Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D52162, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-17 14:12, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: U. Ellian, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: I. van Tilburg, adjunct-griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij 36850-VI Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Onderdeel van kamerstukdossier 36850 VI-3 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).
Onderdeel van zaak 2025Z19751:
- Indiener: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2025Z22062:
- Indiener: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-12-02 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-08 14:00: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (36850-VI) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-12-08 14:00: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie (VII) en Economische Zaken en Klimaat (XIII) en Justitie en Veiligheid (VI) voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota). (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-12-18 13:00: Procedurevergadering Justitie en Veiligheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2026-01-22 12:00: Procedurevergadering Justitie en Veiligheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
36 850 VI Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 16 december 2025
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 8 december 2025 voorgelegd aan de minister van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 15 december 2025 zijn ze door de minister van Justitie en Veiligheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Ellian
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Vragen en antwoorden
Vraag (1):
Wat is de verklaring voor de toename van het gebruik van het Juridisch
Loket en hoeveel extra zaken zijn hiermee gemoeid ten opzichte van de
raming?
Antwoord:
In de afgelopen jaren was er een duidelijke stijging van het aantal
klantcontacten door de betere bereikbaarheid per telefoon (komst van het
gratis 0800-nummer) en fysiek (uitbreiding van de openingstijden). In
2024 steeg het aantal klantcontacten met 30,1% ten opzichte van het jaar
daarvoor.
De verklaring voor de toename van de vraag naar de dienstverlening van
het Juridisch Loket in 2025 is daarnaast het gevolg van het oplopen van
de gemiddelde behandeltijd per hulpvraag. Het oplopen van de
behandeltijd wordt naar verwachting veroorzaakt doordat het Juridisch
Loket meer oplossingsgericht te werk gaat. Ook behandelen de juridisch
dienstverleners vaker complexere vragen. Tegelijkertijd is er een
verschuiving zichtbaar naar meer fysiek contact. Hierdoor wordt het
drukker op de vestigingen.
Het Juridisch Loket biedt eerstelijns juridische dienstverlening en
staat rechtzoekenden niet bij in een procedure. Het Juridisch Loket
werkt daarom niet met zaken en maakt alleen ramingen voor het aantal en
de verschillende soorten klantcontacten. Het tweede deel van de vraag is
daarom niet aan de orde.
Vraag (2):
Welke onderdelen van de wet- en regelgeving binnen het domein ‘straffen
en beschermen’ zijn vertraagd en welke financiële gevolgen heeft dit per
project?
Antwoord:
Vertraging is opgetreden bij de volgende trajecten;
- In maart is de Kamer geïnformeerd dat het wetsvoorstel meerouderschap
niet verder wordt uitgewerkt, daarnaast is er een latere
inwerkingtreding (per 2026) van het wetsvoorstel omgang grootouders en
nog geen definitieve besluitvorming omtrent het wetsvoorstel
draagmoederschap. Gevolg is € 1,1 mln. aan onderuitputting.
- De implementatie van WetSenB is vertraagd. Gevolg is € 3,8 mln. aan
onderuitputting. De laatste tranche (het meewegen van
slachtofferbelangen bij besluiten over re-integratieverlof op basis van
actuele slachtofferinformatie) wordt per 1 januari 2026
geïmplementeerd.
- PJ-rapporteurs (Pro Justitia-rapporteurs): door vertraging in de
besluitvorming gaat de tariefsverhoging niet meer door in 2025. Het
gereserveerde bedrag van € 1,6 mln. valt daarmee vrij. De
tariefsverhoging treedt per 1 januari 2026 in werking.
Vraag (3):
Kunt u toelichten wat de capaciteitstekorten (prognose) van de politie
per veiligheidsregio zijn voor de komende vijf jaar?
Antwoord:
In onderstaande tabel is in fte’s de bezetting in de politie-eenheden
van 31-12-2024 en 31-08-2025 afgezet tegen de (geplande) formatie voor
2030. In de derde en vijfde kolom is het verschil tussen bezetting
(31-12-2024 resp. 31-08-2025) en formatie 2030 te zien. Dit verschil
heeft voor het overgrote deel te maken met nog te realiseren
uitbreidingen van de formatie door de meest recente kabinetten (Rutte IV
en Schoof I). De bezetting van de operationele sterkte is de afgelopen
jaren toegenomen. Met het oog op de financiële opgave van de
politieorganisatie is momenteel nog niet duidelijk in welk tempo en tot
hoever de bezetting nog kan groeien. Het past niet bij het karakter van
een demissionair kabinet en mij als demissionair minister van Justitie
en Veiligheid om verstrekkende, meerjarige besluiten hierover te nemen.
Over een prognose per regionale eenheid is daarom niets zinnigs te
zeggen.
Vraag (4):
Wat is de te verwachten celcapaciteit in de komende vijf jaar met het
oog op de grootschalige renovaties die gedaan moeten worden bij 3.000
cellen?
Antwoord:
DJI staat de komende jaren voor een grootschalige renovatieopgave.
