[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36850-X Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D52248, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-15 15:46, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z22090:

Preview document (🔗 origineel)


> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Datum 15 december 2025
Betreft Beantwoording Feitelijke Vragen hoofdstuk X 2e suppletoire wet

Ministerie van Defensie

Plein 4

MPC 58 B

Postbus 20701

2500 ES Den Haag

www.defensie.nl

Onze referentie

20250045581

Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de feitelijke vragen van de 2e suppletoire wet op de Defensiebegroting, hoofdstuk X.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN DEFENSIE

Ruben Brekelmans

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Gijs Tuinman


1

Hoeveel onderuitputting is er sinds 2020 op de defensiebegroting geconstateerd?

Op de Defensiebegroting was in de periode 2020-2024 in totaal 887 mln. euro onderuitputting. Aanvullend hierop is bij de recente Najaarsnota 40 mln. euro onderuitputting gemeld op het Budget Internationale Veiligheid (BIV) voor 2025. In totaal telt dit op tot 927 mln.

2020 2021 2022 2023 2024 2025
155,4 mln. 177,7 mln. 202,5 mln. 132,6 mln. 218,9 mln. 40 mln.
2 Zijn er de laatste vijf jaar bestellingen gedaan bij het bedrijf AIA Systems? Zo ja, kunt u een overzicht geven van datum, bedrag en type systemen?

Defensie doet in principe geen openbare uitspraken over individuele leveranciers, omwille van de commerciële vertrouwelijkheid en operationele en veiligheidsredenen.
3 Zijn er de laatste vijf jaar bestellingen gedaan bij Israëlische wapenbedrijven? Zo ja, kunt u een overzicht geven van datum, bedrag, bedrijf en type systemen?

Defensie heeft in de afgelopen vijf jaar voor ongeveer € 1,6 miljard besteld bij leveranciers uit Israël. Zoals al eerder aan de Tweede Kamer aangegeven gaat het onder andere om zelfbeschermingsmiddelen voor vliegtuigen en helikopters, luchtverdedigingswapens en antitankwapens. Omdat voor deze producten en systemen geen vergelijkbare alternatieven beschikbaar zijn, dan wel niet tijdig door andere leveranciers kunnen worden geleverd, is in deze processen de afgewogen keuze gevallen op het door Israëlische bedrijven geproduceerde materieel.
4 Zijn er de laatste 5 jaar bestellingen gedaan bij Saoedische wapenbedrijven? Zo ja, kunt u een overzicht geven van datum, bedrag, bedrijf en type systemen?

Nee. Er zijn in de afgelopen vijf jaar geen bestellingen bij in Saoedi-Arabië gevestigde bedrijven geregistreerd.
5 Zijn er de laatste vijf jaar bestellingen gedaan bij wapenbedrijven uit de VAE? Zo ja, kunt u een overzicht geven van datum, bedrag, bedrijf en type systemen?

Defensie heeft in de afgelopen vijf jaar voor ongeveer € 1 miljoen besteld bij in de VAE gevestigde leveranciers. Het betreft meetapparatuur en ondersteuning voor ICT.
6

Wat zijn de precieze oorzaken van de snellere dan verwachte groei van het personeelsbestand van de Koninklijke Landmacht?

De snellere groei van het personeelsbestand bij de Koninklijke Landmacht is een positieve ontwikkeling en komt door een combinatie van hogere instroom en lagere uitstroom dan eerder geraamd. De instroom stijgt door de uitbreiding van instroomsporen zoals het Dienjaar en de Nationale Weerbaarheidstraining, een grotere inzet van decentrale werving en verbeterde doorlooptijden in het selectie- en keuringsproces. Tegelijkertijd is de vrijwillige uitstroom per 1 november 2025 aanzienlijk gedaald tot circa 2,6 procent van de totale bezetting. Hierdoor groeit de Koninklijke Landmacht per saldo sneller dan voorzien in de ramingen.

7

Was deze groei van het personeelsbestand het resultaat van specifiek beleid (bijvoorbeeld succesvolle wervingscampagnes of verbeterde retentie) of van onnauwkeurige ramingen bij de oorspronkelijke begroting?

De groei van het personeelsbestand komt vooral door maatregelen die Defensie in de afgelopen periode heeft genomen om instroom te verhogen en uitstroom te verlagen. Het gaat onder meer om de maatregelen zoals aangekondigd in mijn Kamerbrief ‘Onze mensen, onze toekomst; meer, beter en sneller (Kamerstuk 33763 nr. 161 van 24 maart 2025) en maatregelen uit het eerder met uw Kamer gedeelde programma Behouden, Binden en Inspireren (BBI), de verbetering van arbeidsvoorwaarden en het uitbreiden van instroomsporen zoals het Dienjaar en de Nationale Weerbaarheidstraining. Ook zijn doorlooptijden in het selectie- en keuringsproces verkort. Daarnaast heeft de arbeidsmarktcampagne van Defensie geleid tot een hogere zichtbaarheid en meer sollicitanten. De ramingen hielden rekening met groei, maar de daadwerkelijke stijging valt positiever uit doordat zowel de instroom hoger is dan verwacht als de vrijwillige uitstroom lager is dan in eerdere jaren.

