Stand van zaken moties en toezeggingen op het beleidsterrein van Koninkrijksrelaties
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2026
Brief regering
Nummer: 2025D52296, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-16 12:30, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 36800 IV-31 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2026.
Onderdeel van zaak 2025Z22109:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2025-12-17 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling over de ontwerpbegroting 2026 van Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 36Ā 800-IV) informeer ik uw Kamer in deze brief over de stand van de zaken van een aantal moties en toezeggingen op het beleidsterrein van Koninkrijksrelaties.
Toezegging inzake verhouding tussen art. 24 en art. 27 in relatie tot art. 29 van de Rijkswet Houdbare Overheidsfinanciƫn Aruba (HOFA)1
Zodra het voorstel voor de Rijkswet Houdbare Overheidsfinanciƫn Aruba voor behandeling bij de Tweede Kamer is aangeboden ga ik graag met uw Kamer in gesprek over het dan voorliggende voorstel. Ik verwacht u het voorstel in 2026 aan te kunnen bieden. Aan deze toezegging kan daarom in deze fase van het wetgevingsproces geen opvolging gegeven worden.
Toezegging inzake evaluatie van de Rijkswet financieel toezicht (Rft)2
In 2024 heeft de Evaluatiecommissie drie aanbevelingen geformuleerd om de landen het gewenste perspectief op beƫindiging van het huidige toezicht te bieden.3 Het betreft:
De ontwikkeling van een toetsingskader;
Verkenning van ruimte binnen de wet om ruimte te bieden aan o.m. een strategische investeringsagenda; en
Onafhankelijke rolvaste instituties in de begrotingscyclus.
In hun respectievelijke reacties hebben CuraƧao en Sint Maarten aangegeven de aanbevelingen te onderschrijven. Voor de eerste aanbeveling heeft het College financieel toezicht eerder dit jaar het initiatief genomen om samen met de landen een concepttoetsingskader te ontwikkelen waarvan de werking in de praktijk op dit moment wordt getoetst. Ten aanzien van de tweede aanbeveling wil ik benadrukken dat (ruimte voor) strategische investeringsagendaās van groot belang zijn, maar dat deze nog niet beschikbaar zijn. Indien de landen daar klaar voor zijn, ga ik graag samen met het College financieel toezicht (Cft) en de landen in overleg om in kaart te brengen welke stappen er nodig om tot realisatie te komen. Opvolging van de derde aanbeveling ligt mijns inziens voornamelijk op de weg van de landen. Nederland ondersteunt dat wel door bijvoorbeeld samenwerking tussen de rekenkamers mogelijk te maken. Ook het Cft zal aan de opvolging bijdragen door in 2026 samen met de landen de rol en het belang van de instituties in de begrotingscyclus en het financieel beheer vast te stellen.
Motie leden Ceder en Bamenga inzake hernieuwd overleg van de regering met de regering van CuraƧao over o.a. de ontwikkeling van de haven4
In mei 2024 hebben het Nederlandse kabinet en de regering van CuraƧao een hoofdlijnenakkoord gesloten om de samenwerking rondom de ontwikkeling van een waterstofwaardeketen op CuraƧao verder te concretiseren. Nederland stelt hiervoor financiƫle middelen beschikbaar en ondersteunt CuraƧao met kennis en expertise, onder andere via samenwerking met de haven van Rotterdam. Het programma is momenteel nog in volle gang.
Op dit moment wordt een strategische studie uitgevoerd naar de economische en technische haalbaarheid van een groene waterstofketen, inclusief de optie tot export. Op basis van de uitkomsten van deze studie is het aan het volgende kabinet om te bepalen of de Nederlandse inzet zal worden voortgezet.
Toezegging de Kamer te informeren over het monitoren van voortgang op goed bestuur en integriteit op Aruba, CuraƧao en Sint Maarten.
Zoals benoemd in mijn brief over de aanpak ondermijnende criminaliteit, goed bestuur en integriteit van 29 september jl. 5, wordt de mogelijkheid verkend van
het realiseren van periodieke monitoring van integriteit op de landen. In deze verkenning zijn verschillende instrumenten bekeken en zijn gesprekken gehouden met de landen. Hoewel goed bestuur een landsaangelegenheid is, kan Nederland wel, mits gewenst door Aruba, CuraƧao en Sint Maarten, een ondersteunende rol spelen. Uit de verkenning is naar voren gekomen dat er geen draagvlak was voor een nieuwe monitor.
Aruba, CuraƧao en Sint Maarten hebben wel aangegeven positief te staan om blijvend te investeren in goed bestuur en integriteit. Op het gebied van monitoring willen de landen zich richten op eerdere onderzoeken en aanbevelingen die op dit gebied beschikbaar zijn. Zo hebben alle landen eerder de National Integrity System (NIS) Assessment laten uitvoeren (Aruba in 2022, CuraƧao in 2013, Sint Maarten in 2015). Dit onderzoek, waarvan de methodiek is ontwikkeld door Transparency International, geeft per overheidssector aanbevelingen weer op welke manier corruptie effectief kan worden bestreden. Nederland kan ondersteunen bij het inventariseren en actualiseren van deze en andere aanbevelingen. Het is aan de landen om daar een verzoek voor te doen. Op het verzoek van Sint Maarten voor financiƫle ondersteuning is reeds positief gereageerd. Er vindt ambtelijk contact plaats in hoeverre Aruba en CuraƧao hierbij ondersteuning nodig hebben. De verdere inzet op het versterken van goed bestuur is toegelicht in de Kamerbrief van 29 september 20256.
Toezegging met de landen in gesprek te treden over de uitvoering van de Eerste Kamermotie-De Graaf en de Tweede Kamermotie-Van Raak inzake de verantwoordelijkheidsverdeling binnen het Koninkrijk der Nederlanden7
Momenteel beraadt Nederland zich gezamenlijk met de autonome landen op een reactie op het advies van de Raad van State van het Koninkrijk over 70 jaar Statuut voor het Koninkrijk. Een belangrijk thema in het advies is de samenwerking tussen de landen. In de reactie hierop in het nader rapport en in de verdere uitwerking van dit thema zullen voornoemde moties worden meegenomen. Het nader rapport ā dat te zijner tijd ook naar de parlementen zal worden gestuurd ā zal worden beschouwd als de uitvoering van de gedane toezegging en moties.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Herstel Groningen, Digitalisering en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Verzameldebat CuraƧao, Aruba en Sint Maarten d.d. 30 september 2025. TZ202510-008.ā©ļø
Verzameldebat CuraƧao, Aruba en Sint Maarten d.d. 30 september 2025. TZ202510-007.ā©ļø
Kamerstukken ll, 2024/25, 34 269, nr. 9.ā©ļø
Kamerstukken ll, 2024/25, 36 600-IV, nr. 62.ā©ļø
Kamerstukken ll, 2025/26, 36 800-IV, nr. 7.ā©ļø
Kamerstukken ll, 2025/26, 36 800-IV, nr. 7.ā©ļø
Kamerstukken l, 2020/21, 35 570-IV, nr. 33,7. T03275;
Kamerstukken l, 2015/16, 34 300 IV. CXIX, nr. P;
Kamerstukken ll, 2018/19, 35 099, nr. 23.ā©ļø