[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nederlands Voorzitterschap van de Benelux Unie 2026

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2026

Brief regering

Nummer: 2025D52329, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-16 12:41, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36800 V-32 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2026.

Onderdeel van zaak 2025Z22125:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Per 1 januari 2026 neemt Nederland het jaarlijks roterende voorzitterschap van de Benelux Unie over van Luxemburg. Binnen de Benelux Unie, een internationale organisatie op basis van het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie, werken België, Nederland en Luxemburg intergouvernementeel samen op tal van terreinen, waaronder economie en interne markt, veiligheid en weerbaarheid en verduurzaming. De onderlinge verwevenheid tussen de drie landen is met name zichtbaar aan de binnengrenzen van de Benelux, waar inwoners, bedrijven en organisaties bijna vanzelfsprekend met elkaar samenwerken op alle mogelijke terreinen.

De Benelux kent een sterk geïntegreerde markt en de economieën van de drie Landen zijn nauw met elkaar verweven. Vanwege deze kenmerken fungeert de Benelux tevens als een proeftuin voor Europa. De mogelijkheid van verdergaande regionale integratie door de Benelux is vastgelegd in artikel 350 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. De innovatieve stappen die de Benelux als proeftuin neemt, kunnen als voorbeeld dienen voor afspraken op Europees niveau en zo bijdragen aan het versterken van bijvoorbeeld de (economische) weerbaarheid van of de voedselveiligheid binnen de EU. Daarnaast is beïnvloeding van de EU-agenda, om het Nederlandse en het Benelux belang te dienen, makkelijker als we gezamenlijk optrekken.

In aanvulling op de samenwerking onder het Benelux Verdrag en in de EU, werken de drie Landen nauw samen op het gebied van buitenlandbeleid. Het Nederlandse voorzitterschap van de Benelux biedt dan ook mogelijkheden om initiatieven te nemen op het gebied van Europese en internationale Benelux politieke samenwerking om onze standpunten effectief uit te dragen in de EU en de wereld.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de inzet van het Nederlandse voorzitterschap van de Benelux Unie in 2026, alsook over de Nederlandse prioriteiten voor de politieke samenwerking tussen deze drie Landen.

  1. Prioriteiten voorzitterschap

Voor onze Landen, die meer dan 600 km aan grenzen delen, is een goed geoliede grensoverschrijdende samenwerking van wezenlijk belang. Nederland zal zijn voorzitterschap in het bijzonder benutten om Benelux-inzet op de economische samenwerking en de interne markt te versterken. Daarnaast noopt de geopolitieke realiteit de Benelux-landen tot het verkennen van intensievere vormen van weerbaarheidssamenwerking. De derde prioriteit van Nederland is het bevorderen van een toekomstbestendige transitie, waaronder het versterken van de voedselzekerheid, het veiligstellen van leveringsketens en het bevorderen van duurzame, slimme mobiliteit. Ten gunste van deze prioriteiten zal ook worden samengewerkt in de beïnvloeding van Europese besluitvorming.

Wat Nederland betreft zullen de Landen van de Benelux, tegen de achtergrond van de geopolitieke ontwikkelingen, ook heldere prioriteiten moeten stellen als het gaat om de politieke samenwerking met betrekking tot buitenlandbeleid. Dat betekent, waar nodig, betere coördinatie van de internationale inzet, evenals gezamenlijke initiatieven, outreach en reizen.

  1. Economische samenwerking en interne markt

De interne marktsamenwerking is voor Nederland een belangrijke pijler van de Benelux. Ook in 2026 zetten we in op regelmatige uitwisseling over actuele ontwikkelingen op de interne markt, wisselen we standpunten uit over lopende Europese wetgevingstrajecten, stemmen we regelmatig onze inbreng af inzake aankomende EU-wetgeving en verkennen we nauwere samenwerking. Ook werken wij aan impulsen voor de Europese interne-marktagenda, meer specifiek aan een ambitieuze uitvoering van de Europese horizontale interne-marktstrategie.1. In samenhang daarmee wordt in 2026 ook prioriteit gegeven aan het wegnemen van onnodige barrières tussen onze Landen. In het verlengde daarvan zal het kabinet mogelijkheden verkennen om, waar mogelijk, in Beneluxverband tot een gezamenlijke implementatie van EU wet- en regelgeving te komen.

