[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Debat over het bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D51465, datum: 2025-12-10, bijgewerkt: 2025-12-11 11:39, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan

Bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan

Aan de orde is het debat over het bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan.

De voorzitter:
We gaan beginnen met het debat over het bericht dat duizenden ondervoede kinderen dreigen te sterven in een belegerde stad in Sudan. Ik wil het publiek op de tribune van harte welkom heten bij dit debat. Ik stel voor dat we interrupties die korter zijn dan 30 seconden even niet meetellen en dat we in de loop van het debat kijken of het nodig is om dat nog verder in te perken. De spreektijd is vier minuten. Als eerste wil ik het woord geven aan mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Toen dit debat begin september werd aangevraagd, dreigden duizenden ondervoede kinderen te sterven van de honger. Al-Fashir in Darfur is gevallen en veel van deze ondervoede kinderen zijn nu dood. Het zand kleurde rood van het bloed, wat zelfs op satellietbeelden te zien was. Mensen zijn uitgehongerd, opgejaagd, verkracht en vermoord. Seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen wordt ingezet als bewuste strategie, als wapen. Zonder druk van buitenaf op de RSF en de SAF, zonder druk op landen die de RSF en de SAF steunen, zonder humanitaire toegang en zonder bescherming, zal wat in Al-Fashir gebeurde, nog een keer gebeuren. Andere steden worden nu omsingeld, in Kordofan. We mogen niet wegkijken. We moeten ook hier doen wat we kunnen om dat te voorkomen.

Het begint bij de rol van de landen die deze oorlog aanjagen door de strijdende partijen militair en financieel te steunen. De Kamer nam een motie van ons en de VVD aan om maatregelen te nemen richting de Verenigde Arabische Emiraten en andere landen die wapens of financiële steun leveren aan de strijdende partijen in Sudan. In het verslag van de RBZ lezen we wat er met deze opdracht uit de Kamer is gedaan. Nou, let op! "Nederland heeft genoemd dat, indien opportuun, maatregelen moeten worden overwogen om de wapentoevoer en financiële stromen richting de strijdende partijen in te dammen." Dat is wat Nederland heeft ingebracht. Vindt de minister dit ook niet getuigen van een plichtmatige, vage zachtheid, om maar voor de vorm iets gezegd te hebben, omdat dat van de Kamer moest, waarvan hij weet dat het echt niet genoeg is en dat het ook echt niet past bij de ernst van wat er nu in Sudan gebeurt?

Wat wel heel duidelijk is: de montere foto's die staatssecretaris De Vries vorige week op haar sociale media heeft verspreid met de minister van Handel van de Emiraten, waarbij de economische kansen van samenwerking tussen de Emiraten en Nederland worden bejubeld. Ik vraag de staatssecretaris: is daar überhaupt ook gesproken over de rol van de Emiraten in de slachtpartij die we nu zien in Sudan? Is een harde voorwaarde voor economische samenwerking, bilateraal of met de EU, dat militaire en financiële steun door de Emiraten stopt? En, zo niet, waarom niet? Want het kan niet zo zijn dat economische belangen hierbij zwaarder wegen dan wat er nu in Sudan gebeurt.

We verkopen als Nederland ook nog steeds wapens aan de Emiraten, ondanks de wapensteun door de Emiraten aan de RSF. Hoe kan dat? Is het kabinet bereid daarmee te stoppen? Eerder is er in de Kamer ook een motie aangenomen om te pleiten voor een VN-wapenembargo voor heel Sudan. Wat doet het kabinet eraan om zich hier blijvend voor in te zetten?

Het is te lang stil geweest over Sudan. De verhalen komen nauwelijks naar buiten. Ook Sudanezen zelf hebben nauwelijks toegang tot informatie. Internet is er op veel plekken niet meer, net zoals elektriciteit. Miljoenen mensen zijn afhankelijk van kortegolfradio en batterijen. Radio Dabanga, met miljoenen luisteraars in Sudan, wordt al vele jaren gesteund door Nederland. Kan de minister, ook in navolging van de aangenomen motie over het steunen van de journalistiek in Sudan, toezeggen dat we juist nu Radio Dabanga zullen blijven steunen? Informatie is namelijk ook van levensbelang.

Voorzitter. Dan de humanitaire hulp. Er is een tekort …

De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Van der Burg van de VVD.

De heer Van der Burg (VVD):
Mevrouw Dobbe schetste goed hoe de VVD en de SP samen optrokken, ook bij de net genoemde motie. Nu heeft mevrouw Dobbe het de hele tijd over de Verenigde Arabische Emiraten. Ik heb daar zelf ook vragen over. Hoe kijkt u naar de andere landen die een van de partijen in het conflict ondersteunen?

Mevrouw Dobbe (SP):
Wij vinden dat alle landen die de strijdende partijen voeden met wapens daarmee moeten stoppen en dat die daar ook op moeten worden aangesproken. Het land waarbij dat op dit moment het meest duidelijk is, is de Verenigde Arabische Emiraten. Zij steunen de RSF, die ook de meeste van de verschrikkelijke misdaden begaat zoals die bekend zijn. Maar goed, we zien ook landen als Egypte, Saudi-Arabië, Rusland en China: iedereen zit die strijdende partijen te steunen. Die moeten wat ons betreft allemaal worden aangesproken, maar we moeten niet wegkijken van de rol van de Verenigde Arabische Emiraten omdat het economisch van belang is voor onszelf.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter. Dan de humanitaire hulp. Er is een tekort aan alles. We zullen daarom bij de begroting ook voorstellen doen om de noodhulp voor Sudan te vergroten. Maar het is nu ook ongelofelijk belangrijk dat er meer psychosociale hulp komt voor slachtoffers van seksueel geweld, want dat zijn er ontzettend veel: kinderen, vrouwen. Er moet bescherming komen, veilige plekken, veilige toegang tot noodhulp, zodat vrouwen en kinderen ook echt veilig kunnen zijn. Wat kunnen we daar meer aan doen? Want het kan bijvoorbeeld niet zo zijn dat vrouwen voor noodhulp, om toegang te krijgen tot water of voedsel, een heel eind moeten lopen en dan onderweg slachtoffer worden van seksueel geweld of weer slachtoffer worden van seksueel geweld. Wij horen van humanitaire organisaties dat er echt een tekort is aan protection, aan bescherming.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. In Sudan woedt al ruim tweeënhalf jaar een verschrikkelijke oorlog. Het gruwelijke en grootschalige geweld is niet te bevatten. Miljoenen mensen zijn in nood. Het is ongelofelijk belangrijk dat wij ook als Kamer hier vandaag over spreken.

Twintig jaar na de genocide in Darfur heeft de internationale gemeenschap namelijk opnieuw gefaald. We hebben hier vanavond ook een groep mensen uit de Sudanese gemeenschap op de tribune zitten. Richting hen wil ik ook mijn medeleven betuigen. De situatie in Al-Fashir toont de wreedheid van deze oorlog. Satellietbeelden tonen bloedvlekken, lijken, brandstapels en massagraven. Toch durft de internationale gemeenschap niet de noodzakelijke stappen te zetten om het geweld te stoppen. Waarom? De pijnlijke waarheid is dat veel landen profiteren van Sudan. Goud, land, voedsel en toegang tot de Rode Zee maken het land big business. De gevolgen van deze onmenselijke rekensom zijn enorm: 30 miljoen mensen zijn afhankelijk van humanitaire hulp, 21 miljoen mensen kampen met acute voedselonzekerheid en 12 miljoen mensen zijn op de vlucht. De VN schatten dat er dit jaar een financieringstekort is van 2,7 miljard dollar. Ik vraag de staatssecretaris of Nederland nog een extra humanitaire bijdrage kan leveren, bijvoorbeeld uit de extra ruimte op de Ontwikkelingshulpbegroting door lagere asieluitgaven. Kan zij daar de Kamer over informeren?

Deze oorlog is ook een oorlog tegen vrouwen. Verschrikkelijke, echt verschrikkelijke, beelden van seksueel beeld staan online. Hoe voert het kabinet de motie-Hirsch/Bamenga uit, die vraagt om daders van seksueel geweld in Sudan te vervolgen bij het Strafhof? Hoe zorgen we dat de noodhulp en de steun voor lokale organisaties juist ook bij vrouwen terechtkomt?

De verantwoordelijkheid voor dit gruwelijke drama ligt bij meerdere partijen, allereerst bij de top van de strijdende partijen, het Sudanese leger en de Rapid Support Forces. Hoe staat het met de uitvoering van de motie van collega Piri die vraagt om deze topfiguren op de EU-sanctielijsten te plaatsen? Daarnaast is er de externe steun door landen, zoals de Verenigde Arabische Emiraten, die wapens leveren en de strijd financieren via bijvoorbeeld goudsmokkel. De Emiraten vormen één van de belangrijkste wapenleveranciers van de RSF en de grootste importeur van conflictgoud. Juist nu wordt ervoor gekozen om de banden met de Emiraten aan te halen. De Europese Commissie onderhandelt op dit moment met de Emiraten over een nieuw handelsakkoord, terwijl die het geweld financieren en voeden met wapens. Erkennen de minister en de staatssecretaris de zeer kwalijke rol die de Verenigde Arabische Emiraten spelen? En zo ja, hoe kan dan de staatssecretaris Buitenlandse Handel vorige week nog de Emiraten bezoeken en in alle vrolijkheid foto's op sociale media plaatsen met het bijschrift "we gingen dieper in op de sterke economische relatie"? Nog geen drie weken geleden gaf de minister van Buitenlandse Zaken oordeel Kamer aan onze motie om handelsmaatregelen te nemen tegen actoren die het conflict in Sudan aanwakkeren. Wil het kabinet nou handelsmaatregelen nemen tegen de Emiraten of wil het de handelsrelatie verdiepen? Dat is wat mij betreft een vraag die vanavond echt glashelder beantwoord moet worden.

Heeft de staatssecretaris tijdens haar bezoek aan de Emiraten gewezen op hun rol in Sudan? Wat is er besproken op 19 november tussen de minister van Buitenlandse Zaken en zijn evenknie van de Emiraten? Goudsmokkel is de belangrijkste inkomstenbron voor de strijdende partijen. Goud wordt uit Sudan gesmokkeld via de Emiraten en steeds meer via Egypte. Is de minister bereid om strengere controles in te voeren en mogelijk zelfs een importverbod op te leggen voor dit conflictgoud uit de Emiraten en Egypte?

Voorzitter. Ik sluit af met nog één hele specifieke vraag en die gaat over het volgende. In Limburg gaat het bedrijf VDL robotvoertuigen produceren, samen met een bedrijf dat eigendom is van het staatsbedrijf van de Emiraten. Dit bedrijf maakt ook pantservoertuigen. Kan de minister mij garanderen dat in Nederland gemaakte robotvoertuigen niet via de Verenigde Arabische Emiraten in Sudan terechtkomen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Werf van D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Ik stuitte op het verhaal van een 13-jarig meisje uit Al-Fashir. Toen het vechten begon, rende ze met haar hele gezin het huis uit, op de vlucht. Haar jongste broertje, zes maanden oud, droeg ze op haar rug, maar de rest van haar broertjes en zusjes en haar moeder raakte ze direct kwijt. Ze droeg haar broertje helemaal naar Tawilah, zo'n 60 kilometer verderop. Ze liep 's nachts om het geweld en de hitte van de dag te ontwijken. Er was amper water en uiteindelijk stopte haar broertje daardoor met huilen. Hij hing slap tegen haar rug, uitgeput en uitgedroogd. Dit meisje en haar broertje bereikten een ziekenhuis. Ze kregen hulp en zij vertelde dit verhaal.

Voor veel andere meisjes in Sudan betekent deze oorlog niet alleen vluchten: op grote schaal wordt seksueel geweld als wapen ingezet, met name door de RSF. Zoals Plan International Nederland zegt: dit is een oorlog op grote schaal tegen vrouwen en meisjes. Slachtoffers van dit geweld krijgen vaak geen hulp, simpelweg omdat die er niet is. Het is cruciaal dat de noodhulp ook op dit terrein wordt uitgebreid.

Ik wil het kabinet bedanken voor de snelheid waarmee zij het voorstel van D66 hebben uitgevoerd en 10 miljoen extra hebben vrijgemaakt. Met dit geld kunnen levens gered worden. Maar helaas weten we ook dat veel organisaties geen toegang krijgen tot het gebied waar die hulp het hardst nodig is. Het zijn bijvoorbeeld juist de VN-organisaties die die toegang niet krijgen van de SAF. Hoe zorgt de minister ervoor dat het geld terechtkomt bij de organisaties die die toegang wel hebben, zodat die hulp ook goed terechtkomt? En kan hij toezeggen er ook voor te zorgen dat het geld terechtkomt bij vrouwen en meisjes die slachtoffer worden van seksueel geweld?

De belangrijkste hulp die Sudan kan krijgen, is een einde aan het geweld, maar zolang de strijdende partijen wapens blijven ontvangen, zal dat einde er niet komen. Is de minister het met D66 eens dat er een wapenembargo moet komen naar heel Sudan? Kan hij verder toezeggen dat hij ervoor zal pleiten dat het embargo, dat al wel geldt, veel beter gemonitord wordt in Sudan zelf en in de buurlanden?

Voorzitter, tot slot. We zien hoe in dit conflict desinformatie gebruikt wordt als wapen. De onafhankelijke media zijn door toedoen van zowel de SAF als de RSF bijna compleet ontmanteld. Journalisten worden geïntimideerd, bedreigd, vastgezet of zelfs vermoord. In afwezigheid van die onafhankelijke media groeit de invloed van propaganda en desinformatie. Big-techplatforms als TikTok en X hebben een belangrijke rol in het verspreiden van die propaganda en desinformatie en dat geeft die platforms dus ook een grote verantwoordelijkheid. Maar daar geven ze geen gehoor aan! Kan de minister toezeggen om in EU-verband te pleiten voor een onderzoek naar de rol van deze platforms en de bijbehorende acties die de EU daartegen zou kunnen ondernemen?

Voorzitter. Het meisje en haar kleine broertje bereikten een ziekenhuis. Ze zei dat ze niet kon eten totdat ze haar moeder weer zou zien. Ik weet niet hoe het nu met hen gaat, of met de rest van het gezin, maar dit verhaal staat niet op zichzelf. Het is essentieel dat we ook hier die verhalen blijven vertellen.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik ben het met veel punten van D66 eens, maar ik mis wel het een en ander, moet ik zeggen. Ik ben dus heel benieuwd hoe D66 daarnaar kijkt. Als we iets weten van deze verschrikkelijke oorlog, dan is het wel dat deze oorlog wordt gevoed door andere landen. D66 zegt namelijk terecht dat die wapens ergens vandaan komen. Er moet dus een wapenembargo komen. Maar we weten bijvoorbeeld ook dat de Emiraten, zoals ik net al zei, die wapens richting de RSF sturen. We weten verder ook dat wij bijvoorbeeld nog wapens exporteren richting de Emiraten. Wat vindt D66 daar nu van?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind dat Nederland op geen enkele manier zou moeten bijdragen aan het sturen van die wapens of het bewapenen van de RSF.

Mevrouw Dobbe (SP):
Maar als D66 dat zegt, dan is D66 het er dus eigenlijk mee eens dat we niet kunnen garanderen dat de wapens die wij exporteren naar de Emiraten, niet bij die groepen terechtkomen. Die garantie is er niet, ook al ontkennen de Emiraten dat ze die groepen bewapenen. We moeten daar dus mee stoppen.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat is ook de reden dat ik de motie van mevrouw Dobbe heb gesteund, waarin staat dat we niet willen bijdragen aan die mensenrechtenschendingen. Dat geldt overigens ook voor andere landen. Ik denk dan aan Saudi-Arabië en de andere landen die net ook al werden genoemd, want die kunnen hier ook een bijdrage aan leveren. Dus ik denk dat mevrouw Dobbe en ik het daarover eens zijn.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel daarvoor. Goed om te horen. Tot slot, wij hebben ook gezien dat onze staatssecretaris op bezoek is geweest in de Emiraten. Hij heeft daar gesproken over alle economische kansen van samenwerking tussen Nederland en de Emiraten. We zien ook dat er nu een vrijhandelsverdrag wordt afgesloten tussen de EU en de Emiraten. Wat vindt D66 daarvan en zou het niet een keiharde voorwaarde moeten zijn dat we deze handel ofwel stoppen ofwel niet doen op het moment dat de Emiraten de RSF financieel of militair blijven steunen?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik weet niet of ik er meteen voorstander van ben om dit soort verdragen stop te zetten, omdat ik erin geloof dat je een stok achter de deur moet hebben om te kunnen zeggen welke kant je op wil. Dus ik denk dat mevrouw Dobbe en ik het op dat punt niet geheel eens zijn.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik ga eigenlijk door op dit punt. Ik zou ook niet zeggen dat alle handelsverdragen stopgezet moeten worden, maar er is nu een actieve onderhandeling gaande. Het is natuurlijk een mogelijkheid om die onderhandelingen stop te zetten, om druk te zetten op de Emiraten totdat bewezen is dat zij niet langer betrokken zijn bij de gruwelijkheden in Sudan. Is D66 het met ons eens dat het opschorten van die onderhandelingen ingezet moet worden als drukmiddel richting de Emiraten?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik denk dat je juist die gesprekken heel goed kan gebruiken om de druk op te voeren, om een ander land te wijzen op zijn verantwoordelijkheid, en dat je invloed ook stopt op het moment dat je zegt daar niet meer over te praten.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
In het Europees Parlement is een amendement ingediend om die onderhandelingen op te schorten totdat het duidelijk is dat de Emiraten niet meer betrokken zijn bij het conflict in Sudan. Dat amendement is tot mijn vreugde ook gesteund door de D66-Europarlementariër. Ik hoop dan ook dat de motie die wij in Nederland gaan indienen met dezelfde oproep, ook gesteund gaat worden door D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik kan de motie die mevrouw Kröger straks pas gaat indienen, nu niet uit mijn hoofd reproduceren, maar die zal ik zo met goed gemoed bekijken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter. Ik hoop dat die consistentie er is en dat D66 dat wat er in Europa gedaan is, inderdaad ook in Nederland doet, omdat dit dé manier is om druk te zetten, om juist door het opschorten van die onderhandeling maximale druk te zetten op de Emiraten. Ik hoop dus inderdaad op de steun.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Die doorvoer van wapens naar de RSF via derde landen, zoals de Emiraten, is natuurlijk een gigantisch probleem. Tegelijkertijd heeft Nederland een aantal handelsrelaties met bijvoorbeeld de Emiraten. Op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland staat: "De Verenigde Arabische Emiraten bieden mooie kansen voor Nederlandse ondernemers, bijvoorbeeld op het gebied van waterstof en zonne-energie. (...) Op deze pagina vindt u zowel specifieke informatie over de VAE als algemene informatie voor uw exportplannen." Dan vraag ik aan D66 het volgende: dit soort handelsactiviteiten, promotie richting Nederlandse bedrijven om daarnaartoe te gaan, zou je toch niet moeten willen in deze omstandigheden?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik deel met mevrouw Teunissen dat je dit soort banden met landen ook zou moeten gebruiken om dit soort conflicten te bespreken. Ik denk dat wij van mening verschillen op het moment dat je zegt: wij gaan helemaal niet meer met elkaar praten; we schorten dit soort gesprekken op. Ik denk namelijk dat je dan niet meer de invloed zou willen uitoefenen om te willen bereiken wat u en ik volgens mij allebei zouden willen bereiken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik kan de redenering van mevrouw Van der Werf wel volgen, maar ik denk dat het niet in verhouding staat tot wat nodig is. Op dit moment vindt er namelijk gruwelijk geweld plaats. Op dit moment is er een staakt-het-vuren nodig. We hebben bijvoorbeeld ook gepleit voor sancties richting Israël om het geweld in Gaza te stoppen. Daar was D66 wel voor. Nu zijn er ook economische sancties nodig om het geweld in Sudan te stoppen. Dan vraag ik toch aan mevrouw Van der Werf: is het voldoende om via handelsverdragen te proberen om afspraken te maken? Dat is toch iets wat we op lange termijn doen, terwijl er nú actie nodig is.

De voorzitter:
De interrupties zijn iets te lang, dus graag aandacht daarvoor.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik weet niet of economische sancties hetzelfde zijn als het opschorten van onderhandelingen, van een gesprek dat op dat moment gaande is. Ik denk dat mevrouw Teunissen en ik daar een andere afdronk van hebben.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik begrijp dat mevrouw Van der Werf niet mee wil gaan in het opschorten van al die onderhandelingen over het EU-VAE-verdrag. Wat wil zij dan nu concreet wél doen om die druk op te voeren, behalve het voeren van gesprekken?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Wij hebben de vorige keer een aantal voorstellen gesteund, ook van uw collega Dobbe. Ik heb de minister en de staatssecretaris daar net ook een aantal vragen over gesteld. Ik ben erg benieuwd naar de antwoorden. Als die mij niet tevreden zullen stellen, dan sta ik zo meteen op dezelfde plek als mevrouw Teunissen.

De heer Van Baarle (DENK):
De RSF pleegt genocide, etnische zuivering, echt de meest verschrikkelijke misdaden. Hoe geloofwaardig zouden de Europese Unie en Nederland zijn als we zouden zeggen dat we een akkoord sluiten met een land, namelijk de Emiraten, dat, met welke schimmige constructie dan ook, zoals met goud of het leveren van wapens, een organisatie ondersteunt die etnische zuivering pleegt en beschuldigd wordt van het plegen van genocide? Hoe geloofwaardig ben je dan vanuit je principes van het bevorderen van het internationaal recht?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik hoor de heer Van Baarle de verbanden wat directer leggen dan ik ze zelf zou leggen. Ik denk dat het heel verstandig is om die stok achter de deur te houden, zodat je invloed uit kan oefenen op het resultaat dat je uiteindelijk wil. Ik denk dat de heer Van Baarle en ik daarover van mening verschillen.

De heer Van Baarle (DENK):
Vindt mevrouw Van der Werf dat er onder de huidige omstandigheden een handelsakkoord met de Emiraten zou kunnen worden gesloten?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Dit vind ik een als-danvraag. Daar ga ik niet op reageren.

De heer Van Baarle (DENK):
Vindt mevrouw Van der Werf dat er onder de huidige omstandigheden, zoals ik het zeg, een handelsakkoord met de Emiraten zou kunnen worden gesloten?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik begrijp niet zo goed wat de heer Van Baarle onder "de huidige omstandigheden" schaart.

De voorzitter:
Tot slot, laatste vraag.

De heer Van Baarle (DENK):
Ik bedoel het volgende. Men ziet wat de Emiraten doen en wat het beleid van de Emiraten is. Dus vindt mevrouw Van der Werf dat het handelsakkoord nú gesloten zou kunnen worden? Dan hebben we het dus over de huidige omstandigheden zoals ze nu zijn, als er niks verandert. We onderhandelen immers nu over een handelsakkoord; ik ben daar zelf tegen.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik denk dat je dat nu niet kan zeggen, want op dit moment wordt er gesproken. Ik zou het heel verstandig vinden, zoals ik net ook al aangaf, als er niet alleen maar over handel wordt gesproken, maar ook over Sudan. Ik denk dat het dus te vroeg is om nu de conclusie te trekken dat er een huidige omstandigheid is waarin je niet uiteindelijk iets uit die onderhandeling zou kunnen halen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Het is niet voor niets dat een flink aantal partijen naar de interruptiemicrofoon loopt, want de lijn van D66 lijkt een andere te zijn, of lijkt in ieder geval inconsistent te zijn, ten opzichte van de lijn van de afgelopen maanden. Ik zal het wat directer proberen te vragen. Ik denk dat het ook wel belangrijk is om recht te doen aan de mensen die kijken en die zich afvragen wat de grootste partij van Nederland ten aanzien van de grootste catastrofe ter wereld gaat doen en hoever de partij bereid is om te gaan. De eerste vraag die ik graag zou willen stellen, is of D66 van mening is dat er in Sudan een genocide plaatsvindt.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Volgens mij is het gebruikelijk om een andere instantie dan een politieke partij die conclusie te laten trekken. Laat ik het voorzichtig formuleren: als ik nu kijk naar wat er in Sudan gebeurt, denk ik dat ik wel zou kunnen zeggen dat het die kant opgaat.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Stel dat D66 van mening is dat er een genocide is of dat het richting een genocide gaat. Het is dezelfde D66 die recent heeft gezegd dat landen op grond van het Genocideverdrag er alles aan moeten doen en maatregelen moeten treffen om een genocide te voorkomen. Is mevrouw Van der Werf dat ook van mening ten aanzien van de situatie in Sudan, die door vele kenners geduid wordt als "de grootste humanitaire ramp op aarde op dit moment"?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik heb net geprobeerd uit te leggen dat ik niet zo goed begrijp waarom wij nu niet in gesprek zouden kunnen zijn met een ander land, de Emiraten, over een eventueel handelsakkoord. Ik begrijp niet zo goed waarom wij daarin niet mee zouden kunnen nemen wat de rol van dat land is, wat de invloed van dat land is, op een conflict dat nu in een derde land gaande is.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn vraag is nog niet beantwoord. Ik vraag dit omdat D66 de afgelopen campagne veel vertrouwen heeft gekregen en de grootste partij van het land is. Het is wel belangrijk welke internationale koers wordt gevaren. Daarom vraag ik dit. Ik ben namelijk benieuwd wat we de komende tijd kunnen verwachten van D66. Mijn vraag is nog niet beantwoord. Stel dat er sprake is van zicht op een genocide, dat er een genocide is of dat het in ieder geval richting een genocide gaat, zoals mevrouw Van der Werf aangaf. Er is een risico op genocide, zoals D66 zelf constateert. Vindt D66 dat Nederland op basis van het Genocideverdrag alles op alles zou moeten zetten om dat te voorkomen? Is D66 het met die lijn eens? Of is mevrouw Van der Werf het daar niet mee eens? Dat is even mijn concrete vraag.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind het een beetje flauw dat de heer Ceder nu de indruk wekt dat Nederland met een partij als RSF aan tafel zit om een akkoord te sluiten. Dat is niet het geval. Mijn antwoord wordt dus ook niet anders als de heer Ceder er op verschillende manieren naar vraagt. Ik heb gezegd dat het mij verstandig lijkt om in gesprek te blijven; dan kun je ervoor zorgen dat je invloed uit kunt oefenen op het al dan niet leveren van wapens, zodat je dit kunt voorkomen. Dat is wat de heer Ceder en ik volgens mij allebei willen.

De voorzitter:
Ik ga dit stoppen, want u krijgt steeds hetzelfde antwoord. Dank u wel. Mevrouw Dobbe, een korte interruptie graag, want ik hoor steeds dezelfde vraag en steeds hetzelfde antwoord.

Mevrouw Dobbe (SP):
Maar het roept toch wel vragen op. Wij hebben veel debatten gehad over genocide en het risico op genocide, ook in andere contexten. Die waren ook met D66. Daarin hebben wij het volgende geconstateerd: zodra er een risico op genocide is, moet je alles op alles zetten om die te voorkomen. Hierbij is er overduidelijk een risico op genocide. Je moet alles op alles zetten. Je kunt je toch ook niet voorstellen dat D66 nu bijvoorbeeld het starten van economische onderhandelingen met Israël zou steunen? Gelet op al die debatten die we hebben gehad en de standpunten van D66, kan ik me dat niet voorstellen.

