OCW-begroting, onderdeel Emancipatie (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D52412, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-16 10:22, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-15 10:00: OCW-begroting, onderdeel Emancipatie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, de OCW-begroting, onderdeel Emancipatie
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 15 december 2025 overleg gevoerd met de heer Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2026 (36800-VIII);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 12 november 2025 inzake verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2026 (36800-VIII, nr. 17);
de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 29 september 2025 inzake periodieke rapportage emancipatiebeleid 2018-2025 (30420, nr. 433);
de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 15 oktober 2025 inzake nazending oordeel onafhankelijke deskundige bij periodieke rapportage emancipatiebeleid 2018-2025 (30420, nr. 434);
de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 december 2025 inzake actualisatie toezeggingen emancipatiebeleid Q4 2025 (30420, nr. 435).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,
Verhoev
Voorzitter: Bromet
Griffier: Verhoev
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Bromet, Dobbe, Van Duijvenvoorde, Hamstra, Martens-America, Moorman, Edgar Mulder, Podt, Vermeer en Vliegenthart,
en de heer Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Aanvang 10.03 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemorgen allemaal. Welkom bij het wetgevingsoverleg
Emancipatie. Ik heet de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, de heer Becking, en zijn ondersteuning van harte welkom. Ook
verwelkom ik graag de aanwezige Kamerleden: mevrouw Moorman van
GroenLinks-PvdA, mevrouw Dobbe van de SP, de heer Mulder van de PVV, de
heer Hamstra van het CDA, de heer Vermeer van de BBB, mevrouw Podt van
D66, mevrouw Martens-America van de VVD, en de heer Van Duijvenvoorde
van Forum voor Democratie. Ook een warm welkom aan de mensen op de
publieke tribune en aan iedereen die dit debat digitaal volgt. We hebben
tot 15.00 uur de tijd.
Op de uitnodiging, de convocatie, van dit wetgevingsoverleg staan de
indicatieve spreektijden van de fracties vermeld. De spreektijden zijn
naar fractiegrootte. Voor de eerste termijn is de spreektijd twee derde
van de totale spreektijd. De overige een derde van de spreektijd is voor
de tweede termijn. In deze termijn kunnen moties ingediend worden. Ik
stel voor dat we vier interrupties doen, maar als de interruptie korter
is dan 30 seconden, tel ik 'm niet mee. Als hij langer is dan 30
seconden, dan zijn het er twee. Als de officiële interrupties op zijn,
kan je ook geen korte interruptie meer plaatsen. Dat stimuleert een
korte vraagstelling en ook het debat. Ik hoop dat dat lukt. Omdat het
een wetgevingsoverleg is, is de volgorde van de spreektijden in de
begrotingsvolgorde. We beginnen met de eerste grootste partij en dat is
D66.
O, neem me niet kwalijk, ik zou mevrouw Moorman nog het woord geven voor
een punt van orde.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een wat uitzonderlijk verzoek, maar ik moet eerder uit de
vergadering omdat ik vanmiddag een crematie heb. Daarom zou ik de
commissie willen verzoeken of ik in eerste termijn al moties mag
indienen. Als het nog nodig is, zal ik in de tweede termijn worden
vervangen door mevrouw Vliegenthart. Dat is mijn verzoek aan de
commissie.
De voorzitter:
Is de commissie daarmee akkoord? Ik zie geknik. Dan gaan we dat doen. We
gaan de moties pas uitdelen als de andere moties ook zijn ingediend. Dat
heeft te maken met de werkwijze van de bodes. U bent in ieder geval in
de gelegenheid om de moties straks in te dienen.
Allereerst wil ik het woord geven aan mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Dank, voorzitter. Dit is mijn allereerste emancipatiedebat in deze
Kamer. Ik vind het ontzettend mooi dat ik me de komende tijd kan
bezighouden met een onderwerp dat voor heel veel mensen in Nederland zo
ontzettend belangrijk is. Het gaat namelijk heel simpel over goed en
veilig mee kunnen doen aan de samenleving, wie je ook bent en van wie je
ook houdt.
De afgelopen twee jaar hebben we op dit dossier vooral stilstand gezien
en soms zelf achteruitgang. Als er al stappen vooruit werden gezet, dan
kwam dat vanuit de Kamer, met een initiatiefwet over het verbod op
homogenezing, de wet van de leden Timmermans en Bikker over
strafverzwaring bij hatecrimes en de initiatiefwet op meerouderschap.
Complimenten aan de VVD voor het goede werk dat daar verricht is.
Het is heel fijn om met deze commissie een nieuwe start te kunnen maken.
In verkiezingstijd zijn er verschillende debatten geweest, onder andere
bij het COC, waarin duidelijk werd dat veel partijen het op een aantal
punten eens zijn, bijvoorbeeld als het gaat om het bestrijden van geweld
en discriminatie, het verbeteren van wetgeving over ouderschap en het
voorkomen van niet-noodzakelijke ingrepen bij intersekse kinderen. Ook
in de strijd tegen femicide staat de Kamer veelal zij aan zij. De
onderhandelingen zijn nog in volle gang, maar ik heb er alle vertrouwen
in dat we in de komende periode goede stappen kunnen gaan zetten voor al
de mensen in Nederland die zich vrij en veilig willen voelen om zichzelf
te zijn.
Voorzitter. Dat is hard nodig, want conservatief en soms echt repressief
gedachtegoed wint aan populariteit. Dat is geen natuurverschijnsel; dat
is het resultaat van doelbewuste campagnes. In de afgelopen jaren is er
een netwerk gebouwd van organisaties en politici die een mix van
zogenaamde "traditionele waarden", xenofoob gedachtegoed en
antidemocratische ideeën verspreiden. Ze zijn goed georganiseerd en
hebben honderden miljoenen tot hun beschikking. Net als veel andere
Kamerleden kreeg ik de dag na de verkiezingen een dik pakket van Civitas
Christiana, met een plastic foetuspoppetje en een stapel onfrisse
boeken. Dat is dezelfde club die eerder de hetze tegen de Week van de
Lentekriebels aanvoerde. Het heeft effect, vooral bij jonge mannen. We
zien in veel westerse democratieën dat vrouwen progressiever worden,
maar dat jonge mannen achterblijven. Zij zijn ook ontvankelijk voor
conservatieve denkbeelden. Het lijkt met zichzelf in tegenspraak, maar
conservatief zijn, is in sommige kringen weer hip geworden. Nou is er
natuurlijk helemaal niks mis mee als jonge mensen op zoek gaan naar
zingeving in de Bijbel of een traditioneel leven met een groot gezin
willen. De schoen begint te wringen wanneer stereotiepe denkbeelden over
mannen en vrouwen weer meer de norm worden, vrouwen als vanzelfsprekend
achter het aanrecht verdwijnen en er minder vrijheid is om uit de kast
te komen.
Dat wordt zeker een probleem wanneer haat en wantrouwen tegen vrouwen en
lhbti-personen worden aangewakkerd en daarmee geweld gelegitimeerd
wordt. Dat is wat we zien in veel van de content die in de manosphere
rondgaat. Kijk bijvoorbeeld naar het incident in Venlo, waarbij jongeren
die bij een queer space in Venlo hadden opgetreden, in elkaar werden
geslagen door figuren die daarbij de Hitlergroet brachten en het hadden
over — sorry, voorzitter — "kankerhomo's". Wanneer organisaties die zich
inzetten voor gelijke rechten, eerlijke seksuele voorlichting en ruimte
voor jonge mensen om zichzelf te zijn in deze Kamer voor de bus worden
gegooid, waardoor die organisaties en hun medewerkers worden bedreigd,
dan gaat er iets goed fout.
Afgelopen vrijdag was het Paarse Vrijdag. Ik vind dat altijd een
hoopvolle dag. Het gaat over scholen die zeggen: hier ben je veilig. Het
gaat over jonge mensen die durven zeggen: dit ben ik. En het gaat over
klasgenoten die zeggen: ik ben je bondgenoot en je staat niet alleen.
Gelukkig gebeurt dat niet alleen daar. In mijn vrije tijd zit ik in de
jury van de Annie Brouwer-Korfprijs, genoemd naar een van die geweldige
bondgenoten van de lhbti-gemeenschap, de Utrechtse oud-burgemeester
Annie Brouwer-Korf. Deze prijs zet mensen en initiatieven in het
zonnetje die zich in Utrecht inzetten voor de lhbti-gemeenschap. Ik kan
u zeggen: het valt ieder jaar weer niet mee om te kiezen uit de grote
hoeveelheid prachtige voordrachten van mensen en organisaties die de
gemeenschap zichtbaar maken en ondersteunen en die bruggen bouwen. Die
scholieren, mensen en initiatieven zijn de positieve krachten die ik
vanuit deze Kamer graag wil ondersteunen. Ik wil dat al die mensen die
zich de afgelopen twee jaar zorgen maakten over de vraag welke kant het
op ging, weer voelen: dit is ook míjn land en ik ben hier thuis.
Ik wil graag twee dingen uitlichten waar we wat D66 betreft snel mee aan
de slag moeten. Allereerst is dat het bestrijden van geweld en
discriminatie tegen vrouwen en lhbti-personen en het een einde maken aan
het pesten en bedreigen van lhbti-kinderen. Als tweede is dat het werken
aan economische zelfstandigheid van vrouwen.
Voorzitter. Om met dat eerste te beginnen: de wet van Timmermans en
Bikker over strafverzwaring bij hatecrimes is sinds juli van kracht. Ik
ben benieuwd of we dat nou ook al terugzien in de rechtspraktijk. Welke
effecten zien we ervan? Twee wetten die de bescherming tegen
groepsbelediging en discriminatie van transgender- en interseksepersonen
moeten vergroten, liggen al veel te lang stil. Ik lees daar nu ook niets
over in de brief die de staatssecretaris vorige week nog stuurde; dat
verbaast me eigenlijk een beetje. Kan de staatssecretaris toezeggen deze
voor het einde van het eerste kwartaal van 2026 naar de Kamer te
sturen?
Een belangrijke stap is ook het vergroten van het aantal
discriminatierechercheurs. Het aantal aangiftes stijgt, maar de politie
komt er simpelweg niet aan toe om alles op te pakken. Dat is ontzettend
frustrerend voor mensen die hele nare dingen meemaken maar het gevoel
hebben dat ze hier nergens mee terechtkunnen. Gelukkig ontstaan er hele
mooie initiatieven vanuit de samenleving, zoals een communitycenter van
RITA, Report it Always, waar mensen melding maken van discriminatie of
geweld in Amsterdam. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om het ook
bij de politie op orde te hebben. Mijn vraag aan de staatssecretaris is:
waarom doet hij hier niets aan? Ik lees in de brief niets over extra
politiecapaciteit. De mensen van Roze in Blauw doen hun extra taken voor
een groot deel nog steeds erbij. Ik kan me voor bijvoorbeeld
woninginbraken toch ook niet voorstellen dat we het gewoon maar zouden
accepteren als men zich maar moet melden bij een stichting. Waarom is
dat hier dan wel het geval? Graag een reflectie van de
staatssecretaris.
Voorzitter. De Kinderombudsman vestigde de dag voor Paarse Vrijdag de
aandacht op lhbti-kinderen en het feit dat zij nog te vaak gepest en
bedreigd worden en dat ze er te vaak alleen voor staan. Waarom schrijft
de staatssecretaris daar niets over in zijn versterkte aanpak voor
lhbti+-veiligheid? Is hij bereid om dit plan aan te vullen met extra
maatregelen met een aanpak specifiek gericht op kinderen?
Voorzitter. In verschillende media kwam het afgelopen weekend het nieuws
dat Meta een groot aantal ook Nederlandse organisaties die zich inzetten
voor seksuele rechten en seksuele diversiteit, heeft geblokkeerd. Als je
zaken post over lhbti-thema's of abortus, lijkt Meta je zonder verdere
uitleg op slot te kunnen gooien. Dat kan natuurlijk niet. Kan de
staatssecretaris in het geval dat dit nog niet gedaan is, zorgen dat
wordt uitgezocht welke organisaties door deze blokkade getroffen zijn?
Kan hij zorgen dat deze organisaties met ruggensteun van de Nederlandse
overheid uitleg krijgen van Meta over de vraag wat hier is gebeurd? Kan
hij ervoor zorgen dat Nederland zich er met andere lidstaten voor inzet
om te zorgen dat socialemediaplatforms zich gewoon aan de wet
houden?
Voorzitter, tot slot in dit blok. We zien dat er een afbouw komt van de
middelen in het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel
grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en voor de
regeringscommissaris die zich op dit onderwerp richt. Vanaf volgend jaar
zijn er helemaal geen middelen meer. Ik vind dat verbazingwekkend na
alles wat we in het afgelopen jaar hebben gezien, de noodzaak om een
verschil te maken voor de veiligheid van vrouwen en de maatschappelijke
beweging om hier nu echt stappen op te zetten. Ik kan me dan ook bijna
niet voorstellen dat dit de bedoeling is. Is de staatssecretaris bereid
om er in samenwerking met zijn collega's voor te zorgen dat dit
programma onverkort door kan?
Voorzitter. Ik kreeg het van jongs af aan mee: zorg ervoor dat je als
vrouw voor jezelf kan zorgen als dat nodig is en dat je financieel niet
afhankelijk bent van je partner. Vanzelfsprekend is het een groot goed
om zelf je keuzes te kunnen maken, maar individuele keuzes op jonge
leeftijd, bijvoorbeeld stoppen met werken of kiezen voor een kleine
deeltijdbaan naast een partner met een volledige baan, hebben soms grote
persoonlijke en maatschappelijke gevolgen. Denk aan afhankelijkheid van
de partner, moeite met herintreden of de arbeidsmarkt, afhankelijkheid
van een uitkering wanneer de relatie stopt en onvoldoende pensioen. De
keuzes die je ooit maakte, leiden dan uiteindelijk tot minder
keuzevrijheid. 30% van de vrouwen en 17% van de mannen is economisch
niet zelfstandig. Om daar iets aan te doen moeten we vooral het systeem
veranderen. Gratis kinderopvang, beter verlof, werken meer laten lonen
en meer flexibiliteit in werktijden zijn daar onderdeel van. Is de
staatssecretaris het met D66 eens dat economische zelfstandigheid een
belangrijk doel zou moeten zijn in het emancipatiebeleid? Is hij bereid
hier expliciet op te rapporteren?
Om wat praktische stappen te zetten, noem ik een programma waarvan ik
zelf zeer onder de indruk ben, namelijk het programma "Meer uren
werkt!", dat wetenschappelijk én heel praktisch kijkt naar hoe we het
als overheid makkelijker maken voor mensen, veelal vrouwen, om meer te
werken. Want laten we wel zijn: we hebben de komende tijd ook gewoon
heel veel mensen nodig op de arbeidsmarkt. Ik geef alvast een kleine
eerste stap uit het onderzoek. Veel mensen hebben maar weinig zicht op
wat werk ze oplevert. We zien dat steeds meer gemeenten en andere
instanties met rekenhulpen laten zien wat meer werk onmiddellijk
oplevert. Maar ook als het niet direct veel oplevert, dan zijn de
voordelen op de lange termijn vaak groot. Dat kan gaan over persoonlijke
ontwikkeling, loonontwikkeling door de jaren heen en pensioenopbouw. Is
de staatssecretaris samen met zijn collega van SZW bereid om te bekijken
hoe deze langetermijneffecten van meer werk voor mensen meer
inzichtelijk gemaakt kunnen worden, en deze inzichten dan ook handzaam
te delen met gemeenten en andere relevante instanties?
Voorzitter, ten slotte. Ik heb zin om met deze commissie aan de slag te
gaan. Als we een beetje los kunnen komen van het geschreeuw, dan kunnen
we samen mooie dingen doen volgens mij. Ik zal onze campagneslogan niet
herhalen, maar u weet wat ik bedoel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank voor het betoog. Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden op de
vragen die volgens mij heel terecht werden gesteld door D66. Ik had nog
een vraag over de loonkloof. Vrouwen verdienen voor ongeveer hetzelfde
werk nog steeds minder dan mannen. Nou is er de Wet loontransparantie.
Vindt D66 dat deze versneld, maar ook volledig moet worden
ingevoerd?
Mevrouw Podt (D66):
Wauw. Ja, dat krijg je als je voor de eerste keer zo'n debat doet in de
commissie: dan word je gelijk om de oren geslagen met wetten waarvan je
nog niet de complete ins en outs kent. Ik hoop dat mevrouw Dobbe mij ten
goede houdt dat ik een groot tegenstander ben van de loonkloof. Ik hoop
dat we daar als politiek heel veel aan kunnen doen. Ik ken de precieze
ins en outs van deze wet niet, maar ik kan me goed voorstellen dat D66
er een voorstander van is.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik was sowieso heel blij met de woorden van mevrouw Podt. Ik kijk uit
naar de samenwerking. Specifiek hoorde ik haar ook over het aflopende
Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en
seksueel geweld en de opdracht aan de regeringscommissaris. Ik hoorde
mevrouw Podt ook zeggen dat het verstandig is om dat programma voort te
zetten. Ik ben het daar erg mee eens. Het lijkt me in deze tijd juist
raar om dat stop te zetten. Maar de middelen houden wel op. Ik vraag me
daarom af hoe mevrouw Podt daarop reflecteert.
Mevrouw Podt (D66):
Dat is precies de reden waarom ik aan de staatssecretaris vroeg of hij
dat met zijn collega's kan oppakken. We waren voor de vergadering al een
klein beetje met elkaar aan het grappen dat het budget van Emancipatie
bepaald niet tegen de plinten op klotst. Als we de staatssecretaris dit
in zijn eentje laten oplossen, dan lijkt me dat ingewikkeld worden. Dus
ik dacht: ik denk een beetje met hem mee. Het lijk mij verstandig om dat
inderdaad met anderen te gaan oppakken, ook omdat ik denk dat er binnen
de Kamer een heel groot draagvlak is om met deze activiteiten door te
gaan; dat heb ik in de afgelopen anderhalf jaar wel gezien toen ik de
debatten hierover vanaf de zijlijn volgde.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Mulder van de PVV.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dank u, voorzitter. Net als mijn collega, mevrouw Podt, doe ik dit voor
de eerste keer op deze portefeuille. Bij het inlezen voor dit debat kwam
ik bij de betekenis van het woord "emancipatie". De collega's die al wat
langer op deze portefeuille zitten, weten natuurlijk wel dat dit van het
Latijnse woord "emancipare" komt. Voor mij was het nieuw. De
oorspronkelijke betekenis luidt "verlossing uit slavernij". In het oude
Rome kon een slaaf juridisch worden geëmancipeerd. Hij werd dan dus
Romeins staatsburger. Tegenwoordig is het wat minder zwaar en betekent
emancipatie de politieke en maatschappelijke beweging om groepen die
worden gediscrimineerd voor de wet gelijk te maken.
Die emancipatiebeweging was in onze westerse beschaving ook hard nodig.
Er waren enorme verschillen in de maatschappij. Een kleine bovenlaag had
alle politieke, culturele en maatschappelijke macht. Pas in 1917 kregen
mannen het algemeen kiesrecht, en vrouwen drie jaar later ook. Maar voor
vrouwen moest er nog veel meer worden ingehaald of gelijkgesteld. Pas in
1956 kwam er een wet die het mogelijk maakte dat vrouwen mochten werken
en bijvoorbeeld een bankrekening mochten openen. Pas in 1986 kregen
vrouwen recht op sociale voorzieningen als AOW en WW. Toen was ik al
heel lang volwassen, maar ik wist dat eigenlijk helemaal niet. Naast
wettelijke aanpassingen, veranderde er maatschappelijk veel door de
komst van de pil. Ook parttime werken en kinderopvang — daar gaan we het
vandaag nog wel over hebben — droegen bij het aan verbeteren van de
positie van de vrouw.
Is het vandaag de dag dan allemaal perfect? Nee, zeker niet. Wel mag je
vaststellen, denk ik, dat er in onze westerse beschaving veel verbeterd
is. Vrouwen zijn tegenwoordig hoger opgeleid dan mannen. In de eerste
jaren dat ze werken verdienen ze ook meer dan mannen. Steeds meer
vrouwen werken, één op de drie, fulltime. Er wordt ook niet meer vreemd
opgekeken indien de vrouw kostwinner is — godzijdank. Het is nog niet
perfect, nogmaals, maar er is best wel veel bereikt.
Voorzitter. Eenzelfde soort overzicht kan je maken van mensen die vallen
op hetzelfde geslacht: van maatschappelijk acceptatie via geregistreerd
partnerschap en het homohuwelijk naar het recht om kinderen te
adopteren. Het was een lange en ook zware strijd. Natuurlijk kan het
hier en daar best beter, maar de emancipatie is, denk ik, ook daar goed
op weg. Volgens velen, ook van de groep zelf, is die ook best geslaagd.
Ik vind het jammer dat we deze kant van het verhaal bijna nooit horen.