Tijdens ons Voorzitterschap zal de Benelux, waar mogelijk, samen pleiten voor regelgeving om territoriale leveringsbeperkingen tegen te gaan. De Europese horizontale interne-marktstrategie definieert territoriale leveringsbeperkingen als een van de “tergende tien” barrières van de interne markt. Om ons in deze discussie sterk te positioneren, speelt de Benelux hiermee proactief in op de aankondiging van de Europese Commissie (hierna: Commissie) dat het in het vierde kwartaal van 2026 met ‘instrumenten’ zal komen.

Ook wordt in Benelux-verband, op Nederlands initiatief, verder gewerkt aan verbeterde Key Performance Indicators (KPI's) voor het jaarlijkse interne-markt- en concurrentievermogenrapport van de Commissie. De huidige KPI's weerspiegelen onvoldoende welke belemmeringen ondernemers in de dagelijkse praktijk ervaren en zetten niet aan tot concrete actie. In 2026 zal het Nederlandse Voorzitterschap zich inspannen de Commissie ertoe te bewegen enkele concrete KPI’s te introduceren die inzichtelijk maken welke belemmeringen ondernemers en burgers dagelijks ervaren.

Ook grenswerk heeft de bijzondere aandacht van het Nederlands Voorzitterschap, in het bijzonder grensoverschrijdend telewerken. Nederland wil de belemmeringen die grenswerkers en werkgevers ervaren en waardoor hybride werken soms niet wordt toegestaan, waar mogelijk verminderen. Wanneer werknemers in een ander land werken dan waar hun werkgever is gevestigd, kunnen zowel de werknemer als de werkgever worden geconfronteerd met fiscale belemmeringen en een toename van administratieve lasten die zich in een volledig binnenlandse situatie niet voordoen. Om die reden kunnen werkgevers terughoudend zijn bij het toestaan van thuiswerken of dit ronduit verbieden. Hierdoor kan werken over de grens binnen de Benelux – en de bredere EU – minder aantrekkelijk worden, terwijl hier juist mogelijkheden liggen om de kracht van onze mensen en bedrijven te bundelen.

In deze context zetten we ook in op de verbetering van het systeem voor de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties. Zo worden, waar mogelijk, barrières tussen de drie Landen weggenomen om te werken in beschermde beroepen. In 2026 zal Nederland mogelijkheden voor een concreet proefproject op dit gebied verkennen.

Daarnaast zal de Benelux Unie zich onder Nederlands voorzitterschap blijven inspannen om het Multilaterale verdrag betreffende de automatische erkenning van diploma’s in het hoger onderwijs te bevorderen en de toetreding van andere landen te onderzoeken, waaronder Polen, dat officieel toetreding heeft verzocht. Op die manier worden meer afgestudeerden in staat gesteld om zonder extra bureaucratie of kosten hun diploma in andere landen erkend te krijgen.

Nederland zet verder in op de afronding van het Benelux Verdrag ter verbetering en versterking van de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van de bestrijding van de sociale fraude en onjuistheden in de sociale zekerheid, de bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk en van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Dit geldt eveneens voor de bilaterale Administratieve Schikking tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden die praktische invulling geeft aan artikel 13 van het Verdrag. Hiermee wordt beoogd om bevoegde organen voor vergelijkbare socialezekerheidsuitkeringen in België en Nederland nauwer samen te laten werken om de handhaving op de rechtmatigheid van socialezekerheidsuitkeringen te verbeteren.

Ook digitalisering is een belangrijk thema. Het is belangrijk dat de economische en maatschappelijke kansen worden benut en dat de digitalisering tegelijkertijd op een verantwoorde manier plaatsvindt. De Benelux kan een waardevol platform bieden voor afstemming van digitale ontwikkelingen in de drie Landen. Belangrijk aandachtspunt voor nieuwe initiatieven is de meerwaarde die de Benelux biedt ten opzichte van de zware EU-agenda. In juni hebben de drie Landen tijdens een ontmoeting in Luxemburg gesproken over samenwerking aan een betere en toegankelijke digitale toekomst. Ook heeft Nederland dit jaar deelgenomen aan de ronde tafel tussen de drie Landen over de nationale aanpak van desinformatie en nepnieuws. Beoogd wordt om tijdens het Nederlands voorzitterschap, via het strategisch overleg en verschillende werkgroepen, blijvend het gesprek te voeren over vraagstukken rond digitale identiteit, AI, inclusie en interoperabiliteit. Zo zullen tijdens het Nederlands Voorzitterschap uitwisselingen worden gefaciliteerd binnen de werkgroep voor Europese digitale identiteit, waarbij eveneens mogelijkheden voor gezamenlijke pilotprojecten worden verkend.

