Debat over het staken van de onderhandelingen met NAM-aandeelhouders Shell en ExxonMobil over de kosten van de Groningse hersteloperatie en over de aardbeving in Groningen (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D51766, datum: 2025-12-11, bijgewerkt: 2025-12-12 09:09, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-11 13:20: Debat over het staken van de onderhandelingen met NAM-aandeelhouders Shell en ExxonMobil over de kosten van de Groningse hersteloperatie en over de aardbeving in Groningen (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Staken onderhandelingen met NAM-aandeelhouders Shell en ExxonMobil
Staken onderhandelingen met NAM-aandeelhouders Shell en
ExxonMobil
Aan de orde is de voortzetting van het debat over
het staken van de onderhandelingen met NAM-aandeelhouders Shell
en ExxonMobil over de kosten van de Groningse hersteloperatie en over de
aardbeving in Groningen.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het debat
over Groningen. We waren nog midden in de eerste termijn van de zijde
van de staatssecretaris. Hij had de inleiding en twee blokken gedaan en
hij heeft nog drie blokken. Ik geef hem het woord.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Ik kom bij blok c, de schadeafhandeling. Het
stoppen met de gaswinning betekent helaas nog niet het einde van de
aardbevingen. Er kunnen zich nog steeds forse aardbevingen voor blijven
doen, met als mogelijk gevolg opnieuw schade aan woningen. Daarom blijft
een goed functionerende schadeafhandeling de komende jaren van groot
belang. Er gaan veel verschillende getallen rond over de schades in de
AOS-meldingen. Eerst zeg ik iets over de meldingen van acuut onveilige
situaties. Na de beving hebben 85 bewoners zich gemeld met een mogelijk
acuut onveilige situatie. Meldingen van acuut onveilige situaties bij
bewoners thuis zijn allemaal direct beoordeeld. Gelukkig bleek er bij
het grootste deel van de meldingen geen onveilige situatie te zijn. Bij
twaalf bewoners zijn er lichte maatregelen genomen. Het is belangrijk om
daarbij op te merken dat geen enkele bewoner uit zijn of haar huis
moest. Verder zijn er na de beving in totaal meer dan 3.800
schademeldingen gedaan. Dat zijn er veel.
De leden Den Hollander, Beckerman, Flach, Teunissen en Armut hebben
hiernaar gevraagd. Ik zei zojuist ook al dat het IMG dit aankan. Het IMG
verwacht niet dat de toename van de schademeldingen als gevolg van de
beving in Zeerijp zal leiden tot een substantieel langere wachttijd voor
bewoners. Na de beving is het IMG direct aan de slag gegaan. De
ondersteuning is opgeschaald en de medewerkers draaien op volle kracht
om de schademeldingen op te pakken. Het IMG zet er ook vol op in om de
bewoners bij te staan en hun vragen te beantwoorden. Om vragen van
inwoners te kunnen beantwoorden, waren het serviceloket en de
steunpunten rondom Zeerijp ook in het weekend open. Ook het mobiele
steunpunt werd ingezet in Zeerijp om de inwoners bij te staan. Ondanks
de grote toestroom worden de schademeldingen zo snel mogelijk opgepakt.
In reactie op JA21 kan ik zeggen dat de schadeafhandeling doorgaat
zolang het nodig is. Gezien de bevingen kan dat echt nog wel een aantal
decennia zijn.
Dan de vraag van de heer Kops. Hij had het erover dat vorig jaar de
nieuwe regeling daadwerkelijk herstel is aangekondigd, geeft aan dat
daar weinig van terechtkomt en vraagt of het IMG inmiddels zijn
werkwijze heeft aangepast. Het IMG is na de zomer van 2024 gestart met
daadwerkelijk herstel, waarbij schade zonder onderzoek naar de oorzaak
tot een bedrag van €60.000 kan worden hersteld. Helaas bleek deze zomer
dat bij deze regeling vertraging is opgetreden. Dit kwam doordat bij
bestaande aanvragen een aanvullende schadeopname nodig is. Dit komt
omdat er door het tijdsverloop ook nieuwe schades bij gekomen kunnen
zijn. Dit kan nadelig zijn voor de bewoners en dat is ook onwenselijk.
Het IMG heeft inmiddels de werkwijze aangepast en in november 2025 is er
gestart met een verbeterde werkwijze. Op dit moment worden er bij de
lopende aanvraag nieuwe schadeopnames gepland en uitgevoerd. Het IMG
verwacht dat halverwege het jaar 2026 het gros van de bewoners de
definitieve keuze heeft kunnen maken voor daadwerkelijk herstel van hun
woning.
Verschillende Kamerleden vroegen naar de voortgang in de schadeherstel-
en versterkingsoperatie, mede naar aanleiding van de onderbestedingen
van dit jaar. Ik snap deze vraag heel goed, maar tegelijkertijd wil ik
die nuanceren. We zien dat het tempo van de versterkingsopgave door de
NCG nog nooit zo hoog is geweest als dit jaar. We ondernemen ook actie
om vertragingen te voorkomen. Voor daadwerkelijk herstel en duurzaam
herstel geldt dat het IMG de afgelopen jaren een volledig nieuwe
werkwijze heeft moeten opbouwen. Inmiddels begint die langzaam op stoom
te komen, met circa 600 bewoners in de stroom naar daadwerkelijk
hertstel en circa 900 bewoners op weg naar duurzaam herstel. Natuurlijk
willen we dat het allemaal sneller gaat, maar doen alsof het allemaal de
schuld is van bureaucratie, is echt te makkelijk. Dit kost nu eenmaal
tijd. Het is een complexe en grootschalige opgave waar met man en macht
aan wordt gewerkt. Waar versnelling en versimpeling mogelijk is, blijven
we daar vanzelfsprekend op sturen. Op bijvoorbeeld daadwerkelijk herstel
hebben we al een aantal maatregelen en verbeteringen doorgevoerd.
Dan specifiek over de onderbesteding van dit jaar. Daarvan weten we dat
het op voorhand moeilijk is om te begroten hoeveel schadeaanvragen er
worden verwacht en welke bedragen daarmee gemoeid zijn. Het hangt immers
ook af van de keuzes die de bewoners zelf maken. Ook is de verduurzaming
in combinatie met het versterken minder vaak voorgekomen dan verwacht,
waardoor ook daar sprake is van onderuitputting. Dat zegt dus niks over
de ruimhartigheid of de manier waarop het IMG de schades vergoedt. Een
deel van deze uitgaven verschuift naar de volgende jaren. Het werk in
Groningen wordt gewoon voortgezet.
Dan heeft de heer Flach gevraagd welke concrete stappen ...
De voorzitter:
Een ogenblik. Mevrouw Beckerman op dit punt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Er zijn twee parlementaire enquêtes geweest, één over het
toeslagenschandaal en één over de ramp aangericht in Groningen. Bij het
toeslagenschandaal is in één jaar tijd ruim 300 miljoen op de plank
blijven liggen en bij Groningen gaat het om ruim 400 miljoen, 421
miljoen om specifiek te zijn. Ik hoor de staatssecretaris zeggen: dat
valt allemaal wel mee. Dit is toch te bizar voor woorden! Je hebt twee
zulke grote schandalen en geld bedoeld voor die gedupeerden blijft hier
in Den Haag op de plank liggen.
Staatssecretaris Van Marum:
Het geld blijft niet op de plank liggen. Er zijn de nodige maatregelen
genomen en de nodige acties ingezet om mensen te compenseren. Die
processen kosten gewoon tijd. Ze worden zorgvuldig opgepakt. Het zijn
een beetje rare manieren om te veronderstellen dat wij het geld niet
willen uitgeven en dat het niet ten goede komt aan de Groningers. Wij
zitten gewoon in een aantal lopende processen waar die middelen voor
nodig zijn en voor zolang die middelen nodig zijn, zijn ze ook gewoon
beschikbaar voor het schadeherstel en de versterking.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het klinkt heel mooi dat die middelen beschikbaar blijven, maar heel
veel mensen kunnen daar niet op wachten. Ik heb het voorbeeld genoemd
van iemand die 95 is en al twee jaar wacht, niet eens op een aanpak maar
op een rapport. Hoe kan de staatssecretaris beweren dat dat geen symbool
is van een nog steeds falend systeem?
Staatssecretaris Van Marum:
De staatssecretaris beweert niet dat het geen zaken zijn die niet goed
gaan. Het is de dagelijkse gang van zaken om dat soort zaken op te
lossen. U hoeft mij er in die zin ook niet van te overtuigen dat dit een
zeer, zeer schrijnend proces is, zeker waar het gaat om oudere mensen.
Ik weet ook dat als wij moeten besluiten om een verzorgingstehuis of een
woning waar nog mensen wonen in de versterking te zetten, de mensen die
er uitgaan en in een tijdelijke huisvesting komen hoogstwaarschijnlijk
niet meer meemaken dat zij terugkomen op hun eigen plek. Dat zijn enorm
belastende zaken. Zo hebben wij veel meer heel belastende zaken. Wij
doen er verschrikkelijk ons best voor om die gewoon zo goed mogelijk op
te lossen en om de achterstanden die er waren, en die er absoluut nog
zijn, weg te werken. Het is niet voor niks dat ik mijn
uitvoeringsorganisaties heb opgedragen om die langlopende ellendige
zaken naar voren te zetten en met voorrang te behandelen.
Ik vraag ook aldoor aan iedereen in het veld, maar ook aan mensen in de
Kamer om als er casuïstiek is waarvan men vindt dat het evident is dat
die niet op de juiste manier opgepakt worden, die gewoon op een andere
manier bij ons binnen te brengen, zodat wij in het systeem kunnen
checken wat daarmee aan de hand is. Dan proberen we ook gewoon richting
oplossingen te komen. Maar ik doe ook het volgende verzoek aan de Kamer:
jongens, dwing ons niet om nu weer allerlei grote systeemwijzigingen in
te zetten. Wij hebben namelijk gezien dat grote, en zelfs kleine,
systeemwijzigingen leiden tot vertraging. Wij hebben nu echt rust en
stabiliteit nodig om die uitvoeringsorganisaties gewoon hun werk te
kunnen laten doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, maar dit mantra horen we sinds 2017 in de Kamer. In 2017 hoorden we:
volgend jaar gaat het. In 2018 hoorden we dat. In 2019 zei Eric Wiebes:
volgend jaar wordt het jaar van de uitvoering; de witte busjes gaan
rijden. Dat kwam niet goed. In 2020 hoorden we dat opnieuw, en in 2021,
2022, 2023, 2024 en 2025 ook, en nu horen we het voor 2026. Het gaat
niet goed. Natuurlijk leveren we elke keer die voorbeelden aan, maar de
enquête van Dagblad van het Noorden laat ook zien dat van de 101 mensen
die zes jaar geleden wachtten 70% nog steeds wacht. De overige 30% is
niet helemaal geholpen, want een deel is gewoon verhuisd, ook naar het
buitenland, omdat ze het niet trekken. Dan kun je de hele tijd zeggen
"ik wil geen systeemverandering", maar we moeten hier toch erkennen dat
dit systeem faalt en dat dit niet goed gaat komen als je niet heel hard
gaat snoeien in die onderliggende bureaucratie.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ben het eens met mevrouw Beckerman dat het een hele schrijnende zaak
is, en over al die zaken van Ik wacht, waarvan een hele hoop mensen nog
niet geholpen zijn. Ik hoop dat ik mevrouw Beckerman ermee gerust kan
stellen dat ik mijn teams ook opgedragen heb om die zaken die in Ik
wacht staan, nadrukkelijk mee te nemen in de acties die ik ingezet heb
voor de versnelling die daarin plaats moet vinden. En ja, ik weet dat
daar ook zaken in staan waarbij wij het gewoon niet meer goed kunnen
doen voor die mensen, omdat zij of verhuisd zijn of inmiddels overleden
zijn. Er staan gewoon heel erg schrijnende zaken in. Maar ik blijf dit
gewoon overeind houden voor als wij nu weer een grote systeemwijziging
in gaan voeren. Daarmee bedoel ik niet dat we niet kunnen kijken of we
wat kunnen doen aan zaken in de bureaucratie. We hebben ook te maken met
een stukje dat in de wetgeving vastligt; dat moeten we doen. Tuurlijk
proberen wij die versnelling erin te krijgen en tuurlijk proberen wij
bureaucratie eruit te slopen waar dat kan, maar we hebben ook bepaalde
kaders, wetten en richtlijnen waar we ons aan te houden hebben om die
zaken goed uit te kunnen voeren. Ik geef nogmaals aan dat ik aan alle
kanten bereid ben om te kijken of we versnelling kunnen krijgen en om te
kijken waar we schrijnende zaken en langlopende zaken op kunnen lossen.
