Tweeminutendebat Toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk (CD 9/12) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D51464, datum: 2025-12-10, bijgewerkt: 2025-12-11 11:35, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-10 18:50: Tweeminutendebat Toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk (CD 9/12) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk
Toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het
Koninkrijk
Aan de orde is het tweeminutendebat Toenemende spanningen in het
Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk (CD d.d.
09/12).
De voorzitter:
We gaan beginnen met het tweeminutendebat Toenemende spanningen in het
Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk. Bij het vorige
tweeminutendebat had ik mevrouw De Vries, staatssecretaris van
Buitenlandse Zaken, al verwelkomd. Nu is de heer Van Weel, minister van
Buitenlandse Zaken, daarbij gekomen. Welkom. Ook welkom aan de
Kamerleden die net binnen zijn gekomen.
Als eerste wil ik het woord geven aan mevrouw Piri van
GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister van Buitenlandse Zaken en
de minister van Defensie voor de beantwoording van het debat van
gisteren. Volgens mij was het heel goed dat we er als Kamer over hebben
gesproken. Ook dank voor de toezegging om te kijken hoe we qua
communicatie naar de inwoners van Curaçao, Bonaire en Aruba een en ander
kunnen verbeteren. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het kabinet om de Amerikaanse aanvallen op vermeende
drugsboten, met inmiddels 87 doden als gevolg, te veroordelen als
schendingen van het internationaal recht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Bamenga en Van
Baarle.
Zij krijgt nr. 67 (29653).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Motie nummer twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Verenigde Staten bij monde van president Trump
militair ingrijpen in Venezuela niet uitsluiten;
verzoekt de regering geen steun te geven aan (de voorbereiding van)
militaire acties tegen Venezuela zonder volkenrechtelijk mandaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Bamenga en Ceder.
Zij krijgt nr. 68 (29653).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Ceder van de
ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van het debat van gisteren heb
ik een paar moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de fractievoorzitters van de vijf grootste partijen in
de Tweede Kamer lid zijn van de commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten en zo vertrouwelijk worden geïnformeerd over
dreigingen richting het gehele Koninkrijk;
overwegende dat parlementariërs van de CAS-landen geen zitting hebben in
deze commissie, maar wel geïnformeerd zouden moeten worden bij
aangelegenheden die in ieder geval het Caribisch deel van het Koninkrijk
aangaan;
verzoekt de regering te verkennen op welke wijze relevante
vertrouwelijke informatie op structurele wijze dan ook gedeeld kan
worden met parlementariërs van de CAS-landen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Bamenga.
Zij krijgt nr. 69 (29653).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aangenomen motie-Ceder vraagt om Bonaire te
ondersteunen bij het verhogen van de lokale voedselproductie naar 25%
(36600-IV, nr. 61);
overwegende dat nu er sprake is van mogelijke aanvoerroutes die verlegd
of verstoord kunnen worden er nog meer urgentie is om in te zetten op
brede voedselzekerheid en het opzetten van zelfproductie;
verzoekt de regering de motie versneld uit te voeren en hierover een
concreet tijdpad naar de Kamer te sturen;
verzoekt de regering tevens om met de ABC-eilanden actief te coördineren
hoe de importzekerheid kan worden gewaarborgd en zo nodig alternatieve
importroutes te organiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Vermeer.
Zij krijgt nr. 70 (29653).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voor Caribisch Nederland geen publiekscampagne voor
een weerbare samenleving is uitgerold;
constaterende dat de onrust in het Caribisch gebied toeneemt vanwege de
spanningen tussen de Verenigde Staten en Venezuela;
overwegende dat alle inwoners van het Koninkrijk zich veilig moeten
weten en voorbereid moeten zijn op noodsituaties;
verzoekt de regering te verkennen welke mogelijkheden er zijn om de
weerbaarheidscampagne ook in Caribisch Nederland toe te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Bamenga.