Het Benelux directiecomité Verkeer en Vervoer ondersteunt een groot aantal projecten die het verkeer veiliger, actiever en minder milieubelastend moeten maken. Van toekomstprojecten zoals de hyperloop en elektrisch vliegen tot het uitwisselen van data over wegwerkzaamheden. Ook vraagstukken rond autonoom vervoer en autonoom rijden houden niet op aan de grenzen. De Benelux-landen zijn intensief bij dit toekomstgerichte thema betrokken en verkennen de operationele en juridische haalbaarheid. De Benelux brengt de juiste partijen samen om kennis te delen, te inspireren en zal waar gewenst grensoverschrijdende pilots faciliteren met behulp van het Benelux juridisch instrumentarium. Nederland wil de focus van de Benelux-samenwerking in 2026 op autonoom wegvervoer leggen.

  1. Veiligheid en weerbaarheid

De Benelux-landen delen de overtuiging dat nauwe samenwerking, onderling en met gelijkgestemde partners, op het gebied van veiligheid en weerbaarheid onontbeerlijk is. De Landen zijn ook op deze terreinen nauw verbonden en werken nauw samen om gezamenlijke dreigingen en uitdagingen het hoofd te bieden. In 2026 zetten we deze samenwerking door en breiden we haar uit om de veiligheid en weerbaarheid van onze burgers te bevorderen.

De Landen hebben in 2018 in Beneluxverband het Verdrag inzake politiesamenwerking ondertekend. Het Verdrag is bedoeld om de samenwerking op het gebied van de deling van (politie)gegevens te verbeteren en de mogelijkheden tot grensoverschrijdende uitoefening van politiebevoegdheden te verruimen. Het Verdrag is op 1 oktober 2023 in werking getreden. De verbetering van de grensoverschrijdende politionele samenwerking op basis van dit Verdrag is prioritair voor het Nederlands Voorzitterschap. Het Verdrag voorziet in een aantal mogelijkheden voor het sluiten van nadere uitvoeringsafspraken, via juridische verbindende verdragen of Benelux-beschikkingen of door middel van niet juridisch verbindende uitvoeringsafspraken. De eerste tranche van deze uitvoeringsakkoorden is inmiddels vrijwel volledig geïmplementeerd. Sinds 2023 is er veel voortgang geboekt en bevordert het Verdrag de operationele politiesamenwerking binnen de Benelux in het kader van onderzoek naar en de opsporing van strafbare feiten en de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Samen met de verschillende nationale juridische en beleidsinstrumenten gericht op de aanpak van georganiseerde criminaliteit vormt dit een basis voor de integrale aanpak die Nederland voorstaat. Nadrukkelijk onderdeel hiervan is de benutting van het bestuurlijk juridisch instrumentarium gericht op het opwerpen van gezamenlijke barrières tegen iedere vorm van criminaliteit in de Benelux. Tijdens het Voorzitterschap wordt ingezet op de onderhandelingen over de tweede tranche van uitvoeringsakkoorden, horend bij het verdrag. Dit ziet op het verrichten van grensoverschrijdende opsporingshandelingen en de rechtstreekse raadpleging van elkaars bevolkingsregister en andere overheidsregisters die voor de politie toegankelijk zijn.

Verder zetten de Benelux-landen hun werkzaamheden voort inzake de verbetering van de informatie-uitwisseling ten behoeve van pre-employment screening. Tevens wordt nader gesproken over de aanpak van mensenhandel.