Die zaken brengen we ook op de tafels van de stuurgroep om te kijken of
we daar versnelling in kunnen krijgen. Maar grote systeemwijzigingen in
de organisaties leiden tot vertraging. Daar is niemand mee gediend.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik heb net even meegeschreven. Toen het ging over het geld dat dit jaar
op de plank is blijven liggen, hoorde ik de staatssecretaris volgens mij
zeggen dat je op voorhand niet kan verwachten hoeveel mensen een
schademelding doen of hoeveel mensen aanspraak moeten maken op de
regelingen die we hebben opgetuigd. Dan breekt toch wel een beetje mijn
klomp, want we weten toch hoeveel mensen nog in de ellende zitten en
hoeveel mensen nog wachten op versterking van hun woning, hoeveel mensen
nog in aanmerking moeten komen voor duurzaam en daadwerkelijk herstel?
Dan ligt het toch niet aan die mensen dat ze dat niet hebben
doorgegeven, maar dan ligt dat toch aan het feit dat, zoals bij
daadwerkelijk herstel, er maar een paar honderd mensen geholpen zijn
terwijl er nog 2.000 mensen wachten? Dan ligt het er toch niet aan dat
de mensen het niet hebben doorgegeven en dat wij van tevoren niet weten
hoeveel mensen een aanvraag indienen, maar dan ligt het toch aan het
feit dat het geld gewoon niet bij die mensen terechtkomt?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik werp dit verre van mij. Ik heb ook nooit gezegd dat het aan de mensen
ligt. Ik heb wel gezegd dat in een aantal zaken nog geen beslissingen
zijn genomen, waardoor het proces nog niet verder kan komen. Ik heb
gezegd dat als wij te weinig middelen reserveren en tekorten hebben, ik
van de Kamer te horen krijg dat we niet genoeg geld gereserveerd hebben.
Nu hebben we in feite wel genoeg geld liggen om de zaken op te lossen
waar we voor staan. We kunnen inderdaad nog stappen zetten om
versnelling te brengen in het proces en dat gaan we ook zeker doen, maar
het is niet zo dat wij geld niet bij mensen laten komen die daar recht
op hebben. Wij hebben juist ervoor gezorgd dat we die middelen hebben,
zodat we ook deze maatregelen door kunnen voeren.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Van Marum:
De heer Flach heeft gevraagd welke concrete stappen ik wil zetten om de
uitvoeringskosten binnen de schadeafhandeling terug te dringen. Dat
probeer ik niet alleen binnen de schadeafhandeling, maar dat probeer ik
natuurlijk ook bij de versterking. Ik wil benadrukken dat het
terugdringen van uitvoeringskosten geen doel op zich is, maar ik ben
uiteraard wel blij dat de uitvoeringskosten gedaald zijn. De
ontwikkeling van de uitvoeringskosten is voor een groot deel afhankelijk
van de keuzes die aanvragers maken. Zo kent een forfaitaire
schadevergoeding als de VES hele lage uitvoeringskosten. Een
maatwerkprocedure op daadwerkelijk herstel kent hogere uitvoeringskosten
en vraagt ook een intensief contact met de bewoner, hetgeen ook
belangrijk is. Bewoners met schade moeten worden geholpen. Daarvoor
geldt: koste wat het kost. De uitvoeringskosten gaan daarbij nooit ten
koste van waar de bewoners recht op hebben.
De heer Flach (SGP):
Die laatste zin is heel belangrijk voor de bewoners, denk ik ook. De
staatssecretaris zei echter ook dat het beperken van uitvoeringskosten
geen doel op zich is. Op enig moment kan een budgettaire spanning
ontstaan dat er te veel geld gaat naar overhead. Ik zou toch willen
vragen om daar iets steviger op te sturen in de toekomst, want er kan op
enig moment spanning op budgetten komen. We willen allemaal niet dat dit
ten koste gaat van uitkeringen aan de bewoners zelf. Het is dus in
ieders belang om die hoge overheadkosten terug te dringen. Is de
staatssecretaris dat met de SGP eens?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat is de staatssecretaris volledig met de SGP eens, maar ik wil daarbij
wel stellen dat ik wel kijk met welke uitvoeringskosten we te maken
hebben. Als de uitvoeringskosten staan ten dienste van de bewoner, heb
ik daar minder problemen mee dan wanneer de uitvoeringskosten staan op
bureaucratie, op rapporten en dat soort zaken. Daar ben ik wel scherp
op. Maar ik wil in elk geval niet korten waar het gaat over het welzijn
van inwoners en de wijze waarop we met inwoners omgaan.
Mevrouw Bikker vroeg naar het gebruik van de trillingstool. Zoals eerder
gemeld aan de Kamer is het schrappen van de trillingstool geen
verstandige stap. De trillingstool wordt alleen bij
maatwerkbeoordelingen toegepast als aanvullende toets om te beoordelen
of schade met een andere oorzaak toch niet door een aardbeving kan zijn
ontstaan of verergerd. De trillingstool kan kortgezegd andere autonome
oorzaken overrulen ten gunste van de inwoner. Als je de trillingstool
niet gebruikt, leidt dit in met name de kern tot minder tegemoetkomingen
en toekenningen, en meer willekeur in de beoordelingen. Bij de vaste
vergoeding en daadwerkelijk herstel wordt de trillingstool niet ingezet,
omdat daarbij niet naar de oorzaak wordt gekeken.
Dan kom ik nu bij blokje d, agenda voor herstel, algemeen en financiën.
Mevrouw Armut vroeg mij nog eens te bevestigen dat
funderingsschadeherstel in de versterkingsoperatie koste wat kost en
voor zolang het duurt, zal worden uitgevoerd. Ja, voor schadeherstel en
versterken geldt: koste wat het kost, zolang als nodig is. Dat leggen we
ook wettelijk vast. Dat geldt dus ook voor de funderingsschade die is
veroorzaakt door de gaswinning of die een huis onveilig maakt. Geld
speelt daarbij geen rol.
Waarom hou ik vast aan het huidige systeem en geef ik Groningers niet
allemaal het recht op een veilig, schadevrij en verduurzaamd huis? Ik
ben het echt wel met mevrouw Beckerman eens dat het huidige systeem niet
perfect is. Ik heb een aantal Kamerleden horen refereren aan de
conclusies uit de PEAG. Dat ga ik nu ook doen. Er is opgeroepen om geen
systeemwijzigingen meer toe te voegen. In het verleden heeft dat vaak
tot vertraging geleid. Daarom zeg ik: nu alles omgooien leidt tot meer
vertraging, meer onzekerheid, meer frustratie. Als er iets is wat we de
bewoners niet moeten, maar ook niet mogen, aandoen, dan is dat
het.
Waar dingen niet goed gaan, moeten we gericht ingrijpen. Dat doe ik ook.
Zo heb ik de NCG en het IMG gevraagd om prioriteit te geven aan complexe
schade en langlopende versterkingen. De NCG zorgt voor betere nazorg
nadat de versterking is afgerond en heeft meer oog voor de
bouwkwaliteit. De communicatie met de bewoners moet beter. Daar werken
de NCG en het IMG hard aan. Daar zit ik zelf ook bovenop. De overheid en
de uitvoeringsorganisatie werken nu beter samen en hebben afspraken
gemaakt die zijn vastgelegd in een agenda voor herstel. Dat is één
overheidsaanpak. Binnen die agenda doen we samen met de gemeentes en
provincies ervaring op met een deur-tot-deuraanpak. Dat is wel binnen de
scope van de versterkingsadressen. Volgens mij worden hiermee alle
knelpunten aangepakt die worden aangedragen. Daar blijf ik me ook volop
voor inzetten.
Dan de vraag van mevrouw Beckerman en mevrouw Bikker: geef alle
Groningers het recht op een schadevrij, veilig en duurzaam huis; waarom
blijft de staatssecretaris vasthouden aan wat niet werkt terwijl er wel
een oplossing is? Het kabinet heeft de kern van het advies van de
commissie-Van Geel overgenomen en voert dat uit binnen de grenzen van
wat uitvoerbaar en redelijk is. Ik noem een aantal voorbeelden. Bewoners
op een adres waar in het verleden minder dan €10.000 aan
schadevergoeding is uitgekeerd, kunnen dit met de aanvullende vaste
vergoeding laten aanvullen tot maximaal €10.000 per adres.
Onaanvaardbare verschillen worden aangepakt via de Routekaart
Verschillen.
Binnen de Agenda voor Herstel doen we samen met de gemeentes ervaring op
met een deur-tot-deuraanpak. Op één punt komt de discussie steeds terug,
namelijk de isolatie- en ventilatieaanpak. Het kabinet neemt geen extra
stap op isolatie, omdat dat leidt tot nieuwe onaanvaardbare verschillen.
Ook zijn de kosten hiervoor ruim 2 miljard. Dat is aanzienlijk.
Bovendien geef ik met de huidige aanpak invulling aan het advies van de
commissie door prioriteit en voorrang te geven aan de zwaarst
getroffenen en de meest kwetsbare inwoners.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het is toch wel een bijzondere uitleg dat de staatssecretaris hiermee
invulling geeft aan het advies van de commissie-Van Geel, want dat
advies zag er juist op dat de isolatie meteen zou worden meegenomen in
plaats van dat het jaren later alsnog zou worden gedaan. Mijn beeld is
dat het veel meer een financiële kwestie is en die 2 miljard gewoon
geregeld moet worden. Dit is namelijk keer op keer op keer niet
geregeld. Van Geel adviseert dit zelf na uitputtend onderzoek. Het is
dan toch wel heel vreemd om nu deze uitleg te horen: Van Geel hoeft maar
gedeeltelijk uitgevoerd te worden, want dat is zijn advies.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik blijf gewoon even helder over wat u in eerste instantie zei, namelijk
dat het niet tegelijkertijd uitgevoerd kan worden. Met maatregel 29
hebben wij het juist wel mogelijk gemaakt om het gelijktijdig te laten
uitvoeren. Verder hebben wij de isolatiemaatregel gewoon uitgerold over
de gehele provincie. Mensen kunnen gebruikmaken van de
verduurzamingsregeling. Volgens mij hebben we daar een hele mooie
regeling neergelegd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Wat voert de staatssecretaris dan volgens hemzelf nu niet uit van de
commissie-Van Geel en waarom is die 2 miljard dan niet nodig? De Kamer
heeft keer op keer gezegd: maak duidelijk hoe en wanneer u Van Geel
helemaal uit gaat voeren, inclusief het budget. Ik hoor de
staatssecretaris net zeggen: nee, dat is niet nodig.
Staatssecretaris Van Marum:
In de versterkingsoperatie komen wij op locaties plekken tegen met
onaanvaardbare verschillen. Die onaanvaardbare verschillen lossen wij op
met knelpuntenpotten. Dat zijn ook middelen die beschikbaar komen.
