Concept verslag Toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D52360, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-15 17:38, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-09 20:30: Toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer, Toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben op 9 december 2025 overleg gevoerd met de heer Brekelmans, minister van Defensie, en de heer Van Weel, minister van Buitenlandse Zaken, over toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het Koninkrijk.
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse
Zaken,
Klaver
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,
Paternotte
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor
Koninkrijksrelaties,
Mutluer
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Westerhoff
Voorzitter: Ceder
Griffier: Coco Martin
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Bamenga, Ceder, Dekker, Ellian, Hoogeveen, Van Lanschot, Piri, Vermeer en Vlottes,
en de heer Brekelmans, minister van Defensie, en de heer Van Weel, minister van Buitenlandse Zaken.
Aanvang 20.32 uur.
De voorzitter:
Goedenavond, beste mensen. Good day, bon nochi. Gegroet ook aan eenieder
die online meekijkt. Ik zal vandaag jullie voorzitter zijn. Ik ben de
heer Ceder van de ChristenUnie. We zijn vandaag beland bij het debat
over de toenemende spanningen in het Caribisch gebied en de gevolgen
voor het Koninkrijk. Daar gaan we vandaag met een aantal partijen en de
ministers van gedachten over wisselen. We hebben hier in de commissie de
minister van Buitenlandse Zaken, de heer Van Weel, en de minister van
Defensie, de heer Brekelmans, te gast. Welkom. De staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken, de heer Van Marum, heeft zich afgemeld. Daar heeft
hij ook een bericht over gestuurd naar de commissie. Ik hoop dat we daar
kennis van nemen. Mij is verzekerd dat de vragen die gericht zijn aan
hem ook beantwoord zullen worden door een van de twee aanwezige
bewindspersonen.
Daarnaast hebben wij een aantal leden, volgens mij een combinatie van
leden van de commissie Buitenlandse Zaken en leden van de commissie
Defensie. Ik zal jullie dus welkom heten. Mevrouw Piri, u kunt gewoon
voorin zitten. Daar kunt u plaatsnemen. We hebben mevrouw Piri voor
GroenLinks-PvdA, de heer Dekker voor Forum voor Democratie, de heer Van
Baarle namens DENK, de heer Bamenga namens D66, de heer Vermeer namens
de BoerBurgerBeweging, de heer Hoogeveen namens JA21, de heer Van
Lanschot namens het CDA, de heer Vlottes van de PVV en de heer Ellian
namens de VVD.
Voor dit debat staat drie uur gepland, tot 23.30 uur. Er is vier minuten
spreektijd. Ik zal als voorzitter mijn best doen om er een halfuur van
af te snoepen, zodat wij rond 23.00 uur kunnen afronden. Dat doe ik niet
omdat dit onderwerp niet belangrijk genoeg is, maar omdat ik denk dat
het moet gaan lukken als wij de interrupties krachtig maar ook kort
houden. Dat vraagt discipline van uw kant, van mijn kant en van die van
de bewindspersonen. Als echter blijkt dat dit onderwerp en de
uitwisseling vragen om meer tijd, zullen we dat ongetwijfeld ook doen,
maar dan kent u in ieder geval mijn streven en weet u waarom ik ook
strak zal optreden.
Welkom aan de mensen die meekijken. Ik zie een aantal plaatsvervangende
gevolmachtigden en er kijken ongetwijfeld ook een hele hoop mensen mee
op de Caribische eilanden, dus van harte welkom.
Wij gaan beginnen. Ik wil mevrouw Piri het woord geven. De spreektijd is
vier minuten. Ik wil beginnen met vier interrupties. Als er ruimte is
voor meer, zal ik dat toelaten, maar voor nu zet ik het vast op vier.
Mevrouw Piri, aan u het woord.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we vandaag bijeenkomen na de
maandenlange opbouw van de Amerikaanse troepen in de buurt van Venezuela
en de aanvallen op vermeende drugsboten op zee. Ook voor ons Koninkrijk
zijn de toenemende spanningen een bron van grote zorg. Op enkele
tientallen kilometers afstand van de kust liggen Aruba, Bonaire en
CuraƧao. Het is de taak van Den Haag om de veiligheid van de eilanden en
hun inwoners te waarborgen.
De zorgen op de eilanden zijn legio, want met de dreiging van een nabije
oorlog komen ook veel onvoorziene gevolgen. Denk bijvoorbeeld aan het
mogelijk wegvallen van de import omdat verzekeringsmaatschappijen niet
meer het risico willen nemen om schepen te verzekeren. Als de import dan
stopt, moet je vervolgens ook genoeg voorraden hebben om een periode
zonder import te overbruggen.
Tot nu toe horen we vooral verhalen dat de overheid afwezig is in de
communicatie en onvoldoende doet om de zorgen weg te nemen. Mensen
vragen zich af wat er gaat gebeuren met hun eiland. Dat is terecht, als
je het mij vraagt, maar het kan ook zijn dat mensen zich onnodig zorgen
maken. Kan het kabinet garanderen dat het de presentie ter plaatse
verbetert om vragen te beantwoorden en zorgen weg te nemen? Liggen er
noodplannen klaar voor het geval er een militaire escalatie komt, voor
het geval de eilanden toch militair bij het conflict betrokken raken of
voor het geval dat bijvoorbeeld een grote groep Venezolanen bescherming
zoekt op de eilanden? Ik wil graag een reactie van de minister over hoe
het kabinet zich ook voor de Nederlandse staatsburgers daar gaat
inzetten.
Voorzitter. Dan ga ik naar de internationale situatie. De VS hebben er
tot op de dag van vandaag geen bewijs voor geleverd dat de aanvallen op
de vermeende drugsboten in het Caribisch gebied legitiem zijn. Volgens
de fractie van GroenLinks-PvdA zijn deze aanvallen dan ook
overduidelijke schendingen van het internationaal recht. Ook de minister
schrijft in de beantwoording van Kamervragen dat hij geen informatie
heeft om te beoordelen of er sprake is van zelfverdediging. Dan ga ik er
dus van uit dat het kabinet deze aanvallen, in navolging van onder
andere Frankrijk, de VN-mensenrechtenchef en Human Rights Watch,
klip-en-klaar veroordeelt. Helaas bleef dat nog uit in de beantwoording
van de schriftelijke vragen.
Voorzitter. Er is nog een Nederlandse connectie met de acties van Trump,
namelijk dat de VS gebruik maakt van de vliegvelden op Aruba en CuraƧao
voor het waarnemen van drugstransporten. De VS maken namelijk gebruik
van de vliegvelden op Aruba en CuraƧao voor het waarnemen van
drugstransporten. Gek genoeg schrijft de minister in de beantwoording op
mijn Kamervragen dat er vanaf CuraƧao geen vluchten plaatsvinden ten
behoeve van de nationale operatie van de VS. Ten eerste: de minister
schrijft niets over het vliegveld op Aruba. Vinden er vanaf Aruba wƩl
vluchten plaats die bijdragen aan de illegale nationale operaties van de
VS?
Ten tweede, en dit is nog fundamenteler: hoe weet de minister zo zeker
dat de vluchten vanaf onze eilanden niet ten gunste van de operaties
zijn? Deze verkenningsvluchten nemen drugstransporten waar in de regio.
Maken de Amerikanen onderscheid tussen drugstransporten die zij wƩl
bombarderen, en drugstransporten die zij niet bombarderen? En zo ja, hoe
weten we zeker dat de transporten die vanuit Aruba en CuraƧao in de
gaten worden gehouden, niet het doelwit zijn van Amerikaanse
bombardementen? Graag een reactie.
Voorzitter. Het verdrag op basis waarvan de Amerikanen gebruik mogen
maken van de vliegvelden op Aruba en CuraƧao loopt volgend jaar af.
Hebben de Amerikanen al gevraagd om verlenging? Is het kabinet op dit
moment ook voornemens om het verdrag te verlengen?
Tot slot, voorzitter. We hadden ook vragen gesteld over het besluit van
een aantal landen om geen inlichtingen te delen met de VS. Zij namen dit
besluit op basis van de acties in het gebied. De beantwoording op deze
schriftelijke vragen was een beetje cryptisch. Ik hoor toch graag of het
kabinet ook op dat terrein actie onderneemt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Keurig binnen de tijd. Dan is het woord aan de heer Dekker
van Forum van Democratie.
De heer Dekker (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Al langere tijd bestaan er spanningen, of
gevoeligheden, op CuraƧao, Aruba en Bonaire in de relatie met Venezuela.
Ik las in een oud Clingendaelrapport dat in Venezuela vanouds het gevoel
sluimert dat Aruba, Bonaire en CuraƧao anomalieƫn zouden zijn.
Sporadische claims daargelaten heeft Caracas zich echter niet echt
drukgemaakt over deze postkoloniale relicten, zoals ze die noemt. Dit
komt onder andere omdat de eilanden economisch een nuttige functie
vervullen: van de locatie van olieraffinaderijen tot een bestemming voor
Venezolaanse toeristen en geldwitwassers. Er is bovendien sprake van
nauwe familierelaties. Er zijn in het verleden politieke spanningen
geweest, waarbij Maduro sancties heeft opgelegd vanwege een te grote
meegaandheid van de eilanden met de VS. Dit alles was uiteindelijk
echter hanteerbaar.
Het grootste probleem wordt gevormd door de emigratie van de Venezolanen
naar de eilanden. Gezien de interne problemen in Venezuela, met
revolutionaire groepen en gewelddadigheden over en weer, is er
voortdurend een reƫel gevaar van massale, problematische instroom. Voor
zover ik weet heeft dit gevaar zich nog niet in ernstige mate
gemanifesteerd. Maar de spanningen nemen in de huidige situatie
natuurlijk enorm toe als gevolg van de enorme Amerikaanse militaire
aanwezigheid, de aanvallen op vermeende drugsboten en het risico op een
militair conflict. Voor zover ik begrijp proberen de eilanden te
vermijden om bij het conflict betrokken te worden. Ze stellen zich
neutraal op. Ik begrijp ook dat het marineschip Zr.Ms. Den Helder ter
plaatse is om waar mogelijk bijstand te verlenen aan bevoorrading en
dergelijke.
Het is ongewis of en hoe het conflict zich verder gaat ontwikkelen. Het
ziet er echter niet goed uit voor Venezuela, wanneer je afgaat op de
uitspraken van president Trump of het nieuwe National Security
Strategydocument van het Witte Huis leest. De VS streven naar een
volledige hegemonie op het westelijk halfrond. Daar past Venezuela,
zoals het er nu politiek bijstaat, niet in. Ik vraag de minister om de
communicatielijnen met de Amerikanen, Fransen, Britten, Venezolanen en
natuurlijk de eilanden open te houden. De vraag is natuurlijk: wat doet
Nederland wanneer het conflict escaleert en de eilanden in het
schootsveld kunnen komen te liggen? Zijn hier voorbereidingen voor
getroffen? En hoe zou Nederland reageren wanneer de Amerikanen de
eilanden logistiek, of zelfs militair, bij het conflict zouden willen
betrekken? Is daar op enigerlei wijze sprake van?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U blijft ook keurig binnen de tijd. Dan wil ik het woord
geven aan de heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter. Dit zou een heugelijk moment zijn geweest,
waarin de premiers van Aruba en CuraƧao een bezoek zouden brengen aan
Nederland. Dat liep helaas anders. Zij voelden zich namelijk genoodzaakt
om hun reis vanwege de toenemende spanningen af te zeggen. De spanningen
in het Caribisch gebied die nemen niet alleen toe, ze worden met de week
zichtbaarder en voelbaarder. De Caribische landen binnen ons Koninkrijk
staan niet aan de zijlijn, maar ondervinden de gevolgen, net als de
eilanden die bij Nederland horen. Het heeft er alle schijn van dat Trump
en de Verenigde Staten oorlogsmisdaden plegen en het internationaal
recht schenden. Internationale organisaties, zoals de OHCHR, kaarten dit
ook aan. Amnesty spreekt zelfs van buitengerechtelijke executies. Het
voorbeeld uit begin september is het meest treffend. Toen werd een
Venezolaanse boot, die door de Verenigde Staten bestempeld was als
drugsboot, opgeblazen. Toen de twee overlevenden zich aan het wrak
vastklampten, volgde een tweede aanval, die hun fataal werd. Deze
handeling is in alles in strijd met de Geneefse Conventies en is een
oorlogsmisdaad. Nederland heeft de plicht om dit onder ogen te zien en
om zich hier ook tegen uit te spreken. Als voor die operaties ook
inlichtingen worden gebruikt, die vanaf de basis op het grondgebied van
ons Koninkrijk vergaard zijn, dan dragen we daar ook in enige vorm de
verantwoordelijkheid voor. De vraag aan de minister is: welke
vervolgstappen verbindt hij hieraan? Gaat Nederland net zoals andere
landen stoppen met het delen van inlichtingen met de Verenigde Staten?
Zal de minister de aanvallen die de VS uitvoeren in de strengste
bewoordingen veroordelen? Erkent de regering dat er absoluut geen
rechtvaardiging is voor de aanvallen die de VS op dit moment uitvoeren
en erkent de regering dus dat ze overduidelijk in strijd zijn met het
internationaal recht?
Trump heeft zelf herhaaldelijk laten zien wat hem werkelijk drijft. Hij
zei over Venezuela: "Toen ik vertrok, stond Venezuela op instorten. We
zouden het hebben overgenomen. We zouden al die olie hebben gekregen."
Hij probeerde Groenland te kopen, omdat het volgens hem strategisch
interessant was. Via deals met OekraĆÆne wilde hij toegang krijgen tot
hun grondstoffen. We lijken gewoon te maken te hebben met een patroon
van door grondstoffen gedreven neokoloniale politiek, waarbij landen
worden gezien als economische objecten. Is de minister het met DENK eens
dat Nederland zich op geen enkele manier mag lenen voor deze agenda van
de VS?
Het regime van Maduro deugt niet; daar zijn we het over eens. Dat de
mensen in Venezuela net zoals alle andere mensen op de wereld vrijheid
en mensenrechten verdienen, daar zijn we het ook over eens. De weg
daarnaartoe is echter niet illegale agressie door de VS of militaire
regime change. De weg daarnaartoe is ook niet de grondstoffen van
Venezuela in de uitverkoop doen aan Trump. Op welke andere manieren is
de minister voornemens om de bevolking van Venezuela te steunen? Hoe zet
de minister zich in voor diplomatie en de-escalatie? Welke andere
maatregelen neemt de minister om te voorkomen dat de landen binnen ons
Koninkrijk worden meegesleurd in het geweld? Aruba, CuraƧao en de andere
landen binnen ons Koninkrijk in de Caribische delen van ons land hebben
al jaren te maken met bijvoorbeeld de toenemende instroom van mensen die
uit Venezuela vluchten voor de armoede, de onderdrukking en het gebrek
aan perspectief. Deze landen en gebieden van ons land dragen nu ook de
lasten van de instabiliteit in de regio.
Voorzitter. Als wij zij aan zij willen staan naast de andere landen
binnen het Koninkrijk, als we solidair willen zijn met de bewoners van
deze landen, als we ƩƩn Koninkrijk willen zijn, dan moeten we nu laten
zien dat hun veiligheid ook onze verantwoordelijkheid is. Kan de
minister aangeven op welke concrete manieren de landen binnen ons
Koninkrijk en ook de Caribische delen van Nederland ondersteund worden
en hoe die steun opgevoerd gaat worden met noodinfrastructuur,
aanwezigheid, noodplannen, communicatie, en nog veel meer?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Goedemiddag, good afternoon, bon tardi, zeg ik
tegen de mensen in het Caribisch deel van ons Koninkrijk die dit debat
volgen. Het gaat om mensen op Aruba, Bonaire, en CuraƧao, maar ook
mensen van Saba, Statia en Sint-Maarten, die zich ernstig zorgen maken
over de oplopende spanningen in het Caribisch gebied, over de twee
Amerikaanse oorlogsschepen die CuraƧao op 13 november net buiten hun
territoriale wateren passeerden, over de vier kapotgeschoten vermeende
drugsboten niet ver van de oostkust van Bonaire en over het Amerikaanse
gevechtsvliegtuig dat op 20 november dicht langs de wateren ten noorden
van Aruba vloog. Sinds september zijn de Verenigde Staten begonnen met
vermeende drugsboten in het Caribisch gebied kapot te schieten, zonder
zich ook maar iets aan te trekken van het internationaal recht.