De Benelux-landen blijven intensief samenwerken op het gebied van nationale weerbaarheid en crisisbeheersing. Tijdens het Nederlandse Voorzitterschap wordt, in aanvulling op de bestaande uitwisselingen, een thematische workshop georganiseerd om kennisdeling te bevorderen, met als doel de gezamenlijke paraatheid te vergroten. Daarnaast wordt de (operationele) samenwerking, tussen de verschillende actoren die in actie komen bij crisissituaties, versterkt. Dit doen we via afstemming, kennisuitwisselingen en opleiding zodat procedures en informatie-uitwisseling in crisissituaties beter op elkaar aansluiten. Deze aanpak sluit aan bij bestaande Europese en NAVO-kaders en onderstreept de complementariteit tussen onze Landen. Om de samenwerking en paraatheid op het gebied van nationale weerbaarheid en crisisbeheersing tussen onze landen te versterken, is het de bedoeling om deze deskundigen regelmatig te blijven samenbrengen om informatie uit te wisselen. Dit vindt plaats in nauwe samenhang met de EU-strategische weerbaarheidscoalitie. Onder Nederlands Voorzitterschap zal deze samenwerking worden geïntensiveerd en uitgebreid.

Verder zullen de Landen, in het kader van wederzijdse bijstand in noodsituaties, bespreken hoe bestaande Benelux-regelgeving over grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer aangepast dient te worden om deze doeltreffender te maken. Dit vraagt om een regeling inzake de ziekenhuizen waarnaar die ambulances patiënten tijdens noodsituaties kunnen vervoeren.

Ook voor een weerbare voedselvoorzieningsketen, en het waarborgen van voedselzekerheid zal Nederland inzetten op verdere samenwerking met de Benelux-landen. Gezien onze gedeelde veiligheidsuitdagingen, verweven productieketens, gezamenlijke interne markt en sleutelrol als agro-logistieke hub voor Europa, levert nauwe samenwerking een belangrijke bijdrage aan het realiseren van een weerbare voedselvoorziening. Het versterken van de weerbaarheid en crisisparaatheid van onze voedselvoorziening is een prioriteit van Nederland en in lijn met de European Preparedness Union Strategy.2

Daarnaast zal Nederland gaan kijken naar hoe we in de Benelux gezamenlijk kunnen optrekken om knelpunten bij jonge boeren te adresseren. De drie Landen ervaren gedeeltelijk dezelfde moeilijkheden, zoals de hoge administratieve lasten, geen of moeilijk toegang tot grond en het verkrijgen van financiering voor bedrijfsopvolging.

Wat betreft klimaatverandering zal Nederland inzetten op een gezamenlijke positie van de Benelux in de Europese discussies over het “Europees initiatief inzake klimaatveerkracht en risicobeheer” dat de Commissie eind 2026 verwacht te publiceren. De Benelux Wateragenda ter versterking van de stroomgebiedsbenadering en transnationale samenwerking op het gebied van overstromingsrisico- en droogtebeheer wordt begin 2026 vastgesteld. De activiteiten in deze wateragenda worden geïmplementeerd om uitvoering te geven aan de routekaart voor een betere transnationale waterveiligheid van de Benelux.3 Hierbij worden de aan de Benelux grenzende regio’s - in het bijzonder Hauts-de-France en Noordrijn-Westfalen - betrokken. In samenwerking met het internationale kennisprogramma JCAR-ATRACE4 wordt van 14-16 april 2026 in de Vesdre- en Ahr-vallei een Europese conferentie over het herstel na overstromingen georganiseerd.

Op het terrein van migratie wordt ingezet op het voortzetten van het Benelux-beleid inzake terug- en overnameovereenkomsten en visumvrijstellingsovereenkomsten voor houders van diplomatieke en dienstpaspoorten. In 2025 zijn verdragen getekend met Belize, Kirgizië en Suriname. We streven naar een zo snel mogelijke inwerkingtreding van de verdragen. Daarnaast blijft de grensoverschrijdende migratiesamenwerking van belang.