8

Kunt u aangeven of de snellere personeelsgroei bij de Landmacht leidt tot knelpunten bij opleidingscapaciteit, zoals wachtlijsten voor basis- of functieopleidingen?

De groei van het personeelsbestand bij de Koninklijke Landmacht leidt tot druk op de opleidingscapaciteit, vooral bij de startopleidingen. Defensie werkt aan uitbreiding van de opleidingscapaciteit door extra instructeurs aan te trekken, civiele opleiders in te zetten, opleidingen te moderniseren en het Centraal Defensie Opleidingscentrum (CDOC) op te bouwen. Tegelijkertijd wordt de instroom afgestemd op de beschikbare opleidingscapaciteit om te voorkomen dat kandidaten langdurig moeten wachten.

9

Is de snellere personeelsgroei gelijk verdeeld over alle eenheden en bataljons, of zijn sommige organisatieonderdelen disproportioneel gegroeid?

Bij de Koninklijke Landmacht is de personeelsgroei bij de drie operationele brigades het grootst.

10

Zijn er onderdelen binnen de Landmacht waar de materiële gereedheid achterblijft op het tempo van personele groei, zoals bij voertuigen, uitrusting of munitie?

Defensie stemt de behoeftestelling van het materieel en het bijbehorend personeel zo secuur mogelijk op elkaar af en kijkt daarbij zo ver als mogelijk in de tijd vooruit. Defensie vergroot het personeelsbestand onder andere door het nemen van aanvullende maatregelen zoals aangekondigd in de Kamerbrief ‘Onze mensen, onze toekomst; meer, beter en sneller’ (Kamerstuk 33763, nr. 161 van 24 maart 2025). Indien nodig stelt Defensie prioriteiten zodat mensen en materieel daar worden ingezet waar ze op dat moment het hardst nodig zijn. Dit geldt voor alle Defensieonderdelen, ook de landmacht.

Uw Kamer wordt in de vertrouwelijke bijlage van de Stand van Defensie twee keer per jaar geïnformeerd over de ontwikkelingen in de materiele gereedheid en de personele groei.

11

De middelen voor deze groei lijken mede te zijn overgeheveld vanuit het potje 'Nog onverdeeld Prijs'; heeft deze onverwacht snelle groei negatieve gevolgen gehad voor de inrichting, training, of materiële voorziening van dit nieuwe personeel, aangezien de middelen voor de bekostiging pas in de tweede suppletoire begroting zijn herschikt?

De Landmacht heeft haar budget voor personeel tijdens de eerste suppletoire begroting naar beneden bijgesteld. Gedurende het jaar bleek de organisatie toch sneller te kunnen groeien dan in het voorjaar werd verwacht. De Landmacht is hierbij niet beperkt in haar groei, het budget is middels een herverdeling binnen de begroting aangewend voor eigen personeel en personele exploitatie.

12

Welk totaalbedrag is uitgegeven aan toelages en andere extra personele kosten voor de Landmacht ten behoeve van de NAVO-top?

Zie antwoord op vraag 13.

13

Kunt u specificeren waarom deze extra personele kosten niet voorzien konden worden in de reguliere begroting?

De extra personele kosten voor de inzet gedurende NAVO-top binnen CLAS bedroegen circa 1 miljoen euro en waren ten tijde van de eerste suppletoire begroting inpasbaar binnen de budgetkaders. Ten tijde van de 2e suppletoire begroting bleken diverse uitgaven aan toelages, trainingen, oefeningen niet langer inpasbaar, als gevolg van een hogere personele groei dan eerder was verwacht.

14

De Marechaussee zag een stijging van de materiële uitgaven met € 9,6 miljoen en vermeldt dat dit hoofdzakelijk veroorzaakt werd door uitgaven ten behoeve van de afgelopen NAVO-top; om welke specifieke materiële uitgaven gaat het hier (bijvoorbeeld tijdelijke infrastructuur, specifieke beveiligingsmiddelen, communicatieapparatuur) en waarom konden deze niet eerder worden begroot?

De materiële uitgaven ten behoeve van de afgelopen NAVO-top bestaan uit specifieke beveiligingsmiddelen, communicatieapparatuur, kleding en logistieke ondersteuning op Schiphol. Omdat ten tijde van het opstellen van de begroting nog niet helder was hoe de kosten exact zouden worden gefinancierd, heeft de budgettaire verwerking plaatsgevonden bij de tweede suppletoire begroting.

15

Hoe verhoudt de geconstateerde onderbesteding van € 10,2 miljoen bij de KMar en de personele daling bij de Kustwacht CARIB zich tot de actuele en groeiende veiligheidsrisico's die de situatie in Venezuela (migratie, grensincidenten, drugssmokkel) met zich meebrengt voor de Caribische eilanden van het Koninkrijk?

Zie antwoord op vraag 16.

16

Kunt u specificeren welke posten binnen het Caribisch budget precies zijn onderbesteed (personeel, vaaruren, munitie, onderhoud, oefeningen, brandstof, infrastructuur)?

