[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36850-XIII Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D51711, datum: 2025-12-11, bijgewerkt: 2025-12-11 17:54, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z21869:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Economische Zaken over de tweede suppletoire begroting 2025 van het ministerie van Economische Zaken (ingezonden op 8 december 2025). Daarnaast zend ik u de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Digitale Zaken gesteld over de suppletoire suppletoire begroting 2025 van het ministerie van Economische Zaken (ingezonden op 8 december 2025).

Vincent Karremans

Minister van Economische Zaken


[2025D50675] Kamerstuk 36850-XIII Commissie Economische Zaken

1

Kunt u concreet maken welke activiteiten met de naar voren gehaalde € 5,1 miljoen voor de AI-fabriek worden uitgevoerd, en hoe deze activiteiten bijdragen aan praktische toepassingen voor bedrijven en specifiek ook voor het midden- en kleinbedrijf (mkb)?

Antwoord

Door € 5,1 miljoen eind 2025 beschikbaar te stellen is het mogelijk om de gemaakte kosten in 2025 te dekken en budget beschikbaar te stellen voor activiteiten in begin 2026. Het gaat met name om activiteiten te kunnen ontplooien voor de voorbereiding van een AI-kenniscentrum waarvan de beoogde start in april 2026 is. Daarnaast gaat het om activiteiten voor het voorbereiden van de aanbesteding voor een AI-supercomputer waarmee geavanceerde AI-modellen en AI-toepassingen getraind kunnen worden. Het innovatieve mkb is een belangrijke doelgroep voor zowel het AI-kenniscentrum als de AI-supercomputer.

2

Welke verouderde meetapparatuur wordt precies vervangen binnen het Nationaal Metrologie Instituut, en in welke sectoren (industrie, zorg, nutssector) ontstaan risico’s wanneer deze vervanging later zou plaatsvinden?

Antwoord

Het nationale meetstandaarden-beheer, waarvoor VSL als Nationaal Metrologie Instituut door de Minister van Economische Zaken is aangewezen, voorziet in zeer nauwkeurige kalibraties voor de Nederlandse industrie, maatschappelijke instellingen en ziekenhuizen. Wanneer kritische apparatuur onverwacht uitvalt ontstaan grote risico’s voor mens, maatschappij en economie. Met de incidentele investering van € 6 miljoen worden op korte termijn de uitgevallen of verouderde meetstandaarden op het gebied van elektriciteit, optica, tijd- en frequentie, volumetrie en ioniserende straling vervangen.

Een voorbeeld is de DIR multibron bestralingsfaciliteit. De bestaande faciliteit is in toenemende mate onbetrouwbaar. De DIR faciliteit is onmisbaar om de herleidbaarheid voor stralingsveiligheidsmetingen naar de nationale standaarden door te geven aan eindgebruikers. Dit is van groot belang voor o.a. de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS), het nationaal meetnet radioactiviteit van het RIVM, Defensie en het monitoren van veiligheid van medewerkers in kerncentrales en ziekenhuizen.

3

Wat verklaart dat de kasbehoefte voor NXTGEN HIGH TECH in 2025 alsnog € 25 miljoen hoger uitvalt, en kan de Kamer de onderliggende realisatiegegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangen, inclusief de regionale spreiding van projecten?

Antwoord

Voor het NGF-project NXTGEN is eerder in 2025 kasbudget doorgeschoven ten behoeve van een realistische raming (scherper aan de wind varen) om zo onderuitputting zoals in eerdere jaren voorkwam, te minimaliseren. Hierbij is de afspraak gemaakt dat wanneer uitvoeringsinformatie hiertoe reden geeft, deze budgetten teruggeschoven konden worden naar 2025 om te voorkomen dat de uitvoering vertraagd. Dat is in dit geval gebeurd waarbij de uitvoeringsinformatie aanleiding gaf om € 25 miljoen kasbudget naar 2025 terug te schuiven. Eind november was de realisatie € 54 miljoen van de in totaal beschikbare € 78 miljoen aan kasbudget. Er is geen uitvoeringsinformatie over de regionale spreiding van de projecten die uit dit NGF-project worden gefinancierd.

4

Kan worden toegelicht waarom voor PhotonDelta eveneens extra kasgeld nodig is (€ 21 miljoen), welke vertragingen of versnellingen hieraan ten grondslag liggen, en welke gevolgen dit heeft voor de betrokken bedrijven en kennisinstellingen in de regio’s?