De voorzitter:
En uw vraag is?

Mevrouw Dobbe (SP):
Nu gaan wij als Europa een economisch verdrag sluiten met een land dat weliswaar niet de RSF is, maar de RSF wel aanjaagt. Dát is namelijk wat de Emiraten doen. De wapens, het geld; alle steun komt uit de Emiraten. Het is niet zomaar een sponsor, maar het is eigenlijk een verlengstuk van wat er daar gebeurt en van die belangen. Dat kun je …

De voorzitter:
Graag even de vraag stellen nu.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dat kun je toch niet los van elkaar zien? Dan is dit toch een raar standpunt van D66?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Mevrouw Dobbe zei het net al heel goed: het is inderdaad niet de RSF en daarom kan je het wél los van elkaar zien. Ik denk dat je deze band en deze gesprekken juist zou moeten gebruiken om invloed uit te oefenen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Acht mevrouw Van der Werf de Verenigde Arabische Emiraten medeplichtig aan de gruwelijkheden in Sudan?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Zoals ik net al gezegd heb, denk ik dat het een heel verstandig idee is om deze gesprekken als stok achter de deur te gebruiken om invloed uit te oefenen, om er zo voor te zorgen dat wapens uit dat land en ook uit andere landen niet meer in Sudan terechtkomen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag was: acht D66 de Verenigde Arabische Emiraten medeplichtig aan de gruwelijkheden in Sudan?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat heb ik volgens mij in mijn inbreng al aangegeven: ik denk dat het een kwalijke zaak is dat er via dat land wapens bij de strijdende partijen in Sudan terechtkomen.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag expliciet naar het woord "medeplichtig": vindt D66 de Emiraten medeplichtig aan de gruwelijkheden in Sudan?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ja. Volgens mij heb ik dat net ook gezegd. Ik heb ook gezegd dat je die "ja" moet gebruiken om je invloed maximaal in te zetten.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Er zijn verschillende hulporganisaties, waaronder de VN, die hebben gezegd dat er een risico is op genocide in Sudan. Is D66 het ermee eens dat je, wanneer er een risico is op genocide, als Nederland het Genocideverdrag moet volgen en alles op alles moet zetten om die genocide te voorkomen?

Mevrouw Van der Werf (D66):
Daar ben ik het geheel mee eens. Alleen onze afdronk wat betreft de vraag hoe je die genocide kan voorkomen, is een andere. Volgens mij is dat waar de discussie met uw collega's net ook over ging.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Concluderend: je kunt niet zeggen dat je alles op alles zet, maar dan wel gesprekken voeren binnen een onderhandeling over een handelsverdrag. Dan moet er echt meer gebeuren; dan zijn er sancties nodig. Helaas hoor ik D66 niet pleiten voor deze sancties. Dat is echt meten met een dubbele maat, want ik heb een heel ander D66 gezien toen het ging over Gaza.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Waarvan akte, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de volgende spreker, de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Sudan bevindt zich al jaren in een van de grootste humanitaire crises ter wereld. Een land dat steeds verder wegzakt in geweld en hongersnood terwijl de internationale gemeenschap toekijkt. Tientallen miljoenen mensen in Sudan zijn afhankelijk van humanitaire hulp. Meer dan de helft van de bevolking leeft in acute voedselonzekerheid. Er is sprake van hongersnood, structureel geweld, structurele verkrachting en honderdduizenden doden. Het is echt verschrikkelijk. De satellietbeelden van de bloedplassen die zichtbaar waren, gaan echt door merg en been.

Internationale diplomatie, inclusief de diplomatie van Nederland, heeft tot nu toe de mensen in Sudan niet kunnen beschermen. Dat is echt pijnlijk. Echte druk op de strijdende partijen en zij die ervoor zorgen dat de oorlog voortduurt, blijft uit. Onze eigen staatssecretaris ging bijvoorbeeld op handelscongres naar de Verenigde Arabische Emiraten, terwijl dit land het bloedgeld en de wapens levert aan de RSF, die slachtingen pleegt tegen de Sudanezen. De EU wil een handelsakkoord met de Verenigde Arabische Emiraten sluiten. Nederland doet aan wapenhandel met de Emiraten. Ik vraag aan de regering of deze houding niet de straffeloosheid in stand houdt waardoor de misdaden in Sudan kunnen doorgaan. Er moeten echt doorbraken komen om de mensen in Sudan te behoeden voor nog meer ellende en geweld. Sudan moet echt een diplomatieke topprioriteit zijn voor Nederland. Alle contacten die wij hebben, moeten wij proberen in te zetten vanuit het perspectief om de mensen in Sudan optimaal te helpen en zo snel mogelijk te komen tot een staakt-het-vuren. Hoe gaat de Nederlandse regering de diplomatieke contacten hier actiever en nog beter voor inzetten?

Er moet ook veel meer geld naar humanitaire hulp om de bevolking van Sudan te helpen. Nog geen 16% van de benodigde middelen voor de opvang van de vluchtelingen gaat naar die opvang. De Verenigde Naties geven aan dat daar veel te weinig middelen naartoe gaan. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat er meer middelen aangewend worden om de mensen in Sudan te helpen? Sudanese vluchtelingen leven onder erbarmelijke omstandigheden in vluchtelingenkampen, ook buiten Sudan. Met welke inzet gaat de regering hun omstandigheden verbeteren? En hoe gaat de regering landen zoals Egypte en Libië oproepen om de behandeling van mensen uit Sudan te verbeteren? 90% van de mensen in Sudan die ontheemd zijn, wordt opgevangen door lokale families. We hoorden bij de rondetafel het verhaal van een familie die zelfs 60 mensen opvangt. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat met name deze ondersteuning van lokale families verbetert?

En er is druk nodig op de strijdende partijen in Sudan én de partijen die de strijdende partijen ondersteunen. Er moet ingezet worden op een uitbreiding van de Europese sancties voor de verantwoordelijken voor het geweld. Op welke concrete manier gaat de regering dat doen? En zij die het geweld ondersteunen en faciliteren, moeten ook worden aangepakt. Hoe gaat de regering bepleiten dat er een volledig VN-wapenembargo komt voor Sudan? De Verenigde Arabische Emiraten worden internationaal genoemd als steunpilaar van de RSF. Hoe gaat de Nederlandse regering ervoor zorgen dat dat wordt aangepakt, dat daar sancties tegen komen en dat de goudhandel en het werven van huurlingen onder de controle van de Verenigde Arabische Emiraten, en de constructies waaronder dat gebeurt, stoppen?

Voorzitter. We horen vanuit de Sudanese gemeenschap ook signalen dat er RSF-netwerken actief zouden zijn in opvanglocaties in Nederland. Dat vereist alertheid. Herkent de minister deze signalen en wat is hij bereid daaraan te doen?

Voorzitter. Nu is het moment dat we moeten handelen voor de bevolking in Sudan. Hoe langer er wordt doorgegaan op de huidige manier, hoe langer het lijden van de bevolking in Sudan zal duren. Het is dus tijd voor echte actie.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Vermeer van de BBB.

De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De cijfers liegen er niet om. 140.000 tot mogelijk zelfs 400.000 doden. 30 miljoen mensen in humanitaire nood. 15 miljoen mensen op de vlucht. 25 miljoen mensen met honger. Er zijn zo ontzettend veel slachtoffers in Sudan dat het nauwelijks te bevatten is. De feiten spreken boekdelen. De humanitaire crisis in Sudan kent zijn weerga niet. Er zijn massale cholera-uitbraken. De zorg is totaal ingestort. En nergens in de wereld zijn meer mensen ontheemd geraakt. We hoorden deze week zelfs dat een truck is geruild voor een zak rijst; zo schaars is voedsel. Er is geen land, durf ik wel te zeggen, zo totaal en catastrofaal ingestort. Toch hebben wij het hier amper gehad over deze enorme tragedie, die al meer dan twee jaar gaande is. Het spreekwoord luidt waarschijnlijk: het hemd is blijkbaar nader dan de rok. Sudan blijft ook stijgen op de ranglijst van christenvervolging. Het staat inmiddels al op plek vijf. Dat zijn geen lijsten waar je de top wilt halen.

Al-Fashir is een stad die meer dan 500 dagen belegerd werd. De laatste weken hebben we weer een oplaaiing van geweld gezien en de bevolking zit nog altijd vast zonder voedsel, zonder water, zonder medische hulp. En het is een stad waar de Rapid Support Forces van deur tot deur executies uitvoert, een stad waar vrouwen op grote schaal worden verkracht en kinderen sterven aan cholera omdat er geen medicijn meer binnenkomt. De VN spreken over honger als wapen. Dit is pure horror. Terwijl wij hier debatteren, worden er in Al-Fashir ontbindende lichamen door de straten gesleept door honden.

Deze tragedie komt echter niet uit de lucht vallen. Ditmaal zijn er geen oogsten mislukt. We hebben het over terreurclubs, terreurclubs die bruut moorden, oorlog voeren, plunderen, verkrachten en etnische zuiveringen uitvoeren. Ze sparen niemand, helemaal niemand. Een paar dagen geleden nog 114 doden bij droneaanvallen op een ziekenhuis en een kleuterschool. Een kleuterschool! In ieder opzicht zijn deze misdadigers een oorlog aan het voeren tegen de menselijkheid. Dat raakt onschuldige slachtoffers uit Sudan en dat gaat ook ons aan. Daarom is het goed dat we het er nu eindelijk over hebben.

Ooit komt hopelijk het moment dat de wederopbouw kan beginnen. Laten we hopen dat dat snel is. Maar als we realistisch zijn, weten we dat dat ver weg is. Veel waarnemers beschouwen Sudan als een failed state. Sancties instellen tegen een in alle opzichten falende staat heeft geen zin en mogelijkheden ontbreken om in internationaal verband doeltreffend in te grijpen. Dat geldt ook voor wat Nederland kan doen. Laten we ver blijven van de illusie dat we een staat die intern verscheurd is en waar geweld al jarenlang oplaait hier met mooie woorden en een paar ingrepen kunnen veranderen. Maar daarbij wil ik het niet laten. Ik stel voor dat we kijken wat we wél kunnen doen en dat we ons daarop richten. Vandaar mijn volgende vragen aan de minister. Is het kabinet bereid om scenario's te ontwikkelen waarin Nederlandse expertise op het gebied van water, drinkwater, landbouw, lokaal bestuur en voedselzekerheid direct inzetbaar is zodra dat weer veilig kan? Ziet het kabinet nu al mogelijkheden om op korte termijn hulp te verlenen?

Voorzitter. Deze oorlog is ver weg, maar de gevolgen ervan kunnen ook dichtbij komen. De extremisten die nu in Darfur en Khartoem moorden, verdwijnen niet in het niets zodra de rook optrekt. Zij zoeken nieuwe inkomsten, nieuwe wapens, nieuwe rekruten en nieuwe routes, die ook via Noord-Afrika lopen via migratietrajecten en via smokkelnetwerken die zeker ook richting Europa gaan. Daarom tot slot de volgende vragen. Zijn er volgens het kabinet risico's op radicalisering, wapenhandel, instabiliteit en wellicht zelfs terreur die mogelijk ook Nederland kunnen raken en, belangrijker, wat onderneemt het kabinet concreet om deze risico's in kaart te brengen en maatregelen te treffen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van der Burg van de VVD.

De heer Van der Burg (VVD):
Dank u, voorzitter. Mevrouw Dobbe en ik hebben het afgelopen jaar samen opgetrokken om de humanitaire ramp die plaatsvindt in Sudan op de agenda te zetten. We hebben de afgelopen tijd tientallen debatten gehad, wekelijks soms, over de humanitaire ramp in Gaza. De situatie in Sudan betreft een veelvoud aan slachtoffers ten opzichte van datgene wat er in Gaza plaatsvond en toch kreeg die situatie, zoals al door meerdere collega's gezegd, veel minder aandacht. Dat is voor een deel begrijpelijk, als je gewoon kijkt waar mensen die hier wonen zich mee verbonden voelen, de aantallen mensen waar het om gaat, de geopolitieke situatie, et cetera. Ik ga niet herhalen wat al mijn collega's, niet alleen de heer Vermeer net, maar zeker ook mevrouw Dobbe, hebben gezegd over hoe erg het is. Daar ben ik het gewoon volledig mee eens. In die zin kon ik me in de inleiding van mevrouw Dobbe buitengewoon goed vinden, maar ook in de woorden van de heer Vermeer en dat zegt wel wat, want het komt toch niet dagelijks voor dat Vermeer en Dobbe het volledig met elkaar eens zijn op een aantal punten.

Voorzitter. Tegelijkertijd zitten we wel met een dilemma, want wat kunnen we doen? Wat kunnen we daarin doen? Wie is de goede partij en wie is de slechte partij? We kunnen wel zien wat er nu gebeurt tussen de RSF en de SAF. Het is nog niet zo lang geleden dat die samen optrokken en samen aan het moorden waren. In de periode 2003-2005 werden er nog "broederlijk", zou ik bijna zeggen, door de leiders van deze organisaties honderdduizenden mensen over de kling gejaagd. Ook toen deden we overigens als wereld veel te weinig. In die zin vraag ik het kabinet: wat ziet het kabinet aan mogelijkheden, wat kan het kabinet daarin doen en welke rol ziet het kabinet voor internationale organisaties zoals de VN? Wat ik terughoor vanuit bijvoorbeeld een aantal ngo's, is dat de VN op sommige plekken veel minder makkelijk komt dan de ngo's, die er soms al zitten. Zouden we dan in dit geval niet minder gebruik moeten maken van de VN en meer gebruik moeten maken van die ngo's, omdat die al terplekke zijn? Dat is één.

Dan twee. Dat is een ingewikkeld dilemma dat ik hier toch wil neerleggen. We hebben ons als Nederland, als Europa en als de Westerse wereld — maar laat ik me nu even beperken tot Nederland en Europa — ook wel van ontiegelijk veel foute jongens en meisjes afhankelijk gemaakt. Die fouten kun je wel in gradaties zien. Maar we hebben het volgende gedaan. We kochten eerst al het gas en alle brandstof uit Rusland. Toen kregen we ruzie met Poetin, en toen schakelden we over op landen waar de mensenrechten ook niet worden gerespecteerd. We zien nu dat we in deze Kamer regelmatig debatten hebben waarin we zeggen: "We moeten er hard in gaan richting Rusland" en "We moeten er hard in gaan richting de Amerikanen". Dat gebeurde nog bij een eerder debat vanavond. Of: "We moeten er hard in gaan richting China." Nu zeggen we weer: "We moeten er hard in gaan richting een aantal Arabische landen." De VAE worden hier veelal genoemd, maar Turkije, Egypte, Saudi-Arabië en bijvoorbeeld ook een Afrikaans land als Kenia, spelen net zo goed een rol in dit conflict. Dat zeggen we allemaal met de domineestekst. Maar als handelaar of generaal hebben we de afgelopen jaren onze machtspositie laten verwaarlozen, waardoor wij nu nog wel zeggen het geweten te hebben, maar in ieder geval niet meer de macht, de invloed en de positie te hebben om ook echt met de vuist op tafel te kunnen slaan. Hoe erg het ook is, dit conflict en die andere conflicten laten wel zien dat we als Nederland en als Europa volop moeten investeren in het onafhankelijk worden, of onafhankelijker worden, van een aantal partijen waarmee we nu noodgedwongen zaken moeten doen omdat we te weinig hebben geïnvesteerd in onszelf, in onze eigen samenleving en in onze eigen kracht.

Dat was het voor nu, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kröger heeft nog een vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Zeker. Het warme pleidooi om onafhankelijker te worden van met name fossiel — daar gaat het grotendeels over — lijkt me een pleidooi voor het op eigen benen staan met duurzame energie. Maar mijn vraag gaat een andere zijn. De heer Van der Burg vroeg aan het kabinet wat we nog meer kunnen doen. Volgens mij zijn er twee hele concrete dingen die we kunnen doen. In de eerste plaats kunnen we ervoor te pleiten dat de EU-sancties tegen dezelfde personen en entiteiten zijn als die op de sanctielijsten van de VS en het Verenigd Koninkrijk staan. Zou de heer Van der Burg mijn oproep hiertoe aan het kabinet ondersteunen?

De heer Van der Burg (VVD):
Om toch even op uw eerste punt in te gaan: u kijkt met een iets te nauwe blik, mevrouw Kröger. Ik heb het voorbeeld van brandstof genoemd. Dan hebben we het over fossiel. We zijn als Europa voor onze brandstof en energie niet alleen afhankelijk van landen in het Midden-Oosten, maar ook nog steeds van Rusland. Voor uw en mijn telefoon zijn we afhankelijk van China, maar ook uw en mijn huis staan vol met spullen uit China waar we niet zonder kunnen. Onze veiligheid wordt gegarandeerd door Trump en nog onvoldoende door de ministers van Defensie in Europa. Kortom, het is dus wel breder dan alleen fossiel; we moeten er breder naar kijken. Wat mij betreft moeten we inderdaad naar sancties kijken. De vraag aan het kabinet die al door een aantal van uw en mijn collega's is gesteld, heb ik ook. Ik stel hem alleen breder.

Het gaat er namelijk niet alleen om te kijken naar de UAE, die ik nadrukkelijk een positie geef in dit conflict, maar het is breder. Daarom kwam ik ook met mijn laatste punt. Op het moment dat je er breder naar kijkt en ook landen als Egypte, Saudi-Arabië of Turkije erbij betrekt, heb je meteen met heel andere dynamieken te maken. Toevallig is bijvoorbeeld Turkije een NAVO-partner, hebben we Egypte nodig in het kader van het conflict rondom Israël en Hamas en speelt ook Saudi-Arabië daar een rol in. We hebben ook met Saudi-Arabië te maken bij de aanpak van misschien wel het gevaarlijkste land ter wereld, Iran. Kortom, ik wil ook een geopolitieke beschouwing van het kabinet — dan kijk ik iets meer naar de minister van Buitenlandse Zaken dan naar de zeer gewaardeerde staatssecretaris Buitenlandse Handel — over hoe we dit moeten zien in alle machts- en krachtverhoudingen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dat is een uitgebreid antwoord, maar mijn vraag was vrij specifiek. Die ging namelijk over de sanctielijsten van de VS, het Verenigd Koninkrijk en de EU. We moeten zorgen dat die sanctielijsten gelijkluidend zijn. Als EU moeten we die vergelijkbaar met of hetzelfde als de VS en het Verenigd Koninkrijk maken. Is de heer Van der Burg dat met mij eens?

De heer Van der Burg (VVD):
Het is heel simpel. Mevrouw Kröger zal ongetwijfeld van mevrouw Piri gehoord hebben dat ik in de debatten rondom Israël-Hamas continu gepleit heb om zaken op Europees niveau met elkaar te regelen en te gaan voor Europese eenheid bij het uitoefenen van druk richting zowel Israël als Hamas. Hetzelfde verhaal geldt wat mij betreft uiteraard bij dit conflict. Je moet zorgen dat je als een eenheid kunt opereren op Europees niveau. Het is nog beter als je dat kunt doen in samenspraak met bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en de Amerikanen.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Tot slot dan. Er is nog een maatregel: pleiten voor sancties tegen personen en entiteiten die betrokken zijn bij de goudsmokkel uit Sudan. Dat is ook een specifieke maatregel waar we het kabinet toe kunnen oproepen. Zou ook dat steun krijgen van de VVD?

De heer Van der Burg (VVD):
Ik wacht even het antwoord van de minister af, maar voor die tijd komen mevrouw Kröger en ik elkaar nog tegen.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik had even een aanloop nodig om het betoog van de heer Van der Burg te begrijpen. Ik doe mijn best. Laten we kijken of ik het allemaal goed heb begrepen. De heer Van der Burg zegt, terecht, denk ik: "Er zijn veel landen die dit conflict aanjagen en die de strijdende partijen steunen. We moeten die eigenlijk wel sanctioneren, want het is niet goed wat ze doen, maar het zijn er zo veel. Het is dus ingewikkeld." Maar we kunnen het versimpelen. We hebben natuurlijk iets heel duidelijks, namelijk onze eigen wapenexport en -import. We exporteren geen wapens aan landen waar risico is op mensenrechtenschendingen. Dat doen we wél naar de Emiraten, Saudi-Arabië, Egypte en een aantal van de landen die de heer Van der Burg noemde. Moeten we dan niet stoppen met die wapenexport? Dat is overzichtelijk en het hoort ook dat we dat doen.

De heer Van der Burg (VVD):
Laat er geen misverstand over zijn: in een ideale wereld zou ik het meteen met mevrouw Dobbe eens zijn. Maar we leven niet in een ideale wereld. We leven in een wereld waarin er steeds meer een situatie ontstaat waarin het internationaal recht niet de basis is voor het opereren van de machtsblokken, maar waarin het gaat om transactioneel denken, om machtsverhoudingen en simpelweg om wie de sterkste is. Daarin zal Europa in het kader van haar eigen veiligheid, en dus ook Nederland, in het kader van zijn eigen veiligheid, moeten opereren. In een ideale situatie zou ik het dus met mevrouw Dobbe eens zijn. Nu hoor ik graag ook de geopolitieke context, geschetst door de minister van Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Dobbe (SP):
U doet nu wel héél erg afbreuk aan onze eigen wapenexportcriteria. Die zijn heel duidelijk: zodra er een risico is op mensenrechtenschendingen met wapens of onderdelen van wapens, dan moeten we die niet exporteren. Nu zegt de heer Van der Burg dat dat toch nog een beetje afhangt van de situatie. Maar onze criteria zijn heel duidelijk. Hoe kijkt de heer Van der Burg dan naar de wapenexport richting de Emiraten? De Emiraten steunen heel erg overduidelijk de RSF. We kunnen niet garanderen dat onze wapens … Er zijn wapens van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en allerlei andere landen gevonden in Sudan, die daar via de Emiraten gekomen waren. Dat kunnen ook Nederlandse wapens worden. Dan moeten we toch stoppen met die export, meneer Van der Burg?

De heer Van der Burg (VVD):
Nogmaals, ik snap de redenering van mevrouw Dobbe. Ik zou die in de ideale wereld ook heel erg kunnen volgen, maar we hadden hiervoor, of volgens mij eigenlijk dáárvoor nog, een debat over wat er gebeurt rondom Venezuela. Wordt rondom Venezuela het internationaal recht geschonden? Als het internationaal recht geschonden wordt rondom Venezuela, dan wordt het geschonden door de Amerikanen. Betekent dat dan dat wij zeggen dat we dus geen wapens meer leveren aan de Amerikanen? Mevrouw Dobbe zou daar ongetwijfeld nog consequent in kunnen zijn. Dat kunnen we ons simpelweg niet veroorloven, mevrouw Dobbe, omdat we de Amerikaanse wapens die de andere kant op komen heel erg hard nodig hebben om ervoor te zorgen dat Poetin niet wint in Oekraïne, maar dat de Oekraïners winnen. Dus helaas is de wereld niet zo mooi als mevrouw Dobbe en ik hem wensen. Wat geldt voor Amerika, geldt helaas ook voor andere landen, want je moet Amerika niet anders behandelen dan je andere landen zou moeten behandelen. De wereld is niet zo te rubriceren als mevrouw Dobbe graag zou willen.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Dobbe (SP):
Nou, mevrouw Dobbe weet dat het heel consequent is om je gewoon te houden aan het internationaal recht en de regels die je zelf hebt afgesproken en dat je enorm afbreuk doet aan het internationaal recht, dat enorm ondermijnt, als je zegt dat het voor een aantal landen wel geldt en voor een aantal landen niet. Dat is nu wel precies wat de heer Van der Burg voorstelt om te doen. Dat vind ik dus echt een ondermijning van het internationaal recht. Hoe denkt de heer Van der …

De heer Van der Burg (VVD):
Ik heb niks voorgesteld. Dus dat klopt niet.

De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee. Even de vraag van mevrouw Dobbe en dan het antwoord.

De heer Van der Burg (VVD):
Excuus.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dat is eigenlijk wel de enige conclusie die we dan kunnen trekken. Hoe denkt de heer Van der Burg dat het overkomt op de Emiraten als aan de ene kant onze staatssecretaris daar op bezoek komt, daar vrolijk op de foto gaat en tweet over hoe ontzettend belangrijk die economische samenwerking wel niet is en hoe we goed gaan samenwerken en zo en als wij aan de andere kant met een opgeheven vingertje zeggen: maar je moet niet wapens leveren aan de RSF en de RSF niet militair en financieel steunen, want zij richten een bloedbad aan daar in Sudan, met verschrikkelijke gevolgen? Hoe denkt de heer Van der Burg dat dat overkomt op de Emiraten?

De heer Van der Burg (VVD):
Nadat Rusland in 2014 de Krim binnenviel, besloot Nederland — inclusief de VVD, zeg ik er meteen bij — om goede redenen om te stoppen met het winnen van gas in Groningen. We hadden goede redenen daarvoor. We wilden geen gas meer halen uit Groningen. We willen geen gas meer halen uit Rusland, want Rusland is de vijand als het gaat om Oekraïne. Mevrouw Kröger kan hier een heel mooi betoog houden over waarom we geen schaliegas uit de Verenigde Staten moeten halen. Op een gegeven moment kom je in een situatie terecht dat je zaken gaat doen met mensen met wie je anders misschien geen zaken gaat doen, omdat je niet alleen maar zaken kunt doen met de mensen die voldoen aan de criteria van mevrouw Dobbe en de heer Van der Burg. Dat bedoelde ik met mijn betoog. Laten we onszelf krachtiger maken door onszelf minder afhankelijk te maken van een aantal landen. Daarmee zeg ik niet dat we niet dingen moeten doen, maar zo snap ik wel wat de staatssecretaris de afgelopen weken heeft gedaan. De staatssecretaris is er, net als alle leden van het kabinet, om de belangen van Nederland te dienen, zowel op bedrijfsmatig niveau als op veiligheidsniveau. Bij veiligheidsvraagstukken moet je dus ook met diverse spelers in de wereld opereren. Overigens moeten we het hier dan niet alleen hebben over de Verenigde Arabische Emiraten. Dan moeten we ook zeggen: wat zijn de consequenties van het feit dat Turkije een partij hierin is? Dat is een NAVO-partner. Welke conclusies trekken wij daaruit? Wat doen we vervolgens niet meer met Saudi-Arabië, dat er ook bij betrokken is? Hoe kijken we aan tegen de zaken in Kenia? Want Kenia is ook betrokken bij dit conflict. Et cetera, et cetera, et cetera. Dan gaat het dus mis, want dat we bijvoorbeeld in Gaza een bestand hebben gekregen, kwam door de optelsom, niet alleen van de Amerikanen, maar bijvoorbeeld ook van Turkije en Egypte, die daar een belangrijke rol in hebben gespeeld. Bij het ene conflict, tussen Israël en Hamas, heb je dus Saudi-Arabië, Turkije en Egypte nodig, terwijl je in het andere conflict tegenover hen staat. Daarin moet je opereren. Dat is het speelveld waar deze twee bewindslieden mee te maken hebben. Daarom ben ik niet iemand die alleen maar met modder gooit naar deze twee bewindspersonen.

