Debat over het bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D51465, datum: 2025-12-10, bijgewerkt: 2025-12-11 11:39, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-10 19:15: Debat over het bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan
Bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een
belegerde stad in Sudan
Aan de orde is het debat over het bericht dat
duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad
in Sudan.
De voorzitter:
We gaan beginnen met het debat over het bericht dat duizenden ondervoede
kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan. Ik wil het
publiek op de tribune van harte welkom heten bij dit debat. Ik stel voor
dat we interrupties die korter zijn dan 30 seconden even niet meetellen
en dat we in de loop van het debat kijken of het nodig is om dat nog
verder in te perken. De spreektijd is vier minuten. Als eerste wil ik
het woord geven aan mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Toen dit debat begin september werd aangevraagd,
dreigden duizenden ondervoede kinderen te sterven van de honger.
Al-Fashir in Darfur is gevallen en veel van deze ondervoede kinderen
zijn nu dood. Het zand kleurde rood van het bloed, wat zelfs op
satellietbeelden te zien was. Mensen zijn uitgehongerd, opgejaagd,
verkracht en vermoord. Seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen wordt
ingezet als bewuste strategie, als wapen. Zonder druk van buitenaf op de
RSF en de SAF, zonder druk op landen die de RSF en de SAF steunen,
zonder humanitaire toegang en zonder bescherming, zal wat in Al-Fashir
gebeurde, nog een keer gebeuren. Andere steden worden nu omsingeld, in
Kordofan. We mogen niet wegkijken. We moeten ook hier doen wat we kunnen
om dat te voorkomen.
Het begint bij de rol van de landen die deze oorlog aanjagen door de
strijdende partijen militair en financieel te steunen. De Kamer nam een
motie van ons en de VVD aan om maatregelen te nemen richting de
Verenigde Arabische Emiraten en andere landen die wapens of financiële
steun leveren aan de strijdende partijen in Sudan. In het verslag van de
RBZ lezen we wat er met deze opdracht uit de Kamer is gedaan. Nou, let
op! "Nederland heeft genoemd dat, indien opportuun, maatregelen moeten
worden overwogen om de wapentoevoer en financiële stromen richting de
strijdende partijen in te dammen." Dat is wat Nederland heeft
ingebracht. Vindt de minister dit ook niet getuigen van een
plichtmatige, vage zachtheid, om maar voor de vorm iets gezegd te
hebben, omdat dat van de Kamer moest, waarvan hij weet dat het echt niet
genoeg is en dat het ook echt niet past bij de ernst van wat er nu in
Sudan gebeurt?
Wat wel heel duidelijk is: de montere foto's die staatssecretaris De
Vries vorige week op haar sociale media heeft verspreid met de minister
van Handel van de Emiraten, waarbij de economische kansen van
samenwerking tussen de Emiraten en Nederland worden bejubeld. Ik vraag
de staatssecretaris: is daar überhaupt ook gesproken over de rol van de
Emiraten in de slachtpartij die we nu zien in Sudan? Is een harde
voorwaarde voor economische samenwerking, bilateraal of met de EU, dat
militaire en financiële steun door de Emiraten stopt? En, zo niet,
waarom niet? Want het kan niet zo zijn dat economische belangen hierbij
zwaarder wegen dan wat er nu in Sudan gebeurt.
We verkopen als Nederland ook nog steeds wapens aan de Emiraten, ondanks
de wapensteun door de Emiraten aan de RSF. Hoe kan dat? Is het kabinet
bereid daarmee te stoppen? Eerder is er in de Kamer ook een motie
aangenomen om te pleiten voor een VN-wapenembargo voor heel Sudan. Wat
doet het kabinet eraan om zich hier blijvend voor in te zetten?
Het is te lang stil geweest over Sudan. De verhalen komen nauwelijks
naar buiten. Ook Sudanezen zelf hebben nauwelijks toegang tot
informatie. Internet is er op veel plekken niet meer, net zoals
elektriciteit. Miljoenen mensen zijn afhankelijk van kortegolfradio en
batterijen. Radio Dabanga, met miljoenen luisteraars in Sudan, wordt al
vele jaren gesteund door Nederland. Kan de minister, ook in navolging
van de aangenomen motie over het steunen van de journalistiek in Sudan,
toezeggen dat we juist nu Radio Dabanga zullen blijven steunen?
Informatie is namelijk ook van levensbelang.
Voorzitter. Dan de humanitaire hulp. Er is een tekort …
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Van der Burg van de VVD.
De heer Van der Burg (VVD):
Mevrouw Dobbe schetste goed hoe de VVD en de SP samen optrokken, ook bij
de net genoemde motie. Nu heeft mevrouw Dobbe het de hele tijd over de
Verenigde Arabische Emiraten. Ik heb daar zelf ook vragen over. Hoe
kijkt u naar de andere landen die een van de partijen in het conflict
ondersteunen?
Mevrouw Dobbe (SP):
Wij vinden dat alle landen die de strijdende partijen voeden met wapens
daarmee moeten stoppen en dat die daar ook op moeten worden
aangesproken. Het land waarbij dat op dit moment het meest duidelijk is,
is de Verenigde Arabische Emiraten. Zij steunen de RSF, die ook de
meeste van de verschrikkelijke misdaden begaat zoals die bekend zijn.
Maar goed, we zien ook landen als Egypte, Saudi-Arabië, Rusland en
China: iedereen zit die strijdende partijen te steunen. Die moeten wat
ons betreft allemaal worden aangesproken, maar we moeten niet wegkijken
van de rol van de Verenigde Arabische Emiraten omdat het economisch van
belang is voor onszelf.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter. Dan de humanitaire hulp. Er is een tekort aan alles. We
zullen daarom bij de begroting ook voorstellen doen om de noodhulp voor
Sudan te vergroten. Maar het is nu ook ongelofelijk belangrijk dat er
meer psychosociale hulp komt voor slachtoffers van seksueel geweld, want
dat zijn er ontzettend veel: kinderen, vrouwen. Er moet bescherming
komen, veilige plekken, veilige toegang tot noodhulp, zodat vrouwen en
kinderen ook echt veilig kunnen zijn. Wat kunnen we daar meer aan doen?
Want het kan bijvoorbeeld niet zo zijn dat vrouwen voor noodhulp, om
toegang te krijgen tot water of voedsel, een heel eind moeten lopen en
dan onderweg slachtoffer worden van seksueel geweld of weer slachtoffer
worden van seksueel geweld. Wij horen van humanitaire organisaties dat
er echt een tekort is aan protection, aan bescherming.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Kröger van
GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. In Sudan woedt al ruim tweeënhalf jaar een verschrikkelijke
oorlog. Het gruwelijke en grootschalige geweld is niet te bevatten.
Miljoenen mensen zijn in nood. Het is ongelofelijk belangrijk dat wij
ook als Kamer hier vandaag over spreken.
Twintig jaar na de genocide in Darfur heeft de internationale
gemeenschap namelijk opnieuw gefaald. We hebben hier vanavond ook een
groep mensen uit de Sudanese gemeenschap op de tribune zitten. Richting
hen wil ik ook mijn medeleven betuigen. De situatie in Al-Fashir toont
de wreedheid van deze oorlog. Satellietbeelden tonen bloedvlekken,
lijken, brandstapels en massagraven. Toch durft de internationale
gemeenschap niet de noodzakelijke stappen te zetten om het geweld te
stoppen. Waarom? De pijnlijke waarheid is dat veel landen profiteren van
Sudan. Goud, land, voedsel en toegang tot de Rode Zee maken het land big
business. De gevolgen van deze onmenselijke rekensom zijn enorm: 30
miljoen mensen zijn afhankelijk van humanitaire hulp, 21 miljoen mensen
kampen met acute voedselonzekerheid en 12 miljoen mensen zijn op de
vlucht. De VN schatten dat er dit jaar een financieringstekort is van
2,7 miljard dollar. Ik vraag de staatssecretaris of Nederland nog een
extra humanitaire bijdrage kan leveren, bijvoorbeeld uit de extra ruimte
op de Ontwikkelingshulpbegroting door lagere asieluitgaven. Kan zij daar
de Kamer over informeren?
Deze oorlog is ook een oorlog tegen vrouwen. Verschrikkelijke, echt
verschrikkelijke, beelden van seksueel beeld staan online. Hoe voert het
kabinet de motie-Hirsch/Bamenga uit, die vraagt om daders van seksueel
geweld in Sudan te vervolgen bij het Strafhof? Hoe zorgen we dat de
noodhulp en de steun voor lokale organisaties juist ook bij vrouwen
terechtkomt?
De verantwoordelijkheid voor dit gruwelijke drama ligt bij meerdere
partijen, allereerst bij de top van de strijdende partijen, het Sudanese
leger en de Rapid Support Forces. Hoe staat het met de uitvoering van de
motie van collega Piri die vraagt om deze topfiguren op de
EU-sanctielijsten te plaatsen? Daarnaast is er de externe steun door
landen, zoals de Verenigde Arabische Emiraten, die wapens leveren en de
strijd financieren via bijvoorbeeld goudsmokkel. De Emiraten vormen één
van de belangrijkste wapenleveranciers van de RSF en de grootste
importeur van conflictgoud. Juist nu wordt ervoor gekozen om de banden
met de Emiraten aan te halen. De Europese Commissie onderhandelt op dit
moment met de Emiraten over een nieuw handelsakkoord, terwijl die het
geweld financieren en voeden met wapens. Erkennen de minister en de
staatssecretaris de zeer kwalijke rol die de Verenigde Arabische
Emiraten spelen? En zo ja, hoe kan dan de staatssecretaris Buitenlandse
Handel vorige week nog de Emiraten bezoeken en in alle vrolijkheid
foto's op sociale media plaatsen met het bijschrift "we gingen dieper in
op de sterke economische relatie"? Nog geen drie weken geleden gaf de
minister van Buitenlandse Zaken oordeel Kamer aan onze motie om
handelsmaatregelen te nemen tegen actoren die het conflict in Sudan
aanwakkeren. Wil het kabinet nou handelsmaatregelen nemen tegen de
Emiraten of wil het de handelsrelatie verdiepen? Dat is wat mij betreft
een vraag die vanavond echt glashelder beantwoord moet worden.
Heeft de staatssecretaris tijdens haar bezoek aan de Emiraten gewezen op
hun rol in Sudan? Wat is er besproken op 19 november tussen de minister
van Buitenlandse Zaken en zijn evenknie van de Emiraten? Goudsmokkel is
de belangrijkste inkomstenbron voor de strijdende partijen. Goud wordt
uit Sudan gesmokkeld via de Emiraten en steeds meer via Egypte. Is de
minister bereid om strengere controles in te voeren en mogelijk zelfs
een importverbod op te leggen voor dit conflictgoud uit de Emiraten en
Egypte?
Voorzitter. Ik sluit af met nog één hele specifieke vraag en die gaat
over het volgende. In Limburg gaat het bedrijf VDL robotvoertuigen
produceren, samen met een bedrijf dat eigendom is van het staatsbedrijf
van de Emiraten. Dit bedrijf maakt ook pantservoertuigen. Kan de
minister mij garanderen dat in Nederland gemaakte robotvoertuigen niet
via de Verenigde Arabische Emiraten in Sudan terechtkomen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Werf van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Ik stuitte op het verhaal van een 13-jarig meisje uit
Al-Fashir. Toen het vechten begon, rende ze met haar hele gezin het huis
uit, op de vlucht. Haar jongste broertje, zes maanden oud, droeg ze op
haar rug, maar de rest van haar broertjes en zusjes en haar moeder
raakte ze direct kwijt. Ze droeg haar broertje helemaal naar Tawilah,
zo'n 60 kilometer verderop. Ze liep 's nachts om het geweld en de hitte
van de dag te ontwijken. Er was amper water en uiteindelijk stopte haar
broertje daardoor met huilen. Hij hing slap tegen haar rug, uitgeput en
uitgedroogd. Dit meisje en haar broertje bereikten een ziekenhuis. Ze
kregen hulp en zij vertelde dit verhaal.
Voor veel andere meisjes in Sudan betekent deze oorlog niet alleen
vluchten: op grote schaal wordt seksueel geweld als wapen ingezet, met
name door de RSF. Zoals Plan International Nederland zegt: dit is een
oorlog op grote schaal tegen vrouwen en meisjes. Slachtoffers van dit
geweld krijgen vaak geen hulp, simpelweg omdat die er niet is. Het is
cruciaal dat de noodhulp ook op dit terrein wordt uitgebreid.
Ik wil het kabinet bedanken voor de snelheid waarmee zij het voorstel
van D66 hebben uitgevoerd en 10 miljoen extra hebben vrijgemaakt. Met
dit geld kunnen levens gered worden. Maar helaas weten we ook dat veel
organisaties geen toegang krijgen tot het gebied waar die hulp het
hardst nodig is. Het zijn bijvoorbeeld juist de VN-organisaties die die
toegang niet krijgen van de SAF. Hoe zorgt de minister ervoor dat het
geld terechtkomt bij de organisaties die die toegang wel hebben, zodat
die hulp ook goed terechtkomt? En kan hij toezeggen er ook voor te
zorgen dat het geld terechtkomt bij vrouwen en meisjes die slachtoffer
worden van seksueel geweld?
De belangrijkste hulp die Sudan kan krijgen, is een einde aan het
geweld, maar zolang de strijdende partijen wapens blijven ontvangen, zal
dat einde er niet komen. Is de minister het met D66 eens dat er een
wapenembargo moet komen naar heel Sudan? Kan hij verder toezeggen dat
hij ervoor zal pleiten dat het embargo, dat al wel geldt, veel beter
gemonitord wordt in Sudan zelf en in de buurlanden?
Voorzitter, tot slot. We zien hoe in dit conflict desinformatie gebruikt
wordt als wapen. De onafhankelijke media zijn door toedoen van zowel de
SAF als de RSF bijna compleet ontmanteld. Journalisten worden
geïntimideerd, bedreigd, vastgezet of zelfs vermoord. In afwezigheid van
die onafhankelijke media groeit de invloed van propaganda en
desinformatie. Big-techplatforms als TikTok en X hebben een belangrijke
rol in het verspreiden van die propaganda en desinformatie en dat geeft
die platforms dus ook een grote verantwoordelijkheid. Maar daar geven ze
geen gehoor aan! Kan de minister toezeggen om in EU-verband te pleiten
voor een onderzoek naar de rol van deze platforms en de bijbehorende
acties die de EU daartegen zou kunnen ondernemen?
Voorzitter. Het meisje en haar kleine broertje bereikten een ziekenhuis.
Ze zei dat ze niet kon eten totdat ze haar moeder weer zou zien. Ik weet
niet hoe het nu met hen gaat, of met de rest van het gezin, maar dit
verhaal staat niet op zichzelf. Het is essentieel dat we ook hier die
verhalen blijven vertellen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik ben het met veel punten van D66 eens, maar ik mis wel het een en
ander, moet ik zeggen. Ik ben dus heel benieuwd hoe D66 daarnaar kijkt.
Als we iets weten van deze verschrikkelijke oorlog, dan is het wel dat
deze oorlog wordt gevoed door andere landen. D66 zegt namelijk terecht
dat die wapens ergens vandaan komen. Er moet dus een wapenembargo komen.
Maar we weten bijvoorbeeld ook dat de Emiraten, zoals ik net al zei, die
wapens richting de RSF sturen. We weten verder ook dat wij bijvoorbeeld
nog wapens exporteren richting de Emiraten. Wat vindt D66 daar nu
van?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind dat Nederland op geen enkele manier zou moeten bijdragen aan het
sturen van die wapens of het bewapenen van de RSF.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar als D66 dat zegt, dan is D66 het er dus eigenlijk mee eens dat we
niet kunnen garanderen dat de wapens die wij exporteren naar de
Emiraten, niet bij die groepen terechtkomen. Die garantie is er niet,
ook al ontkennen de Emiraten dat ze die groepen bewapenen. We moeten
daar dus mee stoppen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat is ook de reden dat ik de motie van mevrouw Dobbe heb gesteund,
waarin staat dat we niet willen bijdragen aan die
mensenrechtenschendingen. Dat geldt overigens ook voor andere landen. Ik
denk dan aan Saudi-Arabië en de andere landen die net ook al werden
genoemd, want die kunnen hier ook een bijdrage aan leveren. Dus ik denk
dat mevrouw Dobbe en ik het daarover eens zijn.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel daarvoor. Goed om te horen. Tot slot, wij hebben ook gezien
dat onze staatssecretaris op bezoek is geweest in de Emiraten. Hij heeft
daar gesproken over alle economische kansen van samenwerking tussen
Nederland en de Emiraten. We zien ook dat er nu een vrijhandelsverdrag
wordt afgesloten tussen de EU en de Emiraten. Wat vindt D66 daarvan en
zou het niet een keiharde voorwaarde moeten zijn dat we deze handel
ofwel stoppen ofwel niet doen op het moment dat de Emiraten de RSF
financieel of militair blijven steunen?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik weet niet of ik er meteen voorstander van ben om dit soort verdragen
stop te zetten, omdat ik erin geloof dat je een stok achter de deur moet
hebben om te kunnen zeggen welke kant je op wil. Dus ik denk dat mevrouw
Dobbe en ik het op dat punt niet geheel eens zijn.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik ga eigenlijk door op dit punt. Ik zou ook niet zeggen dat alle
handelsverdragen stopgezet moeten worden, maar er is nu een actieve
onderhandeling gaande. Het is natuurlijk een mogelijkheid om die
onderhandelingen stop te zetten, om druk te zetten op de Emiraten totdat
bewezen is dat zij niet langer betrokken zijn bij de gruwelijkheden in
Sudan. Is D66 het met ons eens dat het opschorten van die
onderhandelingen ingezet moet worden als drukmiddel richting de
Emiraten?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik denk dat je juist die gesprekken heel goed kan gebruiken om de druk
op te voeren, om een ander land te wijzen op zijn verantwoordelijkheid,
en dat je invloed ook stopt op het moment dat je zegt daar niet meer
over te praten.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
In het Europees Parlement is een amendement ingediend om die
onderhandelingen op te schorten totdat het duidelijk is dat de Emiraten
niet meer betrokken zijn bij het conflict in Sudan. Dat amendement is
tot mijn vreugde ook gesteund door de D66-Europarlementariër. Ik hoop
dan ook dat de motie die wij in Nederland gaan indienen met dezelfde
oproep, ook gesteund gaat worden door D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik kan de motie die mevrouw Kröger straks pas gaat indienen, nu niet uit
mijn hoofd reproduceren, maar die zal ik zo met goed gemoed
bekijken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter. Ik hoop dat die consistentie er is en dat D66 dat
wat er in Europa gedaan is, inderdaad ook in Nederland doet, omdat dit
dé manier is om druk te zetten, om juist door het opschorten van die
onderhandeling maximale druk te zetten op de Emiraten. Ik hoop dus
inderdaad op de steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Die doorvoer van wapens naar de RSF via derde landen, zoals de Emiraten,
is natuurlijk een gigantisch probleem. Tegelijkertijd heeft Nederland
een aantal handelsrelaties met bijvoorbeeld de Emiraten. Op de website
van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland staat: "De Verenigde
Arabische Emiraten bieden mooie kansen voor Nederlandse ondernemers,
bijvoorbeeld op het gebied van waterstof en zonne-energie. (...) Op deze
pagina vindt u zowel specifieke informatie over de VAE als algemene
informatie voor uw exportplannen." Dan vraag ik aan D66 het volgende:
dit soort handelsactiviteiten, promotie richting Nederlandse bedrijven
om daarnaartoe te gaan, zou je toch niet moeten willen in deze
omstandigheden?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik deel met mevrouw Teunissen dat je dit soort banden met landen ook zou
moeten gebruiken om dit soort conflicten te bespreken. Ik denk dat wij
van mening verschillen op het moment dat je zegt: wij gaan helemaal niet
meer met elkaar praten; we schorten dit soort gesprekken op. Ik denk
namelijk dat je dan niet meer de invloed zou willen uitoefenen om te
willen bereiken wat u en ik volgens mij allebei zouden willen
bereiken.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik kan de redenering van mevrouw Van der Werf wel volgen, maar ik denk
dat het niet in verhouding staat tot wat nodig is. Op dit moment vindt
er namelijk gruwelijk geweld plaats. Op dit moment is er een
staakt-het-vuren nodig. We hebben bijvoorbeeld ook gepleit voor sancties
richting Israël om het geweld in Gaza te stoppen. Daar was D66 wel voor.
Nu zijn er ook economische sancties nodig om het geweld in Sudan te
stoppen. Dan vraag ik toch aan mevrouw Van der Werf: is het voldoende om
via handelsverdragen te proberen om afspraken te maken? Dat is toch iets
wat we op lange termijn doen, terwijl er nú actie nodig is.
De voorzitter:
De interrupties zijn iets te lang, dus graag aandacht daarvoor.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik weet niet of economische sancties hetzelfde zijn als het opschorten
van onderhandelingen, van een gesprek dat op dat moment gaande is. Ik
denk dat mevrouw Teunissen en ik daar een andere afdronk van hebben.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik begrijp dat mevrouw Van der Werf niet mee wil gaan in het opschorten
van al die onderhandelingen over het EU-VAE-verdrag. Wat wil zij dan nu
concreet wél doen om die druk op te voeren, behalve het voeren van
gesprekken?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Wij hebben de vorige keer een aantal voorstellen gesteund, ook van uw
collega Dobbe. Ik heb de minister en de staatssecretaris daar net ook
een aantal vragen over gesteld. Ik ben erg benieuwd naar de antwoorden.
Als die mij niet tevreden zullen stellen, dan sta ik zo meteen op
dezelfde plek als mevrouw Teunissen.
De heer Van Baarle (DENK):
De RSF pleegt genocide, etnische zuivering, echt de meest
verschrikkelijke misdaden. Hoe geloofwaardig zouden de Europese Unie en
Nederland zijn als we zouden zeggen dat we een akkoord sluiten met een
land, namelijk de Emiraten, dat, met welke schimmige constructie dan
ook, zoals met goud of het leveren van wapens, een organisatie
ondersteunt die etnische zuivering pleegt en beschuldigd wordt van het
plegen van genocide? Hoe geloofwaardig ben je dan vanuit je principes
van het bevorderen van het internationaal recht?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik hoor de heer Van Baarle de verbanden wat directer leggen dan ik ze
zelf zou leggen. Ik denk dat het heel verstandig is om die stok achter
de deur te houden, zodat je invloed uit kan oefenen op het resultaat dat
je uiteindelijk wil. Ik denk dat de heer Van Baarle en ik daarover van
mening verschillen.
De heer Van Baarle (DENK):
Vindt mevrouw Van der Werf dat er onder de huidige omstandigheden een
handelsakkoord met de Emiraten zou kunnen worden gesloten?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dit vind ik een als-danvraag. Daar ga ik niet op reageren.
De heer Van Baarle (DENK):
Vindt mevrouw Van der Werf dat er onder de huidige omstandigheden, zoals
ik het zeg, een handelsakkoord met de Emiraten zou kunnen worden
gesloten?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik begrijp niet zo goed wat de heer Van Baarle onder "de huidige
omstandigheden" schaart.
De voorzitter:
Tot slot, laatste vraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik bedoel het volgende. Men ziet wat de Emiraten doen en wat het beleid
van de Emiraten is. Dus vindt mevrouw Van der Werf dat het
handelsakkoord nú gesloten zou kunnen worden? Dan hebben we het dus over
de huidige omstandigheden zoals ze nu zijn, als er niks verandert. We
onderhandelen immers nu over een handelsakkoord; ik ben daar zelf
tegen.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik denk dat je dat nu niet kan zeggen, want op dit moment wordt er
gesproken. Ik zou het heel verstandig vinden, zoals ik net ook al
aangaf, als er niet alleen maar over handel wordt gesproken, maar ook
over Sudan. Ik denk dat het dus te vroeg is om nu de conclusie te
trekken dat er een huidige omstandigheid is waarin je niet uiteindelijk
iets uit die onderhandeling zou kunnen halen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het is niet voor niets dat een flink aantal partijen naar de
interruptiemicrofoon loopt, want de lijn van D66 lijkt een andere te
zijn, of lijkt in ieder geval inconsistent te zijn, ten opzichte van de
lijn van de afgelopen maanden. Ik zal het wat directer proberen te
vragen. Ik denk dat het ook wel belangrijk is om recht te doen aan de
mensen die kijken en die zich afvragen wat de grootste partij van
Nederland ten aanzien van de grootste catastrofe ter wereld gaat doen en
hoever de partij bereid is om te gaan. De eerste vraag die ik graag zou
willen stellen, is of D66 van mening is dat er in Sudan een genocide
plaatsvindt.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Volgens mij is het gebruikelijk om een andere instantie dan een
politieke partij die conclusie te laten trekken. Laat ik het voorzichtig
formuleren: als ik nu kijk naar wat er in Sudan gebeurt, denk ik dat ik
wel zou kunnen zeggen dat het die kant opgaat.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Stel dat D66 van mening is dat er een genocide is of dat het richting
een genocide gaat. Het is dezelfde D66 die recent heeft gezegd dat
landen op grond van het Genocideverdrag er alles aan moeten doen en
maatregelen moeten treffen om een genocide te voorkomen. Is mevrouw Van
der Werf dat ook van mening ten aanzien van de situatie in Sudan, die
door vele kenners geduid wordt als "de grootste humanitaire ramp op
aarde op dit moment"?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik heb net geprobeerd uit te leggen dat ik niet zo goed begrijp waarom
wij nu niet in gesprek zouden kunnen zijn met een ander land, de
Emiraten, over een eventueel handelsakkoord. Ik begrijp niet zo goed
waarom wij daarin niet mee zouden kunnen nemen wat de rol van dat land
is, wat de invloed van dat land is, op een conflict dat nu in een derde
land gaande is.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn vraag is nog niet beantwoord. Ik vraag dit omdat D66 de afgelopen
campagne veel vertrouwen heeft gekregen en de grootste partij van het
land is. Het is wel belangrijk welke internationale koers wordt gevaren.
Daarom vraag ik dit. Ik ben namelijk benieuwd wat we de komende tijd
kunnen verwachten van D66. Mijn vraag is nog niet beantwoord. Stel dat
er sprake is van zicht op een genocide, dat er een genocide is of dat
het in ieder geval richting een genocide gaat, zoals mevrouw Van der
Werf aangaf. Er is een risico op genocide, zoals D66 zelf constateert.
Vindt D66 dat Nederland op basis van het Genocideverdrag alles op alles
zou moeten zetten om dat te voorkomen? Is D66 het met die lijn eens? Of
is mevrouw Van der Werf het daar niet mee eens? Dat is even mijn
concrete vraag.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind het een beetje flauw dat de heer Ceder nu de indruk wekt dat
Nederland met een partij als RSF aan tafel zit om een akkoord te
sluiten. Dat is niet het geval. Mijn antwoord wordt dus ook niet anders
als de heer Ceder er op verschillende manieren naar vraagt. Ik heb
gezegd dat het mij verstandig lijkt om in gesprek te blijven; dan kun je
ervoor zorgen dat je invloed uit kunt oefenen op het al dan niet leveren
van wapens, zodat je dit kunt voorkomen. Dat is wat de heer Ceder en ik
volgens mij allebei willen.
De voorzitter:
Ik ga dit stoppen, want u krijgt steeds hetzelfde antwoord. Dank u wel.
Mevrouw Dobbe, een korte interruptie graag, want ik hoor steeds dezelfde
vraag en steeds hetzelfde antwoord.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar het roept toch wel vragen op. Wij hebben veel debatten gehad over
genocide en het risico op genocide, ook in andere contexten. Die waren
ook met D66. Daarin hebben wij het volgende geconstateerd: zodra er een
risico op genocide is, moet je alles op alles zetten om die te
voorkomen. Hierbij is er overduidelijk een risico op genocide. Je moet
alles op alles zetten. Je kunt je toch ook niet voorstellen dat D66 nu
bijvoorbeeld het starten van economische onderhandelingen met Israël zou
steunen? Gelet op al die debatten die we hebben gehad en de standpunten
van D66, kan ik me dat niet voorstellen.