Zij krijgt nr. 71 (29653).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, dank. Dank aan de minister voor de beantwoording in het
debat gisteren. Zoals de minister heeft gehoord, zijn wij van mening dat
vaststaat dat de aanvallen die de Verenigde Staten uitvoeren niet deugen
vanuit het perspectief van het internationaal recht. Daarom hebben wij
ook de motie van mevrouw Piri om die aanvallen te veroordelen,
medeondertekend. Wij vinden ook dat we als Nederland op geen enkele
manier zouden mogen samenwerken met de Verenigde Staten, die die
aanvallen zouden kunnen faciliteren. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mensenrechtenorganisaties en de Hoge Commissaris voor
de Mensenrechten van de VN de rechtvaardiging onder het internationaal
recht van de aanvallen die de VS uitvoeren op boten in de Caraïbische
Zee betwisten;
verzoekt de regering op geen enkele manier informatie uit te wisselen
met de Verenigde Staten die aangewend zou kunnen worden voor de
aanvallen die de VS op dit moment uitvoeren in de Caraïbische Zee en
niet toe te staan dat vanaf het grondgebied van het Koninkrijk direct of
indirect geopereerd wordt ter ondersteuning van deze aanvallen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 72 (29653).
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Het debat is aangevraagd vanuit een behoefte in de Kamer om
te weten hoe het kabinet de communicatie met en de ondersteuning van de
Caribische delen van ons Koninkrijk en het Caribische gedeelte van ons
land overzee op dit moment organiseert. Het lijkt me goed om ook op
regelmatige basis van de regering te horen — als dat al gebeurt, dan
hoor ik dat graag van de regering — hoe zij het bevorderen van dat
contact en het maken van ondersteuningsplannen voor crisistijd voor die
gebieden van ons Koninkrijk en van ons land voor zich ziet. Vandaar de
volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onder de inwoners van de Caraïbische delen van ons
Koninkrijk en de Caraïbische delen van ons land de zorgen zijn
toegenomen als gevolg van de spanningen tussen de VS en Venezuela;
van mening dat hiertoe het overleg en de ondersteuningsplannen voor de
Caraïbische delen van ons Koninkrijk en de Caraïbische delen van ons
land structureel op orde dienen te zijn;
verzoekt de regering om periodiek, bijvoorbeeld bij de presentatie van
begrotingen, aandacht te geven aan de bevordering van het overleg en het
opstellen van toereikende ondersteuningsplannen in crisistijd voor de
Caraïbische delen van ons Koninkrijk en de Caraïbische delen van ons
land,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 73 (29653).
Dank u wel. De heer Van Baarle maakt nog even een spelfout ongedaan. Ik roep alvast de heer Van der Burg van de VVD naar voren.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter. Ook van mijn kant een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Verenigde Staten aangeven militaire operaties uit te
voeren tegen drugssmokkelaars uit Venezuela;
overwegende dat de VS te maken hebben met grootschalige
drugsproblematiek en dat de internationale gemeenschap vraagtekens
blijft stellen bij de internationale rechtsgrond van de Amerikaanse
militaire operaties in het Caribisch gebied;
verzoekt de regering in nauw overleg met de VS te blijven over de
situatie in het Caribisch gebied;
verzoekt de regering bij dit contact in ieder geval het belang te
benadrukken van het handelen binnen de kaders van het internationaal
recht, en tevens aandacht te vragen voor de veiligheid van de Caribische
delen van ons Koninkrijk en de risico's op grootschalige migratiestromen
als gevolg van deze operaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Burg, Van Lanschot en
Hoogeveen.
Zij krijgt nr. 74 (29653).
Dank u wel. Dan de heer Vermeer van de BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Zoals ik gisteren al zei, telt voor BBB elke
regio, dus ook zeker de andere landen binnen het Koninkrijk der
Nederlanden. Wat BBB betreft richten wij onze aandacht en energie vooral
op de inwoners van Aruba, Curaçao en Bonaire, aangezien Venezuela daar
het dichtst bij ligt, en op hun veiligheid. Er wordt op aangedrongen om
ook geen overbodige paniek te veroorzaken, omdat we ook voor het
toeristische hoogseizoen staan, dat zeer belangrijk is voor de
eilanden.
Ik zal een aantal moties steunen over de onderwerpen die ik in het debat
al aangegeven heb, zoals importzekerheid, voedselzekerheid en
noodpakketten. Daar wou ik het bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan tot slot bij dit debat de heer Hoogeveen van JA21.
