[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgangsbrief strafrechtketen

Rechtsstaat en Rechtsorde

Brief regering

Nummer: 2025D52570, datum: 2025-12-16, bijgewerkt: 2025-12-17 11:45, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -1005 Rechtsstaat en Rechtsorde.

Onderdeel van zaak 2025Z22208:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Inleiding

Slachtoffers, verdachten en de samenleving zijn gebaat bij een strafrechtketen die strafzaken efficiënt en effectief behandelt. De organisaties in de strafrechtketen werken daarom al langere tijd aan het verbeteren van de prestaties. Ondanks uitdagingen zoals aanhoudende personeelskrapte en inspanningen in het kader van de voorbereidingen voor de implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering, is het de keten gelukt om een positieve trend in te zetten voor de verbetering van de prestaties. We zetten de aanpak gezamenlijk met de keten onverminderd voort. De noodzaak daartoe is onderstreept in het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer over 2024. Hierin werd geconstateerd dat de doorlooptijden voor zeden en jeugdzaken achter blijven ten opzichte van de streefnormen en dat de coördinatie op de prestaties van de strafrechtketen onvoldoende is.1 Op 5 juni 2025 hebben onze ambtsvoorgangers uw Kamer in de jaarlijkse voortgangsbrief over de strafrechtketen geïnformeerd over de meerjarenagenda strafrechtketen en de extra genomen maatregelen naar aanleiding van de geconstateerde ‘onvolkomenheid’.2 Met deze brief informeren wij u over de voortgang van deze maatregelen en over de voortgang van de prestaties in de strafrechtketen. Daarmee doen wij de toezegging die is gedaan tijdens het Wetgevingsoverleg over Jaarverslag en de Slotwet J&V van 11 juni, om uw Kamer in het najaar van 2025 te informeren over de voortgang van deze maatregelen en uw Kamer halfjaarlijks te informeren over de voortgang, gestand.3

Over het algemeen stellen wij vast dat in de strafrechtketen een geleidelijke verbetering zichtbaar is in de doorlooptijden en het wegwerken van voorraden. Ook is de afgelopen periode mede naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer intensief en met volle inzet (samen)gewerkt aan het tot stand brengen van een verbeterplan voor de prestaties in de strafrechtketen. Dit verbeterplan bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste bestaat deze uit de meerjarenagenda strafrechtketen, waarover uw Kamer in de brief van 5 juni is geïnformeerd. Ten tweede zijn er in het kader van het verbeterplan ook verschillende maatregelen genomen gericht op versterking van de coördinatie, regievoering en verbetering van het inzicht in de prestaties van de strafrechtketen.

In deze brief gaan wij allereerst in op de actuele cijfers over de voortgang van de geprioriteerde zaakstromen (paragraaf 1) en vervolgens op de beide onderdelen van het verbeterplan: de meerjarenagenda (paragraaf 2) en maatregelen gericht op versterking van de coördinatie en het verbeteren van het inzicht in de prestaties (paragraaf 3).

Bij deze brief is als bijlage een infographic gevoegd die illustreert welke maatregelen de samenwerkende organisaties in de strafrechtketen nemen om de voorraden en doorlooptijden in strafzaken verder terug te dringen. U treft deze in bijlage 2.