  1. Energiezekerheid, grondstoffen en groene groei

Geopolitieke ontwikkelingen vergroten het belang van een goede regionale energiesamenwerking. Regionale samenwerking kan immers de leveringszekerheid van energie vergroten en bijdragen aan een betaalbare en schone energievoorziening. Op momenten kan de Benelux ook een rol spelen in de Europese discussies over leveringszekerheid, marktintegratie en de ontwikkeling van wind-op-zee-projecten en de benodigde infrastructuur. Dit verloopt het beste via de regionale samenwerkingsverbanden van het Pentalaterale energieforum5 en de North Seas Energy Cooperation (NSEC),6 waarvan de Benelux het secretariaat voert. Komend jaar zal Nederland voorzitter zijn van het Pentalaterale Energieforum en zal hierbij de focus leggen op verdere integratie van de elektriciteitsmarkten en een meer gezamenlijke aanpak voor leveringszekerheid. In NSEC-verband zet Nederland onder andere in op het verder ontwikkelen van een rechtvaardig kosten- en batendelingsmethodiek van grensoverschrijdende infrastructuur voor wind-op-zee, het versterken van Europese toeleveringsketens en langetermijnplanning en de strategische richting van NSEC in de komende periode. Ten aanzien van leveringszekerheid van energie worden de bestaande (Benelux)overlegplatformen, zoals het Gasplatform en het Pentalaterale overleg, ingezet en waar mogelijk versterkt.

De Benelux is ook een platform voor kennisdeling om circulariteit verder op te volgen en vorm te geven. Nederland zet in op een volledig circulaire Benelux-economie in 2050 en bepleit ambitieuze en scherpe doelen op EU-niveau. Hierbij wordt naar complementariteit en toegevoegde waarde gezocht ten opzichte van de initiatieven die op Europees niveau worden genomen. Onze overheden stimuleren een multi-stakeholder-dialoog met innovatieve bedrijven om te bezien hoe meer synergie bereikt kan worden in de samenwerking tussen de drie Landen. Hierbij kunnen bijvoorbeeld grensoverschrijdende ketens worden versterkt of kunnen innovaties soms seriematig worden opgeschaald, zoals in de bouw. In andere gevallen kan een taakverdeling worden afgesproken over welke circulaire initiatieven waar gerealiseerd kunnen worden. Zo wordt onnodige onderlinge concurrentie voorkomen. Ons voornemen is om in 2026 een bijeenkomst te organiseren om met alle betrokken partijen de balans op te maken en vervolgstappen te bespreken.

Ook zal Nederland bijzondere aandacht besteden aan de verdere bevordering van grensoverschrijdend fietsverkeer. Daarbij wordt voortgebouwd op het reeds verrichte werk binnen de Benelux ten behoeve van de uniformering van wegmarkering en bewegwijzering. In aansluiting op de Europese Fietsverklaring7 wordt verkend hoe in Benelux verband meer inzicht kan worden verkregen in het verdienpotentieel van fietsen, met als doel te komen tot een gedeeld beeld van de economische en maatschappelijke meerwaarde van fietsen in de regio. Nederland zal ook bezien hoe er opvolging kan worden gegeven aan de Benelux-NRW-verklaring over fietsdiefstalpreventie8 en hoe de samenwerking op dit terrein verder kan worden versterkt.

  1. Grensoverschrijdende samenwerking en samenwerking met grensregio’s

Nederland hecht belang aan goede relaties met onze buurtregio’s en de Benelux Unie speelt een belangrijke rol bij het faciliteren van deze grensoverschrijdende samenwerking. Zo wordt het juridisch instrumentarium van de Benelux Unie ingezet bij het wegnemen van grensbelemmeringen tussen de Landen. In dit kader blijft de Benelux Unie nauw samenwerken met het Interreg project Schakelpunt Grensbelemmeringen Vlaanderen – Nederland en is er contact met bestuurders van decentrale overheden in het Bestuurlijk grensregio-overleg.

De thema’s waar de Benelux-samenwerking zich op richt, houden echter niet op bij de buitengrenzen van onze Landen. Als Voorzitter zal Nederland in 2026 daarom verder vorm geven aan de samenwerking met Noordrijn-Westfalen, Hauts-de-France en Grand Est. Kernthema’s daarbij zijn energie, mobiliteit, politiesamenwerking, crisisbeheer, arbeidsmarkt en duurzaamheid.

Grensoverschrijdende samenwerking vindt ook zijn beslag in onze kandidatuur, samen met Noordrijn-Westfalen en België, om de Einstein Telescoop naar de Euregio Maas-Rijn te halen. Nederlands zal zich ervoor inzetten deze kandidatuur een duidelijk Benelux karakter te geven. Ook wordt er nauwere samenwerking met de Franse regio Hauts-de-France nagestreefd om dit baanbrekende wetenschappelijke project voor de detectie van zwaartekrachtgolven te realiseren. De sociaaleconomische en innovatieve baten zullen niet alleen voelbaar zijn in de Euregio Maas Rijn maar ook in bredere zin het Europese concurrentievermogen en de strategische autonomie van ons continent bevorderen.