Ik realiseer me dat het goed is om te wijzen op fouten en verschillen,
want dan schuurt het en dan kan je duidelijk maken wat er nog moet
gebeuren. Maar het is best knap wat er allemaal is gerealiseerd, zeker
als je dat vergelijkt met een hoop andere landen in de wereld. Dat geldt
niet alleen voor deze emancipatie, maar ook voor onze verzorgingsstaat
en onze manier van leven. De gelijkheid van man en vrouw en homo en
hetero is een voorbeeld voor de rest van de wereld. Staat u mij toe,
voorzitter. Ik heb dit altijd al een keer in de Tweede Kamer willen
zeggen: nog nooit was er een beschaving, in welk tijdsgewricht dan ook,
waar dan ook ter wereld, waar het leven zo goed is.
Voorzitter. Tot zover het goede nieuws. Door de komst van woke, die
agenda van haat op basis van afkomst en seksuele voorkeur, staan de
Nederlandse samenleving en onze cultuur onder druk. Alles en iedereen
moet opeens in een hokje. Ook binnen die hokjes moeten weer
tegenstellingen ontstaan. Bijna iedere dag krijgen de Nederlanders te
horen dat ze schuldig zijn aan van alles en nog wat. Je kunt het zo gek
niet bedenken of het wordt de Nederlander in zijn gezicht gesmeerd.
Alles is slecht en iedereen moet zich schuldig voelen. Opvallend daarbij
— dat vind ik in ieder geval — is dat nu bij de genderdiscussie opeens
de wetenschap niet meer leidend is; daarbij moeten we de wetenschap
negeren. Biologie doet er opeens niet meer toe. Je bent geen man en
vrouw meer op basis van chromosomen. Nee, je gevoel bepaalt het:
gendergevoel boven feiten.
Voorzitter. Laat heel duidelijk zijn dat voor de PVV niet de zogenaamde
genderidentiteit, maar het biologische geslacht leidend is voor wet- en
regelgeving. Wij volgen de wetenschap. Dat zouden meer mensen moeten
doen.
Voorzitter. Nederlanders zijn tolerant. Uit de stukken die wij voor
vandaag kregen van het ministerie zie je dat ook terug. In de reader zie
je op het eind een aantal grafieken waarin duidelijk wordt dat er grote
acceptatie is van de verschillende seksuele voorkeuren. Leven en laten
leven. Have fun, doe de juiste dingen, leef je leven. In Nederland kan
dat. Doe dus lekker wat je wil, maar laat de rest van ons met rust. Stop
dus met die gevaarlijke woke-onzin. Woke is in de kern marxisme in een
nieuw jasje. Het is een cultuuroorlog tegen alles wat goed en mooi is,
een oorlog tegen onze westerse cultuur.
Voorzitter. Woke is gevaarlijk en heeft helemaal niets, maar dan ook
niets met emancipatie te maken, want het einddoel van iedere normale
emancipatiebeweging is de integratie van onderdrukte groepen in de
bestaande samenleving. Maar woke wil niet integreren. Woke wil die
huidige samenleving vervangen door iets anders, en dat is dus weer
gewoon marxisme. Uit de geschiedenis weten we waar dit soort bewegingen
toe kan leiden. Er zijn 120 miljoen voorbeelden. Die zijn het bewijs.
Gelukkig is er nu een tegenbeweging. Laten we hopen dat woke heel erg
snel verdwijnt.
Voorzitter. Als je in 2025 het slagveld van de emancipatie bekijkt, moet
je toch constateren dat er best wel positieve ontwikkelingen zijn. Met
de gelijkwaardigheid gaat het in ieder geval steeds beter. Nogmaals, het
is zeker niet perfect, maar we zijn op weg. Het is dus goed dat er nog
steeds gewerkt wordt aan verbetering van de positie van groepen die
achtergesteld worden. Het is goed dat deze minister blijft werken aan
een beter en veiliger Nederland. De minister is scherp op alle
ontwikkelingen en op elke vorm van discriminatie of ongelijkheid. Dat
blijkt ook uit zijn brieven. Maar hoe kan het dan dat in alle documenten
die wij voor dit debat gekregen hebben, de woorden "verplichte
bedekking", "genitale verminking" of "islam" niet voorkomen? Niet één
keer! In al die documenten staat helemaal niets over de groepen die
vandaag in Nederland het meest te vrezen hebben voor geweld en
onderdrukking vanuit die masculiene, patriarchale, ouderwetse,
achterhaalde cultuur. Waarom wordt hierover niets gezegd? Er is wel een
campagne tegen groepsdruk onder jonge mannen op het platteland, maar er
is niets over de cultuur die daadwerkelijk zorgt voor gevaar op onze
straten. Waarom geen beleid? Waarom geen overheidscampagnes hiervoor?
Voor iedereen en zijn moeder is er een aanpak, een beleid en subsidie,
maar de club aanpakken die vandaag de dag zorgt voor zichtbare
vrouwendiscriminatie, die zorgt voor onveiligheid op straat en die
oververtegenwoordigd is op elk verkeerd lijstje, doen we dan weer niet.
Dat vind ik laf.
Voorzitter. Laten we twee voorbeelden noemen. Laten we eens beginnen met
genitale verminking. Er wonen in Nederland 41.000 vrouwen die verminkt
zijn. Ieder jaar worden het er meer. 41.000 vrouwen! In al die jaren —
ik heb het op alle mogelijke manieren opgezocht — is er niet één
veroordeling geweest. Hoe kan dat? 41.000 vrouwen zijn verminkt, maar ik
zie geen daders. Hoe kan dat? Zou de minister daar antwoord op kunnen
geven? Waarom is er nooit iemand veroordeeld? Bij deze vrouwen, de
vrouwen die dit hebben meegemaakt, zit tegenwoordig het leed. Het leed
zit bij vrouwen die niet naar buiten mogen en alleen maar naar Nederland
zijn getransporteerd omdat hun "eigenaren" — zo zien ze zich — dan geld
krijgen van de staat. Het leed van vrouwen, meisjes, dochters, zusters:
zij moeten altijd leven onder dreiging van eerwraak. Hoe laf is het om
deze groep in je beleid te negeren, maar je wel in te zetten voor
diversiteit en het doorbreken van glazen plafonds? Over het stellen van
prioriteiten gesproken.
Voorzitter. Een ander voorbeeld. De laatste maanden komen er steeds meer
berichten dat separate azc's nodig zijn voor lhbti-mensen, omdat zij
niet geaccepteerd worden door andere migranten. Deze minister is altijd
zo bezorgd over die groep mensen, maar volgens mij is hij ook tegen het
stoppen van immigratie uit die landen. Hoe werkt dat, wil ik de minister
vragen. Hoe combineert hij deze twee dingen? Is het niet veel beter om
te stoppen met de import van mensen die antihomo, anti gelijke rechten
voor vrouwen en anti alles wat geen islam is zijn? Graag een duidelijk
antwoord.
Voorzitter, ik sluit af. Laat u eerst de grote problemen oplossen die er
zijn. Het stoppen van migratie zou de emancipatie van kwetsbare groepen
enorm helpen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb een beetje zitten luisteren naar het betoog van de heer Mulder.
Hij zegt: die hele genderdiscussie, dus alles wat te maken heeft met
trans personen en zo, is wetenschappelijk helemaal niet erkend, maar dat
is gewoon kul; dat is gewoon niet waar. Genderdysforie en alles wat
daarmee te maken heeft, is gewoon breed erkend en onderzocht in
wetenschappelijke literatuur. Er zijn hartstikke veel studies over.
Voordat je dit soort dingen gaat zeggen, moet je dus misschien heel
eventjes iets beter kijken. Maar ik sloeg vooral ook even aan op zijn
uitleg van emancipatie. Hij zegt: emancipatie is feitelijk de integratie
van onderdrukte groepen in de samenleving. Als ik hem vervolgens hoor
praten, dan hoor ik hem allemaal dingen zeggen als: "Je mag dan wel
integreren in de samenleving, maar alleen op mijn voorwaarden. Je mag
dus alleen integreren in de samenleving als je dat doet op de manier die
ik, meneer Mulder, prettig vind." Ik vind dat wonderlijk, komende van
een partij die zich de "Partij voor de Vrijheid" noemt.
De voorzitter:
Dat zijn dus twee interrupties, mevrouw Podt, maar dat heeft u ervoor
over.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dat waren in uw ogen misschien twee interrupties, maar ik hoorde drie
verschillende dingen, voorzitter. Alle drie zijn totale onzin. In de
inleiding heb ik niets gezegd over dat gender onzin is. Ik heb
aangetoond en verteld dat je volgens de biologie twee soorten mensen
hebt: mensen met geslachtschromosomen XX en XY. Er is ook nog een heel
kleine groep die intersekse is, oftewel die dubbele geslachtskenmerken
hebben. Dat zijn er 30 tot 50 per jaar. Dat geef ik dan toe, maar voor
de rest is het gewoon XX en XY. Je hebt mannen en je hebt vrouwen. Voor
de rest is het een gevoel van mensen die vinden dat ze iets anders zijn.
Daarna gaat mevrouw Podt in haar interruptie verder en stelt ze dat ik
zeg dat emancipatie "niet meer discrimineren" zou zijn. Nee, ik heb heel
duidelijk gezegd dat emancipatie het gelijkstellen is van alle groepen
in wet- en regelgeving. Dat is mijn stelling. Als laatste zegt ze dat ze
denkt dat ik vind dat iedereen volgens mijn manier zou moeten leven. Op
geen enkele manier heb ik dat beweerd. Ik heb alleen gezegd dat een
kleine groep zijn of haar manier van denken wil opdringen en dat ik dat
niet nodig vind. Leven en laten leven. Iedereen mag in Nederland zijn
wie die is. Maar dring het ons niet op. Dat was het. Alle drie onzin,
dus.
De voorzitter:
Dat leidt tot een reactie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik wil meneer Mulder even meegeven dat de wetenschap breder is dan
alleen biologie. Je zou ook andere wetenschappelijke aspecten kunnen
meewegen, waarin een enorme hoeveelheid studies genderdysforie gewoon
laat zien als een bestaand fenomeen. Ik wil ertoe oproepen dat dit ook
voor transgenders zou moeten gelden, als hij zegt dat iedereen mag zijn
wie hij is.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik hoor niks raars. Iedereen mag alles zijn. Een transgender mag een
transgender zijn. Er is niemand, juist in Nederland ... Dat is ook mijn
hele betoog: iedereen mag hier leven zoals die wil. Ik hoor dus geen
enkel verschil met mijn bijdrage, behalve dan dat ik erbij blijf dat er
vrouwen en mannen zijn: XX en XY. En dat is het dan.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik vond het wel mooi dat mevrouw Mulder, of nee, meneer Mulder — een
grappige verspreking — begon met het feit dat er inderdaad
vrouwenkiesrecht is gekomen en dat vrouwen steeds meer rechten hebben
gekregen. Misschien is de heer Mulder zich ook bewust van het feit dat
er destijds best wel veel protest tegen was. Want je kon vrouwen die
rechten toch allemaal niet toekennen? Gelukkig zien we inmiddels in dat
dit wel heel verstandig was. We kijken door de tijd heen nou eenmaal
soms ineens anders naar de rechten van mensen. Ik heb de vraag aan de
heer Mulder welke rechten er worden afgenomen van mensen die inderdaad
XX- of XY-chromosomen hebben als wij mensen die intersekse zijn of op
een andere manier seksueel ... Waarom is dit betoog van de heer Mulder
zo hard nodig? Als we die paar mensen — meneer Mulder erkent ook dat het
maar een paar mensen betreft — gewoon hun rechten toekennen, welke
rechten worden er dan van anderen afgenomen?
De voorzitter:
Dat waren ook twee interrupties voor u.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dit is ongeveer dezelfde insteek. Ik zeg helemaal niet dat er rechten
worden afgenomen van mannen of vrouwen op het gebied van transgenders.
Dat zeg ik helemaal niet. Laat ik 'm andersom stellen, want dat is
eigenlijk een veel betere vraag. Op welke manieren mogen transgenders of
mensen die zich als iets anders identificeren tegenwoordig in wet- en
regelgeving minder dan mensen met een XX- of XY-chromosoom? Volgens
welke wet mogen die mensen iets niet? Dat geldt ook voor de discussie
over huidskleur. In welke wetten in Nederland staat dat iemand iets wel
mag wat ik niet mag, of andersom? Die zijn er niet. Volgens mij zijn we
juist heel goed bezig om die ideale samenleving te benaderen. Er moet
nog steeds scherp worden opgelet en bijgestuurd, maar we zijn al een
heel eind. Er zijn geen wetten meer die stellen dat je geen transgender
mag zijn. Sterker, transgenders hebben eigen feestdagen, eigen
feestweken, eigen heiligen en eigen bijeenkomsten. Ze worden
gesubsidieerd. Er is dus niets of niemand die in Nederland op
transgenders jaagt of iets doet wat niet mag.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik heb uw betoog toch echt anders beluisterd, want het lijkt erop dat u
diezelfde rechten juist niet wilt toekennen. U zegt namelijk dat u dat
allemaal maar een vervelende agenda vindt en dat u het daar überhaupt
niet over wilt hebben. We hebben het hier gewoon over erkenning,
erkenning voor wie je bent, van wie je houdt en hoe je jezelf wilt
identificeren. Ik wil dan toch vragen of de heer Mulder zijn eigen
betoog een keer wil terugluisteren, vanuit de gedachte dat we het
inderdaad over gelijke rechten zouden moeten hebben, die voor iedereen
zouden moeten gelden.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het antwoord is weer hetzelfde: ik wil van niemand rechten afpakken.
Volgens mij zijn er gelijke rechten. Ik zie dus niet in wat er verkeerd
is aan wat ik heb gezegd. Sterker, ik probeer juist te helpen en te
zeggen dat we in Nederland heel goed op weg zijn en dat groepen mensen
die achtergesteld waren in wet- en regelgeving, gelijk zijn geworden. Ik
blijf iedereen vragen: welke wetten zeggen dat je niet iets anders mag
zijn als je dat wil? Waar worden die mensen achtergesteld? Geef het aan
in wet- en regelgeving; dan kunnen we die bijstellen. Daarvoor zitten we
hier onder andere ook. Daarvoor is er een staatssecretaris en een
ministerie en zijn er heel veel ambtenaren aan het werk. Maar ga nou
niet komen met het verhaal: ik voel me de ene dag zo en de andere dag
zo, en ik word gediscrimineerd omdat iemand anders die ik op straat
tegenkom mij op een verkeerde manier aanspreekt. Dat vind ik onzin. Het
gaat om wet- en regelgeving en om hoe we deze maatschappij hebben
georganiseerd.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik haakte eigenlijk aan op de uitgestoken hand van de heer Mulder. Hij
stelde ons voor om aan te dragen welke wetten al dan niet verbeterd
zouden kunnen worden voor de groepen waar de heer Mulder zelf niet toe
behoort, want dat is natuurlijk waar we het hier vandaag over hebben,
zeg ik via de voorzitter. Volgens mij gaat het niet over het behandelen
van de Transgenderwet, een van de voorstellen waar de PVV tegen heeft
gestemd. Alleen al het feit dat je die wet — wat je er inhoudelijk
gezien ook van zou kunnen vinden — niet wilt bespreken … Maar als de
heer Mulder er niet tegen heeft gestemd, dan hoor ik dat zo meteen ook
heel graag. De heer Mulder heeft het over het homohuwelijk. Dat bestaat
niet in Nederland; het huwelijk is opengesteld voor personen van gelijk
geslacht. Volgens mij maakt de PVV de afgelopen maanden en jaren ook een
heel duidelijke verschuiving richting de pro-lifebeweging. Dat is nou
net een beweging die de rechten van vrouwen — dat is wederom een groep
waar de heer Mulder zelf niet toe behoort — beperkt. Ik ben ook heel
benieuwd — misschien kan de heer Mulder daarop reflecteren — hoe zijn
fractie kijkt naar de stemming die we het afgelopen jaar hebben gehad
over het al dan niet herinvoeren van de vijf dagen bedenktijd als een
vrouw aanklopt bij een abortuskliniek. Volgens mij heb ik dat recht over
mijn eigen lichaam. Nogmaals, ik heb deze portefeuille ook pas sinds
kort. Misschien is dit een heel goed moment voor de heer Mulder om toch
even namens de PVV te reflecteren op de vraag hoe zijn partij kijkt naar
de wetten die ervoor zorgen dat de heer Mulder en ik gelijke rechten
krijgen in dit huis.
De voorzitter:
Dat waren ook twee interrupties.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Hoor ik mijn collega-Kamerlid nou zeggen dat zij in dit land niet
dezelfde rechten heeft als ik? Is dat de afsluiting?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Klopt. Dat is zo, ja.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Oké, nou, dat vind ik raar. Ik moet dan wat vaker bij dit soort
bijeenkomsten komen om die voorbeelden te horen. U noemde twee
voorbeelden. U zegt tot mijn verbazing: het homohuwelijk bestaat niet.
Ik heb vrienden die getrouwd zijn met elkaar. Dat zijn twee mannen die
aan mij hebben uitgelegd dat ze homo zijn, dus waarom bestaat het
homohuwelijk dan niet, wil ik vragen. Abortus is bij de PVV een vrije
kwestie, dus ieder Kamerlid bepaalt zelf hoe hij daarover stemt. Niet
dat het hier nu zo belangrijk is, maar ik heb niet tegen abortus
gestemd. Dat is een vrije kwestie. Volgens mij is dit de derde
interruptie die gaat over allerlei zaken die ik in feite niet benoem.
Nogmaals, ik wil blijven zeggen dat het in Nederland om wet- en
regelgeving gaat. Ik heb nog steeds niet gehoord welke wetten er zijn
die ervoor zorgen dat mensen achtergesteld worden. Nogmaals, ik hoor dat
graag. Dan kunnen we daarmee verder.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij gaan we nu verder met de termijn van … O, wilt u
nog interrumperen, mevrouw Dobbe? Dat had ik niet gezien, sorry.
Mevrouw Dobbe (SP):
Eerder werd er al gerefereerd aan een anti-rechtenbeweging die goed
gefinancierd wordt en die erkend is in verschillende onderzoeken die we
zien. Bijvoorbeeld vrouwenrechten maar ook lhbti-rechten worden daardoor
aangevallen. Ook in Nederland is er een organisatie veroordeeld vanwege
het verspreiden van desinformatie rond de Week van de Lentekriebels.
Daarin werd ook vaak gerefereerd naar het woord "woke". Is de PVV het
ermee eens dat we desinformatie moeten blijven bestrijden, net zoals
buitenlandse beïnvloeding?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Desinformatie moet je aan de kaak stellen en bestrijden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan ben ik ook benieuwd naar buitenlandse beïnvloeding als het gaat over
bijvoorbeeld het onderwerp "woke" en alle dingen die daaraan worden
gekoppeld die niet bleken te kloppen, aldus ook de rechter. Ik noem
bijvoorbeeld het onderwerp lentekriebels. Kunnen wij dan ook op de steun
van de PVV rekenen als het gaat om het bestrijden van desinformatie
inclusief alles wat onder "woke" wordt geschaard wat allemaal niet
blijkt te kloppen?
De heer Edgar Mulder (PVV):
"Woke" an sich is desinformatie en moet bestreden worden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat is toch geen antwoord op de vraag? We hebben het hier over
aangetoonde buitenlandse beïnvloeding en desinformatie. De PVV zegt: ja,
dat willen wij bestrijden. Maar als het gaat over desinformatie waar de
PVV het blijkbaar mee eens is, dan gaat dat niet op? Heb ik dat nu goed
geïnterpreteerd?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Nee. Wat u had kunnen horen, is dat ik zeg dat "woke" an sich bijna 100%
desinformatie is, dat we ervoor moeten zorgen dat die "woke"-gekte stopt
en dat "woke" heel snel verdwijnt uit onze samenleving.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord nu toch echt aan mevrouw Martens-America
van de VVD.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over emancipatie, een
onderwerp dat zo breed is dat het bijna onmogelijk lijkt te zijn om alle
thema's hier recht te doen: van de strijd tegen huwelijkse dwang tot het
recht om zelf te beslissen over je lichaam als het bijvoorbeeld gaat
over abortus tot de vrijheid om te zijn wie je bent, lief te hebben wie
je wil en overal vrij en veilig jezelf te kunnen zijn. Maar de realiteit
is dat dat nog steeds niet vanzelfsprekend is. Ik heb bijna twintig jaar
in Amsterdam mogen wonen. Ik heb heel veel verhalen gehoord van
vrienden, insprekers in de gemeenteraad en mensen die simpelweg niet
overal vrij en veilig zichzelf durven te zijn.
Voorzitter. Het laat zien dat we nog een hele lange weg te gaan hebben.