Inmiddels gaat het om 23 boten, met in totaal 87 doden tot gevolg.
Daaronder was ook een boot waarvan later bleek dat deze niet naar de VS
onderweg zou zijn geweest, maar naar Suriname. Twee bemanningsleden van
die kapotgeschoten boot werden, terwijl ze vasthielden aan brokstukken
van hun schip, alsnog gebombardeerd door de VS.
Het is de VS dermate serieus dat het grootste oorlogsschip ter wereld
inmiddels in het Caribisch gebied is aangekomen. Defensie en veiligheid
zijn Koninkrijksaangelegenheden, maar Nederland is stil. Het gaat hier
om het zonder bewijs en zonder eerlijk proces kapotschieten van mensen.
De VN en Frankrijk hebben het al veroordeeld om wat het is, een
regelrechte schending van mensenrechten. Daarom zit ik hier vooral met
heel veel vragen. Is het kabinet bereid, net als de VN en Frankrijk,
zich alsnog uit te spreken tegen de VS? Zo niet, vindt het kabinet dan
dat wat de VS nu doet niet past binnen het internationaal recht? Dat is
namelijk waar sprake van is. Welk precedent schept het niet uitspreken
hierover voor andere landen? Is hij bereid dit alsnog te doen en andere
Europese landen op te roepen hetzelfde te doen?
Hoe wordt er voorbereid op het eventuele verdere scenario van escalatie,
zoals een oorlog tussen de VS en Venezuela? Waarom delen wij nog steeds
inlichtingen met de VS die specifiek gaan over het Caribisch gebied? Wil
het kabinet daar per direct mee stoppen, net zoals het Verenigd
Koninkrijk en Canada? Is het kabinet bereid om in samenwerking met
andere landen in het Koninkrijk, ook in het Caribisch deel van ons
Koninkrijk een boekje te verspreiden waarin staat wat mensen moeten doen
in het geval van een noodsituatie? Op welke manier worden bewoners van
de eilanden goed geĆÆnformeerd over wat er gebeurt in het Caribisch
gebied? Gebeurt dat niet alleen in het Nederlands, maar ook in het
Engels en Papiaments? Waarom zijn onze schriftelijke vragen van
inmiddels drie weken oud nog steeds niet beantwoord? Ziet het kabinet de
urgentie niet? Kan de minister honderd procent zeker uitsluiten dat
Amerikaanse vliegtuigen die gebruikmaken van het vliegveld op CuraƧao op
welke manier dan ook betrokken zijn bij de Amerikaanse acties in het
Caribisch gebied?
Ook zien we Trump op X zetten dat het luchtruim boven en rondom
Venezuela voor de eeuwigheid gesloten zou zijn. Wat betekent dit,
specifiek voor Aruba, CuraƧao en Bonaire? Welke contacten zijn er met de
Amerikanen over hun acties in het Caribisch gebied?
Voorzitter, afrondend. Nos ta un Reino. We are one Kingdom. We zijn ƩƩn
Koninkrijk. We hebben de verantwoordelijkheid om net zo goed te staan
voor de veiligheid van Willemstad, Kralendijk en Oranjestad als voor de
veiligheid van Den Haag en Amsterdam. We zijn het thuis van het
internationaal recht, dat hier met voeten wordt getreden. Ik verwacht
van dit kabinet actie. Ik wil vandaag horen wat die actie gaat
zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U bent ook keurig binnen de tijd gebleven. Nu wil ik het
woord geven aan de heer Vermeer van de BoerBurgerBeweging.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Voor BBB geldt: elke regio telt, maar dan ook
echt elke regio. Dat is precies de reden waarom dit commissiedebat over
de toenemende spanning in het Caribisch gebied en de gevolgen voor het
Koninkrijk der Nederlanden voor BBB van belang is. De escalerende
spanningen, aangejaagd door de crisis in Venezuela en de groeiende
internationale militaire aanwezigheid in de regio, zijn geen
ver-van-ons-bedshow. Ze spelen zich af aan de voordeur van ons
Koninkrijk. Nederland erkent de speciale verantwoordelijkheid in het
afschrikken van de agressieve socialistische dictatuur in Venezuela op
slechts 65 kilometer van bijvoorbeeld CuraƧao. Die verantwoordelijkheid
vloeit niet alleen voort uit onze internationale positie, maar ook uit
de geografische nabijheid van Caribisch Nederland tot Venezuela. De
zorgen onder de bevolking vindt BBB dan ook begrijpelijk, ook de zorgen
over het mogelijke effect op het zo belangrijke toerisme.
Maar wat merkt de bevolking concreet? Ik vraag de ministers: is er extra
zichtbare aanwezigheid van de overheid, is er extra
informatievoorziening of zijn er extra aanvullende
veiligheidsmaatregelen? De communicatie richting de bevolking ligt bij
de eilandbesturen zelf ā dat begrijp ik ā maar dat staat of valt met de
informatie die zij vanuit Den Haag krijgen. Gisteren hadden we hier de
Staten van Aruba en CuraƧao op bezoek en die vonden die informatie zeer
beperkt of afwezig, in ieder geval voor de Staten zelf. Welke garanties
kan de minister geven dat deze informatie tijdig, volledig en zonder
vertraging wordt gedeeld, zodat onrust en geruchten worden voorkomen?
Gisteren hadden ze het bijvoorbeeld ook over de informatie over
noodpakketten, die in Nederland verspreid is; daar zouden zij ook graag
meer van weten. De minister geeft aan dat er op dit moment geen acute
dreiging is voor het Koninkrijk, maar spanningen kunnen snel oplopen.
Daarom vraag ik: welke concrete indicatoren hanteert het kabinet om te
bepalen wanneer een situatie wƩl als acuut wordt gezien en wanneer wordt
er opgeschaald?
Voorzitter. Vorige week is de National Security Strategy van de VS
openbaar gemaakt. Daarin geeft de Trump administration zijn kijk op de
wereld: op Europa, Aziƫ en het westelijk halfrond. De toon is zeer
helder: dit is onze achtertuin en onze achtertuin alleen; wij bepalen
hier de regels. Volgens het stuk worden niet-regionale concurrenten
geweerd, om militaire capaciteit te positioneren en strategische
infrastructuur te bezetten of controleren op het gehele westelijk
halfrond. Dit baart ons heel veel zorgen, want het Caribische deel van
het Koninkrijk is onderdeel van het westelijk halfrond. Zijn wij
daardoor in de ogen van de VS een concurrent of juist een bondgenoot die
onderdanig moet helpen de belangen van de VS te beschermen? Hoe leest de
minister het plan? Wat zouden onze nieuwe taken moeten worden op het
westelijk halfrond? Voor wie voeren we die eigenlijk uit? Is hier al
contact over geweest met andere landen die fysiek aanwezig zijn, zoals
bijvoorbeeld Frankrijk? Wat gebeurt er als wij besluiten niet de wil van
Trump woord voor woord uit te voeren?
Trumps wereldorde is pragmatisch en transactioneel. Hij laat de
EU-landen als een blok vallen, maar eist vervolgens wel onze hulp om
zijn achtertuin schoon te houden van onkruid. Waarom zouden wij dat
doen, behalve om de burgers van ons Koninkrijk veilig te houden? Wat
winnen wij ermee?
Voorzitter. Wij willen weten wat de risico's zijn voor de inwoners van
ons Koninkrijk, maar ook voor de zeevaart en bijvoorbeeld de vissers ter
plekke. In welke mate blijven de soevereiniteit van de burgers en de
gebieden van ons Koninkrijk in tact onder deze nieuwe strategie? In
hoeverre kan ons Koninkrijk zelf nog bepalen wat het wil met zijn
economie, prioriteiten en veiligheid?
Het kabinet zegt geen zelfstandig oordeel te kunnen vellen over de
rechtmatigheid van de Amerikaanse acties, terwijl het hier gaat om
militaire operaties vlak bij delen van ons eigen Koninkrijk. Vindt de
minister dat zelf een wenselijke situatie?
Ik ga afronden, voorzitter. Welke stappen zet Nederland om toch binnen
internationaal verband tot een duidelijk juridisch oordeel te komen? Ik
wil ook graag iets meer weten over de continuĆÆteit en zekerheid van de
bevoorrading van de eilanden. Welke noodplannen zijn daarvoor?
Tot slot. Is Caribisch Nederland voorbereid op een migratiestroom? Hoe
kan dat opgelost worden zonder dat het ten koste gaat van de huidige
inwoners? Wat is volgens de ministers de rol van ons Rijk hierin?
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Het levert een interruptie op van mevrouw
Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De heer Vermeer wijst totaal gerechtvaardigd, denk ik, naar de
verantwoordelijkheid van Den Haag als het gaat om de verdediging van het
gehele Koninkrijk. Ik hoor ook bij de BBB grote zorgen over deze
grootste Amerikaanse militaire opbouw in decennia in het hele Caribische
gebied. Is de heer Vermeer het met mijn fractie eens dat het ook wel
ontzettend stil is vanuit dit kabinet?
De heer Vermeer (BBB):
Dat zou mevrouw Piri al op kunnen maken uit alle vragen die ik hierover
stel. Als het niet zo zou zijn, had ik die niet hoeven stellen. Wat mij
betreft mag er in ieder geval meer informatie naar ons toe komen. We
moeten bekijken of dat wel of niet vertrouwelijk moet.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, daar zit ook mijn frustratie. Vandaar dat ik dit debat heb
aangevraagd. Er gebeurt nogal wat in dat deel van ons Koninkrijk. Ik
vraag me af of we überhaupt iets hadden gehoord als we dit debat niet
hadden aangevraagd. Dan heb ik een volgende vraag. Ik ben het eens met
heel veel vragen van de BBB. Ik hoor geen klip-en-klare veroordeling van
wat de Amerikanen daar doen met de vermeende drugsboten op het moment
dat daar natuurlijk geen enkel bewijs voor is. Sowieso zijn executies,
moorden en bombardementen niet in lijn met het internationaal recht.
Veroordeelt de BBB ook deze Amerikaanse acties?
De heer Vermeer (BBB):
Dat kan ik zelf nog niet goed beoordelen. Daarom vraag ik het kabinet
ook hiernaar. Het kabinet zegt geen zelfstandig oordeel te kunnen vellen
over de rechtmatigheid van de Amerikaanse acties, maar ik wil toch iets
meer weten over hoe het kabinet daartegen aankijkt. Het kabinet heeft
daar in de teams en organisaties erachter vast meer kennis over dan ik
in mijn fractie hierover heb. Ik wil daar dus graag meer over weten. Een
van de redenen dat ik hier bij het debat zit, is ook om hier meer over
te weten te komen.
De heer Hoogeveen (JA21):
Voorzitter. Een citaat van oud-president Hugo ChƔvez van Venezuela uit
2009: "Men moet weten dat daarginds Aruba, CuraƧao en Bonaire liggen,
drie eilanden die zich in Venezolaanse territoriale wateren bevinden,
hier heel dichtbij, maar nog altijd onder een imperiaal regime, het
regime van het Koninkrijk der Nederlanden. Ik wijs met de vinger, nee,
ik beschuldig het Koninkrijk ervan dat het samen met het Amerikaanse
imperium een aanval op Venezuela voorbereidt." Het ontketende destijds
een klein relletje in de Nederlandse politiek. Er werden Kamervragen
gesteld door toenmalige PvdA-Kamerleden Leerdam en Eijsink. Daar bleef
het gelukkig bij.
Voorzitter. Het zet de toon voor de situatie van vandaag. Vanaf CuraƧao
kan je in de verte Venezuela al zien liggen, maar nu ook het grootste
vliegdekschip ter wereld, de USS Gerald R. Ford. Met jachtvliegtuigen en
bommenwerpers verhogen de Verenigde Staten de druk op Venezuela. Als
risico ziet JA21 vooral dat na mogelijke Amerikaanse acties het regime
van Maduro wild om zich heen slaat en doelwitten dichtbij zoekt. Graag
een kabinetsreactie. Aan welk type dreigingsbeeld denkt men?
Dankzij het FOL-verdrag hebben de Verenigde Staten toegang tot het
gebruik van de luchthavens op CuraƧao en Aruba. Dat is uitsluitend voor
verkenningsvluchten met ongewapende vliegtuigen en alleen in het kader
van drugsbestrijding, maar toch gebruikte ChƔvez deze samenwerking
toentertijd als basis voor zijn dreigementen. Dit zou zomaar weer uit de
ijskast kunnen worden gehaald. Daarom heb ik nog vier clusters vragen
aan de ministers. EƩn: kunt u iets zeggen over de regelmatigheid waarmee
de Amerikanen de eilanden aandoen of gebruiken voor hun
drugsbestrijdingsoperaties vóór en ook sinds de start van Operation
Southern Spear? Hoe is het contact met de Amerikanen? In hoeverre hebben
zij oog voor de veiligheidssituatie van de ABC-eilanden? Staan zij
Nederland bij in geval van onverhoopte escalatie? Hoe is de staat van de
luchtverdediging op de eilanden? Kan en moet Nederland daar meer voor
doen? Ook naar aanleiding van de vraag van collega Piri vraag ik nog het
volgende. Het FOL-verdrag loopt af in november komend jaar. Is het
kabinet voornemens dit verdrag te verlengen, waar de regering van
CuraƧao ook om heeft gevraagd?
Voorzitter. Ik kom bij de situatie voor de inwoners van de eilanden.
JA21 herinnert zich nog het rapport van de Raad voor de
rechtshandhaving, dat stelde dat Bonaire door grote problemen in de
veiligheidsketen niet 24/7 hulp kan worden gegarandeerd. Hoe is die
situatie nu? Is er zicht op verbetering? Is er een actieplan voor
militaire calamiteiten?
Voorzitter. We hebben allemaal meegekregen dat er frustratie heerst op
de eilanden over gebrekkige informatievoorziening van onze kant. In de
context van contact met regeringen zou JA21 daar ook graag opheldering
over willen. Dus hoe zouden we als overheidsinstanties en bevolking
vanuit Nederland betere informatie kunnen geven?
Voorzitter. Ik rond af. CuraƧao en Aruba huisvesten beide 17.000
Venezolaanse vluchtelingen. Dat is respectievelijk een tiende en een
vijfde van de gehele eilandbevolking. Dat moet een enorme impact hebben.
Bij escalatie kan die vluchtelingenstroom nog veel groter worden. Daarom
heb ik een concrete vraag: hoeveel Venezolaanse vluchtelingen zijn er
eigenlijk op Bonaire? Hoeveel samenwerking is er al tussen Nederland en
Aruba en CuraƧao op het gebied van migratiebeheersing? In hoeverre is
die samenwerking ook toereikend?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U bent ook keurig binnen de tijd. Dan is het woord aan de
heer Van Lanschot van het CDA.
De heer Van Lanschot (CDA):
Dank, voorzitter. Voor het CDA is het belangrijk dat wij laten zien dat
het Koninkrijk ƩƩn is, in voor- en tegenspoed. Terecht zijn inwoners van
Aruba, Bonaire en CuraƧao nu huiverig, net als iedereen die daar
geliefden heeft wonen. Daar zijn kundige vragen over gesteld door mijn
collega's. Dus ik zal die vragen niet herhalen. Die sluiten aan op de
onderwerpen informatievoorziening, economische risico's en
voedselrisico's en de diplomatieke paden die bewandeld worden. Er waren
natuurlijk ook vragen over het standpunt ten aanzien van de Amerikaanse
aanvallen op de boten.
Voor het CDA is de vraag die we daaraan toe willen voegen eigenlijk een
hele fundamentele: kan het kabinet bevestigen dat we ons tot het
uiterste inspannen om Aruba, Bonaire en CuraƧao zo goed als mogelijk te
ondersteunen, nu en als de nood aan de man is?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, keurig binnen de tijd. Voordat we doorgaan, heeft u een
interruptie van de heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou graag aan de heer van Lanschot het volgende willen vragen. Hij
herhaalde eigenlijk de vragen die collega's vóór hem gesteld hebben over
de Amerikaanse aanvallen. Wat is zijn duiding namens het CDA van de
aanvallen die de Amerikanen uitvoeren? Deelt hij de constatering van de
OHCHR en mensenrechtenorganisaties dat we hier te maken hebben met
schendingen van het internationaal recht, zoals buitenrechtelijke
executies met het gericht aanvallen van de bemanning op die boten?