  1. Voortgang op de geprioriteerde zaakstromen

Doorlooptijden worden door een groot aantal factoren beïnvloed. De afgelopen jaren speelde bijvoorbeeld veranderende criminaliteit, onder meer door internationalisering en digitalisering, een rol. Ook wordt hinder ondervonden van de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt. Bovendien kunnen incidenten tijdelijk tot vertraging in de afhandeling van strafzaken leiden. Een voorbeeld daarvan is dat in de periode juli t/m 25 september 2025 de systemen van het Openbaar Ministerie offline waren als gevolg van een ICT-inbreuk.4 Dit heeft tot verstoringen in de werkprocessen van alle organisaties in de strafrechtketen geleid. De effecten hiervan op de doorlooptijden zullen pas in de loop van de tijd zichtbaar worden. Wij hebben grote waardering voor de wijze waarop de werkzaamheden tijdens en na dit incident zijn voortgezet door alle ketenpartners. Er zijn tijdelijke oplossingen gevonden en er is zeer intensief samengewerkt. Zo is bijvoorbeeld, afgezien van de (super)snelrechtzittingen, het grootste deel van de zittingen doorgegaan. Het is goed om te zien hoe intensief hierbij onder lastige omstandigheden als keten is samengewerkt.

Het verkorten van doorlooptijden en het wegwerken van voorraden van strafzaken hebben hoge prioriteit bij de ketenorganisaties. Het is voor zowel slachtoffers als verdachten van groot belang dat ‘tijdig recht wordt gedaan’. Ook de komende jaren ligt er nog een grote opgave voor de ketenorganisaties. Daarom zijn tal van maatregelen in gang gezet om knelpunten aan te pakken en de prestaties in de strafrechtketen te verbeteren, zowel binnen individuele organisaties als op de koppelvlakken tussen organisaties. De effecten hiervan zullen naar verwachting de komende jaren steeds meer zichtbaar worden. Op dit moment zien we in ieder geval dat sprake is van (lichte) verbeteringen ten aanzien van doorlooptijden bij de geprioriteerde zaakstromen zeden en jeugd en dat er sterke vooruitgang is bij het wegwerken van de voorraden bij veel voorkomende criminaliteit.


Actueel beeld cijfers

Voor het monitoren van de voortgang en de ontwikkelingen van de voorraden en doorlooptijden op landelijk niveau hanteren wij de Strafrechtketen Monitor (SKM) en de daarop gebaseerde factsheet.5 Als bijlage bij deze brief vindt u de laatste versie met daarin de cijfers van de eerste helft van 2025.6 Om de ontwikkelingen in perspectief te plaatsen vindt u in bijlage 1 tabellen met een meerjarig overzicht voor de doorlooptijden van zeden (beginsituatie 2022), jeugd (2024) en de voorraad veel voorkomende criminaliteit (VVC, 2023). Daarnaast vindt u een vooruitblik op de doelstellingen tot en met 2028.

Zeden

In 2019 zijn voor zedenzaken streefnormen vastgesteld voor de doorlooptijden in strafzaken van het moment van aangifte tot het eindvonnis in eerste aanleg. Vanaf 2022 wordt er met een actieplan gewerkt aan het verbeteren van deze doorlooptijden. Het actieplan is in de periode 2023-2025 ingevoerd en zal ook in 2026 blijvend benut en uitgewerkt worden. U wordt hierover separaat geïnformeerd in de eerstvolgende voortgangsbrief seksuele misdrijven, die naar verwachting begin 2026 aan uw Kamer wordt verzonden. Zoals gemeld in de voortgangsbrief over de strafrechtketen van 5 juni 2025 laten de resultaten over 2024 zien dat de inspanningen onder het Actieplan resultaat beginnen op te leveren. De actuele cijfers tot en met juni 2025 bevestigen deze voorzichtige tendens.

De organisaties in de strafrechtketen stellen zich in de meerjarenagenda tot doel in 2026 in 70%, in 2027 in 75% en in 2028 in 80% van alle zedenzaken de afgesproken doorlooptijden te halen. Dit betreft voor de ketenorganisaties een geleidelijk en daarmee realistischer groeipad naar de afgesproken streefnorm van 80%. Inmiddels zien we, ondanks de hogere instroom die mede het gevolg lijkt van de (publiciteit rondom de) Wet Seksuele Misdrijven, verbeteringen in de doorlooptijden:

  • Bij de politie is sprake van een lichte verbetering van de doorlooptijden (van 54% in 2022, naar 57% eind juni 2025). Bovendien daalde de voorraad naar 2582 zaken (2022: 2914).7 Bij het Openbaar Ministerie (OM) zijn de doorlooptijden tot het moment van beoordeling van zaken sterk verbeterd. Het doel voor 2026 is al halverwege 2025 behaald: 72% van de zaken wordt vanaf de instroom binnen 60 dagen beoordeeld (Doel 2026: 70%). De voorraad is bovendien sterk gedaald tot 1655 zaken (2022: 2316 zaken).