Dat is een weg naar een land waarin wij de ruimte hebben en gunnen om
jezelf te kunnen zijn en waar veiligheid tijdens het uitgaan niet
afhangt van je seksuele voorkeur of geaardheid. De woorden die wij hier
gebruiken, doen ertoe. Het veroordelen van en optreden tegen geweld of
intolerantie is dan ook essentieel. Het wegkijken voor geweld en
intimidatie omdat dadergroepen ons niet uitkomen, moet ook voorbij
zijn.
Voorzitter. Vandaag kies ik voor een specifiek onderwerp dat ik graag
breder wil uitlichten. Dat is de emancipatie en de economische
zelfstandigheid van jonge vrouwen in Nederland. Want ja, we hebben veel
bereikt. De kansen en vrijheden die ik vandaag heb om te studeren, om
financieel zelfstandig te zijn en om autonoom keuzes te kunnen maken
over mijn eigen lichaam, mijn carrière en mijn toekomst, zijn enorm. Dat
zijn ze zeker in vergelijking met de generatie van mijn oma.
Voorzitter. Maar vrijheid betekent niet dat we klaar zijn, integendeel.
Op belangrijke vlakken stagneert de emancipatie van vrouwen. Daar moeten
we eerlijk over zijn. Het is nog maar heel kortgeleden dat getrouwde
vrouwen wettelijk handelingsonbekwaam waren; dat is hier al eerder
gezegd. Tot 1956 — dat is echt niet zo heel erg lang geleden — mochten
vrouwen geen arbeidscontract ondertekenen, geen lening afsluiten en geen
eigen geld beheren zonder toestemming van hun man. Dat is voor mijn
generatie bijna onvoorstelbaar. Juist daarom moeten we blijven
benadrukken dat emancipatie geen vanzelfsprekendheid is. Het is iets wat
elke generatie opnieuw moet bevechten en versterken.
Voorzitter. Vandaag ontstaat er een nieuwe vorm van afhankelijkheid.
Nederland heeft het hoogste percentage deeltijdwerkende vrouwen van
Europa. Zo'n 65% van de vrouwen werkt parttime. Er is geen enkel ander
land in de Europese Unie waar het verschil zo groot is. Opvallend is dat
die deeltijdkeuze vaak al ontstaat nog voordat er kinderen zijn. Dat
betekent dat emancipatie niet alleen op de werkvloer of in Den Haag
plaatsvindt, maar ook aan de keukentafel zou moeten plaatsvinden, daar
waar partners spreken over ambitie, werk, inkomen en de toekomst. De
gevolgen van vroeg en langdurig deeltijd werken zijn immers reëel.
Minder uren werken betekent minder doorgroeimogelijkheden, een lager
inkomen en uiteindelijk een groot pensioengat. Gepensioneerde vrouwen
ontvangen gemiddeld rond 40% minder pensioen dan mannen. Dat is geen
detail. Dat is structurele financiële kwetsbaarheid, want ook bij
scheidingen zien we de impact. Een jaar na de scheiding leeft 17% van de
vrouwen onder de lage inkomensgrens tegenover 7% van de mannen. En laten
we eerlijk zijn: een op de drie huwelijken eindigt in scheiding; het
spijt me. Een relatie kan nooit een financieel vangnet zijn en de
overheid moet dat ook niet hoeven zijn. Zelfredzaamheid moet voor jonge
vrouwen weer het uitgangspunt worden.
Voorzitter. De VVD staat voor keuzevrijheid. Parttime werken kan een
waardevolle keuze zijn, maar keuzevrijheid vraagt wel om inzicht in de
gevolgen daarvan, om beleid dat vrouwen niet benadeelt wanneer zij
minder uren werken en om een samenleving waarin ook mannen hun
verantwoordelijkheid nemen voor zorg en opvoeding. Daarom is het wat de
VVD betreft tijd dat we eerlijk bekijken hoe we deze economische
zelfstandigheid gaan versterken, niet door mensen voor te schrijven hoe
ze moeten leven, maar door hun de mogelijkheden te geven om zelfstandig
te zijn en zich bovenal bewust te zijn van de financiële consequenties
die keuzes op een zeer jonge leeftijd al met zich meebrengen voor de
langere termijn.
Voorzitter. Ik heb een aantal vragen. Erkent de staatssecretaris de
uitdagingen die ik schets rondom het pensioengat en de financiële
afhankelijkheid van vrouwen van hun partner of van de overheid? Erkent
de staatssecretaris dat Nederland in vergelijking met de rest van Europa
uitzonderlijk veel parttimers kent en dat dit structureel bijdraagt aan
de afhankelijkheid van vrouwen van mannen of de overheid? Welke
onderzoeken worden hier op dit moment naar gedaan? Kan de
staatssecretaris de meest recente daarvan wellicht opnieuw met de Kamer
delen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat leidt tot een interruptie van de heer Mulder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
In de inleiding had mijn collega het erover dat we moeten stoppen met
wegkijken bij dadergroepen die ons niet uitkomen. Welke dadergroepen
zijn dat?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Goed dat de heer Mulder dat vraagt. Ik heb twintig jaar in Amsterdam
gewoond. Ik ben daar ook raadslid geweest. Ik was een van de
debataanvragers over het in de la van Rutger Groot Wassink verdwenen
rapport waarin daadwerkelijk naar voren kwam dat een grote groep veelal
jonge Marokkaanse mannen oververtegenwoordigd was in de groep die geweld
pleegt tegen homo's. Dat is een rapport wat Amsterdam betreft. Als je
dit wellicht in andere gebieden in Nederland onderzoekt, kan ik me
voorstellen dat daar een ander daderprofiel uit naar voren komt. In onze
hoofdstad is dit een duidelijk daderprofiel. Ik zeg dat niet zo eerlijk
omdat ik het heel leuk vind om groepen weg te zetten. Ik zeg dat wel
heel eerlijk omdat ik het belangrijk vind dat iedereen vrij en veilig
over straat kan en we daarom moeten weten waar de uitdagingen liggen. In
dit geval is dat een oververtegenwoordigde groep.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik wil mijn collega vragen waarom die disclaimer van "geen groepen
wegzetten" erbij moet. Ik hoor in de emancipatiediscussie voortdurend
dat blanke heteroseksuele mannen genoemd worden als het kwaad van alles.
Zij worden heel duidelijk benoemd, aangewezen en uitgelicht. Waarom kan
dat bij deze groep niet? Waarom moet er gesproken worden over wegkijken
bij dadergroepen die ons niet uitkomen, zonder ze te noemen, en als je
ze noemt, dan moet erbij worden gezegd: dat doe ik eigenlijk liever
niet?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Wat een gekke opmerking, zeg ik via de voorzitter. Nu ben ik volgens mij
een van de personen die hier zonder meel in de mond eerlijk durft te
benoemen dat in de hoofdstad jonge groepen Marokkanen hierbij zijn
oververtegenwoordigd en dan is het voor de PVV nog niet goed.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Mijn interruptie ging er juist over dat het wel met meel in de mond was.
U benoemde het niet; u vertelde het heel voorzichtig en zonder de groep
te benoemen. Als dat al geen meel in de mond is, dan weet ik het niet
meer.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil de VVD iets anders vragen. Als het gaat over emancipatie van
vrouwen, ook in de geschiedenis, dan zie je dat kinderopvang heel
belangrijk is om ervoor te zorgen dat vrouwen kunnen werken. Ik denk dat
de VVD dat ook erkent. Wat we zien, wat ik ook in de vorige debatten
over emancipatie heb aangekaart en waar de Kamer ook moties over heeft
aangenomen, is dat we private equity uit de kinderopvang willen weren,
omdat er nu dus een heleboel geld — dat is publiek geld — naar
aandeelhouders vloeit. Wat vindt de VVD daarvan?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank voor de vraag. Ik probeer even een beetje te zoeken welke schuld
private equity heeft in relatie tot het feit dat vrouwen er na hun
afstuderen onvoldoende voor kiezen om fulltime te gaan werken wanneer er
geen kinderen zijn, wat eigenlijk de boodschap was van mijn verhaal. Het
vraagstuk van kinderopvang speelt dan dus ook nog niet. Ik ben geen
tegenstander van private equity. Ik zie ook wat voor enorme mooie dingen
zij kunnen doen. Volgens mij is dit niet het debat om investeerders in
groeibedrijven weg te zetten alsof zij slecht zijn voor de emancipatie.
Volgens mij moeten we dat debat voeren bij bijvoorbeeld het debat over
de kinderopvang. Het punt dat ik hier vandaag wil maken, is dat
Nederlandse vrouwen in grote mate na hun afstuderen al voor een
parttimebaan kiezen en dat we daarbij heel veel te winnen hebben wat
betreft die economische zelfredzaamheid. Als u dus verdere vragen heeft
over de kinderopvang, zal ik me daarin moeten verdiepen, want dat is op
dit moment nog niet mijn specialisatie. Ik kan daar wel eventueel in de
tweede termijn op terugkomen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat lijkt mij prima, want dit lijkt me bij uitstek het debat om het ook
te hebben over kinderopvang, de kwaliteit van onze kinderopvang, de
betaalbaarheid van onze kinderopvang en de toegankelijkheid van onze
kinderopvang, omdat het zo veel te maken heeft met de emancipatie en
arbeidsparticipatie van vrouwen. Het lijkt mij dus heel vreemd om dat te
ontkennen in dit debat. Wat betreft private equity en de kinderopvang:
je ziet dat het verloop groter is bij private-equitybedrijven, je ziet
dat het duurder is en je ziet gewoon dat er publiek geld wegstroomt.
Misschien kan de VVD in de tweede termijn een principe-uitspraak doen
over wat ze daarvan vindt?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik kan het mevrouw Dobbe dan heel makkelijk maken: ik ben een
voorstander van private equity.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat snap ik dan niet. Ik vind dit wel een heel summier antwoord van de
VVD, omdat we net hebben gehoord hoe belangrijk kinderopvang is voor de
emancipatie en arbeidsparticipatie van vrouwen, en omdat we zien wat
voor gevaren private equity oplevert, ook voor de kinderopvang, met
bijvoorbeeld alle bezwaren die ik net heb opgesomd.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Nu wordt het een beetje omgedraaid. Ik heb niet een bijdrage gehouden
over het belang van de kinderopvang, maar ik kreeg een vraag van de SP
over het belang van de kinderopvang, met daarbij de vraag of ik het hele
gedeelte van private equity zou willen veroordelen. Dat laatste doe ik
niet. Mijn bijdrage ging over het feit dat vrouwen na hun afstuderen er
al voor kiezen om parttime te gaan werken. Dan is er geen sprake van
kinderopvang. Als we willen dat vrouwen meer gaan werken, is er wel
degelijk het probleem dat er plek moet zijn op de kinderopvang, maar
volgens mij is dat een andere discussie.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou graag van mevrouw Martens-America willen weten wat zij denkt dat
de belangrijke redenen zijn waardoor jonge vrouwen zonder kinderen meer
parttime werken dan jonge mannen zonder kinderen.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik wil de heer Vermeer danken voor deze vraag, want ik denk dat dit een
van de belangrijke vragen is waar we in onze samenleving op dit moment
voor staan. We hebben de mensen namelijk nodig op de arbeidsmarkt en het
zorgt ervoor dat vrouwen vaker financieel afhankelijk zijn. De reden
waarom ik aan de staatssecretaris heb gevraagd wat de meest recent
onderzoeken zijn, is dat n hier wel 1 is, omdat het om mijn omgeving
gaat en de mensen die ik spreek. Daar hoor ik veelal dat het financieel
niet altijd nodig is om die dag extra te werken, of dat het niet loont.
Dat zijn natuurlijk de uitdagingen waar we op dit moment voor staan. Ik
hoop dat we de komende jaren breder willen gaan bespreken wat de
oorzaken van dit onderwerp zijn. Ik wil wel heel voorzichtig zijn met
doen alsof ik daar het antwoord heb, want ik leef ook maar in mijn eigen
leefomgeving. Dit is wat ik hoor: het is niet nodig, omdat mensen kunnen
rondkomen — dan heb ik het over de tijd voordat ze kinderen hebben, want
dan zijn de rekeningen anders dan wanneer er wel kinderen zijn — en het
loont niet genoeg. Volgens mij zijn dat de twee grootste uitdagingen
waar we nu voor staan. We hebben op dit moment iedereen nodig op de
arbeidsmarkt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu over naar de bijdrage van mevrouw Moorman van
GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Voor mij is het ook de eerste keer dat ik in
deze commissie zit over emancipatie, maar dat is tegenwoordig in alle
commissies zo. Fijn dat we hier de komende tijd met elkaar over een heel
belangrijk onderwerp zullen spreken. Ik zocht op wanneer emancipatie nou
eigenlijk voor het eerst een onderwerp is geworden binnen het parlement
en wanneer er nou eigenlijk voor het eerst een bewindspersoon is
aangesteld die over emancipatie gaat. Dat was in 1974, toevallig ook nog
mijn geboortejaar. Dat was tijdens het kabinet-Den Uyl. Ik ben negen
maanden na de vorming van het kabinet-Den Uyl geboren; dat is misschien
ook nog een leuk feitje. Maar goed, dat was dus 51 jaar geleden. In die
tijd is er ontzettend veel gebeurd. In 1978 erkenden de VN de
Internationale Vrouwendag als een officiële feestdag; best mooi, al die
officiële feestdagen als er iets gevierd moet worden. In 1984 begint de
landelijke overheid voor het eerst, mede naar aanleiding van de
demonstratie tegen geweld tegen lhbtiq+'ers, met het ontwikkelen van
beleid voor homoseksuele Nederlanders. In 1993 wordt de Wet gelijke
behandeling aangenomen. In 1998 krijgen we in kabinet-Kok II voor het
eerst vrouwelijke vicepremiers. In 2001 was Nederland het eerste land
ter wereld waar homo's met elkaar in het huwelijk mochten treden. Al
deze iconische momenten gingen gepaard met een groeiende acceptatie van
steun voor de emancipatiebeweging. De vrouwenrechtenbeweging, de
lhbtiq+-rechtenbeweging, maar ook de strijd tegen racisme en andere
vormen van discriminatie zijn allemaal onlosmakelijk verbonden met
elkaar in een bredere emancipatiebeweging.
Ondertussen zijn ook de Dolle Mina's weer terug. Enerzijds toont dit de
prachtige kracht van de maatschappelijke beweging, maar anderzijds maakt
dit ook duidelijk dat er nog steeds veel op het spel staat. Rechten
staan wereldwijd, maar ook in Nederland, onder druk. Abortus staat
vandaag de dag nog steeds in het Wetboek van Strafrecht, alsof het geen
kwestie is van vrije keuze en zorg, maar van een misdaad. Er is nog
steeds een loonkloof tussen mannen en vrouwen. Er bestaat ook een kloof
in de verdeling van de zorgtaken. Er wordt nog steeds van uitgegaan dat
deze taken bij vrouwen thuishoren, alsof het een soort natuurwet
is.
Ook hebben we in recente jaren de manosphere groot zien worden. Daarom
heeft GroenLinks-PvdA destijds opgeroepen tot een lespakket over onder
andere mediawijsheid, en dat kwam er ook. Er ligt een gratis lespakket,
dat ontwikkeld is naar aanleiding van de Netflixserie Adolescence, in
samenwerking met docenten. Dan kom ik meteen bij mijn eerste vraag aan
de staatssecretaris. Hoeveel scholen weten nu eigenlijk dat dit
lespakket er is? Hoe is dit gecommuniceerd naar hen? Wordt dit ook echt
actief aan scholen aangeboden? Het begint immers bij preventie en het
onderwijzen van kinderen en jongeren over normen en waarden. We zijn
natuurlijk benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris. Maar
omdat ik nu in mijn eerste termijn moties indien, zoals ik net al zei,
zal ik hier alvast een motie over indienen. Afhankelijk van de
antwoorden van de staatssecretaris bekijken we of deze motie
noodzakelijk is.
Voorzitter. We zien dat "homo" nog steeds het meest gebruikte
scheldwoord is op scholen. Dat is alarmerend. Het draagt bij aan de
normalisatie van schadelijke stereotypen en geeft velen een onveilig
gevoel, alsof zij niet kunnen zijn wie ze zijn. Dat verdient onze
aandacht. Daarvoor zijn er lopende campagnes, zoals Paarse Vrijdag
vorige week. Maar vorige week zagen we ook het nieuws verschijnen dat
lhbtiq+'ers zich op veel plekken onveilig voelen. Ook de Kinderombudsman
waarschuwde: kinderen die lhbtiq+ zijn, kunnen steeds minder vaak vrij
en veilig opgroeien. Juist als je opgroeit en jezelf nog volop aan het
ontdekken bent, is het van groot belang dat je jezelf mag en durft te
zijn. Voor veel kinderen is dat helaas dus niet de realiteit. Daarom
vraag ik aan de staatssecretaris welke verantwoordelijkheid hij voor
zichzelf ziet bij het creëren en koesteren van veilige omgevingen op
alle scholen.
Verder zou ik ook graag aandacht willen vragen voor intersekse kinderen,
die met veel stigmatisering kampen en mede daardoor op jonge leeftijd
aan niet-noodzakelijke en niet-consensuele medische behandelingen worden
onderworpen — mevrouw Podt had het er ook over — omdat ze een jongen of
een meisje moeten zijn, met alle gevolgen van dien. De Kamer heeft het
kabinet nu drie keer opgeroepen om te komen met een voorstel voor een
wettelijk verbod. In de laatste motie heeft de Kamer zelfs een vorm
hiervoor genoemd, naar aanleiding van overtuigend onderzoek hierover. Er
is hier namelijk heel veel overtuigend onderzoek naar gedaan, zeg ik
maar even tegen mijn buurman. Toch schuift het kabinet het continu weg
door te zeggen dat er nog meer onderzoek nodig is. Maar we hebben
inmiddels tig onderzoeken over de schadelijkheid van deze praktijken en
een helder rapport van ZonMw over de juridische mogelijkheden. Mijn
vraag is dus: wat is er gebeurd met deze moties; gaat de
staatssecretaris komen met dit verbod waar we steeds maar weer om
vragen? Hoeveel onderzoeksrapporten zijn er nog nodig voordat deze
kinderen tegen dergelijke praktijken worden beschermd worden en er een
echt verbod komt?
Voorzitter. Daarnaast zagen we in deze Kamer ook van dichtbij hoe op
democratisch dubieuze wijze voor het eerst via een motie werd bepaald
dat een wetsvoorstel, de Transgenderwet, van het kabinet ingetrokken zou
moeten worden. Waar we het hier altijd hebben over de zorgvuldigheid van
wetgeving, werd dat volledig terzijde geschoven. Daarom dien ik een
motie in op dit punt, zodat we alsnog op een zuivere en fatsoenlijke
wijze met elkaar over dit wetsvoorstel kunnen praten en het kunnen
behandelen. Want wat je er ook van vindt, we moeten dat gesprek wel met
elkaar kunnen voeren en aangaan in het parlement. Daar zijn wij voor en
daar gaan wij over.
Voorzitter. Ook zagen we dat dit kabinet ervoor koos om zich niet hard
te maken voor een regeling voor meerouderschap. Iets wat zo
vanzelfsprekend zou moeten zijn, namelijk erkenning dat je ouder bent
van je kind, wordt tientallen ouders nog steeds ontnomen. Dit was nog
pijnlijker omdat het na jaren eindelijk in zicht leek te zijn en
vervolgens door het kabinet per brief werd aangekondigd dat ze
vooralsnog geen voorstellen zouden doen om er werk van te maken. Je zou
maar een kind of een ouder zijn in een regenbooggezin die al hun hoop
hadden op erkenning, om te kunnen leven zoals alle andere gezinnen, maar
die hoop nu weer de grond in geboord zien. Gelukkig zagen we een
voorstel van de VVD en is ook het Regenboogakkoord ondertekend door vele
partijen hier. Daarin wordt opgeroepen tot het tot stand brengen van een
regeling voor meeroudergezinnen. Mijn vraag is daarom: ziet het kabinet
echt geen mogelijkheid, als er zo veel partijen zijn die dat willen, om
voor deze enkele tientallen gezinnen hun langgekoesterde wens voor
erkenning van hun gezin en hun ouderschap uit te laten komen? Ik wil
daarbij benadrukken dat ik het niet alleen heb over nieuwe gezinnen,
maar ook over bestaande gezinnen. Graag een reactie daarop van de
staatssecretaris.