De heer Van Lanschot (CDA):
Dank voor deze vraag. Op dit moment is dat voor ons heel moeilijk vast
te stellen. Daarom stellen we ook deze vraag aan het kabinet, net zoals
de andere collega's.
De voorzitter:
Dat levert u een extra interruptie op.
De heer Van Baarle (DENK):
De hoogste vertegenwoordiger van de VN op het gebied van mensenrechten
zegt dat we hier te maken hebben met een schending van het
internationaal recht. Amnesty, een alom gerespecteerde
mensenrechtenorganisatie, zegt: we hebben hier te maken met
buitenrechtelijke executies. Het aanvallen van een doelwit op zee mag op
basis van het internationaal recht alleen als er sprake is van een
imminente dreiging van geweld. Ik kan me niet voorstellen dat er ook
maar ƩƩn legitimering is voor het aanvallen van een boot met een aantal
mensen. Zelfs al zouden daar drugs op zitten ā ik ben tegen drugs; laat
daar geen misverstand over bestaan ā dan is dat geen legitimering om die
boot te bombarderen en vervolgens twee mensen die zich aan de
brokstukken vastklampen, ook te vermoorden. Hoe kan het CDA tot de
conclusie komen dat het te weinig informatie heeft om dit als een
schending van het internationaal recht te classificeren?
De heer Van Lanschot (CDA):
Er wordt terecht opgemerkt dat dit een hele zorgelijke ontwikkeling is.
Dit soort signalen van belangrijke internationale instituties moeten we
ook serieus nemen. Daarom stelt het CDA ook deze vragen aan het kabinet,
zodat daar meer opheldering over kan worden verschaft.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dit is wel uiterst bizar, als ik dat mag zeggen. Voor het CDA is het dus
van belang wat het kabinet hiervan vindt om het zelf te kunnen
beoordelen, wat bijvoorbeeld de Franse regering al klip-en-klaar heeft
gedaan. Niet alleen de Franse regering heeft dat gedaan: luister maar
eens wat de Democraten in Amerika, onafhankelijke organisaties of de VN
hierover zeggen. Ik mag toch hopen dat de CDA-fractie op basis van de
feiten die bekend zijn ... Laat ik het anders stellen. Wat zou volgens
het CDA een legitieme reden zijn om die bootjes te bombarderen, waardoor
er inmiddels volgens mij 87 doden zijn? Wat is daar een legitieme reden
voor?
De heer Van Lanschot (CDA):
Volgens mij is dit een theoretische en retorische vraag. Het CDA
controleert niet de Amerikaanse en ook niet de Franse regering, maar de
Nederlandse. Daarom stellen wij de Nederlandse regering vragen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan wil ik de heer Van Lanschot welkom heten bij de buitenlandcommissie.
Wij discussiƫren hier namelijk over de hele wereld op basis van bekende
feiten die we krijgen van de regering, maar ook van onafhankelijke
organisaties waar Nederland lid van is, zoals de Verenigde Naties. We
vellen daar zelf een oordeel over en nemen daar een politiek standpunt
over in. Ik ben echt geshockeerd dat het CDA hier gewoon niet
klip-en-klaar durft te zeggen dat hier sprake is van een schending van
het internationaal recht.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik geef u een vierde kans ā het is een vierde interruptie ā want ik kan
me niet voorstellen dat het CDA in zo'n hoek wil komen dat de indruk kan
worden gewekt dat het dit geen schendingen van het internationaal recht
vindt. Ik geef u dus een vierde kans om duidelijk te maken dat dit soort
duidelijke schendingen ... Dat heb ik van uw voorganger op Buitenlandse
Zaken, de heer Boswijk, altijd klip-en-klaar gehoord, of we het nou
hadden over Sudan of over Gaza. Vel nou een eigen politiek oordeel, niet
op basis van de mening van het kabinet, maar gewoon op basis van eigen
bevindingen, andere regeringen, VN-rapporten en
mensenrechtenorganisaties.
De voorzitter:
Ik wil even opmerken dat mevrouw Piri in ieder geval door haar
interrupties heen is. Meneer Van Lanschot, ik wil u de kans geven om
hierop te reageren.
De heer Van Lanschot (CDA):
Het blijkt dat het lid Piri haar mening al gevestigd heeft. Voor het CDA
is dat niet geval. Daarom stellen we vragen aan het kabinet.
De voorzitter:
Dat is een helder antwoord. Wij gaan door naar de volgende spreker. Dat
is de heer Vlottes van de PVV.
De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter, veel dank. Amerika kondigde begin november een grote
operatie aan: Operation Southern Spear. De gevolgen volgden elkaar in
rap tempo op. Op 14 november sprak een lokale journalist op Aruba nog
van een "ver-van-mijn-bedshow" en was het ook niet hƩt gespreksonderwerp
van het eiland. Inmiddels is het 9 december, zijn er grote
troepenverplaatsingen, is er een vrijwel gesloten vliegzone boven
Venezuela en leeft er de dreiging van militaire acties op het vasteland.
Inmiddels hebben we ook kunnen lezen dat ook het Nederlandse marineschip
Zr.Ms. Den Helder is teruggevaren naar het Caribisch gebied. In de
woorden van een woordvoerder van de marine is dit om de bevoorrading op
peil te houden. Dat leidt gelijk tot de eerste vragen. Deze voorraden
betreffen brandstof, munitie, voeding en reserveonderdelen, maar is daar
dan nu een tekort aan? Hoe zijn deze tekorten dan ontstaan? Wat zijn de
verwachtingen hiervan van de bewindspersonen? Tegelijkertijd lezen we
dat de terugkeer van het marineschip niet los kan worden gezien van de
situatie. Me dunkt, maar kunnen we dan nog meer van dit soort bewegingen
verwachten vanuit het kabinet? We hebben in de krant kunnen lezen dat er
inmiddels ook overleg is tussen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en
natuurlijk Nederland "voor als het misgaat". Zo stond het in de krant.
Hoe reƫel is deze kans? Wat is het scenario dat dan op tafel ligt? Wat
is de inzet van het kabinet in dit overleg? Graag daar een reactie
op.
Voorzitter. Niet alleen Amerika is bezig met grote
troepenverplaatsingen, maar ook de regering in Venezuela heeft de
bevolking op zo'n manier gemobiliseerd dat militaire oefeningen in het
land zelfs in Aruba zijn te horen. Dat is een zeer dreigend beeld, niet
alleen voor ons hier, maar zeker ook voor de inwoners van Aruba, dat
daar slechts zo'n 25 kilometer vanaf ligt. Wat is de inschatting van de
bewindspersonen als het gaat om mogelijke repercussies van Venezuela
voor bijvoorbeeld Aruba in het geval Amerika aanvallen op Venezuela
intensiveert?
Volgens de minister worden er op dit moment wel, zo u wilt,
noodscenario's uitgewerkt door de eilanden, maar is Nederland hier in
het geval van CuraƧao en Aruba ook echt wel inhoudelijk bij betrokken?
Uit antwoorden op schriftelijke vragen bleek dat het kabinet hier vooral
een afwachtende houding op heeft en vooral wacht op een uitdrukkelijk
verzoek van Aruba, CuraƧao en ook Bonaire. Is dit verzoek inmiddels
gedaan? Zowel de Arubaanse premier als de CuraƧaose premier hebben hun
geplande bezoek aan Nederland geannuleerd vanwege de onrust. Zij hebben,
in de woorden van de premier van Sint-Maarten, een mandaat gegeven aan
de premier van Sint-Maarten om de situatie in de regio hier te
bespreken. Wat zijn de gevolgen van deze gesprekken geweest? Hebben deze
gesprekken al plaatsgevonden? Wat is daaruit voortgekomen?
Voorzitter. De gevolgen zijn potentieel groot. Aruba is zoals we weten
voor het grootste gedeelte afhankelijk van toerisme. Ik heb inmiddels
begrepen dat de staatssecretaris in ieder geval meeluistert of de vragen
worden behandeld door de aanwezige bewindspersonen. Vandaar de vraag:
wat is nu al de status van de toeristische sector? Er zijn vele
berichten dat mensen hun reis nu al annuleren en dat de mensen die daar
nu zijn halsoverkop ook weer vertrekken. Ondervinden Aruba, CuraƧao en
Bonaire daar nu al schade van?
Voorzitter. Uit onderzoek blijkt ook dat door de situatie in het gebied
zo'n half miljoen mensen Venezuela zullen verlaten als er niets
verandert. Zoals gezegd, Aruba ligt daar zo'n 25 kilometer vanaf. Hoe
reƫel is dan het risico dat deze mensen, een half miljoen, oplopend tot
4 miljoen als de situatie nog verder escaleert, naar Aruba gaan? Hoe
denken de bewindspersonen daarover? Wat verwachten zij? Hoe analyseren
zij deze potentiƫle vluchtelingenstroom?
Voorzitter. Tot zover mijn vragen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, keurig binnen de tijd. Het woord is aan de heer Ellian van
de VVD.
De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Als je als laatste bent, zeker bij zo'n debat ā¦
De voorzitter:
Als een-na-laatste.
De heer Ellian (VVD):
De een-na-laatste. De voorzitter gaat natuurlijk ons allen overtreffen.
Ik ga vooral kijken wat ik kan toevoegen aan de vragen van de collega's.
Ik sluit me natuurlijk ook aan bij de vragen over de
informatievoorziening en de economische gevolgen en bij wat ik zelf de
meest fundamentele vraag vind, namelijk welke risico's het kabinet ziet.
In de defensiedebatten en briefings ā daarvan waren sommige
vertrouwelijk; daar kan ik natuurlijk niet uit putten ā die we de
afgelopen tijd hebben gehad in de defensiecommissie, is wel vaker tegen
de minister gezegd: als het gaat over homeland defense, dan gaat het ook
over het Caribisch deel van het Koninkrijk. Ik ben wel benieuwd hoe de
risico's nu getaxeerd worden door het kabinet. Ik ben met name benieuwd
naar de vluchtelingenstroom; een paar collega's refereerden daaraan. We
weten dat er soms mensensmokkelaars en criminelen op de boten zitten
vanuit Venezuela naar bijvoorbeeld CuraƧao maar ook Aruba; er zijn vaak
wapens in de boten. De beide gevangenissen hebben het al vrij moeilijk.
De mariniers leveren niet voor niets bijstand, ook op Sint-Maarten en
volgens mij ook op Aruba. Bonaire kan het inmiddels ook niet meer aan.
Dat is overigens gewoon een Nederlandse DJI-locatie. Ik ben dus wel
benieuwd hoe het kabinet hiertegen aankijkt. Hoe kijkt het aan tegen de
militaire aanwezigheid die we hebben: de KMar, de mariniers en volgens
mij ook de luchtmobielers. Als het daar escaleert, kan het daar weleens
heel druk worden, bijvoorbeeld als het gaat om bijstand leveren. Volgens
mij heeft Sint-Maarten nu ook om bijstand gevraagd vanwege criminele
onrust. Hoe kijkt het kabinet daarnaar?
Ik zou zelf nog het volgende willen toevoegen, want daar heb ik niemand
over gehoord. Maduro is geen prettige kerel; dat moge duidelijk zijn.
Maar het Iraanse regime ā dat blijkt uit alle rapporten die je kunt
bedenken ā is natuurlijk volop actief daar. Hoe taxeert het kabinet het
risico dat bij een escalatie letterlijk vanuit Venezuela en het Iraanse
regime naar onze eilanden gekeken kan worden? Wat doen we daaraan? Hoe
groot is bijvoorbeeld het risico dat de Revolutionaire Garde zich mengt
in een conflict?
Voor mij, voor de VVD-fractie, komt het met name neer op de volgende
vragen. Hoe groot zijn de risico's? Wat doen we om de risico's te
beperken? Hoe geven we de eilanden het gevoel dat we er voor hen zijn?
Ik wil ook wel zeggen: laten we voorzichtig zijn en mensen niet onnodig
onrustig maken. Ik vind dat we daarin ook een verantwoordelijkheid
hebben.
Dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zou ik graag mevrouw Piri willen vragen om het
voorzitterschap tijdelijk over te nemen.
Voorzitter: Piri
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Goedendag, good day, bon dia. 19 minuten: dat is
ongeveer de tijdsduur die een snelle speedboot nodig heeft om Aruba te
bereiken vanaf het dichtstbijzijnde punt van Venezuela. De mensen op de
eilanden Aruba, Bonaire en CuraƧao willen gewoon weten: zijn we
voorbereid? Zijn we veilig? Staat Nederland paraat?
Voorzitter. Het is belangrijk om de rust te bewaren, maar het is ook
belangrijk om voorbereid te zijn. De spanningen in het Caribisch gebied
nemen toe. De Verenigde Staten vergroten hun militaire aanwezigheid in
het gebied en voeren dubieuze aanvallen uit op vermeende drugsboten. We
zien op de eilanden de zorgen die leven. Die bereiken ook onze fractie,
vanaf alle eilanden. De premiers van Aruba en CuraƧao hebben vanwege die
onrust hun geplande reis naar Nederland geannuleerd.
Artikel 3 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden bepaalt
dat Defensie een Koninkrijksaangelegenheid is. De Caribische landen
hebben dus geen eigen leger. Defensie valt immers onder het Koninkrijk.
Op grond van artikel 36 van het Statuut voor het Koninkrijk der
Nederlanden verlenen de landen elkaar hulp en bijstand bij het
behartigen van belangen die het Koninkrijk raken. Dat is een belangrijk
artikel, juist op dit moment. De afwachtende houding van het kabinet de
afgelopen weken verbaasde me om die reden. Waarom horen we niet
proactiever een analyse van de veiligheidssituatie en de ondersteuning
die het kabinet wil bieden, mocht de nood aan de man zijn? Graag een
reactie.
Graag hoor ik ook, in het kader van veiligheid, hoe er uitvoering wordt
gegeven aan mijn aangenomen motie van een paar weken geleden, waarin
werd verzocht om de defensiecapaciteit van het Caribische deel van het
Koninkrijk te versterken. Welke versterkingen zijn er inmiddels al
gedaan? Hoe luiden de reacties van de verantwoordelijke bestuurders op
de eilanden? Ook hoor ik graag of de Amerikaanse aanwezigheid op de
eilanden een rol heeft gespeeld bij de aanvallen op drugsboten. Zo ja,
welke rol was dat? Hoe taxeert het kabinet deze? Wat als de VS
bijvoorbeeld de territoriale wateren van de eilanden zou gebruiken? Hoe
kijkt het kabinet daarnaar?
Dan iets anders specifiek ten aanzien Caribisch Nederland. In Nederland
wordt inmiddels een weerbaarheidscampagne uitgerold. Ik denk dat dat
goed is. Waarom wordt de weerbaarheidscampagne niet ook voor dat deel
van Nederland uitgerold? Kunnen we dat regelen? Wordt Caribisch
Nederland ook meegenomen in de dreigingsanalyse van de AIVD?
Naast veiligheid denk ik ook aan zaken die eerder genoemd zijn, zoals
voedselzekerheid, economische kwetsbaarheid, het toerisme dat kan
afnemen en de importkosten die kunnen toenemen. Het is dus belangrijk
dat er nu al alternatieve aanvoerroutes worden uitgestippeld, mocht het
onrustig worden op de huidige routes op het water. Daarnaast is het
aannemelijk dat er meer vluchtelingen uit Venezuela komen, waardoor de
druk op de opvang en andere voorzieningen toeneemt. Wat kan het kabinet
in ieder geval toezeggen om de eilanden op deze punten te ondersteunen,
mocht het zover komen? Kunnen we daarbij ook een splitsing maken tussen
de landen en de bijzondere gemeenten?
