Antwoord op vragen van het lid Teunissen over de Nederlandse klimaatfinanciering aan ontwikkelingslanden
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D51140, datum: 2025-12-10, bijgewerkt: 2025-12-12 09:58, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20252026-619).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z20186:
- Gericht aan: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
- Indiener: C. Teunissen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2025-2026 | Aanhangsel van de Handelingen |
| Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
619
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de Nederlandse klimaatfinanciering aan ontwikkelingslanden (ingezonden 20 november 2025).
Antwoord van Staatssecretaris De Vries (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 10 december 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van recente berichtgeving waaruit blijkt dat Nederland in de rapportage over internationale klimaatfinanciering projecten meerekent die niet primair gericht zijn op klimaatmitigatie of -adaptatie, zoals programma’s op het gebied van gezondheid, cultuur of voedselzekerheid?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u toelichten welke criteria het kabinet hanteert bij het bepalen of een project of programma meetelt als klimaatfinanciering, en hoe wordt vastgesteld welk deel van een projectbudget wordt toegerekend aan klimaatdoelen?
Antwoord 2
De klimaatrelevantie van internationale projecten wordt op drie manieren bepaald:
Het grootste deel van de klimaatfinanciering wordt vastgesteld op basis van «Rio-markers» van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Projecten en programma’s krijgen een marker als het als hoofd- of subdoel het reduceren van uitstoot (mitigatie) en/of klimaatrisico’s (adaptatie) heeft. Als het hoofddoel klimaat is, telt het project voor 100% mee. Als het een subdoel is dan telt het voor 40% mee. Bij het beoordelen van activiteiten moet de toewijzing van de klimaatmarker(s) worden onderbouwd. Toekenning en onderbouwing worden gecontroleerd door de verantwoordelijke beleidsdirectie.
Voor een deel van de activiteiten wordt niet gewerkt met klimaatmarkers maar met klimaatpercentages die worden vastgesteld door de OESO. Dit betreft bijdragen aan enkele multilaterale instellingen en fondsen zoals het Green Climate Fund (GCF) en de Global Environment Facility (GEF). De OESO maakt hiervoor met de betreffende organisaties een precieze berekening die jaarlijks wordt geactualiseerd.
Voor de multilaterale instellingen waarvoor de OESO geen klimaatpercentage heeft vastgesteld en voor grote programma’s waarvoor de percentages behorende bij de markers te grofmazig worden geacht, maakt het ministerie een inschatting van de klimaatrelevantie, waar mogelijk in consultatie met de uitvoerder.2
Vraag 3
Erkent u dat het toerekenen van delen van bredere ontwikkelingsprojecten aan klimaatfinanciering het risico met zich meebrengt dat de werkelijke omvang van de Nederlandse bijdrage aan klimaatmaatregelen in kwetsbare landen wordt overschat?
Antwoord 3
Nederland zet zich er voor in een realistische inschatting te maken van klimaatrelevantie van bredere ontwikkelingsprojecten. De Rio-marker systematiek is een internationaal erkende en op dit moment de meest efficiënte methode om deze inschatting te maken. Het kabinet erkent dat het meten van klimaatfinanciering op basis van de Rio-markers op activiteitniveau soms kan leiden tot een wat hogere of lagere schatting van de gerealiseerde klimaatimpact. De gedachte is dat de over- en onderschatting binnen het gehele portfolio elkaar in balans houden en de markers zo op portfolioniveau de best mogelijke weergave geven van de klimaatrelevantie.
Vraag 4
Hoeveel publieke middelen heeft Nederland in het meest recente verslagjaar aangemerkt als internationale klimaatfinanciering, uitgesplitst naar mitigatie, adaptatie en gemengde projecten?
Antwoord 4
Van de publieke klimaatfinanciering in 2024 kwam EUR 659 miljoen (62%) ten goede aan klimaatadaptatie en EUR 352 miljoen (33%) ten goede aan klimaatmitigatie. Van EUR 59 miljoen (5%) is niet gespecificeerd of dit ten goede kwam aan mitigatie of adaptatie (cross-cutting).3
Vraag 5
In hoeverre bestaan de Nederlandse bijdragen aan klimaatfinanciering uit schenkingen (giften) dan wel uit leningen of andere financiële instrumenten die moeten worden terugbetaald?
Antwoord 5
De Nederlandse publieke klimaatfinanciering bestaat bijna volledig uit schenkingen (giften). Een deel van de bijdragen aan de multilaterale ontwikkelingsbanken of bijvoorbeeld de staatsfondsen bij de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO heeft de vorm van een kapitaalaanvulling of een revolverende schenking.