Binnen de Kustwacht CARIB is geen sprake van een personele daling. De Kustwacht heeft zojuist een personele transitie afgerond, waarbij de organisatie gaat groeien van 240 naar 320 VTE. Nog niet al deze functies zijn op dit moment gevuld, de werving hiervan heeft de volle aandacht. Verder wordt de onderbesteding onder andere veroorzaakt door een gunstigere USD koers en lagere brandstofkosten.

17

Met het oog op de voortdurende politieke en militaire instabiliteit in Venezuela; kunt u aangeven of en hoe deze onderbesteding van het budget voor inzet in het Caribisch gebied de operationele capaciteit van Defensie en de Kustwacht CARIB in dat gebied beïnvloedt ten aanzien van eventuele grensconflicten, drugssmokkel, of migratiestromen?

Zie het antwoord op vraag 16. Daarnaast is Defensie gereed voor de uitvoering van haar hoofdtaken in het Caribisch gebied. Waar nodig kan Defensie versterkt worden met aanvullend materieel vanuit Europees Nederland. Defensie weegt zorgvuldig af of aanvullende maatregelen nodig zijn in het licht van de huidige ontwikkelingen.

18

Gezien de Venezolaanse dreiging en de noodzaak tot het tegengaan van irreguliere immigratie en mensensmokkel (door de Kustwacht) en ondermijning (door de KMar); is er een inschatting gemaakt of de feitelijke (lagere) operationele inzet als gevolg van de onderbesteding voldoende is om de veiligheidsstandaarden op de eilanden te handhaven?

Zie het antwoord op vraag 16. Er is geen sprake van een lagere operationele inzetbaarheid binnen de Kustwacht. Daarnaast is rechtshandhaving een aangelegenheid van de autonome landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Defensie kan op basis van verzoek hulp en bijstand leveren. Over de operationele inzet op de eilanden blijven we in gesprek met de lokale autoriteiten en verantwoordelijke uitvoeringsdiensten.

19

Enkele fracties hebben als voorwaarde gesteld dat de versterking van Defensie niet ten koste mag gaan van essentiële nationale zaken, zoals de betaalbaarheid en instandhouding van de AOW, toegankelijke gezondheidszorg, of de mkb-sector; kunt u garanderen dat het financiële gat dat door het PURL-initiatief in 2027 ontstaat, niet opgevangen zal worden middels bezuinigingen of het in gevaar brengen van deze nationale prioriteiten?

De bijdrage PURL-initiatief wordt bekostigd uit de middelen voor militaire steun aan Oekraïne die reeds op de Defensiebegroting beschikbaar zijn en gaat dus niet ten laste van andere onderdelen van de Rijksbegroting of het EMU-saldo.

20

Kunt u toelichten in hoeverre de nu vrijgemaakte middelen voor Oekraïne de implementatie van Nederlandse defensieprojecten vertragen, zoals vervanging van verouderd materieel, munitieopbouw, en versterking van ondersteunende eenheden?

Op het Defensiematerieelbegrotingsfonds is in 2025 momenteel zicht op € 500 miljoen euro verwachte onderrealisatie. Hierbij gaat het voor ongeveer de helft om een lager tempo van (voorschot)betalingen dan aanvankelijk gedacht vanwege externe factoren. Daarnaast is sprake van meevallers als het gevolg van een gunstige dollarkoers. De vrijgemaakte middelen voor Oekraine vertragen de implementatie van Nederlandse defensieprojecten niet, want via de eindejaarsmargesystematiek kan onderrealisatie uit het voorgaande begrotingsjaar worden meegenomen naar het volgende begrotingsjaar. Ook is sprake van € 200 miljoen euro onderuitputting op de begroting van Buitenlandse Zaken. Dit komt doordat het grootste deel van de gereserveerde middelen voor het Nederlandse aandeel in de Europese Vredesfaciliteit in 2025 niet tot besteding komt, als gevolg van het veto van Hongarije sinds 2023.

21

Kunt u een volledig overzicht geven van de investeringen die de komende jaren noodzakelijk zijn binnen het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) en aangeven in hoeverre deze projecten mogelijk worden vertraagd of verschoven door het herprioriteren van middelen richting Oekraïne?

Het kabinet is voornemens eind dit jaar het definitieve NPRD uit te brengen, waarmee uw Kamer een overzicht krijgt van alle NPRD-projecten die Defensie in de periode 2025-2040 zal gaan uitvoeren en die worden ingepast in de eerste suppletoire begroting in 2026. Deze projecten worden niet vertraagd of verschoven door het herprioriteren van middelen richting Oekraïne.

22 Kunt u toelichten welke NPRD-projecten prioriteit krijgen, en of deze prioriteiten zijn aangepast vanwege de Nederlandse bijdrage aan Oekraïne of aan NAVO-verplichtingen?

In het ontwerp-NPRD dat in mei van dit jaar aan uw Kamer is aangeboden is een realisatieparagraaf opgenomen. Hierin is voor elke defensiebehoefte van het NPRD aangegeven welk moment is voorzien voor ingebruikname. Het is belangrijk dat alle behoeftes binnen de planning worden gerealiseerd, omdat ze onderdeel zijn van de voorbereiding van Defensie op hoofdtaak 1. Per behoefte is daarom geïnventariseerd wat nodig is voor een succesvolle uitvoering.
23

Hoe verhoudt de verwachte bezetting per eind 2025 bij de Koninklijke Landmacht voor burgerpersoneel, reservisten en beroepsmilitairen zich tot de ambitie in de originele begroting 2025? Graag in absolute aantallen (zowel in FTE als aantallen medewerkers) en opgesplitst naar de drie genoemde categorieën.

