Het Landbouwbesluit
Schriftelijke vragen
Nummer: 2025D52358, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-15 17:36, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Stoffer, Tweede Kamerlid (SGP)
- Mede ondertekenaar: A.J. Flach, Tweede Kamerlid (SGP)
Onderdeel van zaak 2025Z22032:
- Gericht aan: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën
- Gericht aan: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Indiener: C. Stoffer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.J. Flach, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2025Z22032
(ingezonden 15 december 2025)
Vragen van de leden Stoffer en Flach (beiden SGP) aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het Landbouwbesluit
Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Wiersma, roep uw BBB-collega tot de orde’ inzake de wijziging van de regels voor vruchtwisseling in het kader van de landbouwvrijstelling en de grote zorgen over de gevolgen voor de gewenste vruchtwisseling en kringlooplandbouw? [1]
Kunt u aangeven waarom u na het jarenlang functioneren van de werkafspraak uit 2014 met betrekking tot de beoordeling van vruchtwisseling in het kader van de landbouwvrijstelling niet alleen gekozen hebt voor het vastleggen van de werkafspraak in het Landbouwbesluit, maar ook voor aanscherping van de voorwaarden? [2]
Komen de voorgestelde aanpassingen voort uit de wens om de landbouwvrijstelling te beperken, of liggen er andere redenen aan de wijziging ten grondslag?
In hoeverre is de wijziging in het Landbouwbesluit in overleg met sectorpartijen opgesteld?
Zijn de uitvoeringsgevolgen vooraf in kaart gebracht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u hier meer inzicht in geven?
Is de veronderstelling juist dat het overgangsrecht ook voor mondelinge overeenkomsten geldt?
Is de veronderstelling juist dat zodra een teler zelf een niet uitputtend gewas of rustgewas in de vruchtwisseling heeft opgenomen bij uitgebruikgeving geen beroep meer gedaan kan worden op de landbouwvrijstelling? Zo ja, wat betekent dit dan voor de maatschappelijk gewenste teelt van rustgewassen? Zo nee, kunt u precies aangeven welke ruimte er blijft voor eigen teelt van rustgewassen zonder bij uitgebruikgeving de landbouwvrijstelling te verliezen?
Hoe moeten telers aantonen dat het uit gebruik geven van de grond noodzakelijk is voor de bodemgesteldheid en de verbetering van de grond met als doel de kwaliteit van de daarop te telen gewassen in stand te houden of te verbeteren?
Hoe waardeert u de analyse dat het vastgestelde besluit zal leiden tot aanzienlijke regeldruk? Dit omdat alle uitgebruikgevingen in het kader van vruchtwisseling schriftelijk vastgelegd moeten worden, terwijl dat eerder veel op basis van mondelinge afspraken werd gedaan, en de noodzakelijkheid voor bodemgesteldheid en plantgezondheid aangetoond moet worden?
Deelt u de analyse dat de gevolgen voor telers groot kunnen zijn, zeker ook bij bedrijfsoverdracht, omdat vanwege de economische druk sprake is van forse stijgingen van grondprijzen?
Hoe waardeert u de analyse dat de vastgelegde, aangescherpte voorwaarden negatieve gevolgen zullen hebben voor de gewenste vruchtwisseling, teelt van rustgewassen en kringlooplandbouw, omdat eerder sprake zal zijn van het verliezen van de landbouwvrijstelling bij uitgebruikgevingen?
Deelt u de analyse dat, gelet op de dynamiek in de landbouw en de veelzijdige vormen van samenwerking tussen telers, de aangescherpte voorwaarden in de praktijk voor veel onduidelijkheid zullen zorgen en mogelijk lastig werkbaar zullen blijken te zijn?
Bent u bereid het vastgestelde kader voor vruchtwisseling in het kader van de landbouwvrijstelling in overleg met de sector te heroverwegen?
[1] Nieuweoogst.nl, 10 decemeber 2025, https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2025/12/10/wiersma-roep-uw-bbb-collega-tot-de-orde
[2] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-38606.html