Indien voldoende extra structurele middelen beschikbaar komen, is DJI in
staat haar bestaande capaciteit van ca. 11.000 operationele plekken voor
het gevangeniswezen en vreemdelingenbewaring te behouden. Indien de
benodigde grootschalige renovaties niet plaatsvinden, vallen een deel
van deze plekken op termijn uit. Naast het behouden van de bestaande
capaciteit onderkent DJI de komende jaren een oplopend tekort aan
capaciteitsplaatsen. Dit wordt veroorzaakt door de verwachte stijgende
vraag. De inzet blijft erop gericht om enerzijds bestaande capaciteit in
de lucht te houden en anderzijds (tijdelijke) capaciteitsuitbreidingen
te realiseren.
Vraag (5):
Kan in algemene zin worden toegelicht waarom er dit jaar vergeleken met
andere ministeries relatief veel onderuitputting is te zien bij de
najaarsnota?
Antwoord:
Hier kan geen antwoord op worden gegeven. De omstandigheden bij en
kenmerken van ieder departement zijn anders.
Vraag (6):
Kan per ketenorganisatie worden uitgesplitst hoeveel zij hebben
ontvangen voor de voorbereiding en implementatie van het nieuwe Wetboek
van Strafvordering in 2025, voorzien in 2026, 2027 en 2028?
Antwoord:
Aangezien de organisaties in 2026 de fase van impactanalyse afsluiten,
wordt het budget voor uitvoering van de werkzaamheden om het nieuwe
Wetboek van Strafvordering te implementeren, een jaar vooruit toegekend
op basis van een door de ketenorganisaties op 1 oktober aangeleverde
begroting. Er heeft dus nog geen toekenning plaatsgevonden voor de jaren
2027 en 2028. Op dit moment is de verwachting om voor 2026 alvast
onderstaande bedragen toe te kennen. Gedurende het jaar worden de exacte
bedragen bij reguliere budgettaire besluitvormingsmomenten
vastgesteld.
Voor 2025 hebben de ketenorganisaties de volgende bedragen ontvangen:
| organisatie | bedrag ontvangen in euro (x € 1.000) |
|---|---|
| Politie | 9.297 |
| Koninklijke Marechaussee | 1.765 |
| Bijzondere opsporingsdiensten | 644 |
| Nederlands Forensisch Instituut | 211 |
| Justitiële Informatiedienst | 260 |
| Openbaar Ministerie (inclusief Rijksrecherche) | 7.599 |
| Rechtspraak | 1.502 |
| Hoge Raad | 649 |
| Reclasseringsorganisaties (3) | 301 |
| Raad voor de Kinderbescherming | 65 |
| Centraal Justitieel Incassodienst | 490 |
| Dienst Justitiële Inrichtingen | 891 |
| Slachtofferhulp Nederland | 189 |
Voor 2026 worden de volgende bedragen toegekend:
| organisatie | bedrag toegekend in euro (x € 1.000) |
|---|---|
| Politie | 18.660 |
| Koninklijke Marechaussee | 2.967 |
| Bijzondere opsporingsdiensten | 3.498 |
| Nederlands Forensisch Instituut | 120 |
| Justitiële Informatiedienst | 942 |
| Openbaar Ministerie (inclusief Rijksrecherche) | 6.270 |
| Rechtspraak | 3.133 |
| Hoge Raad | 430 |
| Reclasseringsorganisaties (3) | 346 |
| Raad voor de Kinderbescherming | 89 |
| Centraal Justitieel Incassodienst | 1.890 |
| Dienst Justitiële Inrichtingen | 484 |
| Slachtofferhulp Nederland | 196 |
Vraag (7):
Kan per vertraagd wetgevingstraject dat in de najaarsnota bij Justitie
en Veiligheid wordt genoemd, worden toegelicht hoeveel onderuitputting
er is?
Antwoord:
Bij twee beleidsonderwerpen is sprake van onderuitputting vanwege
vertraagde wetsvoorstellen.
Bij Ondermijning zijn dat:
Voor wetgevingstrajecten op het gebied van ondermijning is in 2025 budget gereserveerd ten behoeve van de implementatie. Door vertraging van de wetgevingstrajecten is dit budget niet tot uitgave gekomen.
Voor de drie wetgevingstrajecten verbetering kroongetuigenregeling, versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit II en verhogen strafmaxima grootschalige drugscriminaliteit was gezamenlijk circa € 10 mln. gereserveerd. Deze € 10 mln. is niet te splitsen per vertraagd wetgevingstraject aangezien het om een reservering voor het totale pakket ging en bij het opstellen van de begroting 2025 nog niet duidelijk was hoeveel elk traject precies zou kosten. In 2025 zijn er vanwege de vertraging uiteindelijk geen lasten gemaakt voor deze wetgevingstrajecten.
Bij Straffen en beschermen is vertraging opgetreden bij de volgende trajecten:
In maart is de Kamer geïnformeerd dat het wetsvoorstel meerouderschap niet verder wordt uitgewerkt, daarnaast is er een latere inwerkingtreding (per 2026) van het wetsvoorstel omgang grootouders en nog geen definitieve besluitvorming omtrent het wetsvoorstel draagmoederschap. Gevolg is € 1,1 mln. aan onderuitputting.