De voorzitter:
En uw vraag is?
Mevrouw Dobbe (SP):
Nu gaan wij als Europa een economisch verdrag sluiten met een land dat
weliswaar niet de RSF is, maar de RSF wel aanjaagt. Dát is namelijk wat
de Emiraten doen. De wapens, het geld; alle steun komt uit de Emiraten.
Het is niet zomaar een sponsor, maar het is eigenlijk een verlengstuk
van wat er daar gebeurt en van die belangen. Dat kun je …
De voorzitter:
Graag even de vraag stellen nu.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat kun je toch niet los van elkaar zien? Dan is dit toch een raar
standpunt van D66?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Mevrouw Dobbe zei het net al heel goed: het is inderdaad niet de RSF en
daarom kan je het wél los van elkaar zien. Ik denk dat je deze band en
deze gesprekken juist zou moeten gebruiken om invloed uit te
oefenen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Acht mevrouw Van der Werf de Verenigde Arabische Emiraten medeplichtig
aan de gruwelijkheden in Sudan?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Zoals ik net al gezegd heb, denk ik dat het een heel verstandig idee is
om deze gesprekken als stok achter de deur te gebruiken om invloed uit
te oefenen, om er zo voor te zorgen dat wapens uit dat land en ook uit
andere landen niet meer in Sudan terechtkomen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag was: acht D66 de Verenigde Arabische Emiraten medeplichtig
aan de gruwelijkheden in Sudan?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat heb ik volgens mij in mijn inbreng al aangegeven: ik denk dat het
een kwalijke zaak is dat er via dat land wapens bij de strijdende
partijen in Sudan terechtkomen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag expliciet naar het woord "medeplichtig": vindt D66 de Emiraten
medeplichtig aan de gruwelijkheden in Sudan?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ja. Volgens mij heb ik dat net ook gezegd. Ik heb ook gezegd dat je die
"ja" moet gebruiken om je invloed maximaal in te zetten.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Er zijn verschillende hulporganisaties, waaronder de VN, die hebben
gezegd dat er een risico is op genocide in Sudan. Is D66 het ermee eens
dat je, wanneer er een risico is op genocide, als Nederland het
Genocideverdrag moet volgen en alles op alles moet zetten om die
genocide te voorkomen?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Daar ben ik het geheel mee eens. Alleen onze afdronk wat betreft de
vraag hoe je die genocide kan voorkomen, is een andere. Volgens mij is
dat waar de discussie met uw collega's net ook over ging.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Concluderend: je kunt niet zeggen dat je alles op alles zet, maar dan
wel gesprekken voeren binnen een onderhandeling over een handelsverdrag.
Dan moet er echt meer gebeuren; dan zijn er sancties nodig. Helaas hoor
ik D66 niet pleiten voor deze sancties. Dat is echt meten met een
dubbele maat, want ik heb een heel ander D66 gezien toen het ging over
Gaza.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Waarvan akte, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de volgende spreker, de heer Van
Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Sudan bevindt zich al jaren in een van de grootste
humanitaire crises ter wereld. Een land dat steeds verder wegzakt in
geweld en hongersnood terwijl de internationale gemeenschap toekijkt.
Tientallen miljoenen mensen in Sudan zijn afhankelijk van humanitaire
hulp. Meer dan de helft van de bevolking leeft in acute
voedselonzekerheid. Er is sprake van hongersnood, structureel geweld,
structurele verkrachting en honderdduizenden doden. Het is echt
verschrikkelijk. De satellietbeelden van de bloedplassen die zichtbaar
waren, gaan echt door merg en been.
Internationale diplomatie, inclusief de diplomatie van Nederland, heeft
tot nu toe de mensen in Sudan niet kunnen beschermen. Dat is echt
pijnlijk. Echte druk op de strijdende partijen en zij die ervoor zorgen
dat de oorlog voortduurt, blijft uit. Onze eigen staatssecretaris ging
bijvoorbeeld op handelscongres naar de Verenigde Arabische Emiraten,
terwijl dit land het bloedgeld en de wapens levert aan de RSF, die
slachtingen pleegt tegen de Sudanezen. De EU wil een handelsakkoord met
de Verenigde Arabische Emiraten sluiten. Nederland doet aan wapenhandel
met de Emiraten. Ik vraag aan de regering of deze houding niet de
straffeloosheid in stand houdt waardoor de misdaden in Sudan kunnen
doorgaan. Er moeten echt doorbraken komen om de mensen in Sudan te
behoeden voor nog meer ellende en geweld. Sudan moet echt een
diplomatieke topprioriteit zijn voor Nederland. Alle contacten die wij
hebben, moeten wij proberen in te zetten vanuit het perspectief om de
mensen in Sudan optimaal te helpen en zo snel mogelijk te komen tot een
staakt-het-vuren. Hoe gaat de Nederlandse regering de diplomatieke
contacten hier actiever en nog beter voor inzetten?
Er moet ook veel meer geld naar humanitaire hulp om de bevolking van
Sudan te helpen. Nog geen 16% van de benodigde middelen voor de opvang
van de vluchtelingen gaat naar die opvang. De Verenigde Naties geven aan
dat daar veel te weinig middelen naartoe gaan. Hoe gaat de regering
ervoor zorgen dat er meer middelen aangewend worden om de mensen in
Sudan te helpen? Sudanese vluchtelingen leven onder erbarmelijke
omstandigheden in vluchtelingenkampen, ook buiten Sudan. Met welke inzet
gaat de regering hun omstandigheden verbeteren? En hoe gaat de regering
landen zoals Egypte en Libië oproepen om de behandeling van mensen uit
Sudan te verbeteren? 90% van de mensen in Sudan die ontheemd zijn, wordt
opgevangen door lokale families. We hoorden bij de rondetafel het
verhaal van een familie die zelfs 60 mensen opvangt. Hoe gaat de
regering ervoor zorgen dat met name deze ondersteuning van lokale
families verbetert?
En er is druk nodig op de strijdende partijen in Sudan én de partijen
die de strijdende partijen ondersteunen. Er moet ingezet worden op een
uitbreiding van de Europese sancties voor de verantwoordelijken voor het
geweld. Op welke concrete manier gaat de regering dat doen? En zij die
het geweld ondersteunen en faciliteren, moeten ook worden aangepakt. Hoe
gaat de regering bepleiten dat er een volledig VN-wapenembargo komt voor
Sudan? De Verenigde Arabische Emiraten worden internationaal genoemd als
steunpilaar van de RSF. Hoe gaat de Nederlandse regering ervoor zorgen
dat dat wordt aangepakt, dat daar sancties tegen komen en dat de
goudhandel en het werven van huurlingen onder de controle van de
Verenigde Arabische Emiraten, en de constructies waaronder dat gebeurt,
stoppen?
Voorzitter. We horen vanuit de Sudanese gemeenschap ook signalen dat er
RSF-netwerken actief zouden zijn in opvanglocaties in Nederland. Dat
vereist alertheid. Herkent de minister deze signalen en wat is hij
bereid daaraan te doen?
Voorzitter. Nu is het moment dat we moeten handelen voor de bevolking in
Sudan. Hoe langer er wordt doorgegaan op de huidige manier, hoe langer
het lijden van de bevolking in Sudan zal duren. Het is dus tijd voor
echte actie.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Vermeer van de BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De cijfers liegen er niet om. 140.000 tot
mogelijk zelfs 400.000 doden. 30 miljoen mensen in humanitaire nood. 15
miljoen mensen op de vlucht. 25 miljoen mensen met honger. Er zijn zo
ontzettend veel slachtoffers in Sudan dat het nauwelijks te bevatten is.
De feiten spreken boekdelen. De humanitaire crisis in Sudan kent zijn
weerga niet. Er zijn massale cholera-uitbraken. De zorg is totaal
ingestort. En nergens in de wereld zijn meer mensen ontheemd geraakt. We
hoorden deze week zelfs dat een truck is geruild voor een zak rijst; zo
schaars is voedsel. Er is geen land, durf ik wel te zeggen, zo totaal en
catastrofaal ingestort. Toch hebben wij het hier amper gehad over deze
enorme tragedie, die al meer dan twee jaar gaande is. Het spreekwoord
luidt waarschijnlijk: het hemd is blijkbaar nader dan de rok. Sudan
blijft ook stijgen op de ranglijst van christenvervolging. Het staat
inmiddels al op plek vijf. Dat zijn geen lijsten waar je de top wilt
halen.
Al-Fashir is een stad die meer dan 500 dagen belegerd werd. De laatste
weken hebben we weer een oplaaiing van geweld gezien en de bevolking zit
nog altijd vast zonder voedsel, zonder water, zonder medische hulp. En
het is een stad waar de Rapid Support Forces van deur tot deur executies
uitvoert, een stad waar vrouwen op grote schaal worden verkracht en
kinderen sterven aan cholera omdat er geen medicijn meer binnenkomt. De
VN spreken over honger als wapen. Dit is pure horror. Terwijl wij hier
debatteren, worden er in Al-Fashir ontbindende lichamen door de straten
gesleept door honden.
Deze tragedie komt echter niet uit de lucht vallen. Ditmaal zijn er geen
oogsten mislukt. We hebben het over terreurclubs, terreurclubs die bruut
moorden, oorlog voeren, plunderen, verkrachten en etnische zuiveringen
uitvoeren. Ze sparen niemand, helemaal niemand. Een paar dagen geleden
nog 114 doden bij droneaanvallen op een ziekenhuis en een kleuterschool.
Een kleuterschool! In ieder opzicht zijn deze misdadigers een oorlog aan
het voeren tegen de menselijkheid. Dat raakt onschuldige slachtoffers
uit Sudan en dat gaat ook ons aan. Daarom is het goed dat we het er nu
eindelijk over hebben.
Ooit komt hopelijk het moment dat de wederopbouw kan beginnen. Laten we
hopen dat dat snel is. Maar als we realistisch zijn, weten we dat dat
ver weg is. Veel waarnemers beschouwen Sudan als een failed state.
Sancties instellen tegen een in alle opzichten falende staat heeft geen
zin en mogelijkheden ontbreken om in internationaal verband doeltreffend
in te grijpen. Dat geldt ook voor wat Nederland kan doen. Laten we ver
blijven van de illusie dat we een staat die intern verscheurd is en waar
geweld al jarenlang oplaait hier met mooie woorden en een paar ingrepen
kunnen veranderen. Maar daarbij wil ik het niet laten. Ik stel voor dat
we kijken wat we wél kunnen doen en dat we ons daarop richten. Vandaar
mijn volgende vragen aan de minister. Is het kabinet bereid om
scenario's te ontwikkelen waarin Nederlandse expertise op het gebied van
water, drinkwater, landbouw, lokaal bestuur en voedselzekerheid direct
inzetbaar is zodra dat weer veilig kan? Ziet het kabinet nu al
mogelijkheden om op korte termijn hulp te verlenen?
Voorzitter. Deze oorlog is ver weg, maar de gevolgen ervan kunnen ook
dichtbij komen. De extremisten die nu in Darfur en Khartoem moorden,
verdwijnen niet in het niets zodra de rook optrekt. Zij zoeken nieuwe
inkomsten, nieuwe wapens, nieuwe rekruten en nieuwe routes, die ook via
Noord-Afrika lopen via migratietrajecten en via smokkelnetwerken die
zeker ook richting Europa gaan. Daarom tot slot de volgende vragen. Zijn
er volgens het kabinet risico's op radicalisering, wapenhandel,
instabiliteit en wellicht zelfs terreur die mogelijk ook Nederland
kunnen raken en, belangrijker, wat onderneemt het kabinet concreet om
deze risico's in kaart te brengen en maatregelen te treffen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van der Burg van de VVD.
De heer Van der Burg (VVD):
Dank u, voorzitter. Mevrouw Dobbe en ik hebben het afgelopen jaar samen
opgetrokken om de humanitaire ramp die plaatsvindt in Sudan op de agenda
te zetten. We hebben de afgelopen tijd tientallen debatten gehad,
wekelijks soms, over de humanitaire ramp in Gaza. De situatie in Sudan
betreft een veelvoud aan slachtoffers ten opzichte van datgene wat er in
Gaza plaatsvond en toch kreeg die situatie, zoals al door meerdere
collega's gezegd, veel minder aandacht. Dat is voor een deel
begrijpelijk, als je gewoon kijkt waar mensen die hier wonen zich mee
verbonden voelen, de aantallen mensen waar het om gaat, de geopolitieke
situatie, et cetera. Ik ga niet herhalen wat al mijn collega's, niet
alleen de heer Vermeer net, maar zeker ook mevrouw Dobbe, hebben gezegd
over hoe erg het is. Daar ben ik het gewoon volledig mee eens. In die
zin kon ik me in de inleiding van mevrouw Dobbe buitengewoon goed
vinden, maar ook in de woorden van de heer Vermeer en dat zegt wel wat,
want het komt toch niet dagelijks voor dat Vermeer en Dobbe het volledig
met elkaar eens zijn op een aantal punten.
Voorzitter. Tegelijkertijd zitten we wel met een dilemma, want wat
kunnen we doen? Wat kunnen we daarin doen? Wie is de goede partij en wie
is de slechte partij? We kunnen wel zien wat er nu gebeurt tussen de RSF
en de SAF. Het is nog niet zo lang geleden dat die samen optrokken en
samen aan het moorden waren. In de periode 2003-2005 werden er nog
"broederlijk", zou ik bijna zeggen, door de leiders van deze
organisaties honderdduizenden mensen over de kling gejaagd. Ook toen
deden we overigens als wereld veel te weinig. In die zin vraag ik het
kabinet: wat ziet het kabinet aan mogelijkheden, wat kan het kabinet
daarin doen en welke rol ziet het kabinet voor internationale
organisaties zoals de VN? Wat ik terughoor vanuit bijvoorbeeld een
aantal ngo's, is dat de VN op sommige plekken veel minder makkelijk komt
dan de ngo's, die er soms al zitten. Zouden we dan in dit geval niet
minder gebruik moeten maken van de VN en meer gebruik moeten maken van
die ngo's, omdat die al terplekke zijn? Dat is één.
Dan twee. Dat is een ingewikkeld dilemma dat ik hier toch wil
neerleggen. We hebben ons als Nederland, als Europa en als de Westerse
wereld — maar laat ik me nu even beperken tot Nederland en Europa — ook
wel van ontiegelijk veel foute jongens en meisjes afhankelijk gemaakt.
Die fouten kun je wel in gradaties zien. Maar we hebben het volgende
gedaan. We kochten eerst al het gas en alle brandstof uit Rusland. Toen
kregen we ruzie met Poetin, en toen schakelden we over op landen waar de
mensenrechten ook niet worden gerespecteerd. We zien nu dat we in deze
Kamer regelmatig debatten hebben waarin we zeggen: "We moeten er hard in
gaan richting Rusland" en "We moeten er hard in gaan richting de
Amerikanen". Dat gebeurde nog bij een eerder debat vanavond. Of: "We
moeten er hard in gaan richting China." Nu zeggen we weer: "We moeten er
hard in gaan richting een aantal Arabische landen." De VAE worden hier
veelal genoemd, maar Turkije, Egypte, Saudi-Arabië en bijvoorbeeld ook
een Afrikaans land als Kenia, spelen net zo goed een rol in dit
conflict. Dat zeggen we allemaal met de domineestekst. Maar als
handelaar of generaal hebben we de afgelopen jaren onze machtspositie
laten verwaarlozen, waardoor wij nu nog wel zeggen het geweten te
hebben, maar in ieder geval niet meer de macht, de invloed en de positie
te hebben om ook echt met de vuist op tafel te kunnen slaan. Hoe erg het
ook is, dit conflict en die andere conflicten laten wel zien dat we als
Nederland en als Europa volop moeten investeren in het onafhankelijk
worden, of onafhankelijker worden, van een aantal partijen waarmee we nu
noodgedwongen zaken moeten doen omdat we te weinig hebben geïnvesteerd
in onszelf, in onze eigen samenleving en in onze eigen kracht.
Dat was het voor nu, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kröger heeft nog een vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Zeker. Het warme pleidooi om onafhankelijker te worden van met
name fossiel — daar gaat het grotendeels over — lijkt me een pleidooi
voor het op eigen benen staan met duurzame energie. Maar mijn vraag gaat
een andere zijn. De heer Van der Burg vroeg aan het kabinet wat we nog
meer kunnen doen. Volgens mij zijn er twee hele concrete dingen die we
kunnen doen. In de eerste plaats kunnen we ervoor te pleiten dat de
EU-sancties tegen dezelfde personen en entiteiten zijn als die op de
sanctielijsten van de VS en het Verenigd Koninkrijk staan. Zou de heer
Van der Burg mijn oproep hiertoe aan het kabinet ondersteunen?
De heer Van der Burg (VVD):
Om toch even op uw eerste punt in te gaan: u kijkt met een iets te nauwe
blik, mevrouw Kröger. Ik heb het voorbeeld van brandstof genoemd. Dan
hebben we het over fossiel. We zijn als Europa voor onze brandstof en
energie niet alleen afhankelijk van landen in het Midden-Oosten, maar
ook nog steeds van Rusland. Voor uw en mijn telefoon zijn we afhankelijk
van China, maar ook uw en mijn huis staan vol met spullen uit China waar
we niet zonder kunnen. Onze veiligheid wordt gegarandeerd door Trump en
nog onvoldoende door de ministers van Defensie in Europa. Kortom, het is
dus wel breder dan alleen fossiel; we moeten er breder naar kijken. Wat
mij betreft moeten we inderdaad naar sancties kijken. De vraag aan het
kabinet die al door een aantal van uw en mijn collega's is gesteld, heb
ik ook. Ik stel hem alleen breder.
Het gaat er namelijk niet alleen om te kijken naar de UAE, die ik
nadrukkelijk een positie geef in dit conflict, maar het is breder.
Daarom kwam ik ook met mijn laatste punt. Op het moment dat je er breder
naar kijkt en ook landen als Egypte, Saudi-Arabië of Turkije erbij
betrekt, heb je meteen met heel andere dynamieken te maken. Toevallig is
bijvoorbeeld Turkije een NAVO-partner, hebben we Egypte nodig in het
kader van het conflict rondom Israël en Hamas en speelt ook Saudi-Arabië
daar een rol in. We hebben ook met Saudi-Arabië te maken bij de aanpak
van misschien wel het gevaarlijkste land ter wereld, Iran. Kortom, ik
wil ook een geopolitieke beschouwing van het kabinet — dan kijk ik iets
meer naar de minister van Buitenlandse Zaken dan naar de zeer
gewaardeerde staatssecretaris Buitenlandse Handel — over hoe we dit
moeten zien in alle machts- en krachtverhoudingen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dat is een uitgebreid antwoord, maar mijn vraag was vrij specifiek. Die
ging namelijk over de sanctielijsten van de VS, het Verenigd Koninkrijk
en de EU. We moeten zorgen dat die sanctielijsten gelijkluidend zijn.
Als EU moeten we die vergelijkbaar met of hetzelfde als de VS en het
Verenigd Koninkrijk maken. Is de heer Van der Burg dat met mij eens?
De heer Van der Burg (VVD):
Het is heel simpel. Mevrouw Kröger zal ongetwijfeld van mevrouw Piri
gehoord hebben dat ik in de debatten rondom Israël-Hamas continu gepleit
heb om zaken op Europees niveau met elkaar te regelen en te gaan voor
Europese eenheid bij het uitoefenen van druk richting zowel Israël als
Hamas. Hetzelfde verhaal geldt wat mij betreft uiteraard bij dit
conflict. Je moet zorgen dat je als een eenheid kunt opereren op
Europees niveau. Het is nog beter als je dat kunt doen in samenspraak
met bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en de Amerikanen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Tot slot dan. Er is nog een maatregel: pleiten voor sancties tegen
personen en entiteiten die betrokken zijn bij de goudsmokkel uit Sudan.
Dat is ook een specifieke maatregel waar we het kabinet toe kunnen
oproepen. Zou ook dat steun krijgen van de VVD?
De heer Van der Burg (VVD):
Ik wacht even het antwoord van de minister af, maar voor die tijd komen
mevrouw Kröger en ik elkaar nog tegen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik had even een aanloop nodig om het betoog van de heer Van der Burg te
begrijpen. Ik doe mijn best. Laten we kijken of ik het allemaal goed heb
begrepen. De heer Van der Burg zegt, terecht, denk ik: "Er zijn veel
landen die dit conflict aanjagen en die de strijdende partijen steunen.
We moeten die eigenlijk wel sanctioneren, want het is niet goed wat ze
doen, maar het zijn er zo veel. Het is dus ingewikkeld." Maar we kunnen
het versimpelen. We hebben natuurlijk iets heel duidelijks, namelijk
onze eigen wapenexport en -import. We exporteren geen wapens aan landen
waar risico is op mensenrechtenschendingen. Dat doen we wél naar de
Emiraten, Saudi-Arabië, Egypte en een aantal van de landen die de heer
Van der Burg noemde. Moeten we dan niet stoppen met die wapenexport? Dat
is overzichtelijk en het hoort ook dat we dat doen.
De heer Van der Burg (VVD):
Laat er geen misverstand over zijn: in een ideale wereld zou ik het
meteen met mevrouw Dobbe eens zijn. Maar we leven niet in een ideale
wereld. We leven in een wereld waarin er steeds meer een situatie
ontstaat waarin het internationaal recht niet de basis is voor het
opereren van de machtsblokken, maar waarin het gaat om transactioneel
denken, om machtsverhoudingen en simpelweg om wie de sterkste is. Daarin
zal Europa in het kader van haar eigen veiligheid, en dus ook Nederland,
in het kader van zijn eigen veiligheid, moeten opereren. In een ideale
situatie zou ik het dus met mevrouw Dobbe eens zijn. Nu hoor ik graag
ook de geopolitieke context, geschetst door de minister van Buitenlandse
Zaken.
Mevrouw Dobbe (SP):
U doet nu wel héél erg afbreuk aan onze eigen wapenexportcriteria. Die
zijn heel duidelijk: zodra er een risico is op mensenrechtenschendingen
met wapens of onderdelen van wapens, dan moeten we die niet exporteren.
Nu zegt de heer Van der Burg dat dat toch nog een beetje afhangt van de
situatie. Maar onze criteria zijn heel duidelijk. Hoe kijkt de heer Van
der Burg dan naar de wapenexport richting de Emiraten? De Emiraten
steunen heel erg overduidelijk de RSF. We kunnen niet garanderen dat
onze wapens … Er zijn wapens van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en
allerlei andere landen gevonden in Sudan, die daar via de Emiraten
gekomen waren. Dat kunnen ook Nederlandse wapens worden. Dan moeten we
toch stoppen met die export, meneer Van der Burg?
De heer Van der Burg (VVD):
Nogmaals, ik snap de redenering van mevrouw Dobbe. Ik zou die in de
ideale wereld ook heel erg kunnen volgen, maar we hadden hiervoor, of
volgens mij eigenlijk dáárvoor nog, een debat over wat er gebeurt rondom
Venezuela. Wordt rondom Venezuela het internationaal recht geschonden?
Als het internationaal recht geschonden wordt rondom Venezuela, dan
wordt het geschonden door de Amerikanen. Betekent dat dan dat wij zeggen
dat we dus geen wapens meer leveren aan de Amerikanen? Mevrouw Dobbe zou
daar ongetwijfeld nog consequent in kunnen zijn. Dat kunnen we ons
simpelweg niet veroorloven, mevrouw Dobbe, omdat we de Amerikaanse
wapens die de andere kant op komen heel erg hard nodig hebben om ervoor
te zorgen dat Poetin niet wint in Oekraïne, maar dat de Oekraïners
winnen. Dus helaas is de wereld niet zo mooi als mevrouw Dobbe en ik hem
wensen. Wat geldt voor Amerika, geldt helaas ook voor andere landen,
want je moet Amerika niet anders behandelen dan je andere landen zou
moeten behandelen. De wereld is niet zo te rubriceren als mevrouw Dobbe
graag zou willen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Dobbe (SP):
Nou, mevrouw Dobbe weet dat het heel consequent is om je gewoon te
houden aan het internationaal recht en de regels die je zelf hebt
afgesproken en dat je enorm afbreuk doet aan het internationaal recht,
dat enorm ondermijnt, als je zegt dat het voor een aantal landen wel
geldt en voor een aantal landen niet. Dat is nu wel precies wat de heer
Van der Burg voorstelt om te doen. Dat vind ik dus echt een ondermijning
van het internationaal recht. Hoe denkt de heer Van der …
De heer Van der Burg (VVD):
Ik heb niks voorgesteld. Dus dat klopt niet.
De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee. Even de vraag van mevrouw Dobbe en
dan het antwoord.
De heer Van der Burg (VVD):
Excuus.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat is eigenlijk wel de enige conclusie die we dan kunnen trekken. Hoe
denkt de heer Van der Burg dat het overkomt op de Emiraten als aan de
ene kant onze staatssecretaris daar op bezoek komt, daar vrolijk op de
foto gaat en tweet over hoe ontzettend belangrijk die economische
samenwerking wel niet is en hoe we goed gaan samenwerken en zo en als
wij aan de andere kant met een opgeheven vingertje zeggen: maar je moet
niet wapens leveren aan de RSF en de RSF niet militair en financieel
steunen, want zij richten een bloedbad aan daar in Sudan, met
verschrikkelijke gevolgen? Hoe denkt de heer Van der Burg dat dat
overkomt op de Emiraten?
De heer Van der Burg (VVD):
Nadat Rusland in 2014 de Krim binnenviel, besloot Nederland — inclusief
de VVD, zeg ik er meteen bij — om goede redenen om te stoppen met het
winnen van gas in Groningen. We hadden goede redenen daarvoor. We wilden
geen gas meer halen uit Groningen. We willen geen gas meer halen uit
Rusland, want Rusland is de vijand als het gaat om Oekraïne. Mevrouw
Kröger kan hier een heel mooi betoog houden over waarom we geen
schaliegas uit de Verenigde Staten moeten halen. Op een gegeven moment
kom je in een situatie terecht dat je zaken gaat doen met mensen met wie
je anders misschien geen zaken gaat doen, omdat je niet alleen maar
zaken kunt doen met de mensen die voldoen aan de criteria van mevrouw
Dobbe en de heer Van der Burg. Dat bedoelde ik met mijn betoog. Laten we
onszelf krachtiger maken door onszelf minder afhankelijk te maken van
een aantal landen. Daarmee zeg ik niet dat we niet dingen moeten doen,
maar zo snap ik wel wat de staatssecretaris de afgelopen weken heeft
gedaan. De staatssecretaris is er, net als alle leden van het kabinet,
om de belangen van Nederland te dienen, zowel op bedrijfsmatig niveau
als op veiligheidsniveau. Bij veiligheidsvraagstukken moet je dus ook
met diverse spelers in de wereld opereren. Overigens moeten we het hier
dan niet alleen hebben over de Verenigde Arabische Emiraten. Dan moeten
we ook zeggen: wat zijn de consequenties van het feit dat Turkije een
partij hierin is? Dat is een NAVO-partner. Welke conclusies trekken wij
daaruit? Wat doen we vervolgens niet meer met Saudi-Arabië, dat er ook
bij betrokken is? Hoe kijken we aan tegen de zaken in Kenia? Want Kenia
is ook betrokken bij dit conflict. Et cetera, et cetera, et cetera. Dan
gaat het dus mis, want dat we bijvoorbeeld in Gaza een bestand hebben
gekregen, kwam door de optelsom, niet alleen van de Amerikanen, maar
bijvoorbeeld ook van Turkije en Egypte, die daar een belangrijke rol in
hebben gespeeld. Bij het ene conflict, tussen Israël en Hamas, heb je
dus Saudi-Arabië, Turkije en Egypte nodig, terwijl je in het andere
conflict tegenover hen staat. Daarin moet je opereren. Dat is het
speelveld waar deze twee bewindslieden mee te maken hebben. Daarom ben
ik niet iemand die alleen maar met modder gooit naar deze twee
bewindspersonen.
