[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de petitie 'Bescherm onze gezondheid en natuur met minder bestrijdingsmiddelen'

Gewasbeschermingsbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D51225, datum: 2025-12-10, bijgewerkt: 2025-12-15 09:55, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -738 Gewasbeschermingsbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z21657:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


27858 Gewasbeschermingsbeleid

28089 Gezondheid en milieu

Nr. 738 Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2025

Iedereen in Nederland moet kunnen wonen, werken en recreëren in een gezonde en veilige leefomgeving. De bescherming van kwetsbare groepen, zoals kinderen, ouderen en mensen met een verminderde weerstand, staat voor mij centraal.

De petitie ‘Bescherm onze gezondheid en natuur met minder bestrijdingsmiddelen’ is aangeboden aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op 4 juni 2025 verzocht de commissie om een reactie. Met deze brief doe ik u, mede namens de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, mijn reactie toekomen.

De indieners vragen onder andere om:

  • toepassing van het voorzorgsbeginsel en aanscherping van toelatingsregels;

  • betere bescherming van omwonenden, werknemers en kwetsbare groepen;

  • brede spuitvrije zones rondom woongebieden, scholen en zorginstellingen;

  • een snelle transitie naar natuurinclusieve en biologische landbouw.

Voorzorgsbeginsel

De minister van LVVN gaat in haar brief van 19 november 2024 in op de wijze waarop het voorzorgsbeginsel wordt toegepast bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Deze mogen alleen op de markt worden gebracht als uit een Europees geharmoniseerde wetenschappelijke risicobeoordeling is gebleken dat er geen onaanvaardbare risico’s zijn voor mens, dier en milieu. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt dit in Nederland binnen de (toelatings-)kaders van de Verordening 1107/2009 en maakt daarbij gebruik van strenge veiligheidsmarges. Hierin wordt rekening gehouden met kwetsbare groepen, zoals kinderen, ouderen en mensen met gezondheidsproblemen. Er wordt geen toelating afgegeven voor middelen als bij toetsing aan de toetsingskaders wordt vastgesteld dat het gebruik gezondheidsrisico’s met zich mee brengt, in overeenstemming met het voorzorgsbeginsel.

Wanneer nieuwe wetenschappelijke inzichten daartoe aanleiding geven, kan een toelating worden aangepast of ingetrokken of kan worden ingezet op methodiekontwikkeling om de beoordelingskaders van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren.

Bescherming van omwonenden, werknemers en kwetsbare groepen

Nieuwe wetenschappelijke inzichten zorgen voor een continu proces van verbetering van het beoordelingskader. In opdracht van het kabinet worden verschillende wetenschappelijke onderzoeken gedaan op het gebied van gezondheid en gewasbeschermingsmiddelen. Het SPARK-onderzoek wordt uitgevoerd door het RIVM en richt zich op het ontwikkelen van een teststrategie om de mogelijke relatie tussen gewasbeschermingsmiddelen, waaronder glyfosaat, en de ziekte van Parkinson te onderzoeken. Het onderzoek is in 2023 gestart en heeft een looptijd van vijf jaar. Zie voor de voortgang van dit onderzoek de meest recente voortgangsrapportage.1

Het tweede Onderzoek Bestrijdingsmiddelen en Omwonenden (OBO-2) richt zich op de relatie tussen blootstelling van omwonenden en de volgende ziektebeelden/aandoeningen: de ziekte van Parkinson, leukemie (bij kinderen) en lymfomen (bij volwassenen), COPD/astma, cognitieve effecten bij kinderen en gezondheidsklachten via meldingen bij huisartsen. Dit onderzoek duurt acht jaar en is in 2023 gestart. Het wordt uitgevoerd door een consortium van kennisinstituten onder leiding van het RIVM. Het onderzoek borduurt voort op het OBO-onderzoek.2 Uit het OBO-onderzoek bleek dat omwonenden van bollenvelden bestrijdingsmiddelen binnenkrijgen. De gemeten gehalten van de onderzochte bestrijdingsmiddelen in de lucht of urine bleven onder de risicogrenzen. Het RIVM heeft wel geadviseerd om nader onderzoek te doen. Dit wordt nu gedaan in het OBO-2 onderzoek.