Antwoord

Voor het NGF-project PhotonDelta is eerder in 2025 kasbudget doorgeschoven ten behoeve van een realistische raming (scherper aan de wind varen) om zo onderuitputting, zoals in eerdere jaren voorkwam, te minimaliseren. Hierbij is de afspraak gemaakt dat wanneer de uitvoeringsinformatie hiertoe reden geeft, deze budgetten teruggeschoven konden worden om te voorkomen dat de uitvoering vertraging zou oplopen. Dat is in dit geval gebeurd waarbij de uitvoeringsinformatie aanleiding gaf om € 21 miljoen kasbudget naar 2025 terug te schuiven. Eind november was de realisatie € 48 miljoen van de in totaal beschikbare € 68 miljoen aan kasbudget.

5

Met betrekking tot de ingetrokken bedrijfssteun waarvoor € 270 miljoen was gereserveerd, welke stappen zijn gezet tussen Economische Zaken en het Defensiematerieelbegrotingsfonds, welke toetsing heeft plaatsgevonden, en zijn hierbij verplichtingen aangegaan die mogelijk invloed hebben op andere bedrijven of sectoren?

Antwoord

Vooruitlopend op een mogelijke toekenning van steun is € 270 miljoen uit het Defensiematerieelbegrotingsfonds naar de EZ-begroting overgeheveld. Het bijbehorende steunverzoek waarover uw Kamer in de zomer vertrouwelijk werd geïnformeerd is ingetrokken. Hierdoor zijn er geen verplichtingen aangegaan die van invloed zijn op andere bedrijven of sectoren. Bij de tweede suppletoire begroting is het bedrag weer teruggeboekt naar het Defensiematerieelbegrotingsfonds. In de tussenliggende periode is het steunverzoek beoordeeld op basis van het afwegingskader steunverzoeken individuele bedrijven.

6

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de sterk gestegen kosten bij de Kamer van Koophandel (ophoging € 11,7 miljoen), uitgesplitst naar uitvoering, ICT, huisvesting en wettelijke taken, zodat kan worden beoordeeld of deze kostenstijging doelmatig en noodzakelijk is?

Antwoord

Het genoemde bedrag betreft niet de kosten van de Kamer van Koophandel (KVK) maar de rijksbijdragen van het Ministerie van Economische Zaken aan de KVK. Alhoewel er een indirect verband is tussen beiden zijn deze niet een-op-een naar elkaar te vertalen. De KVK-begroting bestaat namelijk uit meer dan alleen de rijksbijdragen. Een uitgebreide uitsplitsing van alle kosten van de KVK zijn terug te vinden in de jaarverslagen van de KVK, te vinden op de website kvk.nl/over-kvk/jaarverslagen.

De verhoogde bijdrage van EZ aan de KVK is bij de tweede suppletoire begroting voor het grootste deel te verklaren door een verhoogde bijdrage van andere bestuursorganen aan het Handelsregister, ook wel inputfinanciering genoemd. Deze bijdragen zijn met ongeveer € 9,7 miljoen verhoogd. Daarnaast is bij de tweede suppletoire begroting een additioneel bedrag van € 2 miljoen toegekend voor ontwikkeling, onderhoud en promotie van de financieringsgids.

7

De verwachte inkomsten uit ACM-boetes worden met € 20 miljoen neerwaarts bijgesteld; kunt u inzicht geven in het aantal boetes, gemiddelde hoogte, doorlooptijden en de sectoren waarin overtredingen zich voordeden, zodat de Kamer kan beoordelen of het toezicht voldoende effectief is?

Antwoord

De ACM publiceert jaarlijks over opgelegde boetes in het jaarverslag. Voor 2025 is het jaarverslag nog niet verschenen. Deze informatie is, inclusief cijfers van 2020 tot 2024, vindbaar op p.38 van het jaarverslag 2024, te vinden op acm.nl/over-de-acm/jaarverslagen. Zo is bijvoorbeeld zichtbaar dat in 2024 negen boetes zijn opgelegd met betrekking tot consumentenbescherming, twee met betrekking tot mededinging en twee met betrekking tot telecom en post. Het totaal aan nieuw opgelegde boetes in 2024 bedraagt € 15,3 miljoen, waarvan € 13 miljoen valt onder telecom en post, € 2,2 miljoen onder consumentenbescherming en € 59 duizend onder mededinging. Waar mogelijk publiceert de ACM ook op de eigen website over individuele boetebesluiten. Dit is echter niet altijd mogelijk omdat een rechter publicatie van boetebesluiten kan verbieden.