  1. Bredere politieke samenwerking

Als Voorzitter zal Nederland een leidende rol vervullen in de politieke samenwerking tussen de Benelux-landen, die verder gaat dan de kaders van de Benelux Unie. Door als drie Landen, waar mogelijk, samen op te trekken binnen de EU en daarbuiten, versterken wij ons stemgeluid en brengen we het Benelux standpunt effectiever over. Een inmiddels traditioneel hoogtepunt hiervan is de organisatie van de jaarlijkse Benelux Top van regeringsleiders, die in 2026 in Nederland zal plaatsvinden. Nederland zal ook het initiatief nemen voor een gezamenlijke buitenlandreis van de drie ministers van Buitenlandse Zaken, zoals er dit jaar een Benelux bezoek werd afgelegd aan Moldavië en Oekraïne. Ook de mogelijkheid van buitenlandbezoek op het niveau van regeringsleiders zal worden onderzocht.

In termen van regio’s en thema’s gaat in het komende jaar de aandacht uit naar de Europese rechtsstaat, EU-uitbreiding, nabuurschapsbeleid, de effectiviteit van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), en onze relaties met de landen op de Zuidelijke Kaukasus en de Westelijke Balkan. Op deze onderwerpen zijn de Benelux-landen immers gelijkgezind. Het kabinet zal als voorzitter ook kansen onderzoeken om de banden met andere regionale samenwerkingsverbanden aan te halen en kijkt daarbij in het bijzonder naar het samenwerkingsverband van de acht Noordse en Baltische landen: the Nordic-Baltic eight.

Daarnaast zullen de Benelux-landen in 2026 voortbouwen op de sterke onderlinge samenwerking binnen de Verenigde Naties, onder meer via gezamenlijke interventies in de VN-Veiligheidsraad op prioritaire onderwerpen. In Benelux-verband neemt Nederland bovendien actief deel aan de Intergovernmental Negotiations (IGN) over hervormingen van de VN-Veiligheidsraad.

Ook op het gebied van mensenrechten is er een hechte Benelux samenwerking in multilateraal verband. Zo wordt er intensief samenwerkt in de VN-Mensenrechtenraad en de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN. Deze samenwerking wordt de komende jaren verder voortgezet en uitgebreid waar nodig. Ook spreekt de Benelux zich in de VN-Mensenrechtenraad consistent uit tegen represailles die door landen worden opgelegd aan individuele mensenrechtenverdedigers die met de VN hebben samengewerkt.

Verder coördineren de drie ministers van Buitenlandse Zaken voorafgaand aan een Raad Algemene Zaken of een Raad Buitenlandse Zaken van de EU, waar mogelijk, de inbreng.

U wordt hierover in de loop van het jaar op de hoogte gehouden via de reguliere kanalen, zoals de Kamerbrieven en debatten rondom de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken.

De minister van Buitenlandse Zaken,





D.M. van Weel

  1. Europese Commissie - De eengemaakte markt: onze Europese thuismarkt in een onzekere wereld. Een strategie om de eengemaakte markt eenvoudig, naadloos en sterk te maken (1 mei 2025) | Commission.europa.eu↩︎

  2. Europese Commissie - EU preparedness union strategy (2025) | Commission.europa.eu↩︎

  3. Benelux Secretariaat-Generaal - ROUTEKAART VOOR EEN BETERE

    TRANSNATIONALE WATERVEILIGHEID (2024) | Benelux.int↩︎

  4. Jcar.atrace.eu↩︎

  5. In het Pentalaterale Energieforum zitten de volgende landen: België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland.↩︎

  6. Leden van NSEC zijn : België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en de Europese Commissie. Met het Verenigd Koninkrijk wordt de samenwerking voorgezet conform het in 2022 getekende Memorandum of Understanding.↩︎

  7. Het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie - EUROPESE VERKLARING OVER FIETSEN (3 april 2024) | Eur-lex.europa.eu↩︎

  8. Benelux Secretariaat-Generaal - Benelux-NRW position paper on bicycle theft prevention (2025) | Benelux.int↩︎