Voorzitter. Een militair conflict tussen de Verenigde Staten en
Venezuela wil geen van ons. Het zal namelijk ook verstrekkende
economische en humanitaire gevolgen hebben. Daarom is het belangrijk dat
we de-escaleren. In hoeverre is Nederland met de Amerikaanse overheid in
gesprek? Wat wordt er teruggekoppeld? Hoe kunnen wij als Kamerleden
voldoende op de hoogte gehouden worden? We willen nu de rust bewaren,
maar het kan ook rust geven om te weten dat Nederland klip-en-klaar
zegt: wij staan klaar voor de landen en de bijzondere gemeenten. Wij
staan voor de eilanden.
Voorzitter, tot slot. Een inventarisatie en coƶrdinatie met de landen
zijn nu nodig, zodat men voorbereid is. Ik hoor graag van het kabinet
welke plannen er al in de contouren zijn opgesteld en zijn besproken met
de bestuurders van met name de Benedenwindse Eilanden. Ik weet dat een
aantal parlementariƫrs hiervan momenteel in het land zijn.
Tot zover, voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het voorzitterschap terug aan de heer
Ceder.
Voorzitter: Ceder
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, oud-voorzitter. Dan kijk ik even hoelang de bewindspersonen
nodig hebben voor de beantwoording. 25 minuten? De heer Van Weel vraagt
altijd om een ruime schorsing. Ik snoep er dan 5 van af. Om 21.35 uur
stipt beginnen wij met de beantwoording van de bewindspersonen.
De vergadering wordt van 21.16 uur tot 21.35 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn wat later, want we hebben nog op een bewindspersoon gewacht. We
zijn weer compleet. Dat betekent dat we aan de beantwoording van de
ministers kunnen beginnen in de eerste termijn. Ik neem aan dat minister
Van Weel zal starten. Er wordt instemmend geknikt. Ik geef de heer Van
Weel het woord. Ik stel nu ook weer vier interrupties voor. Mocht er
meer gelegenheid zijn voor vragen, dan laat ik dat toe. Ik zou beide
ministers wel willen vragen om, gezien de aard van het debat maar ook
gezien het tijdstip, misschien ook wel wat straight to the point te
zijn, om het zo plat mogelijk te benadrukken. Zo ontstaat er misschien
ook wat meer ruimte voor interactie en zijn we misschien ook op tijd
klaar. Ik geef het woord aan de minister. Dank u wel.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Dank aan de leden voor hun inbreng in de eerste
termijn. Ik zal straight to the point zijn, om dat zo maar te zeggen,
maar niet voordat ik gezegd heb dat ik het goed vind dat we hier
vanavond spreken over een onderwerp dat in ieder geval mij, maar
natuurlijk ook de eilanden ā Bonaire is hier wel aanwezig vandaag ā en
de minister van Defensie en ook andere leden van het kabinet de
afgelopen weken en periode al bezig heeft gehouden om evidente redenen.
Dit is een dossier waarbij geopolitiek, de strijd tegen drugs en het
belang van het Koninkrijk allemaal samenkomen. Door de nabijheid van
onze eilanden bij Venezuela heeft dat voor ons een bijzondere lading.
Daar zijn we nadrukkelijk mee bezig.
Allereerst: wat weten wij van wat er nu gaande is en van wat de
intenties zijn? Laat ik over dat tweede meteen eerlijk zijn; daar hebben
we geen volledige helderheid over. Die intenties worden door de
Verenigde Staten niet met ons gedeeld. Wij hebben wel regelmatig contact
met de Amerikaanse autoriteiten en vragen ook aandacht voor de precaire
situatie met betrekking tot de eilanden, de nabijheid van Venezuela en
de zorgen die er leven over de mogelijke implicaties van acties die
zouden worden genomen. Daarvoor is volledig begrip. Er is ook toegezegd
dat wij informatie zullen ontvangen die relevant is in dat kader, maar
verder laten de VS een zekere strategische ambiguĆÆteit bestaan over wat
nu hun einddoel is in het gebied. We zien dus die opbouw van de
militaire presentie en hebben daar acties gezien tegen drugstransporten.
Ik kom daar zo nog even op terug.
We hebben de dreigingen van de sluiting van het luchtruim van Venezuela
gezien. We hebben halve aankondigingen en niet-ontkenningen gezien van
mogelijke aangrijpingen op het land van Venezuela van drugstransporten.
We hebben een ultimatum aan Maduro om te vertrekken gezien.
Tegelijkertijd, zeg ik er gelijk bij, zijn de kanalen nog open. Er wordt
nog diplomatiek gesproken tussen Washington en Caracas. Er gaan nog
steeds deportatievluchten door tussen Washington en Caracas en daar is
dus ook nog steeds een kanaal waarin gesproken wordt. De hoop op
de-escalatie geven wij dus niet op. Daar dringen wij ook internationaal
op aan, dus dat we elkaar op dat punt vinden. Tegelijkertijd geeft dat
ons geen honderd procent zekerheid, ook omdat we die intenties niet
kennen. Daarom zijn we ook nadrukkelijk in overleg met de eilanden, om
te kijken wat nu voorstelbare scenario's zijn die wij voor ons kunnen
zien en wat we daaraan kunnen doen. Ik zeg daar even bij dat we dat niet
doen om paniek te creƫren.
Wij zien op dit moment ā dat hebben we ook aangegeven in de antwoorden
op de Kamervragen ā geen acute dreiging voor de eilanden als gevolg van
de acties die de Verenigde Staten nu nemen. Tegelijkertijd zou het
vreemd zijn als we, nu dit speelt en nu deze spanning opbouwt, niet
zouden nadenken over mogelijke scenario's. Daar gaat de minister van
Defensie nog verder op in. Daar is niet alleen zijn ministerie bij
betrokken; daar zijn de eilanden zelf, het ministerie van BZK, het
ministerie van JenV en, daar waar het gaat om potentiƫle
vluchtelingenstromen, ook AenM bij betrokken. Wij doen dus ons huiswerk.
Wij vragen bij de Verenigde Staten aandacht voor de situatie waar we in
zitten. Tegelijkertijd willen wij ook geen onderdeel worden van deze
operatie. Dat maken wij ook duidelijk, zowel richting Caracas, via de
diplomatieke kanalen die we daar hebben, als ook richting de Verenigde
Staten. Wij maken duidelijk dat dit wat ons betreft een puur nationale
VS-operatie is waar wij niet aan deelnemen. Dat geldt dus ook voor het
gebruik van onze faciliteiten, maar daarover zal de minister van
Defensie nog wat meer kunnen vertellen. Wij hebben ook daar heel
duidelijk gemaakt waar onze grens ligt en waar niet.
Dat brengt mij op de duiding van de VS-inzet. Ik snap dat daar veel
vraagtekens bij zijn. Ook ik heb die. Eigenlijk ziet u dat ook in de
beantwoording die wij hebben neergezet. Wij hebben op dit moment geen
informatie waardoor wij de rechtvaardiging kunnen ondersteunen die de
Verenigde Staten geven voor de aanvallen op deze drugstransporten. Dat
is meteen ook zo ver als ik op dit moment ben en kan komen. Ik snap dat
een uitspraak van mijn Franse collega wordt aangehaald, die hij volgens
mij in een interview en marge van de Raad Buitenlandse Zaken heeft
gedaan. Ik snap dat de Hoge Commissaris van de VN wordt aangehaald. We
hebben het daar ook echt over gehad in EU-verband, maar zoals u ziet,
zijn dat op dit moment de enige twee voorbeelden waarbij een stelliger
uitspraak is gedaan dan dat er vraagtekens bij worden gezet. Wij sluiten
ons wat dat betreft op dit moment aan bij de EU-consensus en de
EU-CELAC-consensus. U kunt zich voorstellen dat de CELAC bestaat uit de
landen in de regio, het Caribisch gebied en Latijns-Amerika. Daarmee was
er een maand geleden een top in Colombia. Wij sluiten ons op dit moment
dus aan bij die oproep om op te roepen tot de-escalatie en de oproep om
zich te houden aan het internationaal recht.
Dan waren er nog een aantal specifieke vragen daaromtrent.
De voorzitter:
Richting de minister zeg ik dat ik, omdat er best wat vragen met een
specifieke aard gesteld zijn, nu al een interruptie op dit specifieke
punt zou willen toestaan. Ik zou de heer Van Baarle de ruimte willen
geven. Ik wil wel markeren dat u er ieder vier heeft, dus kies ze goed
uit.
De heer Van Baarle (DENK):
Tenzij de minister nog wat uitgebreider ingaat op zijn duiding van de
acties van de Verenigde Staten in het licht van het internationaal
recht, zou ik nu inderdaad al willen interrumperen.
De voorzitter:
Ik kijk de minister aan.
Minister Van Weel:
Ik heb hier aangekondigd dat ik op dit moment niet zo heel veel verder
ga dan in consensus. Dat is zoals het is neergeslagen in de
beantwoording die ik net heb gegeven.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, met uw welnemen zou ik dan een vraag willen stellen.
De voorzitter:
Ja, dat mag.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter. De minister geeft aan dat hij tot op de dag van
vandaag geen informatie van de Verenigde Staten heeft gekregen waaruit
een rechtvaardiging voor het aanvallen van die boten, met tientallen
doden als gevolg, is gebleken. Als er geen rechtvaardiging is gegeven
voor die aanvallen en ook de Nederlandse regering geen rechtvaardiging
voor die aanvallen kan geven, dan rest op dit moment toch alleen maar de
conclusie te trekken dat er internationaalrechtelijk geen reden voor die
aanvallen te geven valt en dat die veroordeeld dienen te worden omdat ze
tot op de dag dat ze gerechtvaardigd kunnen worden, niet aantoonbaar in
lijn zijn met het internationaal recht? Waarom kan de minister dat niet
aangeven?
Minister Van Weel:
Het recht werkt niet zo dat dingen onrechtvaardig zijn totdat ze
aantoonbaar rechtvaardig zijn. Het gaat erom dat een land, in dit geval
de Verenigde Staten, zich beroept op het artikel over zelfverdediging.
Het land is gehouden daar dan ook een verantwoording bij te geven. De
verantwoording die de Verenigde Staten nu geven, is dat de strijd tegen
de internationale drugshandel een strijd van nationale veiligheid is. Ze
hebben een aantal van die groeperingen aangemerkt als terroristische
organisatie. Dat zijn allemaal onderdelen die bijdragen aan een
verantwoording, maar het is voor ons nog niet voldoende om te zeggen:
ja, dit is een rechtvaardiging die de toets van een rechter kan
doorstaan. Die toets van een rechter is nog niet geweest. Daarin moeten
we de Verenigde Staten als grote democratie het voordeel van de twijfel
geven. Ook daar wordt er natuurlijk flink gediscussieerd, ook in de
Amerikaans politiek en richting de Amerikaanse hoven, over hoe dit op
dit moment te duiden. Dat proces wil ik heel graag afwachten.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind dat we de Verenigde Staten helemaal niet het voordeel van de
twijfel moeten geven, zeker niet nadat we hebben gezien wat er daar
gebeurt op zee. Ik heb net in het debat gezegd dat ik tegen drugs ben;
laat daar geen misverstand over verstaan. Maar opvarenden van zo'n
bootje omschrijven als "een dreiging voor de nationale veiligheid van de
Verenigde Staten" op grond van een politiek besluit, drugskartels als
terreurorganisaties aanwijzen ā nogmaals, ik ben tegen drugs ā en dat
dan als legitimering gebruiken bij het op open zee vermoorden van mensen
die zich vastklampen aan een scheepswrak ⦠Die feiten kunnen alleen maar
een veroordeling krijgen. Waarom doet de Nederlandse regering dat niet?
Ik vind dat echt ongelofelijk.
Minister Van Weel:
Omdat de Nederlandse regering altijd zorgvuldig omgaat met dit soort
oordelen, zeker als het gaat om juridische oordelen, en zeker als ik
niet alle feiten en informatie heb om uiteindelijk een oordeel te kunnen
vellen. Daar staat de Nederlandse regering niet alleen in; dat doen wij
met ongeveer alle landen, want er zijn slechts enkele voorbeelden
waarbij er in enige vorm sprake is geweest van een harde veroordeling.
Dat is voor mij op dit moment aanleiding om daarin voorzichtigheid te
betrachten. Ik heb niet gezegd dat we Amerika het voordeel van de
twijfel moeten geven in deze gevallen. Ik bedoelde dat we de democratie
en het functioneren van de rechtsstaat van de Verenigde Staten hierbij
het voordeel van de twijfel moeten geven. Ook deze discussies worden
daar natuurlijk volop gevoerd. Ik ga er ook van uit dat er onderzoeken
worden uitgevoerd naar alle inzet van geweld door de Verenigde Staten.
Maar dat is in eerste instantie toch ook aan het land zelf, totdat we
zien dat daar onvoldoende mogelijkheden toe zijn. Daar ben ik bij de
Amerikanen niet van overtuigd.
De voorzitter:
Dat leidt tot een andere interruptie, van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Mijn fractie merkt dat er vooral altijd anders wordt mee wordt omgegaan
wanneer bondgenoten dit soort schendingen van het internationaal recht
plegen. De minister gaat kennelijk ongetwijfeld vandaag niet een stap
verder. De algemene bombardementen op vermeende drugsboten gaat hij hier
dus niet veroordelen, of in ieder geval niet betitelen als "schending
van het internationaal recht". Er is natuurlijk ook heel veel nieuws
over de specifieke aanvallen op 2 september. Daarbij ging het om een
boot met elf opvarenden. Bij een eerste aanval door de Amerikaanse
luchtmacht werden negen mensen gedood en waren er twee mensen die het
hebben overleefd. Vervolgens kwam er een tweede bevel om ook de twee
overlevenden te doden. Vervolgens kwamen er een derde en vierde aanval
om de boot tot zinken te brengen. Zelfs de republikeinen in het
Amerikaanse Congres zeggen: hier is sprake van moord of sprake van
samenzwering tot moord. Kan de minister zich voorstellen dat als je je
zelfs bij dit soort incidenten als democratisch Nederland niet uitlaat
over dat hier sprake is van schending van het oorlogsrecht, dat zeer
problematisch is?
Minister Van Weel:
Ik denk dat dat precies is hoe het moet lopen. Dit is in eerste
instantie een inzet geweest van de Amerikaanse strijdkrachten. Die
vallen onder de democratische controle van het Amerikaanse Huis van
Afgevaardigden en de Amerikaanse Senaat, en ze vallen onder de
juridische controle van de Amerikaanse staat. Natuurlijk moeten daar
incidenten worden onderzocht en moet er worden gekeken of er onhoorbare
dingen zijn gebeurd. Bovendien hebben zij alle informatie die nodig is
om zo'n oordeel uiteindelijk te kunnen vellen. Ik ga er dus van uit dat
die onderzoeken hun weg vervolgen, net zoals wij dat ook doen, dus net
zoals wij ook altijd onderzoek doen naar de inzet van onze krijgsmacht.
Is het legitiem geweest? We laten het OM daarnaar kijken, en dan komt
daar een oordeel uit. Ja, dat is wel het eerste proces dat nu moet
worden doorlopen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Moet ik dan concluderen dat zolang dit demissionaire kabinet er zit, als
het gaat om internationale schendingen van het internationaal recht, dat
die allemaal pas veroordeeld worden op het moment dat er een uitspraak
is van de rechter? Mijn ervaring is namelijk een andere, en terecht. Het
is terecht dat schendingen van het internationaal recht door Rusland op
dagelijkse basis, ook door deze ministers hier aan tafel, veroordeeld
worden zonder dat een internationaal rechter zich daarover heeft
uitgesproken, want we zien allemaal dat het gaat om schendingen van het
internationaal recht. Is dan de conclusie dat er voortaan alleen een
kwalificatie wordt gegeven na een rechterlijke uitspraak?
Minister Van Weel:
Nee, ik heb dat niet gezegd, "alleen maar na een rechterlijke
uitspraak". Ik heb wel gezegd dat het nu in eerste instantie aan de
Amerikaanse democratische rechtsstaat is om te kijken wat hier gebeurt.