Zie ook het antwoord op vraag 11, 46 en 47.

Uit onderstaande tabel blijkt dat met dit jaar nog een maand te gaan de ambitie, in tegenstelling tot wat dit voorjaar verwacht werd en waarop de neerwaartse budgettaire bijstelling bij 1e suppletoire begroting op eigen personeel bij het CLAS gebaseerd was en die met de 2e suppletoire begroting weer opwaarts bijgesteld is, vrijwel gehaald te gaan worden.

CLAS per 1 december 2025 Bezetting
(VTE’n)
Bezetting
(absolute aantallen)
Ambitie (VTE’n)
Beroepsmilitair 18.146

18.146

18.197

Reservist 4.963 4.963 5.481
Burger 3.617 3.956 3.652
Totaal 26.726 27.065 27.330
24

Bij de KMar is onderbesteding op de inzet in het Caribisch gebied; wat is de reden dat dit budget nu wordt verlaagd, gezien de recente geopolitieke spanningen in de Cariben?

Het gaat hierbij niet om een verlaging van budget, maar om de teruggave van budget door onderrealisatie op de personele vulling. Het betreft een bedrag van € 572.000,-. De afspraak is dat deze onderrealisatie met de tweede suppletoire begroting weer beschikbaar wordt gesteld aan het gezag.

25

Hoe verhoudt de zin "De extra militaire steun aan Oekraïne leidt zelf niet tot vertraging of het niet doorgaan van deze projecten" zich tot de latere passage waarin het kabinet stelt dat het aanwenden van deze onderuitputting “betekent dat deze niet beschikbaar is voor de in=uittaakstelling, waardoor in de toekomst tegenvallers kunnen ontstaan”? Ziet u in dat deze twee beweringen financieel niet tegelijk waar kúnnen zijn?

Het mogelijk niet volledig kunnen vullen van de in=uit taakstelling staat los van de projecten op het DMF. Het DMF is immers een fonds wat betekent dat onderrealisatie in enige jaar weer volledig aan het DMF wordt toegevoegd in het volgend jaar (100% eindejaarsmarge) en daarmee beschikbaar blijft voor de Defensieprojecten.

Om te voorkomen dat in het volgende jaar het Rijksbrede uitgavenkader wordt overschreden door de uitkering van de eindejaarsmarge aan de departementen en fondsen, wordt door het ministerie van Financiën tegelijkertijd een even grote taakstelling ingeboekt, de zogenoemde in=uittaakstelling. De in=uittaakstelling boekt het Ministerie van Financiën in het jaar t+1 en dit is in feite de tegenhanger van eindejaarsmarge (Rijksbreed) van het jaar t die in het jaar t+1 aan de departement wordt uitgekeerd. Hierdoor levert het doorschuiven van middelen via de eindejaarsmarge per saldo dus geen extra middelen op in het jaar waarnaar wordt doorgeschoven.

Normaliter wordt 100% onderrealisatie in het DMF in het lopende jaar ingezet via de eindejaarsmarge als dekking voor de in=uittaakstelling van het lopende jaar. Dit jaar wordt echter 500 mln. euro onderrealisatie op het DMF en 200 mln. bij het ministerie van Buitenlandse Zaken niet gebruikt voor het vullen van de in=uittaakstelling. Dat kan een tegenvaller opleveren voor het vullen van de in=uittaakstelling later in dit jaar. Via de eindejaarsmargesystematiek kan onderrealisatie uit het voorgaande begrotingsjaar worden meegenomen naar het volgende begrotingsjaar.

26

Wat is het effect van het gebruiken van de onderuitputting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor de noodzakelijke materiele investeringen en voor de uitvoering van de NAVO-verplichtingen? Is er in de volgende jaren dan voldoende budget?

Dit jaar is er naar verwachting sprake van circa € 500 miljoen onderrealisatie op het DMF. Hierbij gaat het voor ongeveer de helft om meerdere reguliere defensieprojecten waarvoor reeds contracten zijn aangegaan, maar waarbij door met name externe factoren het tempo van (voorschot)betalingen lager is dan aanvankelijk gedacht. Daarnaast is sprake van meevallers als het gevolg van een gunstige dollarkoers. Deze onderrealisatie, zoals gemeld in de Nota van Wijziging van de 2e suppletoire begroting 2025 van de Defensiebegroting, loopt via de reguliere eindejaarsmargesystematiek. Voor het Defensiematerieelfonds geldt een 100% eindejaarsmarge, waarmee de onderrealisatie uit het voorgaande begrotingsjaar kan worden meegenomen naar het volgende begrotingsjaar waarmee de middelen beschikbaar blijven voor Defensieprojecten.

27

Welke NAVO-capaciteitsdoelstellingen (NATO Capability Targets) worden door deze budgetverschuiving geraakt als de compensatie in 2026 uitblijft?