De voorzitter:
Een heel uitgebreid antwoord. De volgende vraag is van de heer
Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Volgens mij gaat dit debat over Sudan, de slachtoffers en wat we daar
kunnen doen, want die oorlog gaat om meer; die gaat om goud, om
ijzererts, om chromiet en ook om voedsel. Ik denk dat de heer Van der
Burg zijn verhaal terecht startte met het steeds wankele evenwicht
tussen de dominee en de koopman, die we in Nederland altijd beiden
proberen te zijn. Hier zijn we dan vooral de dominee. Daarbuiten moet de
koopman maar zorgen dat er geld binnenkomt en dat de mensen betaalbare
boodschappen krijgen.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Vermeer (BBB):
Ik denk dat we het daar later een keer over moeten hebben, maar is de
heer Van der Burg het met mij eens dat we het hier nu eigenlijk vooral
moeten hebben over wat wij vandaag en morgen kunnen doen voor de mensen
in Sudan en dat we hier een andere keer een apart debat over moeten
voeren? Dit is immers zeker een debat waard. Bij elk onderwerp dat hier
internationaal speelt, speelt deze afweging immers steeds mee en zitten
we eigenlijk daarover te kibbelen in plaats van waar het hier vanavond
over zou moeten gaan, denk ik. Is de heer Van der Burg dat met mij
eens?
De voorzitter:
Deze interruptie was te lang. U moet het echt korter doen, want anders
moet ik jullie gaan inperken. Dat zou zonde zijn.
De heer Vermeer (BBB):
Dan zal ik minder interrupties plegen.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik was volgens mij zelf degene die heeft gevraagd om een debat met de
minister van Buitenlandse Zaken over de verschillende conflicten die
spelen in de wereld. Dat debat hebben we zes of zeven weken geleden
gehad. Het probleem was dat de Kamer er toen in overgrote meerderheid
voor koos om "de conflicten in de wereld" te beperken tot: "Hoe kunnen
we nog even wat harder inrammen op Israël? Want die doet het fout als
het gaat om Hamas en Gaza." Waar het mij nou om gaat, is dat we juist
een debat moeten voeren in de bredere context, want als je in die
bredere context het debat voert, kun je volgens mij wat doen. De mensen
op de publieke tribune en de mensen thuis en, nog belangrijker, de
mensen in Sudan, hebben er namelijk helemaal niets aan als wij hier weer
met hele stoere moties komen die vervolgens niet door de minister kunnen
worden uitgevoerd, of die de minister wel probeert uit te voeren maar
die niet op steun vanuit Europa en de rest van de wereld kunnen rekenen.
En met enige regelmaat staan sprekers van dezelfde partij hier in deze
Kamer tegenovergestelde verhalen te houden. Op het ene moment zeggen ze
namelijk: "pak die hard aan, pak die hard aan en pak die hard aan", om
bij het volgende debat een woordvoerder van dezelfde fractie te laten
zeggen: we moeten er wel voor zorgen dat we in een goede relatie blijven
met deze partijen, omdat we willen dat er op dit punt iets gebeurt.
Daarom plaats ik het in een bredere context.
De heer Vermeer (BBB):
Dat ben ik helemaal met de heer Van der Burg eens, dus ik ben het
vandaag niet alleen met mevrouw Dobbe eens, maar ook met de heer Van der
Burg. Het zijn dus mooie tijden.
De voorzitter:
Dank u wel. Was u klaar met uw betoog of komt de heer Van Baarle nog een
interruptie plegen? Meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Als er één ding is dat we als Nederland in ieder geval kunnen doen, is
het meer bijdragen op het gebied van humanitaire hulp. Nu heeft het
kabinet onlangs aangekondigd dat er 10 miljoen extra wordt bijgedragen,
maar als je kijkt naar de cijfers zie je dat slechts 16% van het budget
dat benodigd is om vluchtelingen in Sudan te helpen op dit moment
beschikbaar is. Het gaat dus om wat er allround nodig is in Sudan voor
volgend jaar. Op dit moment is slechts 26% gealloceerd, dus dan komt de
internationale gemeenschap financieel gewoon echt veel te weinig over de
brug om de mensen in Sudan te helpen. Die bijdrage van 10 miljoen is een
goede stap — volgens mij is die belangrijk — maar mijn vraag aan de heer
Van der Burg zou zijn of hij in ieder geval de oproep aan het kabinet
ondersteunt om te kijken of wij als Nederland boven op die bijdrage van
10 miljoen nog meer bij kunnen dragen. We hebben namelijk te maken met
de grootste humanitaire crisis van dit moment.
De heer Van der Burg (VVD):
Laat ik dan nu heel nadrukkelijk via de voorzitter en de heer Van Baarle
de staatssecretaris aankijken en nadrukkelijk namens de VVD aan de
staatssecretaris vragen of het mogelijk is om extra geld vrij te maken
boven op de door de heer Van Baarle genoemde 10 miljoen om de
humanitaire nood te lenigen. Dat is dan de concrete reactie op de heer
Van Baarle. Ik voeg daaraan toe dat ik die vraag al had gesteld aan de
staatssecretaris toen ik vroeg of het dan verstandig is om het te doen
via de VN, of toch via de ngo's, die al beter in positie zijn dan de VN.
Volgens mij zijn we het op dit punt namelijk van SP tot JA21 eens met
elkaar.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van der Burg en ik delen ook dat we in Sudan te maken hebben met
de situatie dat 99% van de ontheemden opgevangen wordt door lokale
families en niet door de grote organisaties, en het daarom juist ook
belangrijk is om lokale ngo's en lokale families te ondersteunen. Maar
ik ben in ieder geval blij dat de heer Van der Burg dit pleidooi in de
richting van de regering bereid is te ondersteunen. Ik hoop ook dat de
VVD bereid is om een oproep van de Kamer aan het kabinet te ondersteunen
als we zien dat het kabinet onvoldoende bereidwillig is om meer bij te
dragen. Want nogmaals, we hebben te maken met de grootste humanitaire
crisis van dit moment. En hoewel het mooi is dat er 10 miljoen is
toegezegd, is dat een druppel op een gloeiende plaat als we kijken naar
het leed.
De heer Van der Burg (VVD):
Dat was niet echt een vraag, maar meer een oproep. Maar ik ken deze
staatssecretaris, die ik heel lang als mijn maatje in het kabinet heb
mogen beschouwen, buitengewoon goed. Ik kijk dus met vertrouwen uit naar
haar antwoord aan de Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kan de heer Boswijk van het CDA naar voren komen.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. De situatie in Sudan is een humanitaire,
politieke en morele ramp. In Al-Fashir zijn tienduizenden mensen
omgekomen. Kinderen worden gerekruteerd en vrouwen worden systematisch
verkracht. Ziekenhuizen worden gebombardeerd en voedsel wordt ingezet
als wapen. Het CDA vindt dat Nederland, juist als land van
internationaal recht en medemenselijkheid, niet mag wegkijken. Het is
daarom goed dat we dit debat nu voeren. Wij steunen dan ook de actie van
het kabinet om 10 miljoen extra bij te dragen aan het Sudan Humanitarian
Fund van de VN. Maar is dat voldoende? En welke andere EU-landen hebben
tot nu toe ook bedragen toegezegd aan dit fonds? Hoe zorgen we ervoor
dat het ook lokaal terechtkomt, aangezien ook heel veel hulp lokaal
wordt verleend? Hierover ging het zonet ook al even in een
interruptiedebatje.
Voorzitter. Diplomatieke trajecten zijn tot nu toe grotendeels mislukt.
Zoals Clingendael terecht stelt, hebben vredesonderhandelingen in
sommige gevallen zelfs geleid tot extra geweld, omdat strijdende
partijen hun positie nog net even wilden versterken. Hoe gaat het
kabinet samen met Europese partners de druk opvoeren op de SAF, de RSF
en de buitenlandse mogendheden — ze zijn hier al meerdere keren genoemd
— die verschillende groepen in verschillende samenstellingen steunen? Er
zijn meerdere moties ingediend en breed aangenomen die het kabinet
opriepen om met verschillende landen in overleg te gaan. Ik ben zeer
benieuwd hoe deze moties en gesprekken zijn uitgevoerd.
Voorzitter. Nederland moet het internationaal recht niet alleen met
woorden verdedigen, maar ook met daden. Het is daarom belangrijk dat we
inzetten op het verzamelen, analyseren en documenteren van alle
mensenrechtenschendingen die plaatsvinden, zodat hopelijk ooit het recht
kan zegevieren. Het is daarom goed dat Nederland de Independent
International Fact-Finding Mission for the Sudan blijft steunen. Het
kabinet schreef gister echter aan de Kamer dat door de noodzakelijke
VN-bezuinigingen de financiering voor dit project ontoereikend is. Voor
individuele VN-lidstaten is het niet mogelijk om een dergelijke
onafhankelijke onderzoekscommissie rechtstreeks financieel te
ondersteunen. Kan het kabinet aangeven wat de fact-finding mission nu
niet kan doen? En wat zouden ze wel kunnen doen als de financiering op
orde zou zijn? In hoeverre kunnen Nederland en andere landen binnen de
EU deze gaten helpen dichten, zonder de fact-finding mission direct te
financieren?
Voorzitter. Het conflict in Sudan is ook een oorlog tegen vrouwen en
meisjes. Verkrachting wordt ingezet als middel van terreur. Het CDA
dringt erop aan dat de Nederlandse inzet gendersensitief is en steun
biedt aan opvang, medische zorg en rechtsbescherming voor de
slachtoffers. Kan het kabinet hierop ingaan?
Voorzitter. Het conflict beperkt zich niet alleen tot Sudan. Ons
bereiken ook berichten dat Sudanezen die hier in Nederland worden
opgevangen, te maken hebben met beïnvloeding, bedreiging en intimidatie
via social media, maar ook met fysieke intimidatie bij het COA. Is het
kabinet hiervan op de hoogte? Is het kabinet het met het CDA eens dat
mensen die het conflict hierheen importeren, hier niks te zoeken
hebben?
Voorzitter. De tijd van wegkijken is voorbij. Sudan vraagt wat ons
betreft om politieke moed, financiële inzet en internationale
solidariteit. Als Nederland geloof hecht aan de internationale
rechtsorde, dan moet dat nu ook blijken. Laten we dan ook handelen,
voordat opnieuw plaatsvindt wat in Al-Fashir heeft plaatsgevonden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe hebt u nog een vraag? Dan vraag ik de heer
Boswijk om nog even te blijven staan.
Mevrouw Dobbe (SP):
Bedankt voor dit betoog. Ik ben het met een heleboel punten eens, maar
ik mis wel een analyse van de aanjagers en oorzaken van deze
verschrikkelijke oorlog. Dit is namelijk echt een oorlog waarvoor al zo
veel bewijs is dat die wordt aangejaagd door andere landen en andere
belangen. We hebben het bijvoorbeeld over de Verenigde Emiraten gehad.
Daar heb ik het CDA niet over gehoord. Wij exporteren nog steeds wapens
richting de Emiraten, met het risico dat die in Sudan terechtkomen. Wij
zitten daar ook aan tafel om de economische banden uit te breiden. Wat
vindt het CDA daar nou van?
De heer Boswijk (CDA):
Dan heeft mevrouw Dobbe toch niet goed geluisterd, want ik heb expliciet
"verschillende landen" gezegd. Ik heb ervoor gekozen niet één specifiek
land te noemen, want er zijn meerdere landen aan beide zijden die zich
hier schuldig aan maken, maar ik heb in mijn analyse volgens mij heel
duidelijk gezegd dat er meerdere landen bij betrokken zijn. Ik heb ook
gezegd dat we in het verleden een motie hebben gesteund — ik meen zelfs
dat die van mevrouw Dobbe was, maar dat weet ik niet meer zeker — om
druk uit te oefenen op die partijen. Ik geloof dat de Verenigde
Arabische Emiraten een van de partijen was die in die motie werden
genoemd. Ik heb net aan de staatssecretaris gevraagd hoe die moties zijn
uitgevoerd. Ik heb dus niet het idee dat ik hieromheen heb gepraat. Maar
ik kies ervoor om niet specifiek één land te noemen omdat er namelijk
meerdere landen zijn die hierin een verantwoordelijkheid hebben.
Als het over wapens gaat, is ons standpunt hetzelfde als destijds. Als
het aantoonbaar is dat wapens worden gebruikt voor oorlogsmisdaden, dan
zijn wij hier vrij consequent in. Wij moeten het maximale doen om
oorlogsmisdaden te voorkomen. Dan moet je inderdaad die wapens niet
daarheen exporteren. Dat is, geloof ik, ook de strekking van de motie
die destijds is ingediend.
Mevrouw Dobbe (SP):
Goed om te horen, maar het is wel iets preciezer. Onze
wapenexportcriteria zeggen ook: op het moment dat er een risico is op
schendingen van het internationaal recht en op mensenrechtenschendingen,
dan moet je die export niet doen. Wat vindt het CDA er dan van dat wij
daar aan tafel zitten, om juist nu de economische banden uit te breiden
en aan te halen, in plaats van bijvoorbeeld veel meer sancties op te
leggen? Dan geef je de Emiraten toch een tegenovergesteld signaal over
hoe jij vindt dat zij zich in Sudan gedragen?
De heer Boswijk (CDA):
Ik ga daar nu niet meteen een oordeel aan koppelen. Ik heb vragen
gesteld aan de staatssecretaris over hoe die motie is uitgevoerd en hoe
die gesprekken zijn gegaan. Ik hoorde collega Van der Werf dat ook
zeggen. Soms kan het juist effectiever zijn om te zorgen dat je
gesprekken hebt over handel en dat je daarin zegt "wij zien die
ontwikkelingen, wij maken ons daar zorgen over en het is voor ons
voorwaardelijk dat dat stopt", dan om te zeggen dat we overal mee
stoppen. Dan kom je namelijk überhaupt niet meer aan tafel. Ik deel de
overtuiging van mevrouw Dobbe dat het niet wenselijk is. Ik trek nog
niet meteen die conclusie. Daarvoor wil ik gewoon eerst echt de
beantwoording van het kabinet hierover afwachten.
Mevrouw Dobbe (SP):
Volgens mij is het wel een heel raar signaal hoor, om richting de
Emiraten te zeggen dat we juist onze economische band gaan uitbreiden op
het moment dat zij mensenrechtenschendingen begaan en dat je ze daar ook
op wil aanspreken. Dat is echt wel een tegenovergesteld signaal. Maar
als je meegaat in de redenering om dit als drukmiddel te gebruiken, dan
zou daar een keiharde voorwaarde in moeten zitten: als jullie hiermee
doorgaan, dan doen wij dit dus niet. Is dat dan ook de keiharde
voorwaarde die het CDA voor zich ziet? Is dan ook de ultieme
consequentie dat we dat vrijhandelsverdrag dus niet steunen, dat we daar
ook vervolgens niet meer naartoe gaan, dat we daar niet meer aan tafel
gaan zitten en dat we daar geen tweetjes meer van plaatsen?
De heer Boswijk (CDA):
Dat is echt een als-danvraag. Ik heb de vraag gesteld. Ik heb de moties
gesteund. Ik ben heel benieuwd hoe deze staatssecretaris het heeft
uitgevoerd en of zij ook de zorgen deelt die collega Dobbe heeft. Ik ga
gewoon even die antwoorden afwachten.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het valt me op dat de partijen die vandaag een mandaat hebben gekregen
om verder te onderhandelen heel voorzichtig zijn met de Emiraten gewoon
bij naam noemen en met aangeven welke consequenties Nederland daar
nationaal of in Europees verband aan zou moeten verbinden. Dat valt mij
op. Ik weet niet of dat afgestemd is. Ik zeg dit mede omdat deze oorlog
natuurlijk al twee jaar verder is geëscaleerd; het speelt al veel
langer. In die twee jaar zijn ongelofelijk veel mensen vermoord, naar
schatting honderdduizenden mensen. Er is sprake van structurele
verkrachting. Het is de grootste humanitaire ramp op aarde. Ten aanzien
van dit conflict betrachten we een voorzichtigheid die we misschien bij
andere conflicten niet zo hebben toegepast. Ik ben even op zoek —
misschien is het ook de nieuwe buitenlandlijn — naar de weging. Zijn het
economische belangen? Is het omdat de afstand tussen Nederland en Sudan
groot is? Ik wil even kijken wat het spectrum in de Kamer is wat betreft
moties. Er kijken veel mensen mee, ook met het idee: wat kan de
Nederlandse regering doen? Zou u kunnen aangeven waarom die
voorzichtigheid in ieder geval door de CDA-fractie wordt betracht?
De heer Boswijk (CDA):
Eén. Er is niks afgestemd. Er is geen coalitie. Ik zie de heer Van der
Burg ook heel hard nee schudden. Mevrouw Van der Werf schudt ook nee.
Daarmee kan ik de heer Ceder dus geruststellen. Voor de rest kan deze
opstelling van het CDA geen verrassing zijn. Wij zijn namelijk vrij
consequent, ook over het conflict in het Midden-Oosten. We zeggen: niet
meteen escaleren van de begane grond naar de zesde verdieping; wees
opbouwend. Dat hebben wij destijds richting Israël ook gedaan. Ten tijde
van het conflict in het Midden-Oosten heeft u ons debataanvragen horen
doen, ook over Sudan. We hebben samen met collega Dobbe moties ingediend
over Sudan. Dus ja, wij zijn vrij consequent. Het verbaast mij dus dat
de heer Ceder verbaasd is.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het verbaast mij dat de heer Boswijk verbaasd is. We zijn namelijk niet
op de begane grond: deze slachtingen vinden al twee jaar plaats. Zoals u
terecht zegt, hebben we meerdere malen om debatten gevraagd en moties
gesteund en ingediend. Het is niet alsof we vorige week pas de situatie
hebben zien aankomen. Ik probeer hiermee te zeggen dat de analysevorming
ten aanzien van dit conflict ook al langer dan twee jaar plaatsvindt.
Het lijkt wel, in de bijdrage die ik hoor — ik ben het overigens met een
hele hoop daarvan eens, dus daar niet van — alsof het CDA veronderstelt
dat de meningsvorming ten aanzien van het conflict nog aan het rijpen
is. Het conflict duurt al twee jaar. We zijn eigenlijk al verder. Zolang
wij geen stappen zetten, zal het bloedvergieten zeer waarschijnlijk
doorgaan. Dat lijkt me voor de ChristenUnie-fractie, maar ook voor de
CDA-fractie en vele andere partijen in deze Kamer, een onbegaanbare weg.
Dat noopt ons er dus toe verdere stappen te zetten. Mijn vraag is of de
heer Boswijk van mening is dat de stappen die we de afgelopen periode
gezet hebben, te weinig zijn geweest en dat we nu niet van de begane
grond naar de achtste verdieping gaan, maar al heel hoog zaten, en dat
het nu tijd om ervoor te zorgen dat het bloedvergieten stopt.
De heer Boswijk (CDA):
Laat helder zijn: wij roepen al om aandacht hiervoor zolang deze ramp
aan de gang is. We hebben alle debatverzoeken rond Sudan gesteund, zelf
debatverzoeken gedaan rond Sudan, ontelbare moties gesteund en
mede-ingediend en schriftelijke vragen gesteld. Onze lijn daarin is niet
veranderd. Ik heb nu in mijn inbreng gevraagd: hoe staat het met de
uitvoering daarvan? Ik ga nu niet meteen zeggen dat we meteen gaan
doorescaleren. Ik wacht gewoon even de beantwoording af van de minister
en de staatssecretaris, en dan gaan we dat horen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ook op dit punt. Erkent het CDA de betrokkenheid van de Emiraten bij de
gruwelijkheden in Sudan?
De heer Boswijk (CDA):
Ik erken dat er een relatie is: er zijn wapens doorgevoerd van de
Verenigde Arabische Emiraten naar Sudan en er is in Sudan een oorlog aan
de gang. Ik kan moeilijk beoordelen wat de impact is. Ik heb eerder
gezegd: ik ben ook altijd terughoudend geweest over het Midden-Oosten,
over Gaza, want ik ben ook maar gewoon een Kamerlid. Maar ik erken zeker
dat daar een relatie in zit. Dat is ook de reden — het is dan ook gek
dat ik deze interruptie krijg — dat ik destijds een motie van collega
Dobbe heb gesteund. Het is dus heel saai, maar vrij consequent.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Daarom verbaast mij de voorzichtigheid in de beantwoording. Volgens mij
is het paper van Clingendael, dat gisteren bij de rondetafel is
toegelicht, namelijk glashelder over die relatie. Het spreekt daar ook
heel duidelijk over. Volgens mij hoeven we daar dus ook niet omzichtig
over te zijn. Dan is de vraag als volgt. Ik hoorde de heer Boswijk
zeggen dat je in zo'n onderhandeling rond zo'n handelsdeal als
voorwaarde kunt stellen dat de betrokkenheid bij de gewelddadigheden in
Sudan moet stoppen. Is dat dan ook een voorwaarde die het CDA wil
stellen?
De heer Boswijk (CDA):
Laat het even helder zijn. Dit zei ik net ook tegen de heer Ceder of
mevrouw Dobbe; dat weet ik even niet meer. Het ging in ieder geval over
het volgende. Als er sprake is of dreigend sprake is van oorlogsmisdaden
of zelfs van een genocide of een dreigende genocide, dan moet je als
ondertekenaar van het verdrag van … Ik dacht dat het het Verdrag van
Rome was. Het was het Genocideverdrag. Je moet er dan alles aan doen om
dat te voorkomen. Je moet dus geen wapens meer uitleveren enzovoort. Dat
vind ik nu nog steeds. Dat staat even los van het handelsverdrag, dus
dat moet sowieso gebeuren. Ik zeg wel het volgende. Je positie is altijd
sterker als je met de betrokken landen aan tafel zit dan wanneer je nu
al op voorhand zegt: zoek het maar uit, we komen überhaupt niet meer aan
tafel. Nogmaals, ik ben heel benieuwd wat er besproken is, of daarbij
ook de motie die hier destijds vrij breed is aangenomen, meegenomen is
en hoe daar uitvoering aan gegeven is. Als ik dat weet, ga ik beoordelen
of ik dat voldoende vind, ja of nee.
De voorzitter:
Pardon, pardon. Ik zie Kamerleden alles in drieën doen. Dat kan, maar
het is al 20.30 uur en we hebben in totaal twaalf sprekers. Ik wil dus
echt een beroep op iedereen doen om korte vragen te stellen. Anders moet
ik het echt gaan inperken. Mevrouw Kröger, dus tot slot en kort.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Tot slot. Ik kreeg een lang antwoord, maar mijn vraag was: het geweld is
gaande en er wordt op dit moment onderhandeld over die handelsdeal.
Vindt het CDA dat de betrokkenheid van de Emiraten bij het geweld in
Sudan moet stoppen, en dat dat een voorwaarde zou moeten zijn bij die
handelsgesprekken?
De heer Boswijk (CDA):
Ik vind dat het geweld sowieso moet stoppen, los van het handelsverdrag.
Anders had ik die motie destijds ook niet gesteund.
De voorzitter:
Dank u wel. Er komt nog één interruptie. Meneer Van Baarle, dan moet u
eerder naar voren lopen, anders zit de heer Boswijk al op zijn stoel en
moet hij weer helemaal teruglopen.
De heer Boswijk (CDA):
Dat is voor onze stappenteller.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, ik ben relatief klein, dus de heer Boswijk ziet mij
misschien over het hoofd.
De heer Boswijk (CDA):
Hoe kan ik u missen?
De heer Van Baarle (DENK):
Dat is dan ook wel weer zo, maar fijn dat ik nog even een vraag kan
stellen. De heer Boswijk geeft herhaaldelijk geen antwoord op de vraag
of op zijn minst het gedrag van de Verenigde Arabische Emiraten,
namelijk het ondersteunen van de RSF in Sudan met bevoorrading en in
financiële zin, moet wijzigen vooraleer de EU dat handelsverdrag zou
kunnen sluiten. Is het CDA bereid om dat voorwaardelijk te maken?
De heer Boswijk (CDA):
Wij hebben destijds al een motie gesteund die zei dat, los van het
handelsverdrag, dat gedrag sowieso moet stoppen. De vraag werd net
alleen echt anders gesteld, namelijk of de onderhandelingen helemaal
moeten stoppen. Dat zeg ik niet. Ik wil gewoon eerst horen wat de
staatssecretaris en de minister met de uitvoering van de motie hebben
gedaan. Dan ga ik beoordelen welke moties er worden ingediend en welke
ik ga steunen. Even los van het hele handelsverdrag, de steun aan de
strijdende partijen moet sowieso stoppen. Wij hebben destijds een motie
niet alleen gesteund maar ook meegetekend die zei dat er door geen van
de landen meer wapens moeten worden doorgevoerd naar het conflict, en
dat we ons daarvoor moeten inzetten. Dat vind ik nog steeds. En stel,
hypothetisch … Nee, ik ga niet naar iets hypothetisch; ik ga geen "als …
dan" zeggen. Dat heb ik net ook niet gedaan.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat dat ondersteunen van de RSF moet stoppen, vindt iedereen die die
motie heeft ondersteund. Ook mijn fractie heeft die motie ondersteund.
Mijn punt is: zet dan dat handelsverdrag in om dat gedrag te veranderen.
Maar goed, de heer Boswijk wil eerst een antwoord van het kabinet horen.
Dan een andere vraag: is de heer Boswijk het met mij en mijn fractie
eens dat het bedrag van 10 miljoen dat het kabinet nu heeft toegezegd,
goed is, maar dat er bekeken moet worden of er meer kan komen dan die 10
miljoen? We zien namelijk dat er buitenproportioneel weinig middelen
naar Sudan gaan, gezien het enorme humanitaire leed. Kan de heer Boswijk
dat pleidooi in de richting van het kabinet ook ondersteunen?
De heer Boswijk (CDA):
Ja. Ik zeg daar meteen bij dat het altijd onvoldoende zou zijn. Ik denk
dat, hoeveel wij daar ook heen brengen, het altijd te weinig zal zijn.
Ik ben er dus wel gevoelig voor. Tegelijkertijd wil ik van de minister
ook even antwoorden horen op mijn vragen over wat andere Europese landen
doen en of we gezamenlijk meer kunnen doen. Ik zie dat 10 miljoen een
goeie stap is en ik zie ook dat de nood heel groot is. Ik sta er dus wel
voor open, maar ik wacht toch eerst even de beantwoording af voor ik met
een definitief oordeel kom.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Toch nog even terug naar die handelssancties. Ik ken het CDA als een
partij die in ieder geval op Europees niveau altijd economische sancties
steunt als er sprake is van een conflict. Kijk naar Rusland. Kijk ook
naar Gaza. Zeker in Europees verband heeft uw fractie, zeg ik via de
voorzitter, die sancties gesteund. We kijken naar dat gruwelijke geweld
en de grootste humanitaire catastrofe ter wereld, maar er moet nu iets
gebeuren. Steunt het CDA daarom mijn voorstel om, even los van dat
handelsverdrag, wel naar economische sancties in brede zin te
kijken?
De heer Boswijk (CDA):
Laat ik het zo zeggen: ik sluit het niet uit. Ik wil wel eerst gewoon
antwoord op mijn vragen. Wij hebben destijds moties ingediend en ik wil
gewoon antwoord. Hoe worden die moties uitgevoerd? Wat is de afdronk van
de gesprekken die er zijn geweest? Op basis daarvan kan ik dat
beantwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Ceder van de
ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Deze week ontving ik Siham en Shandika op mijn kantoor, twee
Sudanese hulpverleners die zich inzetten voor vluchtelingen in en rond
Sudan. Hun hartverscheurende verhalen grepen mij naar de keel.
