Uitvoering nieuw beleid SZW-begroting 2026
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2026
Brief regering
Nummer: 2025D52203, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-16 09:28, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36800 XV-9 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2026.
Onderdeel van zaak 2025Z22073:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-12-16 16:30: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-12-17 00:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
De ontwerpbegrotingen 2026 worden door de samenloop van de parlementaire behandeling met het verkiezingsreces en de installatie van de nieuwe Tweede Kamer later geautoriseerd dan gebruikelijk. Waar behandeling van een begroting volgens de Europese verordening en de Comptabiliteitswet 2016 voor 1 januari van het begrotingsjaar door beide Kamers wordt afgerond, zal dit nu in de loop van 2026 gebeuren.
De Comptabiliteitswet 2016 stelt in artikel 2.25 dat nieuw beleid dat
ten grondslag ligt aan de ontwerpbegrotingen 2026 niet uitgevoerd mag
worden voordat de Staten-Generaal hebben ingestemd. Omdat latere
begrotingsbehandeling dan
1 januari was voorzien, heb ik in anticipatie hierop met de
ontwerpbegroting 2026 een brief gestuurd met de mogelijke gevolgen
hiervan voor nieuw beleid in de begroting van het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid.1 Voor een aantal van deze maatregelen
acht ik het niet in het belang van het Rijk om de uitvoering aan te
houden tot na de autorisatie van de ontwerpbegroting. Ook vind ik het
van belang voor de mensen dat ons beleid niet stil komt te staan. Daarom
doe ik in deze brief voor die maatregelen een gemotiveerd beroep op
artikel 2.25, tweede lid, Comptabiliteitswet 2016. Conform het verzoek
van de Tweede Kamer2 geef ik in deze brief per maatregel
een onderbouwing waarom ik een beroep op deze uitzonderingsbepaling
noodzakelijk acht.
| Tabel 1 – Overzicht maatregelen | ||||
|---|---|---|---|---|
| in duizenden euro | Kas 2026 | VP 2026 | ||
| 1 | Werken met een afstand tot de arbeidsmarkt Caribisch Nederland | art. 2 | 4.000 | 4.000 |
| 2 | Kwijtschelden voorschotten WIA effect op Toeslagenwet | art. 3 | 700 | 700 |
| 3 | IPS-regeling voor gemeentelijke doelgroep | art. 3 | 5.900 | 5.900 |
| 4 | Uitstel aangepast WIA-criterium voor werkenden met loonkostensubsidie | art. 3 | 100 | 100 |
| 5 | Verbeterprogramma Caribisch Nederland | art. 11 | 5.600 | 5.600 |
1. Werken met een afstand tot de arbeidsmarkt Caribisch Nederland (€ 4 mln.)
De openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES) hebben t/m 2025 middelen ontvangen van het Rijk om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te ondersteunen. In de ontwerpbegroting 2026 zijn hiervoor structurele middelen vrijgemaakt, welke normaliter per 1 januari met een bijzondere uitkering (BU) worden beschikt. Gezien het ontbreken van voldoende middelen bij deze organisaties kunnen zij latere bekostiging niet zelf opvangen. De mensen die door deze organisaties worden ondersteund, zijn voor hun inkomen afhankelijk van deze hulp. Daarom is uitstel van dit beleid onwenselijk.
2. Kwijtschelden voorschotten WIA (effect op Toeslagenwet € 0,7 mln.)
Er zijn grote achterstanden bij het UWV ontstaan, waardoor mensen langer moeten wachten op hun beoordeling voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). In afwachting op de beoordeling krijgen mensen een voorschot. Als een WIA-claim wordt afgewezen, wordt dit voorschot (tegenwettelijk) kwijtgescholden3. Indien er gewacht wordt op autorisatie van de begroting zouden mensen eerst het voorschot terug moeten betalen. Nadat de begroting is geautoriseerd, worden deze bedragen kwijtgescholden en dienen de voorschotten opnieuw te worden uitgekeerd. Naast dat dit onwenselijk en ondoelmatig is, vergt het ook extra capaciteit van het UWV.