De heer Hoogeveen (JA21):
Dank u, voorzitter. Ik had twee moties, maar een daarvan lijkt
ontzettend op die van collega Van der Burg, dus ik zal die medetekenen.
Ik kom bij de andere motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de geografische ligging van Aruba, Curaçao en Bonaire
ertoe leidt dat zij bij regionale spanningen tijdelijk minder goed
bevoorraadbaar kunnen zijn;
overwegende dat voldoende strategische voorraden, zoals medische
middelen, brandstof, voedsel en noodmaterieel, noodzakelijk zijn om de
weerbaarheid van de bevolking en vitale infrastructuur te
waarborgen;
verzoekt de regering in overleg met de betrokken eilanden inzicht te
verschaffen in de huidige stand van strategische voorraden in het
Caribische deel van het Koninkrijk;
verzoekt de regering te bezien of deze voorraden toereikend zijn voor
scenario's van tijdelijke verstoring van aanvoerlijnen, en de Kamer te
informeren over eventuele aanvullende maatregelen die wenselijk worden
geacht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hoogeveen.
Zij krijgt nr. 75 (29653).
Dank u wel. De heer Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland een boekje is verspreid om burgers te
informeren over noodsituaties;
overwegende dat het Caribische deel van het Koninkrijk zich bevindt in
een geopolitiek kwetsbare regio en dat ook daar behoefte is aan
duidelijke en toegankelijke informatie over noodsituaties;
verzoekt de regering om met de andere landen binnen het Koninkrijk in
gesprek te gaan over de vraag of, en op welke wijze, Nederland kan
bijdragen aan het ontwikkelen van en verspreiden van een boekje over
noodsituaties zoals eerder ook is gedaan in Europees Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Ceder en Vermeer.
Zij krijgt nr. 76 (29653).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Caribische deel van het Koninkrijk momenteel in
een kwetsbare positie verkeert;
overwegende dat Nederland volgens het Statuut voor het Koninkrijk der
Nederlanden verantwoordelijk is voor het buitenland- en
veiligheidsbeleid aangezien dit Koninkrijksaangelegenheden zijn;
verzoekt de regering expliciet te herbevestigen dat het Caribisch deel
van het Koninkrijk te allen tijde kan rekenen op militaire steun en
bijstand van Nederland, zoals onder andere voorzien in artikel 36 van
het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, ook indien de
veiligheidssituatie in het Caribisch gebied verder verslechtert,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Piri, Van Baarle, Ceder
en Vermeer.
Zij krijgt nr. 77 (29653).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de VN hebben vastgesteld dat de Amerikaanse aanvallen
op bootjes in de Caribische Zee in strijd zijn met het internationaal
recht en dat Frankrijk zich hier ook tegen heeft uitgesproken;
overwegende dat Nederland verantwoordelijkheid draagt voor de
bescherming van mensenrechten binnen het Koninkrijk;
verzoekt de regering om actief de zorgen over deze
mensenrechtenschendingen over te brengen aan de Amerikaanse
regering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Piri, Van Baarle en
Dobbe.
Zij krijgt nr. 78 (29653).
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu een schorsing van zes minuten voorzien. We komen
hier dus terug om 19.05 uur.
De vergadering wordt van 18.59 uur tot 19.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan weer verder. We krijgen nu het oordeel van de
minister te horen over de moties. De minister.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter, en dank aan de leden voor hun moties. Ik zal ze zo
snel mogelijk appreciëren.
De motie op stuk nr. 67, van mevrouw Piri, moet ik ontraden. Ik heb
gisteren in het debat aangegeven dat we kennis hebben genomen van de
rechtvaardiging die de VN aandragen. Ik heb ook kennisgenomen van de
aanzienlijke juridische bedenkingen die er zijn bij deze
rechtvaardiging. Tegelijkertijd heb ik gezegd dat ik vind dat nu eerst
het democratische bestel in de VS aan zet is, waarbinnen ook gekeken
wordt naar de rechtvaardiging en de rechtmatigheid van deze daden, en
wij bovendien geen informatie hebben ontvangen waarmee we dit zelf voor
honderd procent kunnen vaststellen. Daarom ontraad ik de motie.