Voorzitter. Terwijl we zien dat veel rechten onder druk staan, voeren we
bezuinigingen in. Dat is pijnlijk. Belangrijke programma's zoals het
Nationaal Actieprogramma seksueel geweld dreigen daardoor stopgezet te
worden. Kan de staatssecretaris meer zeggen over de toekomstige
financiering van dit programma en de opdracht aan de
regeringscommissaris? Is hij het met ons eens dat het zonde zou zijn om
dit programma stop te zetten en daarmee alle opgedane kennis en
inzichten verloren te laten gaan ten tijde van grote uitdagingen op het
gebied van veiligheid van vrouwen? Er is een effectieve langjarige
aanpak nodig, waarbij er aandacht is voor de vele vormen van geweld:
seksueel geweld, psychisch geweld, fysiek geweld, femicide en ook
economisch geweld, dat raakt aan de onafhankelijkheid van vrouwen. Over
dat laatste sprak mevrouw Martens net ook. Het is nog te vaak
onzichtbaar dat sommige vrouwen gedwongen worden om hun baan op te
zeggen of zelfs geen toegang hebben tot betaalrekeningen. Door deze
onzichtbaarheid kunnen we deze vrouwen ook niet goed helpen. Daarom
vinden we het voor de hand liggen om de opdracht aan de
regeringscommissaris en het nationaal actieprogramma te verlengen. Ook
op dit punt dien ik een motie in, maar we kijken natuurlijk ook uit naar
de reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Het komt niet uit de lucht vallen dat veel rechten momenteel
onder druk staan. Vorige week verscheen het nieuwe NCTV-rapport over het
dreigingsbeeld van terrorisme in Nederland. Daarin wordt duidelijk
gesteld dat de dreiging van rechts-extremisme nog altijd aanwezig is en
dat binnen rechts-extremistisch gedachtegoed ook lhbtiq+-personen en
feministen worden gezien als een gevaar. Ik noemde het net ook al: de
manosphere. Met sociale media is het makkelijker en sneller dan ooit om
dergelijke ideeën te verspreiden, maar we moeten ook de aard niet
onderschatten. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat er tussen 2019 en
2023 maar liefst 1 miljard euro vanuit het buitenland is gegaan naar
allerlei groepen en organisaties die zich verzetten tegen de rechten, de
bestaansrechten en de vrijheden van vrouwen en lhbtiq+-personen in
Europa. Gevolg hiervan is dat we ook hier steeds vaker gerichte
campagnes voor het ondermijnen van mensenrechten zien. Neem bijvoorbeeld
de brieven die naar scholen worden gestuurd met misinformatie over
Paarse Vrijdag. Hier moeten we met z'n allen stevig tegen staan. Dat is
in het belang van dat jongetje in de prinsessenjurk die ik vrijdag trots
zag zitten in de klas. In zijn belang en ook dat van de leraar in de
paarse trui die zich erkend voelt, moeten we blijven opkomen voor jezelf
kunnen zijn: op school, op werk, op straat. Welke maatregelen neemt de
staatssecretaris om dit soort oneigenlijke beïnvloeding en campagnes van
misinformatie tegen te gaan?
De collega van de staatssecretaris in het kabinet tweette nota bene op
Paarse Vrijdag: "Zo plant je twijfel aan het eigen lichaam." Dat is een
ongefundeerde, zeer suggestieve, angstzaaiende, kwalijke tweet van de
vrouw die zich "vicepremier van alle Nederlanders" noemt. Zij doet alsof
lhbtiq+'ers niet voor zichzelf kunnen denken en zelf niet weten wie ze
zijn, zoals u en ik ook weten wie we zijn. Ik zou graag willen weten hoe
de staatssecretaris hierop reflecteert, zeker gezien het feit dat het
kabinet in principe dient te spreken met één mond. Is de
staatssecretaris het met mevrouw Keijzer eens in dezen?
Voorzitter. Daarnaast zien we ook dat er nog steeds een drempel wordt
ervaren bij het melding maken of aangifte doen van discriminatie. Als er
al aangifte wordt gedaan, wordt die lang niet altijd voortvarend of op
de juiste wijze opgepakt. Gelukkig is onze wet omtrent hatecrimes
aangenomen — mevrouw Podt had het er ook al over — zodat hier ook
verbetering in kan komen. Er zijn echter nog meer verbeterpunten in de
huidige wetgeving. Er ligt namelijk al jarenlang een voorstel voor een
wijziging van de wet om ook gender toe te voegen aan de gronden voor
groepsbelediging. De Kamer heeft hier jaren geleden ook haar
schriftelijke inbreng hierop geleverd, maar daar is nooit antwoord op
gekomen van het kabinet. Waarom kwam dit wetstraject ineens stil te
liggen? Is de staatssecretaris bereid om toe te zeggen dat er voor de
begrotingsbehandeling van OCW alsnog een kabinetsreactie zal komen op de
schriftelijke ronde? Anders zullen wij genoodzaakt zijn om op dit thema
zelf met een initiatief te komen.
Voorzitter, ik rond af. Ik heb in mijn betoog benadrukt en zal ook
steeds weer benadrukken: we hebben het hier over mensenrechten. Er
worden allerlei andere labeltjes op geplakt, maar het gaat gewoon heel
fundamenteel over mensenrechten, over gelijke rechten, wie je ook bent
en van wie je ook houdt. We zijn er nog lang niet. Helaas is het na 51
jaar emancipatiebeleid nog steeds hard nodig om hier aandacht aan te
blijven geven, niet alleen om meer gelijkwaardigheid te bewerkstelligen,
maar inmiddels ook om verworven rechten te beschermen. U kunt het
komende jaar van mij verwachten dat ik altijd voor ieders recht zal
opkomen. Ik verwacht dat ook van mijn collega's. Ik hoop op een mooie
samenwerking.
Voorzitter, daar wil ik mee afsluiten. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U had zelf nog verzocht om uw moties in te dienen. Dat kunt
u nu doen.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ja. Alstublieft.
De voorzitter:
O, u mag ze nog voorlezen.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Sorry, voorzitter. Natuurlijk. Dan begin ik met de motie over een
zorgvuldig wetgevingsproces bij de Transgenderwet.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2021 door het kabinet een wetsvoorstel is ingediend
voor het wijzigen van de voorwaarden voor de wijziging van de vermelding
van het geslacht in de geboorteakte;
constaterende dat in 2024 per motie de oproep is gedaan door diverse
partijen tot het intrekken van het wetsvoorstel;
constaterende dat het kabinet de intentie tot het intrekken van de wet
heeft aangekondigd wegens een gebrek aan medewerking en instemming van
de Tweede Kamer, zoals werd aangegeven in een brief gericht aan het
Transgender Netwerk;
overwegende dat een zorgvuldig wetgevingsproces van groot belang is,
welke is geschaad door de wijze waarop per motie de behandeling van de
wet is stilgelegd;
overwegende dat de Kamer bij uitstek de plaats is voor het voeren van
een debat over de wetgeving;
verzoekt de regering om het wetsvoorstel voor het wijzigen van de
voorwaarden voor de wijziging van de vermelding van het geslacht in de
geboorteakte alsnog voor bespreking aan de Kamer voor te leggen en
hiermee de Kamer in positie te brengen om haar taak als medewetgever en
controleur van het kabinet te vervullen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorman.
Zij krijgt nr. 24 (36800-VIII).
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Dat was de eerste. Dan een motie over het weerbaar maken van onze
jongeren tegen misinformatie en schadelijke ideeën.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in recente jaren de manosphere alleen maar is
gegroeid;
constaterende dat hiermee vrouwenhaat en schadelijke ideeën over vrouwen
en maatschappelijke gelijkheid breed verspreid worden, ook bij
jongeren;
overwegende dat het van groot belang is dat de omgeving van een jongere
ruimte biedt voor verkenning en gesprek;
overwegende dat het onderwijs, gelet op de kerndoelen, bij uitstek ook
een rol heeft bij de vorming van jongeren;
overwegende dat het van groot belang is dat scholen voldoende
ondersteund worden bij dit nieuwe leergebied;
overwegende dat het digitale lesmateriaal "Adolescence en mediawijsheid"
gratis beschikbaar is voor het voortgezet onderwijs;
verzoekt de regering om zich in te zetten voor een bredere bekendheid
van dit lespakket onder scholen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorman.
Zij krijgt nr. 25 (36800-VIII).
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Tot slot.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door middel van het Nationaal Actieprogramma Aanpak
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld het ministerie
van OCW zich inzet voor het voorkomen en bestrijden van seksueel geweld
en het bevorderen van de veiligheid van vrouwen;
constaterende dat voor de uitvoering hiervan een regeringscommissaris is
aangesteld;
constaterende dat het programma en de opdracht aan de
regeringscommissaris na 2026 aflopen;
overwegende dat er groeiende zorgen zijn in de samenleving over de
veiligheid van vrouwen en vrouwen zich nog altijd onvoldoende veilig
voelen;
overwegende dat het teweegbrengen van een maatschappelijke verandering
en cultuurverandering meer tijd en een langer lopend programma
vereist;
overwegende dat de noodzaak voor het programma onverminderd is;
verzoekt de regering om het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel
grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en de opdracht aan de
regeringscommissaris te verlengen, waarna het programma weer geëvalueerd
wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorman.
Zij krijgt nr. 26 (36800-VIII).
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de volgende spreker, de heer Hamstra van
het CDA.
De heer Hamstra (CDA):
Voorzitter, dank. Dit is mijn eerste WGO. Volgens mij wordt niet heel
vaak gezegd dat het iemands eerste WGO is, maar dat is het voor mij dus
wel en het gaat over emancipatie. Leuk om hier met z'n allen over dit
belangrijke onderwerp te mogen spreken.
Voorzitter. We zijn allemaal gelijk als het ware, zo zong Herman Finkers
paradoxaal: gelijk, maar niet hetzelfde. Als mensen verschillen we, maar
we zijn fundamenteel gelijkwaardig. Goede emancipatiepolitiek zou in het
teken daarvan moeten staan: dat er ruimte is voor verschil, maar dat we
ook over die verschillen heen kijken en zorgen dat iedereen mee kan
doen. Emancipatie gaat voor het CDA niet over de volledige ontplooiing
van losse individuen of groepen van individuen; ook gaat emancipatie
voor het CDA niet over het opleggen van een eenvormig emancipatie-ideaal
door de overheid. Nee, emancipatie is een maatschappelijk proces, een
proces van de samenleving. Het CDA gelooft in een inclusieve
samenleving, want een samenleving waarin voor bepaalde groepen of mensen
die daarin leven geen plaats is, is incompleet en onvolmaakt. De
samenleving is bovendien meer dan de som van alle individuen bij elkaar
opgeteld; ze is per definitie pluriform en divers.
Emancipatie wordt vaak gezien als een strijd, maar emancipatie is voor
ons niet per se een strijd van minderheden. Martin Luther King beschreef
het al als een droom voor allen, "want ik kan nooit zijn wat ik moet
zijn totdat jij bent wat jij moet zijn". Eind negentiende eeuw, ten
tijde van de sociale kwestie, waren de protestanten onder leiding van
Kuyper en de katholieken onder leiding van Schaepman niet alleen de
spreekbuis voor hun eigen groep; nee, zij zochten de samenwerking met
elkaar in het besef dat we elkaars naasten zijn en in dezelfde
gemeenschap leven. Het past dus ook niet bij het CDA om mensen en
groepen tegenover elkaar te zetten en te praten in tegenstellingen of
die zelfs uit te vergroten. Het is onze opdracht om te zoeken naar
verbinding en tegelijkertijd ruimte te laten voor de verschillen.
Dat betekent overigens niet dat de overheid daar geen rol in heeft. De
overheid moet zich juist actief inspannen voor de juiste omstandigheden
waarbij mensen tot bloei komen, bijvoorbeeld door zorg te dragen voor
het onderwijs, de toegang tot zorg, de toegang tot de arbeidsmarkt, het
tegengaan van discriminatie en racisme, het versterken van
pluriformiteit en het zoeken naar verbinding in verschillen. Dit draagt
bij aan een sterke samenleving.
Dat is de bril waardoor het CDA naar het emancipatiebeleid van de
overheid en naar deze begroting kijkt. Vandaag willen we voor een aantal
zaken aandacht vragen. Allereerst is dat de veiligheid van vrouwen. Het
is ongelofelijk belangrijk dat we Nederland veiliger maken voor vrouwen.
Geweld tegen vrouwen, dat soms zelfs uitmondt in moord, is afschuwelijk.
Hier is de laatste tijd terecht veel aandacht voor in de media; ook
campagnes als Orange the World helpen mee. Er worden maatregelen
genomen, zoals meer geld voor de opvang van vrouwen. Ook zagen we het
bericht dat gemeenten aan de slag zijn gegaan om de openbare ruimte
veiliger te maken, bijvoorbeeld door meer verlichting te plaatsen en
bosjes op donkere plekken te snoeien. Maar is dit genoeg? Wij hebben de
volgende vragen. Hoe kan het emancipatiebeleid vanuit OCW bijdragen aan
de veiligheid van vrouwen? Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris
om dat ook in de begroting tot uiting te brengen, bijvoorbeeld door hier
in de bekostiging van allianties en prep-subsidies expliciet oog voor te
hebben? Kan de staatssecretaris iets meer zeggen over het programma
Veilige Steden? Is er al zicht op de effecten hiervan? Dat vraag ik ook
omdat dat programma eind 2026 afloopt.
Dan de lhbtiq+-doelgroep. In Nederland mag je zijn wie je bent en houden
van wie je wilt. Toch blijkt er in Nederland steeds minder tolerantie te
zijn voor deze doelgroep. Uit onderzoek blijkt dat de acceptatie voor
het zoveelste jaar daalt. Ook voelen lhbtiq+-personen zich vaak
onveilig. Er zijn te veel voorbeelden van geweld, van mensen die worden
geïntimideerd of zelfs in elkaar geslagen worden om wie ze zijn. Wat is
de visie van staatssecretaris op hoe we dit aan gaan pakken? Het is goed
om te constateren dat de aangiftebereidheid toeneemt, maar te vaak
krijgen wij signalen te horen dat er met een melding niets of nauwelijks
iets wordt gedaan. Hoe staat het met de sensitiviteit van de politie
voor dit soort meldingen, vraag ik aan de staatssecretaris. Kunt u hier
vanuit uw coördinerende rol extra aandacht voor vragen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank voor de bijdrage van de collega van het CDA. Ik hoor hem zowel bij
het stuk vrouwenemancipatie als bij lhbtiq+-emancipatie het vooral
hebben over veiligheid. De vraag aan de staatssecretaris was wat we
kunnen doen aan de emancipatie. Wat is dan, los van het verbeteren van
de veiligheid — daarop vinden we elkaar voor honderd procent, zeg ik via
de voorzitter — de visie van het CDA zelf om die emancipatie te
versnellen? Hoe kijkt u daar zelf naar, vraag ik via de
voorzitter.
De heer Hamstra (CDA):
Hebben we het dan over de emancipatie van vrouwen in het algemeen? Daar
heeft u het over. Wij vinden het ook ontzettend belangrijk dat we daar
ons steentje aan bijdragen. Ik sluit wanneer het bijvoorbeeld gaat om de
arbeidsmarkt in die zin wel aan bij de vraag die de heer Vermeer aan u
stelde in uw eerste termijn. Ik ben zelf ook wel benieuwd naar wat dan
bijvoorbeeld de reden is dat de vrouwenparticipatie op de arbeidsmarkt
achterblijft. U geeft ook aan dat misschien geldt: n = 1. Ik zeg maar
even in alle eerlijkheid dat ik in mijn bubbel een ander beeld zie
ontstaan. Ik ken de cijfers dus wel, maar ik geloof niet en het CDA
gelooft ook niet dat we een soort van blauwdruk op de samenleving moeten
leggen door te zeggen dat vrouwen koste wat het kost voltijds moeten
werken. Dat gaat ons veel te ver. Als het gaat om de arbeidsmarkt is dat
dus ons antwoord.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Hamstra (CDA):
Zeker. Ik pak 'm weer even op. Hoe staat het met de sensitiviteit voor
dit soort meldingen, vroeg ik aan de staatssecretaris. Kunt u vanuit uw
coördinerende rol hier extra aandacht voor vragen?
Dan ouderen- en leeftijdsdiscriminatie. Emancipatie betekent ook: oog
hebben voor hoe de samenleving verandert. Juist als het gaat om ouderen
verandert de samenleving enorm. De Raad voor Volksgezondheid &
Samenleving bracht onlangs het rapport Het rimpeleffect uit. Daarin
beschrijven zij dat ouderen van nu gemiddeld genomen vitaler zijn dan
vroeger. Pensionering markeert daardoor voor veel mensen het begin van
een nieuwe actieve levensfase. Ons denken is hierin echter nog niet
helemaal meegegroeid. Ouderen worden of gezien als kwetsbare, eenzame,
afhankelijke mensen die volop ondersteuning en zorg nodig hebben, of
juist als een consumerende en vitale groep mensen die tot op hoge
leeftijd zelfredzaam moeten zijn en die bij wijze van spreken nog op de
golfbaan staan. Dit doet geen recht aan de grote en pluriforme groep
ouderen. Ook kan dit concreet tot leeftijdsdiscriminatie van ouderen
leiden. Daar heeft het CDA al eerder aandacht voor gevraagd, onder
andere op basis van het onderzoek van de ANBO-PCOB. Denk aan ouderen die
geen werk kunnen vinden of die worden geweigerd voor een
vrijwilligersfunctie, die niet kunnen deelnemen aan een
bevolkingsonderzoek of die leeftijdsdiscriminatie ervaren bij verhuur en
lease van auto's. Wij vinden dit niet acceptabel, en er wordt nog te
weinig gedaan om dit tegen te gaan. Mijn vraag aan de staatssecretaris
is dus wat hij hier aan wil gaan doen, bijvoorbeeld in samenwerking met
de minister van BZK. We wachten hierop graag de reactie van de
staatssecretaris af.
Voorzitter. Mensen met een beperking. Het CDA heeft zich er al eerder
voor ingezet om het emancipatiebeleid van de overheid ook specifiek te
richten op mensen met een beperking. We weten al jaren dat hier nog een
lange weg te gaan is. Er liggen allerlei rapporten en er zijn allerlei
signalen dat mensen met een beperking vaak nog niet mee kunnen doen, en
al helemaal niet op de manier zoals ze dat zelf graag zouden willen.
Onze concrete vraag is: is de staatssecretaris bereid om mensen met een
beperking expliciet als derde groep op te nemen in het
emancipatiebeleid?
Voorzitter, ik rond af. Tot slot wil ik graag een algemene opmerking
maken. In de periodieke rapportage over het emancipatiebeleid wordt
geconcludeerd dat de doeltreffendheid beperkt meetbaar en toerekenbaar
is. Voor onze partij is het van belang dat de effecten van de inzet
vooral merkbaar zijn voor de mensen. Op welke manier gaat de
staatssecretaris zich er hard voor maken dat de effecten niet alleen
maar beter meetbaar zijn, maar vooral ook merkbaar zijn voor de mensen
om wie het gaat?
Voorzitter, daar wil ik het graag bij laten. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel voor het betoog. Het is weer een nieuwe interessante insteek
met het rimpeleffect. Dat is, denk ik, heel goed. Ik heb een vraag over
de arbeidsparticipatie van vrouwen en het belang van goede kinderopvang.
Mijn vraag is: hoe kijkt het CDA daarnaar? Er ligt een nieuwe wet op de
kinderopvang. Hoe kijkt u daarnaar in het licht van de formatie? Gaat u
daarvoor blijven staan, of niet?
De heer Hamstra (CDA):
Een mooie vraag van mevrouw Dobbe. Dank. Kinderopvang is van wezenlijk
belang voor het CDA, zeker ook in het kader van de emancipatie van
vrouwen. Overigens is het ook van belang voor meer dan alleen de
emancipatie. Ik moet u in alle eerlijkheid zeggen dat ik de ins en outs
van die wet niet ken. Wij staan als CDA wel voor goede kinderopvang. Ik
kan u wel toezeggen dat we in de formatie aandacht vragen voor goede
kinderopvang.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik zou het graag wat specifieker willen weten, want die nieuwe wet
regelt sowieso de betaalbaarheid. Kinderopvang wordt dan bijna gratis.
Dat is wel essentieel. Het regelt bijvoorbeeld ook het afschaffen van
het toeslagenstelsel, waarbij we zoveel schandalen hebben gezien. Ik zou
het CDA toch wel willen vragen om daar wat specifieker op in te willen
gaan. Ondersteunen zij in ieder geval deze twee uitgangspunten en
blijven zij deze ondersteunen?
De heer Hamstra (CDA):
Fijn dat u deze toelichting geeft, maar ik zei net al dat ik de ins en
outs van deze wet niet ken. Dat maakt het wat lastig om hier nu
inhoudelijk op in te gaan. Het lijkt mij heel onzorgvuldig als ik nu bij
u zou aangeven dat we meer gaan doen dan het onder de aandacht brengen
aan de formatietafel. Meer kan ik daar nu niet op toezeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw laatste interruptie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik vind het wel jammer, hoor. Dit is een debat over emancipatie en
blijkbaar wordt kinderopvang daar niet als cruciaal in gezien, terwijl
het wel echt cruciaal is als het gaat over de arbeidsparticipatie van
vrouwen. Dan heb ik een ander, meer specifiek punt. Tijdens de vorige
debatten over emancipatie hebben wij een motie ingediend over private
equity weren uit de kinderopvang. Daar is het CDA toen voor geweest.