Dat gebeurt op politiek niveau en op juridisch niveau. Daar gaan we
ongetwijfeld meer van horen, want Amerika is gewoon een democratische
rechtsstaat, en dat is Rusland niet. En daarbij is er nu rechtvaardiging
aan gegeven door hier wel een juridische grondslag voor te geven. Daar
zijn vraagtekens bij. Die vraagtekens heb ik ook, maar dat leidt bij mij
nog niet onmiddellijk tot het oordeel dat u nu wel van mij verlangt. Dat
ga ik dus nu niet geven. Het evident targeten van burgerdoelen in Kyiv
op dagelijkse basis door Rusland is echt een andere vergelijking. We
weten dat Rusland daar nimmer en nooit onderzoek naar gaat doen en,
sterker nog, daar alleen medailles voor uit zal loven.
De voorzitter:
Dank u wel. Dit was het blokje internationaal recht. Ik zou de minister
wel willen vragen of hij nu kan duiden welke blokken er nog meer aan de
beurt komen, om te voorkomen dat sommige Kamerleden hun vraag al stellen
terwijl die nog aan bod gaat komen. Dat zou zonde zijn van hun
interrupties.
Minister Van Weel:
Ik zit ook te denken aan "meer straight to the point", voorzitter, dus
ik scan even welke specifieke vragen er nog gesteld zijn.
De voorzitter:
Heel goed.
Minister Van Weel:
Er was de vraag: hoe zit het met het luchtruim boven Venezuela en is dat
nu gesloten door de VS? Dat kan niet. De Verenigde Staten kunnen niet
het luchtruim van Venezuela sluiten; dat kan alleen Venezuela zelf. Maar
de Amerikaanse luchtvaartautoriteit heeft wel een waarschuwing afgegeven
voor het luchtruim. Wat de Amerikanen op dit moment doen, zie ik als
verdere druk zetten. Dat heeft op dit moment geen effect voor het
vliegverkeer naar de eilanden. Ook hier geldt wat mij betreft de
afspraak die wij met de Verenigde Staten op alle verschillende niveaus
hebben gemaakt. Laatstelijk sprak ik nog in Brussel met de Amerikaanse
onderminister van Buitenlandse Zaken. Daarbij zei ik dat wij niet wilden
worden verrast door zaken die mogelijk effect hebben op onze eilanden.
Dus vooralsnog zien we daarbij geen dreiging voor het
vliegverkeer.
Als het gaat om vissers voor de kust van Venezuela en om Nederlandse
staatsburgers die naar Venezuela gaan, wil ik er wel op wijzen dat het
reisadvies voor Venezuela, dus ook dat voor de wateren van Venezuela,
sinds medio dit jaar op "rood" staat. Dat betekent: ga er niet heen. Het
lijkt mij evident waarom we dat reisadvies naar "rood" hebben verhoogd.
Nogmaals, dat geldt niet voor de eilanden. Op dit moment zien we geen
acute dreiging voor de eilanden zelf. Dit is wat wij doen en wat de
minister van Defensie zal toelichten, vooral in het kader van food and
planning.
Het FOL-verdrag. Is er door de Verenigde Staten al gevraagd om
verlenging? Nee, dat is er op dit moment niet, dus er lopen ook nog geen
gesprekken over. Maar we weten hoe met name CuraƧao hierin staat. Dat
zullen we natuurlijk ook meewegen tegen de tijd dat het zover komt. Over
het gebruik van de bases kan ik, denk ik, kijken naar de minister van
Defensie, ook voor de vraag hoe dat zich verhoudt tot het absoluut niet
deelnemen aan deze nationale operatie.
De heer Vermeer vroeg hoe wij aankijken tegen de
VS-veiligheidsstrategie. Dat is een hele korte vraag waar ik een heel
lang antwoord op zou kunnen geven. Dat debat gaan we, denk ik, ook nog
voeren, want er staat nogal wat in deze strategie. Het ging u er nu
specifiek om hoe de Verenigde Staten aankijken tegen de Western
Hemisphere. We zien daar inderdaad een soort terugkeer naar de
monroedoctrine, waarbij dit wordt gezien als hun sphere of influence,
als hun nabijheid. Daarbij zeggen ze: we tolereren landen als Rusland en
Iran daar dus niet. Of er sprake is van grootschalige aanwezigheid van
Rusland en Iran, weten we niet, maar we hebben wel gezien dat Rusland in
enige vorm steun voor Maduro heeft uitgesproken. We weten ook al langer
dat er gesproken wordt over Iraanse aanwezigheid in enige mate in
Venezuela. Dit zijn, samen met China, natuurlijk de twee regimes waar
Maduro zich aan heeft opgetrokken en waarbij hij zijn steun heeft
gezocht. Ongetwijfeld is dat onderdeel van een beweging die de Verenigde
Staten zouden willen beƫindigen. Ik denk dus dat dit, naast de aanpak
van de drugs en de afkeer van de heer Maduro zelf, wel degelijk op de
Amerikaanse agenda staat, maar ik vind het moeilijk om te duiden hoe dat
zich verhoudt tot de manier waarop de acties gaan lopen.
Hoe staan wij daar dan in? Ik denk dat wij wel degelijk een bondgenoot
van de Verenigde Staten in het Caribisch gebied zijn, niet in de zin dat
ze van ons verwachten dat wij overal bijdragen aan deze beweging, maar
wel in de zin dat ze onze aandacht vragen voor invloed die deze landen,
met name, willen uitoefenen in het Caribisch gebied. Daar hebben we met
uw Kamer in het verleden ā dat was niet ik, maar dat waren mijn
voorgangers ā ook over gesproken. Dat ging ook over zeer grote Chinese
consulaten op hele kleine eilanden en over de noodzaak om investeringen
in het Caribisch gebied goed te bezien. Zo moet u de samenwerking daar
dus zien, denk ik. Die samenwerking is dus intensief maar zeker niet
dwingend en gaat ook niet in tegen onze eigen belangen in het Koninkrijk
daar.
Dat was het blokje intenties Verenigde Staten en internationaal recht,
denk ik.
Dan gaat mijn volgende blokje over wat wij nu doen met de eilanden en
wat onze inzet in het Koninkrijk is.
De voorzitter:
Kunt u even alle blokjes benoemen, zodat we dan ook weten welke vraag
wanneer gesteld kan worden?
Minister Van Weel:
Eigenlijk is dit het laatste grote. Daarna heb ik nog heel kort wat over
de relatie met Venezuela. Er werden een aantal vragen gesteld over de
vluchtelingenstroom. Daarna komt overig, maar ook dat is een heel dun
mapje. Het merendeel van de vragen was wel aan mij gesteld, denk ik, dus
als we kijken naar de tijdsindicatie, dan hoop ik dat dat ā¦
De voorzitter:
Dan vraag ik me nog wel even af ten aanzien van het kader VS en
internationaal recht of voor nu in deze ronde alle vragen gesteld zijn,
of dat er nog interrupties zijn. U heeft nog een tweede termijn; ik denk
dat we dat wel gaan halen. Mocht er nog een vraag zijn die u nader wil
stellen, dan kan dat. Maar dan sluit ik dit punt af. Dan gaan we door
naar het volgende onderwerp. Gaat uw gang.
Minister Van Weel:
Eigenlijk is het hoofdpunt daarin ā daar gaan de meeste fiches over ā
hoe we communiceren met de eilanden, wat we nu doen aan voorbereidingen
en wat we daarmee doen. Dat tweede deel laat ik voor een groot deel bij
de minister van Defensie. Voor het eerste deel, de communicatie, heb ik
zelf het voortouw genomen om namens het kabinet de lijnen te openen,
zowel met de gezaghebbende Rijksvertegenwoordiger op Bonaire alsook met
de minister-presidenten van de drie landen en ook de gouverneurs.
Inmiddels hebben wij, dan wel wekelijks, dan wel tweewekelijks, dus een
korte call, waarin ik vertel wat ik aan informatie heb opgehaald, ook
uit diplomatieke kanalen en uit contacten met de Verenigde Staten,
waarin vanuit de landen opkomt wat hun is opgevallen, wat daar leeft en
wat daar in de media komt, en waarin inmiddels ook wordt gesproken over
welke stappen kunnen worden genomen in voorbereidingen; dat wordt dan
verder weer opgepakt door de vakdepartementen, waaronder Defensie. We
hebben daar dus een systematiek voor, waarmee we er in ieder geval voor
kunnen zorgen dat we de boodschappen op elkaar afstemmen.
Er werd gevraagd om Sint-Maarten namens alle eilanden hier gesprekken te
laten voeren, maar dat gebeurt dus ook telefonisch en op hele
regelmatige basis. Ik heb gezegd ā nietwaar? ā dat ik dag en nacht
bereikbaar ben op het moment dat er acute vragen spelen; dat meen ik
ook. Ik denk dat op dit moment het belangrijkste is dat wij ons
rekenschap geven van de gevoelens die daar leven, dat we waar mogelijk
de rust kunnen bewaren door inzicht te geven in wat wij weten over wat
de komende ontwikkelingen zijn en dat we tegelijkertijd datgene wat we
kunnen doen op de achtergrond opzetten. Is het niet voor nu, dan is het
zeker niet verkeerd om in ieder geval de crisisplannen naar een hoger
niveau te kunnen tillen, ook op de eilanden. Dat is inmiddels ook
onderdeel van onze weerbaarheid.
De bijstandsverzoeken en de hulp laat ik verder aan de minister van
Defensie. Dat geldt ook voor weerbaarheid in den brede.
Wordt de informatie volledig en zonder vertraging gedeeld? Ja, absoluut.
Dat is nou juist onderdeel van de structuur die is opgezet om ervoor te
zorgen dat iedereen op hetzelfde vlak zit.
De voorzitter:
Voordat u doorgaat, heeft u een interruptie van de heer Hoogeveen van
JA21.
De heer Hoogeveen (JA21):
Mijn vraag gaat dan toch even over communicatie, omdat het signaal kwam,
ook vanuit mijn collega's die in de commissie voor Koninkrijksrelaties
zitten, dat die communicatie nog gebrekkig is. Kan de minister daarop
reflecteren? Kan hij aangeven waar eventueel signalen aan de minister
vandaan zijn gekomen over waar dan precies die bottlenecks zitten? Zit
daar al verbetering in?
Minister Van Weel:
Nou, dat laatste hoop ik zeker. Ik denk dat we ons goed moeten
realiseren dat we hier veraf zitten van het gebied aldaar en dat
bijvoorbeeld het varen van twee Amerikaanse schepen, die zichtbaar zijn
vanaf de eilanden, natuurlijk indruk maakt op de bevolking daar. Dan
kunnen wij vanuit hier zeggen dat wij hierin nog geen indicatoren zien
die ons moeten leiden tot paniek, maar dat vereist wel nauwe
communicatie. Ik heb, denk ik, de frequentie opgeschroefd om zelf ook
dit soort signalen op te kunnen pakken, zodat we daar ook sneller op
kunnen reageren. Daarom ben ik ook blij met dit debat, niet alleen om
met u in gesprek te kunnen gaan, maar omdat dit debat natuurlijk ook
gevolgd zal worden op de eilanden, houvast geeft voor eenduidige
communicatie en ook weergeeft dat we hier gezamenlijk in staan en dat
het niet de eilanden on their own zijn. Dit is wel degelijk iets wat we
als Koninkrijk oppakken, ook in de relatie met landen in het gebied
zelf. Ik heb zelf hierover gesproken met mijn Mexicaanse collega,
tijdens het staatsbezoek natuurlijk met mijn Surinaamse collega en ook
met Ecuador en Braziliƫ. We zorgen dus dat we goed aangehaakt zijn bij
wat de landen in die regio en de wat grotere landen zien gebeuren en wat
hun vrees is.
De heer Dekker (FVD):
Wat ik graag wil weten, is of er ook met de Fransen en de Britten
intensieve contacten zijn over hoe het daar gaat die vergelijkbaar zijn
met de intensiteit die u net beschreef, ook om informatie op te halen en
te delen.
Minister Van Weel:
Ja, absoluut. Daar zal de minister van Defensie meer over zeggen daar
waar het gaat om de samenwerking in het gebied. Ik schuif veel naar u
toe, collega! We hebben daar, ook met die landen, natuurlijk een
langdurige samenwerking, ook in het kader van de drugsbestrijding. Daar
trekken we natuurlijk nauw mee op, want ook die landen zijn niet
betrokken bij deze operatie en willen die operatie niet. Dus natuurlijk
trekken we daar nauw mee op in hoe we dat doen en hoe we daarin ƩƩn lijn
trekken. Ik heb nauw contact met mijn collega's uit die landen om te
kijken of we daar meer informatie kunnen ophalen; ik zie ze wekelijks.
Tot nu toe is mijn indruk dat we allemaal op dezelfde informatiepositie
zitten. Dat sterkt weer dat gevoel van die strategische ambiguĆÆteit:
ofwel het is niet duidelijk waar eventuele plannen eindigen ā dat is
zeer wel denkbaar ā ofwel dat wordt bewust in het midden gelaten.
Ik denk dat dit mijn kopje Koninkrijk was, buiten alle praktische
voorbereidingen et cetera en de praktische samenwerking met de VS. Die
laat ik aan de collega van Defensie.
Dan de relatie met Venezuela. Over het reisadvies heb ik het eigenlijk
al met u gehad. Dat is op dit moment "rood", overigens niet alleen
vanwege deze spanningen, maar natuurlijk ook omdat wij het regime van
president Maduro niet erkennen en omdat er risico is op arbitraire
detentie voor Nederlandse staatsburgers. Dus ook bij dezen de oproep om
daar niet heen te reizen, ook niet als u denkt dat dit noodzakelijk is,
want dat kan u grote problemen opleveren.
Daarnaast zetten we ons natuurlijk al langjarig in voor de bevolking van
Venezuela zelf. Ik heb zelf recent gebeld met de Nobelprijswinnaar,
mevrouw Machado, die nu ondergedoken zit in Venezuela. Het is een
bijzonder dappere vrouw, met natuurlijk heel veel hoop voor de
bevolking, met ontzettend veel potentie en ontzettend veel natuurlijke
rijkdommen, die onder een ander regime en een ander bewind echt een hele
andere toekomst zou kunnen hebben. Die hoop blijven we allemaal houden.
Tegelijkertijd hebben we gezien dat de meeste van de afgelopen vier
oppositieleiders, waarvan wij vinden dat zij de verkiezingen hebben
gewonnen of zouden hebben moeten winnen, Venezuela uiteindelijk hebben
moeten verlaten. Nu is er grote druk op het regime door de Verenigde
Staten, nog steeds gecombineerd met een open gesprek. Trump en Maduro
hebben met elkaar gesproken. Ik ga ervan uit dat dat wellicht nog een
keer gebeurt. Dus ja, wij zullen ons blijven inzetten voor druk op het
regime van Maduro zoals wij dat doen, met sanctielijsten et cetera en
tegelijkertijd het ondersteunen van de bevolking zelf in haar
levensvatbaarheid.
Dat is naadloos de overstap naar de vluchtelingenstroom. Ik moet eerlijk
zeggen dat als ik spreek met buurlanden van Venezuela of een land zoals
Suriname, ik hoor dat de zorgen daar een stuk groter zijn. De capaciteit
op de eilanden is immers natuurlijk zeer beperkt. Daar zullen wij als
Nederland echt moeten bijspringen als daar significante
vluchtelingenstromen naartoe zouden komen. Maar de grootste stromen als
het in Venezuela echt mis zou gaan, zullen natuurlijk over land gaan,
omdat dat altijd de makkelijkste weg is om het land te verlaten. We
hebben dus contact met de landen in de regio en ook met de eilanden.
Vanuit het ministerie van Asiel en Migratie is er onlangs een missie
geweest met een conferentie op Bonaire om te kijken welke tekorten daar
zijn in de keten. Daar kunnen we een heleboel aan doen, maar als dat
echt zou gebeuren, hebben we vanuit Nederland gewoon heel veel
ondersteuning te bieden. Dan zullen we kijken hoe we dat oppakken. Ik
benadruk dat er op dit moment geen indicatie is dat er grote
vluchtelingenstromen op komst zijn als gevolg van deze acties.
Dan heb ik nog een paar overige punten. Het gaat over de beantwoording
van de vragen. De heer Bamenga zei het, maar ik neem aan dat het gaat om
de vragen die de heren Ceder en Dijk hebben ingediend. De antwoorden
komen er zo spoedig mogelijk aan. Mijn excuses dat het niet is gelukt
voor het debat van vandaag.