Zie het antwoord op vraag 26. Met het gebruik van de reguliere eindejaarsmargesystematiek is er geen sprake van verdringing omdat budget beschikbaar blijft voor NAVO verplichtingen.

28

Indien de resterende 1,3 miljard euro eveneens via Defensiebudgetten wordt ingevuld, kan het kabinet dan nog steeds volhouden dat dit “niet leidt tot vertraging van projecten”?

Zie het antwoord op vraag 26. Begin volgend jaar zal het kabinet verdere invulling van de steun aan Oekraïne geven, waarbij zowel militaire als niet-militaire steun wordt meegenomen.

29

Kunt u toelichten hoe de motie-Kathmann/Nordkamp (Kamerstuk 36592, nr. 18) wordt uitgevoerd? Welke middelen zijn hier voor uitgetrokken?

Het ministerie van Defensie en Binnenlandse Zaken werken al geruime tijd samen aan de digitaliseringsopgave van de Rijksoverheid. Naar aanleiding van de motie wordt deze samenwerking geïntensiveerd, onder andere op het gebied van gerubriceerde netwerken, digitale weerbaarheid en AI. De Kamer wordt hierover op een later moment geïnformeerd.

30

Kunt u toelichten hoe de motie-Kathmann/Nordkamp (Kamerstuk 36592, nr. 19) wordt uitgevoerd? Welke middelen zijn hier voor uitgetrokken?

Waar nodig maakt Defensie gebruik van de wettelijke mogelijkheid om single source aan te besteden. Dit wordt met name ingezet vanuit een operationele noodzaak of vanwege het behouden en/of bevorderen van soevereiniteit, beide ten behoeve van de uitvoering van hoofdtaak 1.

31

Wat zijn Windfall profits?

De Windfall profits zijn de rendementen op bevroren Russische tegoeden die worden ingezet door de EU om Oekraïne te steunen. Via de European Peace Facility (EPF) van de EU worden deze middelen gealloceerd. EU-lidstaten kunnen in aanmerking komen voor de middelen door gewenst militair materieel aan Oekraïne te leveren. Voor dit materieel worden zij dan vergoed.

32

Waar bestaan de uitgaven en ontvangsten uit?

De uitgaven bestaan uit militair materieel, namelijk drones, voor Oekraïne en voor hetzelfde bedrag worden er ontvangsten genoten vanuit de EU, via de European Peace Facility (EPF).

33

Welke diensten zijn er door EDA niet geleverd en waarom niet?

Er is door de leveranciers waar de EDA mee werkt minder munitie geleverd dan waarvoor was betaald, resulterende in een teruggave van EDA aan Defensie.

34

Kunnen de ontvangsten op steun aan Oekraïne ook worden herleid naar andere uitgaven?

Nee, ontvangsten en uitgaven ten bate van de steun aan Oekraïne worden niet vermengd met ontvangsten of uitgaven ten bate van de eigen krijgsmacht.

35

Welke overboekingen worden er gedaan naar andere begrotingen?

De meeste overboekingen van Defensie vinden plaats tussen het DMF (HK) en de Defensie begroting (HX).

Er hebben met 2e suppletoire begroting 37 overboekingen plaats gevonden op HX die naar andere departementen gingen.

Defensie boekt met 12 overboekingen € 12,6 miljoen naar de JenV-begroting, met 10 overboekingen € 8,3 miljoen naar de BZK-begroting en met 6 overboekingen € 3,2 miljoen naar de BZ-begroting. De overige overboekingen zijn kleinere bedragen naar overige departementen.

36

De ontvangsten uit ‘windfall profits’ (€ 100 miljoen) vormen een welkome aanvulling voor de steun aan Oekraïne; kunt u toelichten in hoeverre deze incidentele meevaller deel uitmaakt van een structurele Europese financieringsstroom uit bevroren Russische tegoeden, of gaat het om een eenmalige injectie? En welke risico’s ziet u voor de continuïteit van de steun als deze bron zou wegvallen?

De manier waarop windfall profits (WFP) worden ingezet is afhankelijk van besluitvorming in EU-verband. Vooralsnog gaat het om een eenmalige bijdrage. Ontvangsten uit de WFP komen bovenop de reguliere toekenning van €3,5 mld. jaarlijks voor de militaire steun aan Oekraïne, deze reguliere toekenning borgt de continuïteit van de steun.

37

Het budget voor crisisbeheersingsoperaties wordt met € 40 miljoen verlaagd door onderuitputting; duidt dit op een bewuste strategische verschuiving weg van stabiliteitsmissies (Hoofdtaak 2) richting de verdediging van het eigen grondgebied (Hoofdtaak 1)? Of is de organisatie door personele tekorten niet in staat geweest om de beschikbare middelen voor missies daadwerkelijk operationeel weg te zetten?

De crisisbeheersingsoperaties worden gefinancierd vanuit het Budget Internationale Veiligheid (BIV). Het BIV is een voorziening die het mogelijk maakt om op internationale ontwikkelingen te reageren, bijvoorbeeld met missies en operaties. Het is daarom belangrijk voldoende budget te begroten en dat hoeft niet geheel benut te worden. De onderuitputting is ook niet het gevolg van een strategische verschuiving of personele tekorten. Het onbenutte deel vloeit via de reguliere eindejaarsmargesystematiek terug naar de HGIS-begroting.