Daarnaast hebben wij een verduurzamingstraject opgezet, waarin mensen in
het gebied die onder een bepaald minimum zitten, een groter bedrag
krijgen, terwijl mensen die daarbuiten vallen en wat meer financiële
armslag hebben, daarvan de helft krijgen. Wij denken dat wij op die
manier heel evenredig uitvoering geven aan de verduurzaming van
Groningen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nou breekt mijn klomp! Wij hebben de commissie-Van Geel juist ingesteld
om te onderzoeken hoe we onaanvaardbare verschillen kunnen voorkomen en
kunnen aanpakken. Nu zegt de staatssecretaris "daar hebben we Van Geel
niet voor nodig", terwijl alles en iedereen in Groningen zegt:
alsjeblieft, voer het rapport-Van Geel uit. Ook coalitiepartijen die ik
hier sprak, zeiden: wij willen dat wel uitvoeren; het is alleen een
kwestie van timing. Nu hoor ik de staatssecretaris zeggen dat dit niet
nodig is en dat niet voor Van Geel, maar voor een andere aanpak is
gekozen. Volgens mij heeft de Kamer die keuze niet gemaakt.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ben volstrekt helder geweest in wat ik hier gezegd heb. In het
systeem van schadeafhandeling en versterking hebben wij knelpuntenpotten
voor het oplossen van onaanvaardbare verschillen die in wijken en
buurten ontstaan. Dat is een integraal onderdeel van hetgeen wij daar
met elkaar doen. We hebben daar een routekaart voor bedacht: zijn er
verschillen, dan wordt gekeken wie waarvoor verantwoordelijk is en uit
welke pot die verschillen opgelost kunnen worden. Dat is ook een
onderdeel van Van Geel. We hebben verder te maken met de verduurzaamde
woning. Voor die verduurzaamde woning hebben we een heel mooi project
uitgelegd, waardoor mensen de verduurzaming van de woning ook gewoon
kunnen laten uitvoeren. Daarbij is er extra aandacht voor de zwaarst
getroffenen en extra aandacht voor de mensen die het het meest nodig
hebben.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik bewaar er twee voor de minister, maar ik spring toch even
op om gewoon een voorbeeld te noemen. Het klinkt zo mooi in de wereld
van de staatssecretaris. Ik noem gewoon een voorbeeld. Ik sprak een wat
ouder echtpaar. Zij hoorden deze maand dat zij vanaf januari een jaar
lang in een wisselwoning moeten zitten. Een jaar lang! Houd dat even in
gedachten: een jaar lang; een ouder echtpaar. Dat horen ze een paar
weken van tevoren. Een jaar lang gaan zij uit huis, maar zij hebben geen
recht op een volledige verduurzaming. Hoe kan dat? De NCG heeft zitten
tellen en tot op de dag precies uitgerekend hoelang men in dat huis aan
het werk is. Zij komen niet op zeventien weken. Bureaucratie. Ze hebben
exact zitten tellen. Ze moeten een jaar het huis uit. De hele buurt moet
een jaar het huis uit, maar iemand is heel druk bezig geweest om tot op
de laatste dag uit te rekenen dat in het huis van deze mensen niet
zeventien weken wordt gewerkt. De bureaucratie schrijft dan voor: geen
recht op een volledige verduurzaming; misschien nog een koppelkans. Dit
doen we hele oude echtparen aan: een jaar het huis uit, maar op basis
van een of ander bureaucratisch regelingetje … De staatssecretaris geeft
nu als antwoord "ja, maar dat levert heel veel vertraging op", maar dit
heeft voor eindeloos veel vertraging gezorgd. Want dit heeft eindeloos
stilgelegen. Maar die bureaucratische regeling was: "Nee hoor, we hebben
geteld en we hebben er alle weekenddagen van afgetrokken en we hebben
alleen alle dagen dat we niet in uw huis ... ". Dít is de stand in
Groningen! En dan zegt de staatssecretaris: er is geld overgebleven,
want deze mensen kiezen niet voor extra verduurzaming. Dit is toch
precies waar het systeem faalt? Dit kunt u toch niet recht praten? De
Kamer heeft u ook de opdracht gegeven om te stoppen met recht praten en
te starten met uitvoeren.
De voorzitter:
Nu echt even de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik praat helemaal niets recht. Kijk, in elke regeling zullen er zaken
zijn die niet goed gaan. Ik ken deze individuele casus gewoon niet. Ik
wil daar best naar kijken, maar gemiddeld hebben wij hier gewoon een
goede regeling neergelegd die recht doet aan wat mensen kunnen krijgen
in die verduurzaming.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, dit wordt uw vijfde interruptie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dit is nou precies waar mensen in Groningen helemaal gek van worden. Dit
is nou het gekmakende van al die verschillende regelingen, waarin het
niet effectief is om te zeggen dat de ene persoon maar een apart
duurzaamheidspotje moet aanboren om te gaan isoleren, terwijl je als
overheid die verantwoordelijkheid zou moeten nemen. Dat zegt ook het
rapport-Van Geel: pak het in één keer goed aan. Dat zegt het kabinet op
andere terreinen ook: "We maken werk van verduurzaming; we maken werk
van werk; we zorgen dat mensen uit de armoede komen en comfortabel komen
te zitten, en pakken tegelijkertijd verduurzaming aan." Dit gaat daar
toch op alle manieren tegenin, zo vraag ik de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik probeer het te begrijpen, maar volgens mij doen we precies wat u
vraagt.
De voorzitter:
Dit wordt uw laatste interruptie, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind dit echt een gekmakend antwoord. De regering doet niet precies
wat er wordt gevraagd. De regering kijkt weg van de bureaucratie die
daar gaande is. Dit is een specifiek voorbeeld van mensen die weer een
apart potje moeten gaan aanboren om tot verduurzaming te komen. Terwijl
dat ook ellenlange vertraging oplevert, want niet alleen na het herstel
van hun woning moeten ze dan nog een aparte bureaucratische weg op; het
is ook nog zo dat het veel langer duurt voordat het herstel klaar is.
Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is: herzie deze regeling; zorg
dat het allemaal bij elkaar komt, dat het in één keer goed wordt
gefikst. En ook: zorg dat geld daar geen rol in speelt. Want dat proef
ik toch een beetje in het antwoord, dat het ook weer een financiële
kwestie is. Laten we dat nou eens even aan de kant zetten, en laten we
kijken naar wat het snelste en het beste resultaat oplevert.
Staatssecretaris Van Marum:
Deze regeling is in samenwerking met alle gemeentes, dus lokaal,
opgezet. De voorwaarden waaronder we deze regeling uitvoeren zijn ook in
gezamenlijkheid met de regio opgesteld. En als ik nu weer een
grootscheepse verandering in het verhaal ga brengen, krijgen we alleen
nog maar meer vertraging.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan kom ik bij mijn laatste blokje: de mentale gezondheid van jongeren.
Op welke manieren neemt de staatssecretaris de mentale gezondheid van
jongeren mee in zijn aanpak? Ik moet dan wel zeggen: de afnemende
mentale gezondheid. We hebben een aantal vaste jongerenorganisaties die
zich meldden en die ook gewoon actief zijn. Die zijn gesprekspartners.
Maar ik zoek ook kinderen en jongeren op die zich niet in dat soort
gremia bevinden. Ik krijg heel vaak telefoontjes en mailtjes van ouders
die zich zorgen maken over hun kinderen. Dat zijn kinderen die niet
georganiseerd zijn. Dat zijn kinderen waarbij ik dan gewoon thuis op
bezoek ga en waar ik mee spreek. Ik vind het belangrijk dat mensen,
kinderen, zich organiseren en laten horen wat ze willen, maar juist de
groep die zich niet laat horen en die heel erg in de problemen zit, zijn
de kinderen die ik absoluut óók een stem en een oor wil geven. Het
onderzoek van Nivel en Gronings Perspectief laat weer zien dat de
invloed van aardbevingen op mentaal en sociaal vlak in Groningen groot
is. Daarom hebben de gemeenten ook 55,8 miljoen ontvangen voor
bijvoorbeeld aardgascoaches. In de sociale agenda zijn verschillende
maatregelen gekozen die echt het verschil maken om het mentaal welzijn
van jongeren te verbeteren. Voor mij zijn jongeren onze toekomst. Zij
zijn ontzettend belangrijk en moeten in de sociale agenda en de
economische agenda een plek krijgen, zodat we voor hen een goede en
veilige toekomst kunnen genereren.
Hiermee ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording van de
vragen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu door naar de minister voor haar beantwoording
in eerste termijn. O, er is toch nog een interruptie van de heer
Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik was enigszins in verwarring, omdat ik ook nog punten heb gemaakt over
de mensen in batch 1588. Ik dacht dat die vragen nog wel aan bod zouden
komen, maar dat is niet zo. Ik heb hierover twee vragen gesteld. Eén. In
de brief die de staatssecretaris recentelijk schreef, stond: we gaan
kijken voor welke regelingen deze mensen alsnog in aanmerking kunnen
komen en we hanteren daarvoor onze uitgangspunten. Mijn vraag was welke
uitgangspunten de staatssecretaris dan bedoelt. Zou het uitgangspunt
niet moeten zijn dat alle mensen die in batch 1588 vallen, gewoon recht
hebben op dezelfde regelingen als andere mensen?
Twee. Ik vroeg mij af wanneer er duidelijkheid komt voor de mensen die
bezwaar hebben aangetekend tegen het feit dat zij eigen geld hebben
moeten inleggen voor het terugkrijgen van hun woning en dat zij dat geld
niet hebben teruggekregen. Wanneer krijgen zij hierover duidelijkheid?
Dat waren nog twee openstaande vragen.
Staatssecretaris Van Marum:
Helder. Nou, wij hebben volgens een bepaalde systematiek gekeken welke
mensen in batch 1588 hoeveel recht op hoeveel vergoeding hebben. Dat is
inmiddels afgerond. Er is een beroep- en bezwaarprocedure voor mensen
die het daar niet mee eens zijn, maar we hebben ook gezien dat die
mensen geen gebruik konden maken van een aantal regelingen waar andere
mensen wel gebruik van konden maken. Wij vinden dat die regelingen ook
van toepassing moeten zijn op de mensen in batch 1588. Dat wordt nog
bekeken. We proberen de mensen daar zo snel mogelijk voor te
compenseren. Als u wilt dat hierover nog iets schriftelijk uw kant op
komt om precies aan te geven hoe we dat gaan doen, dan is dat prima. Ik
weet dat een aantal mensen niet tevreden zijn met de manier waarop de
afhandeling van batch 1588 gelopen is. Daar hebben we de beroep- en
bezwaarprocedure voor, om daar nog eens naar te kunnen kijken. Ook
proberen we de aanvullende vergoedingen waar zij eerder geen recht op
hadden, in de richting van die mensen te krijgen.
De voorzitter:
Nogmaals dank aan de staatssecretaris. Dan gaan we luisteren naar de
minister.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een aantal vragen gekregen. Ik begin met
een vraag over Zeerijp; dan kom ik op de vragen over de arbitrage en de
onderhandelingen, de verkennende gesprekken die hebben gelopen; dan ga
ik in op de vragen over het kleineveldenbeleid, in het bijzonder
Warffum; tot slot kom ik op een enkele overige vraag.
Voorzitter. Ik begin met de vraag van mevrouw Armut over de beving in
Zeerijp. Zij vroeg wat daar in de toekomst de kans op aardbevingen is.
Voordat ik op die vraag en de cijfers die daarbij horen zal ingaan, wil
ook ik mijn medeleven betuigen. Die nacht werd ik wakker van een appje
van de staatssecretaris met het bericht dat daar weer een beving had
plaatsgevonden. Die beving was natuurlijk ongelofelijk ingrijpend voor
de inwoners daar. De heer Bushoff omschreef het heel mooi: het kerkje op
de wierden in Groningen, de spanning en alles wat daar samenkomt op het
moment dat zoiets gebeurt. Dus ook van mijn kant alle medeleven
daarmee.
Voorzitter. Dan de vraag wat de kans op zo'n beving is. Ondanks het feit
dat de gaswinning gestopt is, is er helaas nog wel kans op bevingen. De
bevingen die nu nog uit het Groningenveld komen, worden veroorzaakt door
de drukdaling in het reservoir. Doordat de druk in het Groningenveld nog
niet overal gelijk is, kunnen er de komende jaren nog bevingen
plaatsvinden, is de verwachting. Ook grotere bevingen zijn daarbij —
helaas, zeg ik daar nadrukkelijk bij — niet uitgesloten. Dit wisten we.
Aangezien het al langere tijd relatief rustig was, viel deze beving
iedereen toch rauw op het dak. De kans op bevingen, en daarmee op
zwaardere bevingen, neemt wel af. In de publieke Seismische Dreigings-
en Risicoanalyse die in 2023 door TNO is uitgevoerd, kwam naar voren dat
de kans op een beving met een magnitude van 3,5 in 2025 ongeveer 5% zou
zijn. In 2026 ligt die kans rond de 4,5% en in 2033 rond de 2%.
Voorzitter. Dan over arbitrage en de onderhandelingen. Ik begin met de
vragen over arbitrage, want daar zijn veel vragen over gesteld door
mevrouw Bikker, mevrouw Teunissen en de heer Köse. Nu vergeet ik
ongetwijfeld nog iemand, maar er is veel over gezegd. Ook maandag hebben
we daar overigens al van gedachten over gewisseld.