Kunnen we in ieder geval op uw blijvende steun daarvoor rekenen?
De heer Hamstra (CDA):
Ik zie nu geen reden om daarin van koers te wijzigen. Ik zat er zelf
toen niet. Ik ben er nu vier weken. Als het CDA toen voor is geweest,
dan zie ik geen reden waarom we daar nu niet meer voor zouden
zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Nu was het eigenlijk de beurt aan de heer Van Duijvenvoorde,
maar die is eventjes weg. Ik hoop dat hij zo weer terugkomt. Daarom wil
ik graag nu het woord geven aan de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De emancipatie-uitgaven zijn de afgelopen jaren
gestegen tot ruim 22 miljoen euro in 2026. Maar waar gaat dat geld
naartoe? En vooral, wat levert het op? Het grootste deel wordt besteed
aan programma's als Regenboogsteden, Veilige Steden en de aanpak van
seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast gaat een aanzienlijk deel
naar de doorstroom van vrouwen naar topfuncties, acceptatie en
veiligheid op school, burgerschapsonderwijs en representatie in de
media.
Voorzitter. Emancipatiebeleid kwam op papier prachtig over. Maar hoe
staat het met de veiligheid van vrouwen en lhbtiq+-personen in de
praktijk? De effectstudies geven geen antwoord op de vraag of deze
miljoenen daadwerkelijk leiden tot minder geweld of meer acceptatie. Kan
de staatssecretaris inzicht geven in de echte effecten van het
emancipatiebeleid? Hoe wordt gemeten of deze miljoenen daadwerkelijk
leiden tot meer veiligheid en acceptatie?
Voorzitter. Ondertussen krijgt tegenwoordig het platteland de schuld van
afnemende acceptatie. Ze zouden daar volgens de Randstedelijke blik
kampen met giftige groepsdruk, schadelijke mannelijkheidsnormen en een
moeizame acceptatie van mensen die anders zijn; alsof jongeren, volgens
de Randstad, blijkbaar op het platteland elkaar de maat nemen,
homoseksualiteit afwijzen en vrouwonvriendelijk gedrag normaal vinden.
De boodschap is volgens hen: op het platteland is het niet veilig om
jezelf te zijn.
Wie de feiten kent, weet beter. Het onderzoek waar deze beeldvorming op
rust, kent forse beperkingen: jongeren van kleur zijn nauwelijks
gesproken, het perspectief van jongeren met een migratieachtergrond
ontbreekt volledig en er zijn geen vragen gesteld aan jongeren in
stedelijke wijken of wijken met een migratieachtergrond. Het beeld van
het platteland als probleemgebied is dus niet hard te maken op basis van
dit onderzoek.
De ophef zegt vooral iets over de afstand tussen stad en land.
Plattelandsjongeren voelen zich betutteld door mensen die er nog nooit
zijn geweest. Zij herkennen zich totaal niet in het beeld van
schadelijke mannelijkheidsnormen of een gebrek aan acceptatie. "Waar
bemoeien ze zich mee? We zorgen goed voor elkaar en iedereen is
welkom."
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik zou de heer Vermeer even dit stukje laten afmaken, als dat nog niet
klaar is.
De voorzitter:
O, ik dacht dat dit het einde van dit stukje was. Gaat uw gang, meneer
Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Terwijl de politiek zich vooral focust op het belang van regenboogpaden,
steden en campagnes die we vooral in de grote stad zien, daalt juist
daar de acceptatie. Uit de meest recente literatuurstudie van de
Universiteit van Amsterdam blijkt dat de acceptatie van homoseksualiteit
onder jongeren in Amsterdam fors is gedaald. Slechts 43% van de
Amsterdamse jongeren vindt het goed dat twee mensen van hetzelfde
geslacht verliefd op elkaar worden. In Noord-Holland-Noord en Utrecht is
dat ongeveer 50%. In Gelderland-Zuid en Noord- en Oost-Gelderland liggen
de cijfers aanzienlijk hoger: 56% en 73%.
Voorzitter. Waar ligt het probleem dus echt? Niet in de regio, maar in
de grote stad, niet bij boeren of zo, maar bij jongeren met een
migratieachtergrond of een etnische minderheidsstatus. Zij rapporteren
gemiddeld minder positieve opvattingen over homoseksuele personen dan
jongeren zonder deze kenmerken.
Voorzitter. Gooien we geen geld weg als we blijven investeren in
campagnes die het probleem niet oplossen? Waarom blijft de ophef zich
richten op het platteland terwijl de problemen zich opstapelen in grote
steden? Is de staatssecretaris bereid om het zwaartepunt van beleid en
middelen te verschuiven naar waar het probleem echt zit? Waarom gaat er
zo veel geld naar campagnes waarin mensen vermanend met opgeheven
vingertjes worden toegesproken, terwijl we regelmatig incidenten van
geweld en discriminatie zien richting vrouwen en lhbtqi+-mensen?
Hoe denkt de staatssecretaris over maatregelen in landen als Spanje en
Frankrijk, waar rechters de mogelijkheid hebben om daders van
discriminatie te verplichten tot het volgen van een cursus over gelijke
behandeling en niet-discriminatie? Kan de staatssecretaris toezeggen de
minister van JenV te verzoeken om dit door middel van een wetsaanpassing
ook in Nederland uit te werken? En, zo ja, is de staatssecretaris bereid
daar in samenwerking met de minister van JenV middelen voor vrij te
maken die nu naar campagnes gaan die het probleem niet oplossen?
De voorzitter:
Dit is een mooi moment voor de interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, het was nog wat langer, voorzitter. Ik was een beetje verrast, want
de heer … Sorry, hoor.
De heer Vermeer (BBB):
Vermeer.
Mevrouw Podt (D66):
Pardon! We zitten niet zo vaak samen in een commissie. De heer Vermeer
en ik verschillen volgens mij een beetje van mening over deze campagne.
Ik heb die campagne gezien. Ik vond het eigenlijk een hele leuke,
positieve campagne over plattelandsjongeren die opkomen voor elkaar. Ik
zag het dus helemaal niet als een soort afschildering van een
probleemgebied. Misschien wel veel belangrijker: deze campagne is
ingezet door plattelandsjongeren zelf. De organisatie van
plattelandsjongeren in Nederland herkent zich niet in stadse campagnes
en zegt: maak nou iets voor ons, want wij zien soms dat het gewoon
schuurt om niet jezelf te zijn. Praten die plattelandsjongeren dan
onzin?
De heer Vermeer (BBB):
Die plattelandsjongeren en die organisatie praten geen onzin, maar
vervolgens komt er via de media, via de publieke omroep, een filmpje
waarin wordt gezegd: leven en laten leven staat in veel kleinere
gemeenschappen inmiddels hoger in het vaandel. Nee, sorry. Er wordt
gezegd: de groepsdruk is groter en waarschijnlijk komt men door een
traditionele opvoeding minder in aanraking met andere meningen. Het
onderzoek is dus niet mijn probleem; de manier waarop daarmee op de loop
wordt gegaan is mijn probleem. De mensen in het land lezen niet het
onderzoek dat door die plattelandsjongeren is gevraagd en uitgevoerd,
maar komen in aanraking met het verhaal dat er weer in de media van
gemaakt wordt. Daar heb ik een groot probleem mee.
De voorzitter:
Mevrouw Podt, u bent eigenlijk door uw interrupties heen. Als ik heel
streng ben, laat ik geen interrupties meer toe. Maar als u nog één
slotopmerking wil maken, dan wil ik coulant zijn. Maar die is dan wel
onder de 30 seconden.
Mevrouw Podt (D66):
Dit is wonderlijk, want volgens mij is het filmpje gewoon ook gemaakt
door die plattelandsjongeren. En ja, het is de BBB, dus de publieke
omroep heeft het blijkbaar weer gedaan.
De voorzitter:
De heer Vermeer vervolgt zijn betoog. O, neem me niet kwalijk. Mevrouw
Moorman.
De heer Vermeer (BBB):
Nee, voorzitter, ik wil hier toch wel graag even op reageren, want ik
vind dit echt superaanmatigend. Ik geef alleen weer welk onderzoek er
uitgevoerd is en wat de publieke media hiervan presenteren. Ik zeg dat
dat juist stigmatiserend werkt. Als ik dat niet aan de orde mag stellen
en als wij hier niet aan de orde mogen stellen wat een omroep
communiceert, wordt het hier een soort Kremlintoestand, want in dat
soort landen is het niet toegestaan om een mening te hebben over of om
kritiek te hebben op media. Volgens mij is dat gewoon …
Mevrouw Podt (D66):
Maar dit is gewoon niet wat ik heb gezegd.
De voorzitter:
Een persoonlijk feit dan.
Mevrouw Podt (D66):
Nu moet meneer Vermeer het wel eventjes bij de feiten houden. We hebben
de afgelopen tijd vaker gezien dat de BBB nogal flink optreedt tegen de
publieke omroep. Daar maak ik een opmerking over. Op geen enkele manier
heeft dat iets te maken met wat de heer Vermeer nu zegt. Als het gaat
over "aanmatigend", nou, dan hebben we er hier nog wel eentje!
De voorzitter:
We gaan deze discussie …
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter …
De voorzitter:
Nee, ik ben hier de voorzitter.
De heer Vermeer (BBB):
Nou, ik word hier ook …
De voorzitter:
Meneer Vermeer, wilt u even naar me luisteren? Ik ben de voorzitter. Dit
gaat eindeloos door, dus we gaan nu stoppen. Mevrouw Moorman heeft ook
een interruptie en die mag ze nu plegen.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik probeerde het betoog van de heer Vermeer te volgen. Hij heeft wel
degelijk in zijn betoog eerst gezegd dat het onderzoek niet deugde. Nu
begrijp ik uit zijn antwoord aan mevrouw Podt dat het de publieke omroep
was die daar dingen over zei en dat onderzoek niet. Maar ik wil vooral
het volgende aan de heer Vermeer vragen. Als hij niet tevreden is over
een bepaald onderzoek, moet hij hier niet ineens andere feiten op tafel
leggen die óók niet onderzocht zijn. Laten we hier vooral niet groepen
tegenover elkaar zetten, maar laten we vooral met elkaar constateren dat
het overal in het land een probleem is. Er is niemand hier die heeft
gezegd dat het de schuld van de plattelandsjongeren is, maar ik hoor de
heer Vermeer wel weer allerlei andere schuldigen aanwijzen. Dat lijkt
mij niet te helpen in dit debat, en zeker niet als het niet feitelijk
hier neergelegd wordt of niet feitelijk is onderzocht. We zien inderdaad
in onderzoeken van de GGD dat er overal in het land een afname is van
homoacceptatie. We zien overal in het land dat "homo" nog steeds het
meest gebruikte scheldwoord is. Ik wil de heer Vermeer vragen hier op
basis van feiten te praten en groepen niet tegenover elkaar te
zetten.
De voorzitter:
Uw interrupties zijn op, mevrouw Moorman.
De heer Vermeer (BBB):
Ik leg alleen maar feiten op tafel, dus ik ben helemaal niet iets zelf
aan het verzinnen. Dit is gewoon het rapport, een literatuurstudie, over
de opvattingen van jongeren over lhbtqi+-personen, van de Universiteit
van Amsterdam. Mevrouw Martens-America heeft net al het rapport
beschreven dat in Amsterdam eerst in de bureaula verdween. Ik geef
helemaal geen alternatieve feiten, ik geef gewoon dé feiten weer. Als
dit rapport dus niet als gezaghebbend gezien wordt, dan is dat misschien
het probleem van mevrouw Moorman. Maar ik benoem gewoon dingen uit het
rapport, zeker omdat ik weet hoe gevoelig deze discussie is. Ik wil dat
we die op basis van feiten voeren en niet op basis van aannames. En ja,
ik … Ja, dan kan mevrouw Podt hier weer zitten lachen buiten de
microfoon om …
Mevrouw Podt (D66):
Nee, ik zit te huilen.
De heer Vermeer (BBB):
Nou, ja, kijk …
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Vermeer (BBB):
Weet u, op deze manier komen we niet verder in dit land, hoor.
Sorry.
De voorzitter:
U kunt uw betoog vervolgen.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb gewoon in mijn betoog aangegeven dat voor dat rapport over
gelijkheid en jongeren allerlei groepen niet benaderd zijn en dat dit
een zeer beperkte groep is. Ook daar mag je volgens mij kritiek op
hebben.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, tot slot. Afgelopen week kwam het rapport Verborgen in het
volle zicht van de Kinderombudsman naar buiten. Daarin staat dat
lhbtqi+-kinderen steeds vaker worden gepest, bedreigd en onvoldoende
steun krijgen. De Kinderombudsman wijt dit mede aan scherpe uitspraken
door politici, maar laat in midden om welke uitspraken en welke politici
het gaat. Ook belangenorganisaties zouden dit hebben bevestigd. Omdat de
Kinderombudsman een onafhankelijk en onpartijdig instituut is dat de
kinderrechten in Nederland bewaakt, is BBB benieuwd naar de
transcripties van de gesprekken met deze organisaties. Wij hebben de
Kinderombudsman zelf hier de afgelopen week al om verzocht, maar tot nu
toe hebben wij die helaas niet ontvangen. Is de staatssecretaris bereid
om de Kinderombudsman te verzoeken deze transcripties naar de Kamer te
sturen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Nou, mevrouw Moorman, ik ben net heel coulant geweest
tegenover mevrouw Podt, dus als u het bij één interruptie houdt die
korter is dan 30 seconden, dan mag dat nog. Dan geef ik iedereen daartoe
gelegenheid. Maar ik ga u echt afkappen als het langer duurt.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
De heer Vermeer begint zelf over het pesten van lhbtiq+-jongeren, waar
de Ombudsman voor heeft gewaarschuwd. Dat is ook gerelateerd aan tweets
van politici. Hoe kijkt de heer Vermeer in dat licht naar de tweet van
mevrouw Keijzer van afgelopen vrijdag, op Paarse Vrijdag?
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben blij dat mevrouw Moorman daarover begint. De staatssecretaris zal
daar ook vast op antwoorden. Als mevrouw Moorman de tweet goed gelezen
had, dan had zij ook kunnen lezen dat de vicepremier op dat moment
iemand citeerde, namelijk de oud-COC-medewerker Geert-Jan Edelenbosch,
en dat zij in die tweet duidelijk erbij zet: schrijft …
Huppeldepup.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe, u mag uw betoog starten.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Op 24 november was het Equal Pay Day. Vanaf die
dag werken vrouwen voor de rest van het jaar gratis, uitgaande van het
verschil in de gemiddelde beloning tussen mannen en vrouwen. Ook in 2025
is de loonkloof tussen mannen en vrouwen nog steeds een hardnekkige
realiteit. Voor hetzelfde aantal gewerkte uren verdienen vrouwen
gemiddeld 10,5% minder dan mannen. Ook als we dit corrigeren met
factoren zoals werkervaring en opleiding, blijft de loonkloof bestaan,
of de werknemer nou leiding geeft of niet. De structurele
onderwaardering van vrouwen wordt met dit verschil pijnlijk duidelijk,
elk jaar weer. Dat is onrechtvaardig en onacceptabel. Onderzoek toont
ook aan dat zodra een groter aandeel vrouwen een bepaald beroep
uitoefent of in een bepaalde sector gaat werken, de desbetreffende lonen
stagneren of zelfs dalen. Dan worden de verschillen dus groter. Ook dit
is al jaren bekend. Ziet de staatssecretaris dat ook? Erkent hij dat dat
zo is? Erkent hij ook dat dit een probleem is dat opgelost moet
worden?
Het is tijd voor een concrete oplossing. Leg de verantwoordelijkheid
voor een gelijke beloning dus expliciet bij werkgevers zelf. Laat
bedrijven aantonen dat vrouwen en mannen gelijk worden beloond. Dat
houdt in dat de Wet loontransparantie snel en volledig moet worden
ingevoerd. Zorg ook voor 100% doorbetaling bij ouderschapsverlof, want
anders kunnen ouders met lage inkomens hiervan simpelweg geen
gebruikmaken omdat ze dat niet kunnen betalen. Is de staatssecretaris
hiertoe bereid? Wat is zijn reactie? Is hij bereid om de verschillen in
financiële beloning tussen de publieke sectoren inzichtelijk te maken en
maatregelen te nemen om deze kloof te dichten, waaronder de hoogte van
de loonruimte bij onderhandelingen voor arbeidsvoorwaarden?
Voorzitter. In dit debat heb ik het er al eerder over gehad:
kinderopvang. De gebrekkige toegang tot dure kinderopvang maakt vooral
vrouwen met kinderen afhankelijk, van hun partner, van hun omgeving en
van de overheid. Het is dan ook goed dat de regering een nieuwe wet voor
kinderopvang heeft ingediend, maar hij wordt telkens uitgesteld. 2029
duurt nog ontzettend lang. Op welke manier wil de staatssecretaris nú al
ouders helpen? Overleeft deze wet de aankomende formatie? Ik ben
benieuwd of de beoogde coalitiepartijen daarop willen reageren, als dat
kan.
Ook zien we nog steeds private equity of sprinkhaankapitalisten in de
kinderopvang. Dat betekent dat publiek geld naar aandeelhouders stroomt
en niet naar de kinderopvang gaat. Een aantal van de grote, soms enorme
ketens in de kinderopvang zijn in handen van private equity. Het verloop
van personeel is daar gemiddeld 10% hoger dan in een non-profitsector.
Dit is een sector waar al personeelstekorten zijn en waar vaste
krachten, vertrouwde gezichten, cruciaal zijn voor hechting. De
solvabiliteit — als je het daarover wilt hebben — zit op het randje en
is twee keer lager dan in non-profit kinderopvangorganisaties, met alle
risico's van dien. We herinneren ons Estro nog en alle gevolgen die dat
heeft gehad. De Kamer heeft zich eerder al tegen private equity in de
kinderopvang uitgesproken. Toch zien wij geen actie. Vindt de
staatssecretaris dat moties van de Kamer moeten worden uitgevoerd of is
dat een principe dat niet meer wordt gesteund? Wanneer mogen we de
uitvoering hiervan verwachten?
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
We hebben hier weleens een apart debat gevoerd over private equity. Dat
vraagstuk gaat wel wat verder dan één manier van financieren als het
grote kwaad kwalificeren. Is mevrouw Dobbe het met mij eens dat het
ontbreken van maximale tarieven een nog groter probleem in de
kinderopvangwet is? Op deze manier gaat er straks een scheiding ontstaan
tussen mensen die wel een hoog tarief kunnen betalen en mensen die dat
niet kunnen betalen. Dan wordt de beschikbaarheid gewoon veel te
laag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank voor de vraag. Ja, natuurlijk: het doel moet zijn dat kinderopvang
betaalbaar wordt voor iedereen. Het is niet de bedoeling dat het geld
naar winsten en bijvoorbeeld private equity gaat. Ik ben het daar
helemaal mee eens. Ik weet niet of het het grootste probleem is, maar
het is wel een van de fundamentele problemen van die wet. Ik denk dat
een groter probleem is dat de invoering van die wet überhaupt de hele
tijd wordt uitgesteld en dat het de vraag is of die er nog komt.
De heer Vermeer (BBB):
Mijn punt is niet dat de hogere tarieven tot hogere winsten kunnen
leiden. Mijn punt is dat dat een scheiding in de maatschappij geeft. Op
die manier wordt via geld gestuurd welk type kinderen uit welke milieus
je in je kinderopvang krijgt. Er wordt nu soms ook al in het primair
onderwijs geronseld richting bepaalde samenstellingen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het gevaar van het gevolg daarvan zie ik natuurlijk ook. Ik ben het met
BBB eens dat we er alles aan moeten doen om dat te voorkomen, want dat
is absoluut niet wenselijk. Daar zullen wij ons ook tegen verzetten.
Maar de oorzaken zijn natuurlijk wel dat er in de kinderopvangsector een
markt is gemaakt. De tarieven vliegen juist zo uit de pan omdat het heel
erg loont en lucratief is om er winst mee te maken. Ik denk dat je één
en één wel bij elkaar moet beschouwen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik heb een interruptie aan mijn collega over de hele belangrijke
kinderopvang. Terecht zijn er al een aantal interrupties geplaatst en
terecht wordt er ook steeds gezegd dat het belangrijk is voor de
arbeidsdeelname van vrouwen. Eigenlijk is mijn vraag, ook om de snelheid
er in te houden en de wet aangenomen te krijgen: is het niet beter om
het dan te houden bij de 8,6 miljard die we als samenleving gaan
besteden aan kinderopvang en arbeidsdeelname van vrouwen? Steunt de SP
dan ook de arbeidseis?
Mevrouw Dobbe (SP):
U moet mij even helpen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Kinderopvang is voor mensen die werken en niet voor mensen die werkloos
zijn.