De voorzitter:
Een heel uitgebreid antwoord. De volgende vraag is van de heer Vermeer.

De heer Vermeer (BBB):
Volgens mij gaat dit debat over Sudan, de slachtoffers en wat we daar kunnen doen, want die oorlog gaat om meer; die gaat om goud, om ijzererts, om chromiet en ook om voedsel. Ik denk dat de heer Van der Burg zijn verhaal terecht startte met het steeds wankele evenwicht tussen de dominee en de koopman, die we in Nederland altijd beiden proberen te zijn. Hier zijn we dan vooral de dominee. Daarbuiten moet de koopman maar zorgen dat er geld binnenkomt en dat de mensen betaalbare boodschappen krijgen.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Vermeer (BBB):
Ik denk dat we het daar later een keer over moeten hebben, maar is de heer Van der Burg het met mij eens dat we het hier nu eigenlijk vooral moeten hebben over wat wij vandaag en morgen kunnen doen voor de mensen in Sudan en dat we hier een andere keer een apart debat over moeten voeren? Dit is immers zeker een debat waard. Bij elk onderwerp dat hier internationaal speelt, speelt deze afweging immers steeds mee en zitten we eigenlijk daarover te kibbelen in plaats van waar het hier vanavond over zou moeten gaan, denk ik. Is de heer Van der Burg dat met mij eens?

De voorzitter:
Deze interruptie was te lang. U moet het echt korter doen, want anders moet ik jullie gaan inperken. Dat zou zonde zijn.

De heer Vermeer (BBB):
Dan zal ik minder interrupties plegen.

De heer Van der Burg (VVD):
Ik was volgens mij zelf degene die heeft gevraagd om een debat met de minister van Buitenlandse Zaken over de verschillende conflicten die spelen in de wereld. Dat debat hebben we zes of zeven weken geleden gehad. Het probleem was dat de Kamer er toen in overgrote meerderheid voor koos om "de conflicten in de wereld" te beperken tot: "Hoe kunnen we nog even wat harder inrammen op Israël? Want die doet het fout als het gaat om Hamas en Gaza." Waar het mij nou om gaat, is dat we juist een debat moeten voeren in de bredere context, want als je in die bredere context het debat voert, kun je volgens mij wat doen. De mensen op de publieke tribune en de mensen thuis en, nog belangrijker, de mensen in Sudan, hebben er namelijk helemaal niets aan als wij hier weer met hele stoere moties komen die vervolgens niet door de minister kunnen worden uitgevoerd, of die de minister wel probeert uit te voeren maar die niet op steun vanuit Europa en de rest van de wereld kunnen rekenen. En met enige regelmaat staan sprekers van dezelfde partij hier in deze Kamer tegenovergestelde verhalen te houden. Op het ene moment zeggen ze namelijk: "pak die hard aan, pak die hard aan en pak die hard aan", om bij het volgende debat een woordvoerder van dezelfde fractie te laten zeggen: we moeten er wel voor zorgen dat we in een goede relatie blijven met deze partijen, omdat we willen dat er op dit punt iets gebeurt. Daarom plaats ik het in een bredere context.

De heer Vermeer (BBB):
Dat ben ik helemaal met de heer Van der Burg eens, dus ik ben het vandaag niet alleen met mevrouw Dobbe eens, maar ook met de heer Van der Burg. Het zijn dus mooie tijden.

De voorzitter:
Dank u wel. Was u klaar met uw betoog of komt de heer Van Baarle nog een interruptie plegen? Meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
Als er één ding is dat we als Nederland in ieder geval kunnen doen, is het meer bijdragen op het gebied van humanitaire hulp. Nu heeft het kabinet onlangs aangekondigd dat er 10 miljoen extra wordt bijgedragen, maar als je kijkt naar de cijfers zie je dat slechts 16% van het budget dat benodigd is om vluchtelingen in Sudan te helpen op dit moment beschikbaar is. Het gaat dus om wat er allround nodig is in Sudan voor volgend jaar. Op dit moment is slechts 26% gealloceerd, dus dan komt de internationale gemeenschap financieel gewoon echt veel te weinig over de brug om de mensen in Sudan te helpen. Die bijdrage van 10 miljoen is een goede stap — volgens mij is die belangrijk — maar mijn vraag aan de heer Van der Burg zou zijn of hij in ieder geval de oproep aan het kabinet ondersteunt om te kijken of wij als Nederland boven op die bijdrage van 10 miljoen nog meer bij kunnen dragen. We hebben namelijk te maken met de grootste humanitaire crisis van dit moment.

De heer Van der Burg (VVD):
Laat ik dan nu heel nadrukkelijk via de voorzitter en de heer Van Baarle de staatssecretaris aankijken en nadrukkelijk namens de VVD aan de staatssecretaris vragen of het mogelijk is om extra geld vrij te maken boven op de door de heer Van Baarle genoemde 10 miljoen om de humanitaire nood te lenigen. Dat is dan de concrete reactie op de heer Van Baarle. Ik voeg daaraan toe dat ik die vraag al had gesteld aan de staatssecretaris toen ik vroeg of het dan verstandig is om het te doen via de VN, of toch via de ngo's, die al beter in positie zijn dan de VN. Volgens mij zijn we het op dit punt namelijk van SP tot JA21 eens met elkaar.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van der Burg en ik delen ook dat we in Sudan te maken hebben met de situatie dat 99% van de ontheemden opgevangen wordt door lokale families en niet door de grote organisaties, en het daarom juist ook belangrijk is om lokale ngo's en lokale families te ondersteunen. Maar ik ben in ieder geval blij dat de heer Van der Burg dit pleidooi in de richting van de regering bereid is te ondersteunen. Ik hoop ook dat de VVD bereid is om een oproep van de Kamer aan het kabinet te ondersteunen als we zien dat het kabinet onvoldoende bereidwillig is om meer bij te dragen. Want nogmaals, we hebben te maken met de grootste humanitaire crisis van dit moment. En hoewel het mooi is dat er 10 miljoen is toegezegd, is dat een druppel op een gloeiende plaat als we kijken naar het leed.

De heer Van der Burg (VVD):
Dat was niet echt een vraag, maar meer een oproep. Maar ik ken deze staatssecretaris, die ik heel lang als mijn maatje in het kabinet heb mogen beschouwen, buitengewoon goed. Ik kijk dus met vertrouwen uit naar haar antwoord aan de Kamer.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan kan de heer Boswijk van het CDA naar voren komen.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. De situatie in Sudan is een humanitaire, politieke en morele ramp. In Al-Fashir zijn tienduizenden mensen omgekomen. Kinderen worden gerekruteerd en vrouwen worden systematisch verkracht. Ziekenhuizen worden gebombardeerd en voedsel wordt ingezet als wapen. Het CDA vindt dat Nederland, juist als land van internationaal recht en medemenselijkheid, niet mag wegkijken. Het is daarom goed dat we dit debat nu voeren. Wij steunen dan ook de actie van het kabinet om 10 miljoen extra bij te dragen aan het Sudan Humanitarian Fund van de VN. Maar is dat voldoende? En welke andere EU-landen hebben tot nu toe ook bedragen toegezegd aan dit fonds? Hoe zorgen we ervoor dat het ook lokaal terechtkomt, aangezien ook heel veel hulp lokaal wordt verleend? Hierover ging het zonet ook al even in een interruptiedebatje.

Voorzitter. Diplomatieke trajecten zijn tot nu toe grotendeels mislukt. Zoals Clingendael terecht stelt, hebben vredesonderhandelingen in sommige gevallen zelfs geleid tot extra geweld, omdat strijdende partijen hun positie nog net even wilden versterken. Hoe gaat het kabinet samen met Europese partners de druk opvoeren op de SAF, de RSF en de buitenlandse mogendheden — ze zijn hier al meerdere keren genoemd — die verschillende groepen in verschillende samenstellingen steunen? Er zijn meerdere moties ingediend en breed aangenomen die het kabinet opriepen om met verschillende landen in overleg te gaan. Ik ben zeer benieuwd hoe deze moties en gesprekken zijn uitgevoerd.

Voorzitter. Nederland moet het internationaal recht niet alleen met woorden verdedigen, maar ook met daden. Het is daarom belangrijk dat we inzetten op het verzamelen, analyseren en documenteren van alle mensenrechtenschendingen die plaatsvinden, zodat hopelijk ooit het recht kan zegevieren. Het is daarom goed dat Nederland de Independent International Fact-Finding Mission for the Sudan blijft steunen. Het kabinet schreef gister echter aan de Kamer dat door de noodzakelijke VN-bezuinigingen de financiering voor dit project ontoereikend is. Voor individuele VN-lidstaten is het niet mogelijk om een dergelijke onafhankelijke onderzoekscommissie rechtstreeks financieel te ondersteunen. Kan het kabinet aangeven wat de fact-finding mission nu niet kan doen? En wat zouden ze wel kunnen doen als de financiering op orde zou zijn? In hoeverre kunnen Nederland en andere landen binnen de EU deze gaten helpen dichten, zonder de fact-finding mission direct te financieren?

Voorzitter. Het conflict in Sudan is ook een oorlog tegen vrouwen en meisjes. Verkrachting wordt ingezet als middel van terreur. Het CDA dringt erop aan dat de Nederlandse inzet gendersensitief is en steun biedt aan opvang, medische zorg en rechtsbescherming voor de slachtoffers. Kan het kabinet hierop ingaan?

Voorzitter. Het conflict beperkt zich niet alleen tot Sudan. Ons bereiken ook berichten dat Sudanezen die hier in Nederland worden opgevangen, te maken hebben met beïnvloeding, bedreiging en intimidatie via social media, maar ook met fysieke intimidatie bij het COA. Is het kabinet hiervan op de hoogte? Is het kabinet het met het CDA eens dat mensen die het conflict hierheen importeren, hier niks te zoeken hebben?

Voorzitter. De tijd van wegkijken is voorbij. Sudan vraagt wat ons betreft om politieke moed, financiële inzet en internationale solidariteit. Als Nederland geloof hecht aan de internationale rechtsorde, dan moet dat nu ook blijken. Laten we dan ook handelen, voordat opnieuw plaatsvindt wat in Al-Fashir heeft plaatsgevonden.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe hebt u nog een vraag? Dan vraag ik de heer Boswijk om nog even te blijven staan.

Mevrouw Dobbe (SP):
Bedankt voor dit betoog. Ik ben het met een heleboel punten eens, maar ik mis wel een analyse van de aanjagers en oorzaken van deze verschrikkelijke oorlog. Dit is namelijk echt een oorlog waarvoor al zo veel bewijs is dat die wordt aangejaagd door andere landen en andere belangen. We hebben het bijvoorbeeld over de Verenigde Emiraten gehad. Daar heb ik het CDA niet over gehoord. Wij exporteren nog steeds wapens richting de Emiraten, met het risico dat die in Sudan terechtkomen. Wij zitten daar ook aan tafel om de economische banden uit te breiden. Wat vindt het CDA daar nou van?

De heer Boswijk (CDA):
Dan heeft mevrouw Dobbe toch niet goed geluisterd, want ik heb expliciet "verschillende landen" gezegd. Ik heb ervoor gekozen niet één specifiek land te noemen, want er zijn meerdere landen aan beide zijden die zich hier schuldig aan maken, maar ik heb in mijn analyse volgens mij heel duidelijk gezegd dat er meerdere landen bij betrokken zijn. Ik heb ook gezegd dat we in het verleden een motie hebben gesteund — ik meen zelfs dat die van mevrouw Dobbe was, maar dat weet ik niet meer zeker — om druk uit te oefenen op die partijen. Ik geloof dat de Verenigde Arabische Emiraten een van de partijen was die in die motie werden genoemd. Ik heb net aan de staatssecretaris gevraagd hoe die moties zijn uitgevoerd. Ik heb dus niet het idee dat ik hieromheen heb gepraat. Maar ik kies ervoor om niet specifiek één land te noemen omdat er namelijk meerdere landen zijn die hierin een verantwoordelijkheid hebben.

Als het over wapens gaat, is ons standpunt hetzelfde als destijds. Als het aantoonbaar is dat wapens worden gebruikt voor oorlogsmisdaden, dan zijn wij hier vrij consequent in. Wij moeten het maximale doen om oorlogsmisdaden te voorkomen. Dan moet je inderdaad die wapens niet daarheen exporteren. Dat is, geloof ik, ook de strekking van de motie die destijds is ingediend.

Mevrouw Dobbe (SP):
Goed om te horen, maar het is wel iets preciezer. Onze wapenexportcriteria zeggen ook: op het moment dat er een risico is op schendingen van het internationaal recht en op mensenrechtenschendingen, dan moet je die export niet doen. Wat vindt het CDA er dan van dat wij daar aan tafel zitten, om juist nu de economische banden uit te breiden en aan te halen, in plaats van bijvoorbeeld veel meer sancties op te leggen? Dan geef je de Emiraten toch een tegenovergesteld signaal over hoe jij vindt dat zij zich in Sudan gedragen?

De heer Boswijk (CDA):
Ik ga daar nu niet meteen een oordeel aan koppelen. Ik heb vragen gesteld aan de staatssecretaris over hoe die motie is uitgevoerd en hoe die gesprekken zijn gegaan. Ik hoorde collega Van der Werf dat ook zeggen. Soms kan het juist effectiever zijn om te zorgen dat je gesprekken hebt over handel en dat je daarin zegt "wij zien die ontwikkelingen, wij maken ons daar zorgen over en het is voor ons voorwaardelijk dat dat stopt", dan om te zeggen dat we overal mee stoppen. Dan kom je namelijk überhaupt niet meer aan tafel. Ik deel de overtuiging van mevrouw Dobbe dat het niet wenselijk is. Ik trek nog niet meteen die conclusie. Daarvoor wil ik gewoon eerst echt de beantwoording van het kabinet hierover afwachten.

Mevrouw Dobbe (SP):
Volgens mij is het wel een heel raar signaal hoor, om richting de Emiraten te zeggen dat we juist onze economische band gaan uitbreiden op het moment dat zij mensenrechtenschendingen begaan en dat je ze daar ook op wil aanspreken. Dat is echt wel een tegenovergesteld signaal. Maar als je meegaat in de redenering om dit als drukmiddel te gebruiken, dan zou daar een keiharde voorwaarde in moeten zitten: als jullie hiermee doorgaan, dan doen wij dit dus niet. Is dat dan ook de keiharde voorwaarde die het CDA voor zich ziet? Is dan ook de ultieme consequentie dat we dat vrijhandelsverdrag dus niet steunen, dat we daar ook vervolgens niet meer naartoe gaan, dat we daar niet meer aan tafel gaan zitten en dat we daar geen tweetjes meer van plaatsen?

De heer Boswijk (CDA):
Dat is echt een als-danvraag. Ik heb de vraag gesteld. Ik heb de moties gesteund. Ik ben heel benieuwd hoe deze staatssecretaris het heeft uitgevoerd en of zij ook de zorgen deelt die collega Dobbe heeft. Ik ga gewoon even die antwoorden afwachten.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Het valt me op dat de partijen die vandaag een mandaat hebben gekregen om verder te onderhandelen heel voorzichtig zijn met de Emiraten gewoon bij naam noemen en met aangeven welke consequenties Nederland daar nationaal of in Europees verband aan zou moeten verbinden. Dat valt mij op. Ik weet niet of dat afgestemd is. Ik zeg dit mede omdat deze oorlog natuurlijk al twee jaar verder is geëscaleerd; het speelt al veel langer. In die twee jaar zijn ongelofelijk veel mensen vermoord, naar schatting honderdduizenden mensen. Er is sprake van structurele verkrachting. Het is de grootste humanitaire ramp op aarde. Ten aanzien van dit conflict betrachten we een voorzichtigheid die we misschien bij andere conflicten niet zo hebben toegepast. Ik ben even op zoek — misschien is het ook de nieuwe buitenlandlijn — naar de weging. Zijn het economische belangen? Is het omdat de afstand tussen Nederland en Sudan groot is? Ik wil even kijken wat het spectrum in de Kamer is wat betreft moties. Er kijken veel mensen mee, ook met het idee: wat kan de Nederlandse regering doen? Zou u kunnen aangeven waarom die voorzichtigheid in ieder geval door de CDA-fractie wordt betracht?

De heer Boswijk (CDA):
Eén. Er is niks afgestemd. Er is geen coalitie. Ik zie de heer Van der Burg ook heel hard nee schudden. Mevrouw Van der Werf schudt ook nee. Daarmee kan ik de heer Ceder dus geruststellen. Voor de rest kan deze opstelling van het CDA geen verrassing zijn. Wij zijn namelijk vrij consequent, ook over het conflict in het Midden-Oosten. We zeggen: niet meteen escaleren van de begane grond naar de zesde verdieping; wees opbouwend. Dat hebben wij destijds richting Israël ook gedaan. Ten tijde van het conflict in het Midden-Oosten heeft u ons debataanvragen horen doen, ook over Sudan. We hebben samen met collega Dobbe moties ingediend over Sudan. Dus ja, wij zijn vrij consequent. Het verbaast mij dus dat de heer Ceder verbaasd is.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Het verbaast mij dat de heer Boswijk verbaasd is. We zijn namelijk niet op de begane grond: deze slachtingen vinden al twee jaar plaats. Zoals u terecht zegt, hebben we meerdere malen om debatten gevraagd en moties gesteund en ingediend. Het is niet alsof we vorige week pas de situatie hebben zien aankomen. Ik probeer hiermee te zeggen dat de analysevorming ten aanzien van dit conflict ook al langer dan twee jaar plaatsvindt. Het lijkt wel, in de bijdrage die ik hoor — ik ben het overigens met een hele hoop daarvan eens, dus daar niet van — alsof het CDA veronderstelt dat de meningsvorming ten aanzien van het conflict nog aan het rijpen is. Het conflict duurt al twee jaar. We zijn eigenlijk al verder. Zolang wij geen stappen zetten, zal het bloedvergieten zeer waarschijnlijk doorgaan. Dat lijkt me voor de ChristenUnie-fractie, maar ook voor de CDA-fractie en vele andere partijen in deze Kamer, een onbegaanbare weg. Dat noopt ons er dus toe verdere stappen te zetten. Mijn vraag is of de heer Boswijk van mening is dat de stappen die we de afgelopen periode gezet hebben, te weinig zijn geweest en dat we nu niet van de begane grond naar de achtste verdieping gaan, maar al heel hoog zaten, en dat het nu tijd om ervoor te zorgen dat het bloedvergieten stopt.

De heer Boswijk (CDA):
Laat helder zijn: wij roepen al om aandacht hiervoor zolang deze ramp aan de gang is. We hebben alle debatverzoeken rond Sudan gesteund, zelf debatverzoeken gedaan rond Sudan, ontelbare moties gesteund en mede-ingediend en schriftelijke vragen gesteld. Onze lijn daarin is niet veranderd. Ik heb nu in mijn inbreng gevraagd: hoe staat het met de uitvoering daarvan? Ik ga nu niet meteen zeggen dat we meteen gaan doorescaleren. Ik wacht gewoon even de beantwoording af van de minister en de staatssecretaris, en dan gaan we dat horen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ook op dit punt. Erkent het CDA de betrokkenheid van de Emiraten bij de gruwelijkheden in Sudan?

De heer Boswijk (CDA):
Ik erken dat er een relatie is: er zijn wapens doorgevoerd van de Verenigde Arabische Emiraten naar Sudan en er is in Sudan een oorlog aan de gang. Ik kan moeilijk beoordelen wat de impact is. Ik heb eerder gezegd: ik ben ook altijd terughoudend geweest over het Midden-Oosten, over Gaza, want ik ben ook maar gewoon een Kamerlid. Maar ik erken zeker dat daar een relatie in zit. Dat is ook de reden — het is dan ook gek dat ik deze interruptie krijg — dat ik destijds een motie van collega Dobbe heb gesteund. Het is dus heel saai, maar vrij consequent.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Daarom verbaast mij de voorzichtigheid in de beantwoording. Volgens mij is het paper van Clingendael, dat gisteren bij de rondetafel is toegelicht, namelijk glashelder over die relatie. Het spreekt daar ook heel duidelijk over. Volgens mij hoeven we daar dus ook niet omzichtig over te zijn. Dan is de vraag als volgt. Ik hoorde de heer Boswijk zeggen dat je in zo'n onderhandeling rond zo'n handelsdeal als voorwaarde kunt stellen dat de betrokkenheid bij de gewelddadigheden in Sudan moet stoppen. Is dat dan ook een voorwaarde die het CDA wil stellen?

De heer Boswijk (CDA):
Laat het even helder zijn. Dit zei ik net ook tegen de heer Ceder of mevrouw Dobbe; dat weet ik even niet meer. Het ging in ieder geval over het volgende. Als er sprake is of dreigend sprake is van oorlogsmisdaden of zelfs van een genocide of een dreigende genocide, dan moet je als ondertekenaar van het verdrag van … Ik dacht dat het het Verdrag van Rome was. Het was het Genocideverdrag. Je moet er dan alles aan doen om dat te voorkomen. Je moet dus geen wapens meer uitleveren enzovoort. Dat vind ik nu nog steeds. Dat staat even los van het handelsverdrag, dus dat moet sowieso gebeuren. Ik zeg wel het volgende. Je positie is altijd sterker als je met de betrokken landen aan tafel zit dan wanneer je nu al op voorhand zegt: zoek het maar uit, we komen überhaupt niet meer aan tafel. Nogmaals, ik ben heel benieuwd wat er besproken is, of daarbij ook de motie die hier destijds vrij breed is aangenomen, meegenomen is en hoe daar uitvoering aan gegeven is. Als ik dat weet, ga ik beoordelen of ik dat voldoende vind, ja of nee.

De voorzitter:
Pardon, pardon. Ik zie Kamerleden alles in drieën doen. Dat kan, maar het is al 20.30 uur en we hebben in totaal twaalf sprekers. Ik wil dus echt een beroep op iedereen doen om korte vragen te stellen. Anders moet ik het echt gaan inperken. Mevrouw Kröger, dus tot slot en kort.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Tot slot. Ik kreeg een lang antwoord, maar mijn vraag was: het geweld is gaande en er wordt op dit moment onderhandeld over die handelsdeal. Vindt het CDA dat de betrokkenheid van de Emiraten bij het geweld in Sudan moet stoppen, en dat dat een voorwaarde zou moeten zijn bij die handelsgesprekken?

De heer Boswijk (CDA):
Ik vind dat het geweld sowieso moet stoppen, los van het handelsverdrag. Anders had ik die motie destijds ook niet gesteund.

De voorzitter:
Dank u wel. Er komt nog één interruptie. Meneer Van Baarle, dan moet u eerder naar voren lopen, anders zit de heer Boswijk al op zijn stoel en moet hij weer helemaal teruglopen.

De heer Boswijk (CDA):
Dat is voor onze stappenteller.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, ik ben relatief klein, dus de heer Boswijk ziet mij misschien over het hoofd.

De heer Boswijk (CDA):
Hoe kan ik u missen?

De heer Van Baarle (DENK):
Dat is dan ook wel weer zo, maar fijn dat ik nog even een vraag kan stellen. De heer Boswijk geeft herhaaldelijk geen antwoord op de vraag of op zijn minst het gedrag van de Verenigde Arabische Emiraten, namelijk het ondersteunen van de RSF in Sudan met bevoorrading en in financiële zin, moet wijzigen vooraleer de EU dat handelsverdrag zou kunnen sluiten. Is het CDA bereid om dat voorwaardelijk te maken?

De heer Boswijk (CDA):
Wij hebben destijds al een motie gesteund die zei dat, los van het handelsverdrag, dat gedrag sowieso moet stoppen. De vraag werd net alleen echt anders gesteld, namelijk of de onderhandelingen helemaal moeten stoppen. Dat zeg ik niet. Ik wil gewoon eerst horen wat de staatssecretaris en de minister met de uitvoering van de motie hebben gedaan. Dan ga ik beoordelen welke moties er worden ingediend en welke ik ga steunen. Even los van het hele handelsverdrag, de steun aan de strijdende partijen moet sowieso stoppen. Wij hebben destijds een motie niet alleen gesteund maar ook meegetekend die zei dat er door geen van de landen meer wapens moeten worden doorgevoerd naar het conflict, en dat we ons daarvoor moeten inzetten. Dat vind ik nog steeds. En stel, hypothetisch … Nee, ik ga niet naar iets hypothetisch; ik ga geen "als … dan" zeggen. Dat heb ik net ook niet gedaan.

De heer Van Baarle (DENK):
Dat dat ondersteunen van de RSF moet stoppen, vindt iedereen die die motie heeft ondersteund. Ook mijn fractie heeft die motie ondersteund. Mijn punt is: zet dan dat handelsverdrag in om dat gedrag te veranderen. Maar goed, de heer Boswijk wil eerst een antwoord van het kabinet horen. Dan een andere vraag: is de heer Boswijk het met mij en mijn fractie eens dat het bedrag van 10 miljoen dat het kabinet nu heeft toegezegd, goed is, maar dat er bekeken moet worden of er meer kan komen dan die 10 miljoen? We zien namelijk dat er buitenproportioneel weinig middelen naar Sudan gaan, gezien het enorme humanitaire leed. Kan de heer Boswijk dat pleidooi in de richting van het kabinet ook ondersteunen?

De heer Boswijk (CDA):
Ja. Ik zeg daar meteen bij dat het altijd onvoldoende zou zijn. Ik denk dat, hoeveel wij daar ook heen brengen, het altijd te weinig zal zijn. Ik ben er dus wel gevoelig voor. Tegelijkertijd wil ik van de minister ook even antwoorden horen op mijn vragen over wat andere Europese landen doen en of we gezamenlijk meer kunnen doen. Ik zie dat 10 miljoen een goeie stap is en ik zie ook dat de nood heel groot is. Ik sta er dus wel voor open, maar ik wacht toch eerst even de beantwoording af voor ik met een definitief oordeel kom.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Toch nog even terug naar die handelssancties. Ik ken het CDA als een partij die in ieder geval op Europees niveau altijd economische sancties steunt als er sprake is van een conflict. Kijk naar Rusland. Kijk ook naar Gaza. Zeker in Europees verband heeft uw fractie, zeg ik via de voorzitter, die sancties gesteund. We kijken naar dat gruwelijke geweld en de grootste humanitaire catastrofe ter wereld, maar er moet nu iets gebeuren. Steunt het CDA daarom mijn voorstel om, even los van dat handelsverdrag, wel naar economische sancties in brede zin te kijken?

De heer Boswijk (CDA):
Laat ik het zo zeggen: ik sluit het niet uit. Ik wil wel eerst gewoon antwoord op mijn vragen. Wij hebben destijds moties ingediend en ik wil gewoon antwoord. Hoe worden die moties uitgevoerd? Wat is de afdronk van de gesprekken die er zijn geweest? Op basis daarvan kan ik dat beantwoorden.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Deze week ontving ik Siham en Shandika op mijn kantoor, twee Sudanese hulpverleners die zich inzetten voor vluchtelingen in en rond Sudan. Hun hartverscheurende verhalen grepen mij naar de keel.