Mevrouw Bikker vroeg mij: wat betekent de procesopstelling van Shell en
ExxonMobil voor andere overeenkomsten, bijvoorbeeld met betrekking tot
de Noordzee? Hoewel ik de bezwaren en het ongemak die door de Kamer
gedeeld worden over de vorm van arbitrage op zich begrijp, is arbitrage
wel een regulier mechanisme. Het is gereguleerd in ons Burgerlijk
Wetboek en kan dus ook in de toekomst nog gebruikt worden. Kijk
bijvoorbeeld naar activiteiten op de Noordzee. De intentie van het
akkoord dat we hebben gesloten is om het potentieel aan gas dat daar in
de grond zit, te kunnen winnen in het belang van onze
leveringszekerheid. We hebben de Noordzee echter ook nodig voor
bijvoorbeeld CCS. Daarvoor werken we ook weer samen met partijen als
Shell en Exxon; mevrouw Bikker noemde die al. Daar hebben we ook een
belang om de samenwerking voort te blijven zetten. Ik zou het geen
behoorlijk bestuur vinden om de samenwerking met deze partijen op die
onderwerpen nu on hold te zetten om deze vorm van geschilbeslechting. Ik
snap echter wel het ongemak.
Laat ik misschien nog één opmerking maken voordat ik verder op de vragen
van mevrouw Bikker in zal gaan. Ik vind het belangrijk — daar houden we
dus ook aan vast — dat we hebben afgesproken dat de vonnissen openbaar
worden en dat je daarin ook ziet welke argumenten gewisseld zijn, zodat
alles openbaar wordt en transparant duidelijk is hoe de
geschilbeslechting heeft plaatsgevonden, zij het achteraf; dat realiseer
ik me.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Beide partijen zijn eraan gebonden dat er eerder in de overeenkomst ook
de mogelijkheid van arbitrage is afgesproken; laten we daar fair over
zijn, ook al vind ik er misschien wat van. Mijn pijn zit 'm erin dat de
beide bedrijven zich terugtrekken en door middel van arbitrage moeten
worden gedwongen om mee te betalen, terwijl zo duidelijk is dat ook zij,
juist zij, enorme winst hebben mogen draaien doordat zij daar gas konden
winnen. Dat gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef steekt. Daarvan zei ik
al: dat is niet bij wet af te dwingen. Je zou het echter wel verwachten
in ons Rijnlandse model. Ik ben zoekend hoe je dat vorm kan geven voor
als je deze bedrijven opnieuw tegenkomt. Als ik ergens een auto koop en
vervolgens blijkt dat er vierseizoensbanden zijn beloofd, maar ik alleen
maar zomerbanden heb, dan ga ik terug. Als het goed is, wordt het dan
geregeld. Als het bedrijf echter maar blijft weigeren, dan denk ik op
een gegeven moment: ik ga ergens anders naartoe. Dit is natuurlijk een
heel klein, praktisch voorbeeld, maar ik vind wel dat hetzelfde geldt
voor de betrouwbaarheid van grote partijen waar we langjarige
commitments mee aangaan, met grote, als het goed is positieve, gevolgen
voor ons land. Dan verwacht ik echter ook reflectie van die bedrijven in
plaats van alleen een juridische positie.
Minister Hermans:
Met die analyse ben ik het op zichzelf eens. Als je als Staat een
samenwerking aangaat, met welk bedrijf, welke partij of welke
organisatie dan ook, dan verwacht je daarin een wederkerigheid: wij doen
iets, zij doen iets, wie die "zij" dan ook maar mogen zijn. Als iets
niet gaat zoals je bedacht had, of als er ontwikkelingen of
gebeurtenissen zijn die je dwingen om iets aan te passen, ga je daar op
een normale volwassen manier met elkaar over in gesprek. Die analyse
deel ik helemaal met mevrouw Bikker. Ik zie ook het ongemak. De
staatssecretaris heeft aangegeven dat we afspraken hebben gemaakt, ook
over de betalingen. Als daar dan discussie over ontstaat, levert dat
natuurlijk ongemak op, zeker in het licht van de arbitrage, die achter
gesloten deuren plaatsvindt.
In haar eerste termijn vroeg mevrouw Bikker mij wat het betekent voor
andere projecten. In de extreme vorm betekent dat dus niet dat we
helemaal geen andere projecten meer uitvoeren met deze specifieke
partijen. In het algemeen betekent het voor mij wel dat ik me er heel
bewust van ben en met realisme naar dit type afspraken kijk en ook goed
nadenk over de vraag wat je nou moet vastleggen om de wederkerigheid
überhaupt in de afspraak te krijgen. Als dat niet gaat of als je iemand
erop wilt aanspreken, moet dat ook kunnen, naar ik hoop ook altijd met
effect.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Wat meestal het effect is, is dat je nog meer gaat juridificeren, omdat
je de ander niet vertrouwt. Dat is wat ik nu ook vrees voor de toekomst.
Daardoor krijgen we nog dichtgekliktere contracten, wat gevolgen heeft.
Het begint met de vraag hoe onze economie gebouwd is. Niet op het
Angelsaksische model, maar juist op het Rijnlandse model. Ik denk dat we
daartegen aanlopen met deze partijen. Als we langjarige investeringen
aangaan met bedrijven, geven we hun een stuk zekerheid voor lange tijd,
maar ook ons land als het goed is. Ik zou het goed vinden als we op de
een of andere manier terug kunnen naar het Rijnlandse model van
vertrouwen in plaats van steeds verdere juridificering. Ik heb ook niet
de magic tool waarmee we dat voor elkaar krijgen, maar ik denk wel dat
zo'n bestuurskamer moet voelen: als jullie zo met ons omgaan, neemt onze
zin af om met dit type bedrijf zaken te doen. Dat is lastig hard te
maken, maar ergens zoek ik wel naar wegen om dit signaal duidelijk af te
geven.
Minister Hermans:
Dat snap ik en dat geldt natuurlijk ook vice versa. Ik hecht eraan om
het toch even wat generieker te maken. Als je een afspraak maakt met de
Staat wil je ook op een betrouwbare Staat of betrouwbare overheid
rekenen. Los van dit dossier hebben wij in de afgelopen jaren ook
weleens net iets anders gedaan dan was afgesproken, of waar bedrijven of
partijen op rekenden. Dus het vraagt van beide kanten iets.
En het punt van de juridificering deel ik ook, dat zie ik op meerdere
dossiers binnen mijn portefeuille. Voorzitter, misschien mag ik gelijk
iets over de onderhandelingen zeggen, over die verkennende gesprekken.
Dat was voor mij ook een reden om na te gaan of je door wat breder te
kijken naar alle dossiers waar we een geschil hebben ... Wat je ook van
dat geschil vindt, er ligt gewoon een geschil op tafel en dat heeft een
effect. We staan in de rechtszaak, in dit geval bij de arbiter, op heel
veel dossiers tegenover elkaar. Daar gaat een heleboel energie naartoe,
terwijl de energie eigenlijk moet gaan naar het hele debat dat we net
voerden met de staatssecretaris. Hoe zorgen we dat de schade … Hoe
zorgen we ervoor dat het versterkingsproces echt werkt en dat mensen
daar de resultaten van zien in hun huis?
Dat was voor mij een aanleiding om te zeggen: laten we kijken of we al
die dossiers bij elkaar op tafel kunnen leggen en met elkaar in gesprek
kunnen gaan, ook gebaseerd op een samenwerking die natuurlijk heel veel
jaren daarvoor goed is gegaan. Nogmaals, hiermee kijk ik niet weg van de
effecten die de gaswinning heeft gehad, maar in het algemeen was dit een
samenwerking die goed liep. Omdat ik denk dat dát naar de toekomst toe,
niet alleen op dit dossier maar in het algemeen, van groot belang is om
de wederkerigheid, om de samenwerking tussen de Staat en — in dit geval
— het bedrijfsleven goed vorm te kunnen geven.
Die verkennende gesprekken zijn we gestopt omdat het kabinet viel. Dat
zeg ik gelijk ook even in de richting van de heer Köse en anderen die
daarover begonnen. Er lagen een heleboel dossiers bij elkaar met grote
financiële implicaties. Daarbij was de weging in het kabinet dat het te
groot was om dat als demissionair kabinet te doen en daarover te kunnen
besluiten. Ikzelf had vanuit mijn portefeuille nog de onderwerpen
Ternaard en de gasopslagen, die in die gesprekken op tafel lagen. En ik
dacht, of ik dacht niet alleen, ik vónd dat ik op deze twee onderwerpen
tot een resultaat of een oplossing moest komen. Ze waren niet alleen
financieel van aard, daar speelde meer omheen. Daarom ben ik op die twee
onderwerpen doorgegaan en zijn we met de gesprekken op dat bredere,
totale pakket gestopt. Maar die ben ik dus wel begonnen vanuit de
gedachte: kunnen we alles wat nu juridisch is, doorbreken?
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik wil de minister vragen om, op het moment dat een nieuw kabinet dit
oppakt, een toezegging te doen — voor haarzelf als zij doorgaat of
anders voor haar ambtsopvolger — om hierover te rapporteren en de
gedachtewisseling met de Kamer voort te blijven zetten. Want hier zit
eigenlijk een diepere vraag onder. Het gaat om maatschappelijke
verandering en dit is een hele intense, want we hebben ontdekt dat
gaswinning op land veel grotere gevolgen heeft dan we dachten toen we
daarmee begonnen. En dat heeft iets gedaan met de positie van de Staat.
Als je die maatschappelijke verandering hebt, dan zou je verwachten dat
grote bedrijven daarin meebewegen, maar dit verhaal is verder te
trekken. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen. Dus ik zou heel graag af
en toe iets meer fundamenteel de gedachtewisseling voeren over hoe je
dat goed kunt vormgeven, ook met bedrijven en juist gericht op een
samenleving waarin we dat Rijnlandse model koesteren, zodat het
vertrouwen tussen deze bedrijven en de Staat hersteld wordt in plaats
van een juridificering.
Minister Hermans:
Op het gevaar af dat ik over mijn graf heen regeer: ik ben dit heel erg
met mevrouw Bikker eens, dus ik zal dit — en dat kan ik natuurlijk wel
doen — in de overdracht meegeven aan wie dat dan ook moge zijn, omdat ik
hier ook echt in geloof. In al die grote opgaven waar we voor staan, al
die transities — ik heb zelf op dit moment het beste zicht op de
klimaat- en energietransitie — kán het alleen maar, krijgen we dit
alleen maar voor elkaar als we het samen doen en als we daarin
samenwerken. Dat vraagt wederkerigheid, dat vraagt vertrouwen. Dat
vraagt afspraken maken en elkaar daarop aanspreken als het anders
uitpakt dan gedacht.
De heer Köse (D66):
De minister geeft aan dat ze bij Ternaard wel voelde dat ze daar iets
moest, dat het financieel was en dat er een oplossing moest komen. Ik
vraag me iets af wat we maandag ook een beetje hebben besproken. Aan de
ene kant hebben we Ternaard. Dat kun je heel goed in één grote integrale
deal met de NAM pakken. Nu is dat losgetrokken. Waarom voelde de
minister niet diezelfde drang om dat bij de onderhandelingen met de NAM
te doen, om één integrale deal te sluiten? Was dat niet zo belangrijk
als Ternaard?