Voorzitter. Er zijn veel mensen die meekijken, maar ik zie vandaag ook
veel mensen uit de Sudanese diaspora op de publieke tribune, die in
solidariteit met de mensen staan. Want de grootste humanitaire ramp op
aarde is momenteel daar gaande — nu! — terwijl we hier debatteren. De
grond van Sudan is doordrenkt met het bloed van vele mannen, vrouwen en
kinderen. Dorpen worden platgebrand. Ziekenhuizen worden geplunderd en
onbruikbaar gemaakt. Vrouwen en meisjes zijn het slachtoffer van
systematisch seksueel geweld. Hele gemeenschappen worden uitgemoord of
gedwongen te vluchten. Kinderen sterven aan ondervoeding, terwijl hulp
er nauwelijks doorheen komt door aanhoudende gevechten en blokkades.
Meer dan 8 miljoen mensen zijn op de vlucht! Het is de grootste interne
ontheemding ter wereld. De schattingen lopen uiteen, maar wijzen op
honderdduizenden doden.
Voorzitter. De wereld is gewoon te stil. Te stil en selectief! Ik
verwacht dat de Nederlandse overheid daarom een grotere inzet gaat
plegen, zowel op het gebied van humanitaire hulp als op het bewegen van
de strijdende partijen richting een staakt-het-vuren en de landen die
hen daarbij steunen. Daarom een aantal vragen. Hoe staat het met de
inzet om voor heel Sudan een wapenembargo in te stellen? Wat is er nog
verder nodig om dat te bereiken?
Voorzitter. We doen hier een beetje krampachtig over, maar het is gewoon
realiteit dat de Golfstaten een belangrijke rol in deze oorlog spelen.
Ik lees in de brief over de opvolging van mijn aangenomen motie dat dat
inderdaad het geval is. Wat ziet de minister nu als concreet resultaat
door contact te leggen, juist met deze landen? Is er niet meer druk
nodig? Kan de minister uiteenzetten wanneer hij meer druk wil inzetten
en bijvoorbeeld met nationale handelsmaatregelen of een stop op
wapenleveranties wil komen, gericht op landen die het conflict laten
voortduren?
Voorzitter. Het is goed dat een aantal kopstukken van de SAF en de RSF
op de persoonsgerichte sanctielijst komen. Welke inzet is hier verder
op? Hoe worden meer kopstukken geïdentificeerd? Het is goed dat
Nederland een fact finding mission ondersteunt. Daar ben ik blij mee.
Wat is Nederland bereid om nog meer te doen om ervoor te zorgen dat
gerechtigheid plaatsvindt? Is de minister bijvoorbeeld bereid om aan het
ICC te vragen of er in ieder geval een basis is om onderzoek te doen
naar het arresteren van de verantwoordelijken?
Voorzitter. Meer hulp is gewoon hard nodig. Ik wil hier ook de situatie
in Zuid-Sudan bij betrekken, want dat is een land dat in zijn jonge
bestaan alreeds geteisterd werd door overstromingen, hongersnood en
conflicten. Mensen die ooit naar Sudan waren gevlucht, komen nu
noodgedwongen weer terug. Kan de minister de huidige inzet voor
humanitaire hulpverleners uiteenzetten? Op welke manier draagt Nederland
bij aan humanitaire hulp overal waar dat nodig is, ook in Zuid-Sudan en
in de stabiele delen van Sudan? Daar is nu geen geweld, maar de
voorzieningen zijn totaal verwoest. De vraag is al een paar keer eerder
gesteld, maar mijn vraag is toch ook: kan er meer hulp toegezegd worden?
Want ik herhaal: dit is de grootste humanitaire crisis op aarde op dit
moment, nu.
Voorzitter. Ik wil in het bijzonder aandacht vragen voor mensen met een
beperking. Ze hebben vaak geen gemeenschap om zich heen die helpt.
Voorzieningen zijn vaak voor hen niet toegankelijk en ze hebben gebrek
aan hulpmiddelen. Op welke manier zorgt de minister ervoor dat hulp
specifiek voor deze groep beschikbaar is? En waarom geeft de minister
vooral via de VN en niet rechtstreeks via lokale organisaties, die de
context goed kennen en vaak beter toegang hebben voor hulp? Is de
minister bereid om meer hulp via deze organisaties te laten lopen? Op
welke manier ondersteunt Nederland instituties, ook van de VN, in
Zuid-Sudan om meer stabiliteit bij de grens te brengen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Hoogeveen van JA21.
De heer Hoogeveen (JA21):
Dank, voorzitter. In het boek What Is the What Van Dave Eggers,
gebaseerd op het levensverhaal van de Zuid-Sudanese vluchteling
Valentino Achak Deng, klinken de woorden: "Ik moet tot u spreken, omdat
ik tot niemand anders meer kan spreken." Deng was een van de Lost Boys
of Sudan, kinderen die in de jaren 1980 moesten vluchten toen hun dorpen
werden verwoest. Terwijl Zuid-Sudan nu een onafhankelijk land is, staat
zijn verhaal ook voor een regio die al decennialang door oorlog wordt
ontwricht en waar generaties hun thuis, familie en stem verloren.
Voorzitter. De situatie in Sudan en vooral in Al-Fashir is momenteel de
ernstigste humanitaire crisis ter wereld. De recente inname van de stad
door de Rapid Support Forces van de warlord Hemedti, na meer dan 500
dagen beleg, leidde tot massale ontheemding, extreme onveiligheid en het
stilvallen van hulp. Honderdduizenden burgers zaten vast terwijl voedsel
en medicijnen de stad niet meer konden bereiken. Kan de minister
aangeven of er enige mogelijkheden zijn voor humanitaire toegang en het
opzetten van humanitaire corridors?
De val van Al-Fashir was een strategisch keerpunt. Het laatste grote
bolwerk van het regeringsleger in Darfur is gevallen. Kort daarna volgde
Babanusa in West-Kordofan en eergisteren nog het grootste olieveld van
Sudan. De RSF controleert nu vrijwel geheel West-Sudan. Daarmee beschikt
de RSF over een aaneengesloten machtsbasis, die logistieke ketens
stabiliseert en de druk op Kordofan en de corridor richting Khartoem
vergroot. Wie Darfur beheerst, beheerst bovendien de westelijke
toegangsroutes vanuit Tsjaad en Libië. Die zijn essentieel voor
wapentoevoer en troepenbewegingen.
Voorzitter. Collega Van der Burg refereerde er al aan: beide partijen,
dus ook het regeringsleger, maken zich schuldig aan ernstige misdrijven.
De berichten over etnisch geweld, grootschalige moorden en vermoedelijke
deur-tot-deurexecuties zijn schokkend. VN-experts spreken van mogelijke
misdrijven tegen de mensheid. Nederland ondersteunt terecht de
fact-finding mission van de VN. Dat vindt JA21 belangrijk. De vragen die
ik daarover had, sluiten volledig aan bij de vragen van collega
Boswijk.
Diplomatieke inspanningen zijn herhaaldelijk geprobeerd. De
Djedda-gesprekken in 2023 strandden ondanks afspraken over bescherming
van burgers. De poging tot herstart in Genève liep vast toen het
regeringsleger wegbleef. Bieden de val van Al-Fashir, Babanusa en het
olieveld Heglig volgens de minister een nieuwe kans om het
regeringsleger aan de onderhandelingstafel te krijgen, uit
noodzaak?
De VN-Veiligheidsraad riep herhaaldelijk op tot een staakt-het-vuren en
veroordeelde specifiek de belegering van Al-Fashir, maar de kloof tussen
de woorden in New York en de realiteit in Darfur en Kordofan blijft
groot. Waar ziet het kabinet nog aanknopingspunten voor nieuwe
gesprekken? Wat is volgens de minister daar het meest kansrijke podium
voor?
Het is opvallend dat de Verenigde Staten zich opnieuw nadrukkelijk
opwerpen als bemiddelaar. Volgens minister van Buitenlandse Zaken Marco
Rubio zal de Amerikaanse president Trump persoonlijk toezicht houden op
pogingen om dit conflict te beëindigen. Dat wijst op hernieuwde
internationale aandacht voor Sudan. Ziet het kabinet deze nieuwe
internationale dynamiek als een kans om samen met partners zoals de
Verenigde Staten meer druk uit te oefenen op de strijdende
partijen?
Voorzitter. Dit is een complex conflict. Nederland heeft beperkte
invloed, maar dat het niet óns conflict is, betekent niet dat het ons
onberoerd laat. In What Is the What spreekt een jonge Sudanees tot ons,
omdat hij tot niemand anders meer kon spreken. Daarom moeten we blijven
luisteren, zodat diplomatie en uiteindelijk vrede het uitgangspunt
blijven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor
de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De kwaadaardigheid van het geweld in Sudan gaat
ons voorstellingsvermogen te boven. Honderdduizenden mensen zijn
vermoord en miljoenen Sudanezen zijn op de vlucht. Bij RSF-aanvallen op
een kleuterschool vorige week werden zeker 63 kleuters vermoord.
Yale-onderzoeker Nathaniel Raymond noemde de val van Al-Fashir "de
nauwkeurigst voorspelde massamoord in de menselijke geschiedenis" en zei
dat er sprake was van etnische zuivering en een mogelijke ontwikkeling
naar genocide. Beschrijvingen van genocide klinken al langer, onder
andere van de Amerikaanse overheid. Seksueel geweld wordt ingezet als
oorlogswapen. Hulpverleners kunnen gebieden nauwelijks bereiken door
blokkades, politiecheckpoints en gebrek aan veilig materieel.
Ondanks alle waarschuwingen heeft de internationale gemeenschap gefaald
in het beschermen van de Sudanese bevolking. Landen moeten nu in actie
komen voor een onmiddellijk staakt-het-vuren, om hulp op te schalen voor
mensen in nood en om bescherming te bieden aan mensen op de vlucht. Maar
dat gebeurt niet. Er is een zekere terughoudendheid wegens economische
belangen en belangen in grondstoffen. Dat zien we ook hier in Nederland
terug.
Voorzitter. Internationale verdragen zouden leidend moeten zijn in het
stoppen van dit geweld van de strijdende partijen. Daarom hebben wij de
volgende vragen aan het kabinet.
De Emiraten blijven de RSF voeden met geld, wapens en materieel, ook met
Europees materieel en materieel uit VN-landen, zoals China. Het is hoog
tijd om consequenties te verbinden aan de weigering van de Emiraten om
hiermee te stoppen, dus acties tegen wapenleveranciers zijn hard nodig.
Wat gaat het kabinet nu, na de aangenomen motie, doen om zich blijvend
in te zetten voor een VN-wapenembargo voor heel Sudan? Trekt de regering
daarin ook samen op met andere EU-landen?
Wapens die in de Emiraten zijn geproduceerd met onderdelen uit Frankrijk
en het VK, komen terecht in Sudan. Het Wapenhandelsverdrag vereist een
analyse van het risico dat te leveren wapens worden ingezet bij
oorlogsmisdaden. Als dat niet uitgesloten kan worden, moet er een
embargo gelden. Is de Nederlandse regering bereid om Frankrijk en het
Verenigd Koninkrijk aan te spreken op het EU-wapenembargo voor Sudan
binnen de context van dit Wapenhandelsverdrag?
Voorzitter. Het bedrijf VDL gaat in Limburg robotvoertuigen maken voor
Milrem Robotics. Dat bedrijf is weer eigendom van het
Emiratenstaatsbedrijf EDGE. Nederland dreigt op deze manier gelinkt te
worden aan wapens die aan de RSF zijn geleverd. Op welke manier kan de
minister garanderen dat in Nederland geproduceerde robotvoertuigen niet
in de Emiraten terechtkomen?
Voorzitter. Zoals ik al even in de interruptie noemde, staat op de
website van de RVO het volgende: "De Verenigde Arabische Emiraten bieden
mooie kansen voor Nederlandse ondernemers, bijvoorbeeld op het gebied
van waterstof en zonne-energie. (…) Zo is het belangrijk te investeren
in persoonlijk contact en zakenrelaties. Op deze pagina vindt u zowel
specifieke informatie over de Emiraten als algemene informatie voor uw
exportplannen." Dit zijn gewoon handelsbevorderende maatregelen. Die
kunnen we vandaag stoppen, als signaal om druk uit te oefenen op de
Emiraten. Maar wat doet de staatssecretaris? Die gaat op handelsmissie
en zorgt juist voor meer economische relaties met de Emiraten. Wat heeft
de staatssecretaris in haar bezoek gewisseld over het financieren en
bewapenen van de RSF? En welke mogelijkheden ziet het kabinet om te
stoppen met de handelsrelaties, om de druk op te voeren?
Voorzitter. Tot slot het handelsverdrag; daar is het al uitgebreid over
gegaan. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om zich ervoor in te zetten
om het handelsverdrag op te schorten om de druk op te voeren ofwel om
als voorwaarde in die onderhandelingen te stellen dat het geweld moet
stoppen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Diederik van Dijk van de
SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. De oorlog in Sudan heeft geleid tot een totale
ineenstorting van het land. Al voor de val van Al-Fashir was Sudan de
grootste humanitaire ramp ter wereld. Maar liefst een kwart van de
Sudanese bevolking is ontheemd, terwijl de voedselzekerheid van bijna de
helft van de bevolking als kritiek bestempeld wordt. We zien hoe
strijdende partijen de menselijke waardigheid met voeten treden.
Het is door meer Kamerleden aangehaald: de satellietbeelden van met
bloed doordrenkte grond in Al-Fashir gaan door merg en been. Het toont
ook het onvermogen van de internationale gemeenschap om Sudanezen te
beschermen tegen uithongering, moord en seksueel geweld.
Voorzitter. Te lang was het stil over de situatie in Sudan, ook in deze
Kamer. Het past om allereerst stil te staan bij de onvoorstelbare
gastvrijheid van gemeenschappen in Egypte, Tsjaad, Zuid-Sudan, Sudan
zelf, die opvang bieden aan miljoenen ontheemden. Kunnen de minister en
de staatssecretaris aangeven hoe deze gastgemeenschappen ondersteund
worden, hetzij via de band van ontwikkelingssamenwerking, hetzij als
invulling van de migratiedeal die vorig jaar met Egypte gesloten
is?
Ook hulpverleners en journalisten moeten op ons kunnen rekenen. Ze
legden de afgelopen tweeënhalf jaar hun leven in de waagschaal om lijden
te verlichten en bleven ons informeren, terwijl onze aandacht uitging
naar crises elders in deze wereld. De SGP steunt de inzet van het
kabinet om humanitaire hulp en opvang in de regio royaal te
ondersteunen. De focus op zelfredzaamheid, conflictbemiddeling en het
vergroten van de lokale voedselproductie in de structurele programmering
vinden wij eveneens een logische keuze. Graag horen wij van de
staatssecretaris hoe zij hierin mensen met een handicap meeneemt, die
niet vanzelf toegang hebben tot hulp. Daarnaast wil ik het kabinet
vragen wat het kan doen, of al doet, om douanecapaciteit en
grensbewaking rond Sudan te versterken. Het gaat dan om lange en poreuze
grenzen, maar dat maakt gerichte ondersteuning des te urgenter. Dit is
cruciaal voor de toegang van hulpgoederen en voor het beperken van
wapenstromen richting de RSF, zo benadrukken lokale maatschappelijke
organisaties. Welke concrete inzet pleegt het kabinet hierop?
Voorzitter. Het belang van het tegengaan van straffeloosheid kan niet
genoeg worden benadrukt. Vrouwen en kinderen worden beroofd van hun
waardigheid en groeien op met een totaal verwrongen
rechtvaardigheidsbesef. Dezelfde mensen die twintig jaar geleden in de
Darfur-crisis de meest gruwelijke misdaden pleegden, spelen nu opnieuw
een belangrijke rol in het huidige conflict. Laten we daarom alles in
het werk stellen om bewijsmateriaal te verzamelen, zodat de geschiedenis
zich niet herhaalt en het recht zijn beloop kan hebben. Welke
inspanningen levert Nederland hiervoor?
Voorzitter. Het conflict in Sudan staat niet op zichzelf. De oorlog
vergroot de druk op voorzieningen in buurland Zuid-Sudan.
Vluchtelingenstromen, wapensmokkel en etnische spanningen brengen het
toch al fragiele vredesproces daar verder in gevaar. Laten we niet
vergeten dat ook in Zuid-Sudan nog altijd meer dan de helft van het land
afhankelijk is van humanitaire hulp. De voorgenomen sluiting van onze
ambassade in Zuid-Sudan wordt wat de SGP betreft dan ook teruggedraaid.
Sluiting bemoeilijkt de coördinatie en afstemming van hulp en schaadt
bovendien de informatiepositie van Nederland in de regio. Het kabinet
heeft eerder aangegeven dat de kosten van de ambassade in Juba relatief
hoog zijn. Nu de formerende partijen hebben uitgesproken opnieuw te
willen investeren in ons postennet, is er des te meer reden om een pas
op de plaats te maken en de ambassade open te houden. Is de minister
daartoe bereid?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Stöteler van de PVV.
De heer Stöteler (PVV):
Voorzitter, dank u wel. De humanitaire situatie in Sudan is ronduit
verschrikkelijk. Zonder twijfel kun je spreken van een catastrofe waar
heel veel burgers het slachtoffer van zijn. De PVV betreurt dat
leed.
Voorzitter. Dit debat is aangevraagd naar aanleiding van een
nieuwsbericht van eind augustus, ruim drie maanden geleden, waarin werd
gewaarschuwd voor hongersnood in de toen belegerde stad Al-Fashir.
Inmiddels is die stad al anderhalve maand in handen van de RSF, waardoor
tienduizenden, zo niet honderdduizenden, mensen op de vlucht moesten of
werden vermoord. Huizen zijn geplunderd en kinderen zijn door de RSF
gedwongen gerekruteerd. Maar deze situatie is niet in de afgelopen drie
maanden ontstaan. Na de val van dictator Al-Bashir in 2019 hadden leger-
en militieleiders dé uitgelezen kans om van Sudan wat moois te maken, om
er een succes van te maken. Er waren plannen voor een transitiefase en,
jawel, zelfs voor open verkiezingen. Maar in plaats van die verkiezingen
kwam het in 2021 tot een machtsgreep door het voormalig regeringsleger,
en in 2023 brak een volledige oorlog uit.
Voorzitter. Geen van de strijdende partijen in Sudan is zuiver op de
graad. Zowel de SAF als de RSF kozen uitdrukkelijk voor geweld en
eigenbelang. Beide partijen worden beschuldigd van oorlogsmisdaden en
misdaden tegen de menselijkheid: systematische aanvallen op burgers,
inclusief massamoorden, verkrachtingen, etnische zuiveringen,
bombardementen op markten, woonwijken en infrastructuur, martelingen en
executies. Wat het conflict complexer maakt, is dat al die gruweldaden
ook nog eens plaatsvinden onder — misschien moet ik wel "dankzij" zeggen
— internationale invloed. Ik heb het over invloed die wordt uitgeoefend
door landen — we hoorden ze net al voorbijkomen — binnen de regio en
daarbuiten. Zo wordt de SAF gesteund door onder meer Egypte en Turkije
en worden de wapens van de RSF naar verluidt geleverd door de Verenigde
Arabische Emiraten. Maar naast Egypte, Turkije en de Verenigde Arabische
Emiraten, zijn ook Libië, Eritrea, Iran, en ja, ook Rusland en China
betrokken. Iedereen is betrokken. Het is één grote puinhoop. Daarmee is
de directe invloed van Nederland op dit conflict welgeteld nul. Is de
minister het met de PVV eens dat de oplossing van dit conflict niet in
Nederland te vinden is, maar in internationale onderhandelingen? Wat
hebben wij daar te zoeken?
Voorzitter. U kent het standpunt van de PVV ten aanzien van
ontwikkelingshulp: wij willen daar helemaal mee stoppen. Maar het
kabinet heeft in 2025 maar liefst 33 miljoen overgemaakt naar Sudan,
ondanks het gegeven dat onze invloed nul is en de humanitaire hulp in
Sudan door de strijdende partijen zo goed als volledig is geblokkeerd.
Als je verder teruggaat in de tijd, zie je dat we bijna 400 miljoen
hebben overgemaakt sinds 2006. Dan is de vraag aan het kabinet, aan de
staatssecretaris: is er zicht op wat er met dat geld is gebeurd? Waar is
dat precies terechtgekomen? Hebben al die miljoenen überhaupt iets
betekend voor de bevolking van Sudan, of is het daar verdampt door
corruptie en machtsstrijd? Kan de staatssecretaris garanderen dat het
geld niet is gebruikt voor wapens en verdere escalaties van het
conflict? Graag een antwoord.
Als de minister van Buitenlandse Zaken iets zou willen doen aan dit
conflict, zou hij wat de PVV betreft mogelijk een beroep moeten doen op
Saudi-Arabië om een coalitie te verzamelen om beide partijen weer bij
elkaar aan tafel te krijgen, want daar ligt de sleutel. De sleutel tot
vrede in Sudan is in handen van de steenrijke Golfstaten, van landen aan
de andere kant van de Rode Zee, landen in de regio. Dat zijn landen als
— ik noemde Saudi-Arabië al — Kenia, Ethiopië, de andere IGAD-landen, de
Afrikaanse Unie, de VN en Amerika. Daar ligt de sleutel, niet in
Nederland.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij schorsen tot 21.15 uur, zodat de
bewindspersonen zich kunnen voorbereiden op de beantwoording.
De vergadering wordt van 20.56 uur tot 21.13 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer beginnen. De minister staat al klaar voor de beantwoording,
dus ik wil de Kamerleden verzoeken om weer plaats te nemen en te
luisteren naar de antwoorden van het kabinet.
Minister Van Weel:
Voorzitter. Dank voor de inbreng in de eerste termijn over dit zo
belangrijke conflict, waarin zo veel leed gaande is. Zojuist is in het
Vredespaleis de jaarlijkse Mensenrechtentulp uitgereikt aan het Sudanese
mediumhuis Ayin Network. De tulp is een erkenning van de Nederlandse
overheid voor mensenrechtenverdedigers en wordt in principe uitgereikt
door de minister van Buitenlandse Zaken. Vanwege dit debat kon ik dat
helaas niet zelf doen, maar ik heb wel zelf de keuze voor Ayin Network
gemaakt. Dat heb ik met overtuiging gedaan, omdat de situatie in Sudan
brede aandacht verdient en de organisatie ongelofelijk moedig en
relevant werk doet. Het is een van de weinige nieuwsorganisaties die
reportages weet te maken in het hart van het oorlogsgebied in Sudan,
zoals ook recent over ontvoeringen van burgers door de Rapid Support
Forces. In de rapportage is te horen hoe een strijder familieleden
telefonisch waarschuwt om snel met losgeld over de brug te komen.
"Anders is één kogel genoeg om hem te doden", zei hij.
Het is slechts een van de vele verschrikkingen die ook door u zijn
aangehaald en die al langer dan twee en een half jaar in Sudan
plaatsvinden. De strijdende partijen vallen hulpverleners aan en
bezondigen zich aan seksueel geweld, executies en gedwongen rekrutering
van jongeren. Als gevolg van de strijd heeft meer dan de helft van de
bevolking te maken met acute voedselonzekerheid. Ruim 14 miljoen
Sudanezen zijn hun huis ontvlucht, van wie bijna 4,5 miljoen ook nog het
land hebben verlaten. Een recente tragedie zoals door veel leden
aangehaald, is natuurlijk de val en inname van Al-Fashir, de hoofdstad
van de oostelijke Sudanese regio Noord-Darfur, na een belegering van
achttien maanden. De stad was in de regio het laatste bastion van de
Sudanese Armed Forces, en de inname ging gepaard met grootschalig, vaak
etnisch gemotiveerd geweld. Het precieze aantal doden is moeilijk vast
te stellen, maar zeker is dat er enorme slachtpartijen hebben
plaatsgevonden. De militie zette daarnaast bewust seksueel en
gendergerelateerd geweld in, wat helaas een continuüm blijkt te zijn in
deze strijd. Op dit moment zijn er zorgen over gewelddadig optreden van
de RSF in de oostelijk van Darfur gelegen provincies Noord-, West- en
Zuid-Kordofan. De RSF rukt daar op. Deze week wist de militie het
olieveld Heglig in West-Kordofan te veroveren. Daarmee heeft de RSF de
hele provincie in handen. Ook houden we de situatie rondom Tawila, op
zo'n 60 kilometer ten westen van Al-Fashir, in de gaten. Daar bevinden
zich naar schatting zo ongeveer 650.000 burgers, onder wie velen die
eerder Al-Fashir zijn ontvlucht.
In reactie op dit geweld zet Nederland zich stevig in voor het bieden
van humanitaire hulp. Daarover zal mijn collega-bewindspersoon zo meer
zeggen. We maken ons ook hard voor pogingen om het conflict te
beëindigen. Dat doen we zo veel mogelijk in EU-verband, vanuit de
overtuiging dat we zo effectiever invloed kunnen uitoefenen op de
strijdende partijen en hun partners. Op ons initiatief is bijvoorbeeld
een EU care groep voor Sudan opgericht. Ook behoren we tot de sterke
pleitbezorgers voor aanvullende sancties, waaronder de recent
aangekondigde EU-sancties tegen de plaatsvervangend bevelhebber van de
RSF. We blijven onze aanjagende rol vervullen. Nog vorige week
organiseerden we op de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel een
bijeenkomst met gelijkgezinde landen over onze gezamenlijke inzet rond
Sudan.
Maar we moeten ook realistisch zijn over onze slagkracht, en dat heb ik
ook van een aantal van u gehoord. Het meest kansrijke initiatief op dit
moment om het geweld te stoppen, is het samenwerkingsverband the Quad,
met de Verenigde Staten, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en
Saudi-Arabië. Al deze landen hebben in enige mate invloed op de
strijdende partijen, die ze kunnen aanwenden om een humanitair
staakt-het-vuren te bereiken en aan te jagen tot een politiek proces dat
uiteindelijk moet leiden naar een transitie naar civiel bestuur. Wij
zetten ons ervoor in dat ook de EU nauwer met dit initiatief samenwerkt.
Daarbij zou de EU vanuit eigen expertise en kracht zich kunnen richten
op ondersteuning van civiele partijen om een aandeel in die politieke
transitie te nemen. Dat is nodig om ervoor te zorgen dat het
vredesproces echt een kans krijgt en een grote variatie aan Sudanese
stemmen wordt gehoord.
Daarnaast zetten we ons in op straffeloosheid. Dat doen we met name door
het steunen van organisaties die in Sudan bewijsmateriaal verzamelen ten
behoeve van toekomstige zaken in het Strafhof. Een fact-finding mission
die door een aantal van u werd genoemd, speelt daarin een cruciale rol.
Mede door onze inspanning is het mandaat daarvan recent verlengd. Na de
val van Al-Fashir hebben we ook in de Mensenrechtenraad een speciale
zitting bepleit om deze missie specifiek onderzoek te laten doen naar
het geweld daar, zodat de daders van deze gruwelijke slachtpartijen
kunnen worden bestraft. Ook persoonlijk probeer ik me maximaal hard te
maken voor verbetering van de situatie in Sudan, of dat nu in de EU is,
in de Mensenrechtenraad of in de AVVN, vooral door heel veel diplomatie
en heel veel stille diplomatie. In de afgelopen periode, in de afgelopen
week nog, heb ik gesproken met collega's van Kenia, Saudi-Arabië,
Angola, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten en met meerdere
Europese collega's. Steeds benadruk ik daar het belang van humanitaire
toegang, een staakt-het-vuren en een inclusief vredesproces en civiel
bestuur.
Ik zal nu iets meer toelichten, in mijn eerste blokje, hoe de diplomatie
daar er naar mijn mening uitziet. Daarna zeg ik wat over de sancties en
dan heb ik nog een aantal overige vragen.