De indieners hebben in hun brief hun bezorgdheid geuit over de cumulatieve (cocktail-)effecten van gewasbeschermingsmiddelen. De risico’s en effecten hiervan worden per middel afzonderlijk beoordeeld. Gelijktijdige blootstelling aan meerdere middelen kan leiden tot cumulatieve effecten. In opdracht van de ministeries van LVVN en VWS draagt het RIVM bij aan de ontwikkeling van nieuwe Europese risicobeoordelingsmethoden, waarbij het initiatief bij de Europese Commissie ligt. Er bestaat vertrouwen in het huidige toelatingsbeleid, dat werkt met veiligheidsmarges en al rekening houdt met cumulatie in bepaalde situaties (zoals tankmixen). Het RIVM werkt samen met EFSA aan een model om de gezondheidsrisico’s te berekenen van het gelijktijdig binnenkrijgen van meerdere gewasbeschermingsmiddelen. Dit model is inmiddels geschikt om de cumulatieve effecten te bepalen van de blootstelling aan verschillende gewasbeschermingsmiddelen, die al op de markt zijn en effect hebben op de schildklier, het zenuwstelsel en de foetale ontwikkeling van het zenuwstelsel. Op basis van deze berekeningen hebben EFSA en het RIVM inmiddels verschillende resultaten gepubliceerd. De conclusie hieruit is dat de cumulatieve blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen bij de tot nog toe onderzochte effecten geen risico voor de gezondheid inhoudt. De financiering van het project, waarin het RIVM en EFSA samenwerken, is verlengd tot 2029. Het kabinet streeft ernaar deze methodiek in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke inzichten te actualiseren.

Brede spuitvrije zones rondom woongebieden, scholen en zorginstellingen

De indieners doen daarnaast een oproep voor brede spuitzones. De minister van LVVN financiert een onderzoek door WUR en RIVM naar de haalbaarheid van een rekenmethode voor het bepalen van veilige spuitvrije zones bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in bebouwde of nog te bebouwen gebieden. Als dit haalbaar blijkt, zou deze rekenmethode een ondersteunend middel voor decentrale overheden kunnen zijn om lokale belangen, waaronder die van bedrijven en omwonenden, af te wegen. Ook wordt er een verkenning uitgevoerd naar een informatiepunt voor omwonenden in de bestaande structuur. Dit draagt bij aan het beter en breed informeren over mogelijke gezondheidsrisico’s.

De transitie naar een duurzame, biologische en natuurinclusieve landbouw

De indieners doen een oproep voor een transitie naar een duurzame, biologische en natuurinclusieve landbouw. In het kader van het gewasbeschermingsbeleid wordt de inzet toegelicht binnen de bredere transitie naar een duurzamer landbouwsysteem. Het gewasbeschermingsbeleid richt zich op het terugdringen van de afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Dit wordt onder meer gedaan door de ontwikkeling en stimulering van alternatieve teeltsystemen en technieken. Daarbij wordt er ingezet op het verkleinen van mogelijke risico’s en effecten van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen door onder meer innovatieve toepassingstechnieken en het terugdringen van emissies.

Het beschermen en bevorderen van de gezondheid van mensen in Nederland, én in het bijzonder van kwetsbare groepen, door actief beleid te voeren op een gezonde leefomgeving, blijft belangrijk voor dit kabinet. Daarin liggen zowel specifieke als gezamenlijke taken en verantwoordelijkheden, onder meer op het terrein van landbouw, water en arbeidsomstandigheden.

Waar nodig en mogelijk wordt in afstemming tussen VWS, LVVN, IenW en SZW ‘gezondheid’ expliciet benoemd en meegenomen in het beleid. Uw Kamer wordt geïnformeerd, zodra de resultaten van lopend onderzoek en relevante beleidsontwikkelingen beschikbaar komen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.Z.C.M. Tielen


  1. Kamerstukken 27 858 en 28 089, nr. 707.↩

  2. Kamerstuk 27 858, nr. 450.↩