Voorzitter. Er zijn veel mensen die meekijken, maar ik zie vandaag ook veel mensen uit de Sudanese diaspora op de publieke tribune, die in solidariteit met de mensen staan. Want de grootste humanitaire ramp op aarde is momenteel daar gaande — nu! — terwijl we hier debatteren. De grond van Sudan is doordrenkt met het bloed van vele mannen, vrouwen en kinderen. Dorpen worden platgebrand. Ziekenhuizen worden geplunderd en onbruikbaar gemaakt. Vrouwen en meisjes zijn het slachtoffer van systematisch seksueel geweld. Hele gemeenschappen worden uitgemoord of gedwongen te vluchten. Kinderen sterven aan ondervoeding, terwijl hulp er nauwelijks doorheen komt door aanhoudende gevechten en blokkades. Meer dan 8 miljoen mensen zijn op de vlucht! Het is de grootste interne ontheemding ter wereld. De schattingen lopen uiteen, maar wijzen op honderdduizenden doden.

Voorzitter. De wereld is gewoon te stil. Te stil en selectief! Ik verwacht dat de Nederlandse overheid daarom een grotere inzet gaat plegen, zowel op het gebied van humanitaire hulp als op het bewegen van de strijdende partijen richting een staakt-het-vuren en de landen die hen daarbij steunen. Daarom een aantal vragen. Hoe staat het met de inzet om voor heel Sudan een wapenembargo in te stellen? Wat is er nog verder nodig om dat te bereiken?

Voorzitter. We doen hier een beetje krampachtig over, maar het is gewoon realiteit dat de Golfstaten een belangrijke rol in deze oorlog spelen. Ik lees in de brief over de opvolging van mijn aangenomen motie dat dat inderdaad het geval is. Wat ziet de minister nu als concreet resultaat door contact te leggen, juist met deze landen? Is er niet meer druk nodig? Kan de minister uiteenzetten wanneer hij meer druk wil inzetten en bijvoorbeeld met nationale handelsmaatregelen of een stop op wapenleveranties wil komen, gericht op landen die het conflict laten voortduren?

Voorzitter. Het is goed dat een aantal kopstukken van de SAF en de RSF op de persoonsgerichte sanctielijst komen. Welke inzet is hier verder op? Hoe worden meer kopstukken geïdentificeerd? Het is goed dat Nederland een fact finding mission ondersteunt. Daar ben ik blij mee. Wat is Nederland bereid om nog meer te doen om ervoor te zorgen dat gerechtigheid plaatsvindt? Is de minister bijvoorbeeld bereid om aan het ICC te vragen of er in ieder geval een basis is om onderzoek te doen naar het arresteren van de verantwoordelijken?

Voorzitter. Meer hulp is gewoon hard nodig. Ik wil hier ook de situatie in Zuid-Sudan bij betrekken, want dat is een land dat in zijn jonge bestaan alreeds geteisterd werd door overstromingen, hongersnood en conflicten. Mensen die ooit naar Sudan waren gevlucht, komen nu noodgedwongen weer terug. Kan de minister de huidige inzet voor humanitaire hulpverleners uiteenzetten? Op welke manier draagt Nederland bij aan humanitaire hulp overal waar dat nodig is, ook in Zuid-Sudan en in de stabiele delen van Sudan? Daar is nu geen geweld, maar de voorzieningen zijn totaal verwoest. De vraag is al een paar keer eerder gesteld, maar mijn vraag is toch ook: kan er meer hulp toegezegd worden? Want ik herhaal: dit is de grootste humanitaire crisis op aarde op dit moment, nu.

Voorzitter. Ik wil in het bijzonder aandacht vragen voor mensen met een beperking. Ze hebben vaak geen gemeenschap om zich heen die helpt. Voorzieningen zijn vaak voor hen niet toegankelijk en ze hebben gebrek aan hulpmiddelen. Op welke manier zorgt de minister ervoor dat hulp specifiek voor deze groep beschikbaar is? En waarom geeft de minister vooral via de VN en niet rechtstreeks via lokale organisaties, die de context goed kennen en vaak beter toegang hebben voor hulp? Is de minister bereid om meer hulp via deze organisaties te laten lopen? Op welke manier ondersteunt Nederland instituties, ook van de VN, in Zuid-Sudan om meer stabiliteit bij de grens te brengen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Hoogeveen van JA21.

De heer Hoogeveen (JA21):
Dank, voorzitter. In het boek What Is the What Van Dave Eggers, gebaseerd op het levensverhaal van de Zuid-Sudanese vluchteling Valentino Achak Deng, klinken de woorden: "Ik moet tot u spreken, omdat ik tot niemand anders meer kan spreken." Deng was een van de Lost Boys of Sudan, kinderen die in de jaren 1980 moesten vluchten toen hun dorpen werden verwoest. Terwijl Zuid-Sudan nu een onafhankelijk land is, staat zijn verhaal ook voor een regio die al decennialang door oorlog wordt ontwricht en waar generaties hun thuis, familie en stem verloren.

Voorzitter. De situatie in Sudan en vooral in Al-Fashir is momenteel de ernstigste humanitaire crisis ter wereld. De recente inname van de stad door de Rapid Support Forces van de warlord Hemedti, na meer dan 500 dagen beleg, leidde tot massale ontheemding, extreme onveiligheid en het stilvallen van hulp. Honderdduizenden burgers zaten vast terwijl voedsel en medicijnen de stad niet meer konden bereiken. Kan de minister aangeven of er enige mogelijkheden zijn voor humanitaire toegang en het opzetten van humanitaire corridors?

De val van Al-Fashir was een strategisch keerpunt. Het laatste grote bolwerk van het regeringsleger in Darfur is gevallen. Kort daarna volgde Babanusa in West-Kordofan en eergisteren nog het grootste olieveld van Sudan. De RSF controleert nu vrijwel geheel West-Sudan. Daarmee beschikt de RSF over een aaneengesloten machtsbasis, die logistieke ketens stabiliseert en de druk op Kordofan en de corridor richting Khartoem vergroot. Wie Darfur beheerst, beheerst bovendien de westelijke toegangsroutes vanuit Tsjaad en Libië. Die zijn essentieel voor wapentoevoer en troepenbewegingen.

Voorzitter. Collega Van der Burg refereerde er al aan: beide partijen, dus ook het regeringsleger, maken zich schuldig aan ernstige misdrijven. De berichten over etnisch geweld, grootschalige moorden en vermoedelijke deur-tot-deurexecuties zijn schokkend. VN-experts spreken van mogelijke misdrijven tegen de mensheid. Nederland ondersteunt terecht de fact-finding mission van de VN. Dat vindt JA21 belangrijk. De vragen die ik daarover had, sluiten volledig aan bij de vragen van collega Boswijk.

Diplomatieke inspanningen zijn herhaaldelijk geprobeerd. De Djedda-gesprekken in 2023 strandden ondanks afspraken over bescherming van burgers. De poging tot herstart in Genève liep vast toen het regeringsleger wegbleef. Bieden de val van Al-Fashir, Babanusa en het olieveld Heglig volgens de minister een nieuwe kans om het regeringsleger aan de onderhandelingstafel te krijgen, uit noodzaak?

De VN-Veiligheidsraad riep herhaaldelijk op tot een staakt-het-vuren en veroordeelde specifiek de belegering van Al-Fashir, maar de kloof tussen de woorden in New York en de realiteit in Darfur en Kordofan blijft groot. Waar ziet het kabinet nog aanknopingspunten voor nieuwe gesprekken? Wat is volgens de minister daar het meest kansrijke podium voor?

Het is opvallend dat de Verenigde Staten zich opnieuw nadrukkelijk opwerpen als bemiddelaar. Volgens minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio zal de Amerikaanse president Trump persoonlijk toezicht houden op pogingen om dit conflict te beëindigen. Dat wijst op hernieuwde internationale aandacht voor Sudan. Ziet het kabinet deze nieuwe internationale dynamiek als een kans om samen met partners zoals de Verenigde Staten meer druk uit te oefenen op de strijdende partijen?

Voorzitter. Dit is een complex conflict. Nederland heeft beperkte invloed, maar dat het niet óns conflict is, betekent niet dat het ons onberoerd laat. In What Is the What spreekt een jonge Sudanees tot ons, omdat hij tot niemand anders meer kon spreken. Daarom moeten we blijven luisteren, zodat diplomatie en uiteindelijk vrede het uitgangspunt blijven.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De kwaadaardigheid van het geweld in Sudan gaat ons voorstellingsvermogen te boven. Honderdduizenden mensen zijn vermoord en miljoenen Sudanezen zijn op de vlucht. Bij RSF-aanvallen op een kleuterschool vorige week werden zeker 63 kleuters vermoord. Yale-onderzoeker Nathaniel Raymond noemde de val van Al-Fashir "de nauwkeurigst voorspelde massamoord in de menselijke geschiedenis" en zei dat er sprake was van etnische zuivering en een mogelijke ontwikkeling naar genocide. Beschrijvingen van genocide klinken al langer, onder andere van de Amerikaanse overheid. Seksueel geweld wordt ingezet als oorlogswapen. Hulpverleners kunnen gebieden nauwelijks bereiken door blokkades, politiecheckpoints en gebrek aan veilig materieel.

Ondanks alle waarschuwingen heeft de internationale gemeenschap gefaald in het beschermen van de Sudanese bevolking. Landen moeten nu in actie komen voor een onmiddellijk staakt-het-vuren, om hulp op te schalen voor mensen in nood en om bescherming te bieden aan mensen op de vlucht. Maar dat gebeurt niet. Er is een zekere terughoudendheid wegens economische belangen en belangen in grondstoffen. Dat zien we ook hier in Nederland terug.

Voorzitter. Internationale verdragen zouden leidend moeten zijn in het stoppen van dit geweld van de strijdende partijen. Daarom hebben wij de volgende vragen aan het kabinet.

De Emiraten blijven de RSF voeden met geld, wapens en materieel, ook met Europees materieel en materieel uit VN-landen, zoals China. Het is hoog tijd om consequenties te verbinden aan de weigering van de Emiraten om hiermee te stoppen, dus acties tegen wapenleveranciers zijn hard nodig. Wat gaat het kabinet nu, na de aangenomen motie, doen om zich blijvend in te zetten voor een VN-wapenembargo voor heel Sudan? Trekt de regering daarin ook samen op met andere EU-landen?

Wapens die in de Emiraten zijn geproduceerd met onderdelen uit Frankrijk en het VK, komen terecht in Sudan. Het Wapenhandelsverdrag vereist een analyse van het risico dat te leveren wapens worden ingezet bij oorlogsmisdaden. Als dat niet uitgesloten kan worden, moet er een embargo gelden. Is de Nederlandse regering bereid om Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk aan te spreken op het EU-wapenembargo voor Sudan binnen de context van dit Wapenhandelsverdrag?

Voorzitter. Het bedrijf VDL gaat in Limburg robotvoertuigen maken voor Milrem Robotics. Dat bedrijf is weer eigendom van het Emiratenstaatsbedrijf EDGE. Nederland dreigt op deze manier gelinkt te worden aan wapens die aan de RSF zijn geleverd. Op welke manier kan de minister garanderen dat in Nederland geproduceerde robotvoertuigen niet in de Emiraten terechtkomen?

Voorzitter. Zoals ik al even in de interruptie noemde, staat op de website van de RVO het volgende: "De Verenigde Arabische Emiraten bieden mooie kansen voor Nederlandse ondernemers, bijvoorbeeld op het gebied van waterstof en zonne-energie. (…) Zo is het belangrijk te investeren in persoonlijk contact en zakenrelaties. Op deze pagina vindt u zowel specifieke informatie over de Emiraten als algemene informatie voor uw exportplannen." Dit zijn gewoon handelsbevorderende maatregelen. Die kunnen we vandaag stoppen, als signaal om druk uit te oefenen op de Emiraten. Maar wat doet de staatssecretaris? Die gaat op handelsmissie en zorgt juist voor meer economische relaties met de Emiraten. Wat heeft de staatssecretaris in haar bezoek gewisseld over het financieren en bewapenen van de RSF? En welke mogelijkheden ziet het kabinet om te stoppen met de handelsrelaties, om de druk op te voeren?

Voorzitter. Tot slot het handelsverdrag; daar is het al uitgebreid over gegaan. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om zich ervoor in te zetten om het handelsverdrag op te schorten om de druk op te voeren ofwel om als voorwaarde in die onderhandelingen te stellen dat het geweld moet stoppen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Diederik van Dijk van de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. De oorlog in Sudan heeft geleid tot een totale ineenstorting van het land. Al voor de val van Al-Fashir was Sudan de grootste humanitaire ramp ter wereld. Maar liefst een kwart van de Sudanese bevolking is ontheemd, terwijl de voedselzekerheid van bijna de helft van de bevolking als kritiek bestempeld wordt. We zien hoe strijdende partijen de menselijke waardigheid met voeten treden.

Het is door meer Kamerleden aangehaald: de satellietbeelden van met bloed doordrenkte grond in Al-Fashir gaan door merg en been. Het toont ook het onvermogen van de internationale gemeenschap om Sudanezen te beschermen tegen uithongering, moord en seksueel geweld.

Voorzitter. Te lang was het stil over de situatie in Sudan, ook in deze Kamer. Het past om allereerst stil te staan bij de onvoorstelbare gastvrijheid van gemeenschappen in Egypte, Tsjaad, Zuid-Sudan, Sudan zelf, die opvang bieden aan miljoenen ontheemden. Kunnen de minister en de staatssecretaris aangeven hoe deze gastgemeenschappen ondersteund worden, hetzij via de band van ontwikkelingssamenwerking, hetzij als invulling van de migratiedeal die vorig jaar met Egypte gesloten is?

Ook hulpverleners en journalisten moeten op ons kunnen rekenen. Ze legden de afgelopen tweeënhalf jaar hun leven in de waagschaal om lijden te verlichten en bleven ons informeren, terwijl onze aandacht uitging naar crises elders in deze wereld. De SGP steunt de inzet van het kabinet om humanitaire hulp en opvang in de regio royaal te ondersteunen. De focus op zelfredzaamheid, conflictbemiddeling en het vergroten van de lokale voedselproductie in de structurele programmering vinden wij eveneens een logische keuze. Graag horen wij van de staatssecretaris hoe zij hierin mensen met een handicap meeneemt, die niet vanzelf toegang hebben tot hulp. Daarnaast wil ik het kabinet vragen wat het kan doen, of al doet, om douanecapaciteit en grensbewaking rond Sudan te versterken. Het gaat dan om lange en poreuze grenzen, maar dat maakt gerichte ondersteuning des te urgenter. Dit is cruciaal voor de toegang van hulpgoederen en voor het beperken van wapenstromen richting de RSF, zo benadrukken lokale maatschappelijke organisaties. Welke concrete inzet pleegt het kabinet hierop?

Voorzitter. Het belang van het tegengaan van straffeloosheid kan niet genoeg worden benadrukt. Vrouwen en kinderen worden beroofd van hun waardigheid en groeien op met een totaal verwrongen rechtvaardigheidsbesef. Dezelfde mensen die twintig jaar geleden in de Darfur-crisis de meest gruwelijke misdaden pleegden, spelen nu opnieuw een belangrijke rol in het huidige conflict. Laten we daarom alles in het werk stellen om bewijsmateriaal te verzamelen, zodat de geschiedenis zich niet herhaalt en het recht zijn beloop kan hebben. Welke inspanningen levert Nederland hiervoor?

Voorzitter. Het conflict in Sudan staat niet op zichzelf. De oorlog vergroot de druk op voorzieningen in buurland Zuid-Sudan. Vluchtelingenstromen, wapensmokkel en etnische spanningen brengen het toch al fragiele vredesproces daar verder in gevaar. Laten we niet vergeten dat ook in Zuid-Sudan nog altijd meer dan de helft van het land afhankelijk is van humanitaire hulp. De voorgenomen sluiting van onze ambassade in Zuid-Sudan wordt wat de SGP betreft dan ook teruggedraaid. Sluiting bemoeilijkt de coördinatie en afstemming van hulp en schaadt bovendien de informatiepositie van Nederland in de regio. Het kabinet heeft eerder aangegeven dat de kosten van de ambassade in Juba relatief hoog zijn. Nu de formerende partijen hebben uitgesproken opnieuw te willen investeren in ons postennet, is er des te meer reden om een pas op de plaats te maken en de ambassade open te houden. Is de minister daartoe bereid?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Stöteler van de PVV.

De heer Stöteler (PVV):
Voorzitter, dank u wel. De humanitaire situatie in Sudan is ronduit verschrikkelijk. Zonder twijfel kun je spreken van een catastrofe waar heel veel burgers het slachtoffer van zijn. De PVV betreurt dat leed.

Voorzitter. Dit debat is aangevraagd naar aanleiding van een nieuwsbericht van eind augustus, ruim drie maanden geleden, waarin werd gewaarschuwd voor hongersnood in de toen belegerde stad Al-Fashir. Inmiddels is die stad al anderhalve maand in handen van de RSF, waardoor tienduizenden, zo niet honderdduizenden, mensen op de vlucht moesten of werden vermoord. Huizen zijn geplunderd en kinderen zijn door de RSF gedwongen gerekruteerd. Maar deze situatie is niet in de afgelopen drie maanden ontstaan. Na de val van dictator Al-Bashir in 2019 hadden leger- en militieleiders dé uitgelezen kans om van Sudan wat moois te maken, om er een succes van te maken. Er waren plannen voor een transitiefase en, jawel, zelfs voor open verkiezingen. Maar in plaats van die verkiezingen kwam het in 2021 tot een machtsgreep door het voormalig regeringsleger, en in 2023 brak een volledige oorlog uit.

Voorzitter. Geen van de strijdende partijen in Sudan is zuiver op de graad. Zowel de SAF als de RSF kozen uitdrukkelijk voor geweld en eigenbelang. Beide partijen worden beschuldigd van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid: systematische aanvallen op burgers, inclusief massamoorden, verkrachtingen, etnische zuiveringen, bombardementen op markten, woonwijken en infrastructuur, martelingen en executies. Wat het conflict complexer maakt, is dat al die gruweldaden ook nog eens plaatsvinden onder — misschien moet ik wel "dankzij" zeggen — internationale invloed. Ik heb het over invloed die wordt uitgeoefend door landen — we hoorden ze net al voorbijkomen — binnen de regio en daarbuiten. Zo wordt de SAF gesteund door onder meer Egypte en Turkije en worden de wapens van de RSF naar verluidt geleverd door de Verenigde Arabische Emiraten. Maar naast Egypte, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten, zijn ook Libië, Eritrea, Iran, en ja, ook Rusland en China betrokken. Iedereen is betrokken. Het is één grote puinhoop. Daarmee is de directe invloed van Nederland op dit conflict welgeteld nul. Is de minister het met de PVV eens dat de oplossing van dit conflict niet in Nederland te vinden is, maar in internationale onderhandelingen? Wat hebben wij daar te zoeken?

Voorzitter. U kent het standpunt van de PVV ten aanzien van ontwikkelingshulp: wij willen daar helemaal mee stoppen. Maar het kabinet heeft in 2025 maar liefst 33 miljoen overgemaakt naar Sudan, ondanks het gegeven dat onze invloed nul is en de humanitaire hulp in Sudan door de strijdende partijen zo goed als volledig is geblokkeerd. Als je verder teruggaat in de tijd, zie je dat we bijna 400 miljoen hebben overgemaakt sinds 2006. Dan is de vraag aan het kabinet, aan de staatssecretaris: is er zicht op wat er met dat geld is gebeurd? Waar is dat precies terechtgekomen? Hebben al die miljoenen überhaupt iets betekend voor de bevolking van Sudan, of is het daar verdampt door corruptie en machtsstrijd? Kan de staatssecretaris garanderen dat het geld niet is gebruikt voor wapens en verdere escalaties van het conflict? Graag een antwoord.

Als de minister van Buitenlandse Zaken iets zou willen doen aan dit conflict, zou hij wat de PVV betreft mogelijk een beroep moeten doen op Saudi-Arabië om een coalitie te verzamelen om beide partijen weer bij elkaar aan tafel te krijgen, want daar ligt de sleutel. De sleutel tot vrede in Sudan is in handen van de steenrijke Golfstaten, van landen aan de andere kant van de Rode Zee, landen in de regio. Dat zijn landen als — ik noemde Saudi-Arabië al — Kenia, Ethiopië, de andere IGAD-landen, de Afrikaanse Unie, de VN en Amerika. Daar ligt de sleutel, niet in Nederland.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij schorsen tot 21.15 uur, zodat de bewindspersonen zich kunnen voorbereiden op de beantwoording.

De vergadering wordt van 20.56 uur tot 21.13 uur geschorst.

De voorzitter:
We gaan weer beginnen. De minister staat al klaar voor de beantwoording, dus ik wil de Kamerleden verzoeken om weer plaats te nemen en te luisteren naar de antwoorden van het kabinet.

Minister Van Weel:
Voorzitter. Dank voor de inbreng in de eerste termijn over dit zo belangrijke conflict, waarin zo veel leed gaande is. Zojuist is in het Vredespaleis de jaarlijkse Mensenrechtentulp uitgereikt aan het Sudanese mediumhuis Ayin Network. De tulp is een erkenning van de Nederlandse overheid voor mensenrechtenverdedigers en wordt in principe uitgereikt door de minister van Buitenlandse Zaken. Vanwege dit debat kon ik dat helaas niet zelf doen, maar ik heb wel zelf de keuze voor Ayin Network gemaakt. Dat heb ik met overtuiging gedaan, omdat de situatie in Sudan brede aandacht verdient en de organisatie ongelofelijk moedig en relevant werk doet. Het is een van de weinige nieuwsorganisaties die reportages weet te maken in het hart van het oorlogsgebied in Sudan, zoals ook recent over ontvoeringen van burgers door de Rapid Support Forces. In de rapportage is te horen hoe een strijder familieleden telefonisch waarschuwt om snel met losgeld over de brug te komen. "Anders is één kogel genoeg om hem te doden", zei hij.

Het is slechts een van de vele verschrikkingen die ook door u zijn aangehaald en die al langer dan twee en een half jaar in Sudan plaatsvinden. De strijdende partijen vallen hulpverleners aan en bezondigen zich aan seksueel geweld, executies en gedwongen rekrutering van jongeren. Als gevolg van de strijd heeft meer dan de helft van de bevolking te maken met acute voedselonzekerheid. Ruim 14 miljoen Sudanezen zijn hun huis ontvlucht, van wie bijna 4,5 miljoen ook nog het land hebben verlaten. Een recente tragedie zoals door veel leden aangehaald, is natuurlijk de val en inname van Al-Fashir, de hoofdstad van de oostelijke Sudanese regio Noord-Darfur, na een belegering van achttien maanden. De stad was in de regio het laatste bastion van de Sudanese Armed Forces, en de inname ging gepaard met grootschalig, vaak etnisch gemotiveerd geweld. Het precieze aantal doden is moeilijk vast te stellen, maar zeker is dat er enorme slachtpartijen hebben plaatsgevonden. De militie zette daarnaast bewust seksueel en gendergerelateerd geweld in, wat helaas een continuüm blijkt te zijn in deze strijd. Op dit moment zijn er zorgen over gewelddadig optreden van de RSF in de oostelijk van Darfur gelegen provincies Noord-, West- en Zuid-Kordofan. De RSF rukt daar op. Deze week wist de militie het olieveld Heglig in West-Kordofan te veroveren. Daarmee heeft de RSF de hele provincie in handen. Ook houden we de situatie rondom Tawila, op zo'n 60 kilometer ten westen van Al-Fashir, in de gaten. Daar bevinden zich naar schatting zo ongeveer 650.000 burgers, onder wie velen die eerder Al-Fashir zijn ontvlucht.

In reactie op dit geweld zet Nederland zich stevig in voor het bieden van humanitaire hulp. Daarover zal mijn collega-bewindspersoon zo meer zeggen. We maken ons ook hard voor pogingen om het conflict te beëindigen. Dat doen we zo veel mogelijk in EU-verband, vanuit de overtuiging dat we zo effectiever invloed kunnen uitoefenen op de strijdende partijen en hun partners. Op ons initiatief is bijvoorbeeld een EU care groep voor Sudan opgericht. Ook behoren we tot de sterke pleitbezorgers voor aanvullende sancties, waaronder de recent aangekondigde EU-sancties tegen de plaatsvervangend bevelhebber van de RSF. We blijven onze aanjagende rol vervullen. Nog vorige week organiseerden we op de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel een bijeenkomst met gelijkgezinde landen over onze gezamenlijke inzet rond Sudan.

Maar we moeten ook realistisch zijn over onze slagkracht, en dat heb ik ook van een aantal van u gehoord. Het meest kansrijke initiatief op dit moment om het geweld te stoppen, is het samenwerkingsverband the Quad, met de Verenigde Staten, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en Saudi-Arabië. Al deze landen hebben in enige mate invloed op de strijdende partijen, die ze kunnen aanwenden om een humanitair staakt-het-vuren te bereiken en aan te jagen tot een politiek proces dat uiteindelijk moet leiden naar een transitie naar civiel bestuur. Wij zetten ons ervoor in dat ook de EU nauwer met dit initiatief samenwerkt. Daarbij zou de EU vanuit eigen expertise en kracht zich kunnen richten op ondersteuning van civiele partijen om een aandeel in die politieke transitie te nemen. Dat is nodig om ervoor te zorgen dat het vredesproces echt een kans krijgt en een grote variatie aan Sudanese stemmen wordt gehoord.

Daarnaast zetten we ons in op straffeloosheid. Dat doen we met name door het steunen van organisaties die in Sudan bewijsmateriaal verzamelen ten behoeve van toekomstige zaken in het Strafhof. Een fact-finding mission die door een aantal van u werd genoemd, speelt daarin een cruciale rol. Mede door onze inspanning is het mandaat daarvan recent verlengd. Na de val van Al-Fashir hebben we ook in de Mensenrechtenraad een speciale zitting bepleit om deze missie specifiek onderzoek te laten doen naar het geweld daar, zodat de daders van deze gruwelijke slachtpartijen kunnen worden bestraft. Ook persoonlijk probeer ik me maximaal hard te maken voor verbetering van de situatie in Sudan, of dat nu in de EU is, in de Mensenrechtenraad of in de AVVN, vooral door heel veel diplomatie en heel veel stille diplomatie. In de afgelopen periode, in de afgelopen week nog, heb ik gesproken met collega's van Kenia, Saudi-Arabië, Angola, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten en met meerdere Europese collega's. Steeds benadruk ik daar het belang van humanitaire toegang, een staakt-het-vuren en een inclusief vredesproces en civiel bestuur.

Ik zal nu iets meer toelichten, in mijn eerste blokje, hoe de diplomatie daar er naar mijn mening uitziet. Daarna zeg ik wat over de sancties en dan heb ik nog een aantal overige vragen.