De Nederlandse inzet op het gebied van diplomatie. Wat we moeten
beseffen, is dat het conflict in Sudan enorm complex is en enorm veel
verschillende partijen en invalshoeken heeft, niet alleen in Sudan, maar
ook door vele belanghebbenden van buiten Sudan die op enigerlei wijze
bijdragen aan het in stand houden van deze strijd door een van de beide
partijen te steunen, hetzij economisch, hetzij militair. U heeft daar in
uw verschillende inbrengen ook in verschillende mate op geduid. Je zult
deze partijen uiteindelijk rond de tafel moeten krijgen om hun kracht en
hun inzet te richten op het beëindigen van de strijd die daar gaande is.
Met niet alle partijen zal dat lukken. Ik noem partijen als Rusland,
Iran en China, die ook een rol spelen in dit conflict. Ze zijn niet
genoemd vanavond, maar er zit wel degelijk ook een vinger van deze
partijen in. Daarvan hoeven we niet te verwachten dat zij een
constructieve rol zullen spelen tot beëindiging van het conflict.
Dat brengt ons terug bij wat ik eerder zei over de Quad: de Verenigde
Staten, Egypte, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten.
Uiteindelijk zijn dit de landen die de nauwste banden hebben met beide
strijdende partijen, die de grootste belangen hebben en die, met de VS
aan boord, de grootste kracht hebben om hier uiteindelijk een doorbraak
te kunnen forceren. Ik zeg met degenen die daarnaar vroegen dat ook ik
hoop, en dat ik signalen krijg, dat de Verenigde Staten zeer binnenkort
de aandacht weer willen richten op het beëindigen van het conflict in
Sudan. Er wordt veel gedaan op het moment in Washington. U ziet dezelfde
personen in verschillende conflicttaferelen terugkomen om te proberen
daar een rol te spelen. Ik noem maar het conflict in Gaza, de oorlog in
Rwanda en natuurlijk de onderhandelingen tussen Oekraïne en Rusland,
geleid door weer de Verenigde Staten. Er wordt enorm veel gedaan aan
diplomatie. Er wordt enorm veel kracht in gestopt, maar er is ook
nadrukkelijk aandacht gevraagd door de andere landen uit de Quad om nu
ook een doorbraak te forceren in Sudan. Wat dat betreft heeft, hoe
tragisch ook, de slachting in Al-Fashir wel de ogen geopend.
Ik heb ook in mijn contacten met mijn collega van de Verenigde Arabische
Emiraten een zeer grote wil gevoeld tot het komen tot een
staakt-het-vuren, waarbij de druk ook op de RSF is gelegd om tot een
staakt-het-vuren over te gaan. Daar zijn we nog niet. Dat vereist
uiteindelijk ook van de andere kant een serieuze toenadering en
uiteraard heeft de RSF geen goede geschiedenis daar waar het gaat om
onderhandelingen of om het nakomen van akkoorden die in het verleden
zijn getekend, dus die blijvende aandacht van de Quad zal ook na het
staakt-het-vuren nodig zijn om het politieke proces op gang te brengen.
Ik zie dat echter wel als de meest kansrijke manier om daar een bijdrage
aan te leveren.
Wat ik doe door deze contacten te leggen als stakeholder die hier van
een afstand vanuit de EU naar kijkt, maar wel goede banden onderhoudt
met alle leden van de Quad, is kijken waar ik de overeenkomsten kan
vinden: waar komen de belangen overeen, waar liggen de twistpunten en
kan ik daar dan een rol in spelen? Ik denk dat dat uiteindelijk de meest
constructieve rol is die ik kan spelen namens ons Koninkrijk om hier een
bijdrage aan te leveren, om die partijen, die uiteindelijk toch met
elkaar om de tafel moeten gaan zitten, zo snel mogelijk naar hetzelfde
pad te brengen.
Ik maak me geen enkele illusie dat uiteindelijk de enorme kracht van de
VS nodig zal zijn om die partijen daadwerkelijk te dwingen om een
handtekening te zetten onder een staakt-het-vuren en een politiek proces
dat daar moet gaan komen. Ik hoop ook daadwerkelijk dat die zo gewenste
aandacht er komt. Ik denk dat we als Europese Unie, maar ook als
Nederland, in de fase daarna, als we een transitie naar een civiel
bestuur krijgen, een veel grotere rol kunnen spelen. Dan moeten alle
Sudanese stemmen een rol zien te krijgen. Natuurlijk moet er ook
perspectief gecreëerd worden, zowel humanitair op de hele korte termijn
als economisch op de langere termijn, om het land bij elkaar te houden
en om te voorkomen dat conflicten opnieuw uitbreiden.
Ik denk dat ik dan nu overschakel van de diplomatie naar de sancties,
tenzij hierover op dit moment nog vragen zijn.
De voorzitter:
Zeker. Dit was het blokje diplomatie. Mevrouw Kröger heeft een
vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik twijfelde even of ik moest wachten tot het blokje sancties, maar het
loopt een beetje in elkaar over. Mijn vraag was namelijk vrij specifiek:
wat is er op 19 november besproken door de minister en zijn evenknie van
de Emiraten? De minister verwees net ook al naar dat gesprek. In
hoeverre is daarin druk gezet over de rol die de Emiraten zelf spelen in
het financieren en voeden van het conflict?
Minister Van Weel:
Ik rapporteer alleen op hoofdlijnen over deze gesprekken. Het is niet
voor niks dat zij buiten de Wet open overheid en de informatieplicht
vallen. Dat is omdat diplomatie juist vereist dat je elkaar achter
gesloten deuren kunt spreken. Daar kun je elkaar namelijk meer zeggen
dan je in het openbaar zou doen. Natuurlijk heb ik daar ook de rol die
zij kunnen spelen en de invloed die zij moeten aanwenden om dit conflict
tot een einde te brengen, ter sprake gebracht. Tegelijkertijd kan dat
niet de enige inhoud van een gesprek zijn, want dan wordt de telefoon de
volgende keer niet opgenomen. Soms proef ik in deze Kamer het idee dat
zolang wij als Nederland alle landen maar vertellen wat zij moeten doen,
dat dan automatisch werkelijkheid wordt. Sorry, maar dan kan ik
binnenkort meer tijd met mijn kinderen doorbrengen, want dan wordt de
telefoon niet meer opgenomen en speel ik geen enkele rol. Ik speel dat
diplomatieke spel. Het is geen spel: ik speel het diplomatieke handwerk.
Ik zorg dat ik contact leg met alle partijen en een constructieve rol
kan spelen in de richting van een oplossing.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De minister maakt nu een beetje een karikatuur van een toch behoorlijk
serieuze vraag.
Minister Van Weel:
Nee!
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De minister heeft het namelijk over de rol die de Emiraten kunnen
spelen, maar het gaat natuurlijk vooral om de rol die ze niet meer
moeten spelen. Ze moeten stoppen met de wapenhandel en de import van het
goud waar heel veel bloed aan kleeft. Mijn vraag is dus nogmaals of ook
de rol die de Emiraten niet meer zouden moeten spelen, onderwerp van
gesprek is geweest.
Minister Van Weel:
Ja, dat is onderdeel van de brede relatie en van dat gesprek.
Mevrouw Dobbe (SP):
Hoe denkt deze minister dat de Emiraten kijken naar opmerkingen of druk
vanuit Nederland, dus de veroordelingen van de rol van de Emiraten in
het bloederige conflict in Sudan, als onze staatssecretaris
tegelijkertijd daarnaartoe gaat en op X allemaal vrolijke foto's
plaatst? "Er zijn zo veel kansen voor economische samenwerking. Daar
hebben we zin in." Hoe serieus worden we dan nog genomen als we tegen de
Emiraten zeggen dat we veroordelen wat ze in Sudan doen?
Minister Van Weel:
Dan worden we juist serieus genomen. Op het moment dat er geen bredere
relatie meer is en er geen belang meer is voor de Verenigde Arabische
Emiraten om met ons in dialoog te zijn, omdat wij handelsbanden
doorknippen of alleen maar inzetten op sancties, dan wordt, zoals ik
zei, de telefoon niet meer opgenomen. Dan wordt onze invloed heel snel
nul. In diplomatie gaat het niet alleen maar over sancties en over
landen aanspreken over wat we niet willen. Het gaat ook om het bouwen
van een bredere relatie. Daarin kun je, net als in vriendschappen, van
elkaar makkelijker de waarheid hebben. In zo'n relatie beseft de
tegenpartij waarmee je onderhandelt dat het ook in zijn belang is om een
stap naar voren te doen in de richting van degene die iets vraagt. Wij
willen degene zijn die iets vraagt. Dat willen we in het belang van
Sudan. Dat betekent dat er aan de andere kant, bij de VAE, ook een
belang moet zijn om ons daarin serieus te nemen en om bereid te zijn
voor ons een stap te doen. Dat kan juist als we een brede relatie
hebben. Mijn antwoord is dus dat het juist in het verlengde van elkaar
ligt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Wat zien we daar dan voor effect van? We zien namelijk dat er
economische belangen worden gediend. Dat is de uitkomst van die
gesprekken. Er worden meer kansen verkend om zaken te gaan doen met de
Emiraten en we zien nul effect van de invloed en de druk die we nu
uitoefenen om de slachtpartij in Sudan te eindigen. Dus wat is daar nu
het effect van?
Minister Van Weel:
Dit zijn de muis en de olifant die over de brug lopen, waarbij de muis
zegt: wat stampen we lekker, hè? Wij zijn wel Nederland. Natuurlijk zien
we niet morgen een effect in een conflict met zo veel belangen en zo
veel complexiteit. Natuurlijk zien we niet dat het stopt als ik twee
keer met mijn collega bel en zeg dat wij dit onwenselijk vinden. Dat
hebben de Verenigde Staten in de Quad ook nog niet voor elkaar gekregen.
Maar je moet wel een traject uitwerken met elkaar. Je moet die relatie
bouwen — dat doen de VS overigens uiterst behendig met partijen — om te
zien waar de belangen liggen en waar partijen elkaar uiteindelijk
vinden. Als niet een van de twee partijen dit conflict militair
verliest, dan zul je uiteindelijk tot een politiek compromis moeten
komen. Daar heb je dus al die partijen voor nodig. Dat mis ik een beetje
in dit debat, waarin het er vrij eenzijdig over gaat dat er vrede
uitbreekt als de VAE maar stoppen met het steunen van de RSF. Ik kan u
garanderen dat dat niet zo is. Er zijn ontzettend veel partijen hierbij
betrokken. Er zijn hier ontzettend veel belangen gaande. Je zult die
allemaal om een tafel moeten krijgen en allemaal tot overeenstemming
moeten krijgen, want anders bereik je niks.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik mis in het debat iets wat verder gaat dan het economische belang. Er
zijn inderdaad heel veel partijen die wapens leveren aan de strijdende
partijen in Sudan. Bij geen enkele van die partijen legt de Nederlandse
regering sancties op of neemt zij maatregelen om … U kunt nee schudden,
maar dat is toch zo? Dat doet de regering niet tegen de Verenigde
Arabische Emiraten, niet tegen Saudi-Arabië, niet tegen Turkije, niet
tegen Egypte. Voor geen enkele van die landen zijn er sancties of
gevolgen voor het feit dat zij wapens leveren aan de strijdende partijen
in Sudan. Het enige resultaat van deze gesprekken die nu worden gevoerd,
is dat er economische belangen worden gediend. Dat vind ik zo pijnlijk
aan dit antwoord.
Minister Van Weel:
Ja, maar dat is ook niet mijn antwoord. Mijn antwoord is dat je een
brede relatie nodig hebt, omdat je anders geen relatie hebt. Je kunt
niet een relatie hebben waarin je iemand alleen maar in elkaar slaat en
dan verwacht dat die persoon van je houdt en niet wegrent. Zo werkt het
niet. Je moet een stevige boodschap kunnen brengen op een fundament van
een goede relatie. Anders speel je geen rol. Ik denk dat we dat hier in
het oog moeten houden. Dat probeer ik althans. Ik ben zelf niet
verantwoordelijk voor die economische relatie — daar hebben we de
staatssecretaris voor — maar ik heb wel die brede relatie nodig om mijn
werk, dat gericht is op het dichterbij brengen van een einde van dit
conflict, met al die landen te kunnen doen. Ik kan al die collega's van
de Quad bellen en appen om te kijken of ik daar een rol in kan spelen.
Dat doe ik meerdere keren per week. Dat is de rol die ik probeer te
spelen. Tegelijkertijd moeten we de strijdende partijen hard aanpakken
en moeten we de sancties voor geheel Sudan uitbreiden, maar daar kom ik
zo op. Nu "blanket" wapenexportsancties opleggen aan Turkije, aan
Egypte, aan de KSA en denken dat daar iets uitkomt en dat we een partij
als Egypte of Turkije niet nodig hebben om bijvoorbeeld het vredesplan
in Gaza naar een volgende fase te krijgen, is compleet tekortdoen aan de
realiteit zoals die is.
De heer Boswijk (CDA):
Ik heb er alle begrip voor dat het inderdaad een complex speelveld is en
dat je als Nederland alleen helaas niet de situatie daar kan verbeteren
of veranderen. Tegelijkertijd zien we natuurlijk wel een troepenopbouw
rond andere plaatsen en is er natuurlijk wel een angst dat er nog meer
slachtpartijen gaan plaatsvinden. Dus het is ook een beetje een race
tegen de klok. Kan de minister iets vertellen over hoe zijn gesprekken
met gelijkgestemde landen zijn, die natuurlijk soortgelijke debatten en
gesprekken hebben in hun parlementen, over hoe die afweging daar gemaakt
wordt en over of en wanneer er dan een moment zou zijn dat de minister
het over een andere boeg gaat gooien omdat we op een punt zijn gekomen
dat deze strategie niet werkt? Ik snap dat dat niet met een schaartje te
knippen is, maar iets meer comfort zou fijn zijn, als dat zou
kunnen.
Minister Van Weel:
We moeten het einddoel niet uit het oog verliezen. Daarin zitten we
allemaal op één lijn. Van links tot rechts in de hele Kamer, iedereen
wil een einde aan dit conflict. Het enige verschil dat ons kenmerkt, is
hoe je daar komt. Welke rol kunnen we daarin spelen? Hoe kunnen wij
bijdragen aan een einde van dat conflict? Als ik de Verenigde Staten van
Amerika was, zou ik een hele andere rol kunnen spelen dan ik kan als
minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, omdat ik minder grote
carrots en minder grote sticks heb. Uiteindelijk is dat de kern van
diplomatie: je probeert met carrots en met sticks partijen bij elkaar te
brengen. Maar ik heb er niet nul. We hebben carrots, want we zijn een
belangrijke handelspartner voor een heleboel landen die een rol spelen
in dit conflict of die daar belangen bij hebben. Die kunnen we dus
inzetten. Dat is ons ticket naar binnen om ook lastige gesprekken te
voeren en om te zeggen: kan ik twee partijen, twee landen bij elkaar
brengen die compleet diametraal tegenover elkaar staan om te kijken of
er iets van een gemene deler is? Dát is de rol die ik probeer te
spelen.
Je kunt dit ook als EU als geheel proberen te doen, maar dat is alweer
veel lastiger, omdat er tussen die 27 landen dan ook weer
overeenstemming moet zijn over het mandaat. Daarom zitten we in de EU
helaas vaak in een situatie waarin we ofwel statements uitbrengen en
onze zorgen uitspreken — dat is nodig, maar verandert niet heel veel aan
de situatie — ofwel heel snel in de sanctiehoek terechtkomen. Die
sanctiehoek is er ook en die moet er ook zijn. Daarom hebben we tijdens
de laatste Raad Buitenlandse Zaken de tweede man van de RSF op de lijst
gezet en ik heb ervoor gepleit om zowel de top van de SAF als van de RSF
verder te sanctioneren. Daar gaan we in de volgende RBZ hopelijk
resultaten van zien. Ik heb daar geen weerstand tegen gevonden, maar
voor sancties tegen bijvoorbeeld de Verenigde Arabische Emiraten is nu
nul draagvlak binnen de EU.
De voorzitter:
We komen langzaam al in het blokje sancties, maar mevrouw Teunissen gaat
nog even een vraag stellen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik denk dat de minister het een beetje te veel uit z'n verband haalt,
want de Kamer ontkent helemaal niet dat er sprake is van een complexe
situatie. Dat is ook waarom er wordt gezegd dat diplomatieke druk goed
is, maar daarnaast moet er nog meer gebeuren. De minister zegt dat het
gaat om de carrots én de sticks, maar we zien bij deze minister helemaal
geen sticks. We zien alleen maar carrots. We zien alleen maar
handelsmissies en gesprekken, maar geen enkel echt drukmiddel. Behalve
op personen, dat moet ik de minister nageven. Sancties op personen zien
we wel. Maar het is niet zo dat we helemaal geen sticks hebben; we
hebben enorme economische belangen bij de Verenigde Arabische Emiraten,
we exporteren daar ontzettend veel naartoe en daarin gaan miljarden om
tussen Nederland en de VAE. En dan vragen wij hier aan de minister of
hij in ieder geval bijvoorbeeld de handelsbevorderende activiteiten kan
stopzetten, als signaal. Want welke andere drukmiddelen heeft de
minister om dat geweld te stoppen?
Minister Van Weel:
Een drukmiddel kan ook het inzetten van je goede relatie om gesprekken
te voeren zijn, dus dat je zegt: "Zorg nou dat je naar die
onderhandelingstafel komt. Kunnen we hier niet gaan zitten? Waarom doe
je hier geen water bij de wijn? Waarom leg je geen druk op RSF?" Dat
zijn ook sticks. Dat soort gesprekken kan ik alleen maar voeren omdat ik
er een carrotrelatie tegenover heb staan. Als een collega mij zou bellen
en mij alleen maar komt vertellen wat ik verkeerd doe in mijn land, neem
ik die niet meer op. Maar als een buurland waarmee ik een grote
economische relatie met afhankelijkheden heb dat doet, ga je serieus
nadenken, zo van: "hoewel ik geloof in wat wij hier doen …" In al die
landen gelooft men nou eenmaal dat men dit moet doen. En dan kun je over
je eigen schaduw heen stappen en gaan spreken over hoe je dat nader bij
elkaar brengt. Dus sticks is niet alleen maar meteen naar het
sanctiemiddel grijpen. Bovendien moet je, als je dat dan doet, ook
beseffen dat je daarmee ook een deel van die relatie beschadigt. Dat
gaat weer ten koste van de gesprekken die je kunt hebben.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ja, voorzitter, tot slot. We grijpen natuurlijk niet meteen naar het
sanctiemiddel, want dit gruwelijke geweld is al tweeënhalf jaar aan de
hand en we zien dat het doorgaat. We zien niet dat we dichter bij een
vredesproces komen, dus er is iets extra's nodig. Dan kijk ik naar
internationale verdragen en vraag ik wat de minister doet om die
internationale verdragen te handhaven. Ik zie niet eens een wenkbrauw
omhooggaan als erover wordt gesproken dat er wapens van het Verenigd
Koninkrijk en Frankrijk te vinden zijn in Sudan. Dan kan de minister
toch op z'n minst die landen aanspreken op hun verdrag, dus die landen
erop aanspreken dat dat wapenembargo gehandhaafd moet worden? Waarom
doet de minister dat niet?
Minister Van Weel:
Tuurlijk zijn wij voor het handhaven van wapenembargo's, maar daar zal
de staatssecretaris, die daarvoor verantwoordelijk is, ook op
terugkomen. Dat is het punt niet. Mijn punt hier is wel dat ik vind dat
je dit complexe conflict niet kunt uitkoken tot "we moeten nu de VAE
sanctioneren en daarmee brengen we het einde van dit conflict
dichterbij". Zo werkt het niet en dat is ook niet de sleutel tot dit
conflict. Er zijn ontzettend veel landen die hier aan allerlei touwtjes
trekken en die hier belangen hebben bij ofwel de RSF ofwel de SAF. Die
belangen kunnen economisch zijn. Die zijn ideologisch, die zijn
politiek, die zijn etnisch. Die lopen langs allerlei breuklijnen. Ik
vind de simplificering van "laten we de VAE sanctioneren" dus
contraproductief en ontijdig. Bovendien is dat een van de partijen die
een constructieve rol moet gaan spelen in die Quad.
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk doorgaan met de sancties, maar mevrouw Kröger heeft nog
een vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De minister vernauwt het nu tot die vraag, maar wat er gaande is, is dat
er besloten is om de banden met de Emiraten heel sterk áán te halen,
door bijvoorbeeld te onderhandelen over een handelsverdrag. Dat speelt
pas sinds kort. De vraag is dus: is de minister van mening dat het
aanhalen van die banden de oplossing dichterbij brengt?
Minister Van Weel:
Die twee dingen bestaan naast elkaar. Overigens heeft uw Kamer er in
grote meerderheid mee ingestemd dat deze onderhandelingen moeten gaan
plaatsvinden. Ik sluit me aan bij diegenen die zeggen: dan moet je die
tafel waaraan je zit, en waaraan voor de VAE een heleboel te halen valt,
gaan gebruiken om daar de druk aan te verbinden die je graag wilt
inzetten om te komen tot een oplossing. En ík vereng het niet tot dit
ene onderwerp, maar ik constateer wel dat een heel groot deel van de
interrupties in eerste termijn alleen maar gingen over de VAE en over
meer druk op en sancties tegen de VAE. Daar reageer ik dus op.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Nou, de discussie gaat over hoe je effectief de relatie kan
problematiseren die de Emiraten nu hebben met het geweld in Sudan. De
handelsrelatie wordt nu versterkt — de banden worden aangehaald —
terwijl je die ook zou kunnen opschorten. Dan vind ik het de
verantwoordelijkheid van de minister om aan ons uit te leggen dat door
het aanhalen van die banden de oplossing dichterbij komt, en dat hoor ik
niet.
Minister Van Weel:
Dat probeer ik u uit te leggen. Aan hoe meer tafels ik zit met iemand,
hoe meer invloed ik uiteindelijk heb op zijn gedrag. Het is niet
omgekeerd. Het is niet zo dat hoe meer deuren ik dichtgooi, hoe meer men
gaat denken: goh, misschien moet ik meer naar Nederland luisteren of
mijn gedrag aanpassen. Als wij in dezen eenzijdig druk leggen op één
partij, zijn er een heleboel andere partijen die stiekem lachen in hun
vuistje, en zien we ondertussen aan de andere kant niet de beweging die
we nodig hebben. Daarom is die Quad zo belangrijk. Daarin zitten
namelijk landen die in de kern wel een constructieve rol plegen te
willen spelen in de internationale diplomatie. Dat zijn Egypte,
Saudi-Arabië en de VAE. De Verenigde Staten zijn daarin degenen die
grote druk kunnen uitoefenen en die uiteindelijk moeten proberen die
partijen achter een vredesakkoord te krijgen. Dat is echt de beste hoop
die ik heb. Alles wat ik eraan kan doen om dat dichterbij te brengen,
zal ik doen.
De heer Van Baarle (DENK):
Er zijn ontzettend veel actoren in de verschrikkingen die plaatsvinden
in Sudan. Ik denk dat de reden dat velen hier de Emiraten en de RSF
eruit pikken, zonder iets af te doen aan de verschrikkingen die de
andere strijdende partijen plegen, wel is dat de RSF van de meest
verschrikkelijke dingen beschuldigd wordt, namelijk genocide en etnische
zuivering, en het van de Emiraten het meest duidelijk is dat ze door het
leveren van geld en wapens dit soort misdaden faciliteren en
ondersteunen. Ik hoor de minister niet iets anders aangeven dan wat er
in de afgelopen tweeënhalf jaar al gebeurt, namelijk dat er aan tafels
wordt geprobeerd het gesprek te voeren. Mijn vraag is of de minister
beseft dat er waarschijnlijk niet echt veel gaat veranderen als we
blijven doen wat er in de afgelopen tweeënhalf jaar gebeurd is. Wil hij
daar verantwoordelijk voor zijn?
Minister Van Weel:
Dat is niet altijd waar omdat conflicten, juist door de dynamiek die ze
kenmerkt en juist door de gruwelijkheden die er zijn, uiteindelijk in
een andere fase kunnen belanden, waardoor er wél een opening ontstaat om
te komen tot diplomatieke onderhandelingen. Ik noem alleen maar Oekraïne
en Rusland als voorbeeld. De onderhandelingen die nu plaatsvinden, waren
twee jaar geleden ondenkbaar geweest. Er kan dus een drijfveer ontstaan
waardoor je denkt: ja, nu is er een kans om met partijen rond de tafel
te gaan zitten. Ik zie dit, met alle verschrikkingen die zijn gebeurd in
Al-Fashir, als een periode waarin dat kan, omdat de druk op de RSF enorm
toeneemt, juist door die verschrikkelijke daden. Ook de VAE beseffen dat
hun associatie met de RSF absoluut schade doet aan hun reputatie. Dit is
dus het moment waarop ik hoop dat de grote man in Washington tijd vindt
in zijn agenda om ook dit conflict tot een einde te brengen door deze
partijen aan tafel te dwingen. Ik denk namelijk dat de dynamiek daarvoor
nu aanwezig is. Diplomatie is niet alleen maar elke keer andere dingen
proberen. Soms is het ook een moment van timing of wachten op een event
waardoor je een kans ziet om ervoor te gaan. Ik hoop dat dat in de
komende periode het geval is.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter. Wachten op een event of een window of opportunity,
zoals je dat in het Engels zo mooi kunt noemen, geeft blijk van een vrij
afwachtende houding. Nederland is onderdeel van de Europese Unie.
Onderschat de invloed van de Europese Unie niet. Onderschat ook de
invloed van Nederland niet, gezien de handelsbetrekkingen met de
Emiraten. Ik zou zo graag van de minister willen horen op welke manier
hij er in Europees verband voor gaat zorgen, vanuit het perspectief van
Nederland, dat er door hem wordt toegewerkt naar dat window of
opportunity om ervoor te zorgen dat we dat geweld in Sudan kunnen
stoppen. Dat hoor ik niet. Ik hoor alleen maar meer van hetzelfde,
namelijk de aanpak van de afgelopen tweeënhalf jaar. Daarvan kunnen we
zeggen dat die de mensen in Sudan op geen enkele manier geholpen heeft,
want we zien verschrikkingen en misdaad na misdaad.
Minister Van Weel:
Natuurlijk doen we alles wat we kunnen. Natuurlijk gebruiken we die
relatie ook om druk te zetten op het land. Dat is de dialoog waarin je
zit en waarover ik het had. Daarin grijp je de relatie die je hebt aan
om druk te zetten. De vraag ging echter over het sanctiemiddel. Vind ik
dit het moment om sancties in te stellen? Dan zeg ik: nee, dat is
eigenlijk contrair. Als je een window of opening hebt, moet je juist
maximaal druk zetten om een partij in een constructieve modus naar die
onderhandelingstafel toe te krijgen en druk te laten zetten op de
partijen waarop ze invloed heeft. Dat moet je dan ook niet één kant op
doen, want als de RSF morgen de wapens neerlegt en de SAF gaat door, dan
gaan we dezelfde verschrikkingen zien, maar dan op heel grote schaal aan
de andere kant. Dat is het complex waarin we ons bevinden. Daarin moeten
we als EU bepalen waar we op het juiste moment de juiste druk kunnen
zetten. Daar hebben we het dus over.