De implementatie van WetSenB is vertraagd. Gevolg is € 3,8 mln. aan onderuitputting. De laatste tranche (het meewegen van slachtofferbelangen bij besluiten over re-integratieverlof op basis van actuele slachtofferinformatie) wordt per 1 januari 2026 geïmplementeerd.
PJ-rapporteurs (Pro Justitia-rapporteurs): door vertraging in de besluitvorming gaat de tariefsverhoging niet meer door in 2025. Het gereserveerde bedrag van € 1,6 mln. valt daarmee vrij. De tariefsverhoging treedt per 1 januari 2026 in werking.
Vraag (8):
Kan worden toegelicht hoe er net als bij de najaarsnota in 2024 een
nieuwe tegenvaller is bij de aanpak van posttraumatische stressstoornis
bij de Politie?
Antwoord:
De kosten voor de vangnetregeling gezond en veilig werken zijn
bijgesteld aan de hand van de actuele informatie. Hierbij moet er
rekening mee worden gehouden dat het precies inschatten van mensen met
letselschade ingewikkeld is. De prognose voor de kosten van deze
regeling is hoger dan het binnen politie gereserveerde budget. Deze
tegenvaller is het gevolg van een autonome ontwikkeling ten opzichte van
de oorspronkelijke raming en wordt voornamelijk veroorzaakt door een
hogere instroom in het oude stelsel en een hogere doorstroom van
smartengeld (immateriële schade) naar restschade (misgelopen inkomsten),
een categorie met een hogere vergoeding.
Vraag (9):
Kunt u verklaren waarom er jaar op jaar onderuitputting is bij
rechtsbijstand?
Antwoord:
De totale vraag naar rechtsbijstand is lastig te prognosticeren, omdat
het van vele autonome factoren afhangt die ook volatiel zijn. De vraag
naar rechtsbijstand doet zich immers voor bij veel ‘ketens’: de
strafrechtketen, de civiele- en bestuursrechtelijke keten, maar ook bij
de asielketen. Deze raming wordt grotendeels bepaald door het
Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ). Het PMJ raamt de ontwikkeling van
de capaciteitsbehoefte in de strafrechtelijke, civielrechtelijke en
bestuursrechtelijke keten. Door de jaren heen is vastgesteld dat het PMJ
het beste prognosemodel is dat momenteel voorhanden is. Het model is
meerdere keren geëvalueerd door externe wetenschappelijke partijen met
positieve bevindingen. Daarnaast wordt in het kader van de
doorontwikkeling van het PMJ een aantal nieuwe technieken onderzocht
voor het verbeteren van de ramingen van het PMJ.
Daarnaast is er de afgelopen jaren ook sprake geweest van een
terugbetaling door de Raad voor rechtsbijstand wegens het overschrijden
van de liquiditeitsratio. Deze terugbetalingen zijn financieel-technisch
van aard en staan los van de raming. Ze dragen wellicht wel bij aan het
beeld dat er ‘jaar op jaar’ sprake is van een onderuitputting.
Vraag (10):
Wat verklaart de daling van het aantal zaken inzake de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften ten opzichte
van de prognose en hoeveel zaken betreft deze afwijking?
Antwoord:
De grootste daling zit bij snelheidsovertredingen. Dit kan te maken
hebben met beter rijgedrag, maar de daling van de geconstateerde
overtredingen op basis van kenteken (vooral door middel van camera’s) is
vermoedelijk deels toe te schrijven aan de vervanging van apparatuur. Er
is wel een aanzienlijke stijging van het aantal boetes met mobiele
radarsets. De precieze oorzaak van de daling is door de verschillende
factoren niet aan te geven.
Er zijn in T2 2025 bijna 300.000 minder sneheidsovertredingen
geconstateerd dan in dezelfde periode vorig jaar. Binnen het totaal van
bijna 2 miljoen snelheidsovertredingen is wel een flinke stijging van
het aantal boetes uitgeschreven na controle met mobiele radarsets te
zien: 333.293 in het tweede tertaal van 2024, 433.149 in het tweede
tertaal van 2025. In totaal werden er in de maanden mei, juni, juli en
augustus 2.653.358 overtredingen op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), de
zogenoemde Mulder-boetes, geconstateerd. In 2024 waren dat er in
dezelfde periode 2.901.661. De 3 grootste categorieën overtredingen zijn
die voor snelheid (in 2024 2.276.052, in 2025 1.984.177), fout parkeren
(in 2024 134.154, 2025: 145.302), en het rijden door rood licht (2024
73.476, 2025 67.718). De in het eerste tertaal van 2025 ingezette daling
van de overtredingen van diverse inrijverboden, in 2024 binnen de
categorie ‘overig’ de grootste stijger, zette in het tweede tertaal van
2025 door. Dat gaat bijvoorbeeld om autoluwe binnensteden of
milieuzones.