De voorzitter:
De minister meent hiermee aan het eind van zijn beantwoording te zijn
gekomen. Ik heb nog een interruptie van de heer Ellian. Daarna wil ik
een inventarisatie maken of de vragen op deze onderwerpen beantwoord
zijn. De heer Ellian.
De heer Ellian (VVD):
Ik heb gewoon gewacht tot de minister klaar was. Ik dacht: dan kijk ik
of ik iets moet vegen. Over het laatste punt zegt de minister van
Buitenlandse Zaken: als er een vluchtelingenstroom op gang komt, dan
moeten we vervolgens bijspringen. Maar ik meen me toch te herinneren dat
de penitentiaire inrichting op Bonaire vol zit. Ik heb de precieze
cijfers niet paraat, maar ik dacht dat de helft vanuit Venezuela komt.
Er is hier geen collega die met mij mee is geweest naar de gevangenis op
CuraƧao, SDKK. Daar mochten we het deel niet eens zien waar de illegale
vreemdelingen zitten, zoals zij het noemen; dat willen ze afschermen.
Maar goed, die gevangenis zou op zichzelf niet voldoen aan Europese
standaarden. Als daar om welke reden dan ook, bewust of onbewust, nog
meer personen komen ⦠Er kunnen criminelen tussen zitten, afhankelijk
van hoe je "illegalen" definieert. Hoe gaan wij bijspringen? Er is daar
geen ruimte. De KMar springt af en toe bij. En zoals ik al zei, springen
de mariniers af en toe bij op Sint-Maarten bijvoorbeeld. Ik probeer een
beeld te krijgen van wat we dan gaan doen. Er is daar geen plek. Er zijn
daar geen opvanglocaties en de detentie zit vol.
Minister Van Weel:
Ik ben in beide gevangenissen geweest, dus ik ken de faciliteiten goed.
Die zijn beperkt, zeker in het geval van Bonaire. Het is een klein
eiland. Als je daar in een keer honderden vluchtelingen binnen zou
krijgen in een aantal dagen, dan loopt het daar snel over de schoenen.
Er worden noodscenario's uitgewerkt met de IND, met de marechaussee en
met het Korps Politie Caribisch Nederland om te kijken: wat doen we dan?
En ja, dan kan dat niet alleen op een eiland als Bonaire rusten. Dat
gaat de capaciteit ver te boven.
De voorzitter:
Een vervolginterruptie van de heer Ellian.
De heer Ellian (VVD):
Dat is fijn om te weten. We weten uit ervaring dat er tussen die stromen
ook allerlei kwaadwillenden kunnen zitten. Het is echt de vraag of de
eilanden dat aankunnen.
Een andere vraag. De minister van Buitenlandse Zaken zei: het zou kunnen
dat het Iraanse regime aanwezig is in Venezuela; ik parafraseer. Dat
verwonderde mij een beetje en dacht: misschien komt hij in het blokje
overig daar nog op terug. Volgens mij is het een feit dat er allerlei
personen namens het Iraanse regime in Venezuela actief zijn. Het is al
decennialang bekend dat via de drugskartels de Hezbollahpoot
gefinancierd is. Is het nu per se relevant voor ons Koninkrijk? Dat is
de vraag die ik eigenlijk al een jaar stel. Ik weet niet wat de
intenties van Amerika zijn. Ik pretendeer niet die te kunnen raden. Het
is uw vak om daar continu mee bezig te zijn. Maar ik kan me wel
voorstellen dat de Amerikanen in toenemende mate willen beperken dat het
Iraanse regime dicht bij hen actief is. Dat kan natuurlijk wel
uiteindelijk een risico opleveren, ook voor ons. Kan de minister daar
iets meer over zeggen, anders dan "we weten het niet zeker"? Ik zeg
tegen de minister: we weten het wel zeker; de Revolutionaire Garde is in
Venezuela en is in Colombia. Ik zou de minister daar toch toe willen
uitdagen.
Minister Van Weel:
Ik heb gezegd dat er nauwe banden zijn tussen Maduro, het regime, Iran
en Rusland. China noemde ik er ook nog bij in een schil daarna. Ik weet
zeker dat dat de VS een doorn in het oog is, niet alleen maar vanwege
hun rol in de drugshandel. Laat ik het volgende nog even zeggen. Die
strijd tegen de drugs is ze wel menens en daar is ook alle reden toe. Er
is een enorme, explosieve toename in de productie van cocaĆÆne en dat
gebeurt voor het overgrote deel in Zuid-Amerika. Ja, er zijn criminele
netwerken, vermoedelijk gesteund door statelijke actoren, die een rol
spelen in de verspreiding daarvan. We zien onder andere in de Verenigde
Staten dat dat ook daadwerkelijk leidt tot doden in de straten. Ik zei
het al: er zit echt een verwevenheid tussen geopolitiek, drugshandel en
de invloedssfeer van de Verenigde Staten zoals zij die in hun doctrine
hebben gezet. Directe repercussies voor de eilanden en voor het
Koninkrijk als zodanig zie ik daarin niet. Maar ik deel die observatie
wel.
De voorzitter:
Dit levert nog een interruptie van de heer Hoogeveen op.
De heer Hoogeveen (JA21):
Even naar aanleiding van de interruptie van collega Ellian: hoeveel
Venezolaanse vluchtelingen zijn er eigenlijk op Bonaire? Dat vroeg ik
ook in mijn aanvankelijke bijdrage. Ik kon die cijfers zelf niet
vinden.
Minister Van Weel:
Ik zal kijken of ik die voor de tweede termijn voor u kan vinden. Ik heb
goede connecties met Bonaire.
De voorzitter:
Er wordt met een schuin oog naar de publieke tribune gekeken, dus dat
komt vast goed. Volgens mij hebben wij nu ... O, er is toch nog een
interruptie van de heer Bamenga. Daarna wil ik even inventariseren of
alle vragen beantwoord zijn. Ik weet dat mevrouw Piri nog een
onbeantwoorde vraag heeft. De heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Ik heb de antwoorden van de minister gehoord. Ik vond die niet allemaal
even duidelijk, moet ik zeggen. De minister heeft ook aangegeven geen
acute dreiging voor de eilanden te zien. Ik wil vragen hoe dat rijmt met
het feit dat het grootste oorlogsschip ter wereld inmiddels in het
Caribisch gebied is aangekomen. Hoe ziet de minister dat?
Minister Van Weel:
Als het gaat om acute dreiging voor de eilanden, dan zou die niet komen
vanuit de Verenigde Staten. Die zijn er niet op gebrand om onze eilanden
aan te vallen. De dreiging zou komen vanuit Venezuela. We weten ā een
aantal van u heeft dat genoemd in uw introducties ā dat er van oudsher
argwaan is vanuit Venezuela tegen Nederland en tegen de aanwezigheid van
het Koninkrijk rondom Venezuela. Op dit moment is onze inschatting dat
het regime van Maduro niet gericht is op verdere escalatie. Dat getuigt
ook het feit dat deportatievluchten doorgaan vanuit de VS, dat Maduro
contact zoekt met de regering-Trump en dat Chevron daar nog gewoon
actief is in de olievelden. Al deze bewegingen duiden erop dat wij niet
zien dat die acute dreiging bestaat richting onze eilanden. Dat is de
achtergrond van de analyse.
De voorzitter:
Een vervolginterruptie van de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
De minister gaf net aan ā volgens mij ging het toen om de
vluchtelingenstroom ā dat wij alles gaan doen wat nodig is om dit het
hoofd te bieden, mocht dat het geval zijn. Ik weet niet of ik de
minister nu goed samenvat. Maar er zijn natuurlijk ook best wel veel
zorgen over het economische deel, over welke economische gevolgen het
kan hebben voor de eilanden. Wat is de reactie van de minister daarop?
Op het moment dat de eilanden economisch geraakt worden, gaat hij er dan
ook alles aan doen dat wij hen als Nederland daarin kunnen
bijstaan?
Minister Van Weel:
Dat is onderdeel van de scenario's die we verkennen. Dit hangt wel heel
nauw samen met uw vorige vraag. Op dit moment zien wij geen acute
dreiging tegen de eilanden. Een heel groot deel van de economische
activiteit van de eilanden hangt nu samen met toerisme. Dat wij die
acute dreiging niet zien, is een duidelijk signaal. Daarom is er wat ons
betreft ook geen reden om de economische activiteit, die zo belangrijk
is voor de eilanden, te doorkruisen. Dat blijkt op dit moment ook nog
niet. Ook Amerikaanse toeristen komen nog in groten getale naar Aruba.
Mijn boodschap is dus dat er geen acute dreiging is. We houden dit
nauwlettend in de gaten. We hebben nauwe contacten met de Verenigde
Staten. De voorbereidingen die wij treffen, zijn echt "what
if"-scenario's. We denken namelijk na wat we kunnen doen, mocht zich een
noodgeval voordoen. Daar hoort natuurlijk ook het scenario bij dat er
logistieke ondersteuning nodig is of dat er een dip in het toerisme
is.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan hebben we de interrupties gehad. De bewindspersoon wil
het overdragen aan de heer Brekelmans, maar ik wil nog even kijken of er
openstaande vragen zijn. Ik weet dat mevrouw Piri in ieder geval een
vraag heeft.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is een vraag die ik al had gesteld, maar die volgens mij nog niet
beantwoord is en wel thuishoort bij de minister van Buitenlandse Zaken.
Is de Nederlandse presentie vanuit Den Haag verhoogd door deze oplopende
spanning?
Minister Van Weel:
Het volgende is er gebeurd. Er zijn ontzettend veel contacten op dit
moment. Je hoeft niet voor alles ter plekke te zijn in het Caribisch
gebied. Ikzelf heb een uitstekende vertegenwoordiging vanuit
Buitenlandse Zaken, die ook aanwezig is bij alle calls die ik doe met de
eilanden en de landen. Die fungeert als een postillon d'amour richting
de Nederlandse overheid. Datzelfde geldt natuurlijk voor de minister van
Defensie, die daar zijn Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied
heeft. Die is ook aanwezig bij deze calls en weet wat er speelt. Dan
wordt er ā ik noemde al even het migratiebezoek aan Bonaire ā op basis
van de verzoeken die er liggen en die er komen of de behoeften die er
zijn, gekeken welke specialisten nu naar een of alle drie van de
eilanden zouden moeten om te komen helpen bij de verdere inventarisatie.
Verder laat ik de militaire presentie even aan de minister van
Defensie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn hiermee de vragen aan de minister van Buitenlandse
Zaken beantwoord. Ik geef het woord aan de minister van Defensie, de
heer Brekelmans. Kunt u aangeven welke blokken u heeft?
Minister Brekelmans:
Uiteraard. Ik heb drie categorieƫn. De eerste is het veiligheidsbeeld en
de voorbereidingen die wij treffen voor diverse scenario's. Ik zal nog
apart stilstaan bij de capaciteiten die we op de eilanden hebben, ook de
militaire capaciteiten. Tot slot zal ik het hebben over de samenwerking
met de Verenigde Staten, ook op militair terrein.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat uw gang.
Minister Brekelmans:
Als het gaat om het veiligheidsbeeld sluit ik me uiteraard aan bij wat
de minister van Buitenlandse Zaken daarover heeft gezegd, namelijk dat
er geen sprake is van een acute dreiging voor het Koninkrijk, dat we
nauwlettend monitoren en in de gaten houden welke militaire capaciteiten
de VS naar de regio brengen en natuurlijk ook welke activiteiten zij
uitvoeren, en dat we daarnaast ook een beeld proberen te hebben en te
houden van de Venezolaanse capaciteiten, ook wanneer daar eventuele
beweging en veranderingen in plaatsvinden. Dat doen we natuurlijk vooral
in het inlichtingendomein.
We kijken ook steeds aan de hand van indicatoren welke scenario's zich
zouden kunnen afspelen en welke het meest waarschijnlijk zijn. Zoals de
minister van Buitenlandse Zaken al zei, doen wij er alles aan om te
laten zien en te communiceren dat wij niet betrokken zijn bij de
nationale operaties van de Verenigde Staten en dat als de spanningen
tussen de Verenigde Staten en Venezuela zouden oplopen, wij daar gaan
speler in zijn. Dat is, zoals de minister eerder schetste, ook om te
voorkomen dat bij Venezuela het beeld zou ontstaan dat wij onderdeel
zouden zijn van de operaties die de Verenigde Staten uitvoeren. Dat is
ook steeds een afweging ā daar zal ik zo meteen nader op ingaan ā bij de
vraag welke militaire capaciteiten wij in deze fase al naar de regio
brengen. Je zou namelijk kunnen zeggen "we schalen onze militaire
presentie op", maar dat kan ook weer het verkeerde beeld wekken aan de
Venezolaanse kant, namelijk dat wij ook bezig zouden zijn met
voorbereidingen voor iets meer dan wat nodig is. Wij maken dus steeds de
afweging: "Welke scenario's kunnen zich voordoen? Welke voorbereidingen
zijn daarvoor nodig? Hoe kunnen we middelen daar gericht voor inzetten,
zonder dat er een verkeerd beeld ontstaat bij een van de partijen, in
het bijzonder bij Venezuela?"
Dan de scenario's waar wij naar kijken. Dat is aan de ene kant het
scenario dat de situatie blijft zoals die nu is. Zoals verschillende
leden van uw Kamer natuurlijk zeiden, zouden er wanneer er sprake is van
een toename van spanningen, verstoringen kunnen ontstaan, bijvoorbeeld
doordat er migratiestromen ontstaan of doordat de aanvoer richting de
eilanden wordt bemoeilijkt. In een ernstiger scenario ā het "derde
scenario", zou je het kunnen noemen ā zou de logistieke aanvoer echt in
grote mate beperkt kunnen worden en zouden er daardoor ook in de
bevoorrading issues kunnen ontstaan. Dan heb je nog een extremere
variant waarin er wel sprake zou zijn van toenemende militaire
spanningen waar de eilanden toch op de een of andere manier in betrokken
zouden zijn. Maar zoals ik zei is dat een scenario dat, op basis van hoe
we daar nu naar kijken, zeer onwaarschijnlijk is. Daarvan zeggen we dat
dat geen acute dreiging is. Op basis van met name de scenario's een,
twee en drie kijken wij naar welke voorbereidingen nou passend zijn. Dan
moet u er met name aan denken dat we militaire eenheden die ter
ondersteuning zouden kunnen dienen op een snellere "notice to move"
zetten, zoals dat heet, dus dat die, wanneer de spanningen toenemen of
wanneer er problemen zouden ontstaan, binnen 48 uur in staat zijn om te
worden ontplooid richting het Caribische deel van het Koninkrijk. We
hebben twee schepen die standaard in het Caribisch deel van het
Koninkrijk liggen. Het gaat om een stationsschip dat een patrouilleschip
is, namelijk Zr.Ms. Groningen, en een ondersteuningsschip, namelijk
Zr.Ms. Pelikaan. De Zr.Ms. Den Helder, een groot bevoorradingsschip, was
bij toeval in de regio en we hebben besloten dat voorlopig nog niet te
laten terugkeren richting Nederland, omdat het een heel belangrijke rol
kan spelen als scenario twee of drie zich zou voordoen en we dus
problemen met de bevoorrading krijgen. Voorlopig houden we de Den Helder
dus in de regio als extra voorzorgsmaatregel. We wegen natuurlijk
continu af of dat passend is en natuurlijk ook wat daar de nadelen van
zijn, want ook de Den Helder heeft zijn eigen programma. Die afweging
maken we dus doorlopend en continu. Voor nu moet u het vooral als een
extra voorzorgsmaatregel zien; we verwachten niet dat dat schip daar op
heel korte termijn voor moet worden ingezet. Verder kijken we ook naar
extra hulpmiddelen, dus dat die voorradig zijn als die nodig zouden zijn
en dat die ook op korte termijn richting de regio kunnen worden
gebracht. In die zin hebben we een lijst van dit type
voorbereidingsmaatregelen die we op dit moment al treffen. Dan gaat het
vooral om maatregelen om ervoor te zorgen dat we snel klaarstaan Ɣls de
spanningen en problemen toenemen.