De Nederlandse inzet op het gebied van diplomatie. Wat we moeten beseffen, is dat het conflict in Sudan enorm complex is en enorm veel verschillende partijen en invalshoeken heeft, niet alleen in Sudan, maar ook door vele belanghebbenden van buiten Sudan die op enigerlei wijze bijdragen aan het in stand houden van deze strijd door een van de beide partijen te steunen, hetzij economisch, hetzij militair. U heeft daar in uw verschillende inbrengen ook in verschillende mate op geduid. Je zult deze partijen uiteindelijk rond de tafel moeten krijgen om hun kracht en hun inzet te richten op het beëindigen van de strijd die daar gaande is. Met niet alle partijen zal dat lukken. Ik noem partijen als Rusland, Iran en China, die ook een rol spelen in dit conflict. Ze zijn niet genoemd vanavond, maar er zit wel degelijk ook een vinger van deze partijen in. Daarvan hoeven we niet te verwachten dat zij een constructieve rol zullen spelen tot beëindiging van het conflict.

Dat brengt ons terug bij wat ik eerder zei over de Quad: de Verenigde Staten, Egypte, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Uiteindelijk zijn dit de landen die de nauwste banden hebben met beide strijdende partijen, die de grootste belangen hebben en die, met de VS aan boord, de grootste kracht hebben om hier uiteindelijk een doorbraak te kunnen forceren. Ik zeg met degenen die daarnaar vroegen dat ook ik hoop, en dat ik signalen krijg, dat de Verenigde Staten zeer binnenkort de aandacht weer willen richten op het beëindigen van het conflict in Sudan. Er wordt veel gedaan op het moment in Washington. U ziet dezelfde personen in verschillende conflicttaferelen terugkomen om te proberen daar een rol te spelen. Ik noem maar het conflict in Gaza, de oorlog in Rwanda en natuurlijk de onderhandelingen tussen Oekraïne en Rusland, geleid door weer de Verenigde Staten. Er wordt enorm veel gedaan aan diplomatie. Er wordt enorm veel kracht in gestopt, maar er is ook nadrukkelijk aandacht gevraagd door de andere landen uit de Quad om nu ook een doorbraak te forceren in Sudan. Wat dat betreft heeft, hoe tragisch ook, de slachting in Al-Fashir wel de ogen geopend.

Ik heb ook in mijn contacten met mijn collega van de Verenigde Arabische Emiraten een zeer grote wil gevoeld tot het komen tot een staakt-het-vuren, waarbij de druk ook op de RSF is gelegd om tot een staakt-het-vuren over te gaan. Daar zijn we nog niet. Dat vereist uiteindelijk ook van de andere kant een serieuze toenadering en uiteraard heeft de RSF geen goede geschiedenis daar waar het gaat om onderhandelingen of om het nakomen van akkoorden die in het verleden zijn getekend, dus die blijvende aandacht van de Quad zal ook na het staakt-het-vuren nodig zijn om het politieke proces op gang te brengen. Ik zie dat echter wel als de meest kansrijke manier om daar een bijdrage aan te leveren.

Wat ik doe door deze contacten te leggen als stakeholder die hier van een afstand vanuit de EU naar kijkt, maar wel goede banden onderhoudt met alle leden van de Quad, is kijken waar ik de overeenkomsten kan vinden: waar komen de belangen overeen, waar liggen de twistpunten en kan ik daar dan een rol in spelen? Ik denk dat dat uiteindelijk de meest constructieve rol is die ik kan spelen namens ons Koninkrijk om hier een bijdrage aan te leveren, om die partijen, die uiteindelijk toch met elkaar om de tafel moeten gaan zitten, zo snel mogelijk naar hetzelfde pad te brengen.

Ik maak me geen enkele illusie dat uiteindelijk de enorme kracht van de VS nodig zal zijn om die partijen daadwerkelijk te dwingen om een handtekening te zetten onder een staakt-het-vuren en een politiek proces dat daar moet gaan komen. Ik hoop ook daadwerkelijk dat die zo gewenste aandacht er komt. Ik denk dat we als Europese Unie, maar ook als Nederland, in de fase daarna, als we een transitie naar een civiel bestuur krijgen, een veel grotere rol kunnen spelen. Dan moeten alle Sudanese stemmen een rol zien te krijgen. Natuurlijk moet er ook perspectief gecreëerd worden, zowel humanitair op de hele korte termijn als economisch op de langere termijn, om het land bij elkaar te houden en om te voorkomen dat conflicten opnieuw uitbreiden.

Ik denk dat ik dan nu overschakel van de diplomatie naar de sancties, tenzij hierover op dit moment nog vragen zijn.

De voorzitter:
Zeker. Dit was het blokje diplomatie. Mevrouw Kröger heeft een vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik twijfelde even of ik moest wachten tot het blokje sancties, maar het loopt een beetje in elkaar over. Mijn vraag was namelijk vrij specifiek: wat is er op 19 november besproken door de minister en zijn evenknie van de Emiraten? De minister verwees net ook al naar dat gesprek. In hoeverre is daarin druk gezet over de rol die de Emiraten zelf spelen in het financieren en voeden van het conflict?

Minister Van Weel:
Ik rapporteer alleen op hoofdlijnen over deze gesprekken. Het is niet voor niks dat zij buiten de Wet open overheid en de informatieplicht vallen. Dat is omdat diplomatie juist vereist dat je elkaar achter gesloten deuren kunt spreken. Daar kun je elkaar namelijk meer zeggen dan je in het openbaar zou doen. Natuurlijk heb ik daar ook de rol die zij kunnen spelen en de invloed die zij moeten aanwenden om dit conflict tot een einde te brengen, ter sprake gebracht. Tegelijkertijd kan dat niet de enige inhoud van een gesprek zijn, want dan wordt de telefoon de volgende keer niet opgenomen. Soms proef ik in deze Kamer het idee dat zolang wij als Nederland alle landen maar vertellen wat zij moeten doen, dat dan automatisch werkelijkheid wordt. Sorry, maar dan kan ik binnenkort meer tijd met mijn kinderen doorbrengen, want dan wordt de telefoon niet meer opgenomen en speel ik geen enkele rol. Ik speel dat diplomatieke spel. Het is geen spel: ik speel het diplomatieke handwerk. Ik zorg dat ik contact leg met alle partijen en een constructieve rol kan spelen in de richting van een oplossing.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De minister maakt nu een beetje een karikatuur van een toch behoorlijk serieuze vraag.

Minister Van Weel:
Nee!

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De minister heeft het namelijk over de rol die de Emiraten kunnen spelen, maar het gaat natuurlijk vooral om de rol die ze niet meer moeten spelen. Ze moeten stoppen met de wapenhandel en de import van het goud waar heel veel bloed aan kleeft. Mijn vraag is dus nogmaals of ook de rol die de Emiraten niet meer zouden moeten spelen, onderwerp van gesprek is geweest.

Minister Van Weel:
Ja, dat is onderdeel van de brede relatie en van dat gesprek.

Mevrouw Dobbe (SP):
Hoe denkt deze minister dat de Emiraten kijken naar opmerkingen of druk vanuit Nederland, dus de veroordelingen van de rol van de Emiraten in het bloederige conflict in Sudan, als onze staatssecretaris tegelijkertijd daarnaartoe gaat en op X allemaal vrolijke foto's plaatst? "Er zijn zo veel kansen voor economische samenwerking. Daar hebben we zin in." Hoe serieus worden we dan nog genomen als we tegen de Emiraten zeggen dat we veroordelen wat ze in Sudan doen?

Minister Van Weel:
Dan worden we juist serieus genomen. Op het moment dat er geen bredere relatie meer is en er geen belang meer is voor de Verenigde Arabische Emiraten om met ons in dialoog te zijn, omdat wij handelsbanden doorknippen of alleen maar inzetten op sancties, dan wordt, zoals ik zei, de telefoon niet meer opgenomen. Dan wordt onze invloed heel snel nul. In diplomatie gaat het niet alleen maar over sancties en over landen aanspreken over wat we niet willen. Het gaat ook om het bouwen van een bredere relatie. Daarin kun je, net als in vriendschappen, van elkaar makkelijker de waarheid hebben. In zo'n relatie beseft de tegenpartij waarmee je onderhandelt dat het ook in zijn belang is om een stap naar voren te doen in de richting van degene die iets vraagt. Wij willen degene zijn die iets vraagt. Dat willen we in het belang van Sudan. Dat betekent dat er aan de andere kant, bij de VAE, ook een belang moet zijn om ons daarin serieus te nemen en om bereid te zijn voor ons een stap te doen. Dat kan juist als we een brede relatie hebben. Mijn antwoord is dus dat het juist in het verlengde van elkaar ligt.

Mevrouw Dobbe (SP):
Wat zien we daar dan voor effect van? We zien namelijk dat er economische belangen worden gediend. Dat is de uitkomst van die gesprekken. Er worden meer kansen verkend om zaken te gaan doen met de Emiraten en we zien nul effect van de invloed en de druk die we nu uitoefenen om de slachtpartij in Sudan te eindigen. Dus wat is daar nu het effect van?

Minister Van Weel:
Dit zijn de muis en de olifant die over de brug lopen, waarbij de muis zegt: wat stampen we lekker, hè? Wij zijn wel Nederland. Natuurlijk zien we niet morgen een effect in een conflict met zo veel belangen en zo veel complexiteit. Natuurlijk zien we niet dat het stopt als ik twee keer met mijn collega bel en zeg dat wij dit onwenselijk vinden. Dat hebben de Verenigde Staten in de Quad ook nog niet voor elkaar gekregen. Maar je moet wel een traject uitwerken met elkaar. Je moet die relatie bouwen — dat doen de VS overigens uiterst behendig met partijen — om te zien waar de belangen liggen en waar partijen elkaar uiteindelijk vinden. Als niet een van de twee partijen dit conflict militair verliest, dan zul je uiteindelijk tot een politiek compromis moeten komen. Daar heb je dus al die partijen voor nodig. Dat mis ik een beetje in dit debat, waarin het er vrij eenzijdig over gaat dat er vrede uitbreekt als de VAE maar stoppen met het steunen van de RSF. Ik kan u garanderen dat dat niet zo is. Er zijn ontzettend veel partijen hierbij betrokken. Er zijn hier ontzettend veel belangen gaande. Je zult die allemaal om een tafel moeten krijgen en allemaal tot overeenstemming moeten krijgen, want anders bereik je niks.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik mis in het debat iets wat verder gaat dan het economische belang. Er zijn inderdaad heel veel partijen die wapens leveren aan de strijdende partijen in Sudan. Bij geen enkele van die partijen legt de Nederlandse regering sancties op of neemt zij maatregelen om … U kunt nee schudden, maar dat is toch zo? Dat doet de regering niet tegen de Verenigde Arabische Emiraten, niet tegen Saudi-Arabië, niet tegen Turkije, niet tegen Egypte. Voor geen enkele van die landen zijn er sancties of gevolgen voor het feit dat zij wapens leveren aan de strijdende partijen in Sudan. Het enige resultaat van deze gesprekken die nu worden gevoerd, is dat er economische belangen worden gediend. Dat vind ik zo pijnlijk aan dit antwoord.

Minister Van Weel:
Ja, maar dat is ook niet mijn antwoord. Mijn antwoord is dat je een brede relatie nodig hebt, omdat je anders geen relatie hebt. Je kunt niet een relatie hebben waarin je iemand alleen maar in elkaar slaat en dan verwacht dat die persoon van je houdt en niet wegrent. Zo werkt het niet. Je moet een stevige boodschap kunnen brengen op een fundament van een goede relatie. Anders speel je geen rol. Ik denk dat we dat hier in het oog moeten houden. Dat probeer ik althans. Ik ben zelf niet verantwoordelijk voor die economische relatie — daar hebben we de staatssecretaris voor — maar ik heb wel die brede relatie nodig om mijn werk, dat gericht is op het dichterbij brengen van een einde van dit conflict, met al die landen te kunnen doen. Ik kan al die collega's van de Quad bellen en appen om te kijken of ik daar een rol in kan spelen. Dat doe ik meerdere keren per week. Dat is de rol die ik probeer te spelen. Tegelijkertijd moeten we de strijdende partijen hard aanpakken en moeten we de sancties voor geheel Sudan uitbreiden, maar daar kom ik zo op. Nu "blanket" wapenexportsancties opleggen aan Turkije, aan Egypte, aan de KSA en denken dat daar iets uitkomt en dat we een partij als Egypte of Turkije niet nodig hebben om bijvoorbeeld het vredesplan in Gaza naar een volgende fase te krijgen, is compleet tekortdoen aan de realiteit zoals die is.

De heer Boswijk (CDA):
Ik heb er alle begrip voor dat het inderdaad een complex speelveld is en dat je als Nederland alleen helaas niet de situatie daar kan verbeteren of veranderen. Tegelijkertijd zien we natuurlijk wel een troepenopbouw rond andere plaatsen en is er natuurlijk wel een angst dat er nog meer slachtpartijen gaan plaatsvinden. Dus het is ook een beetje een race tegen de klok. Kan de minister iets vertellen over hoe zijn gesprekken met gelijkgestemde landen zijn, die natuurlijk soortgelijke debatten en gesprekken hebben in hun parlementen, over hoe die afweging daar gemaakt wordt en over of en wanneer er dan een moment zou zijn dat de minister het over een andere boeg gaat gooien omdat we op een punt zijn gekomen dat deze strategie niet werkt? Ik snap dat dat niet met een schaartje te knippen is, maar iets meer comfort zou fijn zijn, als dat zou kunnen.

Minister Van Weel:
We moeten het einddoel niet uit het oog verliezen. Daarin zitten we allemaal op één lijn. Van links tot rechts in de hele Kamer, iedereen wil een einde aan dit conflict. Het enige verschil dat ons kenmerkt, is hoe je daar komt. Welke rol kunnen we daarin spelen? Hoe kunnen wij bijdragen aan een einde van dat conflict? Als ik de Verenigde Staten van Amerika was, zou ik een hele andere rol kunnen spelen dan ik kan als minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, omdat ik minder grote carrots en minder grote sticks heb. Uiteindelijk is dat de kern van diplomatie: je probeert met carrots en met sticks partijen bij elkaar te brengen. Maar ik heb er niet nul. We hebben carrots, want we zijn een belangrijke handelspartner voor een heleboel landen die een rol spelen in dit conflict of die daar belangen bij hebben. Die kunnen we dus inzetten. Dat is ons ticket naar binnen om ook lastige gesprekken te voeren en om te zeggen: kan ik twee partijen, twee landen bij elkaar brengen die compleet diametraal tegenover elkaar staan om te kijken of er iets van een gemene deler is? Dát is de rol die ik probeer te spelen.

Je kunt dit ook als EU als geheel proberen te doen, maar dat is alweer veel lastiger, omdat er tussen die 27 landen dan ook weer overeenstemming moet zijn over het mandaat. Daarom zitten we in de EU helaas vaak in een situatie waarin we ofwel statements uitbrengen en onze zorgen uitspreken — dat is nodig, maar verandert niet heel veel aan de situatie — ofwel heel snel in de sanctiehoek terechtkomen. Die sanctiehoek is er ook en die moet er ook zijn. Daarom hebben we tijdens de laatste Raad Buitenlandse Zaken de tweede man van de RSF op de lijst gezet en ik heb ervoor gepleit om zowel de top van de SAF als van de RSF verder te sanctioneren. Daar gaan we in de volgende RBZ hopelijk resultaten van zien. Ik heb daar geen weerstand tegen gevonden, maar voor sancties tegen bijvoorbeeld de Verenigde Arabische Emiraten is nu nul draagvlak binnen de EU.

De voorzitter:
We komen langzaam al in het blokje sancties, maar mevrouw Teunissen gaat nog even een vraag stellen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik denk dat de minister het een beetje te veel uit z'n verband haalt, want de Kamer ontkent helemaal niet dat er sprake is van een complexe situatie. Dat is ook waarom er wordt gezegd dat diplomatieke druk goed is, maar daarnaast moet er nog meer gebeuren. De minister zegt dat het gaat om de carrots én de sticks, maar we zien bij deze minister helemaal geen sticks. We zien alleen maar carrots. We zien alleen maar handelsmissies en gesprekken, maar geen enkel echt drukmiddel. Behalve op personen, dat moet ik de minister nageven. Sancties op personen zien we wel. Maar het is niet zo dat we helemaal geen sticks hebben; we hebben enorme economische belangen bij de Verenigde Arabische Emiraten, we exporteren daar ontzettend veel naartoe en daarin gaan miljarden om tussen Nederland en de VAE. En dan vragen wij hier aan de minister of hij in ieder geval bijvoorbeeld de handelsbevorderende activiteiten kan stopzetten, als signaal. Want welke andere drukmiddelen heeft de minister om dat geweld te stoppen?

Minister Van Weel:
Een drukmiddel kan ook het inzetten van je goede relatie om gesprekken te voeren zijn, dus dat je zegt: "Zorg nou dat je naar die onderhandelingstafel komt. Kunnen we hier niet gaan zitten? Waarom doe je hier geen water bij de wijn? Waarom leg je geen druk op RSF?" Dat zijn ook sticks. Dat soort gesprekken kan ik alleen maar voeren omdat ik er een carrotrelatie tegenover heb staan. Als een collega mij zou bellen en mij alleen maar komt vertellen wat ik verkeerd doe in mijn land, neem ik die niet meer op. Maar als een buurland waarmee ik een grote economische relatie met afhankelijkheden heb dat doet, ga je serieus nadenken, zo van: "hoewel ik geloof in wat wij hier doen …" In al die landen gelooft men nou eenmaal dat men dit moet doen. En dan kun je over je eigen schaduw heen stappen en gaan spreken over hoe je dat nader bij elkaar brengt. Dus sticks is niet alleen maar meteen naar het sanctiemiddel grijpen. Bovendien moet je, als je dat dan doet, ook beseffen dat je daarmee ook een deel van die relatie beschadigt. Dat gaat weer ten koste van de gesprekken die je kunt hebben.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ja, voorzitter, tot slot. We grijpen natuurlijk niet meteen naar het sanctiemiddel, want dit gruwelijke geweld is al tweeënhalf jaar aan de hand en we zien dat het doorgaat. We zien niet dat we dichter bij een vredesproces komen, dus er is iets extra's nodig. Dan kijk ik naar internationale verdragen en vraag ik wat de minister doet om die internationale verdragen te handhaven. Ik zie niet eens een wenkbrauw omhooggaan als erover wordt gesproken dat er wapens van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk te vinden zijn in Sudan. Dan kan de minister toch op z'n minst die landen aanspreken op hun verdrag, dus die landen erop aanspreken dat dat wapenembargo gehandhaafd moet worden? Waarom doet de minister dat niet?

Minister Van Weel:
Tuurlijk zijn wij voor het handhaven van wapenembargo's, maar daar zal de staatssecretaris, die daarvoor verantwoordelijk is, ook op terugkomen. Dat is het punt niet. Mijn punt hier is wel dat ik vind dat je dit complexe conflict niet kunt uitkoken tot "we moeten nu de VAE sanctioneren en daarmee brengen we het einde van dit conflict dichterbij". Zo werkt het niet en dat is ook niet de sleutel tot dit conflict. Er zijn ontzettend veel landen die hier aan allerlei touwtjes trekken en die hier belangen hebben bij ofwel de RSF ofwel de SAF. Die belangen kunnen economisch zijn. Die zijn ideologisch, die zijn politiek, die zijn etnisch. Die lopen langs allerlei breuklijnen. Ik vind de simplificering van "laten we de VAE sanctioneren" dus contraproductief en ontijdig. Bovendien is dat een van de partijen die een constructieve rol moet gaan spelen in die Quad.

De voorzitter:
Ik wil eigenlijk doorgaan met de sancties, maar mevrouw Kröger heeft nog een vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De minister vernauwt het nu tot die vraag, maar wat er gaande is, is dat er besloten is om de banden met de Emiraten heel sterk áán te halen, door bijvoorbeeld te onderhandelen over een handelsverdrag. Dat speelt pas sinds kort. De vraag is dus: is de minister van mening dat het aanhalen van die banden de oplossing dichterbij brengt?

Minister Van Weel:
Die twee dingen bestaan naast elkaar. Overigens heeft uw Kamer er in grote meerderheid mee ingestemd dat deze onderhandelingen moeten gaan plaatsvinden. Ik sluit me aan bij diegenen die zeggen: dan moet je die tafel waaraan je zit, en waaraan voor de VAE een heleboel te halen valt, gaan gebruiken om daar de druk aan te verbinden die je graag wilt inzetten om te komen tot een oplossing. En ík vereng het niet tot dit ene onderwerp, maar ik constateer wel dat een heel groot deel van de interrupties in eerste termijn alleen maar gingen over de VAE en over meer druk op en sancties tegen de VAE. Daar reageer ik dus op.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Nou, de discussie gaat over hoe je effectief de relatie kan problematiseren die de Emiraten nu hebben met het geweld in Sudan. De handelsrelatie wordt nu versterkt — de banden worden aangehaald — terwijl je die ook zou kunnen opschorten. Dan vind ik het de verantwoordelijkheid van de minister om aan ons uit te leggen dat door het aanhalen van die banden de oplossing dichterbij komt, en dat hoor ik niet.

Minister Van Weel:
Dat probeer ik u uit te leggen. Aan hoe meer tafels ik zit met iemand, hoe meer invloed ik uiteindelijk heb op zijn gedrag. Het is niet omgekeerd. Het is niet zo dat hoe meer deuren ik dichtgooi, hoe meer men gaat denken: goh, misschien moet ik meer naar Nederland luisteren of mijn gedrag aanpassen. Als wij in dezen eenzijdig druk leggen op één partij, zijn er een heleboel andere partijen die stiekem lachen in hun vuistje, en zien we ondertussen aan de andere kant niet de beweging die we nodig hebben. Daarom is die Quad zo belangrijk. Daarin zitten namelijk landen die in de kern wel een constructieve rol plegen te willen spelen in de internationale diplomatie. Dat zijn Egypte, Saudi-Arabië en de VAE. De Verenigde Staten zijn daarin degenen die grote druk kunnen uitoefenen en die uiteindelijk moeten proberen die partijen achter een vredesakkoord te krijgen. Dat is echt de beste hoop die ik heb. Alles wat ik eraan kan doen om dat dichterbij te brengen, zal ik doen.

De heer Van Baarle (DENK):
Er zijn ontzettend veel actoren in de verschrikkingen die plaatsvinden in Sudan. Ik denk dat de reden dat velen hier de Emiraten en de RSF eruit pikken, zonder iets af te doen aan de verschrikkingen die de andere strijdende partijen plegen, wel is dat de RSF van de meest verschrikkelijke dingen beschuldigd wordt, namelijk genocide en etnische zuivering, en het van de Emiraten het meest duidelijk is dat ze door het leveren van geld en wapens dit soort misdaden faciliteren en ondersteunen. Ik hoor de minister niet iets anders aangeven dan wat er in de afgelopen tweeënhalf jaar al gebeurt, namelijk dat er aan tafels wordt geprobeerd het gesprek te voeren. Mijn vraag is of de minister beseft dat er waarschijnlijk niet echt veel gaat veranderen als we blijven doen wat er in de afgelopen tweeënhalf jaar gebeurd is. Wil hij daar verantwoordelijk voor zijn?

Minister Van Weel:
Dat is niet altijd waar omdat conflicten, juist door de dynamiek die ze kenmerkt en juist door de gruwelijkheden die er zijn, uiteindelijk in een andere fase kunnen belanden, waardoor er wél een opening ontstaat om te komen tot diplomatieke onderhandelingen. Ik noem alleen maar Oekraïne en Rusland als voorbeeld. De onderhandelingen die nu plaatsvinden, waren twee jaar geleden ondenkbaar geweest. Er kan dus een drijfveer ontstaan waardoor je denkt: ja, nu is er een kans om met partijen rond de tafel te gaan zitten. Ik zie dit, met alle verschrikkingen die zijn gebeurd in Al-Fashir, als een periode waarin dat kan, omdat de druk op de RSF enorm toeneemt, juist door die verschrikkelijke daden. Ook de VAE beseffen dat hun associatie met de RSF absoluut schade doet aan hun reputatie. Dit is dus het moment waarop ik hoop dat de grote man in Washington tijd vindt in zijn agenda om ook dit conflict tot een einde te brengen door deze partijen aan tafel te dwingen. Ik denk namelijk dat de dynamiek daarvoor nu aanwezig is. Diplomatie is niet alleen maar elke keer andere dingen proberen. Soms is het ook een moment van timing of wachten op een event waardoor je een kans ziet om ervoor te gaan. Ik hoop dat dat in de komende periode het geval is.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter. Wachten op een event of een window of opportunity, zoals je dat in het Engels zo mooi kunt noemen, geeft blijk van een vrij afwachtende houding. Nederland is onderdeel van de Europese Unie. Onderschat de invloed van de Europese Unie niet. Onderschat ook de invloed van Nederland niet, gezien de handelsbetrekkingen met de Emiraten. Ik zou zo graag van de minister willen horen op welke manier hij er in Europees verband voor gaat zorgen, vanuit het perspectief van Nederland, dat er door hem wordt toegewerkt naar dat window of opportunity om ervoor te zorgen dat we dat geweld in Sudan kunnen stoppen. Dat hoor ik niet. Ik hoor alleen maar meer van hetzelfde, namelijk de aanpak van de afgelopen tweeënhalf jaar. Daarvan kunnen we zeggen dat die de mensen in Sudan op geen enkele manier geholpen heeft, want we zien verschrikkingen en misdaad na misdaad.

Minister Van Weel:
Natuurlijk doen we alles wat we kunnen. Natuurlijk gebruiken we die relatie ook om druk te zetten op het land. Dat is de dialoog waarin je zit en waarover ik het had. Daarin grijp je de relatie die je hebt aan om druk te zetten. De vraag ging echter over het sanctiemiddel. Vind ik dit het moment om sancties in te stellen? Dan zeg ik: nee, dat is eigenlijk contrair. Als je een window of opening hebt, moet je juist maximaal druk zetten om een partij in een constructieve modus naar die onderhandelingstafel toe te krijgen en druk te laten zetten op de partijen waarop ze invloed heeft. Dat moet je dan ook niet één kant op doen, want als de RSF morgen de wapens neerlegt en de SAF gaat door, dan gaan we dezelfde verschrikkingen zien, maar dan op heel grote schaal aan de andere kant. Dat is het complex waarin we ons bevinden. Daarin moeten we als EU bepalen waar we op het juiste moment de juiste druk kunnen zetten. Daar hebben we het dus over.

Het staat op de agenda. Het heeft de afgelopen jaren te weinig op de agenda gestaan. Nu staat het er wel op. Ik ben ook blij met het debat hier, want dat geeft aan dat er nu meer aandacht is voor de noodzaak om dit conflict te stoppen, ook al is die aandacht er helaas om de verkeerde redenen. Ik hoop dat dat in Washington ook zo is. Ik heb mijn Egyptische collega gesproken afgelopen week. Die ziet de noodzaak dat de Quad nu aan het werk moet. Mijn Saudische collega heb ik eergisteren gesproken. Die ziet ook die noodzaak, net als mijn Keniaanse collega. Ik merk dus dat de spelers die invloed hebben nu in een stand staan en het besef hebben dat er nu echt een einde aan moet komen. Als EU moeten wij daaraan onze bijdrage leveren. Dat betekent dat we de strijdende partijen maximaal moeten sanctioneren. Dat is mijn inzet. Dat zijn de partijen die nu direct de sleutel in handen hebben om het geweld daar te stoppen en om een staakt-het-vuren te respecteren. Dat is stap één om uiteindelijk te komen tot een verbetering van de humanitaire situatie en tot een politieke oplossing. Ook hierbij zeg ik: ik ben niet tegen sancties of tegen het instrument, maar je moet ze wel op het goeie moment en tegen de goeie partijen inzetten. Op dit moment zijn dat voor mij de strijdende partijen. We moeten ook inzetten op hoe we die perverse handels- en wapenstromen naar Sudan verder afknijpen, maar daar zal de staatssecretaris het over hebben.