Er is binnen het totaal wel sprake van opvallende verschuivingen. Zo
zijn er bijna 23.000 meer boetes uitgeschreven voor het vasthouden van
een mobiel elektronisch apparaat (vooral handheld bellen). Die zijn
deels toe te schrijven aan de invoering van de zogenoemde focusflitser
waarvan er nu ruim 10 zijn. Maar de politie bleef ook onverminderd
actief met de zogenoemde monocam. De gerichte controles van (vooral) de
politie waren ook bij andere feiten zichtbaar: handheld telefoongebruik
op de fiets, het niet dragen van de autogordel, fietsverlichting of
bijvoorbeeld het rechts inhalen lieten allemaal gestegen cijfers zien.
Het percentage staandehoudingen door de politie kwam uit op 7,4%.
Vraag (11):
Wat is de reden om de ontvangsten op afpakken structureel hoger te ramen
als blijkt dat grote schikkingen vaker niet dan wel voorkomen? Hoe rijmt
u dit met het streven om realistisch te ramen?
Antwoord:
De raming is gebaseerd op in het verleden behaalde opbrengsten uit
schikkingen. De realisaties zijn de afgelopen jaren lager geweest dan
geraamd, vooral vanwege het ontbreken van grote schikkingen. In de
Voorjaarsnotabesluitvorming van 2025 is besloten de raming niet
neerwaarts bij te stellen, wetende dat deze per jaar sterk kan
verschillen, doordat deze mede afhankelijk is van een klein aantal grote
schikkingen.
In aanloop naar de komende Voorjaarsnotabesluitvorming (2026) zullen
alle ramingen, dus ook de afpakraming, opnieuw tegen het licht worden
gehouden en zo nodig worden herijkt.
Vraag (12):
Kan de daling van het aantal verkeersboetes nader worden
toegelicht?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 10.
Vraag (13):
Welke stappen zijn er inmiddels gezet om de afpakraming meer te laten
aansluiten bij de afpakopbrengsten en welke stappen worden in 2026
gezet?
Antwoord:
In de Voorjaarsnotabesluitvorming 2025 is besloten de raming niet
neerwaarts bij te stellen, wetende dat deze per jaar sterk kan
verschillen, doordat deze mede afhankelijk is van een klein aantal grote
schikkingen.
In aanloop naar de komende Voorjaarsnotabesluitvorming (2026) zullen
alle ramingen, dus ook de afpakraming, opnieuw tegen het licht worden
gehouden en zo nodig worden herijkt.
Vraag (14):
Welke wetstrajecten bij de aanpak van ondermijning zijn vertraagd en kan
een uitsplitsing worden gegeven per wetsvoorstel?
Antwoord:
Het streven was om de Wet versterking strafrechtelijke aanpak
ondermijnende criminaliteit II op 1 januari 2025 inwerking te laten
treden. Dat is niet gelukt, mede vanwege de kabinetsval en het meermaals
verplaatsen van de behandeling door de Tweede Kamer. Inmiddels is de wet
behandeld en aangenomen in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer. De
wet treedt nagenoeg in zijn geheel in werking op 1 januari 2026.
Daarnaast is ook het wetsvoorstel verhoging strafmaxima grootschalige
drugscriminaliteit een half jaar vertraagd. Het wetsvoorstel is
inmiddels in maart 2026 geagendeerd voor plenaire behandeling in de
Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel verbetering kroongetuigenregeling is ongeveer een half
jaar vertraagd. De consultatie is inmiddels afgerond en het wetsvoorstel
wordt begin 2026 naar de Raad van State gestuurd.
Vraag (15):
Welke maatregelen neemt u om de afhankelijkheid van externe inhuur bij
de Raad voor de Kinderbescherming te verminderen?
Antwoord:
De Raad voor de Kinderbescherming maakte al relatief weinig gebruik van externe inhuur en heeft deze inhuur de afgelopen jaar verder teruggebracht (2025: 2,3% t.o.v. loonkosten personeel, waarmee zij ruim onder de norm van 10% blijven).
De Raad voor de Kinderbescherming beoordeelt ieder verzoek tot inhuur strikt op noodzaak en doelmatigheid; alleen wanneer interne oplossingen aantoonbaar onvoldoende zijn en externe inzet het meest efficiënt is, wordt inhuur toegestaan.
In de periodieke overleggen die het ministerie van JenV met de RvdK heeft, is dit onderwerp van gesprek.
Vraag (16):
Welke exacte technische functies hebben de camera's die zijn geplaatst
in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) en de Afdeling voor intensief
toezicht (AIT) in het kader van het nieuwe visuele toezicht, die
relevant kunnen zijn voor het vastleggen van gesprekken of geschreven
tekst?
Antwoord:
De camera’s die geplaatst zijn in de spreekkamers zijn bestemd voor
visueel toezicht tijdens advocatenbezoek én relatiebezoek. Middels een
softwarematige schakeling wordt bij advocatenbezoek alleen een
cameragroep ingeschakeld die de zijkant van de justitiabele en de
advocaat in beeld brengt. De camera’s boven de justitiabele en de
advocaat zijn uitgeschakeld tijdens advocatenbezoek. Middels lampen in
de ruimte is voor beide betrokkenen zichtbaar welke camera’s aan staan.