Belangrijk is om te benadrukken dat de effectiviteit van het toezicht van de ACM niet afgelezen kan worden uit de hoogte of het aantal boetes. Boetes zijn namelijk geen doel op zichzelf maar een instrument uit een breder pakket aan instrumenten voor effectieve handhaving. De ACM opereert onafhankelijk in haar toezicht en kiest hierbij altijd voor het meest effectieve instrument voor effectieve handhaving.

8

Kunt u toelichten waarom de afdrachten ten behoeve van de Joint Strike Fighter (JSF) voor 2023-2025 zijn gepauzeerd vanwege inflatiecorrecties, welke financiële afspraken voor latere jaren zijn gemaakt, en wat hiervan de budgettaire gevolgen zijn voor het Nederlandse deelnemingspercentage?

Antwoord

Sinds de coronapandemie is de economische- en veiligheidssituatie wereldwijd veranderd en staat de positie van het Nederlandse bedrijfsleven binnen het F-35-programma onder druk. In 2022 is, mede vanwege COVID-19, hoge energieprijzen en inflatie als gevolg van de oorlog in Oekraïne, een verzoek van de brancheorganisatie toegekend voor een tijdelijke opschorting van MFO (medefinancieringsovereenkomst)-betalingen. Deze opschorting is toegekend voor de jaren 2023 tot en met 2025 en heeft de industrie verlichting geboden.

Op het moment zijn er nog geen financiële afspraken gemaakt voor latere jaren. Op dit moment beraadt mijn ministerie zich op eventuele vervolgstappen en voert overleg met de sector. Hierdoor is het op dit moment niet mogelijk de budgettaire gevolgen voor het Nederlandse deelnemingspercentage te kwantificeren.

9

Voor de Tegemoetkoming vaste lasten (TVL)-regelingen worden € 40 miljoen minder terugontvangsten verwacht; kan worden uitgesplitst welk deel door lagere terugvorderingen komt, en welk deel door lagere definitieve vaststellingen en hoeveel mkb-bedrijven dit betreft?

Antwoord

De bijstelling komt niet voort uit te lagere terugvorderingen of lagere vaststellingen maar uit een te optimistische initiële raming. Gebleken is dat veel ondernemers gebruik willen maken van een terugbetalingsregeling waardoor de ontvangsten gespreid binnen zullen komen over meerdere jaren. Veel terugbetalingsregelingen lopen maximaal zestig maanden.

Van het totaal aan terugontvangen bedragen tot nu toe (€ 38,97 miljoen) is 99,8% afkomstig van MKB-ondernemingen en 0,2% van grote ondernemingen.

10

Binnen het Toekomstfonds dalen de uitgaven met € 3,5 miljoen; kunt u aangeven welke instrumenten (zoals innovatiekredieten, SEED-kapitaal, Deep Tech-fondsen) minder kasuitgaven realiseren en of dit gevolgen heeft voor startups en mkb-financiering buiten de Randstad?

Antwoord

Bij de tweede suppletoire begroting worden de kasbudgetten voor het subsidie-gedeelte van de Thematische Technology Transfer (TTT) en het regionale luik van de Vroegefasefinanciering (VFF) beiden met € 1,7 miljoen naar beneden bijgesteld als gevolg van een lagere kasbehoefte in 2025 dan origineel geraamd.

Voor de regionale VFF komt dit doordat dit jaar minder aanvragen vanuit de regio’s waren om een regionaal VFF-fonds op te zetten, dan initieel rekening mee is gehouden in de beschikbare budgetten. De regio’s mogen eens per drie jaar een aanvraag indienen, waarbij niet alle regio’s in hetzelfde ritme lopen. Bij de eerste suppletoire begroting zijn reeds een groot gedeelte van de budgetten doorgeschoven naar latere jaren om te borgen dat alle regio’s die een nieuw VFF-fonds op willen zetten deze mogelijkheid krijgen in de komende jaren, passend bij hun fondsritme van drie jaar en/of hun eigen begrotingsbesluiten. Deze middelen blijven door deze kasschuif beschikbaar voor de regionale fondsen. Dit gaat derhalve in goed overleg met zowel RVO als de regio’s. Bij de tweede suppletoire begroting is het kasbudget verder naar beneden bijgesteld met € 1,7 miljoen op basis van de meest recente uitvoeringsinformatie van RVO. Dit heeft geen gevolgen voor startups en mkb-financiering buiten de Randstad, omdat de mogelijkheid voor de regio’s blijft om een aanvraag in te dienen om een regionaal VFF-fonds op te zetten in 2026 en verder.