De voorzitter:
Dank u wel. We zijn volgens mij bij het blokje sancties beland. Heeft u al heel veel vragen over sancties beantwoord?

Minister Van Weel:
Wat mij betreft zijn we al door het sanctieblokje heen en komen we bij overig.

De voorzitter:
Heel goed. Dan zijn we bij het blokje losse vragen.

Minister Van Weel:
Sancties niet zijnde wapenexport, want dat ligt bij de staatssecretaris, net als handelssancties.

Mevrouw Dobbe (SP):
In mijn inbreng ben ik begonnen met Al-Fashir en een aantal steden die nu op dit moment omsingeld worden, waar hetzelfde bloedbad dreigt plaats te vinden. Het is gister ook heel duidelijk gezegd door humanitaire organisaties in het rondetafelgesprek dat we hebben gehad. Als de internationale gemeenschap nu niet ingrijpt en als deze minister geen sancties gaat treffen richting de Emiraten, maar gaat vertrouwen op de dialoog en de druk die daarmee opgebouwd kan worden, gaat in die steden hetzelfde gebeuren als in Al-Fashir. Dus hoeveel tijd gaat deze minister deze dialoog nog geven, voordat er wél wordt opgeschaald richting sancties?

Minister Van Weel:
Nogmaals, je moet sancties inzetten op het moment dat je denkt dat dat het middel is dat een verschil gaat maken. Wat dat betreft is het ingrijpen door de internationale gemeenschap ook wel een heel breed containerbegrip. Ik vrees dat we daar morgen niet een VN-vredesmacht gaan hebben van 400.000 man, die daar op de grond gaat voorkomen dat de RSF verdere acties onderneemt. Er zijn gradaties in wat je als internationale gemeenschap aan machtsmiddelen, aan politieke wil en aan financiële macht kunt mobiliseren om invloed uit te oefenen. Op dit moment zie ik de invloed die het verschil daar moet gaan maken bij die Quad: daarin zitten de partijen die uiteindelijk het verschil kunnen maken, zowel richting de RSF als richting de SAF, om ermee te stoppen. Ik zet nu in op druk zetten op die Quad, met tegelijkertijd een uitgestoken hand. Dat geldt ook voor de EU in bredere zin.

Mevrouw Dobbe (SP):
Het kan toch niet zo zijn dat deze minister zegt dat wij gewoon gaan doen wat we de afgelopen twee en een half jaar deden, met geen enkel effect op het beëindigen van, of in ieder geval het opvoeren van de druk richting dit geweld en de slachtpartij in Sudan, als op dit moment steden worden omsingeld en daar hetzelfde dreigt te gebeuren als in Al-Fashir? Deze redenering wordt bijvoorbeeld ook niet gevolgd richting Rusland. Rusland wordt, heel erg terecht, op alle mogelijke manieren gesanctioneerd, met sanctiepakket op sanctiepakket. Dat is heel terecht. Maar daar zou je ook kunnen zeggen: als Europa heb je geen invloed. Dat kan, maar dat doen we niet, en terecht. Waarom doen we dat dan hier niet?

Minister Van Weel:
Nogmaals, dit is complexer. Het komt elke keer weer terug op een enorme wens bij een aantal partijen in de Kamer om de VAE te sanctioneren om verder bloedvergieten te voorkomen. Ik vertel u nu: dat is niet de sleutel tot het einde van dit conflict of tot het voorkomen van verder bloedvergieten.

De voorzitter:
We beginnen in herhaling te vallen, dus ik stel voor …

Mevrouw Dobbe (SP):
Mag ik dan nog één open vraag stellen?

De voorzitter:
Ja, echt een hele korte vraag.

Mevrouw Dobbe (SP):
Welke andere maatregelen gaat deze minister dan treffen op het moment dat deze dialoog niet gaat werken en deze steden dreigen te vervallen tot een nieuw Al-Fashir?

Minister Van Weel:
Nogmaals: druk op de strijdende partijen. Dat betekent: het sanctioneren van de top van beide partijen. Uiteindelijk zijn deze mensen ook gevoelig voor het opleggen van persoonlijke sancties, want dat betekent gewoon dat ze geraakt worden in hun persoonlijke rijkdom. Het betekent het verder helpen isoleren van Sudan door het uitbreiden van het VN-embargo tot geheel Sudan, en het druk leggen op partijen die een verschil kunnen maken in de bewaken van de grensregio's. Er zijn handelsmaatregelen denkbaar die bijvoorbeeld goudstromen vanuit Sudan kunnen raken. Denk ook aan beter handhaven van het wapenexportverbod naar Sudan. Er zijn dus wel heel veel middelen. Alleen, ik zie de eenzijdige sancties tegen de VAE op dit moment niet als een stap die gaat helpen om het bloedvergieten te verminderen. Maar goed, daar verschillen wij van mening over; dat zal zo blijven, vrees ik.

De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.

Minister Van Weel:
Het COA. Ik ben in het blokje overig. Er was een vraag van de heer Boswijk: herkennen wij signalen over intimidatie door Sudanezen in COA-locaties? Dat herkent het COA niet — we hebben dat nog even nagevraagd — maar we gaan hier wel naar kijken en extra alert op zijn. Het COA heeft wel protocollen voor dit soort situaties. Het komt natuurlijk geregeld voor dat mensen uit een conflictgebied uiteindelijk te maken krijgen met aanhangers van beide partijen die uiteindelijk samen komen te zitten. Ze zijn daar dus altijd alert op. Daar wordt ook zo veel mogelijk in de huisvesting rekening mee gehouden. Het leidt ook soms tot conflicten; dan worden er maatregelen genomen. Maar voor de Sudanese populatie is dit nog niet herkend. Ik moet ook eerlijk zeggen: het overgrote deel van de Sudanese vluchtelingen bevindt zich op dit moment hoofdzakelijk in Griekenland, in het zuiden van Europa, of trekt door naar het VK. Het kan dus ook zijn dat wij hier lagere aantallen Sudanezen krijgen. Maar we zullen er alert op zijn.

De heer Van Dijk vroeg wat we kunnen doen met de grensbewaking. Als je kijkt naar de kaart van Sudan — ik word regelmatig kritisch ondervraagd over grenscontroles in Nederland — dan zie je wat een enorme opgave het is om die enorme grenzen, door onherbergzame gebieden en aan hele grote zeegebieden, volledig dicht te zetten. We moeten de partijen die dit voeden dus blijven aanspreken om daarmee te stoppen. Ik ben er dus ook voor, zoals ik net zei, om het VN-wapenembargo uit te breiden naar heel Sudan. Dat embargo geldt op dit moment alleen voor de regio Darfur. Dat is natuurlijk een omissie, want daarmee creëer je een loophole daaromheen. De staatssecretaris zal zo nog wat zeggen over de wapenexport.

De heer Van Dijk vroeg ook of ik een pas op de plaats wil maken met betrekking tot de ambassade in Zuid-Sudan. We hebben daar eerder over gesproken, niet alleen over Zuid-Sudan, maar over verschillende posten. Ik heb gezegd dat ik tot de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken geen onomkeerbare stappen neem en dat dat dus de gelegenheid is om in zijn integraliteit te kijken naar de gemaakte keuzes. We kunnen dan ook bekijken wat we ertegenover zetten als we die keuzes in gezamenlijkheid willen veranderen.

Door mevrouw Dobbe werd gevraagd naar Radio Dabanga. Ja, die hebben we in 2025 gesteund met €750.000. Dat is niet het enige vrijemediaproject dat we steunen. Er zit een heel scala omheen. Voor 2026 staat Radio Dabanga nog niet op de lijst van de ambassade, maar ik ben wel bereid om naar aanleiding van uw vraag daarnaar te kijken. Ik zal daar dan op terugkomen in, waarschijnlijk, het verslag van de RBZ. Want ook daar zullen we over Sudan praten, om te bekijken of we wat kunnen doen voor het komend jaar.

De straffeloosheid in Sudan. Dat is natuurlijk een van de punten die Nederland altijd heel belangrijk vindt. Het Internationaal Strafhof heeft een mandaat om onderzoek te doen naar de situatie in Sudan. We steunen het Internationaal Strafhof in dat onderzoek. De fact-finding mission voor Sudan en het VN-kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten werden ook al genoemd. Wij willen dat deze instituties hun werk kunnen doen. Voor het Internationaal Strafhof hebben we de afgelopen jaren 6 miljoen geleverd voor de versterking van de onderzoekscapaciteit. Een deel daarvan is ook gericht op het conflictgerelateerd seksueel geweld, waar in dit conflict natuurlijk enorm veel sprake van is.

De heer Boswijk memoreerde het al: we kunnen niet direct bijdragen aan onafhankelijke onderzoeksmechanismes, zoals de fact-finding mission, maar we steunen wel de accountability branch van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, met 1,5 miljoen euro. Die heeft een coördinerende rol bij die onderzoeksmechanismes. Daardoor kan die dus ook onderzoekers en capaciteit uitlenen voor de fact-finding mission in Sudan. Dat is dus de sluiproute die wij, maar ook andere EU-landen, hebben gevonden om toch te kunnen bijdragen.

Voorzitter. Ik denk dat dat de vragen aan mijn adres waren.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het nu de beurt aan de staatssecretaris. Nee, er komt nog een vraag.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Met het risico dat ik het antwoord gemist heb: ik had nog een vraag gesteld over desinformatie en het Europees tegengaan van de invloed van die platformen.

Minister Van Weel:
Ja, mevrouw Van der Werf heeft helemaal gelijk. Dat is me een doorn in het oog, niet alleen in dit conflict, maar in vele conflicten. Ja, ik zit nog op X. Wat ik daar inmiddels doe, is het volgende. Ik probeer daar mensen te vinden die uitgesproken in het ene dan wel in het andere kamp zitten, en dan te kijken welke accounts zij volgen. Die volg ik dan ook. Dat is ongeveer de enige manier om te zien wat er in dit soort conflicten over en weer aan desinformatie rondgaat. Je ziet dan hoe dat massaal gedeeld wordt, ook door accounts die overduidelijk aangestuurd worden. Daar hoef je geen hogere wiskunde voor te hebben geleerd. Je ziet namelijk dat via honderden accounts tegelijkertijd hetzelfde bericht of hetzelfde AI-filmpje of dezelfde desinformatie wordt verspreid.

Die platforms zijn me een doorn in het oog. We hebben in Europa natuurlijk inmiddels de Digital Services Act, waarmee we wel kunnen optreden tegen deze platforms, al wordt ons dat door de eigenaren niet altijd in dank afgenomen. Het probleem is dat voor de verspreiding zoals bijvoorbeeld nu in Darfur of Sudan onze wetgeving niet geldt. Dan is het dus ook moeilijk om daar onze jurisdictie te laten gelden over dit soort platforms. Ik heb dus nog geen silver bullet. Maar in algemene zin vind ik dit echt een heel groot probleem.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank voor deze reactie. Natuurlijk geldt de DSA niet in Sudan, maar je zou wel in Europees verband kunnen pleiten voor een onderzoek naar wat je nou op een andere manier zou kunnen doen om de rol van die platformen te verkleinen. We zien namelijk al op zo veel plekken wat voor veenbrand er kan ontstaan als we dit maar gewoon zijn gang laten gaan. Ik zou graag van de minister willen horen hoe je nou met andere landen, in andere verbanden, kunt zoeken naar mogelijkheden om er effectief tegen op te treden.

Minister Van Weel:
Deels doen we dat dus door onafhankelijke betrouwbare media in Sudan te stimuleren, zodat je in ieder geval weet dat je een aantal onafhankelijke kanalen hebt waar mensen wel de goede informatie kunnen krijgen. Maar daarmee heb je mensen nog niet automatisch weggeplukt van de social media waar die informatie rondgaat. Uiteindelijk zou je dit op VN-niveau willen bereiken. Je zou dus eigenlijk integriteitsprincipes willen hebben die universeel erkend worden en waar dus ook al deze platformen aan gehouden zijn. Ik denk dat dat uiteindelijk is wat we allemaal willen. Mijn enige vrees is dat we nog een heleboel nare ervaringen gaan hebben met social media, voordat we uiteindelijk tot het inzicht komen dat dit is wat we nodig hebben. Maar wij pleiten daar al jaren wel voor en dat zullen we blijven doen.

De voorzitter:
Tot slot.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Die vrees delen de minister en ik. Daar hebben we het ook al weleens vaker over gehad. Maar mijn vraag blijft wel: wat gaat de minister hiermee dan doen? Dat mag wat mij betreft ook in de tweede termijn, maar ik zou er wel graag een concreet antwoord op krijgen.

Minister Van Weel:
Wij zullen ons in VN-verband inzetten voor naleving van de VN-principles on business and human rights. Ook de socialmediabedrijven zullen dat moeten gaan doen, want dat is uiteindelijk de sleutel. Je hebt dan namelijk iets om ze op aan te kunnen spreken en om ze te kunnen sanctioneren. Maar zoals ik al zei, duurt het wel lang voordat je daar binnen de VN draagvlak voor hebt. Maar die inzet is er dus.

De voorzitter:
Dank u wel. U kunt steeds naar voren lopen, maar het is nu 22.00 uur. Ik wilde eigenlijk echt tot uiterlijk 23.00 uur hier opereren.

De heer Van Dijk.

De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor uw souplesse, voorzitter. Dit kan wat mij betreft heel kort. Een hele kleine check. Volgens mij zei de minister het heel helder, maar heb ik nou goed begrepen dat er in ieder geval tot aan de begrotingsbehandeling van BuZa geen onomkeerbare stappen worden gezet als het gaat om de sluiting van de ambassade in Sudan? Ik zie de minister knikken! Dank voor deze opheldering.

Minister Van Weel:
Ja, dat heeft u goed begrepen.

De voorzitter:
Dan gaan we nu naar de staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken.

Staatssecretaris De Vries:
Dank u wel, voorzitter. Zoals mijn collega ook al aangaf, is de situatie in Sudan natuurlijk ronduit verschrikkelijk. Daarom ben ik ook blij dat we hier vandaag met elkaar over kunnen praten.

De oorlog tussen de SAF en de RSF heeft geleid tot de grootste humanitaire crisis van dit moment. Geweld tegen burgers is extreem en treft de meest kwetsbare mensen en dan vooral vrouwen en jonge meisjes. Seksueel geweld wordt ingezet als een oorlogswapen.

Meer dan 21 miljoen mensen hebben te maken met acute voedseltekorten. In delen van Darfur en Kordofan heeft de VN-voedselwaakhond IPC hongersnood vastgesteld. 9,5 miljoen Sudanezen zijn op drift in eigen land en 4,5 miljoen Sudanezen zijn over de grens gevlucht. Dit maakt Sudan tot de grootste vluchtelingencrisis ter wereld.

Hulpverleners krijgen alleen met de grootste moeite toegang tot de getroffen gebieden en ze kunnen hun werk niet in veiligheid doen. Dat zien we terug in de treurige statistieken. Sinds de start van het conflict in april 2023 zijn al meer dan 120 humanitaire hulpverleners in Sudan gedood. Daarnaast worstelen hulpverleners met logistieke uitdagingen.

Voorzitter. Nederland zet zich in voor beëindiging van het conflict en voor hulp waar die het hardst nodig is. Dat doen we binnen de mogelijkheden die we hebben via diplomatie en noodhulp. Eind november heb ik daarom besloten 10 miljoen euro extra bij te dragen aan de acute hulp voor de Sudanese bevolking. Ik heb u hierover natuurlijk per brief geïnformeerd.

Deze extra bijdrage gaat naar het Sudan Humanitarian Fund. Dit fonds helpt waar de nood het hoogst is en zorgt dat de hulp zo goed mogelijk terechtkomt. Ze ondersteunen daarom ook kleine vrijwilligersorganisaties, zoals de Emergency Response Rooms. Deze kunnen in moeilijk bereikbare gebieden, zoals delen van Kordofan en Darfur, vaak nog wel voedsel, bescherming en medische hulp bieden. Daarnaast financiert Nederland de Dutch Relief Alliance, het Rode Kruis en VN-organisaties die in Sudan werkzaam zijn. Deze organisaties krijgen onze bijdrage om meer levensreddende hulp te bieden op een flexibele manier, zodat ze in kunnen spelen op daar waar de hoogste noden zijn als het gaat om voedsel, schoon drinkwater en medische zorg.

Met onze humanitaire diplomatie willen wij ervoor zorgen dat burgers beschermd worden en hulpverleners overal veilig toegang krijgen, ook als dat betekent dat ze een frontline of grens over moeten. Via diplomatieke contacten, zowel in EU-verband als bilateraal, blijven we ons sterk maken voor het openhouden van de oude grensovergang tussen Tsjaad en Darfur. Dat is een cruciale aanvoerlijn voor hulpgoederen.

Tot slot in deze inleiding het perspectief van Sudan op langere termijn. Ondanks de acute noodsituatie blijven we ook kijken naar wat Sudan op langere termijn nodig heeft, want een veilig en stabiel Sudan is ook in het belang van Nederland. Via ontwikkelingshulp dragen we hier ook aan bij. Zo zijn er programma's gericht op voedselzekerheid, private-sectorontwikkeling en vrouwenrechten. Daarnaast leveren we een actieve bijdrage via het door Nederland gefinancierde PROSPECTS-programma, waarmee we ons inzetten om gevluchte Sudanezen toegang te geven tot onderwijs, gezondheidszorg en werk. Dankzij PROSPECTS konden bijvoorbeeld 60.000 kinderen en jongeren weer naar de dokter.

Voorzitter. Dan de vragen. Ik heb allereerst het blokje humanitair, dan het blokje wapenexport en wapenembargo, en tot slot handel.

Allereerst de humanitaire hulp. Een aantal van u heeft gevraagd of we wel genoeg doen. Ik snap die vraag. Kunnen we misschien nog meer doen? Ik begrijp alle zorgen over de humanitaire situatie in Sudan. Ik moet zeggen dat we al behoorlijk veel doen, maar ik snap ook dat de behoefte en de vraag eigenlijk nog altijd veel groter zijn. We hebben in 2025 minimaal 34,5 miljoen Nederlandse humanitaire financiering naar Sudan gedaan. Daarnaast is er natuurlijk nog de flexibele financiering die via allerlei andere organisaties van ons komt. Ik ben op zich bereid om nog te kijken naar meer middelen. Ik kan daar dit jaar nog 5 miljoen euro extra voor vrijmaken. Wat betreft de toekomstige financiering wil ik toch verwijzen naar de integrale afweging die we altijd maken en de brief die u daarover krijgt, waar we ook altijd een discussie over hebben met elkaar.

Een aantal ...

De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Even ter dubbelcheck. De staatssecretaris geeft aan 5 miljoen euro extra beschikbaar te kunnen stellen. Heeft ze een Kameruitspraak nodig om te weten of dat wenselijk is, of is het een toezegging dat ze dat gaat aanvullen?

Staatssecretaris De Vries:
Gelet op de verschillende signalen die ik gekregen heb, zeg ik dit gewoon toe en is een motie wat mij betreft niet nodig om dit te kunnen doen. Dat zou dan dit jaar nog kunnen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan wil ik aangeven dat ik daar erkentelijk voor ben en dat ik dat waardeer.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Wij zijn ook blij dat deze toezegging er komt. Ik vraag me wel af waar het geld vandaan komt. Er is op de begroting onderuitputting op de financiering voor asiel eerstejaars, zagen we bij de Najaarsnota. Komt het daaruit of gaat het ten koste van andere noodhulp? Dat zou ik namelijk niet wenselijk vinden.

Staatssecretaris De Vries:
Nee, het gaat niet ten koste van andere noodhulp. We hebben inderdaad aan het einde van het jaar natuurlijk altijd de systematiek van middelen die weer vrijvallen. Daarvan heeft u er ook al een aantal in de suppletoire begroting gezien. Dit is wat er dit jaar nog extra gedaan kan worden.

Een aantal mensen hebben gevraagd waar dat geld voor de zorg dan terechtkomt. Kan het niet het beste via lokale organisaties gedaan worden? We hebben natuurlijk een aantal organisaties die wij flexibele financiering geven, bijvoorbeeld de Dutch Relief Alliance. Die werken heel veel samen met lokale organisaties, omdat wij denken dat die op heel veel plekken nog wel hulp kunnen bieden. Neem bijvoorbeeld die Emergency Response Rooms. Dat geldt ook voor het Sudan Humanitarian Fund. Ik denk dus dat we daar al voldoende naar kijken. Dat zullen we ook in de toekomst blijven doen.

Dan werd er nog gevraagd: wij storten nu geld in het Sudan Humanitarian Fund, maar wat doen andere EU-landen? De humanitaire bijdrage van de EU voor Sudan is dit jaar verhoogd van 90 miljoen naar 160 miljoen. Van de andere donoren is het VK de grootste donor, met ruim 50 miljoen US dollars. Nederland is de tweede donor. Daarnaast zijn ook Zwitserland, Denemarken, Duitsland, Canada, Zweden, Ierland, Noorwegen, Frankrijk, IJsland en Luxemburg donoren van het fonds.

U hebt er ook over gesproken dat vrouwen en meisjes de dupe zijn van het geweld en dat er heel veel als wapen ingezet wordt. De volgens mij terechte oproep van een aantal van u is om bij de besteding van het geld goed te kijken of we die groep ook kunnen bereiken. Dat doen we nu al en dat zullen we blijven doen. Dat gaat bijvoorbeeld over medische zorg na verkrachting en het bieden van psychosociale ondersteuning en veilige ruimtes, geïntegreerd in de eerstelijnszorg. Een aantal van u zei ook al: als ze in de kampen zitten en ver moeten lopen naar waterplekken, dan gebeuren er ook de meest vreselijke dingen. Daar hebben wij zeker aandacht voor. Ook de organisaties die daar actief zijn, besteden daar aandacht aan.

Dan de huidige inzet van humanitaire hulpverleners. Ik zei al in mijn inleiding dat dit best ingewikkeld en complex is, want ook van die mensen is de veiligheid niet altijd gegarandeerd. Als Nederland proberen we ons daar internationaal voor in te zetten, zowel bilateraal als in EU-verband, waarbij we het humanitaire oorlogsrecht respecteren en in het bijzonder de bescherming van burgers en de veiligheid van de hulpverleners. Nederland tekende afgelopen november een ministeriële verklaring waarin zorgen worden uitgesproken over berichten over systematisch geweld tegen burgers in Sudan en over schendingen met betrekking tot de ongehinderde en volledige humanitaire toegang. Daar zullen wij ook aandacht voor blijven houden. Daarnaast financiert Nederland INSO, die zich onder andere in Sudan inzet voor de veiligheid van hulpverleners door middel van dataverzameling, veiligheidsanalyses en training van humanitaire werkers.

Dan vroegen, geloof ik, de ChristenUnie en de SGP naar hulp voor mensen met een beperking. Voorzieningen zijn nu vaak niet toegankelijk en er is een gebrek aan hulpmiddelen. Wij kiezen er vanuit Nederland altijd voor om flexibele financiering in te zetten, zodat de organisaties kunnen kijken waar de noden het hoogst zijn. We hebben het net al eventjes gehad over de vrouwen en de meisjes, maar ik denk dat de toegang tot hulpmiddelen et cetera voor de gehandicapten ook zeker belangrijk is. Het is wel goed dat de organisaties dat zelf kunnen bepalen en ter plekke kunnen kijken wat daarvoor nodig is en wat de oplossingen daarvoor zouden kunnen zijn.

Dan nog de vraag van JA21 wat Nederland voor de humanitaire corridors doet. Ik heb daarover al iets gezegd in mijn inleiding. Dat heeft met diplomatieke druk te maken. Ik weet dat mijn collega David van Weel zich het vuur uit de sloffen loopt voor een heleboel van dit soort zaken. Hij neemt deze belangrijke zaak altijd mee in de gesprekken die hij heeft met de verschillende partijen.

De heer Vermeer van de BBB vroeg naar scenario's voor het inzetten van Nederlandse expertise op het gebied van water, drinkwater, landbouw, lokaal bestuur en voedselzekerheid. Dat is eigenlijk wat we altijd doen, omdat dat ook de sterke kanten zijn. Ik weet dat we heel veel gevraagd worden als het bijvoorbeeld gaat om waterprojecten of om voedselzekerheid. Dat is een van de speerpunten van het beleid voor ontwikkelingshulp, dus dat zal hier in Sudan ook zeker een belangrijk element zijn.

De PVV vroeg: "Komt die hulp wel goed genoeg terecht? Sinds 2006 is er al 400 miljoen overgemaakt." Ik denk dat het broodnodig is dat wij voldoende geld besteden aan deze crisis. We monitoren onze hulp en onderhouden nauw contact met de hulporganisaties. Als er signalen zijn dat onze hulp niet goed terechtkomt, zoeken we dat uiteraard grondig uit. Daarvoor hebben we het Expertisecentrum Malversaties. U wordt hier jaarlijks uitvoerig over geïnformeerd middels het jaarverslag. Bij malversaties boven €100.000 krijgt u versneld een Kamerbrief. Volgens mij heeft u er recent een of twee van mij gehad.

Dat was het blokje humanitair, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar het blokje wapenexport.

Staatssecretaris De Vries:
Mijn collega Van Weel heeft zojuist al iets gezegd over de inzet als het gaat om het wapenembargo voor Sudan. Daar sluit ik mij natuurlijk bij aan. Er is nu alleen een wapenembargo voor Darfur. Nederland heeft eerder al aangegeven in te willen zetten op een wapenembargo voor heel Sudan. Daar is tot nu toe onvoldoende draagvlak voor in de Europese Unie, maar daar zullen wij ons voor blijven inzetten.

Dan de wapenexport. Onder anderen mevrouw Dobbe en de Partij voor de Dieren zeiden dat er gestopt moet worden met de wapenexport naar de VAE en dat er een uitbreiding moet komen van het wapenembargo. Ik ben zonet al ingegaan op het wapenembargo voor Sudan. Wat betreft de wapenexport: wij toetsen alle projecten of exportvergunningen. Dan kijken we specifiek naar die situatie om te zien of er een risico is voor omleiding naar Sudan en of het past binnen de kaders die we hebben afgesproken in Europa als het gaat om de uitvoer van militaire goederen. Bij een duidelijk risico op ongewenst eindgebruik, zoals omleiding, wordt een vergunning afgewezen. Ik denk dat dat terecht is.

Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Kröger.

De voorzitter:
Mevrouw Dobbe loopt naar voren en gaat een vraag stellen.