Ook het aan of uit staan van de microfoongroep is via een lamp
zichtbaar. Het werkblad waar de betrokkenen aan zitten is digitaal
geblurd waardoor de toezichthouder niet mee kan kijken op documenten
en/of aanwezige laptop. Dit is een extra waarborg om te voorkomen dat er
meegelezen kan worden op documenten. De zogenoemde slimme functies
(Inzoomen en/of AI) van de camera kunnen door DJI niet gebruikt
worden,
Vraag (17):
Is het met de camera's in de EBI en de AIT technisch mogelijk (losstaand
van of zij op dit moment zo zijn afgesteld) dat aantekeningen op papier
of scherm leesbaar worden vastgelegd of dat de inhoud van gesprekken kan
worden afgelezen? (bijvoorbeeld door hoge resolutie, AI-analyse et
cetera).
Antwoord:
Het zou technisch mogelijk kunnen zijn, maar deze mogelijkheid wordt
niet ingezet door DJI.
DJI heeft zich gericht op het inrichten van meerdere waarborgen zodat de
camera’s geen afbreuk doen aan het vertrouwelijke gesprek tussen
advocaat en client. Zoals genoemd bij antwoord 16 zijn de inzoom- en/of
AI-functies van de camera’s niet te gebruiken door DJI. Door de kijkhoek
en de opstelling/positie van de camera’s ten behoeve van het visuele
toezicht op de rechtsbijstandverlener kan er niet worden meegelezen. DJI
kan zelf geen technische wijzigingen doorvoeren in de camera’s.
Vraag (18):
Welke AI-functionaliteiten zijn geactiveerd of beschikbaar op de
camera's die zijn geïnstalleerd in de EBI en de AIT of op het
achterliggende systeem?
Antwoord:
De huidige camera’s beschikken anno 2025 allemaal over een
AI-functionaliteit. De leverancier heeft op basis van weerstandsklasse,
zodat de apparatuur niet vernield kan worden, een keuze gemaakt welke
camera voor de Afdelingen Intensief Toezicht en de Extra Beveiligde
Inrichting passend is. De beschikbare AI-functionaliteiten van de
gebruikte camera’s zijn niet geactiveerd en ook niet in te
schakelen.
Vraag (19):
Hoe gemakkelijk is het om AI-functionaliteiten die het analyseren van
concrete gesprekken mogelijk maakt, te activeren op de camera's die zijn
geïnstalleerd in de EBI en de AIT?
Antwoord:
Zie antwoord vraag 20.
Vraag (20):
Wie heeft de mogelijkheid AI-functionaliteiten te activeren of
deactiveren bij de camera's die zijn geïnstalleerd in de EBI en de
AIT?
Antwoord:
De beschikbare AI-functionaliteiten van de gebruikte camera’s zijn niet
geactiveerd en ook niet in te schakelen. De AI-functionaliteit is geen
onderdeel van de ingekochte dienst door DJI.
Vraag (21):
Wie neemt het besluit over het type camera's dat wordt geplaatst in de
EBI en de AIT, hun configuratie en hun plaatsing?
Antwoord:
Dit betreft de Dienstleiding van DJI.
Vraag (22):
Wie heeft er allemaal technisch toegang tot het camerasysteem dat is
geplaatst in de EBI en de AIT en hoe is tot die beslissing
gekomen?
Antwoord:
Technisch heeft alleen de leverancier met tussenkomst van DJI toegang op
de betreffende locatie. Dit is een besluit van de Dienstleiding van
DJI.
Vraag (23):
Is er een besluitdocument waarin wordt vastgelegd welk type camera wordt
gebruikt voor visueel toezicht in de EBI en de AIT en hoe de camera's
worden geconfigureerd en geplaatst? Kan dit document naar de Kamer
worden gestuurd?
Antwoord:
Nee, omdat deze installatie geheim is verklaard vanwege de afscherming
van de leveranciers de aanvraag en opdrachtvertrekking niet openbaar
voor anderen dan DJI en de betreffende leverancier
Vraag (24):
Wordt er technisch gelogd wie toegang heeft tot camerabeelden voor
visueel toezicht van camera’s die onlangs zijn geïnstalleerd in de EBI
en de AIT en welke organisatie beheert en controleert deze logs?
Antwoord:
Ja er wordt gelogd wie toegang heeft tot de camerabeelden. Het beheer en
de controle van deze logs valt onder de Dienstleiding van DJI.
Vraag (25):
Welke technische blokkades zijn ingebouwd in de recent geplaatste
camera's in de EBI en de AIT om te voorkomen dat beeldmateriaal kan
worden gebruikt voor inhoudelijk waarneming van
advocaten-cliëntcommunicatie?
Antwoord:
Er is een technische blokkade bij advocatenbezoek dat alleen de
horizontaal geplaatste camera’s actief zijn. Dit wordt zichtbaar gemaakt
in de spreekkamer middels 3 lampen die aangeven welke camera’s of
microfoons actief zijn. Daarnaast is er technisch (softwarematig) een
extra waarborg ingebouwd om te voorkomen dat op documenten of op het
scherm van een laptop meegelezen kan worden, door het werk/tafelblad te
blurren.
Vraag (26):
Wie heeft allemaal de mogelijkheid de plaatsing van de recent geplaatste
camera's in de EBI en de AIT te wijzigen?