Het staat op de agenda. Het heeft de afgelopen jaren te weinig op de
agenda gestaan. Nu staat het er wel op. Ik ben ook blij met het debat
hier, want dat geeft aan dat er nu meer aandacht is voor de noodzaak om
dit conflict te stoppen, ook al is die aandacht er helaas om de
verkeerde redenen. Ik hoop dat dat in Washington ook zo is. Ik heb mijn
Egyptische collega gesproken afgelopen week. Die ziet de noodzaak dat de
Quad nu aan het werk moet. Mijn Saudische collega heb ik eergisteren
gesproken. Die ziet ook die noodzaak, net als mijn Keniaanse collega. Ik
merk dus dat de spelers die invloed hebben nu in een stand staan en het
besef hebben dat er nu echt een einde aan moet komen. Als EU moeten wij
daaraan onze bijdrage leveren. Dat betekent dat we de strijdende
partijen maximaal moeten sanctioneren. Dat is mijn inzet. Dat zijn de
partijen die nu direct de sleutel in handen hebben om het geweld daar te
stoppen en om een staakt-het-vuren te respecteren. Dat is stap één om
uiteindelijk te komen tot een verbetering van de humanitaire situatie en
tot een politieke oplossing. Ook hierbij zeg ik: ik ben niet tegen
sancties of tegen het instrument, maar je moet ze wel op het goeie
moment en tegen de goeie partijen inzetten. Op dit moment zijn dat voor
mij de strijdende partijen. We moeten ook inzetten op hoe we die
perverse handels- en wapenstromen naar Sudan verder afknijpen, maar daar
zal de staatssecretaris het over hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. We zijn volgens mij bij het blokje sancties beland. Heeft u
al heel veel vragen over sancties beantwoord?
Minister Van Weel:
Wat mij betreft zijn we al door het sanctieblokje heen en komen we bij
overig.
De voorzitter:
Heel goed. Dan zijn we bij het blokje losse vragen.
Minister Van Weel:
Sancties niet zijnde wapenexport, want dat ligt bij de staatssecretaris,
net als handelssancties.
Mevrouw Dobbe (SP):
In mijn inbreng ben ik begonnen met Al-Fashir en een aantal steden die
nu op dit moment omsingeld worden, waar hetzelfde bloedbad dreigt plaats
te vinden. Het is gister ook heel duidelijk gezegd door humanitaire
organisaties in het rondetafelgesprek dat we hebben gehad. Als de
internationale gemeenschap nu niet ingrijpt en als deze minister geen
sancties gaat treffen richting de Emiraten, maar gaat vertrouwen op de
dialoog en de druk die daarmee opgebouwd kan worden, gaat in die steden
hetzelfde gebeuren als in Al-Fashir. Dus hoeveel tijd gaat deze minister
deze dialoog nog geven, voordat er wél wordt opgeschaald richting
sancties?
Minister Van Weel:
Nogmaals, je moet sancties inzetten op het moment dat je denkt dat dat
het middel is dat een verschil gaat maken. Wat dat betreft is het
ingrijpen door de internationale gemeenschap ook wel een heel breed
containerbegrip. Ik vrees dat we daar morgen niet een VN-vredesmacht
gaan hebben van 400.000 man, die daar op de grond gaat voorkomen dat de
RSF verdere acties onderneemt. Er zijn gradaties in wat je als
internationale gemeenschap aan machtsmiddelen, aan politieke wil en aan
financiële macht kunt mobiliseren om invloed uit te oefenen. Op dit
moment zie ik de invloed die het verschil daar moet gaan maken bij die
Quad: daarin zitten de partijen die uiteindelijk het verschil kunnen
maken, zowel richting de RSF als richting de SAF, om ermee te stoppen.
Ik zet nu in op druk zetten op die Quad, met tegelijkertijd een
uitgestoken hand. Dat geldt ook voor de EU in bredere zin.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het kan toch niet zo zijn dat deze minister zegt dat wij gewoon gaan
doen wat we de afgelopen twee en een half jaar deden, met geen enkel
effect op het beëindigen van, of in ieder geval het opvoeren van de druk
richting dit geweld en de slachtpartij in Sudan, als op dit moment
steden worden omsingeld en daar hetzelfde dreigt te gebeuren als in
Al-Fashir? Deze redenering wordt bijvoorbeeld ook niet gevolgd richting
Rusland. Rusland wordt, heel erg terecht, op alle mogelijke manieren
gesanctioneerd, met sanctiepakket op sanctiepakket. Dat is heel terecht.
Maar daar zou je ook kunnen zeggen: als Europa heb je geen invloed. Dat
kan, maar dat doen we niet, en terecht. Waarom doen we dat dan hier
niet?
Minister Van Weel:
Nogmaals, dit is complexer. Het komt elke keer weer terug op een enorme
wens bij een aantal partijen in de Kamer om de VAE te sanctioneren om
verder bloedvergieten te voorkomen. Ik vertel u nu: dat is niet de
sleutel tot het einde van dit conflict of tot het voorkomen van verder
bloedvergieten.
De voorzitter:
We beginnen in herhaling te vallen, dus ik stel voor …
Mevrouw Dobbe (SP):
Mag ik dan nog één open vraag stellen?
De voorzitter:
Ja, echt een hele korte vraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Welke andere maatregelen gaat deze minister dan treffen op het moment
dat deze dialoog niet gaat werken en deze steden dreigen te vervallen
tot een nieuw Al-Fashir?
Minister Van Weel:
Nogmaals: druk op de strijdende partijen. Dat betekent: het sanctioneren
van de top van beide partijen. Uiteindelijk zijn deze mensen ook
gevoelig voor het opleggen van persoonlijke sancties, want dat betekent
gewoon dat ze geraakt worden in hun persoonlijke rijkdom. Het betekent
het verder helpen isoleren van Sudan door het uitbreiden van het
VN-embargo tot geheel Sudan, en het druk leggen op partijen die een
verschil kunnen maken in de bewaken van de grensregio's. Er zijn
handelsmaatregelen denkbaar die bijvoorbeeld goudstromen vanuit Sudan
kunnen raken. Denk ook aan beter handhaven van het wapenexportverbod
naar Sudan. Er zijn dus wel heel veel middelen. Alleen, ik zie de
eenzijdige sancties tegen de VAE op dit moment niet als een stap die
gaat helpen om het bloedvergieten te verminderen. Maar goed, daar
verschillen wij van mening over; dat zal zo blijven, vrees ik.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Van Weel:
Het COA. Ik ben in het blokje overig. Er was een vraag van de heer
Boswijk: herkennen wij signalen over intimidatie door Sudanezen in
COA-locaties? Dat herkent het COA niet — we hebben dat nog even
nagevraagd — maar we gaan hier wel naar kijken en extra alert op zijn.
Het COA heeft wel protocollen voor dit soort situaties. Het komt
natuurlijk geregeld voor dat mensen uit een conflictgebied uiteindelijk
te maken krijgen met aanhangers van beide partijen die uiteindelijk
samen komen te zitten. Ze zijn daar dus altijd alert op. Daar wordt ook
zo veel mogelijk in de huisvesting rekening mee gehouden. Het leidt ook
soms tot conflicten; dan worden er maatregelen genomen. Maar voor de
Sudanese populatie is dit nog niet herkend. Ik moet ook eerlijk zeggen:
het overgrote deel van de Sudanese vluchtelingen bevindt zich op dit
moment hoofdzakelijk in Griekenland, in het zuiden van Europa, of trekt
door naar het VK. Het kan dus ook zijn dat wij hier lagere aantallen
Sudanezen krijgen. Maar we zullen er alert op zijn.
De heer Van Dijk vroeg wat we kunnen doen met de grensbewaking. Als je
kijkt naar de kaart van Sudan — ik word regelmatig kritisch ondervraagd
over grenscontroles in Nederland — dan zie je wat een enorme opgave het
is om die enorme grenzen, door onherbergzame gebieden en aan hele grote
zeegebieden, volledig dicht te zetten. We moeten de partijen die dit
voeden dus blijven aanspreken om daarmee te stoppen. Ik ben er dus ook
voor, zoals ik net zei, om het VN-wapenembargo uit te breiden naar heel
Sudan. Dat embargo geldt op dit moment alleen voor de regio Darfur. Dat
is natuurlijk een omissie, want daarmee creëer je een loophole
daaromheen. De staatssecretaris zal zo nog wat zeggen over de
wapenexport.
De heer Van Dijk vroeg ook of ik een pas op de plaats wil maken met
betrekking tot de ambassade in Zuid-Sudan. We hebben daar eerder over
gesproken, niet alleen over Zuid-Sudan, maar over verschillende posten.
Ik heb gezegd dat ik tot de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken
geen onomkeerbare stappen neem en dat dat dus de gelegenheid is om in
zijn integraliteit te kijken naar de gemaakte keuzes. We kunnen dan ook
bekijken wat we ertegenover zetten als we die keuzes in gezamenlijkheid
willen veranderen.
Door mevrouw Dobbe werd gevraagd naar Radio Dabanga. Ja, die hebben we
in 2025 gesteund met €750.000. Dat is niet het enige vrijemediaproject
dat we steunen. Er zit een heel scala omheen. Voor 2026 staat Radio
Dabanga nog niet op de lijst van de ambassade, maar ik ben wel bereid om
naar aanleiding van uw vraag daarnaar te kijken. Ik zal daar dan op
terugkomen in, waarschijnlijk, het verslag van de RBZ. Want ook daar
zullen we over Sudan praten, om te bekijken of we wat kunnen doen voor
het komend jaar.
De straffeloosheid in Sudan. Dat is natuurlijk een van de punten die
Nederland altijd heel belangrijk vindt. Het Internationaal Strafhof
heeft een mandaat om onderzoek te doen naar de situatie in Sudan. We
steunen het Internationaal Strafhof in dat onderzoek. De fact-finding
mission voor Sudan en het VN-kantoor van de Hoge Commissaris voor de
Mensenrechten werden ook al genoemd. Wij willen dat deze instituties hun
werk kunnen doen. Voor het Internationaal Strafhof hebben we de
afgelopen jaren 6 miljoen geleverd voor de versterking van de
onderzoekscapaciteit. Een deel daarvan is ook gericht op het
conflictgerelateerd seksueel geweld, waar in dit conflict natuurlijk
enorm veel sprake van is.
De heer Boswijk memoreerde het al: we kunnen niet direct bijdragen aan
onafhankelijke onderzoeksmechanismes, zoals de fact-finding mission,
maar we steunen wel de accountability branch van de VN Hoge Commissaris
voor de Mensenrechten, met 1,5 miljoen euro. Die heeft een coördinerende
rol bij die onderzoeksmechanismes. Daardoor kan die dus ook onderzoekers
en capaciteit uitlenen voor de fact-finding mission in Sudan. Dat is dus
de sluiproute die wij, maar ook andere EU-landen, hebben gevonden om
toch te kunnen bijdragen.
Voorzitter. Ik denk dat dat de vragen aan mijn adres waren.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het nu de beurt aan de staatssecretaris. Nee, er komt
nog een vraag.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Met het risico dat ik het antwoord gemist heb: ik had nog een vraag
gesteld over desinformatie en het Europees tegengaan van de invloed van
die platformen.
Minister Van Weel:
Ja, mevrouw Van der Werf heeft helemaal gelijk. Dat is me een doorn in
het oog, niet alleen in dit conflict, maar in vele conflicten. Ja, ik
zit nog op X. Wat ik daar inmiddels doe, is het volgende. Ik probeer
daar mensen te vinden die uitgesproken in het ene dan wel in het andere
kamp zitten, en dan te kijken welke accounts zij volgen. Die volg ik dan
ook. Dat is ongeveer de enige manier om te zien wat er in dit soort
conflicten over en weer aan desinformatie rondgaat. Je ziet dan hoe dat
massaal gedeeld wordt, ook door accounts die overduidelijk aangestuurd
worden. Daar hoef je geen hogere wiskunde voor te hebben geleerd. Je
ziet namelijk dat via honderden accounts tegelijkertijd hetzelfde
bericht of hetzelfde AI-filmpje of dezelfde desinformatie wordt
verspreid.
Die platforms zijn me een doorn in het oog. We hebben in Europa
natuurlijk inmiddels de Digital Services Act, waarmee we wel kunnen
optreden tegen deze platforms, al wordt ons dat door de eigenaren niet
altijd in dank afgenomen. Het probleem is dat voor de verspreiding zoals
bijvoorbeeld nu in Darfur of Sudan onze wetgeving niet geldt. Dan is het
dus ook moeilijk om daar onze jurisdictie te laten gelden over dit soort
platforms. Ik heb dus nog geen silver bullet. Maar in algemene zin vind
ik dit echt een heel groot probleem.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank voor deze reactie. Natuurlijk geldt de DSA niet in Sudan, maar je
zou wel in Europees verband kunnen pleiten voor een onderzoek naar wat
je nou op een andere manier zou kunnen doen om de rol van die platformen
te verkleinen. We zien namelijk al op zo veel plekken wat voor veenbrand
er kan ontstaan als we dit maar gewoon zijn gang laten gaan. Ik zou
graag van de minister willen horen hoe je nou met andere landen, in
andere verbanden, kunt zoeken naar mogelijkheden om er effectief tegen
op te treden.
Minister Van Weel:
Deels doen we dat dus door onafhankelijke betrouwbare media in Sudan te
stimuleren, zodat je in ieder geval weet dat je een aantal
onafhankelijke kanalen hebt waar mensen wel de goede informatie kunnen
krijgen. Maar daarmee heb je mensen nog niet automatisch weggeplukt van
de social media waar die informatie rondgaat. Uiteindelijk zou je dit op
VN-niveau willen bereiken. Je zou dus eigenlijk integriteitsprincipes
willen hebben die universeel erkend worden en waar dus ook al deze
platformen aan gehouden zijn. Ik denk dat dat uiteindelijk is wat we
allemaal willen. Mijn enige vrees is dat we nog een heleboel nare
ervaringen gaan hebben met social media, voordat we uiteindelijk tot het
inzicht komen dat dit is wat we nodig hebben. Maar wij pleiten daar al
jaren wel voor en dat zullen we blijven doen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Die vrees delen de minister en ik. Daar hebben we het ook al weleens
vaker over gehad. Maar mijn vraag blijft wel: wat gaat de minister
hiermee dan doen? Dat mag wat mij betreft ook in de tweede termijn, maar
ik zou er wel graag een concreet antwoord op krijgen.
Minister Van Weel:
Wij zullen ons in VN-verband inzetten voor naleving van de VN-principles
on business and human rights. Ook de socialmediabedrijven zullen dat
moeten gaan doen, want dat is uiteindelijk de sleutel. Je hebt dan
namelijk iets om ze op aan te kunnen spreken en om ze te kunnen
sanctioneren. Maar zoals ik al zei, duurt het wel lang voordat je daar
binnen de VN draagvlak voor hebt. Maar die inzet is er dus.
De voorzitter:
Dank u wel. U kunt steeds naar voren lopen, maar het is nu 22.00 uur. Ik
wilde eigenlijk echt tot uiterlijk 23.00 uur hier opereren.
De heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor uw souplesse, voorzitter. Dit kan wat mij betreft heel kort.
Een hele kleine check. Volgens mij zei de minister het heel helder, maar
heb ik nou goed begrepen dat er in ieder geval tot aan de
begrotingsbehandeling van BuZa geen onomkeerbare stappen worden gezet
als het gaat om de sluiting van de ambassade in Sudan? Ik zie de
minister knikken! Dank voor deze opheldering.
Minister Van Weel:
Ja, dat heeft u goed begrepen.
De voorzitter:
Dan gaan we nu naar de staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken.
Staatssecretaris De Vries:
Dank u wel, voorzitter. Zoals mijn collega ook al aangaf, is de situatie
in Sudan natuurlijk ronduit verschrikkelijk. Daarom ben ik ook blij dat
we hier vandaag met elkaar over kunnen praten.
De oorlog tussen de SAF en de RSF heeft geleid tot de grootste
humanitaire crisis van dit moment. Geweld tegen burgers is extreem en
treft de meest kwetsbare mensen en dan vooral vrouwen en jonge meisjes.
Seksueel geweld wordt ingezet als een oorlogswapen.
Meer dan 21 miljoen mensen hebben te maken met acute voedseltekorten. In
delen van Darfur en Kordofan heeft de VN-voedselwaakhond IPC hongersnood
vastgesteld. 9,5 miljoen Sudanezen zijn op drift in eigen land en 4,5
miljoen Sudanezen zijn over de grens gevlucht. Dit maakt Sudan tot de
grootste vluchtelingencrisis ter wereld.
Hulpverleners krijgen alleen met de grootste moeite toegang tot de
getroffen gebieden en ze kunnen hun werk niet in veiligheid doen. Dat
zien we terug in de treurige statistieken. Sinds de start van het
conflict in april 2023 zijn al meer dan 120 humanitaire hulpverleners in
Sudan gedood. Daarnaast worstelen hulpverleners met logistieke
uitdagingen.
Voorzitter. Nederland zet zich in voor beëindiging van het conflict en
voor hulp waar die het hardst nodig is. Dat doen we binnen de
mogelijkheden die we hebben via diplomatie en noodhulp. Eind november
heb ik daarom besloten 10 miljoen euro extra bij te dragen aan de acute
hulp voor de Sudanese bevolking. Ik heb u hierover natuurlijk per brief
geïnformeerd.
Deze extra bijdrage gaat naar het Sudan Humanitarian Fund. Dit fonds
helpt waar de nood het hoogst is en zorgt dat de hulp zo goed mogelijk
terechtkomt. Ze ondersteunen daarom ook kleine
vrijwilligersorganisaties, zoals de Emergency Response Rooms. Deze
kunnen in moeilijk bereikbare gebieden, zoals delen van Kordofan en
Darfur, vaak nog wel voedsel, bescherming en medische hulp bieden.
Daarnaast financiert Nederland de Dutch Relief Alliance, het Rode Kruis
en VN-organisaties die in Sudan werkzaam zijn. Deze organisaties krijgen
onze bijdrage om meer levensreddende hulp te bieden op een flexibele
manier, zodat ze in kunnen spelen op daar waar de hoogste noden zijn als
het gaat om voedsel, schoon drinkwater en medische zorg.
Met onze humanitaire diplomatie willen wij ervoor zorgen dat burgers
beschermd worden en hulpverleners overal veilig toegang krijgen, ook als
dat betekent dat ze een frontline of grens over moeten. Via diplomatieke
contacten, zowel in EU-verband als bilateraal, blijven we ons sterk
maken voor het openhouden van de oude grensovergang tussen Tsjaad en
Darfur. Dat is een cruciale aanvoerlijn voor hulpgoederen.
Tot slot in deze inleiding het perspectief van Sudan op langere termijn.
Ondanks de acute noodsituatie blijven we ook kijken naar wat Sudan op
langere termijn nodig heeft, want een veilig en stabiel Sudan is ook in
het belang van Nederland. Via ontwikkelingshulp dragen we hier ook aan
bij. Zo zijn er programma's gericht op voedselzekerheid,
private-sectorontwikkeling en vrouwenrechten. Daarnaast leveren we een
actieve bijdrage via het door Nederland gefinancierde
PROSPECTS-programma, waarmee we ons inzetten om gevluchte Sudanezen
toegang te geven tot onderwijs, gezondheidszorg en werk. Dankzij
PROSPECTS konden bijvoorbeeld 60.000 kinderen en jongeren weer naar de
dokter.
Voorzitter. Dan de vragen. Ik heb allereerst het blokje humanitair, dan
het blokje wapenexport en wapenembargo, en tot slot handel.
Allereerst de humanitaire hulp. Een aantal van u heeft gevraagd of we
wel genoeg doen. Ik snap die vraag. Kunnen we misschien nog meer doen?
Ik begrijp alle zorgen over de humanitaire situatie in Sudan. Ik moet
zeggen dat we al behoorlijk veel doen, maar ik snap ook dat de behoefte
en de vraag eigenlijk nog altijd veel groter zijn. We hebben in 2025
minimaal 34,5 miljoen Nederlandse humanitaire financiering naar Sudan
gedaan. Daarnaast is er natuurlijk nog de flexibele financiering die via
allerlei andere organisaties van ons komt. Ik ben op zich bereid om nog
te kijken naar meer middelen. Ik kan daar dit jaar nog 5 miljoen euro
extra voor vrijmaken. Wat betreft de toekomstige financiering wil ik
toch verwijzen naar de integrale afweging die we altijd maken en de
brief die u daarover krijgt, waar we ook altijd een discussie over
hebben met elkaar.
Een aantal ...
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Even ter dubbelcheck. De staatssecretaris geeft aan 5 miljoen euro extra
beschikbaar te kunnen stellen. Heeft ze een Kameruitspraak nodig om te
weten of dat wenselijk is, of is het een toezegging dat ze dat gaat
aanvullen?
Staatssecretaris De Vries:
Gelet op de verschillende signalen die ik gekregen heb, zeg ik dit
gewoon toe en is een motie wat mij betreft niet nodig om dit te kunnen
doen. Dat zou dan dit jaar nog kunnen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan wil ik aangeven dat ik daar erkentelijk voor ben en dat ik dat
waardeer.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Wij zijn ook blij dat deze toezegging er komt. Ik vraag me wel af waar
het geld vandaan komt. Er is op de begroting onderuitputting op de
financiering voor asiel eerstejaars, zagen we bij de Najaarsnota. Komt
het daaruit of gaat het ten koste van andere noodhulp? Dat zou ik
namelijk niet wenselijk vinden.
Staatssecretaris De Vries:
Nee, het gaat niet ten koste van andere noodhulp. We hebben inderdaad
aan het einde van het jaar natuurlijk altijd de systematiek van middelen
die weer vrijvallen. Daarvan heeft u er ook al een aantal in de
suppletoire begroting gezien. Dit is wat er dit jaar nog extra gedaan
kan worden.
Een aantal mensen hebben gevraagd waar dat geld voor de zorg dan
terechtkomt. Kan het niet het beste via lokale organisaties gedaan
worden? We hebben natuurlijk een aantal organisaties die wij flexibele
financiering geven, bijvoorbeeld de Dutch Relief Alliance. Die werken
heel veel samen met lokale organisaties, omdat wij denken dat die op
heel veel plekken nog wel hulp kunnen bieden. Neem bijvoorbeeld die
Emergency Response Rooms. Dat geldt ook voor het Sudan Humanitarian
Fund. Ik denk dus dat we daar al voldoende naar kijken. Dat zullen we
ook in de toekomst blijven doen.
Dan werd er nog gevraagd: wij storten nu geld in het Sudan Humanitarian
Fund, maar wat doen andere EU-landen? De humanitaire bijdrage van de EU
voor Sudan is dit jaar verhoogd van 90 miljoen naar 160 miljoen. Van de
andere donoren is het VK de grootste donor, met ruim 50 miljoen US
dollars. Nederland is de tweede donor. Daarnaast zijn ook Zwitserland,
Denemarken, Duitsland, Canada, Zweden, Ierland, Noorwegen, Frankrijk,
IJsland en Luxemburg donoren van het fonds.
U hebt er ook over gesproken dat vrouwen en meisjes de dupe zijn van het
geweld en dat er heel veel als wapen ingezet wordt. De volgens mij
terechte oproep van een aantal van u is om bij de besteding van het geld
goed te kijken of we die groep ook kunnen bereiken. Dat doen we nu al en
dat zullen we blijven doen. Dat gaat bijvoorbeeld over medische zorg na
verkrachting en het bieden van psychosociale ondersteuning en veilige
ruimtes, geïntegreerd in de eerstelijnszorg. Een aantal van u zei ook
al: als ze in de kampen zitten en ver moeten lopen naar waterplekken,
dan gebeuren er ook de meest vreselijke dingen. Daar hebben wij zeker
aandacht voor. Ook de organisaties die daar actief zijn, besteden daar
aandacht aan.
Dan de huidige inzet van humanitaire hulpverleners. Ik zei al in mijn
inleiding dat dit best ingewikkeld en complex is, want ook van die
mensen is de veiligheid niet altijd gegarandeerd. Als Nederland proberen
we ons daar internationaal voor in te zetten, zowel bilateraal als in
EU-verband, waarbij we het humanitaire oorlogsrecht respecteren en in
het bijzonder de bescherming van burgers en de veiligheid van de
hulpverleners. Nederland tekende afgelopen november een ministeriële
verklaring waarin zorgen worden uitgesproken over berichten over
systematisch geweld tegen burgers in Sudan en over schendingen met
betrekking tot de ongehinderde en volledige humanitaire toegang. Daar
zullen wij ook aandacht voor blijven houden. Daarnaast financiert
Nederland INSO, die zich onder andere in Sudan inzet voor de veiligheid
van hulpverleners door middel van dataverzameling, veiligheidsanalyses
en training van humanitaire werkers.
Dan vroegen, geloof ik, de ChristenUnie en de SGP naar hulp voor mensen
met een beperking. Voorzieningen zijn nu vaak niet toegankelijk en er is
een gebrek aan hulpmiddelen. Wij kiezen er vanuit Nederland altijd voor
om flexibele financiering in te zetten, zodat de organisaties kunnen
kijken waar de noden het hoogst zijn. We hebben het net al eventjes
gehad over de vrouwen en de meisjes, maar ik denk dat de toegang tot
hulpmiddelen et cetera voor de gehandicapten ook zeker belangrijk is.
Het is wel goed dat de organisaties dat zelf kunnen bepalen en ter
plekke kunnen kijken wat daarvoor nodig is en wat de oplossingen
daarvoor zouden kunnen zijn.
Dan nog de vraag van JA21 wat Nederland voor de humanitaire corridors
doet. Ik heb daarover al iets gezegd in mijn inleiding. Dat heeft met
diplomatieke druk te maken. Ik weet dat mijn collega David van Weel zich
het vuur uit de sloffen loopt voor een heleboel van dit soort zaken. Hij
neemt deze belangrijke zaak altijd mee in de gesprekken die hij heeft
met de verschillende partijen.
De heer Vermeer van de BBB vroeg naar scenario's voor het inzetten van
Nederlandse expertise op het gebied van water, drinkwater, landbouw,
lokaal bestuur en voedselzekerheid. Dat is eigenlijk wat we altijd doen,
omdat dat ook de sterke kanten zijn. Ik weet dat we heel veel gevraagd
worden als het bijvoorbeeld gaat om waterprojecten of om
voedselzekerheid. Dat is een van de speerpunten van het beleid voor
ontwikkelingshulp, dus dat zal hier in Sudan ook zeker een belangrijk
element zijn.
De PVV vroeg: "Komt die hulp wel goed genoeg terecht? Sinds 2006 is er
al 400 miljoen overgemaakt." Ik denk dat het broodnodig is dat wij
voldoende geld besteden aan deze crisis. We monitoren onze hulp en
onderhouden nauw contact met de hulporganisaties. Als er signalen zijn
dat onze hulp niet goed terechtkomt, zoeken we dat uiteraard grondig
uit. Daarvoor hebben we het Expertisecentrum Malversaties. U wordt hier
jaarlijks uitvoerig over geïnformeerd middels het jaarverslag. Bij
malversaties boven €100.000 krijgt u versneld een Kamerbrief. Volgens
mij heeft u er recent een of twee van mij gehad.
Dat was het blokje humanitair, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar het blokje wapenexport.
Staatssecretaris De Vries:
Mijn collega Van Weel heeft zojuist al iets gezegd over de inzet als het
gaat om het wapenembargo voor Sudan. Daar sluit ik mij natuurlijk bij
aan. Er is nu alleen een wapenembargo voor Darfur. Nederland heeft
eerder al aangegeven in te willen zetten op een wapenembargo voor heel
Sudan. Daar is tot nu toe onvoldoende draagvlak voor in de Europese
Unie, maar daar zullen wij ons voor blijven inzetten.
Dan de wapenexport. Onder anderen mevrouw Dobbe en de Partij voor de
Dieren zeiden dat er gestopt moet worden met de wapenexport naar de VAE
en dat er een uitbreiding moet komen van het wapenembargo. Ik ben zonet
al ingegaan op het wapenembargo voor Sudan. Wat betreft de wapenexport:
wij toetsen alle projecten of exportvergunningen. Dan kijken we
specifiek naar die situatie om te zien of er een risico is voor
omleiding naar Sudan en of het past binnen de kaders die we hebben
afgesproken in Europa als het gaat om de uitvoer van militaire goederen.
Bij een duidelijk risico op ongewenst eindgebruik, zoals omleiding,
wordt een vergunning afgewezen. Ik denk dat dat terecht is.
Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Kröger.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe loopt naar voren en gaat een vraag stellen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Sorry, ik dacht nog wat uitgebreider over de wapenexportcriteria te
horen, maar dit was het, klaarblijkelijk. We hebben het hier vaker over
gehad met deze staatssecretaris, en ook met haar voorgangers. Ik wilde
even een aantal dingen checken, om niet dat debat weer te herhalen. Het
klopt toch dat als er een risico is op mensenrechtenschendingen, we
volgens onze wapenexportcriteria geen wapens of onderdelen van wapens
naar een land exporteren, en dat landen als Frankrijk — dat is mij
telkens voorgehouden — dezelfde wapenexportcriteria hanteren als
Nederland?
Staatssecretaris De Vries:
Wij hebben met elkaar afgesproken dat er een aantal criteria zijn
waaraan wij de wapenexportvergunningen toetsen. Dat gebeurt inderdaad
individueel, en dat is in Europees verband hetzelfde.
Mevrouw Dobbe (SP):
Als dat klopt: er zijn Franse wapens gevonden in Darfur. Daar hebben wij
het eerder over gehad. Toen moest het nog gecheckt worden. Het is
inmiddels gecheckt en er zijn allerlei rapporten gekomen. Er zijn Franse
wapens gevonden in Darfur. Maar als die met dezelfde wapenexportcriteria
naar de Emiraten worden geëxporteerd, hoe kan het dan zijn dat de Franse
wapens daar wel kunnen eindigen, maar dat als Nederland dat doet, er
geen risico's zijn op mensenrechtenschendingen als het terechtkomt in
Sudan?
Staatssecretaris De Vries:
Er wordt natuurlijk altijd een inschatting gemaakt van het risico voor
de eindgebruiker. Daar wordt goed onderzoek naar gedaan. Waar gaat het
uiteindelijk naartoe? Waar wordt het voor gebruikt? Zijn er risico's dat
bepaalde embargo's omzeild worden? Daar wordt op gecheckt. Dat is een
heel zorgvuldig proces, dat gewoon afgelopen wordt. Uiteindelijk komt
daar een plaatje uit en wordt bepaald of de vergunning wel of niet
afgegeven wordt, maar dat is dus per individueel geval verschillend,
afhankelijk van het type product, waar het naartoe gaat en of er
bijvoorbeeld veel risico's zijn voor omzeiling van sancties.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het punt is: de staatssecretaris kan niet uitsluiten dat als wij wapens
exporteren naar de Verenigde Arabische Emiraten, deze in Sudan
terechtkomen en gebruikt worden door een van de strijdende partijen. Dat
kan niet, omdat wij dezelfde wapenexportcriteria hanteren als Frankrijk.
Franse wapens zijn daar gevonden. Dat heb ik al eerder gezegd. Wij
kunnen dat niet uitsluiten. De enige conclusie kan zijn, als je onze
wapenexportcriteria echt serieus neemt, dat je dus geen wapens of
onderdelen van wapens meer exporteert naar de Emiraten. Ik snap niet —
ik snap níét — waarom het kabinet telkens niet bereid is dit te doen,
omdat ze heel bewust zijn dat dit risico er wel is. Dat is écht
ongelofelijk.
Staatssecretaris De Vries:
Er wordt een hele zorgvuldige risico-inschatting gemaakt. Kun je altijd
alles uitsluiten en garanderen? Nee, dat zal ook weleens een keertje
iets anders gaan dan van tevoren de inschatting is geweest. Maar om dan
te zeggen "ik ga helemaal geen wapens meer exporteren naar die landen",
dat gaat ons gewoon een stap te ver. Er wordt heel zorgvuldig gekeken.
Er zijn uitgebreide lijsten om de criteria waarnaar gekeken wordt, af te
lopen. Dat is wat mij betreft gewoon een zorgvuldig proces. Je kan ook
niet zeggen van: jongens, we kunnen helemaal nooit meer wapens
exporteren. We vinden het ook belangrijk dat wij als Nederland een eigen
wapenindustrie opbouwen, dat we daar meer strategische autonomie op
krijgen en dat we dat ook meer in Nederland en in Europa zouden moeten
hebben. Wil ik dan dat de wapens daar ingezet worden? Nee. Maar daarom
hebben we ook dat zorgvuldige proces met elkaar afgesproken.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Een wapenembargo is natuurlijk niet voor altijd. Ik hoor niet waarom het
niet gerechtvaardigd zou zijn, als er enorme mensenrechtenschendingen
plaatsvinden, dat wij als Nederland zeggen: wij voeren een wapenembargo
in. Waarom is dat niet gerechtvaardigd?
Staatssecretaris De Vries:
Omdat wij nu een zorgvuldig proces hebben, waarbij we die criteria
aflopen en kijken of dat aan de orde is. Op het moment dat dat aan de
orde is of kan zijn, komt er geen exportvergunning.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ja, maar dat is de normale procedure, dat je kritisch kijkt en dat je
stappen volgt om te kijken of wapens niet worden ingezet voor
mensenrechtenschendingen. Maar hier hebben we een uitzonderlijke
situatie. Er is sprake van een enorme humanitaire catastrofe, de
grootste ter wereld. Waarom is het dan niet gerechtvaardigd als we nu
zeggen dat we komen met een wapenembargo om echt uit te sluiten dat er
mensenrechtenschendingen plaatsvinden?
Staatssecretaris De Vries:
Het proces is heel zorgvuldig ingericht. Er wordt heel serieus naar
gekeken. Ik zie geen aanleiding om daar nu van af te gaan wijken. Er
wordt heel zorgvuldig gekeken of dat risico er is, of er een risico is
op omzeiling van sancties en naar nog een heleboel andere zaken. We
hebben met elkaar afgesproken dat we dat op die manier doen. Ik denk dat
dat op dit moment de meest zorgvuldige manier is.
De voorzitter:
Ik ga naar de heer Ceder. Er staan allemaal mensen klaar, en ik heb
gezegd dat ik om 23.00 uur klaar wil zijn. Iedereen doet drie
interrupties achter elkaar. U kunt elkaar ook aanvullen. Ik geef u nog
één keer de kans, maar ik zou iets meer terughoudendheid van u willen
vragen, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dit is echt mijn enige belangrijke punt voor deze staatssecretaris. Ik
heb hier ook aandacht voor gevraagd in mijn bijdrage. Het gaat over het
bedrijf uit Nederland …
Staatssecretaris De Vries:
Daar kom ik zo nog op.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
… dat onderdelen exporteert naar de VAE. Het gaat om robotvoertuigen.
Mijn vraag is of de minister kan borgen dat die niet worden ingezet voor
mensenrechtenschendingen in Sudan. Hoe gaat ze dat doen?
Staatssecretaris De Vries:
Die vraag had ik nog liggen als laatste voor dit blokje. Mevrouw Kröger
had hier ook naar gevraagd. Ook hiervoor geldt dat het kabinet de
vergunningaanvraag voor het uitvoeren van militaire goederen zorgvuldig
toetst aan de Europese kaders voor de wapenexportcontrole. Daarbij is
van belang dat we heel goed kijken naar de aard van de goederen — ik kan
dat in dit geval niet heel specifiek beoordelen — en dat we elke
transactie toetsen aan de situatie van dat moment. Als we duidelijk zien
dat er bij specifieke uit te voeren goederen een groot risico is op
omleiding of op inzet voor mensenrechtenschendingen, dan volgt er een
afwijzing van die vergunning. Als dit product onder de lijst valt van
zaken waar exportvergunningen voor moeten worden afgegeven, zal dat hier
ook per geval bekeken worden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de minister net de redenering opbouwen dat we de export van
wapens naar de Emiraten nodig hebben om onze eigen strategische
autonomie in Europa op te bouwen; dat vond ik een wonderlijke. Mijn
vraag is als volgt: de minister heeft het continu over een zorgvuldig
proces; stelt zij hierbij dat Frankrijk dat proces, met diezelfde
criteria, dan niet zorgvuldig heeft doorlopen?
Staatssecretaris De Vries:
Ik denk niet dat het dit debat helpt als we elkaar allemaal terminologie
in de mond leggen. Ik heb niet gezegd wat mevrouw Kröger zonet heeft
aangegeven. Ik ga ervan uit dat Frankrijk en andere landen in de
Europese Unie ook een zorgvuldig proces hebben. Er wordt een inschatting
gemaakt op basis van de gegevens die achterhaald kunnen worden. Daar kan
nader onderzoek naar gedaan worden. Ik ga ervan uit dat ook zij een
zorgvuldig proces hebben.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Toch zijn die Franse wapens aangetroffen in Sudan. Welke conclusie
verbindt de staatssecretaris daar dan aan? Is dat proces dan kennelijk
niet streng genoeg, of heeft Frankrijk het proces niet zorgvuldig genoeg
doorlopen? Het moet van tweeën één zijn.
Staatssecretaris De Vries:
Ik kan het in deze specifieke situatie niet beoordelen. Ik heb ook al
het volgende aangegeven: kan je 100% garantie geven dat er nooit ergens
een keer iets … Het is een inschatting op basis van de beste kennis die
er op dat moment is. Je bekijkt wat de huidige situatie is, wat de
risico's zijn, welke informatie je over de eindgebruiker kan krijgen en
of er kans is op omzeiling of omleiding van routes als het gaat om de
wapenexport. Daar wordt heel secuur naar gekeken. Ik kan dat in deze
hele specifieke situatie niet beoordelen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik zou heel graag willen dat de staatssecretaris hier schriftelijk op
terugkomt. Dan doel ik op een analyse van deze vraag: heeft Frankrijk de
criteria dan niet goed genoeg toegepast of zijn die criteria niet goed
genoeg? Hier moet namelijk een conclusie uit volgen. De minister kan
niet zeggen: er kan geen garantie van 100% zijn. Daarvoor is de situatie
in Sudan te ernstig. Die is te ernstig om hier zo lichtvoetig over te
spreken.
Staatssecretaris De Vries:
Nou, ik spreek er niet lichtvoetig over. Ik weet dat de mensen die bij
ons met dit werk bezig zijn, dat op een zo zorgvuldig mogelijke wijze
doen, naar hun beste eer en geweten en binnen de afspraken die daarover
zijn gemaakt; ik ga ervan uit dat dat ook geldt voor de mensen in de
andere landen binnen de Europese Unie. Ik ga niet over de situatie in
Frankrijk, dus ik ga die toezegging niet doen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Op dit punt: ik vind dat de minister grote beleidsvrijheid heeft om te
beoordelen of er sprake moet zijn van groen licht ten aanzien van
exportvergunningen. Daar heb ik met de VVD een paar jaar geleden ook een
motie over ingediend. Die ging over de F-35-onderdelen, over het gegeven
dat het niet aan de Kamer is om de minister te vertellen waar die wel of
niet wapens moet verkopen en over het gegeven dat het aan de minister is
om die weging te maken. Er is een rechtszaak geweest rond die F-35's.
Daarin heeft de Hoge Raad het standpunt dat ik toen heb ingenomen, dat
die beleidsvrijheid bij de minister ligt, ook bevestigd. Maar dan moeten
zaken wel consequent getoetst worden. Het is natuurlijk logisch dat je,
als je begint met het afgeven van een exportvergunning, zegt: er zijn
geen indicaties of contra-indicaties als het gaat om de vraag of de
wapens misbruikt zouden kunnen worden. Mijn vraag is als volgt. Zijn er
de laatste tijd al afgegeven vergunningen herbezien in het licht van
nieuwe ontwikkelingen en informatie? Zo ja, wanneer was dan de laatste
keer? Als dat een paar jaar geleden is geweest en die contracten op
basis daarvan doorlopen, zou je kunnen zeggen dat er nieuwe feiten en
omstandigheden zijn. Ik ben even benieuwd naar het denkproces. Worden ze
continu tegen het licht gehouden? Of wordt er niet meer naar omgekeken
als ze eenmaal zijn afgegeven?
Staatssecretaris De Vries:
Er vinden wel herbeoordelingen plaats, afhankelijk van de situatie. Laat
dat helder zijn. Ik kan niet beoordelen of dat in de afgelopen periode
is gebeurd in deze casuïstiek. Dan zou ik even moeten kijken of ik die
informatie voor de tweede termijn kan ophalen. Ik zit hier sinds 5
september. Die situatie heb ik niet voorgelegd gekregen, voor zover ik
op dit moment weet. Maar laat ik even kijken of ik hier in tweede
termijn op terug kan komen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is goed. Het mag ook schriftelijk. Waarom geef ik dit aan? Stel je
voor dat de vergunningen eerder dan twee jaar geleden zijn afgegeven,
toen de escalatie ontstond. Inmiddels zijn er heel veel doden gevallen.
Dan lijkt het me op zijn plaats dat er inmiddels … Het valt wel, denk
ik, binnen de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris om een
herbeoordeling in ieder geval te faciliteren. Anders kom je in een
situatie dat de vraag gesteld wordt of de staatssecretaris daar dan niet
verantwoordelijk voor is op het moment dat het wel misgaat. Ik zou het
graag in tweede termijn horen. Als dat niet lukt, mag het ook
schriftelijk. Het is voor mij wel belangrijk wanneer de laatste
herbeoordelingen hebben plaatsgevonden.
Staatssecretaris De Vries:
Ik ga even kijken of ik de juiste mensen heb zitten die daarnaar kunnen
kijken. Anders kom ik er eventueel schriftelijk op terug. Overigens
worden alle afwijzingen en toekenningen gepubliceerd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we volgens mij bij het laatste blokje: handel.
Staatssecretaris De Vries:
Ja. Daar is uitgebreid over gesproken. Welke mogelijkheid ziet het
kabinet om het handelsverdrag of de onderhandelingen daarover op te
schorten? Wat het mandaat voor die onderhandelingen betreft, is de Kamer
op 13 juni middels een BNC-fiche geïnformeerd over de
onderhandelingsrichtsnoeren voor de EU-GCC-handelsakkoorden. Daar is ook
over gesproken tijdens het schriftelijk overleg voorafgaand aan de Raad
Buitenlandse Handel van 14 juli 2025. Op basis van die richtsnoeren
worden door de Europese Unie nu de onderhandelingen gevoerd.
Uiteindelijk zal het kabinet op basis van het resultaat dat daaruit komt
een definitieve positie innemen. In het onderhandelingsmandaat staat ook
over de beginselen en doelstellingen van het extern optreden dat de
naleving van het internationaal recht door derde landen daar een
belangrijk onderdeel van is. Volgens mij heeft de minister zonet ook
aangegeven dat het belangrijk is dat je in dat soort trajecten daar met
elkaar dingen over afspreekt.
Dan mijn bezoek aan de Verenigde Arabische Emiraten. Wat heeft de
staatssecretaris daar gewisseld over het financieren en bewapenen van de
RSF? Het bezoek was primair bedoeld voor het positioneren van het
Nederlandse bedrijfsleven, gericht op energie, food security en de
financiële sector in de VAE. Zoals mijn collega ook al heeft aangegeven,
vragen wij bij dit soort relaties zowel op politiek niveau als op hoog
ambtelijk niveau altijd ook aandacht voor andere onderwerpen. Dat is in
dit geval ook gebeurd. U heeft natuurlijk al een uitgebreide wisseling
met de minister gehad over het belang van dat soort gesprekken en ook de
druk die daar eventueel gelegd kan worden.
De voorzitter:
Is dit het einde van het blokje?
Staatssecretaris De Vries:
Nee.
De voorzitter:
Als u het blokje even af wil maken, dan bewaren we alle vragen tot het
einde van het blokje. Ja?
Staatssecretaris De Vries:
Ik heb best nog wel wat vragen liggen, voorzitter.
Mevrouw Dobbe vroeg: is het een harde voorwaarde voor economische
samenwerking, bilateraal of met de EU, dat militaire financiële steun
door de Emiraten stopt en kan het niet zo zijn dat de economische
belangen zwaarder wegen? De minister heeft al aangegeven dat een brede
relatie van belang is om ook op andere niveaus gesprekken aan te kunnen
gaan over andere onderwerpen. Ik denk dat de minister er al uitgebreid
op in is gegaan dat een brede relatie met landen in dat geval ook
belangrijk is.
Is het kabinet bereid strenge controles uit te voeren en zelfs te komen
tot een importverbod op goud uit de VAE en Egypte? Nederland maakt zich
zorgen over de goudhandel als financieringsmiddel van de oorlog. We gaan
natuurlijk kijken of er binnen de EU eventueel ook draagvlak voor is om
dat voor Sudan te doen. Er zijn overigens ook wel zaken afgesproken in
de Europese Unie over de conflictmineralen. Daar is al een verordening
voor en daar wordt natuurlijk ook aan getoetst.
Dat was het wat mij betreft, voorzitter.
De voorzitter:
Dan een laatste rondje vragen van de Kamerleden. De heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik kom even terug op de beantwoording van de staatssecretaris over de
onderhandelingen tussen de EU en de VAE over het handelsverdrag. Hoe
worden de onderhandelingen over dat handelsverdrag op dit moment ingezet
om de gewelddadigheden en de rol van de VAE daarin te stoppen? Stuurt
Nederland daarop aan?
Staatssecretaris De Vries:
Ik heb het net al aangegeven. De EU is exclusief bevoegd als het gaat om
de handelspolitiek. Er is een concept-mandaat voor een
onderhandelingsrichtsnoer voor die onderhandelingen voorgelegd. Daar is
de Kamer over geïnformeerd via een BNC-fiche. Dat is de basis waarop de
onderhandelingen nu gaan plaatsvinden. Uiteindelijk is het natuurlijk
wel iets wat hier terugkomt als het een bevoegdheid is van de landen en
het Europees Parlement heeft daar ook een rol in. Dat is hoe de
onderhandelingen gevoerd worden. Die zijn op dit moment gaande. Ik heb
al gezegd dat in dat onderhandelingsrichtsnoer is aangegeven dat het
internationaal recht en de naleving daarvan onderdeel daarvan zijn.
De voorzitter:
Laatste.
De heer Van Baarle (DENK):
Heeft de Nederlandse regering al aan de Commissie gevraagd: zet uw
onderhandelingsmandaat in om de gewelddadigheden in Sudan te stoppen en
maak dat daar onderdeel van? Heeft de Nederlandse regering ook al
aangegeven in de richting van de VAE dat Nederland dit uiteindelijk zal
meewegen in het eindoordeel over het onderhandelingsresultaat? Zo nee,
is de staatssecretaris bereid om beide dingen, dus zowel in de richting
van de Commissie nu als in de richting van de VAE nu, deze communicatie
te geven?
Staatssecretaris De Vries:
Er is nog niet zo lang geleden een onderhandelingsrichtsnoer hier
voorgelegd, ook aan de Tweede Kamer. Het is niet zo dat ik nu ga zeggen:
nu ga ik dat onderhandelingsrichtsnoer opnieuw aanpassen. Een van de
belangrijke elementen is de naleving van het internationaal recht en dat
zal dan ook ergens zijn plek moeten krijgen in een eventueel
handelsakkoord waarover gesproken wordt. Het is uiteindelijk aan de
Europese Commissie — die is nu in gesprek met de Verenigde Arabische
Emiraten — om met een verhaal terug te komen en dan moet gekeken worden
of daar meerderheden voor zijn in de Europese Unie en de verschillende
lidstaten.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ga toch even terug naar het argument dat het kabinet net noemde om
niet tot opschorting van het handelsverdrag op te roepen. Het argument
was: we kunnen het inzetten als middel om ervoor te zorgen dat het
geweld daar stopt. Dan blijft de vraag overeind staan op welke manier
Nederland kan pleiten voor het inzetten van dat handelsverdrag, van die
onderhandelingen, om het geweld te stoppen.
Staatssecretaris De Vries:
Ik denk dat we hier wel even de rollen en de verantwoordelijkheden
moeten benoemen. Wij zijn niet degenen die onderhandelen. Dat is de
Europese Commissie. Dat doet de Eurocommissaris die daar
verantwoordelijk voor is. Die heeft onderhandelingsrichtsnoeren voor dit
verdrag voorgelegd aan de verschillende lidstaten. Ik zei al dat daar
een belangrijk onderdeel in zit: naleving van het internationaal recht
door derde landen. Nou, dat is dan ook het land waar het mee afgesloten
wordt. Ik denk dat dat het belangrijkste is. Die onderhandelingen vinden
nu plaats en uiteindelijk bepaalt het kabinet zijn positie als die
onderhandelingen afgerond zijn en kijkt het of voldaan is aan alles wat
wij belangrijk vinden daarin.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar waarom beroept de regering zich dan niet op artikel 2 van het
Verdrag betreffende de Europese Unie, dat zegt dat alle onderhandelingen
plaats moeten vinden binnen het kader van de mensenrechten? Waarom kun
je niet als er zo'n inval is bij Al-Fashir zeggen: "Wacht eens even,
hier gaat echt iets gruwelijk mis. Wij als Nederland gaan ons nu
beroepen op dat artikel en wij gaan zeggen dat dit wel onderdeel gaat
worden van de onderhandelingen"? Wat weerhoudt het kabinet daarvan?
Staatssecretaris De Vries:
Ik heb al aangegeven: de naleving van het internationaal recht. In alle
handelsverdragen die zijn afgesloten zitten hele grote hoofdstukken over
of het nu duurzaamheid, arbeidsrecht, mensenrechten of allerlei andere
zaken zijn. Het is een complex, dat uiteindelijk uitonderhandeld moet
worden. Uiteindelijk komt het eindproduct daarvan hier terug. De basis
zijn de onderhandelingsrichtsnoeren die met elkaar zijn afgesproken. Die
zijn ook aan uw Kamer voorgelegd. Volgens mij zitten die elementen er
allemaal op enig moment in. Nu is het aan de onderhandelingsskills van
de Europese Commissie welk product er uiteindelijk uit komt. Dan is de
beoordeling weer aan de verschillende lidstaten en kijken zij of er is
voldaan aan het mandaat dat is gegeven.
Mevrouw Dobbe (SP):
Na anderhalf jaar debat of zo over de situatie in Gaza heeft dit kabinet
ervoor gekozen om binnen de Europese Unie te pleiten voor het opschorten
van het EU-associatieverdrag. Wat is er anders aan die redenering en dat
besluit van het kabinet dan die bij het aangaan van een nieuw akkoord
vanuit de Europese Unie en het aangaan van een handelsverdrag nu?
Staatssecretaris De Vries:
Volgens mij begin ik in herhaling te vallen. Mijn collega Van Weel heeft
het ook al aangegeven: het is belangrijk dat je een brede relatie met
elkaar hebt. Of je nu een verdrag hebt of niet, er vindt handel plaats.
Ik denk dat een handelsovereenkomst belangrijk is, zodat we kunnen
kijken waar kansen liggen voor onze bedrijven. Dat kunnen sommige
partijen hier in de Tweede Kamer niet waarderen; dat heb ik inmiddels
ook begrepen. Maar je maakt er ook andere afspraken met elkaar. Je zit
juist aan tafel om die afspraken met elkaar te maken. Ik kijk
bijvoorbeeld naar wat er in het Mercosur-verdrag over duurzaamheid staat
en wat er over de landbouw extra in gekomen is. Dat zijn gewoon
belangrijke dingen, die je met elkaar kunt afspreken. Om dat te doen,
moet je wel met elkaar aan tafel zitten. Zonder dat verdrag heb je niks;
dan praat je er niet over met elkaar. Dan maak je ook geen afspraken
over bijvoorbeeld de naleving van internationaal recht.
De voorzitter:
Laatste vraag, mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Even om te kijken waar we het hier vandaag over hebben. Het gaat om de
grootste humanitaire ramp van deze tijd en een gruwelijke oorlog met
seksueel geweld op ongekende schaal, nog nooit zo gezien als nu wordt
ingezet in Sudan. Tientallen miljoenen mensen leven op dit moment in
hongersnood. Al deze verschrikkelijke oorlogsmisdaden worden vanuit
onder andere de Emiraten aangejaagd. Dan zegt de staatssecretaris: "Ik
ga naar de Emiraten. Daar ga ik praten voor ons bedrijfsleven. Daar ga
ik vrolijke tweets over plaatsen." Die hebben we namelijk gezien. "Als
een soort bijonderwerp kunnen we de enorme humanitaire crisis aan de
orde stellen. Op die manier is het namelijk het meest effectief." Dat
kan toch niet waar zijn? Dat moet toch andersom? We moeten toch praten
over het stoppen van de humanitaire crisis en de oorlog daar? We moeten
toch niet praten over meer handel en dan misschien als bijonderwerpje
nog over Sudan? Dit kan toch niet het antwoord zijn?
Staatssecretaris De Vries:
Volgens mij bent u zonet ook al uitgebreid de discussie hierover
aangegaan, mevrouw Dobbe. Wil je dat die telefoon wordt opgenomen, dan
moet je ook een bredere relatie met elkaar hebben. Handel vindt sowieso
wel plaats, of er een handelsverdrag is of niet. Ik denk dus dat het
belangrijker is dat je de relatie zo breed mogelijk invult. U zegt: dat
is zo leuk voor het bedrijfsleven. Ik denk dat er daar ook een heleboel
onderwerpen aan de orde zijn gekomen die heel belangrijk zijn voor de
energietransitie die we in Nederland graag willen. Dan gaat het
bijvoorbeeld om groene waterstof en CCS. Ik denk dat je die relatie
gewoon breed moet houden. Je kunt dan zeggen dat je alleen de dominee
wilt zijn, maar soms heb je ook de handel nodig. Dan kan je in
handelsverdragen met elkaar afspraken over zaken maken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De staatssecretaris is net op handelsmissie geweest. Ik vraag me af of
ze, na de inval in Al-Fashir, na alle beelden, na alle gruwelijkheden en
na al het onderzoek naar en de bewijzen van de directe betrokkenheid van
de Emiraten door de handel in wapens, op enig moment heeft overwogen om
de handelsmissie niet door te laten gaan. Heeft ze overwogen om af te
zeggen? Heeft ze overwogen om een grens te stellen?
Staatssecretaris De Vries:
Ik denk dat ik diegene ben die hier verantwoordelijk is voor de
ontwikkelingshulp. Ik weet ook als geen ander wat voor ellende er op dit
moment in Sudan is. De beelden die je daarvan te zien krijgt, zijn
gewoon verschrikkelijk. Als je ziet wat vrouwen en meisjes daar
aangedaan wordt, is dat ook verschrikkelijk. Dat los ik niet op door
niet op een handelsmissie te gaan en door niet het bredere gesprek aan
te gaan met landen waar je ook een brede relatie mee wilt hebben en die
in die regio verschillende rollen spelen; daar heeft de minister zojuist
al iets over aangegeven. Ik denk dat het juist belangrijk is dat wij
willen dat die telefoon wordt opgenomen en dat we een relatie willen.
Ook al is dat bij sommige landen soms misschien ongemakkelijk, ik denk
dat dit heel belangrijk is. Zo kunnen we dat gesprek met elkaar blijven
voeren en zo kunnen we die diplomatieke druk blijven uitoefenen met heel
veel landen.
De voorzitter:
Volgens mij zijn we aan het eind van het debat gekomen. Nog een
allerlaatste puntje.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Een relatie hebben op enigerlei wijze is één ding. Volgens mij pleit
niemand hier voor het volledig opschorten van alle relaties, maar dat is
echt iets heel anders dan op een vrolijke handelsmissie gaan en tweeten:
"We gingen dieper in op de sterke economische relatie". Dat vind ik
ronduit ongepast na de verschrikkelijkheden die we gezien hebben. Mijn
vraag aan de staatssecretaris is dus nogmaals onder welke condities zij
niet op een handelsmissie gaat. Of kunnen we overal heen met een
handelsmissie? Is er een grens voor deze staatssecretaris? Van welk
regime zegt ze: nee, daar ga ik echt niet heen op handelsmissie?