Minister Hermans:
Nee, nee, nee. Het is goed dat de heer Köse deze vraag stelt, maar zo
ging het niet. Vorig jaar op 6 december heb ik het heel ingewikkelde
besluit moeten nemen om de winning in Warffum te verlengen. Ik ga zo
meteen in op de vragen die mevrouw Beckerman daarover gesteld heeft. Op
diezelfde dag heb ik ook aangegeven dat wij verkennende gesprekken
zouden starten met de NAM over een breder aantal dossiers waarover wij,
zoals ik net met mevrouw Bikker wisselde, in geschil waren met elkaar of
waar we discussies over hadden. Een heel aantal punten daarvan viel
onder het dossier van de staatssecretaris. Daar is de staatssecretaris
net ook op ingegaan. Eén arbitragezaak valt onder mijn
verantwoordelijkheid, net als het dossier Ternaard en het dossier rondom
de gasopslagen. We zijn die verkennende gesprekken dus gestart om te
kijken of we tot één totale afspraakovereenkomst met elkaar konden komen
om uit al die geschillen te komen en dit wel op te lossen. Toen viel het
kabinet en hebben we gezegd: dit alles bij elkaar is te groot, te veel
omvattend, ook in financiële zin, om als demissionair kabinet over te
onderhandelen, dus dat kunnen we niet doen. Dat was jammer, maar dat
konden we niet doen. Ternaard en de gasopslagen bleven voor mij als
inhoudelijke dossiers over. Over Ternaard had, zoals ik maandag ook zei
en waar ik zo meteen ook nog iets over zal zeggen, de Raad van State
gezegd: Staat, u moet een besluit nemen. Ik wil wel graag dat de
gasopslagen goed geregeld zijn, zodat wij ook volgend seizoen
gasopslagen kunnen vullen. Ook al zitten we in een transitie, ook al
bewegen we weg van fossiele brandstoffen, we hebben dat gas nog even
nodig. Dat was dus een inhoudelijke reden voor mij om te zeggen dat ik
die twee dossiers niet los kon laten. Daar blijf ik dus wel het gesprek
over voeren. Maar omdat ze niet meer gekoppeld waren in die totale
gesprekken — dat zeg ik in de richting van de heer Kops, met wie ik het
er maandag ook over heb gehad — kon ik die verrekening, die op zichzelf
logisch klinkt, niet op die manier maken. Ik was namelijk het gesprek
aan het voeren dat sec op Ternaard was gespitst. Dan kun je er niet een
half onderdeel bij halen. Wij moeten, als betrouwbare overheid, netjes
die dossiers gescheiden houden. Daarmee is — ik herhaal wat ik maandag
heb gezegd — niet weg dat dat geschil ook opgelost moet worden.
De heer Köse (D66):
Indirect raakt de Ternaarddeal natuurlijk ook de grotere deal. Als u dat
mandaat niet voelt, dan heeft u dat in die zin toch een beetje geschaad
door deze deal te maken. Dat raakt elkaar wel degelijk. Iets anders: we
hebben natuurlijk de grote deal. U zegt dat u de deal niet kan maken,
omdat u het mandaat niet voelt. Oké, dat kan. Iets anders dan die deal
helemaal beslechten, is om in ieder geval verkennende gesprekken te
voeren. We hadden het nog niet eens over de inhoud. Waarom is de keuze
gemaakt om zo abrupt te staken? Dat is namelijk ook een keuze waarvoor
je om een mandaat zou kunnen vragen. Er is niet voor gekozen om de zaken
on hold te zetten of om een pauze in te gelasten. Ik snap dat u niet
helemaal doorgaat op de inhoud, maar waarom is er gekozen voor volledig
staken? Waarom kon er geen pauze ingelast worden? Dit voelt als een best
wel diepe beslissing die ingaat tegen wat een grote meerderheid, een
groot mandaat, wil.
Minister Hermans:
Als je gaat onderhandelen, dan heb je een mandaat nodig van de
ministerraad met een financiële bandbreedte waarbinnen je kan gaan
onderhandelen. Dit zijn grote onderhandelingen. Dit gaat niet over iets
kleins. Het demissionaire kabinet heeft de conclusie getrokken: wij gaan
hiervoor niet tot een mandaat komen waar wij ons als demissionair
kabinet toe gerechtigd voelen. Dat is de weging geweest die dit kabinet
heeft gemaakt. Volgens mij was het de heer Vermeer die zei: is het nou
wel wenselijk om dit in de toekomst nog te doen? Dat proef ik ook een
beetje in de vragen van de heer Köse. Waarom zijn we niet op een laag
pitje doorgegaan om dit toch te verkennen of misschien, in mijn woorden,
iets klaar te leggen voor een volgend kabinet? Kijk, wij hebben deze
keus gemaakt. Nogmaals, ik ben wel doorgegaan met de gesprekken over
Ternaard en de gasopslagen. Van Ternaard kent u de uitkomst. Tegen de
heer Vermeer zeg ik: het is natuurlijk in de kern aan een volgend
kabinet. In de basis geldt dat je als Staat altijd de weging maakt: wat
is het beste voor de Staat? Moet je wel of niet kijken of je in
gesprekken tot een overeenkomst kan komen?
Voorzitter. Dan kom ik bij de kleine velden.
De voorzitter:
Mag ik u even onderbreken? De voorzitter had niet de kans om tussendoor
even zijn handen te wassen en dat moet nu echt even. We gaan even drie
minuten schorsen en dan kunnen we verder met de vergadering.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het debat
over de onderhandelingen met de aandeelhouders van NAM over de kosten
van de Groningse hersteloperatie en over de recente zware beving. Het
woord is aan de minister.
Minister Hermans:
Voorzitter. Ik begin met de vraag van mevrouw Bikker en ook de heer
Bushoff over de kleine velden. Er is gevraagd waarom we daar nog gas
winnen. Even heel expliciet: het Groningenveld is en blijft gesloten.
Dat herhaal ik in navolging van de staatssecretaris. In de kleine velden
winnen we nog gas. Zoals ik net ook zei, heeft dat ermee te maken dat
wij, ook al zitten we in de energietransitie en bewegen wij weg van het
gebruik van fossiele brandstoffen, gas nog even nodig hebben in die
transitie. Als we daar nu van het ene op het andere moment mee stoppen,
dan kunnen we huizen niet verwarmen en kan onze industrie niet draaien.
Hoewel de hoeveelheid duurzame energie hand over hand toeneemt, is die
nog niet voldoende om Nederland op te laten draaien. We importeren ook
gas uit het buitenland, maar dat houden we het liefst zo beperkt
mogelijk; dat doen we niet meer dan nodig of als we dat kunnen
compenseren met ons eigen land. Importeren betekent namelijk meer
uitstoot van CO2 en invoer raakt ook aan onze
afhankelijkheid. Voorlopig hebben we het gas uit de kleine velden maar
vooral ook het gas op de Noordzee, zeg ik nadrukkelijk, nog even nodig.
Daar is het beleid van dit kabinet dan ook op gericht. Ik zeg er wel bij
dat ik, voordat ik een vergunning verleen of verleng voor gaswinning op
land, natuurlijk altijd advies daarover vraag aan SodM, TNO en de
Mijnraad, en de aanvraag toets op de gronden van de Mijnbouwwet. Alleen
als het veilig en verantwoord kan, wordt de vergunning verleend of
verlengd. Dat over de kleine velden.
Voorzitter. Dan over Warffum. Er is gevraagd hoe ik omga met de
gaswinning daar en vooral met de Kamermotie die eerder deze week
daarover is aangenomen. Afgelopen maandag hebben wij een debat gehad
over het besluit bij Ternaard. Ik heb toen uitgebreid toegelicht wat de
casus-Ternaard uniek maakt en waarom het kabinet in die unieke situatie
heeft besloten om over te gaan tot een afkoop. Er is geen andere
Nederlandse mijnbouwactiviteit die de unieke omstandigheden die spelen
in Ternaard in dezelfde mate combineert of in zich draagt. Het besluit
in Ternaard stond dus in directe relatie tot de bijzondere context
aldaar. Dat betekent dus ook dat het kabinet zo'n stap, zo'n afkoop,
niet ook op een andere plek zal doen. Dus ook niet bij Warffum. De
uitzondering die we gemaakt hebben, is dus niet een nieuw beleidskader.
Ik moet als minister, als bevoegd gezag, beslissingen over gaswinning
blijven nemen binnen het bestaande wettelijke stelsel en de daarin
vastgelegde verantwoordelijkheden en de reguliere toetsingskaders. Voor
Warffum heb ik daarom geen grond om dezelfde route te volgen.
De voorzitter:
Dat is wat u hierover wilde zeggen?
Minister Hermans:
Ja. Ik heb nog een andere vraag liggen, maar ik kan me voorstellen dat
er …
De voorzitter:
Beantwoord die eerst maar even; dat is makkelijker.
Minister Hermans:
Dat is goed. In dit licht is er de vraag van mevrouw Teunissen en ook
van mevrouw Bikker of ik een nieuw advies over Warffum wil vragen aan
SodM. Deze vraag heb ik al een aantal keer gehad en die begrijp ik ook
in het licht van de discussie. Maar ik heb het besluit om de winning bij
Warffum te verlengen reeds genomen, op 6 december vorig jaar, op basis
van adviezen van alle adviseurs. Daar is een zorgvuldige weging aan
voorafgegaan. Ik zie dus geen aanleiding om een nieuw advies te vragen.
Ik voeg daaraan toe dat het besluit nu bij de rechter ligt. Die
beoordeelt of mijn besluit op de juiste gronden is genomen. Als daar een
uitspraak uit voortkomt waar iets uit blijkt waar ik mij toe moet
verhouden, zal ik dat vanzelfsprekend doen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Toch nog even over dit punt. De parlementaire enquête had als tweede
conclusie dat geld dominant was bij besluiten over gaswinning in
Groningen. Als ik zie dat in Ternaard gaswinning gestopt kan worden met
een afkoopsom, maar dat er niet wordt overwogen om alles in te zetten om
ook in Groningen de gaswinning te stoppen, gelet op het verleden in
Groningen, vraag ik mij wel af wat dominant is voor dit demissionaire
kabinet in het geval van Groningen.
Minister Hermans:
Het kabinet neemt Groningen en de uitkomsten van de parlementaire
enquête bijzonder serieus. De staatssecretaris hier naast mij is dag in,
dag uit bezig met alles in het werk te stellen om alle aanbevelingen uit
de kabinetsreactie Nij begun in de praktijk te brengen. Dit kabinet
heeft ook gezegd dat in het licht van de energievragen die wij in
Nederland hebben, en in het licht van de geopolitieke situatie waarin je
ook moet kijken naar afhankelijkheden, en in het licht van het feit dat
gasimport ook negatieve effecten met zich meedraagt, wij doorgaan met
gaswinning uit kleine velden, op land en, zeg ik daarbij, op de
Noordzee. Die vergunning verleen ik alleen als dat veilig en verantwoord
kan. De situatie in Ternaard was gegeven meerdere factoren uniek. Die
unieke situatie heeft gemaakt dat we in overleg zijn getreden met NAM en
de aandeelhouders. Maar die unieke situatie maakt niet dat er nu nieuw
generiek beleid is.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Wederom zijn de argumenten van leveringszekerheid dus dominant als het
aankomt op besluiten over de gaswinning in Groningen. Dat is een
betreurenswaardige koers van het kabinet. Maar gelukkig stuurt de Kamer
daarin bij met een aangenomen motie. Uiteindelijk is de Kamer natuurlijk
wel het hoogste orgaan, het orgaan dat besluit welke richting we opgaan.
Je kunt je als kabinet niet verschuilen achter een demissionaire status.
Ik zou toch heel graag een reflectie van deze minister willen op de
volgende punten. Punt één is dat leveringszekerheid wederom belangrijker
is. Punt twee is het feit dat de Kamer die slechte koers gelukkig
bijstuurt. Maar deze minister verschuilt zich dan achter het feit dat
het kabinet demissionair is en het idee dat er geen draagvlak voor zou
zijn in het kabinet. In de Kamer is er draagvlak voor. Dat is het
hoogste orgaan. Dat zou je moeten volgen.
Minister Hermans:
Ik heb gezegd wat de inzet van dit kabinet is in Groningen op basis van
het rapport van de parlementaire enquêtecommissie en alle aanbevelingen
die daaruit voortgekomen zijn. Daarnaast heb ik gezegd dat ik, als het
veilig en verantwoord kan — dat neem ik niet lichtzinnig, want dat kan
ook niet; dat zou onverantwoord zijn — vergunningen verleen of verleng
als alle adviseurs daarover geadviseerd hebben en als ik dat ook op die
gronden kan staven.
Ik verschuil mij op geen enkele manier achter het feit dat we
demissionair zijn. Het kabinet is nog steeds het bevoegd gezag om
besluiten te nemen op grond van de Mijnbouwwet over vergunnings- of
verlengingsaanvragen die op ons bureau terechtkomen. Over Warffum heb ik
vorig jaar, op 6 december, op grond van adviezen een besluit genomen:
dat kan veilig en verantwoord. Nogmaals, dat ligt nu bij de rechter.
Daar moet beoordeeld worden of ik dat besluit op de juiste gronden
genomen heb. Dit is het wettelijk kader waar ik mij aan te houden heb.