Bij de privaat gemobiliseerde klimaatfinanciering is sprake van meer diversiteit in de financieringsvorm. Van de privaat gemobiliseerde klimaatfinanciering in 2024 (exclusief de financiering vanuit de multilaterale ontwikkelingsbanken) betreft 40% een lening, 25% een garantie, 17% een schenking en 18% is een restcategorie. De gedetailleerde uitsplitsing kunt u vinden op pagina 61 van de Nederlandse private mobilisatie rapportage in 2024.4
Vraag 6
Hoe verklaart het kabinet dat Nederland achterblijft bij andere ontwikkelde landen in het leveren van klimaatfinanciering aan armere landen, terwijl juist de rijkste landen hiervoor verantwoordelijk zijn?5
Antwoord 6
Het klopt niet dat Nederland achterblijft bij andere ontwikkelde landen in het leveren van klimaatfinanciering. Binnen de EU is Nederland, na Duitsland, Frankrijk en Spanje, in absolute cijfers de vierde donor als het gaat om het verstrekken van publieke klimaatfinanciering.6 Ook het Overseas Development Institute (ODI) constateerde in 2025 dat Nederland zijn bijdrage aan internationale klimaatfinanciering levert en plaatst Nederland als 7e op een ranglijst van in totaal 23 landen.7
Vraag 7
Welke stappen onderneemt Nederland om ervoor te zorgen dat klimaatfinanciering daadwerkelijk ten goede komt aan de landen en gemeenschappen die het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering
Antwoord 7
Nederland zet zich actief in om de kwetsbaarheid van landen en gemeenschappen voor de gevolgen van klimaatverandering te verminderen. In 2024 kwam dan ook 62% van de publieke Nederlandse klimaatfinanciering ten goede aan adaptatie. Naar verwachting zal zowel het aandeel als het bedrag voor klimaatadaptatie binnen de Nederlandse publieke klimaatfinanciering verder groeien door groeiende klimaatrelevantie van de inzet op vooral water en voedselzekerheid. Nederland sluit hiermee goed aan op de uitkomst van de 30e Conferentie van Partijen (COP30) bij het Klimaatverdrag, in Belém, Brazilië, waarin wordt opgeroepen tot versterkte inzet op adaptatiefinanciering. Dit past ook bij de bredere aanmoediging van deze COP om gezamenlijk toe te werken naar een verdriedubbeling van de totale financiering voor adaptatie in 2035 binnen de kaders van het afgesproken klimaatfinancieringsdoel.
Uit een onderzoek van de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) in de deelstudie «Financiële toezeggingen in transitie» (Nederlandse klimaatfinanciering voor ontwikkeling 2016–2019, Kamerstuk 32 813, nr. 811) blijkt dat 60% van de publieke klimaatfinanciering ten goede komt aan lage inkomenslanden en, met een gedeeltelijke overlap, 25% aan fragiele landen. Het kabinet heeft geen reden om aan te nemen dat deze percentages sindsdien sterk zijn gewijzigd.
Vraag 8
In hoeverre is de door Nederland gerapporteerde klimaatfinanciering additioneel ten opzichte van de reguliere middelen voor ontwikkelingssamenwerking, en hoe wordt deze additionaliteit gecontroleerd en verantwoord?
Antwoord 8
De discussie over de betekenis van nieuw en additioneel heeft nooit geleid tot een internationaal geaccepteerde definitie. Ontwikkeling die geen rekening houdt met het klimaat is geen bestendige ontwikkeling; en zonder klimaatbeleid wordt ontwikkeling tenietgedaan. De rapportage van de Nederlandse klimaatfinanciering is transparant en volgt zoveel mogelijk de internationaal (in OESO-verband) afgesproken methodes. Doordat de Nederlandse publieke klimaatfinanciering bijna volledig uit giften bestaat en zich voor een groot deel op adaptatie richt, wordt deze over het algemeen positief beoordeeld. De review van het eerste Biennial Transparency Report (BTR) van Nederland onder het Akkoord van Parijs is tijdens COP30 in Bélem succesvol afgesloten. De transparantie van de rapportage laat de ruimte aan ontvangende landen om de Nederlandse bijdrage kritisch te beoordelen.
Vraag 9
Hoe beoordeelt het kabinet de constatering dat Nederland in vergelijking met andere Europese landen relatief weinig publieke klimaatfinanciering bijdraagt aan ontwikkelingslanden, gemeten naar nationale welvaart en historische uitstoot?
Antwoord 9
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6, is deze constatering onjuist. In vergelijking met andere Europese landen levert Nederland relatief veel publieke klimaatfinanciering.
Vraag 10
Bent u bereid de Kamer een overzicht te sturen van alle door Nederland als klimaatfinanciering opgevoerde projecten over de afgelopen drie jaar, inclusief de onderliggende motivering voor hun klimaatdoelstelling en de gehanteerde verdeelsleutel per project?
Antwoord 10
Ik verwijs u graag naar het online klimaatdashboard.8 Deze openbare database geeft inzicht in de Nederlandse publieke klimaatfinanciering en alle onderliggende programma’s in 2024 en de voorgaande jaren (vanaf 2020). Daarbij is zichtbaar gemaakt welke klimaatrelevantie is meegegeven aan de programma’s (inclusief verdeling adaptatie en mitigatie) en kan worden doorgeklikt naar onderliggende documentatie, zoals de beoordeling die aan de goedkeuring van de activiteit ten grondslag heeft gelegen.
Follow the Money, 5 november 2025, «Van kunst tot anticonceptie: Nederland hanteert erg brede definitie van «klimaathulp»», www.ftm.nl/artikelen/van-kunst-tot-anticonceptie-nederland-hanteert-erg-brede-definitie-van-klimaathulp?↩︎
Het online klimaatdashboard toont welke activiteiten een klimaatmarker hebben en welke een klimaatpercentage.↩︎
Homogene Groep Internationale Samenwerking Jaarverslag 2024↩︎
https://www.government.nl/binaries/government/documenten/reports/2025/06/10/mobilised-private-climate-biodiversity-finance-2024-report/mobilised-private-climate-biodiversity-finance-2024.pdf↩︎
NPO Radio 1, 6 oktober 2025, «Nederland blijft achter in klimaatfinanciering arme landen: «De omgekeerde wereld»», www.nporadio1.nl/nieuws/binnenland/3475d178-55b5-4491-a29d-e6ab89e7be3e/nederland-blijft-achter-in-klimaatfinanciering-arme-landen-de-omgekeerde-wereld↩︎
Zie EU-website «Climate finance to developing countries»↩︎
A Fair Share of Climate Finance | ODI: Think change↩︎
Workbook: ClimateFinanceNL↩︎