Dit jaar is tot nu toe € 115 miljoen uitgegeven, de onderuitputting betreft minimaal € 40 miljoen.

38

Hoeveel leggen andere NAVO bondgenoten in op het PURL-initiatief?

Tot dusver is er door 21 landen $ 4,1 miljard aan PURL bijgedragen. Over de precieze bijdrage van landen kan dit kabinet in verband met de bondgenootschappelijk vertrouwelijkheid geen uitspraken doen.

39

Waar wordt het bedrag van 815,2 miljoen euro voor internationale organisaties aan uitgegeven?

Deze mutatie is technisch van aard, het betreft een verplaatsing van € 815,2 miljoen euro van het financiële instrument Crisisbeheersingsoperaties naar Bijdrage aan internationale organisaties, zoals voorgeschreven door de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer (AR). Deze mutatie is budgetneutraal en betreft bijdragen aan internationale samenwerkingsvormen voor de militaire steun aan Oekraïne. Het grootste onderdeel van de € 815,2 miljoen euro bijdragen aan internationale organisaties is de Nederlandse bijdrage aan het eerste PURL-Pakket ter waarde van € 500 miljoen euro. Daarnaast bestaat het bedrag uit diverse internationale samenwerkingsvormen met partnerlanden ter behoeve van de militaire steun aan Oekraïne.

40

Wat is de reden dat is besloten om deze ontvangsten van 128 miljoen euro in te zetten voor Oekraïne?

De ontvangsten van € 128 miljoen worden ingezet ten behoeve van militaire steun aan Oekraïne omdat deze in het kader van militaire steun aan Oekraïne ontvangen zijn. Het gaat hierbij om € 100 miljoen aan Windfall Profit ontvangsten en € 28 miljoen voor de teruggave van een Europees verwervingstraject ten behoeve van Oekraïne waarvan de kosten lager uitvielen.

41

Hoeveel geeft het kabinet dit jaar uit voor steun aan Oekraïne?

In de Najaarsnota 2025 is een budget van 4,8 miljard euro voor militaire steun aan Oekraïne begroot. In een Nota van Wijziging op de 2e suppletoire begroting 2025 van de Defensiebegroting voegt het kabinet nog 700 miljoen euro toe aan dit totaal.

42

Er wordt € 250 miljoen aan verplichtingenbudget uit 2027 naar voren gehaald voor de ‘Prioritized Ukraine Requirement List’ (PURL); getuigt deze versnelling van acute tekorten aan het front die niet via reguliere kanalen konden worden geadresseerd? Hoe verhoudt deze keuze zich tot de eigen gereedstelling en voorraadvorming? En wordt hierbij prioriteit gegeven aan ‘off-the-shelf’ verwerving om de benodigde snelheid te borgen?

Ja. Via PURL schaft Nederland acute behoeftes aan die niet via reguliere kanalen geleverd kunnen worden, bijvoorbeeld op het gebied van luchtverdediging. Deze keuze heeft geen impact op gereedstelling of voorraadvorming van de Nederlandse krijgsmacht, dit omdat materieel dat via PURL wordt aangeschaft direct uit Amerikaanse voorraden geleverd wordt en/of “off-the-shelf” bij de Amerikaanse industrie verworven wordt.

43

Waaraan wordt de 128 miljoen euro besteed?

De € 128 miljoen bestaat uit € 100 miljoen windfall profits (WFP) voor verwerving van drones en € 28 miljoen komt ten gunste aan het algemene budget van Defensie voor militaire steun aan Oekraïne.

44

Waarvoor is het budget internationale veiligheid? En hoeveel is daarvan uitgegeven? Komt de onbenutte 40 miljoen euro te vervallen?

Zie het antwoord op vraag 37.

45

De kosten voor gereedstelling bij de Marine stijgen met € 11 miljoen door ‘duurdere oefeningen’; is dit het gevolg van inflatie, of is de intensiteit van de oefeningen verhoogd in reactie op de dreiging op zee, zoals de bescherming van vitale infrastructuur op de Noordzee? En betekent ‘duurder’ in dit geval dat er per saldo minder gevaren kan worden?

De kosten voor gereedstelling bij de Marine zijn de afgelopen jaren vooral gestegen door prijsverhogingen boven de reguliere prijsbijstellingen die aan de begroting zijn toegevoegd. De kosten van havenbezoeken, aan vaardagen gerelateerde uitgaven zoals voeding en de kosten van oefenterreinen zijn de afgelopen jaren hard gestegen. Ook de intensiteit van oefeningen en het gebruik van ondersteunende middelen daarbij als doelvliegtuigen is de afgelopen jaren toegenomen. Door deze mutatie en de toevoeging van middelen aan de gereedstelling is de Marine in staat geweest het voorgenomen vaarprogramma uit te voeren zoals gepland.

46

Tot hoeveel extra bezetting leidt de 24 miljoen euro voor eigen personeel bij de Landmacht, en bij welke onderdelen?

Zie het antwoord op vraag 47.