Er wordt natuurlijk ook samen met de eilanden gewerkt aan noodplannen,
want het is in eerste instantie natuurlijk ook de verantwoordelijkheid
van de eilanden zelf om bepaalde zaken voor elkaar te krijgen, zeker als
het meer op het civiele terrein ligt. Zij kunnen de ondersteuning van
Defensie en van anderen daarbij inschakelen. Het Crisisplan Militaire
Dreigingen, dat we dus ook samen met de eilanden maken, is er ook om te
kijken hoe we reageren op verschillende situaties of verschillende
scenario's die zich voordoen. Dat traject liep al langer en gegeven de
toenemende spanning komt dat nu in een wat ander licht te staan. Maar we
zijn ook bezig om het crisisplan, los van de noodplannen die we al
hadden, nogmaals tegen het licht te houden en we kijken natuurlijk ook
wat er, kijkende naar de actualiteit, extra nodig is langs de lijnen die
ik net beschreef.
Dan waren er nog een aantal specifieke opmerkingen. Over de
gevangenissen heeft mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken, al
het een en ander gezegd. Als het gaat om de communicatie en de
vergelijking met het boekje dat wij in Nederland hebben, denk ik dat het
vooral van belang is dat we ook specifiek kijken naar welk type
communicatie nou goed werkt op elk van de eilanden. Als wij nu ineens
hetzelfde boekje zouden maken als het boekje dat we voor Nederland
hebben gemaakt, zou dat ook juist verkeerd kunnen worden opgevat, alsof
er nu sprake zou zijn van een enorm grote dreiging voor de eilanden
gegeven de actualiteit daar. De minister zei al eerder dat we heel goed
bekijken met welke informatievoorziening we er nou voor kunnen zorgen
dat de eilanden aan de ene kant goed worden geĆÆnformeerd maar dat er aan
de andere kant ook niet te veel paniek en te veel onrust ontstaan, zodat
we daarmee niet de plank misslaan. Het was vorige week de Week van de
Crisisbeheersing. Dat is een gecoƶrdineerde en reguliere week die ieder
jaar is. In die week waren ook alle departementen op de eilanden om met
de eilanden te spreken over hoe de rollen en de verantwoordelijkheden
zijn in het geval van een crisis en op welke ondersteuning vanuit
Nederland er dan kan worden gerekend. In aanvulling op wat de minister
zei, kan ik me, waar het gaat om communicatie, overigens heel goed
voorstellen dat er heel veel vragen zijn op de eilanden, en dat het,
zeker als je de ontwikkelingen van zo dichtbij ziet, frustrerend kan
zijn als er geen antwoorden komen. Maar daarbij geldt dat ook wij een
heleboel antwoorden niet hebben, bijvoorbeeld die over de intenties en
over wat de Verenigde Staten precies van plan zijn. Dan is het niet zo
dat we niet genoeg communiceren of dat de kanalen niet openstaan; dan
zijn de antwoorden die mensen begrijpelijkerwijs heel graag zouden
willen hebben gewoon niet voorhanden.
Voorzitter. Dan ga ik naar de defensiecapaciteit.
De voorzitter:
U heeft op dit punt nog een interruptie van de heer Hoogeveen.
De heer Hoogeveen (JA21):
Ik heb toch een korte vraag over de calamiteitenplannen die de minister
zojuist toelichtte. Dank daarvoor. Zit er nog een onderscheid tussen
Bonaire, dat een bijzondere gemeente is, en CuraƧao en Aruba, waarover
de minister zei "we kijken ook heel erg naar hun eigen inzet en
plannen"? Hoe zit het met het aanleggen van strategische reserves,
bijvoorbeeld van brandstof ā ik noem maar wat ā op Bonaire?
Minister Brekelmans:
Dat plan, de noodplannen en de meer structurele aanscherping daarvan
worden per eiland opgesteld, want de geografische ligging is anders, de
faciliteiten zijn anders en de positie van Bonaire is feitelijk gezien
anders dan die van Aruba en CuraƧao; dat zijn landen binnen het
Koninkrijk, terwijl Bonaire een bijzondere gemeente is. Dat zijn
allemaal dingen waar rekening mee wordt gehouden in de verdere
uitwerking.
De voorzitter:
Dank u wel. U kunt door naar het volgende blokje.
Minister Brekelmans:
Dan de militaire capaciteiten waar we in investeren. In de
defensiecommissie hebben we daar in eerdere debatten ook aandacht aan
besteed. Voor heel veel capaciteiten geldt, zeker als het gaat om onze
marine, dat wanneer we daarin investeren, dat ook ten goede komt aan het
Caribisch deel van het Koninkrijk, omdat de schepen daar ook worden
ingezet. De specifieke investeringen die we doen, betreffen onder andere
een luchtwaarschuwingsradar en meer counterdronecapaciteiten. De
ontwikkelingen rondom drones, hoewel niet in dezelfde mate, vinden
natuurlijk ook in Venezuela plaats. De counterdronecapaciteiten zullen
op korte termijn dus worden versterkt. Daarnaast investeren we in
luchtverdediging. We investeren met name in MANPADS, dus Stingers. De
levertijden daarvan zijn wat langer, maar die investeringen zijn al
eerder aangekondigd en voeren we natuurlijk uit. Daarnaast zorgen we
ervoor dat er meer inzet en capaciteit is voor de verkenningsvluchten
van de kustwacht in het Caribisch gebied, zodat we daar ook meer gebruik
van kunnen maken om de beeldopbouw scherp te houden.
Tot slot de CARMIL, de Caribische Militairen. Op dit moment besteden zij
behoorlijk wat tijd aan beveiligings- en bewakingstaken. Die zijn wij
vanuit de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie aan het
overnemen, zodat de CARMIL meer kan worden ingezet voor de bescherming
van de eilanden daar. In die zin wordt daar ook capaciteit vrijgespeeld
die voor andere doeleinden kan worden ingezet.
Voorzitter. Dat was het wat betreft de militaire capaciteit.
De voorzitter:
Ik zie dat er geen vragen meer zijn. Dan is er nog een laatste blokje;
dan heb de bewindspersonen alle vragen beantwoord.
Minister Brekelmans:
Dat gaat om de samenwerking met de Verenigde Staten. Voor de
drugsbestrijding in de regio werken we al heel lang samen met de
Verenigde Staten. Al 30 jaar voeren we samen activiteiten uit op dat
gebied. De samenwerkingsverbanden die we daarin hebben, verlopen langs
de reguliere weg, zou je kunnen zeggen. Als er verdachte boten zijn
waarop drugssmokkel of een andere vorm van smokkel plaatsvindt, worden
die boten aangehouden en proberen we de betrokken mensen te arresteren
en te berechten. Op het moment dat er sprake is van een situatie ā dat
gebeurt natuurlijk wel met enige regelmaat ā waarbij de mensen die we
willen aanhouden gewapend zijn en dat tot een gewapende confrontatie
leidt, hebben onze mensen natuurlijk de mogelijkheid om geweldsmiddelen
in te zetten ter zelfverdediging. Maar langs die weg en die vormen van
samenwerking werken we sinds jaar en dag met de Verenigde Staten samen.
De vormen van informatie-uitwisseling die in dat kader plaatsvinden,
gaan ook door. Als het gaat om Operatie Southern Spear, waar de
Verenigde Staten nu mee bezig zijn en die echt een nationale actie
betreft, staan wij niet toe dat faciliteiten op de eilanden daarvoor
worden ingezet. Ook de luchthaven op CuraƧao wordt daar dus niet voor
ingezet en ook andere vormen van samenwerking vinden niet plaats in dat
kader. Het is echt een nationale operatie van de Verenigde Staten.
Voor het uitwisselen van inlichtingen geldt in algemene zin dat ik daar
in het openbaar geen uitspraken over doe. Dat geldt ook in dit geval.
Dat is niet omdat de aanleiding nu is dat de Verenigde Staten doen wat
ze op dit moment aan het doen zijn, maar daar doen we nooit in het
openbaar uitspraken over. Als het gaat om de parlementaire
verantwoording daarover, is daar een andere commissie voor waarin we
daar meer over vertellen. Dat doen we nooit in het openbaar.
Er werd ook nog een vraag gesteld over de inzet van
counter-drugsoperaties. Binnen onze territoriale wateren en onze
exclusieve economische zone gaan wij als Nederland daarmee door. Daar
vindt drugsbestrijding plaats. Gelukkig worden daar ook nog
drugstransporten in onderschept.
De minister heeft al iets gezegd over het verdrag met de Amerikanen en
hoe het daar op dit moment mee staat.
Volgens mij heb ik daarmee al veel vragen beantwoord.
Wanneer de Verenigde Staten een verzoek doen om gebruik te maken van de
faciliteiten, bijvoorbeeld van een luchthaven, vragen wij ook steeds,
bijvoorbeeld als het gaat om luchttransport, wat het doel is waarvoor de
Amerikanen dat willen inzetten. Op het moment dat dit om reguliere
activiteiten gaat, dan staan wij dat toe. Hetzelfde geldt voor
gebruikmaken van het luchtruim of van territoriale wateren. Op het
moment dat de Amerikanen daar geen antwoord op geven of wij het sterke
vermoeden hebben dat dit onderdeel uitmaakt van de nationale operatie
waar wij geen ondersteuning aan bieden, geven wij die toestemming
niet.
Dat was hem, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het gaat goed met de tijd; daar ben ik blij mee. Ik wil wel
even kijken of alle vragen beantwoord zijn. Dat zou ik graag willen doen
voordat we een tweede termijn gaan beginnen. Ik heb zelf nog een vraag
en mevrouw Piri heeft een vraag. We beginnen met mevrouw Piri. Zijn er
nog anderen die een vraag hebben? Dat is niet het geval. Dan mevrouw
Piri met haar vraag.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Een van mijn vragen is nog niet beantwoord, maar ik heb daarna ook nog
twee interrupties als dat mag, voorzitter.
De voorzitter:
Dat mag zeker. Wilt u met de onbeantwoorde vraag beginnen?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja. De minister heeft net iets gezegd over de luchthaven CuraƧao, maar
net als bij de schriftelijke vragen krijg ik gewoon geen antwoord op de
vraag of vanaf Aruba wƩl vluchten plaats hebben gevonden die bijdragen
aan de illegale nationale operatie van de VS.
Minister Brekelmans:
Het simpele antwoord is nee. Dus datgene wat ik zei over de luchthaven
op CuraƧao geldt voor alle faciliteiten op de eilanden.
De voorzitter:
Dat is een helder antwoord. U had ook een interruptie, mevrouw
Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, twee zelfs. De eerste interruptie zal toch gaan over het volgende.
Laten we eerlijk zijn: op het moment dat de eilanden in het slechtste
scenario betrokken zouden zijn bij een militair conflict, zou dat zijn
omdat ze in de optiek van Venezuela samenwerken met de VS. Dat gaf de
minister volgens mij ook zelf aan. Daarom zou mijn fractie zeggen: wees
er klip-en-klaar over wat je vindt van de Amerikaanse acties. Maar dat
terzijde. Kan de minister hier echt garanderen dat in die jarenlange
samenwerking bij de bestrijding van drugstransporten Nederland op geen
enkele manier betrokken is bij inlichtingen of het op welke manier dan
ook faciliteren van dit soort naar het inzicht van mijn fractie illegale
operaties?
Minister Brekelmans:
Over inlichtingen doe ik per definitie geen uitspraken. Dat is niet
omdat ik over dit voorbeeld niet iets wil delen, maar dat doen we gewoon
niet in de openbaarheid. Maar wij dragen niet bij aan de nationale
operatie van de Verenigde Staten. Omdat wij een nauwe samenwerking
hebben in de regio wordt er wel informatie uitgewisseld. Het is niet zo
dat de kanalen volledig gesloten zijn op alle mogelijke manieren. Er
vindt ook samenwerking plaats die helemaal niks met
counterdrugsoperaties te maken heeft, omdat we partners in de regio
zijn. Maar als het gaat om de nationale operaties en ook de gebieden
waarin de Verenigde Staten acteren, is het niet zo dat wij daar met
informatie of op wat voor manier dan ook een actieve bijdrage aan
leveren.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Eerder was er ook sprake van dat Amerikaanse schepen op CuraƧao zouden
aanmeren en tanken. Daar waren ook zorgen over op de eilanden. Dat is
toen uiteindelijk niet gebeurd. Is het zo dat Nederland het ook niet zou
waarderen als dat zou gebeuren? Zo ja, is dan ook heel duidelijk aan de
Amerikanen te kennen gegeven dat wij dit niet willen?
Minister Brekelmans:
We bekijken het per geval. De Amerikanen zijn natuurlijk gewoon een
partner van ons. Als zij gebruik willen maken van de luchthaven of van
een haven in de territoriale wateren of zich in het luchtruim willen
bewegen en daar toestemming voor nodig is, dan vragen wij ook van hen
dat ze die aanvragen. Dan vragen wij natuurlijk ook wat daar de
beweegredenen voor zijn. Wanneer het gaat om regulier transport of om
gebruik om wat voor redenen dan ook die niks met die nationale operatie
te maken hebben, dan staan wij dat toe. Als die antwoorden er echter
niet komen of als we een heel duidelijk vermoeden hebben dat dit wel met
die nationale operatie te maken heeft, dan werken wij daar niet aan mee.
Dat faciliteren we niet. Het kan er dus ook toe leiden dat we voor
bepaalde dingen geen toestemming geven.
De voorzitter:
Helder.
De heer Bamenga (D66):
Volgens mij zei de minister net: die antwoorden hebben wij ook niet. Dat
gaat natuurlijk over de plannen en intenties van de Verenigde Staten,
omdat die niet worden gedeeld. Ik heb eigenlijk de vraag: wat vindt het
kabinet ervan dat die plannen en intenties niet worden gedeeld? Welke
acties onderneemt het kabinet om te zorgen dat het wƩl die informatie
krijgt?
Minister Brekelmans:
We hebben daar natuurlijk via alle mogelijke kanalen contact over met de
Verenigde Staten. De minister van Buitenlandse Zaken en diplomaten
proberen dat langs de diplomatieke weg. Wij proberen dat ook langs de
militaire weg; dat doen we op meer operationeel, strategisch en politiek
niveau. De Amerikanen zien natuurlijk de speciale positie die wij hebben
met de eilanden en zien ons ook als een partner in de regio, dus zij
geven daarbij soms ook aan: als er dingen zijn waar we jullie van op de
hoogte dienen te brengen, dan zullen we dat doen, omdat we in die zin
ook gewoon partners zijn in de regio.
Het is ook maar de vraag of de Amerikanen zelf al bepaald hebben wat ze
gaan doen. We kunnen allemaal niet in het hoofd van de president kijken
en in de hoofden van de mensen om hem heen die dat type besluiten neemt.
Het zou ook kunnen dat de Amerikanen op dit moment nog niet definitief
hebben bepaald wat ze willen gaan doen en hoever ze daarin zullen gaan.
Minister Van Weel noemde dat zojuist "strategische ambiguĆÆteit". Wij
kunnen het dan heel vaak vragen aan onze contacten, maar het zou kunnen
dat dat nog niet is bepaald. Ik speculeer daar nu over, want misschien
is dat wel het geval; dat weet ik niet. Maar het korte antwoord op uw
vraag is: omdat wij die speciale positie hebben, brengen wij dat steeds
via alle mogelijke kanalen onder de aandacht, zowel aan de diplomatieke
kant als aan de defensiekant als via alle andere contacten die wij
hebben.
De voorzitter:
Laatste interruptie. Kort graag.
De heer Bamenga (D66):
Ik denk dat mijn eerste vraag niet beantwoord is. De eerste vraag was
vooral: wat vindt het kabinet of de minister hiervan? Is er begrip voor?
Is er geen begrip voor?