Mevrouw Dobbe (SP):
Sorry, ik dacht nog wat uitgebreider over de wapenexportcriteria te horen, maar dit was het, klaarblijkelijk. We hebben het hier vaker over gehad met deze staatssecretaris, en ook met haar voorgangers. Ik wilde even een aantal dingen checken, om niet dat debat weer te herhalen. Het klopt toch dat als er een risico is op mensenrechtenschendingen, we volgens onze wapenexportcriteria geen wapens of onderdelen van wapens naar een land exporteren, en dat landen als Frankrijk — dat is mij telkens voorgehouden — dezelfde wapenexportcriteria hanteren als Nederland?

Staatssecretaris De Vries:
Wij hebben met elkaar afgesproken dat er een aantal criteria zijn waaraan wij de wapenexportvergunningen toetsen. Dat gebeurt inderdaad individueel, en dat is in Europees verband hetzelfde.

Mevrouw Dobbe (SP):
Als dat klopt: er zijn Franse wapens gevonden in Darfur. Daar hebben wij het eerder over gehad. Toen moest het nog gecheckt worden. Het is inmiddels gecheckt en er zijn allerlei rapporten gekomen. Er zijn Franse wapens gevonden in Darfur. Maar als die met dezelfde wapenexportcriteria naar de Emiraten worden geëxporteerd, hoe kan het dan zijn dat de Franse wapens daar wel kunnen eindigen, maar dat als Nederland dat doet, er geen risico's zijn op mensenrechtenschendingen als het terechtkomt in Sudan?

Staatssecretaris De Vries:
Er wordt natuurlijk altijd een inschatting gemaakt van het risico voor de eindgebruiker. Daar wordt goed onderzoek naar gedaan. Waar gaat het uiteindelijk naartoe? Waar wordt het voor gebruikt? Zijn er risico's dat bepaalde embargo's omzeild worden? Daar wordt op gecheckt. Dat is een heel zorgvuldig proces, dat gewoon afgelopen wordt. Uiteindelijk komt daar een plaatje uit en wordt bepaald of de vergunning wel of niet afgegeven wordt, maar dat is dus per individueel geval verschillend, afhankelijk van het type product, waar het naartoe gaat en of er bijvoorbeeld veel risico's zijn voor omzeiling van sancties.

Mevrouw Dobbe (SP):
Het punt is: de staatssecretaris kan niet uitsluiten dat als wij wapens exporteren naar de Verenigde Arabische Emiraten, deze in Sudan terechtkomen en gebruikt worden door een van de strijdende partijen. Dat kan niet, omdat wij dezelfde wapenexportcriteria hanteren als Frankrijk. Franse wapens zijn daar gevonden. Dat heb ik al eerder gezegd. Wij kunnen dat niet uitsluiten. De enige conclusie kan zijn, als je onze wapenexportcriteria echt serieus neemt, dat je dus geen wapens of onderdelen van wapens meer exporteert naar de Emiraten. Ik snap niet — ik snap níét — waarom het kabinet telkens niet bereid is dit te doen, omdat ze heel bewust zijn dat dit risico er wel is. Dat is écht ongelofelijk.

Staatssecretaris De Vries:
Er wordt een hele zorgvuldige risico-inschatting gemaakt. Kun je altijd alles uitsluiten en garanderen? Nee, dat zal ook weleens een keertje iets anders gaan dan van tevoren de inschatting is geweest. Maar om dan te zeggen "ik ga helemaal geen wapens meer exporteren naar die landen", dat gaat ons gewoon een stap te ver. Er wordt heel zorgvuldig gekeken. Er zijn uitgebreide lijsten om de criteria waarnaar gekeken wordt, af te lopen. Dat is wat mij betreft gewoon een zorgvuldig proces. Je kan ook niet zeggen van: jongens, we kunnen helemaal nooit meer wapens exporteren. We vinden het ook belangrijk dat wij als Nederland een eigen wapenindustrie opbouwen, dat we daar meer strategische autonomie op krijgen en dat we dat ook meer in Nederland en in Europa zouden moeten hebben. Wil ik dan dat de wapens daar ingezet worden? Nee. Maar daarom hebben we ook dat zorgvuldige proces met elkaar afgesproken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Een wapenembargo is natuurlijk niet voor altijd. Ik hoor niet waarom het niet gerechtvaardigd zou zijn, als er enorme mensenrechtenschendingen plaatsvinden, dat wij als Nederland zeggen: wij voeren een wapenembargo in. Waarom is dat niet gerechtvaardigd?

Staatssecretaris De Vries:
Omdat wij nu een zorgvuldig proces hebben, waarbij we die criteria aflopen en kijken of dat aan de orde is. Op het moment dat dat aan de orde is of kan zijn, komt er geen exportvergunning.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ja, maar dat is de normale procedure, dat je kritisch kijkt en dat je stappen volgt om te kijken of wapens niet worden ingezet voor mensenrechtenschendingen. Maar hier hebben we een uitzonderlijke situatie. Er is sprake van een enorme humanitaire catastrofe, de grootste ter wereld. Waarom is het dan niet gerechtvaardigd als we nu zeggen dat we komen met een wapenembargo om echt uit te sluiten dat er mensenrechtenschendingen plaatsvinden?

Staatssecretaris De Vries:
Het proces is heel zorgvuldig ingericht. Er wordt heel serieus naar gekeken. Ik zie geen aanleiding om daar nu van af te gaan wijken. Er wordt heel zorgvuldig gekeken of dat risico er is, of er een risico is op omzeiling van sancties en naar nog een heleboel andere zaken. We hebben met elkaar afgesproken dat we dat op die manier doen. Ik denk dat dat op dit moment de meest zorgvuldige manier is.

De voorzitter:
Ik ga naar de heer Ceder. Er staan allemaal mensen klaar, en ik heb gezegd dat ik om 23.00 uur klaar wil zijn. Iedereen doet drie interrupties achter elkaar. U kunt elkaar ook aanvullen. Ik geef u nog één keer de kans, maar ik zou iets meer terughoudendheid van u willen vragen, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dit is echt mijn enige belangrijke punt voor deze staatssecretaris. Ik heb hier ook aandacht voor gevraagd in mijn bijdrage. Het gaat over het bedrijf uit Nederland …

Staatssecretaris De Vries:
Daar kom ik zo nog op.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
… dat onderdelen exporteert naar de VAE. Het gaat om robotvoertuigen. Mijn vraag is of de minister kan borgen dat die niet worden ingezet voor mensenrechtenschendingen in Sudan. Hoe gaat ze dat doen?

Staatssecretaris De Vries:
Die vraag had ik nog liggen als laatste voor dit blokje. Mevrouw Kröger had hier ook naar gevraagd. Ook hiervoor geldt dat het kabinet de vergunningaanvraag voor het uitvoeren van militaire goederen zorgvuldig toetst aan de Europese kaders voor de wapenexportcontrole. Daarbij is van belang dat we heel goed kijken naar de aard van de goederen — ik kan dat in dit geval niet heel specifiek beoordelen — en dat we elke transactie toetsen aan de situatie van dat moment. Als we duidelijk zien dat er bij specifieke uit te voeren goederen een groot risico is op omleiding of op inzet voor mensenrechtenschendingen, dan volgt er een afwijzing van die vergunning. Als dit product onder de lijst valt van zaken waar exportvergunningen voor moeten worden afgegeven, zal dat hier ook per geval bekeken worden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de minister net de redenering opbouwen dat we de export van wapens naar de Emiraten nodig hebben om onze eigen strategische autonomie in Europa op te bouwen; dat vond ik een wonderlijke. Mijn vraag is als volgt: de minister heeft het continu over een zorgvuldig proces; stelt zij hierbij dat Frankrijk dat proces, met diezelfde criteria, dan niet zorgvuldig heeft doorlopen?

Staatssecretaris De Vries:
Ik denk niet dat het dit debat helpt als we elkaar allemaal terminologie in de mond leggen. Ik heb niet gezegd wat mevrouw Kröger zonet heeft aangegeven. Ik ga ervan uit dat Frankrijk en andere landen in de Europese Unie ook een zorgvuldig proces hebben. Er wordt een inschatting gemaakt op basis van de gegevens die achterhaald kunnen worden. Daar kan nader onderzoek naar gedaan worden. Ik ga ervan uit dat ook zij een zorgvuldig proces hebben.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Toch zijn die Franse wapens aangetroffen in Sudan. Welke conclusie verbindt de staatssecretaris daar dan aan? Is dat proces dan kennelijk niet streng genoeg, of heeft Frankrijk het proces niet zorgvuldig genoeg doorlopen? Het moet van tweeën één zijn.

Staatssecretaris De Vries:
Ik kan het in deze specifieke situatie niet beoordelen. Ik heb ook al het volgende aangegeven: kan je 100% garantie geven dat er nooit ergens een keer iets … Het is een inschatting op basis van de beste kennis die er op dat moment is. Je bekijkt wat de huidige situatie is, wat de risico's zijn, welke informatie je over de eindgebruiker kan krijgen en of er kans is op omzeiling of omleiding van routes als het gaat om de wapenexport. Daar wordt heel secuur naar gekeken. Ik kan dat in deze hele specifieke situatie niet beoordelen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik zou heel graag willen dat de staatssecretaris hier schriftelijk op terugkomt. Dan doel ik op een analyse van deze vraag: heeft Frankrijk de criteria dan niet goed genoeg toegepast of zijn die criteria niet goed genoeg? Hier moet namelijk een conclusie uit volgen. De minister kan niet zeggen: er kan geen garantie van 100% zijn. Daarvoor is de situatie in Sudan te ernstig. Die is te ernstig om hier zo lichtvoetig over te spreken.

Staatssecretaris De Vries:
Nou, ik spreek er niet lichtvoetig over. Ik weet dat de mensen die bij ons met dit werk bezig zijn, dat op een zo zorgvuldig mogelijke wijze doen, naar hun beste eer en geweten en binnen de afspraken die daarover zijn gemaakt; ik ga ervan uit dat dat ook geldt voor de mensen in de andere landen binnen de Europese Unie. Ik ga niet over de situatie in Frankrijk, dus ik ga die toezegging niet doen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Op dit punt: ik vind dat de minister grote beleidsvrijheid heeft om te beoordelen of er sprake moet zijn van groen licht ten aanzien van exportvergunningen. Daar heb ik met de VVD een paar jaar geleden ook een motie over ingediend. Die ging over de F-35-onderdelen, over het gegeven dat het niet aan de Kamer is om de minister te vertellen waar die wel of niet wapens moet verkopen en over het gegeven dat het aan de minister is om die weging te maken. Er is een rechtszaak geweest rond die F-35's. Daarin heeft de Hoge Raad het standpunt dat ik toen heb ingenomen, dat die beleidsvrijheid bij de minister ligt, ook bevestigd. Maar dan moeten zaken wel consequent getoetst worden. Het is natuurlijk logisch dat je, als je begint met het afgeven van een exportvergunning, zegt: er zijn geen indicaties of contra-indicaties als het gaat om de vraag of de wapens misbruikt zouden kunnen worden. Mijn vraag is als volgt. Zijn er de laatste tijd al afgegeven vergunningen herbezien in het licht van nieuwe ontwikkelingen en informatie? Zo ja, wanneer was dan de laatste keer? Als dat een paar jaar geleden is geweest en die contracten op basis daarvan doorlopen, zou je kunnen zeggen dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn. Ik ben even benieuwd naar het denkproces. Worden ze continu tegen het licht gehouden? Of wordt er niet meer naar omgekeken als ze eenmaal zijn afgegeven?

Staatssecretaris De Vries:
Er vinden wel herbeoordelingen plaats, afhankelijk van de situatie. Laat dat helder zijn. Ik kan niet beoordelen of dat in de afgelopen periode is gebeurd in deze casuïstiek. Dan zou ik even moeten kijken of ik die informatie voor de tweede termijn kan ophalen. Ik zit hier sinds 5 september. Die situatie heb ik niet voorgelegd gekregen, voor zover ik op dit moment weet. Maar laat ik even kijken of ik hier in tweede termijn op terug kan komen.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is goed. Het mag ook schriftelijk. Waarom geef ik dit aan? Stel je voor dat de vergunningen eerder dan twee jaar geleden zijn afgegeven, toen de escalatie ontstond. Inmiddels zijn er heel veel doden gevallen. Dan lijkt het me op zijn plaats dat er inmiddels … Het valt wel, denk ik, binnen de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris om een herbeoordeling in ieder geval te faciliteren. Anders kom je in een situatie dat de vraag gesteld wordt of de staatssecretaris daar dan niet verantwoordelijk voor is op het moment dat het wel misgaat. Ik zou het graag in tweede termijn horen. Als dat niet lukt, mag het ook schriftelijk. Het is voor mij wel belangrijk wanneer de laatste herbeoordelingen hebben plaatsgevonden.

Staatssecretaris De Vries:
Ik ga even kijken of ik de juiste mensen heb zitten die daarnaar kunnen kijken. Anders kom ik er eventueel schriftelijk op terug. Overigens worden alle afwijzingen en toekenningen gepubliceerd.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we volgens mij bij het laatste blokje: handel.

Staatssecretaris De Vries:
Ja. Daar is uitgebreid over gesproken. Welke mogelijkheid ziet het kabinet om het handelsverdrag of de onderhandelingen daarover op te schorten? Wat het mandaat voor die onderhandelingen betreft, is de Kamer op 13 juni middels een BNC-fiche geïnformeerd over de onderhandelingsrichtsnoeren voor de EU-GCC-handelsakkoorden. Daar is ook over gesproken tijdens het schriftelijk overleg voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Handel van 14 juli 2025. Op basis van die richtsnoeren worden door de Europese Unie nu de onderhandelingen gevoerd. Uiteindelijk zal het kabinet op basis van het resultaat dat daaruit komt een definitieve positie innemen. In het onderhandelingsmandaat staat ook over de beginselen en doelstellingen van het extern optreden dat de naleving van het internationaal recht door derde landen daar een belangrijk onderdeel van is. Volgens mij heeft de minister zonet ook aangegeven dat het belangrijk is dat je in dat soort trajecten daar met elkaar dingen over afspreekt.

Dan mijn bezoek aan de Verenigde Arabische Emiraten. Wat heeft de staatssecretaris daar gewisseld over het financieren en bewapenen van de RSF? Het bezoek was primair bedoeld voor het positioneren van het Nederlandse bedrijfsleven, gericht op energie, food security en de financiële sector in de VAE. Zoals mijn collega ook al heeft aangegeven, vragen wij bij dit soort relaties zowel op politiek niveau als op hoog ambtelijk niveau altijd ook aandacht voor andere onderwerpen. Dat is in dit geval ook gebeurd. U heeft natuurlijk al een uitgebreide wisseling met de minister gehad over het belang van dat soort gesprekken en ook de druk die daar eventueel gelegd kan worden.

De voorzitter:
Is dit het einde van het blokje?

Staatssecretaris De Vries:
Nee.

De voorzitter:
Als u het blokje even af wil maken, dan bewaren we alle vragen tot het einde van het blokje. Ja?

Staatssecretaris De Vries:
Ik heb best nog wel wat vragen liggen, voorzitter.

Mevrouw Dobbe vroeg: is het een harde voorwaarde voor economische samenwerking, bilateraal of met de EU, dat militaire financiële steun door de Emiraten stopt en kan het niet zo zijn dat de economische belangen zwaarder wegen? De minister heeft al aangegeven dat een brede relatie van belang is om ook op andere niveaus gesprekken aan te kunnen gaan over andere onderwerpen. Ik denk dat de minister er al uitgebreid op in is gegaan dat een brede relatie met landen in dat geval ook belangrijk is.

Is het kabinet bereid strenge controles uit te voeren en zelfs te komen tot een importverbod op goud uit de VAE en Egypte? Nederland maakt zich zorgen over de goudhandel als financieringsmiddel van de oorlog. We gaan natuurlijk kijken of er binnen de EU eventueel ook draagvlak voor is om dat voor Sudan te doen. Er zijn overigens ook wel zaken afgesproken in de Europese Unie over de conflictmineralen. Daar is al een verordening voor en daar wordt natuurlijk ook aan getoetst.

Dat was het wat mij betreft, voorzitter.

De voorzitter:
Dan een laatste rondje vragen van de Kamerleden. De heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
Ik kom even terug op de beantwoording van de staatssecretaris over de onderhandelingen tussen de EU en de VAE over het handelsverdrag. Hoe worden de onderhandelingen over dat handelsverdrag op dit moment ingezet om de gewelddadigheden en de rol van de VAE daarin te stoppen? Stuurt Nederland daarop aan?

Staatssecretaris De Vries:
Ik heb het net al aangegeven. De EU is exclusief bevoegd als het gaat om de handelspolitiek. Er is een concept-mandaat voor een onderhandelingsrichtsnoer voor die onderhandelingen voorgelegd. Daar is de Kamer over geïnformeerd via een BNC-fiche. Dat is de basis waarop de onderhandelingen nu gaan plaatsvinden. Uiteindelijk is het natuurlijk wel iets wat hier terugkomt als het een bevoegdheid is van de landen en het Europees Parlement heeft daar ook een rol in. Dat is hoe de onderhandelingen gevoerd worden. Die zijn op dit moment gaande. Ik heb al gezegd dat in dat onderhandelingsrichtsnoer is aangegeven dat het internationaal recht en de naleving daarvan onderdeel daarvan zijn.

De voorzitter:
Laatste.

De heer Van Baarle (DENK):
Heeft de Nederlandse regering al aan de Commissie gevraagd: zet uw onderhandelingsmandaat in om de gewelddadigheden in Sudan te stoppen en maak dat daar onderdeel van? Heeft de Nederlandse regering ook al aangegeven in de richting van de VAE dat Nederland dit uiteindelijk zal meewegen in het eindoordeel over het onderhandelingsresultaat? Zo nee, is de staatssecretaris bereid om beide dingen, dus zowel in de richting van de Commissie nu als in de richting van de VAE nu, deze communicatie te geven?

Staatssecretaris De Vries:
Er is nog niet zo lang geleden een onderhandelingsrichtsnoer hier voorgelegd, ook aan de Tweede Kamer. Het is niet zo dat ik nu ga zeggen: nu ga ik dat onderhandelingsrichtsnoer opnieuw aanpassen. Een van de belangrijke elementen is de naleving van het internationaal recht en dat zal dan ook ergens zijn plek moeten krijgen in een eventueel handelsakkoord waarover gesproken wordt. Het is uiteindelijk aan de Europese Commissie — die is nu in gesprek met de Verenigde Arabische Emiraten — om met een verhaal terug te komen en dan moet gekeken worden of daar meerderheden voor zijn in de Europese Unie en de verschillende lidstaten.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ga toch even terug naar het argument dat het kabinet net noemde om niet tot opschorting van het handelsverdrag op te roepen. Het argument was: we kunnen het inzetten als middel om ervoor te zorgen dat het geweld daar stopt. Dan blijft de vraag overeind staan op welke manier Nederland kan pleiten voor het inzetten van dat handelsverdrag, van die onderhandelingen, om het geweld te stoppen.

Staatssecretaris De Vries:
Ik denk dat we hier wel even de rollen en de verantwoordelijkheden moeten benoemen. Wij zijn niet degenen die onderhandelen. Dat is de Europese Commissie. Dat doet de Eurocommissaris die daar verantwoordelijk voor is. Die heeft onderhandelingsrichtsnoeren voor dit verdrag voorgelegd aan de verschillende lidstaten. Ik zei al dat daar een belangrijk onderdeel in zit: naleving van het internationaal recht door derde landen. Nou, dat is dan ook het land waar het mee afgesloten wordt. Ik denk dat dat het belangrijkste is. Die onderhandelingen vinden nu plaats en uiteindelijk bepaalt het kabinet zijn positie als die onderhandelingen afgerond zijn en kijkt het of voldaan is aan alles wat wij belangrijk vinden daarin.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar waarom beroept de regering zich dan niet op artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat zegt dat alle onderhandelingen plaats moeten vinden binnen het kader van de mensenrechten? Waarom kun je niet als er zo'n inval is bij Al-Fashir zeggen: "Wacht eens even, hier gaat echt iets gruwelijk mis. Wij als Nederland gaan ons nu beroepen op dat artikel en wij gaan zeggen dat dit wel onderdeel gaat worden van de onderhandelingen"? Wat weerhoudt het kabinet daarvan?

Staatssecretaris De Vries:
Ik heb al aangegeven: de naleving van het internationaal recht. In alle handelsverdragen die zijn afgesloten zitten hele grote hoofdstukken over of het nu duurzaamheid, arbeidsrecht, mensenrechten of allerlei andere zaken zijn. Het is een complex, dat uiteindelijk uitonderhandeld moet worden. Uiteindelijk komt het eindproduct daarvan hier terug. De basis zijn de onderhandelingsrichtsnoeren die met elkaar zijn afgesproken. Die zijn ook aan uw Kamer voorgelegd. Volgens mij zitten die elementen er allemaal op enig moment in. Nu is het aan de onderhandelingsskills van de Europese Commissie welk product er uiteindelijk uit komt. Dan is de beoordeling weer aan de verschillende lidstaten en kijken zij of er is voldaan aan het mandaat dat is gegeven.

Mevrouw Dobbe (SP):
Na anderhalf jaar debat of zo over de situatie in Gaza heeft dit kabinet ervoor gekozen om binnen de Europese Unie te pleiten voor het opschorten van het EU-associatieverdrag. Wat is er anders aan die redenering en dat besluit van het kabinet dan die bij het aangaan van een nieuw akkoord vanuit de Europese Unie en het aangaan van een handelsverdrag nu?

Staatssecretaris De Vries:
Volgens mij begin ik in herhaling te vallen. Mijn collega Van Weel heeft het ook al aangegeven: het is belangrijk dat je een brede relatie met elkaar hebt. Of je nu een verdrag hebt of niet, er vindt handel plaats. Ik denk dat een handelsovereenkomst belangrijk is, zodat we kunnen kijken waar kansen liggen voor onze bedrijven. Dat kunnen sommige partijen hier in de Tweede Kamer niet waarderen; dat heb ik inmiddels ook begrepen. Maar je maakt er ook andere afspraken met elkaar. Je zit juist aan tafel om die afspraken met elkaar te maken. Ik kijk bijvoorbeeld naar wat er in het Mercosur-verdrag over duurzaamheid staat en wat er over de landbouw extra in gekomen is. Dat zijn gewoon belangrijke dingen, die je met elkaar kunt afspreken. Om dat te doen, moet je wel met elkaar aan tafel zitten. Zonder dat verdrag heb je niks; dan praat je er niet over met elkaar. Dan maak je ook geen afspraken over bijvoorbeeld de naleving van internationaal recht.

De voorzitter:
Laatste vraag, mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):
Even om te kijken waar we het hier vandaag over hebben. Het gaat om de grootste humanitaire ramp van deze tijd en een gruwelijke oorlog met seksueel geweld op ongekende schaal, nog nooit zo gezien als nu wordt ingezet in Sudan. Tientallen miljoenen mensen leven op dit moment in hongersnood. Al deze verschrikkelijke oorlogsmisdaden worden vanuit onder andere de Emiraten aangejaagd. Dan zegt de staatssecretaris: "Ik ga naar de Emiraten. Daar ga ik praten voor ons bedrijfsleven. Daar ga ik vrolijke tweets over plaatsen." Die hebben we namelijk gezien. "Als een soort bijonderwerp kunnen we de enorme humanitaire crisis aan de orde stellen. Op die manier is het namelijk het meest effectief." Dat kan toch niet waar zijn? Dat moet toch andersom? We moeten toch praten over het stoppen van de humanitaire crisis en de oorlog daar? We moeten toch niet praten over meer handel en dan misschien als bijonderwerpje nog over Sudan? Dit kan toch niet het antwoord zijn?

Staatssecretaris De Vries:
Volgens mij bent u zonet ook al uitgebreid de discussie hierover aangegaan, mevrouw Dobbe. Wil je dat die telefoon wordt opgenomen, dan moet je ook een bredere relatie met elkaar hebben. Handel vindt sowieso wel plaats, of er een handelsverdrag is of niet. Ik denk dus dat het belangrijker is dat je de relatie zo breed mogelijk invult. U zegt: dat is zo leuk voor het bedrijfsleven. Ik denk dat er daar ook een heleboel onderwerpen aan de orde zijn gekomen die heel belangrijk zijn voor de energietransitie die we in Nederland graag willen. Dan gaat het bijvoorbeeld om groene waterstof en CCS. Ik denk dat je die relatie gewoon breed moet houden. Je kunt dan zeggen dat je alleen de dominee wilt zijn, maar soms heb je ook de handel nodig. Dan kan je in handelsverdragen met elkaar afspraken over zaken maken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De staatssecretaris is net op handelsmissie geweest. Ik vraag me af of ze, na de inval in Al-Fashir, na alle beelden, na alle gruwelijkheden en na al het onderzoek naar en de bewijzen van de directe betrokkenheid van de Emiraten door de handel in wapens, op enig moment heeft overwogen om de handelsmissie niet door te laten gaan. Heeft ze overwogen om af te zeggen? Heeft ze overwogen om een grens te stellen?

Staatssecretaris De Vries:
Ik denk dat ik diegene ben die hier verantwoordelijk is voor de ontwikkelingshulp. Ik weet ook als geen ander wat voor ellende er op dit moment in Sudan is. De beelden die je daarvan te zien krijgt, zijn gewoon verschrikkelijk. Als je ziet wat vrouwen en meisjes daar aangedaan wordt, is dat ook verschrikkelijk. Dat los ik niet op door niet op een handelsmissie te gaan en door niet het bredere gesprek aan te gaan met landen waar je ook een brede relatie mee wilt hebben en die in die regio verschillende rollen spelen; daar heeft de minister zojuist al iets over aangegeven. Ik denk dat het juist belangrijk is dat wij willen dat die telefoon wordt opgenomen en dat we een relatie willen. Ook al is dat bij sommige landen soms misschien ongemakkelijk, ik denk dat dit heel belangrijk is. Zo kunnen we dat gesprek met elkaar blijven voeren en zo kunnen we die diplomatieke druk blijven uitoefenen met heel veel landen.

De voorzitter:
Volgens mij zijn we aan het eind van het debat gekomen. Nog een allerlaatste puntje.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Een relatie hebben op enigerlei wijze is één ding. Volgens mij pleit niemand hier voor het volledig opschorten van alle relaties, maar dat is echt iets heel anders dan op een vrolijke handelsmissie gaan en tweeten: "We gingen dieper in op de sterke economische relatie". Dat vind ik ronduit ongepast na de verschrikkelijkheden die we gezien hebben. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus nogmaals onder welke condities zij niet op een handelsmissie gaat. Of kunnen we overal heen met een handelsmissie? Is er een grens voor deze staatssecretaris? Van welk regime zegt ze: nee, daar ga ik echt niet heen op handelsmissie?

Staatssecretaris De Vries:
Ik vind dat hier nu een verschrikkelijke karikatuur gemaakt wordt van mijn bezoek aan de Golfregio. Ik vind dit ook echt tekortdoen aan het harde werken dat gedaan wordt door heel veel mensen, ook op de posten, om dit soort contacten wel met elkaar te hebben. En nee, ik heb niet overwogen om die missie af te zeggen, omdat we het belangrijk vinden om op heel veel fronten in gesprek te blijven met heel veel landen in de wereld. Ik denk dat dat zojuist al aangegeven is. Wij willen dat gesprek aan blijven gaan met het oog op het einddoel dat wij uiteindelijk willen bereiken, namelijk dat er een staakt-het-vuren komt en dat daar humanitaire hulp naar binnen kan. In alle contacten die mijn collega Van Weel en ik hebben, nemen we deze elementen ook mee. Dat is waarom je die relatie met elkaar goed moet houden. Ik snap dat dat ongemakkelijk voelt met al het leed dat in Sudan te zien is en met wat er gebeurt. We proberen er ook alles aan te doen om dat met elkaar te voorkomen en te zorgen dat er een wapenstilstand komt, maar daar hebben we ook dit soort contacten voor nodig.