Antwoord:
Als met deze vraag bedoeld wordt, wie kan er wijzigingen in het systeem
doen, dan liggen autorisatie en de toegang tot het systeem vast in het
Informatie Beveiligingsplan (IB-plan) en valt dit onder de
verantwoordelijkheid van de Dienstleiding van DJI. Technisch kan DJI
zelf geen wijzigingen in de camera’s of het systeem doen.
Vraag (27):
Welke ketenpartners hebben in 2025 onderbesteding gerealiseerd binnen de
taak ‘bewaken en beveiligen’ en wat is per partner het aandeel in de
onderbesteding van 57,1 miljoen euro?
Antwoord:
Bij de Voorjaarsnota 2023 is 50 mln. in 2024 oplopend tot 100 mln. vanaf
2025 aan de JenV-begroting toegevoegd. Deze middelen worden gefaseerd
ingezet voor de versterking van het stelsel bewaken en beveiligen. Het
verdelingsproces van de eerste tranche (50 mln. euro) is in de eerste
helft van 2025 afgerond. Het verdelingsproces van de tweede tranche (50
mln. euro) is gestart in de tweede helft van 2025 en nog niet afgerond.
Daardoor zijn nog niet alle middelen doorverdeeld. Naar verwachting is
het verdelingsproces van de tweede tranche, zijnde de 50,5 mln. euro,
afgerond voor de Voorjaarsnota 2026.
Ten aanzien van de besteding van de toegekende middelen uit de eerste
tranche is gebleken dat bij de NCTV en Defensie sprake is van een kleine
onderbesteding.
Kortweg leidt dat tot het volgende overzicht:
Nog te verdelen middelen (tweede tranche) tot VJN 2026: 50.500.000
euro
Onderbesteding NCTV (eerste tranche) 1.550.000
Onderbesteding Defensie (eerste tranche) 4.878.000
Ten aanzien van de onderbesteding van 1,5 mln. euro bij de NCTV is de
directie Bewaken en Beveiligen nog niet op volledige sterkte en kan haar
taken gefaseerd oppakken.
Ten aanzien van de besteding van de toegekende middelen uit de eerste
tranche is gebleken dat bij Defensie sprake is van een onderbesteding
van ca. 4,8 mln. euro. Dit komt doordat het wervingsproces nog gaande is
voor de beoogde personele capaciteit. Onder meer de krappe arbeidsmarkt
en specifieke eisen aan het te werven personeel maken dit een complexe
opgave.
Vraag (28):
Welke stappen uit de eerste fase van de versterking bewaken en
beveiligen zijn niet afgerond en wat is de aangepaste planning voor
voltooiing?
Antwoord:
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 27 zijn de bij
voorjaarsnota 2023 toegekend en kennen deze middelen een oploop van 50
mln. in 2024 en 100 mln. vanaf 2025. Het verdelingsproces van deze
middelen is vervolgens in twee tranches opgedeeld.
Het verdelingsproces van de eerste tranche (50 mln. euro) is reeds
afgerond in de eerste helft van 2025. Het verdelingsproces van de tweede
tranche (50 mln. euro) is nog gaande en zal naar verwachting voor de
Voorjaarsnota 2026 grotendeels zijn afgerond.
Vraag (29):
Kan worden toegelicht welk deel van de onderbesteding binnen bewaken en
beveiligen het gevolg is van personeelsgebrek en welk deel van
vertraagde werkzaamheden?
Antwoord:
Ten aanzien van de besteding van de toegekende middelen uit de eerste
tranche is gebleken dat bij Defensie sprake is van een onderbesteding
van ca. 4,8 mln. euro. Dit komt doordat het wervingsproces nog gaande is
voor de beoogde personele capaciteit. Onder meer de krappe arbeidsmarkt
en specifieke eisen aan het te werven personeel maken dit een complexe
opgave.
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 27 kennen de bij
voorjaarsnota 2023 toegekende middelen een oploop van 50 mln. in 2024 en
100 mln. vanaf 2025. Dat heeft er toe geleid dat ook het
verdelingsproces van deze middelen in twee tranches zijn
opgedeeld.
Vraag (30):
Wat zijn de gevolgen van de onderbesteding van 57,1 miljoen euro op
bewaken en beveiligen? Welke trajecten lopen vertraging op?
Antwoord:
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 27 kennen de bij
voorjaarsnota 2023 toegekende middelen een oploop van 50 mln. in 2024 en
100 mln. vanaf 2025. Dat heeft er toe geleid dat ook het
verdelingsproces van deze middelen in twee tranches zijn
opgedeeld.
Het verdelingsproces van de eerste tranche (50 mln. euro) is reeds
afgerond in de eerste helft van 2025. Het verdelingsproces van de tweede
tranche (50 mln. euro) is nog gaande en zal naar verwachting voor de
Voorjaarsnota 2026 grotendeels zijn afgerond.
Met betrekking tot de onderbesteding van de eerste tranche is onder meer
van belang dat dit komt door de complexe opgave voor het werven van
aanvullende personele capaciteit. Daar komt bij dat de specifieke eisen
die worden gesteld aan de beoogde personele capaciteit zorgt voor een
langer wervingsproces.