Voor de TTT is in 2025 € 1,7 miljoen minder kasbudget nodig. Ook is een nieuwe verplichting van € 16 miljoen later dan initieel gepland in 2025 aangegaan waardoor de bevoorschotting opschuift. Dit betekent dat in 2025 minder budget nodig is dan verwacht en in een later jaar zal worden uitbetaald.

11

Hoe wordt de extra bijdrage van € 109 miljoen in de Europese ruimtevaart gedekt?

Antwoord

De additionele bijdrage van € 109 miljoen bestaat uit twee onderdelen. Deze wordt voor € 85 miljoen gedekt uit toekomstige rondes van de Faciliteiten Toegepast Onderzoek. De dekking van de overige € 24 miljoen is onder voorwaarden toegezegd door het Ministerie van Defensie, en de komende maanden zal nader worden onderzocht of en hoe deze voorwaarden kunnen worden ingevuld. Deze voorwaarden zijn met het Europees Ruimteagentschap (ESA) besproken en afgestemd. Voor beide onderdelen volgt budgettaire verwerking in de Voorjaarsnota.

12

In het vierde kwartaal van 2025 zijn de kosten van externe inhuur op jaarbasis met 55% gestegen waardoor deze boven de 10% norm belanden, welke stappen worden ondernomen om dit terug te dringen?

Antwoord

Het budget voor inhuur externen is met € 16,6 miljoen verhoogd als gevolg van doorbelasting van de kosten voor inhuur externen aan de (beleids)directies die het betreft. Dit betreft een interne schuif. Hierdoor bedraagt het budget voor inhuur externen 11,1% van het totale budget voor eigen personeel en inhuur externen van het kerndepartement én diensten. De overschrijding van de Roemernorm van 10% wordt met name veroorzaakt door het hogere budget inhuur externen bij een aantal diensten, welke te maken hebben met onder andere fluctuerende opdrachtenportefeuilles en de behoefte aan een flexibele schil. Voor het kerndepartement bedraagt het budget voor inhuur externen 9,2% van het totale budget voor eigen personeel en inhuur externen. Het doel is om deze daling voor het gehele concern (kerndepartement en diensten) voort te zetten tot onder de Roemernorm.

13

Kunt u in een tabel aangeven op welke budgetten de afgelopen drie jaar onderuitputting heeft plaatsgevonden?

Antwoord

De tabel hieronder toont het verschil in realisatie van de kasuitgaven de afgelopen drie jaar ten opzichte van de vastgestelde begrotingen, zoals gerapporteerd in de jaarverslagen van 2024, 2023 en 2022. De tabel maakt onderscheid tussen de beleidsartikelen van de EZ-begroting. In de genoemde periode waren deze beleidsartikelen nog onderdeel van de EZK-begroting en werden op deze artikelen ook KGG-gerelateerde uitgaven begroot en verantwoord. Vanaf 2025 is de EZK-begroting gesplitst en zijn de KGG-gerelateerde uitgaven overgeheveld naar de KGG-begroting.

De relatief grote afwijkingen tussen realisatie en vastgestelde begroting op beleidsartikel 2 in 2023 en 2022 worden grotendeels veroorzaakt door de energie- en coronacrisismaatregelen (Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) en Tegemoetkoming vaste lasten (TVL)). Voor meer detail over de verschillen tussen realisatie en begroting en de toelichtingen daarbij verwijs ik u naar de betreffende jaarverslagen.

Realisatie ten opzichte van vastgestelde begroting (bedragen in € miljoen)

Beleidsartikelen Economische Zaken 2024 2023 2022
1. Goed functionerende economie en markten + 50,7 - 4,8 + 41,4
2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei - 259,5 - 2.140,6 + 1.260,0
3. Toekomstfonds + 78,4 - 18,9 - 109,1