  • De doorlooptijd tussen OM en Rechtspraak is de afgelopen periode verslechterd (gezakt van 43% naar 38%). Dit wordt deels veroorzaakt doordat nu veel oudere zaken worden weggewerkt. Deze hebben door hun ouderdom een hoge doorlooptijd en dat leidt, totdat de oude voorraad is weggewerkt, tot een tijdelijke toename in doorlooptijden. Naarmate het aantal oude zaken afneemt, zal deze hoogstwaarschijnlijk weer afnemen.

  • Binnen de Rechtspraak zijn de doorlooptijden van eerste zitting tot eindvonnis stabiel. In 70% van de zaken wordt de voor 2026 afgesproken doelstelling om binnen 90 dagen een uitspraak te hebben gehaald.

Jeugd

In de meerjarenagenda hebben de organisaties in de strafrechtketen zich tot doel gesteld om in 2026 in 70% en in 2028 in 80% van alle jeugdzaken de afgesproken doorlooptijden en streefnormen voor tijdige advisering te halen. Evenals bij zedenzaken betreft dit een iets geleidelijker en daarmee realistischer groeipad naar de al bestaande streefnorm van 80%. We zien de volgende ontwikkelingen:

  • In 2024 lukte het de politie en het OM al om het streven van 70% in de betreffende deeltrajecten8 te halen. De streefnormen op alle deeltrajecten bij de politie en het OM worden gehaald, de percentages liggen tussen de 70-74%).

  • Tussen de OM-beslissing om te dagvaarden en het vonnis van de rechter wordt de doelstelling nog niet gehaald. De doelstelling om binnen 120 dagen te beslissen bij zaken van de kinderrechter-zaken wordt in 55% van de zaken gehaald. Voor de meervoudige kinderrechter moet dat binnen 180 dagen en lukt dat slechts in 37% van de zaken. De oorzaken daarvan worden nog onderzocht. Ten tijde van het verschijnen van de jeugdmonitor zal daar meer over kunnen worden meegedeeld. Deze verschijnt in 2026, u leest hier later in deze brief meer over.

Veelvoorkomende criminaliteit (VVC)

De organisaties in de strafrechtketen hebben zich tot doel gesteld om de bestaande achterstanden in VVC-zaken in 2026 grotendeels te hebben weggewerkt. Het gaat daarbij om grote aantallen relatief eenvoudig te behandelen misdrijven, zoals diefstal, inbraak en eenvoudige mishandeling. Vaak wordt daarbij de ZSM-aanpak toegepast en worden zaken afgedaan met een OM-strafbeschikking of door de politierechter, vaak via snelrecht of supersnelrecht. VVC-zaken vormen in aantallen ongeveer tweederde van alle misdrijfzaken. Het wegwerken van voorraden in deze zaakstroom heeft dus een groot effect op de samenleving en de prestaties van de strafrechtketen als geheel. De volgende ontwikkelingen vallen op:

  • De voorraad politierechter zaken (PR-zaken) bij de Rechtspraak daalt hard. Op 1 juli 2025 waren het er 20.230 (1 oktober 2024: 24.242). Het overgrote deel daarvan betreft VVC-zaken.

  • Medio 2025 is er een lichte stijging zichtbaar in de voorraad bij de arrondissementsparketten. Het recente ICT-incident bij het OM is hiervan hoogstwaarschijnlijk de oorzaak. De verwachting is dat die voorraad de komende periode weer zal gaan dalen.