3. IPS-regeling voor gemeentelijke doelgroep (€ 5,9 mln.)
Vanaf 2026 zijn middelen vrijgemaakt voor de verlenging van de tijdelijke subsidieregeling van Individuele Plaatsing en Steuntraject (IPS) voor de gemeentelijke doelgroep.4 Met deze trajecten worden ggz-cliënten begeleid naar werk en krijgen daarbij de nodige psychische ondersteuning. Zolang de begroting niet is goedgekeurd, kan er geen nieuw cohort starten en kunnen hierdoor mensen in een kwetsbare psychische positie pas later een IPS-traject starten. Dit gaat niet alleen om ongeveer 85 personen bij elke maand vertraging, maar zorgt ook voor een opstapeling van wachtenden in alle latere cohorten en daarmee een mogelijk aanvullend beroep op bijstand.
4. Uitstel aangepast WIA-criterium voor werkenden met loonkostensubsidie (effect op de TW € 0,1 mln.)
Bij de invoering van de Participatiewet is afgesproken dat er in de
WIA een alternatief arbeidsongeschiktheidscriterium komt voor mensen die
met een loonkostensubsidie (LKS) werken. Het nieuwe
arbeidsongeschiktheidscriterium moet ertoe leiden dat mensen binnen de
doelgroep niet langer standaard volledig arbeidsongeschikt worden
verklaard. De invoering hiervan wordt met een jaar uitgesteld van 2026
naar 2027. Dit resulteert in hogere WIA- en
TW-uitkeringslasten en een (kleinere) besparing op de bijstand. Deze
uitgaven zijn echter onvermijdelijk. Het is namelijk niet mogelijk om
per 1 januari 2026, in afwachting op de begrotingsbehandeling, alsnog
een aangepast criterium in te voeren. Deze mensen zullen daarom recht
houden op de wettelijke uitkeringen.
5. Verbeterprogramma Caribisch Nederland (€ 5,6 mln.)
De RCN-Unit (Rijksdienst voor Caribisch Nederland) is in 2025 gestart
met de operationalisatie van het ICT-verbetertraject om de
geautomatiseerde en rechtmatige verstrekking van uitkeringen in de
toekomst te waarborgen. In de ontwerpbegroting 2026 is meerjarig budget
vrijgemaakt om dit verbetertraject te financieren. De voortgang op veel
onderdelen van dit verbetertraject wordt niet geraakt door de verlate
begrotingsbehandeling. Echter, de kosten (circa
€ 130.000) voor het opstellen van een business case en
programmamanagement lopen in 2026 door. Deze taken zijn cruciaal in de
opstartfase van het verbetertraject. Dit verbetertraject heeft grote
spoed en moet tijdig worden afgrond, omdat bestaande applicaties vanaf
2028 niet meer ondersteund worden.
Overig: decentralisatie-uitkering aanvullende ondersteuning
lokale energiehulp
(€ 20 mln.)
Naast het beleid dat is aangekondigd in de Begroting 2026, wordt er ook gestart met het uitvoeren van amendement Grinwis5, waarmee € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld om de beschikbare middelen voor het Tijdelijk Noodfonds Energie (april 2025) te verhogen. Het was juridisch niet mogelijk om deze verhoging door te voeren binnen de privaat-publieke constructie, omdat er geen aanvullende middelen van derden beschikbaar waren. Daarom is besloten om € 20 miljoen aan gemeenten toe te kennen via een decentralisatie uitkering (DU), zodat zij huishoudens kunnen helpen die moeite hebben met het betalen van de energierekening. Dit komt bovenop de €10 miljoen die in 2025 door het kabinet is toegekend aan gemeenten. De overige € 30 miljoen uit het amendement Grinwis wordt ingezet als cofinanciering voor het Social Climate Fund (SCF).6
De overboeking van de SZW-begroting naar het Gemeentefonds van € 20 miljoen in 2026 wordt verwerkt in de 1e suppletoire begroting SZW 2026. Gemeenten ontvangen de middelen via de Meicirculaire 2026. Het kabinet heeft gemeenten gevraagd om hierop vooruitlopend deze winter al te starten met het ondersteunen van huishoudens. Als er gewacht wordt met het uitvoeren van dit beleid kunnen huishoudens deze winter niet geholpen worden.
Het kabinet zet zich in om met terughoudendheid gebruik te maken van de artikelen 2.25 van de Comptabiliteitswet. Vanwege de bijzondere omstandigheden dit jaar door de late begrotingsbehandeling, de urgentie van de voorgenomen maatregelen en/of de eerder gebleken wensen vanuit de Kamer op deze beleidsterreinen wordt de noodzaak gevoeld om voor deze onderwerpen een dergelijk beroep te doen. Ik ga ervan uit uw Kamer hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
Mariëlle Paul