Mevrouw Dobbe (SP):
In principe zien wij kinderopvang ook breder. Voor dit debat is
kinderopvang natuurlijk heel belangrijk met betrekking tot de
arbeidsparticipatie van vrouwen. Het geeft vrouwen de gelegenheid om
überhaupt te kunnen werken. Men hoeft dan niet de afweging te maken of
het loont om te werken of niet, omdat kinderopvang niet te betalen is.
Maar kinderopvang heeft natuurlijk ook meerdere functies. Kinderopvang
heeft ook de functie van voorschoolse educatie. Er gebeurt veel meer op
zo'n kinderopvang op vroege leeftijd in de ontwikkeling van kinderen.
Dat is ontzettend belangrijk. Het gaat dus niet alleen om de
arbeidsparticipatie en het belang van daarvan. Wij onderkennen het
andere belang dus ook. In die zin zou kinderopvang dus voor alle ouders
beschikbaar moeten zijn.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het is de hele tijd gegaan over hoe belangrijk het is voor de
participatie en arbeidsdeelname van vrouwen. Maar de SP ziet het dus ook
als een manier van opvoeden en dat de Staat dat dus van de ouders moet
overnemen. Dat is een keuze, maar dat is dan wel weer jammer. Dat kost
extra geld en dat geld is er niet. Daardoor wordt de invoering van die
wet steeds uitgesteld. Is het dan niet beter voor de SP om te kiezen
voor een misschien in uw ogen second best oplossing en de wet toch door
te laten gaan, zodat vrouwen kunnen gaan werken, en dat we het niet
laten gelden voor mensen die niet werken?
Mevrouw Dobbe (SP):
We hadden het net over het belang van voorschoolse educatie en de
ontwikkeling van kinderen. De PVV doet nu net alsof het heel raar is om
de Staat dat voor een deel van de ouders over te laten nemen. Dat is
natuurlijk in het hele onderwijssysteem zo. Wij doen niet allemaal aan
thuisonderwijs; wij sturen onze kinderen naar school. Ik denk dat dat
ook heel goed is. Ik denk dat er andere redenen zijn waarom deze wet
vertraagd wordt dan alleen dit. Ik zou vooral willen uitdagen om deze
wet zo snel als mogelijk in te voeren, niet meer uit te stellen en
daarmee aan de slag te gaan.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Dobbe (SP):
Fijn dat het even over de kinderopvang kon gaan. De afgelopen jaren
tekent zich ook een sterke en groeiende tegenbeweging af die de
emancipatie van vrouwen ongedaan wil maken; het is hier net al even over
gegaan. Het meest recente rapport uit 2025, The Next Wave, laat zien hoe
conservatieve en vaak religieus geïnspireerde organisaties uit Europa,
de Verenigde Staten, Rusland en Spanje hun krachten bundelen. Zij
oefenen doelgericht invloed uit op overheden en parlementen, en proberen
via desinformatiecampagnes ook de publieke opinie te sturen. We hebben
hier eerder aandacht voor gevraagd, ook samen met de VVD. Er zijn een
aantal moties van ons aangenomen waarin de Kamer vraagt om aanvullende
maatregelen uit de contrastrategie buitenlandse beïnvloeding te nemen en
dit niet aan een volgend kabinet te laten. Dit volgende kabinet komt
eraan, dus hoe staat het hiermee? We moeten namelijk wel haast maken als
we dit voor een volgend kabinet willen regelen.
De Kamer heeft gevraagd om een aanpak tegen desinformatie over vrouwen
en lhbtqi+-personen, om een onderzoek naar beïnvloeding en om
organisaties die opkomen voor vrouwen- en lhbtqi-rechten te ondersteunen
om hun weerbaarheid tegen deze vormen van intimidatie en tegenwerking te
vergroten. Hoe staat het met de uitvoering van die motie?
Voorzitter. Ik heb hier één keer de pil voorbij horen komen, maar dat
was in een soort geschiedenis van de emancipatie. Dat is heel
belangrijk, maar het is nog niet gegaan over anticonceptie. Toegang tot
anticonceptie is cruciaal in emancipatie. Als we kijken naar de kosten
van anticonceptie, dan zien we dat die grotendeels worden gedragen door
vrouwen. De pil en het spiraal zijn flinke kosten. Vrouwen worden hierin
benadeeld. Kosten kunnen een drempel vormen, wat ook de keuzevrijheid
van vrouwen inperkt. Is de staatssecretaris bereid om te regelen dat dit
gewoon vergoed wordt in het basispakket?
Tot slot de veiligheid van vrouwen. In september nam de Kamer in grote
meerderheid een motie aan die vroeg om een integraal actieplan voor
geweld tegen vrouwen. Hier kan niet snel genoeg werk van worden gemaakt.
We kennen allemaal de dieptrieste aanleiding — ik moet eigenlijk
"aanleidingen" zeggen — van deze discussie en aangenomen motie. Nog
steeds zijn vrouwen niet veilig in hun huis en op straat, soms met de
dood tot gevolg. Wat is de laatste stand van zaken voor dit actieplan?
Wil de staatssecretaris hier snel werk van maken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
Kamer. Ik wil graag tot 12.30 uur schorsen om de staatssecretaris de
gelegenheid te geven de beantwoording voor te bereiden en zodat de
Kamerleden de tijd hebben voor de lunch. We gaan om 12.30 uur verder.
Dank u wel.
De vergadering wordt van 11.41 uur tot 12.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan weer verder met het debat over emancipatie. Ik
vraag iedereen zijn plekje weer in te nemen. Ik heb even kort met de
heer Vermeer gesproken. Hij moet over twintig minuten weg. Hij zou heel
graag, omdat we toch al een beetje aan het rommelen waren met het
indienen van moties in allerlei termijnen, even zijn motie willen
voorlezen voordat de staatssecretaris het woord krijgt, zodat hij daarna
weg kan. De heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter, dat u dit toestaat. Ik heb dus één motie
opgesteld.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de acceptatie en veiligheid van vrouwen en
lhbtiq+-personen vooral in grote steden en binnen bepaalde groepen onder
druk staan;
overwegende dat het huidige emancipatiebeleid te veel inzet op
symbolische campagnes en te weinig op effectieve handhaving en
bescherming van slachtoffers;
overwegende dat in landen als Spanje en Frankrijk rechters de
mogelijkheid hebben om daders van discriminatie te verplichten tot het
volgen van een cursus over gelijke behandeling en
non-discriminatie;
verzoekt de regering de wet aan te passen zodat rechters bij
discriminatie van vrouwen of lhbtiq+-personen verplicht kunnen opleggen
dat de dader een cursus gelijke behandeling en non-discriminatie volgt,
naar Spaans en Frans voorbeeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 27 (36800-VIII).
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de staatssecretaris voor de
beantwoording in de eerste termijn van de vragen die zijn gesteld door
de Kamerleden in hun eerste termijn. Het woord is aan de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Becking:
Dank u wel, voorzitter. Ik bedank alle leden voor hun bijdragen in de
eerste termijn. We bespreken vandaag de begroting van het
emancipatiebeleid. Emancipatie is een grote opgave met een beperkt
budget van dit jaar 21 miljoen euro. Daarom kiest het kabinet
inhoudelijk voor twee prioriteiten: iedereen moet veilig kunnen zijn en
iedereen moet volwaardig kunnen meedoen. Deze prioriteiten worden verder
uitgewerkt in de Emancipatienota.
Als coördinerend bewindspersoon voor emancipatie ben ik verantwoordelijk
voor het bevorderen van gelijke rechten, kansen en behandeling van
vrouwen en lhbtiq+-personen. Dat doe en kan ik niet alleen; dat kwam al
in uw termijn aan de orde. Ik werk nauw samen met
collega-bewindspersonen van andere departementen en veel onderwerpen
zijn de primaire verantwoordelijkheid van vakministers.
Het recht op gelijke behandeling is verankerd in de Grondwet. In
Nederland mag je over je eigen leven beslissen. Je mag je eigen keuzes
maken, je mag jezelf zijn en je mag houden van wie je wilt. Ik ben blij
dat deze nieuwe Kamer ziet dat emancipatie nog steeds nodig is. Dat heb
ik zelf de afgelopen maanden ook ervaren in veel gesprekken en op veel
plekken waar ik kwam, bijvoorbeeld afgelopen week met Paarse Vrijdag. Ik
sprak in Leiden met ouders en docenten die zich samen met jongeren
inzetten om hun school veilig en fijn te maken, niet alleen voor
lhbtiq+-personen, maar voor iedereen op school.
Ook vrouwen moeten veilig kunnen zijn in de samenleving, voor en achter
de voordeur. Geweld tegen vrouwen is onacceptabel. We gaan daarom door
met de strijd tegen fysiek en psychisch geweld, seksueel
grensoverschrijdend gedrag, intieme terreur en intimidatie. Dit doen we
samen met het maatschappelijk middenveld.
Voorzitter. Ik reageer graag op de inbreng in de eerste termijn van uw
Kamer. Ik heb daarvoor drie blokjes: veiligheid van zowel vrouwen als
lhbtiq+-personen, volwaardig meedoen en algemeen.
Dan kom ik meteen bij het blokje veiligheid. De heer Vermeer vroeg mij:
is de staatssecretaris bereid om de Kinderombudsman te vragen
transcripties van gesprekken te delen? Nee, daar ga ik niet over; dat is
aan de Kinderombudsman zelf.
Mevrouw Podt vroeg om de versterkte aanpak lhbtiq+-veiligheid aan te
vullen met een aanpak specifiek voor kinderen. Ik ga samen met de
minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris van Jeugd,
Preventie en Sport kijken of er maatregelen gericht op lhbtiq+-kinderen
kunnen worden toegevoegd aan de versterkte aanpak en/of andere lopende
programma's. Daarbij wil ik wel graag opmerken dat het budget beperkt
is.
Mevrouw Moorman zei dat lhbtiq+-leerlingen zich vaak onveilig voelen. Ze
vroeg: welke rol ziet de staatssecretaris voor zichzelf in het creëren
en koesteren van veilige omgevingen op alle scholen? Naast de zorgplicht
voor een sociaal veilig schoolklimaat, de wettelijke
burgerschapsopdracht en de kerndoelen ondersteun ik initiatieven van de
Stichting School & Veiligheid en het COC die bijdragen aan een
veilige schoolomgeving voor het lhbtiq+-personen. Ook binnen de
versterkte aanpak is er aandacht voor lhbtiq+-leerlingen. Met het
wetsvoorstel Vrij en veilig onderwijs versterken we daarnaast ook de
veiligheid op scholen, dus dat draagt daar ook toe bij.
Mevrouw Podt vroeg: "Kan er meer politiecapaciteit komen voor de aanpak
van discriminatie en geweld tegen lhbtiq+-personen? Graag een
reflectie." In het regeerprogramma van het demissionaire kabinet zijn
structurele middelen uitgetrokken voor onder andere Roze in Blauw en de
discriminatierechercheurs. In de eerste voortgangsrapportage over de
versterkte aanpak, die eind 2026 komt, zullen we rapporteren over de
verdere investeringen die bij de politie zijn gedaan. U krijgt die dus
eind volgend jaar.
De heer Hamstra vroeg hoe ik extra aandacht kan vragen voor
aangiftebereidheid en voor sensitiviteit bij de politie voor
lhbtiq+-personen. Zoals in de versterkte aanpak lhbtiq+-veiligheid staat
vermeld, wordt op de Politieacademie tijdens voorlichtingen en ook in
e-learnings voor agenten aandacht besteed aan correctieve en sensitieve
bejegening van lhbtiq+-personen en overigens ook van andere
personen.
De voorzitter:
Mevrouw Podt heeft een vraag. Even tussendoor: ik doe weer vier
interrupties. Interrupties die langer duren dan 30 seconden, tellen voor
twee, zeg ik voor de nieuwkomers. De interrupties onder de 30 seconden
zijn gratis.
Mevrouw Podt (D66):
Oké. Ik ga mijn best doen. Ik vroeg me het volgende af. De
staatssecretaris zegt dat er al wat is uitgetrokken voor
politiecapaciteit en ook voor Roze in Blauw. Nou krijg ik toch te horen
dat je Roze in Blauw nog steeds érbij moet doen, als een soort hobby,
zeg ik maar even oneerbiedig. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Staatssecretaris Becking:
Roze in Blauw is een vrijwillig netwerk. Meer capaciteit is dus
afhankelijk van de intrinsieke motivatie van de agenten zelf; ja, dat
klopt.
Mevrouw Podt (D66):
Maar als ze dan eigenlijk zo bepalend zijn voor het feit dat mensen op
een veilige en goede manier kunnen melden, dan vraag ik me toch af ...
Het is mooi dat mensen dat erbij willen doen, maar daar zou het
natuurlijk niet van afhankelijk moeten zijn.
Staatssecretaris Becking:
Ik kan daar het volgende over zeggen. Komend jaar gaan we kijken naar de
effecten op de investeringen die gedaan zijn. We gaan kijken hoe dit
uitwerkt. Daarover wordt dan gerapporteerd.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Becking:
Dan kom ik bij de volgende vraag van mevrouw Podt: "Kunt u zorgen dat
wordt uitgezocht welke lhbtiq+-organisaties geblokkeerd zijn door Meta?
Wat is hier gebeurd? Kunt u er met andere lidstaten voor zorgen dat
sociale media zich aan de wet houden?" Ik hou die ontwikkelingen goed in
de gaten samen met mijn collega van BZK. Zeer grote onlineplatforms,
waaronder Meta, vallen echt onder het toezicht van de Europese
Commissie. We zullen deze ontwikkelingen wel daar signaleren.
Mevrouw Moorman vroeg mij: welke maatregelen neemt u om
anti-lhbtiq+-campagnes en desinformatie tegen te gaan? Het kabinet
bestrijdt de verspreiding van desinformatie met de rijksbrede strategie
Effectieve aanpak desinformatie. Dit gebeurt onder coördinatie van BZK
en daar ben ik nauw bij aangesloten.
Mevrouw Podt (D66):
Dan even over Meta. Het is mooi dat de staatssecretaris dit wil
signaleren bij de Europese Commissie, maar mijn vraag ging ook over het
volgende. De mensen en die organisaties krijgen nu geen antwoord van
Meta over de reden waarom dat is gebeurd. Mijn vraag was of de
Nederlandse overheid deze mensen kan bijstaan om daar een antwoord op te
krijgen, want daar is Meta gewoon toe verplicht.
Staatssecretaris Becking:
Ik kan daaraan toevoegen dat de Europese Commissie de uitvoering en
naleving van de DSA, de Digital Services Act, zo goed mogelijk probeert
te laten verlopen. BZK ondersteunt de inzet van de toezichthouders in
hun onafhankelijke roluitoefening. Ondertussen is BZK aan het verkennen
hoe burgers gemakkelijk bezwaar kunnen maken tegen moderatiebesluiten
van onlineplatforms. Dat moet bijdragen aan het tegengaan van dat soort
praktijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Podt, heeft u een vervolgvraag? Of is het zo
goed?
Mevrouw Podt (D66):
Nee. Ik vind het niet veel, maar ja.
Staatssecretaris Becking:
De heer Mulder vroeg: waarom geen beleid over het echte gevaar op
straat? Er valt niet aan te tonen dat migranten een significant groter
aandeel hebben in geweldsdelicten jegens lhbtiq+-personen.
Politiecijfers tonen geen relatie tussen een migratieachtergrond en
dergelijk geweld. We weten wel dat het overgrote deel van de daders man
is.
Mevrouw Moorman wil graag een reactie op de tweets van vicepremier Mona
Keijzer. Ze vroeg: spreekt het kabinet met één mond? Ik denk dat die
vraag aan mevrouw Keijzer gericht moet zijn. Ik draag als
staatssecretaris voor Emancipatie het emancipatiebeleid uit namens het
kabinet. Dat beleid is uitgewerkt in de Emancipatienota.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Zoals mevrouw Moorman ook al zei, praat het kabinet met één mond. De
vicepremier heeft deze tweet gestuurd. Ik zou toch graag willen weten
wat uw reflectie hierop is.
Staatssecretaris Becking:
Ik zei net ook dat het kabinet voor het emancipatiebeleid staat zoals
dat in de Emancipatienota is uitgewerkt. Iedereen moet zich veilig
kunnen voelen. Ook op Paarse Vrijdag laten scholen zien dat dat ook zo
is, dat iedereen erbij hoort en dat iedereen respect verdient.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Zoals mevrouw Moorman ook al zei, gaat mevrouw Keijzer daar in deze
tweet eigenlijk tegenin. Ze zet een knipoog in de tweet. Die gaat
eigenlijk in tegen het belang van Paarse Vrijdag dat we hier allemaal al
benoemd hebben. Het gaat ook in tegen het emancipatiebeleid dat u
benoemt. Ik ben heel benieuwd hoe u daarop reflecteert.
Staatssecretaris Becking:
Ik ben staatssecretaris voor Emancipatie en draag het emancipatiebeleid
uit namens het kabinet. Daar ben ik volgens mij duidelijk over.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Becking:
Mevrouw Podt vroeg of de staatssecretaris bereid is om het NAP voort te
zetten. Ik kan in ieder geval zeggen dat ik de kennis graag wil borgen.
De aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en
de geleerde lessen uit het nationaal actieprogramma, worden geïntegreerd
in de bredere aanpak van geweld tegen vrouwen.
De heer Hamstra vroeg: kan de staatssecretaris iets zeggen over Veilige
Steden en de effectiviteit daarvan? De effectiviteit van het programma
wordt op dit moment geëvalueerd. De resultaten zijn voor de zomer van
2026 beschikbaar.
Mevrouw Podt (D66):
Het verbaast me toch een beetje dat de staatssecretaris nu zegt: die
lessen worden geïntegreerd. Dat is allemaal hartstikke leuk, maar de
regeringscommissaris is bijkans net begonnen. We hebben net een jaar
achter de rug waarin ongeveer half Nederland op straat stond om te
protesteren tegen het geweld tegen vrouwen. Dan zegt de staatssecretaris
nu: het is nu wel klaar; we gaan het integreren. Dat lijkt me veel te
kort. De regeringscommissaris heeft er zelf een brief over geschreven
dat dat nogal aan de korte kant is en dat er echt nog wel ruimte en tijd
nodig is om hier meer mee te doen. Hoe reflecteert de staatssecretaris
daarop?
Staatssecretaris Becking:
In die zin ben ik het ermee eens. Het wordt ook onderdeel van een
nationaal actieplan dat vereist is vanuit de EU-richtlijn ter
bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Het is van
belang dat we daarbij een integrale benadering kiezen. Ik kan nu niet
vooruitlopen op hoe dat eruit gaat zien.
De heer Hamstra vroeg ook: "Hoe kan emancipatiebeleid bijdragen aan de
veiligheid van vrouwen? Welke mogelijkheden zijn er om dit te
bekostigen?" Genderongelijkheid, schadelijke gendernormen en stereotypen
dragen bij aan het voortduren van geweld tegen vrouwen. Het
emancipatiebeleid is erop gericht dit te bestrijden en draagt zo bij aan
het bevorderen van de veiligheid van vrouwen. Daar is ook bekostiging
voor. Die gaat nu naar verschillende interventies vanuit het NAP,
allianties zoals Verandering van Binnenuit, Act4Respect en het programma
Veilige Steden.
Mevrouw Dobbe vroeg naar de laatste stand van zaken van het integraal
actieplan inzake geweld tegen vrouwen. Ik zei er net ook al iets over. U
wordt nog voor het einde van het jaar door de staatssecretaris
Langdurige en Maatschappelijke Zorg geïnformeerd over de laatste stand
van zaken met betrekking tot een integraal actieplan inzake geweld tegen
vrouwen.
De voorzitter:
Nog voor het volgende jaar, is dat 2026 of 2027?
Staatssecretaris Becking:
Dat is nog dit jaar. Ja, dat klopt. Daar wordt hard aan gewerkt achter
de schermen; dat weet ik.
De heer Vermeer vroeg of ik bereid ben de campagnes te richten op
acceptatie in steden in plaats van op het platteland. De campagne
"Kleine dingen worden grote dingen" richt zich op alle jongens in heel
Nederland, van elke achtergrond. Om alle perspectieven zowel in de
steden als op het platteland mee te nemen is er naast organisaties voor
biculturele jongeren zoals Femmes for Freedom en Colored Qollective
ditmaal ook samengewerkt met plattelandsjongeren in Nederland. Het is
dus een breder verhaal wat dat betreft.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb de tekst nog even nagekeken. Ik vroeg de staatssecretaris of hij
bereid is om het zwaartepunt te verschuiven, niet om alle middelen te
verschuiven.
Staatssecretaris Becking:
Nou, dat zie ik niet zo. Die campagne richt zich op alle jongens, om te
kunnen praten over mannelijkheid, en laat zien hoe groot groepsdruk kan
zijn en hoe onschuldige opmerkingen een ander effect kunnen hebben dan
beoogd. Ik denk dat dat op alle plekken dezelfde soort boodschap moet
zijn.