  1. Maatregelen meerjarenagenda

Het verbeteren van de prestaties van de strafrechtketen vergt een gezamenlijke inspanning van de ketenorganisaties en van het ministerie van JenV. Zoals de Rekenkamer terecht concludeert zijn voor burgers de prestaties van de strafrechtketen als geheel van belang en niet zozeer die van individuele organisaties. De afgelopen periode is daarom gewerkt aan een meerjarenagenda met heldere doelen en verantwoordelijkheden om het presterend vermogen van de strafrechtketen te versterken en daardoor voorraden te verkleinen en doorlooptijden te verbeteren. In de meerjarenagenda wordt daarom ingezet op een breed palet aan maatregelen, zowel binnen individuele ketenorganisaties, als op de koppelvlakken tussen de organisaties. Naast noodzakelijke verbeteringen binnen individuele organisaties is juist ook op die koppelvlakken, waar zaken overgaan van de ene organisatie naar de andere, winst te behalen. De meerjarenagenda bevat daarom zowel maatregelen op de koppelvlakken als acties die organisaties zelf nemen om knelpunten op te lossen. Hieronder lichten we de voortgang toe.

2.1 Maatregelen op koppelvlakken tussen ketenorganisaties

Gezamenlijk plan OM-Rechtspraak

Een belangrijke fase in het strafproces is het moment waarop een zaak via het OM naar de Rechtspraak gaat. Op dit ‘koppelvlak’ spelen onder meer de planning en de optimale vulling van zittingsruimte en kan sprake zijn van ‘ongewenste aanhouding’ van zaken.

De zittingsvulling verloopt in het algemeen goed. Ten aanzien van snelrecht en supersnelrecht is echter verbetering noodzakelijk. Het verdient continue aandacht vanuit OM en ZM bij lokale parketten en gerechten. Het Bestuurlijk Keten Beraad Strafrechtketen (BKB) heeft dit ook als aandachtspunt aan de ketencoördinatoren meegegeven. Er wordt gesproken van ‘ongewenste aanhouding’ van strafzaken indien informatie ontbreekt die nodig is voor het voortzetten van de strafzaak. De oorzaken daarvan zijn divers: incomplete dossiers, het ontbreken van reclasseringsrapporten, het ontbreken van psychiatrische rapportages, onjuiste betekening, onvoldoende voorbereidingstijd voor de raadsman/-vrouw, nadere onderzoekswensen, uitloop van de zitting, etc. Het voorkomen van ‘ongewenste aanhoudingen’ vergt dus een meervoudige aanpak.

Het OM en de Rechtspraak werken aan een gezamenlijk plan van aanpak op het koppelvlak tussen beide organisaties. Het gezamenlijke plan zal in het eerste kwartaal van 2026 gereed zijn en vervolgens worden geïmplementeerd. Het plan zal zich in hoofdlijnen richten op de werkstroom van de meervoudige kamer (MK) en is gericht op het efficiënt gebruiken van zittingsruimte. Daarbij komen planning, regie en vermijdbare aanhoudingen aan de orde.

Sturing op de opsporing van VVC: actualiseren opportuniteit en selectiviteit

De capaciteit van de organisaties in de strafrechtketen is schaars. Dit vraagt dag in dag uit scherpe keuzes over welke zaken via het strafrecht kunnen worden opgepakt. Belangrijk is dat hiermee de druk op de strafrechtketen wordt verminderd en dat de beschikbare capaciteit daar wordt ingezet waar het strafrecht daadwerkelijk het verschil kan maken.