47

De toelichting spreekt van een ‘sneller dan verwachte groei’ van het personeelsbestand bij de Landmacht (€ 24 miljoen extra), terwijl de Stand van Defensie juist een zorgwekkende achterblijvende instroom van militairen toont; kunt u bevestigen dat deze ‘groei’ voornamelijk bestaat uit burgerpersoneel en inhuur? Maskeert deze financiële tegenvaller niet juist het structurele onvermogen om de operationele ‘tanden’ van de organisatie te vullen?

Bij de ramingen van de groei van het personeelsbestand is de Koninklijke Landmacht van een scenario uitgegaan op basis waarvan financiële middelen zijn toegekend. Bij de tweede suppletoire begroting bleek de vulling toch beter te gaan dan in het voorjaar verwacht werd. Dit heeft geresulteerd in een groei van het personeelsbestand van 209 militairen en 90 burgers bovenop de eerder dit jaar geraamde groei. Dit heeft geleid tot een overheveling van de hiervoor benodigde financiële middelen (€ 24 miljoen). Inhuur maakte geen onderdeel uit van deze overheveling.

Het beeld dat wordt geschetst van zorgwekkende achterblijvende instroom van militairen en het onvermogen om de operationele ‘tanden’ van de organisatie te vullen, herkennen wij niet. De groei van het personeelsbestand bij de Landmacht bestaat in belangrijke mate uit beroepsmilitairen en niet voornamelijk uit burgers of inhuur. Er is in 2025 Defensiebreed juist sprake van een groei van het militaire personeelsbestand.

48

Er wordt met spoed € 14,6 miljoen vrijgemaakt voor langjarige opleidingscontracten in de VS; houdt deze versnelling verband met verwachte prijsstijgingen of politieke onzekerheid in de VS? En waarom konden deze contracten niet in de reguliere begrotingscyclus worden voorzien?

De extra uitgaven aan de opleidingscontracten in de VS betreffen zogenoemde FMS-cases (Foreign Military Sales). Binnen deze contracten is het gebruikelijk dat de deelnemende landen een vooruitbetaling doen. Deze extra uitgaven zijn het gevolg van een versnelde afwikkeling van de contractsluiting aan Amerikaanse zijde. Deze uitbetaling was opgenomen in de begroting van 2026, zij houden dan ook geen verband met verwachte prijsstijgingen of politieke onzekerheid.

49

Wat is de reden dat het budget eigen personeel wordt verlaagd en het budget voor externe inhuur wordt verhoogd? Hoe kan het dat het budget voor externe inhuur wordt verdrievoudigd?

Het uitgangspunt is dat de vacante functies zo snel mogelijk worden gevuld met eigen personeel. Om die reden was het budget voor vervangende externe inhuur bij de vastgestelde begroting relatief beperkt. Door onder meer krapte op de arbeidsmarkt en lange reorganisatietrajecten met een groeiend aantal functies, is in dit jaar toch onderrealisatie ontstaan op het budget voor eigen personeel. Om de noodzakelijke werkzaamheden alsnog te kunnen verrichten, wordt er vervangende capaciteit ingehuurd. Gedurende het jaar wordt pas duidelijk hoeveel vervangende personele capaciteit definitief moet worden ingehuurd. Daartoe wordt met deze tweede suppletoire begroting budget overgeheveld van de post eigen personeel naar onder meer de post externe inhuur. Dit is de verklaring voor de relatief grote stijging van het budget voor externe inhuur ten opzichte van de vastgestelde begroting. Afgezet tegen de totale personele uitgaven is het budget voor externe inhuur ondanks deze verhoging met 2,8% nog steeds relatief klein.

50

De uitgaven voor externe inhuur stijgen explosief (o.a. € 15,8 miljoen KMar, € 18,6 miljoen COMMIT); Erkent u dat de afhankelijkheid van externe marktpartijen voor kritieke taken als grensbewaking en IT-infrastructuur een strategisch kwetsbaarheid is geworden, zeker gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de noodzaak tot digitale soevereiniteit?

Er kan gesproken worden van een strategische afhankelijkheid wanneer het betreffende product, dienst of technologie cruciaal is voor het borgen van publieke belangen van Nederland en/of de EU, of de afhankelijkheid een risico vormt voor de continuïteit van vitale processen of de toegang tot gevoelige informatie voor derden en slechts bij een of een klein aantal spelers te verkrijgen is. Defensie neemt mitigerende maatregelen om dergelijke afhankelijkheden te voorkomen.

COMMIT werkt op het gebied van IT hard aan het versterken van de digitale gevechtskracht met innovatieve, flexibele en robuuste IT. Hierbij wordt gebruik gemaakt van externe expertise, zeker waar het schaarse capaciteit betreft. Om te grote afhankelijkheden te voorkomen zorgt Defensie ervoor dat er een goede balans is tussen vast Defensiepersoneel en externe inhuur, zodat de kennis niet verloren gaat maar juist versterkt wordt.