Mevrouw Moorman vroeg naar de manosphere. Hoeveel scholen weten dat er
een lespakket voor is en welke scholen zijn daar actief mee bezig? Dat
weet ik niet precies. Daar ga ik ook niet over. Het staat scholen
namelijk vrij om zelf een keuze te maken in welk lesmateriaal ze
gebruiken.
De heer Mulder vroeg hoe het kan dat in alle documenten de woorden
"verplichte bedekking" of "genitale verminking" of "islam" niet
voorkomen. Genitale verminking is in Nederland strafbaar. In de
Emancipatienota staat een overzicht van onze maatregelen tegen
schadelijke praktijken. Binnen het emancipatiebeleid kijken we breder
naar de emancipatie van gesloten gemeenschappen. Daarbij kijken we ook
naar verschillende geloofsgemeenschappen, niet alleen de islam, maar óók
de islam.
De heer Mulder vroeg ook waarom er nooit iemand is veroordeeld voor
vrouwelijke genitale verminking terwijl er 41.000 besneden vrouwen in
Nederland wonen. Dat is omdat er weinig tot geen aangiftes zijn. Daarom
richt de aanpak van vrouwelijke genitale verminking zich ook op de
signalering; ernstig genoeg.
Dat was het blokje veiligheid, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze zeer efficiënte beantwoording; dat zien we weleens
anders. Zijn er nog vragen over dit eerste blokje: veiligheid van
vrouwen en lhbtq? Nee. Dan kunnen we over naar het volgende blokje:
volwaardig meedoen.
Staatssecretaris Becking:
Dank u wel, voorzitter. Erken ik de uitdagingen rondom het pensioengat
en de financiële afhankelijkheid van vrouwen van de partner of de
overheid, vroeg mevrouw Martens-America. Ja, ik erken deze uitdagingen.
Het pensioengat wordt vooral veroorzaakt door onderliggende oorzaken op
de arbeidsmarkt. Het kabinet zet zich volop in op betere
arbeidsmarktkansen voor vrouwen, bijvoorbeeld door vereenvoudiging van
het verlof, het aanpakken van de loonkloof — daar waren ook vragen over
gesteld — het stimuleren van meer uren werk en het bijna gratis maken
van de kinderopvang. Ik denk dat als de verschillen op de arbeidsmarkt
afnemen, het pensioengat ook afneemt. Meer in algemene zin denk ik dat
het ontzettend belangrijk is dat vrouwen gewoon volwaardig meedoen en de
uren draaien.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Het is natuurlijk niet altijd een financiële prikkel die ervoor zorgt
dat vrouwen moeten kiezen om fulltime te werken. Dat maakt natuurlijk
dit probleem zo ontzettend groot. Op de korte termijn is het niet nodig
om meer uren te werken, maar dames, veelal dames, moeten zich ervan
bewust zijn wat de gevolgen zijn op de langere termijn, zowel in acht
nemend dat een op de drie huwelijken strandt als het feit dat er toch
echt een loonkloof bestaat. Dat los je niet op door de kinderopvang
goedkoper te maken, want we moeten dit probleem tackelen op het moment
dat mensen van het mbo, hbo of wo afkomen. Dus ziet de staatssecretaris
daar dan misschien ook ruimte om het bijvoorbeeld op te pakken met de
minister van OCW? Hoe kan het zo zijn dat Nederlandse dames zich daar
minder bewust van zijn dan die in alle andere landen om ons heen?
Staatssecretaris Becking:
Er lopen verschillende onderzoeken en projecten op dit terrein,
bijvoorbeeld in het kader van het Nationaal Groeifondsprogramma "Meer
uren werkt!" Volgend jaar wil ik daar uw Kamer over informeren met de
collega van SZW. Ik steun ook de alliantie Financieel Sterk door Werk,
die zich richt op het vergroten van de financiële zelfstandigheid van
praktisch opgeleide vrouwen. Een voorbeeld van een concrete activiteit
is het wegnemen van belemmeringen, zoals onregelmatige roosters. Ik kom
daar dus graag nog op terug.
Dan had mevrouw Martens-America een vraag over uitzonderlijk veel
parttimers in vergelijking met de rest van Europa, wat structureel
bijdraagt aan de afhankelijkheid. Het klopt dat er in Nederland relatief
veel vrouwen in deeltijd werken. Ik vind het belangrijk dat vrouwen een
bewuste keuze maken en dat zij niet belemmerd worden om meer uren te
maken als ze dat zouden willen. Ik denk dat we iedereen heel goed kunnen
gebruiken in Nederland. Ik draag daar ook aan bij met de alliantie
Financieel Sterk door Werk.
Mevrouw Podt stelde een vergelijkbare vraag. Zij vroeg of ik bereid ben
de langetermijneffecten van meer uren inzichtelijk te maken met
gemeenten en relevante instanties. Zeker. Met de alliantie die ik net al
noemde, Sterk door Werk, wordt onderzoek gedaan onder werkgevers en
werknemers in de zorg, schoonmaak en kinderopvang. Met werkgevers worden
inzichten gedeeld over hoe zij belemmeringen kunnen wegnemen, zodat
vrouwen het gesprek kunnen aangaan en zij meer uren kunnen gaan werken.
Met het programma Economische Veerkracht wordt onderzocht wat vrouwen en
alle partijen eromheen kunnen doen om de economische en financiële
zelfstandigheid van vrouwen duurzaam te vergroten. Die resultaten worden
dan ook weer gedeeld met alle stakeholders, waaronder gemeenten, het
UWV, overheden, werkgevers en maatschappelijke organisaties.
Mevrouw Podt (D66):
Mijn vraag was toch iets specifieker dan dat. Die ging echt specifiek
over het feit dat gemeenten en organisaties nu vaak met vrouwen zitten
en zeggen: het gaat je morgen zo veel opleveren als je gaat werken. Maar
hoe maak je nou inzichtelijk wat het op de lange termijn doet, zowel
voor een pensioengat als voor ontwikkelmogelijkheden en stappen die je
gaat zetten in je carrière?
Staatssecretaris Becking:
Dat is een goeie vraag, maar daar heb ik niet meteen een antwoord op.
Het raakt namelijk nogal wat beleidsterreinen, denk ik. Als er een goeie
suggestie is, hoor ik die graag en dan wil ik daar graag op
reageren.
Mevrouw Podt (D66):
Mijn suggestie was dus om dat op te nemen met de collega van SZW en
samen te bekijken hoe we handvatten kunnen bieden aan gemeenten, UWV en
andere organisaties.
Staatssecretaris Becking:
Ja hoor, die bereidheid heb ik. Dank u.
Mevrouw Podt vroeg ook ...
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe heeft ook nog een vraag.
Staatssecretaris Becking:
Excuus.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, misschien naar aanleiding van het antwoord dat de staatssecretaris
net gaf. Het vergroten van de economische zelfstandigheid van vrouwen
zit 'm toch wel in meer dan dat vrouwen alleen meer moeten werken. Het
zit ook in de beloning, die omhoog moet et cetera. Is de
staatssecretaris het daarmee eens?
Staatssecretaris Becking:
Nou, in zoverre dat de beloning omhoog moet zodat die in ieder geval
gelijk is aan die van mannen, ja. Waar er ongelijkheid zou bestaan, moet
je die wegnemen, denk ik, ja.
Dan kom ik bij mevrouw Podt, die vroeg naar expliciet rapporteren over
economische zelfstandigheid als een belangrijk doel op zich. Ik denk dat
ik kan bevestigen dat economische zelfstandigheid een centraal doel in
het emancipatiebeleid is. Ik rapporteer daar ook over, onder andere in
de Emancipatiemonitor, in OCW in cijfers en in het jaarverslag bij de
OCW-vergroting.
Mevrouw Dobbe vroeg: de loonkloof blijft hoog; wat doet u daaraan? Nou,
in het wetsvoorstel Loontransparantie wordt de EU-richtlijn
Loontransparantie geïmplementeerd. Er is dus Europese wetgeving, die we
ook in Nederland gaan invoeren. Daar staan maatregelen in om de gelijke
beloning van mannen en vrouwen te vergroten. Het streven is om dat
wetsvoorstel voor het einde van het jaar aan te bieden aan de Raad van
State. De behandeling in uw Kamer wordt voorzien in de eerste helft van
het komende jaar.
Mevrouw Dobbe vroeg ook ...
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe heeft eerst nog een vraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorziet dat dan ook in de volledige implementatie van de richtlijn uit
Europa?
Staatssecretaris Becking:
Het antwoord is ja.
U vroeg ook: het vergoedingspercentage voor ouderschapsverlof moet naar
100%, wat doet u daaraan? Op dit moment zijn er geen voornemens, of
financiële middelen, om de uitkering tijdens het ouderschapsverlof te
verhogen van 70% naar 100% van het dagloon. Of zo'n maatregel passend
zou zijn of genomen moet worden, is aan een volgend kabinet.
Mevrouw Dobbe vroeg ook de beloningsverschillen tussen sectoren in kaart
te brengen en aan te pakken met maatregelen. Vorige week is de
CBS-monitor over loonverschillen verschenen. Die geeft inzicht in de
beloningsverschillen tussen sectoren. De invoering van het wetsvoorstel
over loontransparantie zal daar ook aan bijdragen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het wetsvoorstel over loontransparantie gaat natuurlijk heel erg over
vrouwen in gelijksoortige beroepen als mannen, die minder verdienen dan
mannen. Het gaat mij echt om de sectoren waarin veel vrouwen werken en
die ondergewaardeerd worden, waardoor de beloning achterblijft ten
opzichte van andere sectoren. Ik vroeg mij af of de staatssecretaris
daar inzicht in kan geven.
Staatssecretaris Becking:
Dat kan ik, maar dan wel in tweede termijn.
Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Dobbe over het tegengaan van
loonverschillen in publieke sectoren en het benutten van de loonruimte
in de cao's. De vakministers stellen jaarlijks via de
arbeidskostenontwikkeling extra geld beschikbaar voor marktconforme
loonontwikkeling. Daarna is het aan partijen aan de cao-tafel om met die
extra middelen een passende cao af te sluiten. Ik ben geen
onderhandelende partij aan een cao-tafel. Op grond van internationale
verdragen mag ik me daar zelfs niet mee bezighouden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Deze discussie eindigt altijd een beetje met dit antwoord: wij gaan niet
over de cao-onderhandelingen. Dat is terecht. Maar bijvoorbeeld in de
zorg bestaat nog een loonkloof met de rest van de publieke sector,
volgens mij van om en nabij de 10%. Als ze niet genoeg middelen krijgen
van het Rijk om aan die cao-tafel die loonkloof te dichten en de
arbeidsvoorwaarden te verhogen, lukt dat niet. Daar ligt dus wel een
verantwoordelijkheid voor het Rijk. Erkent de staatssecretaris
dat?
Staatssecretaris Becking:
Ik wil wel erkennen dat het Rijk in algemene zin die
verantwoordelijkheid draagt, maar hoe dat in de praktijk wordt toegepast
... Ten eerste weet ik dat niet en ten tweede ga ik daar als
staatssecretaris Emancipatie niet over.
De voorzitter:
Uw laatste vraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar het is natuurlijk wel zo ... Als je die loonkloof wil oplossen in
een sector waar veel vrouwen werken, waardoor die vrouwen dus
achtergesteld worden omdat de lonen achterblijven, moet daar extra geld
bij vanuit het Rijk. Dat heeft heel veel met emancipatie te maken. Is de
staatssecretaris bereid om zich daarvoor te gaan inzetten bij zijn
vakcollega?
Staatssecretaris Becking:
Ik wil best onder de aandacht brengen dat dit een belangrijk punt is,
ja. Dan ga ik hem bellen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Krijgen wij een terugkoppeling?
Staatssecretaris Becking:
Ja, natuurlijk wil ik laten weten hoe dat gesprek verloopt.
De voorzitter:
Daarmee is het een officiële toezegging geworden. Die is namelijk
afhankelijk van of er een terugkoppeling komt. Wanneer denkt u daar een
terugkoppeling over te gaan geven?
Staatssecretaris Becking:
Dat wordt dan het eerste kwartaal van volgend jaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Becking:
Dan de volgende vraag van mevrouw Dobbe: wilt u ervoor zorgen dat het
uitstel van de stelselherziening kinderopvang niet leidt tot afstel? De
stelselherziening kinderopvang gaat door. Het gaat om een grote,
complexe operatie, waarbij de uitvoering en de kinderopvangsector
voldoende tijd moeten hebben voor een goede voorbereiding. De
internetconsultatie heeft tot eind november opengestaan. Het kabinet wil
voor de zomer van 2026 een wetsvoorstel indienen bij de Tweede Kamer. De
nieuwe financiering wordt daarom ingevoerd per 2029. Het kabinet zet
daarvoor alles op alles.
Mevrouw Dobbe vroeg hoe ik ouders help om de toegang tot de kinderopvang
te verbeteren. Mijn collega bij SZW treft hiervoor een aantal
maatregelen. Er wordt actief beleid gevoerd rondom personeelstekorten.
Er worden meer krachten aangetrokken. Urenuitbreiding wordt bekeken. Er
is sprake van een jaarlijkse indexatie van de kinderopvangtoeslag. Er
zijn vast nog een heleboel andere maatregelen.
Mevrouw Dobbe vroeg ook naar de motie over private equity. Die is niet
uitgevoerd. Zij wil weten hoe ik daartegen aankijk. Ik heb begrepen dat
het te maken heeft met de brief die de staatssecretaris Participatie en
Integratie op 20 december heeft gestuurd over het niet uitvoeren van die
motie. Het valt ook onder zijn verantwoordelijkheid. De hoofdreden is
eigenlijk de negatieve impact op het aanbod van kinderopvang bij het
afschaffen van private equity in de kinderopvang. Dat aanbod hebben we
juist hard nodig.
Mevrouw Dobbe vroeg ook ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat: mevrouw Dobbe wil nog even door op dit punt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Die brief heb ik natuurlijk ook gelezen. Het stoort mij echt mateloos
dat moties die worden aangenomen door de Kamer, worden afgedaan met zo
weinig onderbouwing als "het is niet wenselijk". Het is wel uitvoerbaar,
maar het kabinet vindt het niet wenselijk. Nee, dat wisten we al. Daarom
hebben wij een motie aangenomen. Daarom heeft de Tweede Kamer zich
uitgesproken. Mijn vraag is dan: als dit volgens het kabinet zou leiden
tot bijvoorbeeld langere wachtlijsten, mag ik daar dan ook de analyse
van ontvangen?
Staatssecretaris Becking:
Hier kan ik niks over toezeggen. Het is niet mijn verantwoordelijkheid;
het is de verantwoordelijkheid van mijn collega, die die brief ook heeft
gestuurd. Daar moet ik dus echt naar verwijzen. Anders kom ik nu in een
debat over kinderopvang terecht. Volgens mij is dat niet de bedoeling
van vandaag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat vind ik wel ingewikkeld, want u bent verantwoordelijk voor de
portefeuille Emancipatie en we kunnen kinderopvang niet los zien van
emancipatie. Ik zou u dus willen vragen om uw rolopvatting en uw
verantwoordelijkheid hierin serieus te nemen en te zorgen dat wij als
Kamer die onderbouwing kunnen ontvangen, zodat we ook zelf kunnen
bekijken wat voor invloed het zou hebben — volgens het kabinet heeft het
invloed — als private equity uit de kinderopvang zou gaan.
Staatssecretaris Becking:
Jawel, maar ik ben de coördinerend bewindspersoon voor emancipatie. Er
zijn natuurlijk raakvlakken met de kinderopvang, omdat die de
emancipatie van met name vrouwen ten goede komt, maar als u mij vragen
stelt over hoe de kinderopvang in Nederland wordt ingeregeld, welke
partijen die aan mogen bieden en wat dat kost, dan overvraagt u mij
gewoon.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Becking:
Ten slotte. Mevrouw Dobbe vroeg of ik bereid ben om de pil in het
basispakket op te nemen. De vergoeding van anticonceptie valt onder de
minister van VWS.
Dat is het einde van dit blokje.
De voorzitter:
Dank u wel. Is er nog een vraag blijven liggen in deze ronde? Nee? Dan
gaan we naar het blokje overige vragen en algemeen.
Staatssecretaris Becking:
Het blokje algemeen en overig. Mevrouw Podt en mevrouw Moorman vroegen
om een kabinetsreactie in het wetstraject waarmee de bescherming van
onder anderen transgender- en interseksepersonen tegen groepsbelediging
en discriminatie wordt vergroot. Zij vroegen of die in Q1 van het
komende jaar naar de Kamer wordt gestuurd. Dat wetsvoorstel ligt bij
mijn collega's van BZK en Justitie en Veiligheid. Zij hebben, gelet op
de huidige politieke situatie, besloten om de vragen uit het verslag en
de wetenschapstoets met betrekking tot dit wetsvoorstel over te laten
aan een volgend kabinet.
Mevrouw Podt vroeg of er al effecten bekend zijn van de Wet
strafverzwaring. Deze wet is in werking getreden op 1 juli en zal na
vijf jaar geëvalueerd worden. Conform een toezegging van de minister van
Justitie en Veiligheid aan uw Kamer zal in het jaarlijkse
discriminatierapport van het Openbaar Ministerie van komend jaar
expliciet aandacht worden besteed aan de eerste ervaringen met het
wetsartikel.
Mevrouw Moorman vroeg: waarom is er nog steeds geen verbod op nnmb's? Ik
erken dat die moeten worden voorkomen. Daar hoeft geen nader onderzoek
naar te worden gedaan. We zijn echter wel aan het onderzoeken wat de
meest wenselijke vorm van regulering is, wat ook is toegelicht in de
brief die op 16 juni aan uw Kamer is gestuurd.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten op welke termijn we
dit kunnen ontvangen. Er wordt nu onderzoek gedaan naar de
implementatie. U geeft aan dat het van belang is, dus ik zou het graag
willen weten.
Staatssecretaris Becking:
Daar kom ik graag even op terug in de tweede termijn.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Oké, dank.
Staatssecretaris Becking:
Mevrouw Moorman vroeg of het kabinet een mogelijkheid ziet om
meerouderschap alsnog wettelijk te regelen voor nieuwe en bestaande
gezinnen. Op 19 november van dit jaar heeft het Kamerlid Michon een
initiatiefvoorstel voor de introductie van juridisch meerouderschap
ingediend. De consultatie daarvan loopt af op 31 januari volgend jaar.
Ik wacht dat proces af.
De heer Mulder vroeg waarom er niets wordt gezegd over de patriarchale
cultuur. Binnen het emancipatiebeleid hebben we specifieke aandacht voor
de rol van mannen. Zo wordt er een subsidieregeling opgezet met
betrekking tot jongens en mannen bij het voorkomen, signaleren en
bestrijden van gendergerelateerd geweld. Hierbij is ook oog voor
traditionele gendernormen, structurele ongelijkheid en de patriarchale
cultuur.
De heer Edgar Mulder (PVV):
De staatssecretaris moet al lachen, voorzitter. Het is wel erg grappig.
Ik had het over de islam, maar dat weet hij. Hij maakt er een grapje
van, maar dat moet hij zelf weten.
Staatssecretaris Becking:
Dan kom ik bij de vraag van de heer Mulder. Hij wil separate opvang voor
lhbtiq+'ers in azc's. Hij vroeg: kunt u niet beter stoppen met de import
van alles wat antihomo en pro-islam is? Ik ben niet per se voorstander
van aparte opvanglocaties. Door volledig aparte opvanglocaties in te
richten isoleer je kwetsbare groepen en dat wil ik het liefst
vermijden.
De heer Vermeer vroeg wat de echte effecten van het emancipatiebeleid
zijn. Volgens de periodieke rapportage van bureau AEF is het zeer
aannemelijk — dat is hun term — dat het emancipatiebeleid effectief is.
Het financieren van allianties, van maatschappelijke partners, is
volgens hen effectief. Mijn rijksbreed coördinerende rol wordt als
positief beoordeeld. Het ingezette beleid is wetenschappelijk
onderbouwd.
De heer Hamstra vroeg: hoe gaat u ervoor zorgen dat het
emancipatiebeleid niet alleen meetbaar, maar ook merkbaar is? Dat is
eigenlijk een beetje hetzelfde antwoord dat ik net heb gegeven, dus dat
ga ik niet herhalen.
De heer Vermeer vroeg: hoe denkt u over de maatregelen in landen als
Spanje en Frankrijk, waar rechters de mogelijkheid hebben om daders van
discriminatie te verplichten tot het volgen van een cursus over gelijke
behandeling en niet-discriminatie? Ik heb de Spaanse en Franse
maatregelen niet bestudeerd, dus daar kan ik eigenlijk geen inhoudelijke
uitspraak over doen.
De heer Vermeer vroeg ook of ik de minister van Justitie en Veiligheid
wil verzoeken om dit met een wetsaanpassing ook in Nederland uit te
werken en zo ja, of ik dan bereid ben om voor die samenwerking middelen
vrij te maken die nu naar campagnes gaan die het probleem niet oplossen.