Vraag (31):
Kunt u de 69,7 miljoen euro aan verminderde uitgaven op artikel 36.2
uitsplitsen? Welke uitgaven betreft dit nog meer naast de onderbesteding
op bewaken en beveiligen?
Antwoord:
Naast de onderbesteding op Bewaken en Beveiligen is er geen sprake van
onderbesteding, het resterende bedrag heeft betrekking op technische
overboekingen zoals bijvoorbeeld de overboeking voor het doen van een
onderzoek bij TNO waar meerdere ministeries aan bijdragen.
Vraag (32):
Waarom is er een interne herschikking van 8,7 miljoen euro tussen
sanctie-uitvoering en jeugdveiligheid?
Antwoord:
Bij het opstellen van de begroting is niet altijd al bekend op welke
wijze uitvoering gegeven wordt aan het beleid: met opdrachten, subsidies
of bijdragen. De middelen waren in de begroting opgenomen op het
instrument opdrachten. De uitgaven zijn gedaan middels subsidies.
Hierdoor is een technische aanpassing noodzakelijk om het budget op het
juiste instrument te plaatsen. Dit heeft geen beleidsinhoudelijke
gevolgen.
Vraag (33):
Hoe is het totale bedrag aan verminderde uitgaven aan medeoverheden
opgebouwd?
Antwoord:
Onderstaande tabel geeft de opbouw van het totale bedrag aan verminderde
uitgaven aan medeoverheden weer.
| Omschrijving | Bedrag |
|---|---|
| Middelen nationale veiligheid | 5.750 |
| Middelen bewaken en beveiligen | 4.555 |
| Middelen strategische kennisopbouw TNO | 4.067 |
| Bewaken en beveiligen | 50.500 |
| Restant | 5.530 |
| Totaal | 70.402 |
Bij de eerste twee posten hebben budgetoverhevelingen plaatsgevonden
naar het juiste instrument op de begroting (subsidies, opdrachten) om
een goede weergave te houden in de begroting op welke wijze de middelen
worden besteed. Deze overboeking is om het budget daar neer te zetten
waar ook de activiteiten worden gefinancierd. De overboeking naar
externe inhuur betreft de inzet van externen die ingezet worden voor de
transitie naar het nieuw stelsel van Bewaken en Beveiligen
Bij de derde post zijn de middelen overgeheveld naar Economische Zaken
ten behoeve van strategische kennisopbouw door TNO voor JenV.
Voor de 50 miljoen geldt dat deze middelen voor Bewaken en Beveiligen in
2025 nog niet rechtmatig besteed konden worden en daardoor zijn
vrijgevallen.
De laatste post bestaat uit diverse kleinere boekingen betreffende Brede
Doeluitkering Rampenbestrijding, interne doorbelastingen, onderbesteding
van onder andere bewaken en beveiligen, kosten van het ondersteunen van
primaire processen etc.
Vraag (34):
Kan de onderuitputting van 57,1 miljoen euro bij bewaken en beveiligen
nader worden uitgesplitst?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 27.
Vraag (35):
Hoe komt het dat de onderuitputting bij najaarsnota 2024 bij bewaken en
beveiligen destijds al ruim 43 miljoen euro was en dit jaar ruim 57,1
miljoen euro?
Antwoord:
Het verdelingsproces van de eerste tranche (50 mln. euro) is reeds
afgerond in de eerste helft van 2025. Het verdelingsproces van de tweede
tranche (50 mln. euro) is nog gaande en zal naar verwachting voor de
Voorjaarsnota 2026 grotendeels zijn afgerond. Doordat het
verdelingsproces nog niet is afgerond zijn deze middelen niet tot
besteding gekomen.
Vraag (36):
Kan bij ‘personeelsschaarste’ worden toegelicht in het kader van de
onderuitputting bij bewaken en beveiligen hoeveel vacatures er
openstaan, bij welke organisaties en organisatieonderdelen, en wanneer
de verwachting is dat deze worden gevuld?
Antwoord:
In verband met de nationale veiligheid wordt door de NCTV geen nadere
informatie gedeeld over de reeds beschikbare capaciteit binnen het
taakveld bewaken en beveiligen en hoeveel capaciteit wordt
geworven.
Vraag (37):
Kunt u de 69,7 miljoen euro aan verminderde uitgaven op artikel 36.2
uitsplitsen? Welke uitgaven betreft dit nog meer naast de onderbesteding
op bewaken en beveiligen?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 31.
Vraag (38):
Wat zijn in de praktijk tot nu toe de gevolgen geweest van de afspraak
dat bewaken en beveiligen een generaal dossier is geworden?
Antwoord:
Sinds 2024 is bewaken en beveiligen aangemerkt als een generaal dossier.
Naar aanleiding van het Commissie Bos-rapport (2021) en het OvV rapport
(2023) is gestart met een transitie van het stelsel bewaken en
beveiligen naar het nieuwe stelsel beveiligen van personen. Om te zorgen
dat de transitie wordt betrokken bij het vormgeven van het generaal
dossier, is er voor gekozen om het generaal dossier gefaseerd in te
vullen. Medio 2026 zullen de transitie naar het nieuwe stelsel en de
invulling van het generaal dossier naar verwachting zijn afgerond. Het
verdelingsproces van de toegekende middelen (100 mln. euro) is nog
gaande (tweede tranche).