Nogmaals, ik snap de geste. Wij blijven hier ook achteraan zitten en we
verwachten dat het Amerikaanse bestel hierin zijn werk gaat doen. We
blijven zelf natuurlijk ook achter informatie aan zitten die ons kan
sterken in een oordeel.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 67 is ontraden.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 68 van mevrouw Piri krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 68 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
Dan de motie op stuk nr. 69, van de heer Ceder. Ik zou hem willen
verzoeken om die motie aan te houden tot het commissiedebat over de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten, dat aanstaande is, omdat deze
discussie over hoe om te gaan met geclassificeerde informatie daar dient
plaats te vinden. De motie is nu ontijdig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 69 is ontijdig.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 70: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 70: oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 71: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 71: oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
Dan de motie op stuk nr. 72. Vanwege de breedte van het dictum, dat
spreekt over "alle informatie" et cetera, kan ik deze motie niet oordeel
Kamer geven. Het is namelijk net te algemeen geformuleerd. Als het echt
gaat om specifieke inlichtingen en het dictum daartoe beperkt wordt, dan
kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Is de heer Van Baarle bereid om zijn motie aan te passen?
De heer Van Baarle (DENK):
Denkt de minister dan bijvoorbeeld aan "informatie uit te wisselen met
de Verenigde Staten die specifiek aangewend zou kunnen worden"? Doelt de
minister op een aanpassing van die strekking? Ik ben welwillend om
daarnaar te kijken.
Minister Van Weel:
Ik pak 'm er even bij. "Informatie" is een heel breed begrip; daar gaat
het mij om. Stelt u zich voor: wij delen nog steeds informatie over
drugsbestrijding in het Caribisch gebied, waarvoor we al tientallen
jaren met de Amerikanen in een samenwerkingsverband zitten. Wij willen
geen inlichtingen aandragen die bij deze nationale operatie kunnen
worden gebruikt. Maar u kunt zich voorstellen dat die informatie ook
bijvoorbeeld het weerbericht van de dag rondom Curaçao zou kunnen
betreffen, zodat men weet wat voor sea state er is. Als we moeten
stoppen met het delen van dat soort brede informatie, dan worden ook de
reguliere taken waarbij we samenwerken onmogelijk.
De voorzitter:
Heeft de minister een tekstsuggestie?
Minister Van Weel:
Ja. Het gaat mij dus om "specifieke inlichtingen" in plaats van het
generieke "informatie".
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ben bereid om de motie op stuk nr. 72 in die trant te wijzigen. Dan
wordt "informatie" dus "specifieke inlichtingen". Ik ben bereid om de
motie zo aan te passen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan krijgt de motie op stuk nr. 72 oordeel Kamer. Dan de
motie op stuk nr. 73.
Minister Van Weel:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 73. Dan de motie op stuk nr.
74.
Minister Van Weel:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 74.
Minister Van Weel:
Dan de motie op stuk nr. 75: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 75: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 76.
Minister Van Weel:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 76: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 77.
Minister Van Weel:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 77: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 78.
Minister Van Weel:
Voor de motie op stuk nr. 78 geldt een beetje hetzelfde als voor de
motie op stuk nr. 67. Op dit moment zitten we wat mij betreft in het
traject waarbij we de rechtvaardiging hebben gehoord en waarbij we de
juridische kanttekeningen die daarbij worden geplaatst serieus nemen,
maar nog niet tot het slotoordeel komen dat hier per definitie sprake is
van mensenrechtenschendingen. Zou de heer Bamenga over "deze vermeende
mensenrechtenschendingen" spreken, dan kan ik de motie oordeel Kamer
geven. Anders moet ik 'm ontraden.
De voorzitter:
Een tekstsuggestie van de minister voor de heer Bamenga, namelijk om het
woord "vermeende" toe te voegen.
De heer Bamenga (D66):
Ik houd 'm zoals hij is.
De voorzitter:
En daarmee wordt de motie ontraden?
Minister Van Weel:
Yes.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 78: ontraden. Daarmee komen we aan het einde van
dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen zijn aanstaande dinsdag. We gaan over enkele momenten
verder met het debat over Sudan.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.