Dat maakt dat ik sommige dingen niet kan uitvoeren omdat ik daarmee
buiten de wet treed, ook al heb ik het verzoek en de wens vanuit de
Kamer heel goed gehoord. We hebben het net gehad over rechtszekerheid,
vertrouwen en wederkerigheid. Dat betekent ook dat ik mij als bevoegd
gezag aan de wet te houden heb en dat de rechtsbescherming alle kanten
op geldt, dus ook richting partijen waarover u zich in allerlei
bewoordingen heeft uitgelaten, maar die wel rechten hebben.
Mevrouw Beckerman (SP):
De Tweede Kamer heeft niet per motie aan de minister gevraagd: leg het
nog een keer uit. De Tweede Kamer heeft een opdracht gegeven en gezegd:
die gaswinning bij Warffum moet stoppen. Wat doet de minister met deze
motie, die deze dinsdag opnieuw door de nieuwe, missionaire Kamer is
aangenomen?
Minister Hermans:
Wat ik net deed, was uiterst zorgvuldig uitleggen wat de situatie is.
Daarmee concludeer ik dat ik de motie zoals die is ingediend, vanuit de
rol en de verantwoordelijkheid die ik heb en vanuit de wet die ik heb te
eerbiedigen, niet kan uitvoeren. Ik kan niet een verleende vergunning
intrekken.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit verhaal hoorden we ook voordat de Kamer hierover gestemd had. De
Kamer heeft u niet gevraagd om het nog een keer uit te leggen, maar om
het te doen. Het argument van de wet gold net zo goed voor de Wadden.
Daarover had de minister zelf ook aangegeven dat de wet haar geen andere
keuze zou laten dan die vergunning te verlenen. Toch is het gelukt om
dat niet te doen. Wij zeggen: wat voor de Wadden kan, kan ook voor ons.
De Kamer zal haar gedachten moeten ordenen over de vraag wat het voor
ons betekent als een minister een motie niet uitvoert. Ik vraag de
minister nogmaals, omdat deze motie al twee keer is aangenomen, nu ook
door deze nieuwe Kamer, om hier heel goed naar te kijken.
Minister Hermans:
Ik heb met heel veel zorgvuldigheid, zowel maandag als nu net, uitgelegd
wat de situatie in Ternaard uniek maakt. Een van die elementen is dat er
bij de behandeling van de Groningenwet een amendement is aangenomen
waarin stond: geen nieuwe gaswinning bij Ternaard. Het winningsplan van
de NAM dat op mijn bureau lag toen ik aantrad als minister, stamde van
voor dat amendement. Daarmee viel die aanvraag onder het
overgangsrecht.
Maar dat leidde wel tot de volgende situatie. Eigenlijk heeft iedereen
gezegd dat het niet meer mag — dat staat ook in de wet — en dat we het
ook niet meer willen. Maar er lag nog een oude aanvraag. Dit feit,
gecombineerd met allerlei andere unieke aspecten, die ik maandag
uitgebreid heb besproken met de Kamer, maakte dat het kabinet is
overgegaan tot afkoop in deze unieke situatie. Maar daarmee is niet
nieuw generiek beleid ontstaan. Er zijn, hoe vervelend ik het ook vind,
momenten waarop ik in alle eerlijkheid en transparantie — dat is wat ik
hier doe — neerleg wat ik wel kan doen en wat ik niet kan doen. Ik kan
niet als bevoegd gezag, als minister die zich ook te houden heeft aan de
wet … Ik heb die vergunning verleend. Daar kan ik niet aan voorbijgaan.
Het enige dat ik nog wil toevoegen, is dat ik mede naar aanleiding van
de motie van vorig jaar, mede naar aanleiding van alle zorgen in
Warffum, die ik zelf heb gehoord de twee keer dat ik daar op bezoek ben
geweest, en mede naar aanleiding van alle ingediende zienswijzen in
overleg met de NAM afspraken heb gemaakt over een aanscherping van het
risicoprofiel rondom de gaswinning bij Warffum. Daarmee heb ik naar eer
en geweten invulling gegeven aan de motie, de zienswijzen en de zorgen
die daar leven. Maar het verzoek dat deze motie mij doet, kan ik niet
uitvoeren.
De voorzitter:
U bent toe aan uw overige vragen.
Minister Hermans:
Ja, voorzitter. Er was een vraag van mevrouw Bikker over een onderzoek
naar zoutwinning. Op dit moment laat het IMG samen met de Commissie
Mijnbouwschade onderzoeken of er sprake kan zijn van schade als gevolg
van gestapelde effecten van zoutwinning en gaswinning. Op dit moment
loopt het laatste gedeelte van een uitgebreider onderzoek naar
gestapelde effecten. Het eerste deel laat zien dat er geen aanwijzing is
voor schade door gestapelde effecten van mijnbouw. De resultaten van het
laatste gedeelte van het onderzoek worden in het eerste kwartaal van
2026 verwacht en, om heel precies te zijn, de staatssecretaris van BZK
zal u nader informeren als het onderzoek gereed is. De reden dat het
langer duurt, is dat het gewoon een complexer onderzoek is dan van
tevoren gedacht. De resultaten luisteren heel nauw en de instanties
willen geen fouten maken.
Voorzitter. Tot slot een vraag van de heer Vermeer over de export van
gas naar Duitsland, of Shell en Exxon daar ook een rol in spelen en hoe
het zit met de exportcontracten, of die voor bepaalde of onbepaalde tijd
zijn. Dat zijn de vragen, als ik het me goed herinner. Ik heb geen
inzicht in de contracten van private partijen. Eerder is de Kamer
geïnformeerd over de exportcontracten van GasTerra, als verkoper van het
Groningse gas. Shell, ExxonMobil en de Staat zijn aandeelhouder van
GasTerra. Die contracten worden uitgediend. GasTerra beëindigt op 1
oktober 2026 haar activiteiten. De informatie over contracten is
bedrijfsvertrouwelijk, maar uit het einde van de activiteiten blijkt
natuurlijk dat er dan geen contracten meer zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors even een paar minuten en dan gaan we door naar de
tweede termijn. Dat verzoek heb ik gekregen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over de gaswinning
in Groningen. Ik geef voor de tweede termijn van de zijde van de Kamer
het woord aan mevrouw Beckerman namens de Socialistische Partij.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op de begroting van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties een onderuitputting van 421 miljoen staat voor het
Groningendossier;
overwegende dat een deur-tot-deuraanpak de bureaucratie, die de
uitvoering van de hersteloperatie belemmert, aanzienlijk kan verminderen
en aansluit bij de aanbevelingen van de commissie-Van Geel;
verzoekt de regering de bureaucratie in de hersteloperatie in Groningen
te verminderen door toepassing van een deur-tot-deuraanpak,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.
Zij krijgt nr. 1348 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op de begroting van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties een onderuitputting van 421 miljoen staat voor het
Groningendossier;
van mening dat het uitermate wrang is dat de regering dit afschuift op
gedragseffecten en de keuzes van bewoners in Groningen terwijl dit te
danken is aan haar eigen uitvoering;
verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen om deze middelen
alsnog effectief te besteden aan Groningen en daarbij tevens te borgen
dat toekomstige onderuitputting wordt voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.
Zij krijgt nr. 1349 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat alle huizen in het voormalige gaswinningsgebied in
Groningen naar verwachting van het SodM pas in 2034 versterkt zullen
zijn;
constaterende dat er, ondanks een "op norm"-verklaring, nog zeer gerede
twijfel bestaat over de veiligheid van woningen als gevolg van fouten en
gebrekkige onderbouwing;
overwegende dat elk huishouden recht heeft op een veilig, schadevrij en
verduurzaamd huis en dat de beoordeling daarvan onafhankelijk,
deugdelijk en transparant dient te zijn;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat bewoners die een "op
norm"-verklaring hebben gekregen of bewoners die een opname op verzoek
willen doen, gebruik kunnen maken van een onafhankelijke
(her)beoordelaar en gebruik kunnen maken van de regeling voor
juridische, technische en financiële steun,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff en
Bikker.
Zij krijgt nr. 1350 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
En de laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gaswinning in Ternaard niet doorgaat door een
financiële afkoopsom aan Shell en Exxon en hierdoor ons werelderfgoed en
belangrijke natuur, de Waddenzee, gelukkig gespaard worden;
overwegende dat er uit zeventien kleine Groningse gasvelden nog gas
gewonnen wordt;
verzoekt de regering geld niet langer dominant te laten zijn in
besluitvorming omtrent gaswinning in Groningen en te komen tot versnelde
afbouw van gaswinning uit alle Groningse gasvelden, en de Kamer daarover
in 2026 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bushoff.
Zij krijgt nr. 1351 (33529).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng in de tweede termijn. De heer Bushoff
gaat nu spreken namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er onuitlegbare verschillen en ongelijkheid ontstaan
tussen gedupeerden bij schadeherstel, de versterkingsoperatie en bij
verduurzaming;
spreekt uit het advies van de commissie-Van Geel volledig te omarmen
voor een gelijkwaardige uitkomst voor alle bewoners in het
aardbevingsgebied, inclusief daarvoor benodigde middelen;
verzoekt de regering een plan van aanpak op te stellen voor de volledige
uitvoering van het advies van de commissie-Van Geel, inclusief meerjarig
tijd- en uitgavenpad,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff, Beckerman, Teunissen en
Bikker.
Zij krijgt nr. 1352 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NAM sinds het derde kwartaal van 2020 nog maar 60%
van de facturen voor de versterkingsoperatie heeft betaald;
overwegende dat het scheidsgerecht oordeelt dat de Staat de NAM de
heffing van 2024 mag opleggen en het niet-betalen van de rekening een
schoffering van de Groningers is;
verzoekt de regering per ommegaande de rekening voor de heffing van 2024
naar de NAM te sturen en alle mogelijke pressiemiddelen in te zetten om
de NAM alle openstaande rekeningen te laten betalen en daarbij geen
enkel juridisch middel ongebruikt te laten, alle gesprekken op te
schorten en geen nieuwe vergunningen te verlenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 1353 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog ruim 21 miljoen euro voor de
waardevermeerderingsregeling is en deze regeling aan het einde van dit
jaar afloopt en het resterende budget verloren gaat voor
Groningen;
overwegende dat deze maatregel als zeer succesvol wordt ervaren;
verzoekt de regering het resterende budget voor Groningen te behouden
door bijvoorbeeld de waardevermeerderingsregeling te verlengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Beckerman.
Zij krijgt nr. 1354 (33529).
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
En tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gaswinningproblematiek en het gevolg daarvan grote
negatieve impact heeft op jongeren uit Groningen, zoals meer mentale
problemen, stress en schoolverzuim;
overwegende dat veel Groningse jongeren zich niet voldoende gehoord
voelen en weinig daadwerkelijke zeggenschap hebben, zoals onderzoek van
de Rijksuniversiteit Groningen ook laat zien;
verzoekt de regering met een concreet voorstel te komen in samenspraak
met jongeren om jongeren uit Groningen structureel mee te laten
beslissen over hun toekomst in Groningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff, Beckerman, Köse,
Teunissen en Bikker.
Zij krijgt nr. 1355 (33529).
Hartelijk dank. Laatstgenoemde, mevrouw Bikker, is ook de volgende spreker. Dat doet zij namens de ChristenUnie. Ga uw gang.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan beide bewindspersonen voor de
beantwoording.
Voorzitter. Een tweetal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Staat een ereschuld aan Groningen en Noord-Drenthe
heeft in te lossen met de daarbij gedane belofte "koste wat kost, en zo
lang als nodig";
constaterende dat de commissie-Van Geel aanbevelingen heeft gedaan om
woningen veilig, schadevrij en verduurzaamd te herstellen en te
versterken, maar deze aanbevelingen omwille van gebrek aan middelen niet
allemaal zijn opgevolgd;
spreekt uit dat met het aantreden van een nieuw kabinet hier dekking
voor gezocht wordt, zodat volledig uitvoering gegeven kan worden aan het
rapport-Van Geel;
verzoekt de regering de voorbereidingen voor volledige uitvoering van
het rapport-Van Geel samen met de NCG en het IMG ter hand te
nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Beckerman, Vermeer, Köse
en Bushoff.
Zij krijgt nr. 1356 (33529).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Veendam en omgeving zorgen zijn over gestapelde
mijnbouw waarbij zowel gas als zout gewonnen wordt in hetzelfde
gebied;
overwegende dat de staatssecretaris toegezegd heeft dat het IMG en de
Commissie Mijnbouwschade een onderzoek uitvoeren naar de veiligheid en
schade veroorzaakt door gestapelde effecten van gas- en
zoutwinning;
verzoekt de regering dit onderzoek zo snel mogelijk naar de Kamer te
sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Beckerman, Flach,
Vermeer, Köse en Bushoff.
Zij krijgt nr. 1357 (33529).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Kops, die spreekt namens
de PVV-fractie.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de bewindspersonen voor de
beantwoording.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende de vaststellingsovereenkomst waarin is overeengekomen dat
de Staat 163 miljoen euro compensatie aan de NAM betaalt voor het
niet-doorgaan van de gaswinning bij Ternaard;
constaterende dat de NAM de kosten voor schadeafhandeling en versterking
in het Groningse aardbevingsgebied moet betalen, maar er nog altijd 550
miljoen euro aan rekeningen openstaat;
verzoekt de regering pas over te gaan tot betaling van de compensatie
aan de NAM, nadat de NAM alle openstaande rekeningen voor
schadeafhandeling en versterking heeft voldaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 1358 (33529).
De heer Kops (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is het woord aan mevrouw Teunissen namens de Partij
voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording.
Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat minstens 300 Groningers met de meest complexe casussen
het langst moeten wachten op herstel, terwijl juist op deze casussen een
doorbraak hard nodig is;
overwegende dat bewoners in het tevredenheidsonderzoek een enorm laag
cijfer rapporteren, onder andere door onvoorspelbare wachttijden;
overwegende dat het voor veel Groningers onduidelijk is hoe de aanpak
van complexe casussen eruitziet;
verzoekt de regering om binnen twee maanden:
per casus een eindtermijn en een eindverantwoordelijke vast te stellen;
een communicatieplan voor complexe casussen te ontwikkelen;
de Kamer periodiek te informeren over de voortgang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Bushoff en
Beckerman.
Zij krijgt nr. 1359 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat tussen de Staat en de NAM, Shell en ExxonMobil
meerdere arbitragezaken lopen inzake de sluiting van het Groninger
gasveld en de afwikkeling daarvan;
constaterende dat arbitragezaken gebruikt kunnen worden om hoge claims
in te dienen tegen staten die fossiele projecten beperken of
stoppen;
overwegende dat democratische controle en publieke transparantie
ontbreken bij geschillenbeslechting, terwijl het vaak om geschillen gaat
die raken aan grote publieke middelen en de veiligheid en rechtspositie
van inwoners;
overwegende dat bewindspersonen in eerdere debatten zelf hebben
aangegeven geschillen bij voorkeur via de rechter te willen laten
beslechten, bijvoorbeeld rondom de schikking met de NAM rondom
Ternaard;
constaterende dat bij de afspraken in de joint letter of intent met Tata
Steel wel is opgenomen dat geschillen beslecht zullen worden via de
rechter en niet via arbitragezaken;
verzoekt de regering geen arbitrage op te nemen in nieuwe afspraken en
overeenkomsten met bedrijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Beckerman.
Zij krijgt nr. 1360 (33529).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan nu luisteren naar de heer Köse, die spreekt namens
de D66-fractie. Ga uw gang.
De heer Köse (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de minister en de staatssecretaris.
Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bewoners al jarenlang wachten op duidelijkheid,
schadeherstel en versterking en dat de voortgang per gebied sterk
uiteenloopt;
constaterende dat langlopende en complexe dossiers soms al jaren wachten
op besluitvorming, terwijl eerdere inventarisaties hiervan nog steeds
niet volledig zijn uitgevoerd;
overwegende dat de Agenda voor Herstel waardevolle uitgangspunten bevat,
maar voor bewoners nog te weinig concreet maakt wanneer zij
duidelijkheid, besluitvorming en uitvoering kunnen verwachten;
overwegende dat voorspelbaarheid, zichtbare prioriteit voor de langst
wachtenden en heldere tijdslijnen essentieel zijn om het vertrouwen van
Groningers daadwerkelijk te herstellen;
verzoekt de regering om de gehele hersteloperatie te versnellen door te
zorgen voor concrete en voorspelbare tijdslijnen per gebied,
duidelijkheid over wanneer bewoners een besluit of uitvoering kunnen
verwachten, en door het structureel wegnemen van knelpunten in de
uitvoering en besluitvorming,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Köse, Bikker en Flach.
Zij krijgt nr. 1361 (33529).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de juridische procedures van NAM, Shell en ExxonMobil
leiden tot onzekerheid over de snelheid van schadeherstel en versterking
in Groningen;
overwegende dat NAM inmiddels meer dan 550 miljoen euro aan
versterkingskosten onbetaald heeft gelaten;
overwegende dat het cruciaal is dat schadeherstel en versterking geen
vertraging oplopen en dat de volledige kosten worden gedragen door de
veroorzakers van de aardbevingen;
verzoekt de regering om te borgen dat schadeherstel en versterking op
geen enkele wijze vertragen door de lopende juridische geschillen met
NAM, Shell en ExxonMobil;
verzoekt de regering om te borgen dat NAM, Shell en ExxonMobil tot hun
laatste verplichting bijdragen aan schade en versterking,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Köse, Bikker en Bushoff.
Zij krijgt nr. 1362 (33529).
Hartelijk dank. Ik kijk naar mevrouw Den Hollander. Zij spreekt in haar tweede termijn namens de VVD.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Dank, voorzitter. Van onze kant is er één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat rond de schade- en hersteloperatie in Groningen een
enorme bureaucratie is ontstaan die de uitvoering vertraagt en
bemoeilijkt;
overwegende dat de schade- en hersteloperatie bovendien te maken heeft
gehad met verschillende wijzigingen in de regelgeving, wat eveneens tot
vertraging heeft geleid en de aandacht heeft afgeleid van het verbeteren
van de uitvoering;
overwegende dat het voor het verbeteren en versnellen van de schade- en
hersteloperatie daarom wenselijk zou zijn om de huidige aanpak zo veel
mogelijk te continueren en meer mandaat bij de regionale stuurgroepen
neer te leggen;
verzoekt het kabinet om in te zetten op het voortzetten en versnellen
van de huidige aanpak en de bureaucratie te verminderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Den Hollander, Vermeer,
Clemminck en Flach.
Zij krijgt nr. 1363 (33529).
Dank u wel. Dan kijk ik naar de heer Clemminck voor zijn tweede termijn namens JA21. Ga uw gang.
De heer Clemminck (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan beide bewindspersonen voor de
beantwoording van de vragen. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondernemers in het aardbevingsgebied nog altijd te
maken hebben met schade, onzekerheid en een complexe toegang tot
loketten voor ondersteuning en compensatie;
constaterende dat in de huidige herstel- en versterkingsoperatie
onduidelijkheid bestaat over de informatievoorziening, de begeleiding en
de beschikbare regelingen specifiek voor ondernemers;
van mening dat ondernemers een cruciale economische en sociale rol
spelen in het gebied en dat ondersteuning aan hen beter geborgd moet
worden;
verzoekt de regering de informatievoorziening, de begeleiding en de
toegang tot ondersteuning en compensatiemogelijkheden voor ondernemers
in het aardbevingsgebied te verbeteren en deze inzet structureel
onderdeel te maken van de jaarlijkse rapportage Staat van Groningen en
Noord-Drenthe,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Clemminck en Den
Hollander.
Zij krijgt nr. 1364 (33529).
Hartelijk dank. O nee, u heeft nog een motie.
De heer Clemminck (JA21):
Voorzitter. Mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Groningen opnieuw een zware beving heeft
plaatsgevonden en dat vermindering van seismische risico's voor inwoners
topprioriteit moet zijn;
constaterende dat diverse wetenschappers en instituties aangeven dat
bijvoorbeeld stikstofinjectie kansrijk is om bij te dragen aan
stabilisatie van de bodem door drukherstel in de Groningse velden;
van mening dat kabinet en Kamer de verantwoordelijkheid hebben om alle
opties om toekomstige bevingen te beperken of te voorkomen te
onderzoeken en te overwegen;
verzoekt de regering vervolgonderzoek te doen naar de mogelijkheden en
randvoorwaarden voor het stabiliseren van de Groningse ondergrond,
bijvoorbeeld via stikstofinjectie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Clemminck.
Zij krijgt nr. 1365 (33529).
Dank u wel. Dat was de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk even naar de bewindslieden hoeveel tijd ze nodig hebben. Tien minuten? Een kwartiertje. Oké, een kort kwartier en dan gaan we verder. We zijn een kwartier geschorst.
De vergadering wordt van 18.29 uur tot 18.42 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het debat
over Groningen en de gevolgen van de gaswinning. Ik geef als eerste het
woord aan de staatssecretaris. Hij gaat geloof ik — wat is het? —
dertien van de achttien moties appreciëren. De overige vijf doet de
minister. Gaat uw gang, staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1348 ga ik ontraden. Binnen de versterking doe ik
dit al, maar buiten de versterking is dit onuitvoerbaar.
De motie op stuk nr. 1349: ontraden. Zoals toegelicht is het op voorhand
moeilijk om te begroten, waardoor onderuitputting kan ontstaan. Het
kabinet probeert altijd realistisch te ramen, maar het is niet mogelijk
om op voorhand te borgen dat onderuitputting wordt voorkomen. Effectief
besteden van de onderuitputting is in 2025 niet meer mogelijk. Voor
schade en versterking geldt: koste wat het kost voor zolang het
duurt.
De motie op stuk nr. 1350. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven met
dien verstande dat bewoners met een op-normverklaring een herbeoordeling
moeten kunnen aanvragen conform mijn invulling van de motie-Bikker. Via
de subsidieregeling voor rechtsbijstand kunnen bewoners ook worden
ondersteund door een advocaat of mediator. Die kan ook een deskundige
inschakelen. Bij LOOV krijgen bewoners een bouwkundig adviseur van de
NCG.
De motie op stuk nr. 1352 ontraad ik, want zoals ik tijdens het debat
heb aangegeven, zijn sommige aanbevelingen van de commissie-Van Geel
niet uitvoerbaar. Ik noem bijvoorbeeld het herzien van alle 400.000
schadebesluiten van IMG, TCMG, CVW en NAM. Ook een volledige
van-deur-tot-deuraanpak is ondoenlijk. Dat zou ertoe leiden dat de
operatie vastloopt. Daarnaast is er geen dekking geregeld, dus ik zie
als demissionair staatssecretaris geen mogelijkheid om dit te regelen.
Het heeft ook geen zin om een plan van aanpak op te stellen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dit is wel hét voorbeeld van over je graf heen regeren, want de motie
vraagt om in ieder geval voorbereidingen te treffen en voor de Kamer
inzichtelijk te maken hoe het volledige advies van de commissie-Van Geel
wél uitgevoerd zou kunnen worden. Het is niet zo dat de demissionaire
staatssecretaris nu aan de hand van deze motie moet beslissen dat het
demissionaire kabinet dat gaat doen. Nee, we vragen om dat voor te
bereiden en inzichtelijk te maken voor de Kamer, zodat de Kamer daarover
kan beslissen.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik blijf de motie ontraden.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter. Dat vind ik wel echt … We hebben het over een
kabinet dat dubbeldemissionair is en een nieuwe Kamer die in een nieuwe
periode zegt: wij zouden hier misschien wel werk van willen maken. Dat
is het goed recht van de Kamer. Het verbaast me overigens dat de
staatssecretaris dat niet zou willen. Dan is het toch niet meer dan
logisch dat de staatssecretaris zegt: we gaan u op uw wenken bedienen; u
krijgt alles aangeleverd om daar zelf een besluit in te nemen?
Staatssecretaris Van Marum:
Nogmaals, ik heb bij de appreciatie van de motie duidelijk gezegd wat ik
daarvan vind.
De motie op stuk nr. 1353: ontraden. De wet gebiedt de minister om
vergunningen in behandeling te nemen. Ik moet daarom de motie ontraden.
Zoals aangegeven in mijn brief van 27 november heb ik de heffingen voor
de kosten van de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie over 2024
van in totaal 1,35 miljoen reeds aan de NAM opgelegd.
De motie op stuk nr. 1354: oordeel Kamer. Dit was trouwens al een van de
zaken waar ik het zelf ook mee eens was. Het lijkt er inderdaad op dat
er budget overblijft voor de waardevermeerderingsregeling van SNN. Ik
vind het belangrijk dat zo veel mogelijk bewoners de kans krijgen om
gebruik te maken van die waardevermeerderingsregeling. Ik kan de
waardevermeerderingsregeling verlengen totdat het resterende budget op
is. De verplichte voorhangprocedure van 30 dagen betekent dat deze
regeling korte tijd gesloten zal zijn, totdat de procedure doorlopen
is.
De voorzitter:
De heer Bushoff heeft een vraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, voorzitter, sorry. Dat had ik niet buiten de microfoon moeten doen.
Dank voor de appreciatie. Het is goed om te horen dat de
staatssecretaris dit ook wil. Vorig jaar is het ook gelukt om de
regeling te verlengen toen er nog 90 miljoen in zat. Nu is het nog
ongeveer 21 miljoen. Ik vroeg me wel even het volgende af. Stel dat deze
motie een meerderheid haalt. Kunnen we dat proces dan niet versnellen?
Het is namelijk net zonde, denk ik, als we zo'n regeling tijdelijk dicht
moeten zetten. Dat is meer een suggestie die ik de staatssecretaris nog
zou willen meegeven.
Staatssecretaris Van Marum:
Als de staatssecretaris daar mogelijkheden toe zag, dan had hij dat
gedaan, maar wij hebben een verplichte voorhangprocedure van 30 dagen.
Dat houdt gewoon in dat die een korte periode gesloten zal zijn, totdat
de procedure doorlopen is.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1356.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb 'm staan als de motie op stuk nr. 1355.
De voorzitter:
O, sorry. Ben ik te snel? Ja, ik ben te snel. De motie op stuk nr. 1355.
Die gaat over jongeren.
Staatssecretaris Van Marum:
Jongeren, ja. De motie op stuk nr. 1355: oordeel Kamer. Zoals
aangekondigd in de Sociale Agenda en de Economische Agenda zijn we op
dit moment in samenspraak met de kwartiermakers en de jongeren bezig om
een dergelijk plan te maken. Ik zie deze motie dus als ondersteuning van
mijn beleid.
De motie op stuk nr. 1356: ontraden. Ik gaf net al aan dat niet alle
aanbevelingen uitvoerbaar zijn en er geen dekking is.
De motie op stuk nr. 1359 krijgt oordeel Kamer, met dien verstande dat
we niet met een eindtermijn kunnen werken. Ik geef deze motie oordeel
Kamer. Ik kan alleen niet binnen twee maanden een communicatieplan per
bewoner maken en een eindtermijn is niet mogelijk. Dat hangt namelijk
mede van de bewoner af. We moeten dit zorgvuldig en in samenspraak met
de bewoner doen. Ik kan de Kamer wel informeren over de voortgang en
garanderen dat ik erbovenop zit.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Teunissen instemmend knikken.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie-Köse c.s. op stuk nr. 1361 kan ik oordeel Kamer geven als ik
haar zo mag interpreteren dat het enkel gaat over de versterkingsopgave
en dat de snelheid niet ten koste mag gaan van de geleverde kwaliteit en
de bewoners. Voor schadeherstel wordt niet gebiedsgericht gewerkt, maar
met beoogde termijnen. Dit is in lijn met mijn huidige inzet en met de
afspraken die ik met de NCG gemaakt heb. De NCG plant iedere fase van de
versterking per gebied en bewoners kunnen inzicht krijgen in hun
planning. Ook ben ik regelmatig in gesprek met de NCG, de gemeenten en
andere betrokkenen over knelpunten en over hoe we die weg kunnen
nemen.
De voorzitter:
Ik zie de heer Köse instemmend knikken.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie-Köse c.s. op stuk nr. 1362 kan ik oordeel Kamer geven als ik in
de tweede overweging "de volledig door te belasten kosten" mag lezen.
Voor de schadeafhandeling en de versterking geldt: koste wat kost voor
zo lang het duurt. Daar is het kabinet aan gecommitteerd. De uitvoering
van de schadeafhandeling en de versterking vinden dus onverminderd en
onafhankelijk van deze procedures doorgang. De regio en de bewoners
mogen niet de dupe worden van de opstelling van de NAM en haar
aandeelhouders. De Staat zal op grond van de Tijdelijke wet Groningen
heffingen blijven opleggen aan de NAM voor de kosten van de schade en
het versterken waarvoor de NAM aansprakelijk is.
De voorzitter:
De heer Köse knikt instemmend.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie-Den Hollander c.s. op stuk nr. 1363: oordeel Kamer met een
lezing. Ik ga met de uitvoeringsorganisaties en de lokale stuurgroep in
gesprek over wat nodig is. Het mandaat blijft bij de
uitvoeringsorganisaties, want een verdeeld mandaat leidt niet tot
voortgang en versnelling.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Den Hollander instemmend knikken.
Staatssecretaris Van Marum:
De laatste motie is de motie-Clemminck/Den Hollander op stuk nr. 1364.
Ik geef deze motie oordeel Kamer als ik haar mag lezen als een oproep om
door te gaan met het mkb-programma en als een oproep om aan de
onafhankelijke onderzoekers die de Staat van Groningen maken, te vragen
de resultaten van het mkb-programma structureel op te nemen in de Staat
van Groningen en Noord-Drenthe. Het mkb-programma heeft namelijk al tot
doel ondernemers te helpen die te maken hebben met schade of
versterking.
De voorzitter:
De heer Clemminck knikt instemmend.
Staatssecretaris Van Marum:
Hiermee ben ik aan het einde gekomen van de appreciaties.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Er zijn nog vijf moties voor de minister. Ik geef haar
het woord.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank. De motie op stuk nr. 1351 van mevrouw Beckerman en de
heer Bushoff gaat over het afbouwen van gaswinning uit alle Groningse
gasvelden. Het punt is dit. Ik werk aan een nieuwe Mijnbouwwet. In die
Mijnbouwwet werken we aan een afbouwpad. Er wordt bekeken hoe we dat
vorm kunnen geven. Het streven is om die wet in het tweede kwartaal van
2026 in consultatie te brengen. Daarin kan de Kamer ook zien hoe we dat
vormgeven. Daar kan ik natuurlijk ook apart een brief over sturen. Als
mevrouw Beckerman en de heer Bushoff bereid zijn om het verzoek daaraan
aan te passen, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Zoals het nu
is geformuleerd, vraagt de motie mij om dit volgend jaar al allemaal af
te hebben. Dat gaat te ver. Beoogd wordt om de herziening van de
Mijnbouwwet in het tweede kwartaal van 2026 in consultatie te laten
gaan, maar in die herziening geven we daar wel handen en voeten aan. Dit
geef ik even ter overweging mee. Misschien wil mevrouw Beckerman daar
iets mee doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik probeer het te begrijpen. De minister zegt: ik doe die Mijnbouwwet in
consultatie en daar zit zo'n afbouwpad in. Je zou dit natuurlijk ook
separaat naar de Kamer kunnen sturen, zoals de motie vraagt. Ik weet
niet hoe ik de motie precies moet aanpassen, want dat is toch een
logische?
Minister Hermans:
Kijk, die Mijnbouwwet gaat dan in consultatie. Ik kan dat specifieke
deel daar uitlichten en daarover een brief aan de Kamer sturen. Dan kom
ik tegemoet aan het verzoek om de Kamer daarover te informeren. Ik las
deze motie echter zo dat het dan ook al direct een feit moet zijn, en
dat kan ik gewoon niet toezeggen. Vandaar dat dit mijn toelichting
was.
Mevrouw Beckerman (SP):
Zo mag de minister 'm ook lezen, omdat wij ook weten dat we het dan in
de wet kunnen amenderen. Dat werkt dan toch beter dan een motie — zo zeg
ik met enige kwinkslag, en een beetje verdriet.
De voorzitter:
Dus mevrouw Beckerman is akkoord met de wijze waarop de minister de
motie leest?
Minister Hermans:
Mijn interpretatie is dan: wij werken aan de Mijnbouwwet en we kijken nu
hoe we daarin iets van een afbouwpad vorm kunnen geven. Volgens mij heb
ik dit ook al een keer aan mevrouw Teunissen toegezegd in een debat, zo
meen ik me te herinneren. Dus het streven is: in het tweede kwartaal '26
in consultatie. Dan lichten we in ieder geval dit eruit en sturen we dat
ook in een brief naar de Kamer, zodat u kunt zien hoe dat in de
consultatieversie zit. En dan komen er natuurlijk nog heel wat stappen
tot de behandeling van het voorstel hier in de Kamer. Als we het erover
eens zijn dat dit de interpretatie is, kan ik deze motie oordeel Kamer
geven.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman en de heer Bushoff knikken instemmend, dus dat is de
interpretatie.
Minister Hermans:
Dan zal ik mij verder niet uitlaten over wat ik niet wil dat de eerste
vier à vijf woorden van het verzoek suggereren; dat laten we even. Het
gaat om geld leidend laten zijn. Maar ik zal die discussie nu niet
verder uitlokken.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 1357.
Minister Hermans:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 1357: het onderzoek naar de gestapelde
effecten van gas- en zoutwinning zo snel mogelijk naar de Kamer sturen.
Die motie krijgt oordeel Kamer. Ik verwacht dat het onderzoek in het
eerste kwartaal is afgerond. Dan zal het door de staatssecretaris zo
snel mogelijk naar de Kamer worden toegestuurd.
Dan de motie op stuk nr. 1358 van de heer Kops, die de regering verzoekt
de compensatie aan de NAM pas te betalen als alle openstaande rekeningen
voor schadeafhandeling en versterking zijn voldaan. Die motie moet ik
ontraden. Ik verwijs hiervoor naar het debat, en toch ook even naar de
vaststellingsovereenkomst zoals die is gesloten. Daarin staat de
verplichting van de Staat om die betalingen te doen. De NAM levert daar
het winningsplan voor in en dient een verzoek tot een herziene
winningsvergunning in.
Dan de motie op stuk nr. 1360 van mevrouw Teunissen en mevrouw
Beckerman, om niet meer met arbitrage te werken. Die motie moet ik
ontraden. Het is een gereguleerd mechanisme, zoals ik al in de richting
van mevrouw Bikker zei. De Staat heeft, wij hebben, een voorkeur voor de
route via de burgerlijk rechter, maar het is niet zo dat het in alle
afspraken altijd daar eindigt. Dus ik moet deze motie ontraden.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman? Nee. O, sorry. Dan de achttiende motie. Of niet?
Mevrouw Teunissen nog een keer.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Heel kort: dit is toch een keuze? Dus het kabinet kan er toch gewoon
voor kiezen om dat niet te doen? En de minister heeft zelf gezegd dat ze
het liever via de gewone rechter zou doen.
Minister Hermans:
Ik begrijp die vraag. Maandag in het debat zei ik daar ook over dat het
bijvoorbeeld bij de vaststellingsovereenkomst die we nu omtrent Ternaard
hebben gesloten, ook onze voorkeur was om het gewoon via de normale,
burgerlijke procedure te doen. Maar in gesprekken en onderhandelingen is
het geven en nemen. Dus ook al is het onze voorkeur, ik kan niet
garanderen dat het daar altijd op uitkomt of daarin eindigt.
Tot slot, de motie op stuk nr. 1365 van de heer Clemminck over het
stabiliseren van de Groningse ondergrond via bijvoorbeeld
stikstofinjectie. Deze motie ontraad ik. De staatssecretaris was daar
ook heel duidelijk over: we gaan geen experimenten doen in
Groningen.
De voorzitter:
Nog een slotverzoek van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, voorzitter. Dat is een verzoek om nog een brief te sturen over de
uitvoering van de motie over geen gaswinning in Warffum. Ik merk daarbij
op dat wij volgende week een debat hebben over de Najaarsnota. De SP
heeft daarvoor een amendement ingediend. Deze twee hangen natuurlijk met
elkaar samen, hoewel het ook op een andere manier kan. Ik zou graag een
hele feitelijke brief willen over wat het kabinet nu met de aangenomen
motie doet.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister. Het debat over de Najaarsnota is op
woensdag gepland.
Minister Hermans:
Dan ga ik mijn best doen, zodat u uiterlijk dinsdag die brief heeft.
De voorzitter:
Heel goed. Hartelijk dank aan beide bewindslieden en de leden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan stemmen over de moties op dinsdag volgende week, dus de 16de. We
gaan nu drie kwartier schorsen voor de dinerpauze. Daarna stemmen we
over de ingediende moties bij het debat Raad Buitenlandse Zaken.
De vergadering wordt van 18.57 uur tot 19.45 uur geschorst.