Vraag (39):
Komt onderuitputting bij bewaken en beveiligen ten goede aan de
veiligheid van te beschermen personen zoals politieke ambtsdragers,
rechters, officieren van justitie et cetera?
Antwoord:
Indien de verstrekte middelen niet worden besteed binnen het taakveld
bewaken en beveiligen, zullen deze middelen via de JenV begroting
terugvloeien naar het generale beeld.
Vraag (40):
Waardoor worden de hogere uitgaven bij eigen personeel en externe inhuur
veroorzaakt?
Antwoord:
De uitgaven eigen personeel zijn vergelijkbaar met 2024. De hogere
uitgaven externe inhuur worden veroorzaakt door
automatiseringsprogramma’s en trajecten waarvan is geconstateerd dat het
beter werkt om externen onder regie van het departement werkzaamheden
uit te laten voeren, dan door het uitzetten van een opdracht.
Vraag (41):
Waarom waren er ondanks de Rijksbrede taakstellingsopdracht voor 2025
ruim 29 miljoen euro extra uitgaven aan eigen personeel en ruim 38
miljoen euro extra uitgaven aan externe inhuur en kan per
organisatieonderdeel inzichtelijk worden gemaakt waar deze extra
uitgaven zijn gedaan?
Antwoord:
De Rijksbrede taakstelling is binnen JenV voor het jaar 2025 financieel
ingevuld. Dit betekent dat er geen specifiek organisatieonderdeel aan te
wijzen is waar deze uitgaven zich hebben voorgedaan. Dit betreft dus
geen extra uitgaven, maar het op andere wijze invullen van de
taakstelling dan op eigen personeel. Het bedrag heeft ook betrekking op
het ministerie van AenM. Vanaf 2026 is de taakstelling verdeeld naar
specifieke organisatieonderdelen en worden concrete maatregelen genomen.
Hiermee zal de invulling van de taakstelling zichtbaar worden in de
realisatie op de apparaatsbudgetten.
De extra uitgaven aan externe inhuur doen zich voornamelijk voor bij de
volgende organisaties:
| DG Ondermijning | 2.665 |
|---|---|
| DI&I | 15.000 |
| DGRR | 5.100 |
| LIEC | 4.400 |
| NCSC | 1.150 |
| NCTV | 5.382 |
Het betreft hier voornamelijk een herallocatie van budget binnen de
apparaatsuitgaven, bijvoorbeeld van uitgaven aan SSO’s of van ICT. Een
deel wordt ook uit programma-uitgaven overgeheveld, omdat de opgave
beter kan worden aangepakt onder eigen regie dan door opdrachten uit te
zetten. De hoge uitgaven bij DI&I hebben betrekking op programma’s
die voor de hele departementen AenM en JenV worden uitgevoerd. Die bij
DGRR hebben te maken met de invoering van het Wetboek van
Strafvordering. Bij het LIEC is sprake van een tijdelijk
ICT-vernieuwingsprogramma.
Vraag (42):
Hoe rijmt u het niet uitgeven van middelen voor keteneffecten van
investeringen in de politie in 2025 met het antwoord op feitelijke
vragen waarin staat dat er weer middelen voor keteneffecten
investeringen politie worden opgenomen in de begroting van 2026, omdat
deze in 2025 niet beschikbaar waren?
Antwoord:
De feitelijke vraag bij de Ontwerpbegroting 2026 luidde als volgt:
Vraag 126: Kunt u toelichten welke bestemming de nog onverdeelde
middelen (50,5 miljoen euro) op artikel 92 Nog onverdeeld hebben? Kunt u
toelichten hoe dit bedrag is opgebouwd? Waar ziet het verschil tussen
het bedrag uit de september suppletoire 2025 (28,4 miljoen euro) en de
begroting 2026 (50,5 miljoen euro) op?
Het bijbehorende antwoord was:
De nog onverdeelde middelen op artikel 92 in het jaar 2026 hebben
betrekking op de volgende onderwerpen: reservering investeringen
rechtspleging, invoering van aangescherpte taaleis bij naturalisatie,
keteneffecten als gevolg van investeringen in politie, aanvullende loon-
en prijsbijstelling politie (zie ook Miljoenennota 2026). Het verschil
wordt met name veroorzaakt doordat er in 2025 geen middelen beschikbaar
waren voor investeringen rechtspleging. Ook waren in 2025 minder
middelen beschikbaar voor keteneffecten investeringen
politie.
Er zit een opbouw in de middelen. Het beschikbare bedrag in 2026 is
hoger dan in 2025. In het antwoord stond niet dat er geen middelen
beschikbaar waren in 2025.
Vraag (43):
Kan worden toegelicht of alle middelen voor het International Criminal
Court Oekraïne in 2025 volledig tot besteding zijn gekomen?
Antwoord:
De benodigde middelen voor maatregelen in het kader van het bewaken en beveiligen van het International Criminal Court Oekraïne uit het budget voor het beveiligen van Oekraïne initiatieven zijn besteed.