Ik kan uw verzoek met betrekking tot een wetsaanpassing doorgeleiden
naar de minister van Justitie en Veiligheid; dat kan ik doen. Ik acht
het ontijdig om hier nu al middelen voor vrij te maken. Daarbij wil ik
graag meegeven dat publiekscampagnes wel een rol hebben in het tegengaan
van discriminatie. Zij dragen namelijk bij aan het kweken van begrip
tussen verschillende groepen en aan het normeren van onwenselijk
gedrag.
De heer Hamstra vroeg wat ik wil doen aan leeftijdsdiscriminatie van
ouderen en of ik de emancipatie van mensen met een beperking wil opnemen
in het emancipatiebeleid. Leeftijdsdiscriminatie valt onder het mandaat
van de minister van BZK en de coördinerend bewindspersoon voor mensen
met een beperking valt onder VWS. Mijn mandaat beperkt zich tot de
emancipatie van vrouwen en lhbtiq+-personen. In de Emancipatiemonitor
2024 is wel aandacht besteed aan de factoren "leeftijd" en "beperking".
Die informatie gebruik ik uiteraard graag voor de beleidsinzet voor
vrouwen en lhbtiq+-personen met deze achtergronden of kenmerken.
Mevrouw Dobbe vroeg hoe het staat met de motie-Dobbe/Van Campen over de
aanpak van desinformatie en met het onderzoek naar
anti-emancipatie-invloeden en het versterken van
weerbaarheidsorganisaties. Die motie is volop in uitvoering. Ik ben
aangesloten bij de rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van
desinformatie om te zorgen dat er continue aandacht is voor
desinformatie over vrouwen en lhbtiq+-personen. Ik tref extra
maatregelen om organisaties in het emancipatiedomein te versterken met
het oog op weerbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan de toolkit voor
veiligheid en weerbaarheid, de handreiking omgaan met misinformatie en
het organiseren van bijeenkomsten die kennisdeling en samenwerking
stimuleren. Ik verken momenteel de opties en de mogelijkheden voor
aanvullend onderzoek naar anti-emancipatoire invloeden in
Nederland.
Mevrouw de voorzitter, ik ben door het blokje heen.
De voorzitter:
Dank u wel. Zijn er nog vragen blijven liggen bij de Kamerleden? Mevrouw
Vliegenthart.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij heb ik het antwoord gemist op de vraag wat er na 2026 gaat
gebeuren met het programma over seksueel geweld en de
regeringscommissaris. Het kan zijn dat ik die in de snelheid heb
gemist.
Staatssecretaris Becking:
Daar heb ik al antwoord op gegeven.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Zou u het antwoord even willen herhalen en mij willen vergeven dat ik
het bij de beantwoording moest overnemen?
Staatssecretaris Becking:
Ik heb daarover gezegd dat we die kennis graag willen bewaren. We willen
naar een integraal nationaal programma toewerken. Ik kan niet iets
toezeggen over de concrete voortzetting van dat nationaal programma in
zijn huidige vorm.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Oké, dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe nog.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb nog één verduidelijkende vraag over de anti-emancipatoire
beïnvloeding die plaatsvindt. Hoorde ik de staatssecretaris nou net
zeggen dat hij aan het verkennen of overdenken is — ik weet niet precies
welke woorden hij gebruikte — om daar aanvullend onderzoek naar te doen?
Volgens mij vraagt onze motie om een onderzoek te doen. Deze motie is
ook aangenomen, dus ik hoop dat het niet "verkennen" is, maar dat het
een vooruitblik was naar onderzoek dat gaat plaatsvinden.
Staatssecretaris Becking:
Ik wacht eerst het wetsvoorstel Transparantie en tegengaan ondermijning
door maatschappelijke organisaties, de Wtmo, en het onderzoek van SZW
naar de juridische definitie van problematisch gedrag af, waarin ook de
verspreiding van anti-emancipatoir gedachtegoed wordt meegenomen. Dan
kan je afwegen wat de toegevoegde waarde is van een aanvullende
juridische grondslag voor ministeries en of het effectief bijdraagt aan
het tegengaan van anti-emancipatoire invloeden. De Wtmo is belegd bij
het ministerie van Justitie en Veiligheid en is momenteel in behandeling
bij de Eerste Kamer. Ik vergat dat net te zeggen. Op 13 januari 2026
staat een tweede schriftelijke ronde over de Wtmo gepland. Het
SZW-onderzoek dat ik net noemde, komt in Q1 van 2026 naar uw
Kamer.
De voorzitter:
Nogmaals dank u wel voor de zeer efficiënte beantwoording. We gaan naar
de tweede termijn van de Kamer. Die gaan we weer op begrotingsvolgorde
doen. Daarmee is de eerste beurt aan mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik had er heel veel zin in vandaag, maar ik moet even wennen
aan het tempo. Allemachtig. Veel dank aan de staatssecretaris en de
ambtenaren die hier zitten voor de beantwoording. Ik moet zeggen dat ik
bij sommige dingen toch nog een beetje dacht: mwah. Het mag nog wel met
iets meer voortvarendheid, denk ik, maar ik zal nog niet gelijk in mijn
allereerste debat mijn hand overspelen.
Ik heb één motie gemaakt. Die gaat specifiek over het rapport van de
Kinderombudsman. Die dien ik mede namens het CDA in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat lhbti+-kinderen vaker bedreigd en gepest worden;
overwegende dat de Kinderombudsman in het rapport Verborgen in het volle
zicht een aantal concrete aanbevelingen doet om acceptatie van deze
kinderen en hun gevoel van veiligheid te vergroten;
van mening dat ieder kind het recht heeft om vrij en veilig op te
groeien en mee te doen in de samenleving;
verzoekt de regering in het emancipatiebeleid expliciet aandacht te
hebben voor deze groep kinderen, de aanbevelingen van de Kinderombudsman
waar mogelijk en passend over te nemen, en de Kamer hier in 2026 over te
rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Hamstra.
Zij krijgt nr. 28 (36800-VIII).
Mevrouw Podt (D66):
Dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Mulder van de PVV.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen bijdrage en geen moties.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Martens-America heeft ook geen bijdrage.
Mevrouw Vliegenthart, wilt u nog twee zinnen toevoegen aan de moties die
al ingediend zijn?
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Nee, hoor, ik laat het hierbij.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Hamstra, CDA.
De heer Hamstra (CDA):
Voorzitter, dank. Dank voor de beantwoording van de staatssecretaris in
de eerste termijn. Ik heb nog een aantal vragen. De eerste gaat over de
aangiftebereidheid, waar ik in de eerste termijn bij stilstond. Ik hoor
de staatssecretaris zeggen dat daar bij de Politieacademie wel aandacht
aan wordt besteed. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: vindt u dat op
dit moment genoeg? Hoe kijkt u daarnaar? Graag uw reflectie
hierop.
Tot slot een tweede vraag. Ik snap wat de staatssecretaris zegt over
discriminatie van ouderen en van mensen met een beperking: dat zit
respectievelijk bij BZK en VWS. Primair zeg ik: dat vind ik toch wel
jammer en misschien wat mager. Mijn vraag aan de staatssecretaris zou
dus zijn: bent u bereid om dit met uw collega's van BZK en VWS op te
pakken vanuit uw coördinerende rol, om te kijken of we daar misschien
toch wat meer voor kunnen doen?
Voorzitter. Daar wil ik het graag bij laten. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Een aantal moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen met 10,5% nog
steeds aanzienlijk is;
overwegende dat het ouderschap voor vrouwen nog steeds een
buitenproportionele rem op hun carrière is;
verzoekt de regering te onderzoeken of volledige doorbetaling bij
ouderschapsverlof een bijdrage zou leveren aan het dichten van de
loonkloof,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 29 (36800-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen een blijvend
probleem is;
overwegende dat veel maatregelen om de loonkloof tegen te houden, nu
niet worden genomen;
verzoekt de regering om een actieplan tegen de loonkloof te ontwikkelen
met daarin in ieder geval een versnelde en volledige implementatie van
de Europese Richtlijn voor loontransparantie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 30 (36800-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het gemiddelde salaris van vrouwen nog steeds 10,5%
lager is dan dat van mannen en de loonkloof daarmee aanzienlijk
is;
overwegende dat veel beroepen waarin vrouwen zijn oververtegenwoordigd,
zoals in de zorg, relatief weinig betaald krijgen, hetgeen aan de
loonkloof bijdraagt;
overwegende dat de overheid er alles aan moet doen om de loonkloof
tussen mannen en vrouwen te verkleinen;
verzoekt de regering het verband tussen het aandeel werkzame vrouwen en
de financiële beloning in de publieke sector inzichtelijk te maken en
maatregelen te inventariseren om deze kloof te dichten, waaronder de
hoogte van de loonruimte bij onderhandelingen over
arbeidsvoorwaarden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 31 (36800-VIII).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan wil ik toch nog mijn teleurstelling uitspreken over het antwoord op
mijn vraag over private equity of sprinkhaankapitalisten in de
kinderopvang. Die motie is namelijk ingediend in de context van een
emancipatiedebat. Die is ook in die context door deze Tweede Kamer
aangenomen. We krijgen vervolgens een briefje van een andere
bewindspersoon waarin staat: wij voeren die motie niet uit. Als we er
vervolgens naar vragen, moeten we weer naar een andere bewindspersoon,
in plaats van dat we tijdens dit debat een antwoord krijgen. Ik vind dat
wel ingewikkeld zo. Ik voel ook niet dat moties die zijn aangenomen in
de Tweede Kamer, over zo'n belangrijk onderwerp, heel serieus worden
genomen. We zullen hier dus op een andere manier mee verdergaan, maar we
stoppen er niet mee.
De voorzitter:
Dank u wel. Staatssecretaris, hoeveel tijd heeft u nodig voor de
beantwoording en de reactie op de moties? Tien minuten? Oké. Dan gaan
wij om 13.25 uur verder. Ik schors even de vergadering.
De vergadering wordt van 13.14 uur tot 13.28 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, het wordt heel gezellig, maar we gaan lekker verder met
de beantwoording van de staatssecretaris. Graag stilte. De
staatssecretaris.
Staatssecretaris Becking:
Dank u wel, voorzitter. Ik had nog een enkele vraag genoteerd. Mevrouw
Dobbe vroeg of ik wil erkennen dat de lonen in bepaalde sectoren dalen
als er meer vrouwen werken. Ja. Dat fenomeen heet loondemping. De
Universiteit Maastricht heeft daar onder andere onderzoek naar gedaan in
Nederland. Om dat verschijnsel te voorkomen is het van groot belang dat
de status van en de perceptie over werkende vrouwen veranderen. Om die
reden werkt het kabinet ook aan het doorbreken van die
genderstereotypering bij onder andere loopbaanontwikkeling en
beroepskeuze. De loonmonitor, de monitor die ik al genoemd heb, splitst
al uit naar sectoren. Het aandeel werkzame vrouwen staat er onder andere
in, net zoals de financiële beloning in de publieke sector, uitgesplitst
naar sectoren.
De heer Hamstra vroeg naar de meldingsbereidheid van de Politieacademie.
Samen met Justitie en Veiligheid blijven wij ons inzetten voor dit thema
en blijven we kijken wat we nog meer kunnen doen. De maatregelen uit de
versterkte aanpak lhbtiq+-personen zijn slechts een eerste stap.
De heer Hamstra vroeg of ik bereid ben met VWS en BZK in gesprek te gaan
om in het kader van emancipatie ook leeftijdsdiscriminatie van ouderen
tegen te gaan. Dat kan ik aan de heer Hamstra toezeggen. Ik zal met
beide bewindspersonen in gesprek gaan.
Dan kom ik bij de appreciatie van de moties.
De voorzitter:
Eerst nog een vraag van de heer Hamstra.
De heer Hamstra (CDA):
Ik houd het heel kort, voorzitter. Kan de staatssecretaris daarover een
terugkoppeling geven aan de Kamer als hij dat gesprek heeft
gevoerd?
Staatssecretaris Becking:
Vanzelfsprekend.
De heer Hamstra (CDA):
Weet u wanneer dat ongeveer zou lukken?
Staatssecretaris Becking:
Q1.
De heer Hamstra (CDA):
Oké, dank.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij heeft de staatssecretaris ook toegezegd in tweede termijn
aan te geven wanneer een terugkoppeling gegeven kan worden over het
onderzoek naar nnmb's.
Staatssecretaris Becking:
Dat is eind 2026.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Oké. De eerste motie stamt uit 2024. In de laatste motie die is
aangenomen, is ook nog een handreiking gedaan over de vorm die de Kamer
voor het verbod voor ogen heeft. Er zijn dus al heel veel handreikingen
gedaan. Ik wil eigenlijk vragen of dat voor de zomer zou kunnen, want
dit speelt al zo ontzettend lang.
Staatssecretaris Becking:
Ik begrijp dat dit nu niet kan.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Ik zou dan graag willen weten waarom het niet kan.
Staatssecretaris Becking:
Het antwoord daarop is dat het onderzoek naar de juridische
mogelijkheden nog loopt.
De voorzitter:
Kunt u zeggen wanneer die wel kan komen?
Staatssecretaris Becking:
Het streven is eind 2026. Wat ik ervan kan maken is: zo snel als
mogelijk. Ik zal wel nog even nagaan of het ook sneller kan.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
We gaan van "eind 2026" naar "het streven is eind 2026". Ik zou wel
graag een strakke toezegging willen. We zijn al bijna twee jaar verder
sinds de eerste aangenomen motie.
Staatssecretaris Becking:
Ik wil u graag tegemoetkomen, maar ik kan het niet helemaal overzien. Ik
heb daar wat meer tijd voor nodig. Ik kan u daar wel een briefje over
sturen.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Ja.
Staatssecretaris Becking:
Oké, dan doen we dat.
De voorzitter:
Volgens mij zei de staatssecretaris: eind 2026 of zo veel eerder als
mogelijk is.
Staatssecretaris Becking:
Of zo veel eerder als mogelijk is.
De voorzitter:
Dan is het misschien … Fijn. Dank. Goed.
Zijn er nog andere vervolgvragen naar aanleiding van de beantwoording
van de staatssecretaris? Nee. Dan kan de staatssecretaris verdergaan met
het oordeel over de moties.
Even over de motie op stuk nr. 27 van de heer Vermeer. Deze motie is
inmiddels gewijzigd. In de motie stond: verzoekt de regering de wet aan
te passen. Dat is geworden: verzoekt de regering in gesprek te gaan met
Spanje en Frankrijk. Maar dat is voor zo meteen. De staatssecretaris is
op de hoogte van deze wijziging.
De staatssecretaris.
Staatssecretaris Becking:
De motie-Moorman op stuk nr. 24: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Becking:
De motie-Moorman op stuk nr. 25: ontraden. Het is niet aan het kabinet
om lesmateriaal aan te prijzen. Dat is aan de scholen zelf.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 25: ontraden.
Staatssecretaris Becking:
De motie-Moorman op stuk nr. 26: ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 26: ontraden.
Staatssecretaris Becking:
Er is geen financiële dekking. We kiezen voor een geïntegreerde aanpak,
voor een brede aanpak, ook in lijn met de motie-Becker van 22 september
2025.
De motie-Vermeer op stuk nr. 27: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 27: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Becking:
De motie op stuk nr. 28: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 28: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Becking:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 29 is wat mij betreft ontijdig. Ik wil
het wel onder de aandacht brengen bij de collega's van SZW, maar
eigenlijk wordt dat al meegenomen. Dat wil ik nog wel een keer
bevorderen, maar in die zin is de motie ontijdig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 29: ontijdig.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik snap het niet helemaal. Het wordt al meegenomen en de
staatssecretaris gaat het misschien onder de aandacht brengen. Wat is
het nou?
Staatssecretaris Becking:
Die grote onderzoeken, die ik in de eerste termijn al benoemde, lopen
al. Ik kan onder de aandacht brengen of ze ook willen kijken of de
volledige doorbetaling bij ouderschapsverlof een bijdrage zou leveren
aan het verkleinen van de loonkloof. Dat kan ik toezeggen. Dat loopt
dus. Ik kan kijken of ik kan bevorderen dat ze dit ook meenemen.
Punt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, maar het is of het een of het ander: óf er loopt een onderzoek
waarin dit wordt meegenomen óf er loopt geen onderzoek waarin dit wordt
meegenomen, maar er loopt een ander onderzoek. Wij vragen om dit te
onderzoeken. Dus als dit nu al wordt onderzocht, zou de motie overbodig
zijn, maar het oordeel ontijdig snap ik dan niet.
Staatssecretaris Becking:
Zo specifiek kan ik dat niet beantwoorden, dus dan moet ik de motie
ontraden.
De voorzitter:
Dan wordt de motie op stuk nr. 29 ontraden. De motie op stuk nr.
30.
Staatssecretaris Becking:
De motie op stuk nr. 30 ontraad ik. De eerste stap in dit traject is het
wetsvoorstel loontransparantie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 30: ontraden.
Staatssecretaris Becking:
De motie op stuk nr. 31 ontraad ik ook. De CBS-monitor maakt het al
inzichtelijk en ik heb toegezegd in gesprek te gaan met de collega's
over loonruimte en loonkloof.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 31: ontraden.
Daarmee zijn we aan het einde van … O, mevrouw Podt nog.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter, zou u misschien nog één keertje de gewijzigde tekst van de
motie op stuk nr. 27 kunnen herhalen? Ik hoorde iets over "in gesprek
gaan". Kunt u het hele dictum voorlezen?
De voorzitter:
Het probleem is dat de gewijzigde motie wel aangeleverd is bij de
Griffie plenair, maar nog niet bij ons en dat deze ook nog niet
raadpleegbaar is op de website. De tekst is dus ongeveer zo. Let dus
goed op als u de moties gaat beoordelen voor de fractie. Maar de tekst
zal ongeveer zoiets zijn als "verzoekt de regering in gesprek te gaan
met Spanje en Frankrijk" in plaats van wat eerst stond: verzoekt de
regering de wet aan te passen.
Mevrouw Podt (D66):
Oké. Nou …
De voorzitter:
Ja, het is een bijzondere figuur omdat de heer Vermeer natuurlijk niet
meer aanwezig is. Ik kon het oordeel over de oude motie vragen, maar
omdat ik wist dat er een nieuwe motie komt, is het oordeel van de
staatssecretaris gericht op de nieuwe motietekst. Die krijgt oordeel
Kamer.
Mevrouw Podt (D66):
Oké, dank u wel. Sorry, mag ik er toch nog één vraag over stellen aan de
staatssecretaris? Er staat nu bij de overwegingen "overwegende dat het
huidige emancipatiebeleid te veel inzet op symbolische campagnes en te
weinig op effectieve handhaving en bescherming van slachtoffers". Geeft
de staatssecretaris met "oordeel Kamer" aan dat hij het daarmee eens
is?
Staatssecretaris Becking:
Nee, het gaat alleen om de actie die wordt gevraagd aan de
staatssecretaris. Daarover geef ik "oordeel Kamer".
Mevrouw Podt (D66):
Oké, dus dat is de interpretatie bij deze motie.
Staatssecretaris Becking:
Van mij wel, ja.
Mevrouw Podt (D66):
Oké, prima. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze duidelijkheid. Wij zijn aan het einde gekomen van
dit commissiedebat. De staatssecretaris heeft de volgende toezeggingen
gedaan.
Uiterlijk eind 2026 ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage versterkte aanpak lhbtiq+-veiligheid, waarin ook Roze in Blauw terugkomt.
Nog in 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over het integraal actieplan geweld tegen vrouwen, via de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg.
Volgend jaar wordt de Kamer geïnformeerd over het Groeifondsprogramma "Meer uren werkt!".
Heeft de staatssecretaris nog een idee over wanneer volgend
jaar?
Staatssecretaris Becking:
Nee, voorzitter.
De voorzitter:
Ergens in 2026.
De Kamer krijgt in het eerste kwartaal van 2026 een terugkoppeling van het gesprek dat de staatssecretaris zal voeren met de minister van SZW over gelden die het Rijk beschikbaar stelt ten behoeve van de lonen in bepaalde sectoren.
De staatssecretaris gaat met de bewindspersonen van VWS en SZW in gesprek over leeftijdsdiscriminatie en komt hier in het eerste kwartaal van 2026 op terug.
De Kamer wordt zo spoedig mogelijk, in ieder geval voor eind 2026, geïnformeerd over het onderzoek naar het verbod op non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandeling. De staatssecretaris komt in een brief terug op de termijn.
Over de moties wordt donderdag 18 december 2025 gestemd. Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor de beantwoording van de vragen tijdens dit wetgevingsoverleg. Ook dank ik de aanwezige Kamerleden en alle geïnteresseerden die hebben meegeluisterd op de tribune en thuis. Ik sluit hierbij het debat en wens u nog een fijne middag.
Sluiting 13.38 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
|---|