De voorzitter:
Ik dacht al bij de laatste interruptie te zijn, maar mevrouw Van der Werf is nog even naar voren gestapt.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik heb er nog eentje, voorzitter; ik hou het kort. De reflectie van de staatssecretaris gaat heel erg over de uitkomst die er straks is. Ik begrijp natuurlijk de rolverdeling en ik begrijp dat de Europese Commissie daar primair zit, maar er is ook zoiets als invloed. Ik begrijp ook heel goed dat u hier niet gaat zeggen met wie u dan even een belletje pleegt, maar ik zou u toch zeer willen oproepen om in ieder geval de druk in Brussel hoog te houden en om daar over te brengen wat hier vanavond volgens mij heel breed vanuit het parlement is meegegeven.

Staatssecretaris De Vries:
Dit zijn natuurlijk discussies die we in de openbaarheid voeren. Ik weet ook dat die goed gevolgd worden. Er is natuurlijk heel veel contact met de Europese Commissie over handelsverdragen. Ik denk dat de Europese Commissie zelf ook wel beseft wat er allemaal speelt in regio's en met landen. Waar dat opportuun en nodig is, zullen we dat natuurlijk ook nog bij hen onder de aandacht brengen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we beginnen aan de tweede termijn van de Kamer. Als eerste wil ik naar voren roepen mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland wapens naar de Verenigde Arabische Emiraten exporteert;

overwegende dat Nederland niet kan garanderen dat wapensystemen of onderdelen niet via de Emiraten in Sudan terechtkomen;

verzoekt de regering geen vergunningen te verlenen voor wapenexport aan de Verenigde Arabische Emiraten tot gegarandeerd kan worden dat deze niet terecht kunnen komen bij de RSF,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Van Baarle en Kröger.

Zij krijgt nr. 239 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer in oktober 2024 al een motie aannam die de regering verzocht zich in te spannen voor een VN-wapenembargo voor heel Sudan;

constaterende dat dat toen geen resultaat heeft opgeleverd;

verzoekt de regering zich te blijven inspannen voor een VN-wapenembargo voor heel Sudan, totdat dit is bereikt of de oorlog daar is afgelopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Van Baarle en Kröger.

Zij krijgt nr. 240 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Radio Dabanga van belang is om onafhankelijke media in Sudan te laten blijven bestaan;

constaterende dat de Kamer de regering heeft opgedragen om directe steun te vergroten, financieel en anderszins, aan journalisten voor hun werk in Sudan;

verzoekt de regering met Radio Dabanga en het Sudan Media Forum in gesprek te gaan om een oplossing voor financieringsproblemen te vinden en Nederlandse steun voor Radio Dabanga te waarborgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Van Baarle, Ceder en Kröger.

Zij krijgt nr. 241 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Sudan op grote schaal seksueel geweld wordt ingezet;

overwegende dat er momenteel onvoldoende bescherming en psychosociale hulp is voor slachtoffers van seksueel geweld;

verzoekt de regering zich in te zetten voor voldoende bescherming en psychosociale hulp voor slachtoffers van seksueel geweld in Sudan, en hier zo nodig ook extra financiële middelen voor beschikbaar te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Van Baarle, Ceder, Kröger en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 242 (29237).

Dank u wel, ook voor het snelle voorlezen. Dan is nu mevrouw Kröger aan de beurt.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Verenigde Arabische Emiraten via wapenleveranties aan de RSF en goudsmokkel bijdragen aan ernstige en systematische mensenrechtenschendingen in Sudan;

overwegende dat drukmiddelen nodig zijn voor onmiddellijke humanitaire toegang, bescherming van burgers en veilige vluchtroutes;

verzoekt het kabinet ervoor te pleiten de lopende onderhandelingen voor een nieuw handelsakkoord tussen de EU en de VAE op te schorten zolang hun bovengenoemde betrokkenheid bij het conflict in Sudan doorgaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Dobbe.

Zij krijgt nr. 243 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er verschillen zijn tussen de sanctielijsten van VS, VK en EU met betrekking tot personen en entiteiten die betrokken zijn bij de oorlog in Sudan;

verzoekt het kabinet om te pleiten voor EU-sancties tegen ten minste dezelfde personen en entiteiten die op de sanctielijsten van de VS en het VK staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Van der Werf en Dobbe.

Zij krijgt nr. 244 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat goud de belangrijkste inkomstenbron voor de strijdende partijen in Sudan is;

verzoekt het kabinet te pleiten voor EU-sancties tegen personen en entiteiten betrokken bij de goudsmokkel uit Sudan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Dobbe en Ceder.

Zij krijgt nr. 245 (29237).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Van der Werf van D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan het kabinet voor de gedane toezeggingen, ook op het punt van de brede wens in de Kamer om iets te doen aan het seksueel geweld. Daar is brede steun voor. Hopelijk gaan de gelden een goede plek vinden.

Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een wapenembargo geldt voor de regio Darfur, maar effectieve monitoring van de naleving hiervan ontbreekt;

overwegende dat deze gebrekkige monitoring ertoe leidt dat strijdende partijen nog steeds wapens geleverd krijgen en het geweld in Sudan voortduurt;

verzoekt het kabinet in Europees verband te pleiten voor het op korte termijn intensiveren van de monitoring, inclusief op de bekende smokkelroutes, en te bezien welke bijdrage Nederland daaraan zou kunnen leveren;

verzoekt het kabinet om tevens in internationaal verband te pleiten voor het uitbreiden van het wapenembargo naar geheel Sudan om de toevoer van wapens, gebruikt in de bloederige strijd tegen Sudanese burgers, te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Kröger, Teunissen, Dobbe en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 246 (29237).

Dank u wel. Dan de heer Van der Burg van de VVD.

De heer Van der Burg (VVD):
Voorzitter, ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het conflict in Sudan een humanitaire catastrofe veroorzaakt, waarbij sprake is van massale ontheemding en dreigende hongersnood, en de instabiliteit dreigt over te slaan naar de bredere regio;

constaterende dat de strijdende partijen, de Sudanese Armed Forces (SAF) en de Rapid Support Forces (RSF), bevoorraad worden door externe mogendheden;

overwegende dat deze externe inmenging ondermijnend is voor een duurzame oplossing en de geloofwaardigheid van de internationale vredesinspanningen schaadt;

verzoekt de regering om in Europees verband de druk op te voeren op alle betrokken partijen bij het conflict om de vijandelijkheden te staken en onbelemmerde humanitaire toegang te verlenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Burg, Hoogeveen en Ceder.

Zij krijgt nr. 247 (29237).

Dank u wel. Dan de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bestaande sancties tegen de RSF en zijn leiders onvoldoende effect sorteren;

overwegende dat de RSF afhankelijk is van financiële netwerken die momenteel onvoldoende worden geraakt;

verzoekt de regering zich op Europees niveau actief in te zetten voor uitbreiding van de sanctielijst met economische en financiële netwerken die de RSF ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Dobbe.

Zij krijgt nr. 248 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de U.S. Department of the Treasury's Office of Foreign Assets Control sancties tegen vier individuen en vier entiteiten heeft opgelegd om een transnationaal netwerk te raken dat Colombianen rekruteert om te vechten in Sudan voor de RSF;

verzoekt de regering om te bepleiten dat in Europees verband spoedig aansluiting gezocht wordt bij de Amerikaanse sancties tegen een transnationaal netwerk dat strijders rekruteert om te vechten voor de RSF,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Dobbe.

Zij krijgt nr. 249 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 90% van de vluchtelingen en ontheemden in Sudan wordt opgevangen door lokale families en organisaties;

verzoekt de regering binnen het humanitaire beleid voor Sudan te bevorderen dat lokale families en organisaties die hulp verlenen aan ontheemden ondersteund worden en hiertoe het beleid in te richten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Dobbe.

Zij krijgt nr. 250 (29237).

De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de Europese Commissie te verzoeken om de ruimte binnen het onderhandelingsmandaat, namelijk naleving van het internationaal recht, te benutten om de rol van de VAE in de oorlog in Sudan bespreekbaar te maken, en hierin te proberen Europese medestanders te vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 251 (29237).

De heer Van Baarle (DENK):
Ik hoop dat dat in ieder geval het minimale is waartoe deze regering bereid is.

Bedankt.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Een paar moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat humanitaire toegang in Sudan onder zware druk staat en dat kinderen disproportioneel worden geraakt door de beperkingen op humanitaire hulp en de consequenties van het aanhoudende geweld;

verzoekt de regering om in samenwerking met de VN de beperkingen op hulp in kaart te brengen om op basis daarvan gerichte humanitaire diplomatieke actie te ondernemen, samen met andere relevante actoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Kröger.

Zij krijgt nr. 252 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat landen als de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-Arabië en Egypte steun verlenen aan de strijdende partijen in Sudan;

overwegende dat het Nederlandse beleid nog steeds is gericht op versterking van de handelsrelatie met genoemde landen, terwijl bijvoorbeeld niet is uitgesloten dat illegaal gesmokkeld goud uit Sudan via derde landen in Nederland terechtkomt;

verzoekt de regering om de controle op mineralen en metalen zoals goud (indirect) afkomstig uit Sudan te verstevigen en de handel, als niet kan worden uitgesloten dat deze bijdraagt aan het voortduren van het conflict, aan banden te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 253 (29237).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. De derde motie. Die heb ik net getikt, want er was iets met de printer, maar dat komt vast goed.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie migratiepartnerschappen met derde landen heeft gesloten, inclusief met landen die vluchtelingen uit Sudan opvangen;

constaterende dat artikel 21 van het EU-verdrag stelt dat het buitenlandse beleid van de EU, inclusief partnerschappen met derde landen, gebaseerd moet zijn op menselijke waardigheid en mensenrechten, maar dat de rechten van Sudanese vluchtelingen in partnerlanden als Egypte en Libië worden geschonden;

verzoekt de regering, zo nodig in EU-verband, om de risico's in kaart te brengen op basis van het "do no harm"-principe voor EU- en bilaterale migratiepartnerschappen, inclusief een risicoanalyse, en onafhankelijke monitoring en rapportage,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 254 (29237).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Een handgeschreven motie. Dan is de beurt aan meneer Hoogeveen, maar die slaat over. Mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat handel met de Verenigde Arabische Emiraten op Nederlandse overheidswebsites, zoals op die van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt gefaciliteerd en gepromoot;

overwegende dat de Rapid Support Forces via de VAE worden gefinancierd en bewapend;

overwegende dat de RSF grove mensenrechtenschendingen pleegt en dat extra druk nodig is, ook via economische sancties, om tot een onmiddellijk staakt-het-vuren te komen;

verzoekt de regering om het faciliteren en promoten van Nederlandse handel met de VAE via overheidswebsites op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 255 (29237).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nederlandse bedrijf VDL in Limburg robotvoertuigen gaat produceren voor het Estse bedrijf Milrem Robotics;

overwegende dat Milrem Robotics sinds 2023 eigendom is van het staatsbedrijf EDGE uit de Verenigde Arabische Emiraten;

overwegende dat is aangetoond dat EDGE wapens en pantservoertuigen levert aan de RSF in Sudan, die verantwoordelijk worden gehouden voor grove mensenrechtenschendingen;

overwegende dat moet worden uitgesloten dat in Nederland geproduceerde technologie via derden bijdraagt aan mensenrechtenschendingen;

verzoekt de regering te borgen dat de in Nederland geproduceerde robotvoertuigen die als wapens kunnen worden ingezet of onderdelen daarvan niet via de VAE bij strijdende partijen in Sudan terechtkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Kröger en Dobbe.

Zij krijgt nr. 256 (29237).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De bewindspersonen hebben gevraagd om zeven minuten schorsing, dus we gaan over zeven minuten verder.

De vergadering wordt van 22.51 uur tot 23.00 uur geschorst.

De voorzitter:
De minister staat klaar en de Kamerleden zitten klaar. We krijgen dus graag de oordelen.

Minister Van Weel:
Dank u wel. Ik zal de moties op stukken nrs. 241, 244, 245, 247, 248, 249 en 254 appreciëren. De rest zal de staatssecretaris voor haar rekening nemen.

De motie op stuk nr. 241 over Radio Dabanga: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 241: oordeel Kamer.

Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 244 gaat over de sanctielijst laten aansluiten bij die van het VK en de VS. Met de interpretatie dat wij als EU altijd nog zelf onze eigen afweging maken omdat wij natuurlijk niet klakkeloos sancties van anderen overnemen: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Kröger knikken. De motie op stuk nr. 244: oordeel Kamer.

Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 245 over de goudsancties: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 245: oordeel Kamer.

Minister Van Weel:
De motie van de VVD op stuk nr. 247 over druk opvoeren op alle partijen: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 247: oordeel Kamer.

Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 248 over sancties tegen de RSF uitbreiden: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 248: oordeel Kamer.

Minister Van Weel:
Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 249, over bij de VS aansluiten met de sancties rondom de Colombianen. Ook hierbij volg ik dezelfde interpretatie, namelijk dat we als EU wel zelf de weging doen. We zetten ons er echter wel voor in om het zo veel mogelijk te harmoniseren.

De voorzitter:
Meneer van Baarle? Ja, hij knikt. De motie op stuk nr. 249: oordeel Kamer.

Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 254 over migratiepartnerschappen kan ik oordeel Kamer geven, zeg ik tegen de heer Ceder, met dien verstande dat wij als Nederland niet een monitoringsverplichting krijgen op verdragen die de EU sluit. Die verplichting hebben wij niet. Zo lees ik de motie ook niet, maar ik wil dat bij de interpretatie nog wel even helder hebben gesteld. Dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Ik zie de heer Ceder ook knikken, dus de motie op stuk nr. 254 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Weel:
Dat waren mijn moties.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de staatssecretaris.

Staatssecretaris De Vries:
Dank. De motie op stuk nr. 239. Ik gaf in het debat al aan dat we alles zeer zorgvuldig toetsen en dat er bijzondere aandacht is voor het risico van omleiding naar Sudan. Wat ons betreft volstaat dat beleid. De motie op stuk nr. 239 is dus ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 239: ontraden.

Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 240. Die gaat over ons blijven inzetten voor een VN-wapenembargo voor heel Sudan. Dat is wat ons betreft oordeel Kamer; dat is wat we al aan het doen zijn.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 240: oordeel Kamer.

Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 242 over verzoek om psychosociale hulp en extra middelen. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven, als "extra middelen" gaat over het bedrag van die 5 miljoen euro. De andere zaken zoals de psychosociale hulp voor slachtoffers van seksueel geweld: ik denk die heel belangrijk zijn. Daar besteden wij graag aandacht aan met de middelen die wij inzetten.

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Dobbe knikken. De motie op stuk nr. 242: oordeel Kamer.

Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 243 is de motie van Kröger en Dobbe over het opschorten van de onderhandeling van de EU met de VAE. Ik kan er nog een heel verhaal over houden, maar ik kan ook verwijzen naar de discussie die we hebben gehad. Die motie is ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 243: ontraden.

Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie van D66 over in Europees verband pleiten voor monitoring van het wapenembargo en bezien welke rol Nederland daarin kan spelen.

De voorzitter:
Welk nummer heeft deze motie?

Staatssecretaris De Vries:
O, excuus. Dat is de motie op nummer 246. Ze liggen natuurlijk niet op volgorde. Dat is in dit verband verwarrend. Als ik 'm zo mag interpreteren dat we ons in het kader van de EU inzetten voor een uitbreiding van het wapenembargo naar heel Sudan, dan geef ik de motie oordeel Kamer mee.

De voorzitter:
Ja … Mevrouw van der Werf is er niet meer.

Staatssecretaris De Vries:
Ehm ...

De voorzitter:
Misschien wil mevrouw Kröger erop reageren, want haar naam staat er ook onder. Ja? Dat komt niet heel enthousiast over. De motie op stuk nr. 246: oordeel Kamer.

Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 250 van Van Baarle van DENK en van Dobbe. Die verzoekt de regering binnen het humanitaire beleid te bevorderen dat lokale families en organisaties die hulp verlenen aan ontheemden ondersteund worden. Dit is een bestaand onderdeel van de Nederlandse humanitaire inzet in Sudan. Daarmee krijgt deze motie dus oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 250: oordeel Kamer. Mevrouw Van der Werf is terug. Dan gaan wij ook even terug naar de motie die wij net met assistentie van mevrouw Kröger oordeel Kamer hebben laten geven.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Het is heel goed dat mevrouw Kröger zich hier nog even tegenaan bemoeide. Wij gaan voor de motie op stuk nr. 246 op de manier waarop die net werd geïnterpreteerd.

De voorzitter:
Dan blijft de motie op stuk nr. 246 oordeel Kamer houden.

Staatssecretaris De Vries:
Dan heb ik nog een motie op stuk nr. 250, maar dat zal wel nr. 251 moeten zijn. Dat is de handgeschreven motie.

De voorzitter:
Een handgeschreven motie van de heer Van Baarle. Dat is de motie op stuk nr. 251.

Staatssecretaris De Vries:
Die is ontraden. De Raad heeft ingestemd met een mandaat. Het is dus nu aan de Commissie, en het kabinet apprecieert volgens de uitkomst daarvan. De motie op stuk nr. 251 is dus ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 251: ontraden.

Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 252 van de ChristenUnie gaat over samenwerking met de Afrikaanse Unie op het monitoringsmechanisme. Dat is wat ons betreft oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 252: oordeel Kamer. Meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
De motie op stuk nr. 251. Het moge duidelijk zijn dat ik flink wat stappen verder wil gaan dan de motie die ik heb ingediend. De motie zegt niet meer of minder dan dat de regering aan de Europese Commissie gaat vragen om het bestaande onderhandelingsmandaat te gebruiken om de situatie in Sudan met de VAE bespreek te maken. Daar staat namelijk in: naleving mensenrechten. Dat is toch zeker zo minimaal dat de Nederlandse regering het aan de Europese Commissie zou moeten kunnen vragen? Mijn vraag zou dan ook zijn: waarom zou dat niet passend zijn? Waarom kan de regering dat niet doen?

Staatssecretaris De Vries:
Volgens mij heb ik aangegeven dat er al onderhandelingsmandaat is afgegeven. De Commissie is op basis daarvan aan het onderhandelen. Dus ik blijf de motie ontraden.

De voorzitter:
Ik zie een heleboel Kamerleden al vertrekken. Een oordeel kan natuurlijk, maar je hoeft je er natuurlijk niks van aan te trekken bij de stemmingen. Maar goed ... Stelt u nog maar even heel kort een vraag, meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):
Heel kort een laatste vraag. Het klopt dat dat onderhandelingsmandaat er is, maar ik vraag de Nederlandse regering om de Europese Commissie te verzoeken dat onderhandelingsmandaat in te zetten om de situatie in Sudan bespreekbaar te maken. Dat kan gewoon, want daarmee wordt niet van de procedure afgeweken. Het maakt ook geen inbreuk op het Nederlandse beleid. Ik snap dus niet waarom de Nederlandse regering dat verzoek niet aan de Europese Commissie kan doen.

Staatssecretaris De Vries:
Als wij continu op allerlei momenten gaan zeggen "het moet zo ingevuld worden", dan … Dat had dan bij het begin van de discussie over het onderhandelingsmandaat en de onderhandelingsinzet gedaan moeten worden. Uiteindelijk komt het verhaal hier natuurlijk ook weer terug en dan kan er een eindoordeel over gegeven worden. U kunt dan aangeven of er genoeg elementen in zitten die de Kamer wil.

De voorzitter:
Nee, mevrouw Kröger. Ik ga het nu stoppen. Dit is gewoon een oordeel. De motie op stuk nr. 251 is ontraden en de Kamer kan daarmee doen wat ze wil. Waar zijn we gebleven?

Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 253. Excuses, ik was er eentje verder. Deze motie van de heer Ceder kan "oordeel Kamer" krijgen als we 'm zo mogen interpreteren dat het kabinet bereid is tot een verkenning van nadere maatregelen op het sanctieterrein. Ik hoop dat dat akkoord is.

De voorzitter:
Ik heb de heer Ceder al zien knikken.

Staatssecretaris De Vries:
Excuus, dan heb ik niet goed genoeg de zaal in gekeken.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 253: oordeel Kamer.

Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 255 verzoekt de regering om het faciliteren en promoten van Nederlandse handel met de VAE via overheidswebsites op te schorten. Ik heb in de discussie volgens mij al aangegeven dat wij het belangrijk vinden om als Nederland een brede relatie te hebben en dat via die brede relatie ook een gesprek mogelijk is over andere onderwerpen. Dat is dus "ontraden".

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 255: ontraden.

Staatssecretaris De Vries:
De motie op stuk nr. 256 verzoekt de regering om "te borgen dat de in Nederland geproduceerde robotvoertuigen die als wapens kunnen worden ingezet …" Die motie ontraad ik onder verwijzing naar wat ik al gezegd heb over dat er zorgvuldig per transactie wordt getoetst. Ik heb ook gezegd dat daar risicoanalyses aan ten grondslag liggen en dat een transactie wordt afgewezen als er duidelijke risico's op omleiding bestaan. Maar dat heb ik volgens mij dus ook al in het debat gezegd.

Tot slot heb ik nog een vraag van de heer Ceder van de ChristenUnie.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar als er al wordt getoetst ... Dit is een individuele toetsing, want het gaat over één specifiek bedrijf en één specifiek product. Waarom wordt die motie dan ontraden? Dat snap ik echt niet.

Staatssecretaris De Vries:
Laat ik dan ook nog maar zeggen dat ik alles wat in de overwegingen staat, ook niet helemaal passend vind, in die zin dat wij over dit soort exportvergunningen eigenlijk dit soort inhoudelijke detailuitspraken niet doen. Volgens mij is het idee achter deze motie dat het veel breder is en dat het vooraf sowieso al afgewezen wordt. En wij gaan gewoon toetsen op het moment dat wij de aanvraag voor een exportvergunning krijgen. We beoordelen dat dan op een zorgvuldige manier volgens de criteria.

De heer Ceder had nog een vraag openstaan over de herbeoordeling van wapenexport. Zoals ook al aangegeven in de eerste termijn heeft het kabinet ruimte om naar eigen inzicht vergunningen te herbeoordelen als de situatie daartoe aanleiding geeft. Voor de vergunningen voor uitvoer naar de VAE die nu lopen, ziet het kabinet daar geen aanleiding voor. Mocht dat uiteindelijk wel noodzakelijk zijn, dan gaan wij natuurlijk herbeoordelingen doen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Sorry, het is laat, maar de staatssecretaris geeft aan dat ten aanzien van de grootste humanitaire conflicten op aarde, waar honderdduizenden mensen afgeslacht worden, de staatssecretaris en alle ambtenaren geen aanleiding zien om te controleren, te herbeoordelen, of de wapenexportvergunningen nog voldoen. Dat kan ik niet accepteren. De reden waarom is de kans dat, als dat zo is, de nalatigheid van het ministerie en de staatssecretaris een-op-een daaruit voortvloeit. In de afgelopen twee jaar had toch in ieder geval één ambtenaar zich kunnen afvragen: moeten we kijken of het hier nog aan voldoet? Mijn vraag is of de staatssecretaris per brief kan aangeven waarom zij daar geen aanleiding toe zag. Nogmaals, dit gaat niet om "een conflict"; het gaat om een van de grootste humanitaire conflicten op aarde. Ik kan me dus niet voorstellen waarom daar geen reden voor zou zijn. Ik vraag of de staatssecretaris daarbij ook wil aangeven of zij toezegt om tussen nu en een aantal weken in ieder geval een herbeoordeling erop los te laten. Als blijkt dat er geen risico's zijn, dan is dat prima, maar het lijkt me toch een beetje gek om nu na twee jaar niet eens te bedenken dat het misschien goed zou zijn om te kijken of onze wapens niet ingezet worden bij de grootste massaslachting die momenteel plaatsvindt op het Afrikaanse continent.

Staatssecretaris De Vries:
Dat gebeurt natuurlijk al op het moment dat de vergunningaanvraag er ligt. Ik vind ook wel dat we de expertise die er bij het ministerie is om dit soort zaken te beoordelen, gewoon moeten waarderen. Die mensen weten ook wat er speelt en horen dit debat ook. Ik ga nu niet toezeggen dat ik alle vergunningen ga herbeoordelen.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik vraag dit even zodat ik het goed begrijp, want dit is ook voor de Handelingen: sinds de escalatie van 2023 heeft geen enkele staatssecretaris of ambtenaar de noodzaak gezien om de wapenexportvergunningen voor in ieder geval de VAE, misschien ook andere landen, opnieuw te beoordelen; is dat correct?

Staatssecretaris De Vries:
Dat kan ik zo niet zeggen. Dat kan ik zo niet zeggen. U gaat ervan uit dat het allemaal hele langlopende vergunningen zijn, maar het kan bijvoorbeeld ook een vergunning zijn voor één export.

De voorzitter:
Dit is echt de allerlaatste interruptie, want we zijn aan het einde van het debat. Anders moet het in een ander debat of via schriftelijke vragen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn vraag zou zijn om dit toch echt schriftelijk te doen, omdat het een serieus onderwerp is. Daar zou ik graag een serieus antwoord op hebben.

De voorzitter:
Is de staatssecretaris bereid om hierover een brief aan de Kamer te schrijven?

Staatssecretaris De Vries:
De vraag is waarover dan. Als u vraagt om een herbeoordeling: ik heb net gezegd dat dat niet de optie is.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Nee, mijn vraag is of er sinds de escalatie van de burgeroorlog in 2023 wapenexportvergunningen zijn verleend, of zijn herbeoordeeld als ze al afgegeven waren. Is dat wel of niet zo? Als dat niet zo is, is de vraag wat de afwegingen daarbij zijn geweest.

Staatssecretaris De Vries:
Maar dan gaan we in op het hele proces van de exportbeoordelingen. Er wordt natuurlijk gepubliceerd welke er afgewezen en toegewezen zijn. Ik kan niet ... Er staat heel vaak bedrijfsvertrouwelijke informatie in of geopolitieke informatie die van belang is, dus dat vind ik ingewikkeld. Ik wil best even laten kijken of er vanaf 2023 vergunningen zijn herbeoordeeld, maar dat is dan ook wat het is.

De voorzitter:
Daar moet de heer Ceder het mee doen, en anders staan er voor de Kamerleden andere instrumenten open om te gebruiken.

Dank aan de staatssecretaris. Dank aan de minister. Dank aan het publiek, de Kamerleden en alle ondersteuning.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemmingen over de moties zullen aanstaande dinsdag plaatsvinden. Hiermee sluit ik de vergadering.

Sluiting

Sluiting 23.15 uur.

ONGECORRIGEERD STENOGRAM
Verslag TK 24 - 2025-2026

Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend.
Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd.