[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36850-VII Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D51976, datum: 2025-12-12, bijgewerkt: 2025-12-12 16:42, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z21978:

Preview document (🔗 origineel)


Beantwoording schriftelijke Kamervragen tweede suppletoire begroting 2025 BZK

Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 (Wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Vraag 1:

Vraag:

Kan in een tabel worden aangeven op welke budgetten de afgelopen drie jaar onderuitputting heeft plaatsgevonden?

Antwoord:

Onderuitputting is de term die wordt gebruikt om de niet uitgegeven middelen in een bepaald begrotingsjaar aan te duiden. Hier kunnen verschillende uiteenlopende oorzaken aan ten grondslag liggen, zoals vertraging in de besluitvorming, late autorisatie van de (suppletoire) begrotingen door de Staten-Generaal, gerechtelijke uitspraken of een gebrek aan capaciteit in de uitvoering. Sinds 2023 worden de grootste posten met onderuitputting per begrotingshoofdstuk jaarlijks opgenomen en toegelicht in de departementale jaarverslagen, zo ook voor de onderuitputting op begrotingshoofdstuk VII (BZK):

2023 – Jaarverslag BZK 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 36 560 VII, nr. 1 – p. 376 ‒ 381)

2024 – Jaarverslag BZK 2024 (Kamerstukken II 2024/25, 36 740 VII, nr. 1 – p. 40 ‒ 41)

2025 – Voor het begrotingsjaar 2025 is er bij de Najaarsnota (Kamerstukken 2025/26, 36 850 nr. 1, p. 7 – 8) € 451 mln. naar beneden bijgesteld, waarvan € 30 mln. voor publieke schulden en € 421 mln. voor het dossier Groningen, waarbij de uitsplitsing van dit laatstgenoemde bedrag is opgenomen als beantwoording op vraag 8. De daadwerkelijke onderuitputting voor het begrotingsjaar 2025 zal worden toegelicht in het jaarverslag BZK 2025 dat op woensdag 20 mei 2026 wordt gepubliceerd.

Bij het bovenstaande dienen voor de volledigheid twee opmerkingen te worden gemaakt:

1. Voor de begrotingsjaren 2023 en 2024 geldt dat de beleidsartikelen van het huidige begrotingshoofdstuk XXII (VRO) nog op begrotingshoofdstuk VII (BZK) werden verantwoord. In de overzichten van de onderuitputting waarnaar wordt verwezen staan daarom ook beleidsonderwerpen van het ministerie van VRO opgenomen.

2. Specifiek voor het dossier Groningen geldt dat de onderuitputting voor de begrotingsjaren 2023 en 2024 is toegelicht in het jaarverslag EZK (2023: Kamerstukken, 2023/24, 36 560 XIII, nr. 1, p. 273 / 2024: Kamerstukken, 2024/25, 36 740 XIII, nr. 1, p. 47).

Vraag 2:

Vraag:

Kan worden aangeven welke uitgaven de afgelopen jaren zijn gedaan voor de organisatie van burgerfora? Welke uitgaven staan er voor de komende jaren gepland?

Antwoord:

BZK heeft in het kader van het Nationaal Burgerberaad Klimaat in 2024 een onderzoeksopdracht verstrekt met een looptijd tot en met 2026 voor in totaal € 0,19 mln. In het voorjaar van 2025 ontving IenW van BZK een bijdrage van € 0,05 mln. voor de Kinderklimaattop.

In het kader van burgerfora op decentraal niveau verstrekte BZK de afgelopen jaren € 0,05 mln. subsidie voor een pilot en een evaluatiekader burgerfora.

In de komende jaren worden door BZK geen uitgaven voor burgerfora voorzien. 

Vraag 3:

Vraag:

Kan een volledige lijst worden gegeven van alle uitgaven die in 2025 zijn gedaan uit het begrotingsartikel Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité?

Antwoord:

Zoals zichtbaar in de ontwerpbegroting, 1e suppletoire begroting, september suppletoire begroting en deze 2e suppletoire begroting zijn er middelen beschikbaar voor bewustwording, erkenning en doorwerking van het slavernijverleden. In 2025 zijn dit middelen voor de subsidieregeling maatschappelijke initiatieven (Europees Nederland), subsidie voor het herdenkingscomité en subsidie voor het onderzoeksprogramma. In het jaarverslag BZK 2025 dat op woensdag 20 mei 2026 wordt gepubliceerd, worden de realisatiecijfers van deze regelingen inzichtelijk en verder toegelicht.

Vraag 4:

Vraag:

Hoeveel zit er op dit moment nog aan middelen in het artikel Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité? Hoeveel daarvan is vrij en hoeveel is gebonden?

Antwoord:

Zoals zichtbaar in deze 2e suppletoire begroting is er circa € 11 mln. beschikbaar in 2025 op het artikel Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité. Hiervan is 0% vrij te besteden.

Vraag 5:

Vraag:

Hoeveel aan gelden zit er nog in de begroting voor het oprichten van een constitutioneel hof en waar?

Antwoord:

Op de BZK begroting staan vanaf 2028 geen gelden meer voor het oprichten van een constitutioneel hof. In het amendement Sneller c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36725 VI, nr. 39) is cumulatief € 75 mln. in 2026 beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen. Er is 25 mln. euro per jaar van de gereserveerde middelen voor de oprichting van een constitutioneel hof voor de jaren 2028-2030 overgeboekt naar de JenV begroting ter dekking van het amendement Sneller. Bij MJN 2026 zijn ook structureel vanaf 2031 (onder andere) de middelen die bestemd waren voor het oprichten van een constitutioneel hof overgeboekt naar de begroting van JenV voor het gevangeniswezen. In de jaren 2026 en 2027 is per jaar 1 mln. beschikbaar voor de voorbereidende werkzaamheden voor de oprichting van een constitutioneel hof.

Vraag 6:

Vraag:

Wat zijn de uitvoeringskosten voor het Bureau van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR)?

Antwoord:

De uitvoeringskosten voor het Bureau van de NCDR zijn circa € 3,5 mln. in 2025. Dit betreft zowel de financiering van het bureau zelf als de kosten die verbonden zijn aan de activiteiten die de NCDR ontplooit.

Vraag 7:

Vraag:

Welke bevolkingsgroepen worden volgens de NCDR het meest gediscrimineerd in 2025?

Antwoord:

Volgens de NCDR is er geen informatie beschikbaar om iets te kunnen zeggen over welke groepen het meest gediscrimineerd worden. Elke vorm van discriminatie is abject en in strijd met de wet. Over 2025 is helemaal nog niets te zeggen, die cijfers zijn pas in het voorjaar van 2026 beschikbaar. Voor de meest recente cijfers over gemelde discriminatie verwijzen we naar het rapport Discriminatiecijfers in 2024.

Vraag 8:

Vraag:

Kan in een tabel uitgesplitst worden waar de 421 miljoen euro onderuitputting precies vandaan komt?

Antwoord:

De budgetten voor de herstelopgave in Groningen worden met circa 421 miljoen euro naar beneden bijgesteld. Dit komt voornamelijk door gedragseffecten in de keuze voor schadeafhandeling door de bewoners en het nog uitwerken van beleidskaders door het IMG. Hierdoor vinden uitgaven later plaats dan eerder verwacht, waardoor de uitgaven omlaag zijn bijgesteld. Onderstaande tabel geeft weer op welke posten binnen artikel 15 een afboeking heeft plaatsgevonden bij de Najaarsnota 2025.

Tabel 1
Totaal € -420,7 mln.
Fysieke schade € -118,4 mln.
Duurzaam herstel (IMG) € -116,8 mln.
Waardedaling € -87,4 mln.
Bijdrage aan agentschappen € -31,0 mln.
Duurzaam herstel (NCG opdrachten) € -13,0 mln.
Vastgelopen situaties (IMG) € -2,6 mln.

Versterkingsoperatie,

waarvan:

Lichtere versterking

                Big5

                Maatwerk Versterking

€ -38,5 mln.
€ -10,0 mln.
€ -21,0 mln.
€ -7,5 mln.
Duurzaam herstel (NCG schadevergoeding) € -0,5 mln.
Verduurzamen bij versterken € -12,5 mln.

Vraag 9:

Vraag:

Hoeveel minder is er aan fysieke schade, waardedaling en herstel woningen uitgekeerd dan begroot?

Antwoord:

Op basis van realisatiegegevens van het IMG wordt het budget voor de regeling fysieke schade naar beneden bijgesteld met € 118,4 mln. Dit wordt onder andere veroorzaakt door gedragseffecten in de keuze voor schadeafhandeling door bewoners. Dit zit met name in lagere aanvragen voor zowel de Vaste Eenmalige Schadevergoeding als de Aanvullende vaste vergoeding.

De maatregel Duurzaam herstel is erop gericht om de kans op terugkerende schade te verkleinen door de constructie van een woning te verbeteren of herstellen. In 2025 worden minder woningen duurzaam hersteld dan eerder verwacht en daarom wordt dit budget met € 130,3 mln. naar beneden bijgesteld. De totale verwachte kosten van duurzaam herstel zijn gelijk gebleven.

Op basis van realisatiegegevens van het IMG wordt het budget voor de regeling waardedaling naar beneden bijgesteld met € 87,4 mln. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat bewoners minder aanvragen doen voor deze regeling dan verwacht.

Vraag 10:

Vraag:

Hoeveel woningen zijn er in 2025 hersteld in Groningen?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 11:

Vraag:

Hoeveel minder woningen zijn er in 2025 in Groningen hersteld, verduurzaamd en versterkt dan beoogd?

Antwoord:

Het schadeherstel gebeurt aanvraag gestuurd, immers de hoeveelheid schademeldingen is vooraf niet bekend. Het IMG rapporteert wekelijks over de voortgang op het online dashboard. In het jaarverslag BZK 2025 dat op woensdag 20 mei 2026 wordt gepubliceerd, zal het IMG de totalen voor 2025 opnemen.

Er zijn in 2025 niet minder woningen versterkt dan beoogd. De NCG rapporteert per tertaal over de voortgang van de versterkingsoperatie. Tot en met augustus heeft de NCG circa 1.600 adressen laten voldoen aan de veiligheidsnorm. Bij 800 woningen bleek na beoordeling dat er geen versterkingsmaatregelen nodig zijn. Bij 800 woningen zijn versterkingsmaatregelen getroffen. Dit is in lijn met de planning en de staatssecretaris van BZK verwacht dat de NCG haar jaardoel haalt. Met het jaarverslag van de NCG zal de staatssecretaris van BZK uw Kamer informeren over de totale realisatie in 2025. Voor verduurzaming worden geen doelen gesteld, omdat dit een keuze is van bewoners.

Vraag 12:

Vraag:

In welk jaar is de hersteloperatie waarschijnlijk afgerond gezien de vertraging die afgelopen jaar is opgelopen?

Antwoord:

De staatssecretaris van BZK verwacht dat de versterkingsoperatie tussen 2030 en 2032 wordt afgerond, in lijn met de actualisatie van de diepteanalyse van 26 maart 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 33529 nr. 1282). Sinds de eerste diepteanalyse van 10 september 2024 stuurt de staatssecretaris van BZK op bandbreedtes voor het afronden van de versterkingsoperatie in plaats van een absolute datum (Kamerstukken II 2023/24, 33529 nr. 1246). Dat is een realistischere planning waarin ook rekenschap wordt gegeven van de verschillende factoren die van invloed zijn op het verloop van de versterkingsopgave, zoals bouwcapaciteit, personele capaciteit en de geleverde kwaliteit door ingenieursbureaus. De staatssecretaris van BZK herijkt dit beeld jaarlijks met actualisaties van de diepteanalyse.

De regelingen van het IMG voor schadeafhandeling zijn beschikbaar zo lang als die geacht worden toegevoegde waarde te hebben voor bewoners en ondernemers.

Vraag 13:

Vraag:

Kan nader worden toegelicht wat de oorzaak is van de vertraging van de hersteloperatie?

Antwoord:

Er is in 2025 geen sprake van vertraging bij de versterkingsoperatie. De onderuitputting bij de schadeafhandeling komt onder andere door gedragseffecten in de keuze voor schadeafhandeling door bewoners. Dit zit met name in lagere aanvragen voor zowel de Vaste Eenmalige Schadevergoeding als de Aanvullende vaste vergoeding.

Vraag 14:

Vraag:

Klopt het dat het gebrek aan langjarige planning voor aannemers bijdraagt aan de vertraging die wordt opgelopen in de hersteloperatie?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 16.

Vraag 15:

Vraag:

Wat is de reden dat de openbare agenda's van bewindspersonen de afgelopen periode zo onregelmatig en onvolledig worden bijgehouden?

Antwoord:

Alle bewindspersonen dienen op basis van de Uitvoeringsrichtlijn openbare agenda’s bewindspersonen hun agenda’s openbaar te maken. Bewindslieden kunnen hun agenda zowel vóóraf als achteraf publiceren. Zij maken hierin hun eigen afweging. Voor het achteraf publiceren van de agenda of het achteraf publiceren van een specifieke afspraak (werkbezoek of gesprek bijvoorbeeld) kunnen verschillende redenen zijn. Zo kan de veiligheid van de bewindspersoon of de gesprekspartner(s) reden zijn om een activiteit niet vooraf te plaatsen. Bij publicatie achteraf moet de agenda uiterlijk binnen twee weken worden aangeleverd bij Redactie Rijksoverheid.nl. Dit proces loopt goed, hoewel er zeker nog ruimte is voor verbeteringen. De minister van BZK heeft in zijn brief van 24 september jl.  diverse maatregelen voor verbetering aangekondigd, die inmiddels ook in gang zijn gezet. De verwachting is dat hiermee de openbare agenda’s vollediger en eenduidiger worden ingevuld.

Vraag 16:

Vraag:

Zou langjarige planning voor aannemers bijdragen aan het versneld versterken van woningen in Groningen?

Antwoord:

Nee, de NCG heeft langjarige planningen. Wel is gebrek aan voldoende aannemerscapaciteit een risico. Echter, om dit risico te mitigeren en de plannen onderling af te stemmen deelt de NCG hun meerjarige planningen regelmatig met aannemers. Een van de knelpunten bij dit risico is de naleving van de meerjarige planningen op adresniveau. De planningen van NCG kunnen tussentijds worden beïnvloed door verschillende factoren, waardoor de NCG haar planningen mogelijk op adresniveau moet aanpassen. De staatssecretaris van BZK heeft met de NCG afspraken gemaakt over betrouwbaardere planningen in 2026 en verwacht hiermee dit knelpunt te verkleinen (Kamerstukken II 2025/26, 33529 nr. 1346). In de tussentijd blijft NCG de huidige planningen afstemmen met aannemers om vertraging zo veel mogelijk te voorkomen.

Vraag 17:

Vraag:

Hoeveel ambtsberichten heeft de AIVD in 2024 en 2025 gedeeld met instanties?

Antwoord:

In 2024 heeft de AIVD 73 ambtsberichten uitgebracht (Kamerstukken II, 2024/25, 30977, nr. 174. De cijfers voor 2025 zullen worden meegenomen in het openbaar jaarverslag 2025 van de AIVD.  

Vraag 18:

Vraag:

Hoeveel van de middelen die de veiligheidsdiensten krijgen wordt gespendeerd aan publieksvoorlichting, zoals het maken van rapporten?

Antwoord:

De begroting van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is staatsgeheim. De Tweede Kamer wordt hierover via de geëigende kanalen over geïnformeerd. 

In algemene zin geldt dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een unieke rol spelen in het versterken van de weerbaarheid van Nederland. Publieksvoorlichting is hiervan een essentieel onderdeel. Binnen de diensten zijn hiervoor geen aparte budgetten, maar is openbare communicatie het verlengde van het inlichtingen- en exploitatieproces. Naast de reguliere publicaties - zoals het openbaar jaarverslag - kunnen de diensten in het belang van hun taakuitvoering openbare publicaties maken. Hierin wordt een algemeen beeld gegeven van de aandachtsgebieden van de diensten. Open publicaties zijn bedoeld om context te geven aan bijvoorbeeld overheidsinstanties, lokaal bestuur, politiek, wetenschap en media.