Minister Brekelmans:
We zijn partners in de regio en werken met elkaar samen. We hebben
samenwerkingsverbanden in de regio met allerlei hele mooie afkortingen,
waaronder F-WHAC, een samenwerkingsverband in de regio met Frankrijk,
het Verenigd Koninkrijk en Canada. Ik vind het natuurlijk goed als
informatie wordt uitgewisseld en je elkaar tijdig op de hoogte brengt
wanneer er sprake is van verandering in de activiteiten die je
onderneemt. Aan de andere kant heb ik ook begrip voor onze
gesprekpartners. Als ook bij hen nog niet bekend is wat het precies is
of als er mogelijk nog intern overleg over plaatsvindt aan de
Amerikaanse kant, dan kunnen zij het ook nog niet met ons delen. Dus wat
dat betreft is de samenwerking er en in die zin zijn de contacten met de
Amerikanen veelvuldig. Zij begrijpen de vragen die wij stellen heel
goed. Die contacten vinden doorlopend plaats.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan heb ik zelf nog een onbeantwoorde vraag. Mevrouw Piri,
zou u het voorzitterschap willen overnemen?
Voorzitter: Piri
De heer Ceder (ChristenUnie):
De vragen zijn vlug, kort en puntig beantwoord. Ik heb daar ook wel
begrip voor. Sommige dingen moeten ook maar kort en puntig, want ik denk
dat het belangrijk is dat we niet onnodig paniek zaaien. Maar er is wel
behoefte aan duidelijkheid.
Een van de vragen die ik had was de volgende. Er kijken veel mensen op
de eilanden naar dit debat. Mocht er ofwel op economisch gebied, qua
toerisme, ofwel zelfs op het gebied van veiligheid iets gebeuren ⦠We
gaan er niet van uit, maar mocht er toch iets gebeuren, dan leeft de
behoefte dat de Nederlandse overheid op grond van het Statuut zegt: wij
staan paraat en klaar om de eilanden te ondersteunen, economisch en op
veiligheidsniveau. Op de eilanden wil men horen dat wij het Statuut
serieus nemen en daarmee aan de slag gaan. Dat kan aan de voorkant
misschien wat zorgen wegnemen. Een volmondig "ja" heb ik nog niet
gehoord. Ik zou de minister nog graag de ruimte willen geven om dat wƩl
te zeggen, omdat ik zelf merk dat ambiguĆÆteit kan bijdragen aan onrust.
Dat willen we denk ik juist voorkomen.
Minister Brekelmans:
Laat ik heel helder zijn: de ontwikkelingen in de regio, rond de
eilanden, hebben onze volle aandacht. Die hebben de volle aandacht van
het hele kabinet en van de minister van Buitenlandse Zaken en mijzelf in
het bijzonder. Daarbij kijken wij natuurlijk heel goed welke spanningen
zich voordoen door de retoriek die wordt gebruikt en analyseren wij heel
scherp welke militaire capaciteit er naar de regio wordt gebracht. We
kijken ook hoe daar in Venezuela op wordt gereageerd, zodat we daar een
zo scherp mogelijk beeld van hebben. Op basis van die feitelijke analyse
ā die proberen we zo goed mogelijk te maken, ook met de capaciteiten die
we daar in de regio hebben ā kijken we steeds welke voorbereidingen
passend zijn.
Mocht zich een scenario voordoen zoals ik dat net schetste, namelijk dat
de spanningen zodanig oplopen dat het leidt tot verstoringen op de
eilanden ā dat kan bijvoorbeeld gaan om bevoorrading, migratiestromen,
toerisme of het bemoeilijken van de visserij ā dan staan wij klaar om
daar, bijvoorbeeld binnen 48 uur, ondersteuning te bieden. Niet voor
niks houden we dat bevoorradingsschip als extra voorzorgsmaatregel in de
regio, zoals ik al zei. Dat doen we in nauw overleg met de eilanden.
Onze communicatie verloopt heel zorgvuldig, omdat we niet onnodig paniek
willen veroorzaken. Wanneer je onnodig paniek veroorzaakt, kan dat
namelijk ook weer invloed hebben op het toerisme, wat we niet willen. We
proberen steeds zo goed mogelijk aan te sluiten bij de feiten die we
zien en de analyses die we maken. We proberen de juiste balans te
vinden, waarbij we aan de ene kant voorbereid en alert zijn en aan de
andere kant voorkomen dat er onnodige onrust ontstaat.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mag ik het even parafraseren? Ik ben het met de minister eens dat we
onnodige onrust dienen te voorkomen. Daarom wil ik zorgvuldig zijn en op
mijn woorden letten. Mag ik het zo begrijpen dat de eilanden ervan uit
kunnen gaan dat het kabinet zich terdege bewust is van de afspraken die
zijn vastgelegd in het Statuut voor het Koninkrijk en zich daar,
zichtbaar en niet-zichtbaar, op oriƫnteert?
Minister Brekelmans:
Uiteraard. Daarom koos ik mijn woorden net natuurlijk ook zorgvuldig.
Defensie is in de regio present, zowel met de capaciteit van de marine
die we daar hebben als met de capaciteiten van onze landmacht en de
Koninklijke Marechaussee ā noem het allemaal maar op ā omdat we de
Koninkrijkstaak van de bescherming van het Koninkrijk heel serieus
nemen. Ook de taak van het verlenen van bijstand in de regio als er
sprake is van verstoring op de eilanden of als er tekorten zijn, nemen
we zeer serieus. Ook het feit dat we voorbereid moeten zijn op bepaalde
scenario's nemen we serieus. Dat betekent dat we al dingen moeten
klaarzetten en ervoor moeten zorgen dat er dingen klaarstaan voor het
moment dat de situatie verslechtert.
De voorzitter:
Ik geef het voorzitterschap terug aan de heer Ceder.
Voorzitter: Ceder
De voorzitter:
Dank u wel, oud-voorzitter. Dan zijn we aangekomen bij de tweede
termijn. Het hoeft niet, maar kan als er behoefte aan is. Ik zie dat er
toch een aantal parlementariƫrs zijn die dat graag willen. We gaan
beginnen met mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb reeds een plenair tweeminutendebat
aangevraagd vandaag. Ik had dit debat aangevraagd vanwege de wekenlange
hele oorverdovende stilte vanuit het demissionaire kabinet. De
communicatie ā dat zeg ik ook tegen de minister ā zou er niet van mogen
afhangen of de Kamer vraagt om een debat of van schriftelijke vragen die
gesteld worden door een Kamerlid. Het hoort zo te zijn dat er open
gecommuniceerd wordt als het gaat om de veiligheid van onderdelen van
het Koninkrijk. Ik geloof in de beste wil van deze ministers en ook van
de andere leden van dit kabinet, maar ik doe wel de oproep om dat te
verbeteren. Doe desnoods een online Facebook- of Instagram-call speciaal
voor vragen vanuit de bevolking, of voer een gesprek met journalisten.
Er is meer communicatie nodig. Dat is ook wat wij horen.
Tot slot, voorzitter. Ik vind het problematisch dat het kabinet ernstige
schendingen van het internationaal recht door de Amerikanen weigert te
veroordelen. Er zijn twee EU-landen met overzeese gebieden in het
Caribisch gebied: Frankrijk en Nederland. Om er geen misverstand over te
laten bestaan: de Franse regering is klip-en-klaar over hoe Parijs
aankijkt tegen deze Amerikaanse militaire aanvallen. Het is belangrijk
dat ook Nederland dit doet, ook al is het alleen al om de kans dat de
eilanden betrokken raken bij een militair conflict te verkleinen. Ik
hoop dus van harte dat de ministers dit ter harte nemen.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Dekker, maar hij ziet af van zijn
tweede termijn. Heel goed. De heer Bamenga doet dat waarschijnlijk ook.
Nee, toch niet. U heeft het woord.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Fijn dat u altijd hoop heeft. Dank u wel voor de
antwoorden van de bewindspersonen. Ik heb zelf ook nog twee vragen in
het kader van het internationaal recht. We kregen net van de
bewindspersonen te horen dat ze geen informatie hebben die de acties van
de Verenigde Staten kan rechtvaardigen. Dat is in ieder geval wat er
zojuist gezegd is. Dat staat los van het vertrouwen dat zij hebben in
het democratisch proces en de checks-and-balances in de Verenigde Staten
zelf. Toch heb ik naar aanleiding daarvan nog twee vragen. Wat doet het
kabinet wel om antwoorden te krijgen rondom die rechtvaardiging? De
tweede vraag is: wanneer wordt de Kamer geĆÆnformeerd over de
kwalificatie die dit kabinet gaat geven aan de acties van de Verenigde
Staten? Net als mevrouw Piri vind ik het ontzettend belangrijk dat wij
hier als Nederland wel kwalificaties aan gaan geven. Het is voor ons als
Nederland, het thuis van het internationaal recht, heel belangrijk dat
we dat blijven handhaven en beschermen.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Vermeer, die volgens mij een korte
bijdrage heeft.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de ministers en hun teams bedanken voor
de antwoorden. Gelukkig is er geen acute dreiging, maar we moeten ook
niet naĆÆef zijn. Wat BBB betreft richten wij onze aandacht vooral op de
veiligheid van de inwoners van Aruba, CuraƧao en Bonaire, en steken we
daar onze energie in. Dat vinden wij belangrijker dan met de vinger
wapperen naar Amerika.
Daar wil ik het bij laten. Dank u.
De voorzitter:
Duidelijk en helder. De heer Hoogeveen ziet af van zijn tweede termijn,
net als de heer Van Lanschot en de heer Vlottes. De heer Ellian van de
VVD.
De heer Ellian (VVD):
Uiteraard wil ik de bewindspersonen bedanken. Het is, denk ik, goed om
te onderstrepen dat ik het als Kamerlid goed vind dat we hier dit
gesprek met elkaar hebben. Ik reken er ook op dat de situatie
nauwlettend in de gaten wordt gehouden. Ik hoop dat de Kamer wel
periodiek op de hoogte wordt gehouden over de ontwikkelingen; dat miste
ik nog een beetje. De minister zegt: ik heb goed contact met de
eilanden. De heer Vermeer vergeet er overigens geloof ik nog drie te
noemen. Dat maakt niet uit, maar we zijn verantwoordelijk voor zes van
de eilanden. Ik hoop dat de minister van Buitenlandse Zaken mij vergeeft
dat ik een beetje doorzaag over de aanwezigheid van het Iraanse regime.
Hij weet waarom. Hij ging laatst thee met hem drinken, dus ik vond het
toch nodig om even te checken of we met elkaar wel scherp zijn op wat
zij daar doen. Dat kan namelijk altijd ook Nederlandse belangen
raken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie ook af van mijn tweede termijn, maar ik sluit me wel
aan bij de opmerkingen van de heer Ellian. Ik vond het ook een goed
debat, waarin ook wat duidelijkheid is gegeven op een aantal thema's.
Een aantal Kamerleden heeft enkele vragen gesteld. Ik vroeg me af of de
bewindspersonen die direct kunnen beantwoorden of dat ze even tijd nodig
hebben? Ik hoor dat ze gelijk kunnen beantwoorden. Dan geef ik minister
Van Weel graag het woord.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Er zijn niet veel vragen gesteld. Ik wil vooral danken
voor het debat hier. Wat ik hieruit meeneem, is dat wij eerder proactief
hadden kunnen communiceren, ook over dingen die we al deden. Ik merk op
dat we weliswaar direct communiceren met de gezaghebber en met de
premiers, maar dat dit soort debatten natuurlijk helpen, ook voor de
bevolking daar te plekke, om meer te weten te komen over waar we zitten
en waar we tegen aankijken. Zij zien dan ook dat het Nederlandse
parlement en de Nederlandse regering betrokken zijn bij de situatie
daar. Dat neem ik ter harte. We zullen bekijken wanneer en op welke
momenten wij daar in de toekomst proactief over kunnen
communiceren.
Als het gaat over de antwoorden op de vragen over de rechtvaardiging,
dan blijf ik toch bij wat ik in eerste termijn heb gezegd. Wat mij
betreft is het nu in eerste instantie aan de checks-and-balances van het
Amerikaanse democratische rechtsbestel om te kijken naar de
rechtmatigheid van deze acties. Daar ligt ook alle informatie. Het
Amerikaanse congres heeft ook toegang tot al die informatie, al dan niet
in vertrouwelijke setting. Dat geldt ook voor de Amerikaanse
overheidsinstanties. Dat proces zullen wij nauw volgen. Dat doen we
overigens ook in EU-verband. Ondertussen ontslaat ons dat niet van de
oproep tot het vasthouden aan het internationaal recht. Die oproep doen
we expliciet. We hebben die oproep ook in EU-verband en EU-CELAC-verband
gedaan aan de Amerikaanse regering. Het moge dus al een paal boven water
staan dat wij daar belang aan hechten. Dat is wat anders dan dat wij in
elk geval eraan gehouden zijn om direct zelf een juridisch oordeel te
vellen, ook als we daartoe niet de informatie hebben en de Amerikanen
ook niet verplicht kunnen worden om bijvoorbeeld geclassificeerde
informatie aan ons te overhandigen in dat kader. Maar wij volgen dit
nauw en zullen dat ook doen samen met onze Europese bondgenoten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dit levert geen interrupties op. Dan wil ik de heer
Brekelmans het woord geven. Hij ziet daarvan af, als dat mag van de
commissie. Dat mag van iedereen behalve van de heer Bamenga. Nee, ook
hij knikt instemmend. Dat is goed. Ik denk dat de heer Brekelmans zich
aansluit bij de heer Van Weel.
Minister Brekelmans:
Jazeker. Laat ik op het punt van de communicatie zeggen dat dit ook voor
onze kant geldt. Wij hebben daar langs de militaire kant contact. Onze
Commandant der Zeemacht in het Caribisch deel van het Koninkrijk heeft
ook heel veel contacten. We hebben afgesproken dat hij ook een
wekelijkse mail daarover stuurt, ook al is er niks nieuws te melden. Dan
is het bericht in ieder geval: er is geen verandering ten opzichte van
wat we eerder te melden hadden. Dat gaat dan in ieder geval naar de
minister van Buitenlandse Zaken en ook naar mij. De communicatie met de
autoriteiten is de afgelopen maanden heel intensief geweest. Als die het
bredere publiek niet bereikt, dan moeten we inderdaad bekijken of er nog
andere manieren zijn om dat te doen. Ik zeg daar wel bij dat dit ook in
samenwerking met de autoriteiten daar moet gebeuren. We willen ook
ervoor uitkijken dat verkeerde dingen die we hier zeggen, daar tot
onrust leiden. Daar zullen we steeds goed naar blijven kijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een korte interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat waardeer ik zeer. Dat zijn in ieder geval de signalen die wij
kregen. Ik zal nog wel een compliment maken. Ik zag dat de Commandant
der Strijdkrachten dat wƩl heeft gedaan, maar ik miste het politieke
geluid vanuit het kabinet. Het wordt gewaardeerd dat daar meer werk van
wordt gemaakt.
De voorzitter:
Mooi. De heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Eens dat het gewaardeerd wordt. De heer Ellian heeft net al een vraag
gesteld over het periodiek op de hoogte gehouden worden en daar heeft de
minister op gereageerd, maar wel in wat vage termen. Ik probeer te
kijken of we een concretere afspraak kunnen maken over het periodiek
informeren van de Kamer over de situatie.
Minister Van Weel:
Dat vind ik moeilijk, omdat we hier allemaal in de mist lopen. Het kan
dus zomaar zijn dat deze situatie nog een maand doorgaat zonder enige
verandering. Dan is er weinig aanleiding om te komen met informatie. Het
kan echter zomaar zijn dat er in de komende twee weken hele grote
veranderingen zijn. Kunt u ons dus enige ruimte laten? Dan zullen de
minister van Defensie en ik proactief naar u toe komen op het moment dat
wij wijzigingen in het normbeeld zien, net zoals we vandaag met uw Kamer
informatie hebben gedeeld en gewisseld.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat staat genoteerd. Dan zijn wij op tijd aan het einde
gekomen van het commissiedebat. Mevrouw Piri heeft een tweeminutendebat
aangevraagd. De Griffie zal haar best doen om dit nog voor het
kerstreces in te plannen, maar ik kan niet beloven dat dit lukt. Het is
in ieder geval wel genoteerd.
Tegen de mensen die meekijken zeg ik: ik hoop dat jullie hier wat
antwoorden hebben kunnen krijgen. Ik wil de Kamercommissie bedanken. Ik
wil de bewindspersonen ook bedanken. Good evening. Fijne avond en bon
dia!
Sluiting 22.54 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
|---|