Staatssecretaris De Vries:
Ik vind dat hier nu een verschrikkelijke karikatuur gemaakt wordt van
mijn bezoek aan de Golfregio. Ik vind dit ook echt tekortdoen aan het
harde werken dat gedaan wordt door heel veel mensen, ook op de posten,
om dit soort contacten wel met elkaar te hebben. En nee, ik heb niet
overwogen om die missie af te zeggen, omdat we het belangrijk vinden om
op heel veel fronten in gesprek te blijven met heel veel landen in de
wereld. Ik denk dat dat zojuist al aangegeven is. Wij willen dat gesprek
aan blijven gaan met het oog op het einddoel dat wij uiteindelijk willen
bereiken, namelijk dat er een staakt-het-vuren komt en dat daar
humanitaire hulp naar binnen kan. In alle contacten die mijn collega Van
Weel en ik hebben, nemen we deze elementen ook mee. Dat is waarom je die
relatie met elkaar goed moet houden. Ik snap dat dat ongemakkelijk voelt
met al het leed dat in Sudan te zien is en met wat er gebeurt. We
proberen er ook alles aan te doen om dat met elkaar te voorkomen en te
zorgen dat er een wapenstilstand komt, maar daar hebben we ook dit soort
contacten voor nodig.
De voorzitter:
Ik dacht al bij de laatste interruptie te zijn, maar mevrouw Van der
Werf is nog even naar voren gestapt.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik heb er nog eentje, voorzitter; ik hou het kort. De reflectie van de
staatssecretaris gaat heel erg over de uitkomst die er straks is. Ik
begrijp natuurlijk de rolverdeling en ik begrijp dat de Europese
Commissie daar primair zit, maar er is ook zoiets als invloed. Ik
begrijp ook heel goed dat u hier niet gaat zeggen met wie u dan even een
belletje pleegt, maar ik zou u toch zeer willen oproepen om in ieder
geval de druk in Brussel hoog te houden en om daar over te brengen wat
hier vanavond volgens mij heel breed vanuit het parlement is
meegegeven.
Staatssecretaris De Vries:
Dit zijn natuurlijk discussies die we in de openbaarheid voeren. Ik weet
ook dat die goed gevolgd worden. Er is natuurlijk heel veel contact met
de Europese Commissie over handelsverdragen. Ik denk dat de Europese
Commissie zelf ook wel beseft wat er allemaal speelt in regio's en met
landen. Waar dat opportuun en nodig is, zullen we dat natuurlijk ook nog
bij hen onder de aandacht brengen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we beginnen aan de tweede termijn van de Kamer. Als
eerste wil ik naar voren roepen mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland wapens naar de Verenigde Arabische Emiraten
exporteert;
overwegende dat Nederland niet kan garanderen dat wapensystemen of
onderdelen niet via de Emiraten in Sudan terechtkomen;
verzoekt de regering geen vergunningen te verlenen voor wapenexport aan
de Verenigde Arabische Emiraten tot gegarandeerd kan worden dat deze
niet terecht kunnen komen bij de RSF,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Van Baarle en
Kröger.
Zij krijgt nr. 239 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer in oktober 2024 al een motie aannam die de
regering verzocht zich in te spannen voor een VN-wapenembargo voor heel
Sudan;
constaterende dat dat toen geen resultaat heeft opgeleverd;
verzoekt de regering zich te blijven inspannen voor een VN-wapenembargo
voor heel Sudan, totdat dit is bereikt of de oorlog daar is
afgelopen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Van Baarle en
Kröger.
Zij krijgt nr. 240 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Radio Dabanga van belang is om onafhankelijke media in
Sudan te laten blijven bestaan;
constaterende dat de Kamer de regering heeft opgedragen om directe steun
te vergroten, financieel en anderszins, aan journalisten voor hun werk
in Sudan;
verzoekt de regering met Radio Dabanga en het Sudan Media Forum in
gesprek te gaan om een oplossing voor financieringsproblemen te vinden
en Nederlandse steun voor Radio Dabanga te waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Van Baarle,
Ceder en Kröger.
Zij krijgt nr. 241 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Sudan op grote schaal seksueel geweld wordt
ingezet;
overwegende dat er momenteel onvoldoende bescherming en psychosociale
hulp is voor slachtoffers van seksueel geweld;
verzoekt de regering zich in te zetten voor voldoende bescherming en
psychosociale hulp voor slachtoffers van seksueel geweld in Sudan, en
hier zo nodig ook extra financiële middelen voor beschikbaar te
stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Van Baarle,
Ceder, Kröger en Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 242 (29237).
Dank u wel, ook voor het snelle voorlezen. Dan is nu mevrouw Kröger aan de beurt.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Verenigde Arabische Emiraten via wapenleveranties
aan de RSF en goudsmokkel bijdragen aan ernstige en systematische
mensenrechtenschendingen in Sudan;
overwegende dat drukmiddelen nodig zijn voor onmiddellijke humanitaire
toegang, bescherming van burgers en veilige vluchtroutes;
verzoekt het kabinet ervoor te pleiten de lopende onderhandelingen voor
een nieuw handelsakkoord tussen de EU en de VAE op te schorten zolang
hun bovengenoemde betrokkenheid bij het conflict in Sudan
doorgaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Dobbe.
Zij krijgt nr. 243 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er verschillen zijn tussen de sanctielijsten van VS,
VK en EU met betrekking tot personen en entiteiten die betrokken zijn
bij de oorlog in Sudan;
verzoekt het kabinet om te pleiten voor EU-sancties tegen ten minste
dezelfde personen en entiteiten die op de sanctielijsten van de VS en
het VK staan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Van der Werf en
Dobbe.
Zij krijgt nr. 244 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat goud de belangrijkste inkomstenbron voor de strijdende
partijen in Sudan is;
verzoekt het kabinet te pleiten voor EU-sancties tegen personen en
entiteiten betrokken bij de goudsmokkel uit Sudan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Dobbe en Ceder.
Zij krijgt nr. 245 (29237).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Van der Werf van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan het kabinet voor de gedane
toezeggingen, ook op het punt van de brede wens in de Kamer om iets te
doen aan het seksueel geweld. Daar is brede steun voor. Hopelijk gaan de
gelden een goede plek vinden.
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een wapenembargo geldt voor de regio Darfur, maar
effectieve monitoring van de naleving hiervan ontbreekt;
overwegende dat deze gebrekkige monitoring ertoe leidt dat strijdende
partijen nog steeds wapens geleverd krijgen en het geweld in Sudan
voortduurt;
verzoekt het kabinet in Europees verband te pleiten voor het op korte
termijn intensiveren van de monitoring, inclusief op de bekende
smokkelroutes, en te bezien welke bijdrage Nederland daaraan zou kunnen
leveren;
verzoekt het kabinet om tevens in internationaal verband te pleiten voor
het uitbreiden van het wapenembargo naar geheel Sudan om de toevoer van
wapens, gebruikt in de bloederige strijd tegen Sudanese burgers, te
beëindigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Kröger, Teunissen,
Dobbe en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 246 (29237).
Dank u wel. Dan de heer Van der Burg van de VVD.
De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter, ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het conflict in Sudan een humanitaire catastrofe
veroorzaakt, waarbij sprake is van massale ontheemding en dreigende
hongersnood, en de instabiliteit dreigt over te slaan naar de bredere
regio;
constaterende dat de strijdende partijen, de Sudanese Armed Forces (SAF)
en de Rapid Support Forces (RSF), bevoorraad worden door externe
mogendheden;
overwegende dat deze externe inmenging ondermijnend is voor een duurzame
oplossing en de geloofwaardigheid van de internationale
vredesinspanningen schaadt;
verzoekt de regering om in Europees verband de druk op te voeren op alle
betrokken partijen bij het conflict om de vijandelijkheden te staken en
onbelemmerde humanitaire toegang te verlenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Burg, Hoogeveen en
Ceder.
Zij krijgt nr. 247 (29237).
Dank u wel. Dan de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bestaande sancties tegen de RSF en zijn leiders
onvoldoende effect sorteren;
overwegende dat de RSF afhankelijk is van financiële netwerken die
momenteel onvoldoende worden geraakt;
verzoekt de regering zich op Europees niveau actief in te zetten voor
uitbreiding van de sanctielijst met economische en financiële netwerken
die de RSF ondersteunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Dobbe.
Zij krijgt nr. 248 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de U.S. Department of the Treasury's Office of Foreign
Assets Control sancties tegen vier individuen en vier entiteiten heeft
opgelegd om een transnationaal netwerk te raken dat Colombianen
rekruteert om te vechten in Sudan voor de RSF;
verzoekt de regering om te bepleiten dat in Europees verband spoedig
aansluiting gezocht wordt bij de Amerikaanse sancties tegen een
transnationaal netwerk dat strijders rekruteert om te vechten voor de
RSF,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Dobbe.
Zij krijgt nr. 249 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 90% van de vluchtelingen en ontheemden in Sudan wordt
opgevangen door lokale families en organisaties;
verzoekt de regering binnen het humanitaire beleid voor Sudan te
bevorderen dat lokale families en organisaties die hulp verlenen aan
ontheemden ondersteund worden en hiertoe het beleid in te richten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Dobbe.
Zij krijgt nr. 250 (29237).
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de Europese Commissie te verzoeken om de ruimte
binnen het onderhandelingsmandaat, namelijk naleving van het
internationaal recht, te benutten om de rol van de VAE in de oorlog in
Sudan bespreekbaar te maken, en hierin te proberen Europese medestanders
te vinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 251 (29237).
De heer Van Baarle (DENK):
Ik hoop dat dat in ieder geval het minimale is waartoe deze regering
bereid is.
Bedankt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Een paar moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat humanitaire toegang in Sudan onder zware druk staat en
dat kinderen disproportioneel worden geraakt door de beperkingen op
humanitaire hulp en de consequenties van het aanhoudende geweld;
verzoekt de regering om in samenwerking met de VN de beperkingen op hulp
in kaart te brengen om op basis daarvan gerichte humanitaire
diplomatieke actie te ondernemen, samen met andere relevante
actoren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Kröger.
Zij krijgt nr. 252 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat landen als de Verenigde Arabische Emiraten,
Saudi-Arabië en Egypte steun verlenen aan de strijdende partijen in
Sudan;
overwegende dat het Nederlandse beleid nog steeds is gericht op
versterking van de handelsrelatie met genoemde landen, terwijl
bijvoorbeeld niet is uitgesloten dat illegaal gesmokkeld goud uit Sudan
via derde landen in Nederland terechtkomt;
verzoekt de regering om de controle op mineralen en metalen zoals goud
(indirect) afkomstig uit Sudan te verstevigen en de handel, als niet kan
worden uitgesloten dat deze bijdraagt aan het voortduren van het
conflict, aan banden te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 253 (29237).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. De derde motie. Die heb ik net getikt, want er was iets met
de printer, maar dat komt vast goed.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Unie migratiepartnerschappen met derde
landen heeft gesloten, inclusief met landen die vluchtelingen uit Sudan
opvangen;
constaterende dat artikel 21 van het EU-verdrag stelt dat het
buitenlandse beleid van de EU, inclusief partnerschappen met derde
landen, gebaseerd moet zijn op menselijke waardigheid en mensenrechten,
maar dat de rechten van Sudanese vluchtelingen in partnerlanden als
Egypte en Libië worden geschonden;
verzoekt de regering, zo nodig in EU-verband, om de risico's in kaart te
brengen op basis van het "do no harm"-principe voor EU- en bilaterale
migratiepartnerschappen, inclusief een risicoanalyse, en onafhankelijke
monitoring en rapportage,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 254 (29237).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een handgeschreven motie. Dan is de beurt aan meneer
Hoogeveen, maar die slaat over. Mevrouw Teunissen van de Partij voor de
Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat handel met de Verenigde Arabische Emiraten op
Nederlandse overheidswebsites, zoals op die van de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland wordt gefaciliteerd en gepromoot;
overwegende dat de Rapid Support Forces via de VAE worden gefinancierd
en bewapend;
overwegende dat de RSF grove mensenrechtenschendingen pleegt en dat
extra druk nodig is, ook via economische sancties, om tot een
onmiddellijk staakt-het-vuren te komen;
verzoekt de regering om het faciliteren en promoten van Nederlandse
handel met de VAE via overheidswebsites op te schorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Dobbe.
Zij krijgt nr. 255 (29237).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Nederlandse bedrijf VDL in Limburg robotvoertuigen
gaat produceren voor het Estse bedrijf Milrem Robotics;
overwegende dat Milrem Robotics sinds 2023 eigendom is van het
staatsbedrijf EDGE uit de Verenigde Arabische Emiraten;
overwegende dat is aangetoond dat EDGE wapens en pantservoertuigen
levert aan de RSF in Sudan, die verantwoordelijk worden gehouden voor
grove mensenrechtenschendingen;
overwegende dat moet worden uitgesloten dat in Nederland geproduceerde
technologie via derden bijdraagt aan mensenrechtenschendingen;
verzoekt de regering te borgen dat de in Nederland geproduceerde
robotvoertuigen die als wapens kunnen worden ingezet of onderdelen
daarvan niet via de VAE bij strijdende partijen in Sudan
terechtkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Kröger en
Dobbe.
Zij krijgt nr. 256 (29237).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De bewindspersonen hebben gevraagd om zeven minuten
schorsing, dus we gaan over zeven minuten verder.
De vergadering wordt van 22.51 uur tot 23.00 uur geschorst.
De voorzitter:
De minister staat klaar en de Kamerleden zitten klaar. We krijgen dus
graag de oordelen.
Minister Van Weel:
Dank u wel. Ik zal de moties op stukken nrs. 241, 244, 245, 247, 248,
249 en 254 appreciëren. De rest zal de staatssecretaris voor haar
rekening nemen.
De motie op stuk nr. 241 over Radio Dabanga: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 241: oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 244 gaat over de sanctielijst laten aansluiten bij
die van het VK en de VS. Met de interpretatie dat wij als EU altijd nog
zelf onze eigen afweging maken omdat wij natuurlijk niet klakkeloos
sancties van anderen overnemen: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Kröger knikken. De motie op stuk nr. 244: oordeel
Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 245 over de goudsancties: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 245: oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
De motie van de VVD op stuk nr. 247 over druk opvoeren op alle partijen:
oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 247: oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 248 over sancties tegen de RSF uitbreiden: oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 248: oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 249, over bij de VS aansluiten
met de sancties rondom de Colombianen. Ook hierbij volg ik dezelfde
interpretatie, namelijk dat we als EU wel zelf de weging doen. We zetten
ons er echter wel voor in om het zo veel mogelijk te harmoniseren.
De voorzitter:
Meneer van Baarle? Ja, hij knikt. De motie op stuk nr. 249: oordeel
Kamer.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 254 over migratiepartnerschappen kan ik oordeel
Kamer geven, zeg ik tegen de heer Ceder, met dien verstande dat wij als
Nederland niet een monitoringsverplichting krijgen op verdragen die de
EU sluit. Die verplichting hebben wij niet. Zo lees ik de motie ook
niet, maar ik wil dat bij de interpretatie nog wel even helder hebben
gesteld. Dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie de heer Ceder ook knikken, dus de motie op stuk nr. 254 krijgt
oordeel Kamer.
Minister Van Weel:
Dat waren mijn moties.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de staatssecretaris.
Staatssecretaris De Vries:
Dank. De motie op stuk nr. 239. Ik gaf in het debat al aan dat we alles
zeer zorgvuldig toetsen en dat er bijzondere aandacht is voor het risico
van omleiding naar Sudan. Wat ons betreft volstaat dat beleid. De motie
op stuk nr. 239 is dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 239: ontraden.
Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 240. Die gaat over ons blijven inzetten voor
een VN-wapenembargo voor heel Sudan. Dat is wat ons betreft oordeel
Kamer; dat is wat we al aan het doen zijn.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 240: oordeel Kamer.
Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 242 over verzoek om psychosociale hulp en extra
middelen. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven, als "extra middelen"
gaat over het bedrag van die 5 miljoen euro. De andere zaken zoals de
psychosociale hulp voor slachtoffers van seksueel geweld: ik denk die
heel belangrijk zijn. Daar besteden wij graag aandacht aan met de
middelen die wij inzetten.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Dobbe knikken. De motie op stuk nr. 242: oordeel
Kamer.
Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 243 is de motie van Kröger en Dobbe over het
opschorten van de onderhandeling van de EU met de VAE. Ik kan er nog een
heel verhaal over houden, maar ik kan ook verwijzen naar de discussie
die we hebben gehad. Die motie is ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 243: ontraden.
Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie van D66 over in Europees verband pleiten voor monitoring
van het wapenembargo en bezien welke rol Nederland daarin kan
spelen.
De voorzitter:
Welk nummer heeft deze motie?
Staatssecretaris De Vries:
O, excuus. Dat is de motie op nummer 246. Ze liggen natuurlijk niet op
volgorde. Dat is in dit verband verwarrend. Als ik 'm zo mag
interpreteren dat we ons in het kader van de EU inzetten voor een
uitbreiding van het wapenembargo naar heel Sudan, dan geef ik de motie
oordeel Kamer mee.
De voorzitter:
Ja … Mevrouw van der Werf is er niet meer.
Staatssecretaris De Vries:
Ehm ...
De voorzitter:
Misschien wil mevrouw Kröger erop reageren, want haar naam staat er ook
onder. Ja? Dat komt niet heel enthousiast over. De motie op stuk nr.
246: oordeel Kamer.
Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 250 van Van Baarle van DENK en van Dobbe. Die
verzoekt de regering binnen het humanitaire beleid te bevorderen dat
lokale families en organisaties die hulp verlenen aan ontheemden
ondersteund worden. Dit is een bestaand onderdeel van de Nederlandse
humanitaire inzet in Sudan. Daarmee krijgt deze motie dus oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 250: oordeel Kamer. Mevrouw Van der Werf is terug.
Dan gaan wij ook even terug naar de motie die wij net met assistentie
van mevrouw Kröger oordeel Kamer hebben laten geven.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Het is heel goed dat mevrouw Kröger zich hier nog even tegenaan
bemoeide. Wij gaan voor de motie op stuk nr. 246 op de manier waarop die
net werd geïnterpreteerd.
De voorzitter:
Dan blijft de motie op stuk nr. 246 oordeel Kamer houden.
Staatssecretaris De Vries:
Dan heb ik nog een motie op stuk nr. 250, maar dat zal wel nr. 251
moeten zijn. Dat is de handgeschreven motie.
De voorzitter:
Een handgeschreven motie van de heer Van Baarle. Dat is de motie op stuk
nr. 251.
Staatssecretaris De Vries:
Die is ontraden. De Raad heeft ingestemd met een mandaat. Het is dus nu
aan de Commissie, en het kabinet apprecieert volgens de uitkomst
daarvan. De motie op stuk nr. 251 is dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 251: ontraden.
Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 252 van de ChristenUnie gaat over samenwerking met
de Afrikaanse Unie op het monitoringsmechanisme. Dat is wat ons betreft
oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 252: oordeel Kamer. Meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
De motie op stuk nr. 251. Het moge duidelijk zijn dat ik flink wat
stappen verder wil gaan dan de motie die ik heb ingediend. De motie zegt
niet meer of minder dan dat de regering aan de Europese Commissie gaat
vragen om het bestaande onderhandelingsmandaat te gebruiken om de
situatie in Sudan met de VAE bespreek te maken. Daar staat namelijk in:
naleving mensenrechten. Dat is toch zeker zo minimaal dat de Nederlandse
regering het aan de Europese Commissie zou moeten kunnen vragen? Mijn
vraag zou dan ook zijn: waarom zou dat niet passend zijn? Waarom kan de
regering dat niet doen?
Staatssecretaris De Vries:
Volgens mij heb ik aangegeven dat er al onderhandelingsmandaat is
afgegeven. De Commissie is op basis daarvan aan het onderhandelen. Dus
ik blijf de motie ontraden.
De voorzitter:
Ik zie een heleboel Kamerleden al vertrekken. Een oordeel kan
natuurlijk, maar je hoeft je er natuurlijk niks van aan te trekken bij
de stemmingen. Maar goed ... Stelt u nog maar even heel kort een vraag,
meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Heel kort een laatste vraag. Het klopt dat dat onderhandelingsmandaat er
is, maar ik vraag de Nederlandse regering om de Europese Commissie te
verzoeken dat onderhandelingsmandaat in te zetten om de situatie in
Sudan bespreekbaar te maken. Dat kan gewoon, want daarmee wordt niet van
de procedure afgeweken. Het maakt ook geen inbreuk op het Nederlandse
beleid. Ik snap dus niet waarom de Nederlandse regering dat verzoek niet
aan de Europese Commissie kan doen.
Staatssecretaris De Vries:
Als wij continu op allerlei momenten gaan zeggen "het moet zo ingevuld
worden", dan … Dat had dan bij het begin van de discussie over het
onderhandelingsmandaat en de onderhandelingsinzet gedaan moeten worden.
Uiteindelijk komt het verhaal hier natuurlijk ook weer terug en dan kan
er een eindoordeel over gegeven worden. U kunt dan aangeven of er genoeg
elementen in zitten die de Kamer wil.
De voorzitter:
Nee, mevrouw Kröger. Ik ga het nu stoppen. Dit is gewoon een oordeel. De
motie op stuk nr. 251 is ontraden en de Kamer kan daarmee doen wat ze
wil. Waar zijn we gebleven?
Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 253. Excuses, ik was er eentje verder. Deze
motie van de heer Ceder kan "oordeel Kamer" krijgen als we 'm zo mogen
interpreteren dat het kabinet bereid is tot een verkenning van nadere
maatregelen op het sanctieterrein. Ik hoop dat dat akkoord is.
De voorzitter:
Ik heb de heer Ceder al zien knikken.
Staatssecretaris De Vries:
Excuus, dan heb ik niet goed genoeg de zaal in gekeken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 253: oordeel Kamer.
Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 255 verzoekt de regering om het faciliteren en
promoten van Nederlandse handel met de VAE via overheidswebsites op te
schorten. Ik heb in de discussie volgens mij al aangegeven dat wij het
belangrijk vinden om als Nederland een brede relatie te hebben en dat
via die brede relatie ook een gesprek mogelijk is over andere
onderwerpen. Dat is dus "ontraden".
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 255: ontraden.
Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 256 verzoekt de regering om "te borgen dat de in
Nederland geproduceerde robotvoertuigen die als wapens kunnen worden
ingezet …" Die motie ontraad ik onder verwijzing naar wat ik al gezegd
heb over dat er zorgvuldig per transactie wordt getoetst. Ik heb ook
gezegd dat daar risicoanalyses aan ten grondslag liggen en dat een
transactie wordt afgewezen als er duidelijke risico's op omleiding
bestaan. Maar dat heb ik volgens mij dus ook al in het debat
gezegd.
Tot slot heb ik nog een vraag van de heer Ceder van de ChristenUnie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar als er al wordt getoetst ... Dit is een individuele toetsing, want
het gaat over één specifiek bedrijf en één specifiek product. Waarom
wordt die motie dan ontraden? Dat snap ik echt niet.
Staatssecretaris De Vries:
Laat ik dan ook nog maar zeggen dat ik alles wat in de overwegingen
staat, ook niet helemaal passend vind, in die zin dat wij over dit soort
exportvergunningen eigenlijk dit soort inhoudelijke detailuitspraken
niet doen. Volgens mij is het idee achter deze motie dat het veel breder
is en dat het vooraf sowieso al afgewezen wordt. En wij gaan gewoon
toetsen op het moment dat wij de aanvraag voor een exportvergunning
krijgen. We beoordelen dat dan op een zorgvuldige manier volgens de
criteria.
De heer Ceder had nog een vraag openstaan over de herbeoordeling van
wapenexport. Zoals ook al aangegeven in de eerste termijn heeft het
kabinet ruimte om naar eigen inzicht vergunningen te herbeoordelen als
de situatie daartoe aanleiding geeft. Voor de vergunningen voor uitvoer
naar de VAE die nu lopen, ziet het kabinet daar geen aanleiding voor.
Mocht dat uiteindelijk wel noodzakelijk zijn, dan gaan wij natuurlijk
herbeoordelingen doen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Sorry, het is laat, maar de staatssecretaris geeft aan dat ten aanzien
van de grootste humanitaire conflicten op aarde, waar honderdduizenden
mensen afgeslacht worden, de staatssecretaris en alle ambtenaren geen
aanleiding zien om te controleren, te herbeoordelen, of de
wapenexportvergunningen nog voldoen. Dat kan ik niet accepteren. De
reden waarom is de kans dat, als dat zo is, de nalatigheid van het
ministerie en de staatssecretaris een-op-een daaruit voortvloeit. In de
afgelopen twee jaar had toch in ieder geval één ambtenaar zich kunnen
afvragen: moeten we kijken of het hier nog aan voldoet? Mijn vraag is of
de staatssecretaris per brief kan aangeven waarom zij daar geen
aanleiding toe zag. Nogmaals, dit gaat niet om "een conflict"; het gaat
om een van de grootste humanitaire conflicten op aarde. Ik kan me dus
niet voorstellen waarom daar geen reden voor zou zijn. Ik vraag of de
staatssecretaris daarbij ook wil aangeven of zij toezegt om tussen nu en
een aantal weken in ieder geval een herbeoordeling erop los te laten.
Als blijkt dat er geen risico's zijn, dan is dat prima, maar het lijkt
me toch een beetje gek om nu na twee jaar niet eens te bedenken dat het
misschien goed zou zijn om te kijken of onze wapens niet ingezet worden
bij de grootste massaslachting die momenteel plaatsvindt op het
Afrikaanse continent.
Staatssecretaris De Vries:
Dat gebeurt natuurlijk al op het moment dat de vergunningaanvraag er
ligt. Ik vind ook wel dat we de expertise die er bij het ministerie is
om dit soort zaken te beoordelen, gewoon moeten waarderen. Die mensen
weten ook wat er speelt en horen dit debat ook. Ik ga nu niet toezeggen
dat ik alle vergunningen ga herbeoordelen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik vraag dit even zodat ik het goed begrijp, want dit is ook voor de
Handelingen: sinds de escalatie van 2023 heeft geen enkele
staatssecretaris of ambtenaar de noodzaak gezien om de
wapenexportvergunningen voor in ieder geval de VAE, misschien ook andere
landen, opnieuw te beoordelen; is dat correct?
Staatssecretaris De Vries:
Dat kan ik zo niet zeggen. Dat kan ik zo niet zeggen. U gaat ervan uit
dat het allemaal hele langlopende vergunningen zijn, maar het kan
bijvoorbeeld ook een vergunning zijn voor één export.
De voorzitter:
Dit is echt de allerlaatste interruptie, want we zijn aan het einde van
het debat. Anders moet het in een ander debat of via schriftelijke
vragen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn vraag zou zijn om dit toch echt schriftelijk te doen, omdat het een
serieus onderwerp is. Daar zou ik graag een serieus antwoord op
hebben.
De voorzitter:
Is de staatssecretaris bereid om hierover een brief aan de Kamer te
schrijven?
Staatssecretaris De Vries:
De vraag is waarover dan. Als u vraagt om een herbeoordeling: ik heb net
gezegd dat dat niet de optie is.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Nee, mijn vraag is of er sinds de escalatie van de burgeroorlog in 2023
wapenexportvergunningen zijn verleend, of zijn herbeoordeeld als ze al
afgegeven waren. Is dat wel of niet zo? Als dat niet zo is, is de vraag
wat de afwegingen daarbij zijn geweest.
Staatssecretaris De Vries:
Maar dan gaan we in op het hele proces van de exportbeoordelingen. Er
wordt natuurlijk gepubliceerd welke er afgewezen en toegewezen zijn. Ik
kan niet ... Er staat heel vaak bedrijfsvertrouwelijke informatie in of
geopolitieke informatie die van belang is, dus dat vind ik ingewikkeld.
Ik wil best even laten kijken of er vanaf 2023 vergunningen zijn
herbeoordeeld, maar dat is dan ook wat het is.
De voorzitter:
Daar moet de heer Ceder het mee doen, en anders staan er voor de
Kamerleden andere instrumenten open om te gebruiken.
Dank aan de staatssecretaris. Dank aan de minister. Dank aan het
publiek, de Kamerleden en alle ondersteuning.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen over de moties zullen aanstaande dinsdag plaatsvinden.
Hiermee sluit ik de vergadering.
Sluiting
Sluiting 23.15 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
|---|