Ook de KMar werkt hard aan het doorontwikkelen van haar organisatie, op meerdere vlakken, waaronder IT-vernieuwing. De KMar streeft ernaar om het gebruik van inhuur te verminderen, en werkt aan het vergroten van de eigen formatie om dit mogelijk te maken, onder andere middels verschillende reorganisaties. Doordat deze trajecten lopen zijn er op dit moment onvoldoende met eigen personeel gevulde formatieplaatsen voor de opgaven waar de KMar aan werkt. De organisatie wordt om die reden aangevuld met ingehuurde medewerkers. Met het vergroten van de formatie kan het percentage inhuur bij de KMar worden verminderd.

51

De vertraging van het programma Grensverleggende IT (GrIT) leidt wederom tot miljoenen extra kosten aan inhuur en instandhouding van 'legacy' systemen; kunt u concreet maken in hoeverre deze vertraging de transitie naar Informatiegestuurd Optreden (IGO) frustreert en daarmee de slagkracht van de krijgsmacht in een modern conflict direct ondermijnt?

De transitie naar Informatiegestuurd Optreden (IGO) wordt als gevolg van de vertraging niet gefrustreerd. De uitloop van de planning kan niet los worden gezien van de gewijzigde focus en aanpak van het programma. In de nieuwe planning (dec 2024) is de gewijzigde geopolitieke situatie vertaald naar de aanpak van het programma en gekoppeld aan operationele prioriteiten. Hiermee wordt, door het bieden van enkele opleveringen per jaar (releases), sneller de noodzakelijke toegevoegde waarde aan de defensieonderdelen geleverd dan in de vorige (juni 2023) vastgestelde integrale planning beoogd was.

52

Met de overheveling van € 22,8 miljoen naar EZK voor TNO lijkt Defensie directe sturing op defensie-specifiek onderzoek uit handen te geven; hoe wordt geborgd dat in een tijd van snelle technologische proliferatie (drones, AI) de onderzoekscapaciteit exclusief en met voorrang beschikbaar blijft voor de acute operationele noden van de krijgsmacht?

De overheveling naar EZ is onderdeel van een subsidie uitgevoerd onder de TNO-wet ten behoeve van Defensie-specifieke kennisopbouwprogramma's. Met het overhevelen van de budgetten wordt geen sturing uit handen gegeven. Deze programma's worden uitgevoerd in opdracht en onder begeleiding van Defensie en richten zich op o.a. snelle technologische ontwikkelingen. De speerpunten van de Defensie Strategie voor Industrie & Innovatie (D-SII) 2025-2029 zijn leidend in de activiteiten die hieronder plaatsvinden, o.a. op de 5 NLD gebieden en de 10 brede Defensiebasisgebieden.

53

Terwijl de operationele commando's kampen met tekorten, groeien de apparaatsuitgaven van het Kerndepartement met € 13,9 miljoen; hoe verhoudt deze uitdijing van de bestuurslaag zich tot de doelstelling om de organisatie 'slimmer en platter' te maken, en draagt deze groei daadwerkelijk bij aan de ondersteuning van de eenheden in het veld?

De verhoging van € 13,9 miljoen voor eigen personeel wordt verklaard doordat de verhouding eigen en extern personeel anders is dan aanvankelijk gedacht; er is sprake van een snellere groei van het personeelsbestand en sprake van minder externe inhuur. Na bezuinigingen de afgelopen jaren is Defensie ook het kerndepartement weer op orde aan het brengen. Bovendien komen met de groei van Defensie extra verantwoordelijkheden, waar het ministerie tot voor kort weinig capaciteit of expertise op had. Denk aan capaciteit die zich bijvoorbeeld bezighoudt met maatschappelijke weerbaarheid of de opschaling van de Defensie industrie. Ontwikkelingen op deze terreinen komen Defensie als geheel ten goede. Deze versnelling van de groei wordt gedekt door een verlaging van het budget voor externe inhuur, overige personele exploitatie en uitkeringen (pensioenen en wachtgelden).

Daarnaast moet worden benoemd dat de apparaatsuitgaven van het Kerndepartement niet alleen bestaan uit personeel van de ‘bestuurslaag’. De MIVD valt namelijk ook onder het Kerndepartement. Op dit moment werken er meer dan 2.000 medewerkers voor de MIVD en dit aantal groeit sterk. Hierdoor hebben zij een aanzienlijk aandeel in de apparaatsuitgaven van het Kerndepartement.

54

De overheveling van € 26,1 miljoen voor gestegen energie- en waterkosten bij de Marine is fors; wijst dit op achterstallig onderhoud in de verduurzaming van vastgoed en schepen? Maken deze stijgende vaste lasten de 'cost of ownership' van de vloot niet onhoudbaar hoog ten koste van investeringen?

De overheveling van € 26,1 miljoen richting de Koninklijk Marine is bestemd voor budgettaire problematiek binnen de begroting van artikel 2. Het financieren van gestegen kosten van energie- en waterkosten is hier een voorbeeld van. Het gaat hierbij specifiek om de gestegen energie- en waterkosten in het Caribisch-gebied (omvang € 1,2 miljoen). De energie- en waterkosten in Nederland maken onderdeel uit van de begroting van DOSCO.

De € 26,1 miljoen is verder aangewend voor de tekorten zoals gespecificeerd binnen artikel 2. Onder andere binnen de gereedstelling, het inhuren van bewaking- en beveiligingsdiensten en van kennis-, technologie- en innovatieonderzoeken.