Het OM en de politie werken op dit moment geactualiseerde uitgangspunten voor opportuniteit en selectiviteit bij de aanpak van veelvoorkomende criminaliteit uit, met als doel een goede instroom van zaken bij VVC te realiseren.9 Politie en OM bezien op dit moment of er in een beperkt aantal basisteams een pilot gestart kan worden met deze nieuwe uitgangspunten. Hierover verwachten we in het eerste kwartaal van 2026 meer duidelijkheid. Parallel hieraan onderzoekt de politie hoe in de basisteams triage en coördinatie van opsporingszaken in basisteams zo efficiënt mogelijk kan worden georganiseerd. De optie van één centraal punt per basisteam wordt onderzocht, waar zicht is op de totale instroom van opsporingsonderzoeken en waar kan worden gestuurd op kwaliteit en op doorlooptijden.

Project Landelijk Ondersteuning hoofden Verkeerstorens/‘Verbetering Verkeerstorens’

Lokale ‘Verkeerstorens’ spelen een belangrijke rol bij een efficiënte zittingsvulling en -planning. In de arrondissementen werken medewerkers van het OM en de Rechtspraak samen aan de logistieke planning van meervoudige strafzaken en monitoren, begeleiden en bewaken ze de zaakstromen.

De afgelopen jaren is in een project gewerkt aan het verder professionaliseren van de verkeerstorens. In 2025 is daarbij specifiek gekeken naar de lokale processen rondom zittingsvulling en zittingsrendement. Dit onderzoek heeft geleid tot een set aanbevelingen die in de loop van 2026 geïmplementeerd zullen worden.

Snellere, zekerdere en beter geïnformeerde tenuitvoerlegging

Op 1 januari 2020 is de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) in werking getreden met als doel snelle, zekere, persoonsgerichte en goed geïnformeerde tenuitvoerlegging. Vanwege de capaciteitsproblematiek bij DJI is het niet altijd mogelijk om tijdig de vrijheidsbenemende straffen ten uitvoer te leggen. Over de voortgang en maatregelen wordt uw Kamer periodiek geïnformeerd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid via de voortgangsrapportages capaciteit DJI.10 Daarnaast zetten CJIB, de Reclassering en OM in op het verhogen van het percentage succesvol afgeronde taakstraffen met 5% (tot 78%) eind 2027. Succesvol afgeronde taakstraffen dragen niet alleen bij aan het realiseren van de strafdoelen, ze verminderen ook de druk op de strafrechtketen, in het bijzonder omdat geen vervangende hechtenis hoeft te worden toegepast.

 

Tevens wordt ingezet op het versterken van de informatiepositie van de officier van justitie en de rechter. Betere informatie moet leiden tot betere strafrechtelijke beslissingen, en daarmee een grotere kans op een zekere tenuitvoerlegging van effectievere straffen. Op basis van beschikbare data van de reclassering en het CJIB wordt momenteel verkend welke mogelijke verbetermaatregelen kunnen bijdragen aan het vergroten van de kansen op succesvolle tenuitvoerlegging. Hiervoor wordt tijdig informatie beschikbaar gesteld door onder andere Justid en CJIB. Ook is dit jaar een pilot gestart, waarin wordt verkend of de advisering door de reclassering aan de rechter-commissaris over het al dan niet toepassen van voorlopige hechtenis kan worden geïntensiveerd. Deze pilot zou tot maart 2026 lopen, maar is met een half jaar verlengd.

Ketencoördinatoren

De ketencoördinatoren leveren een belangrijke bijdrage aan het realiseren van gemaakte afspraken. Ze vormen regionaal een belangrijke schakel om de samenwerking te bevorderen en zetten aan tot daadwerkelijke actie op de geprioriteerde onderwerpen. De evaluatie uit 2025 onderschrijft het belang en daarom wordt de aanstelling van de ketencoördinatoren verlengd tot en met 1 april 2028.

2.2 Maatregelen en programma’s individuele organisaties

Verruiming inzet OM-strafbeschikking

Per 1 februari 2025 zet het OM via een tijdelijke instructie in op een bredere inzet van de strafbeschikking bij VVC. Hiermee beoogt het OM de strafrechtketen te ontlasten, de doorlooptijden te verkorten en meer criminaliteit aan te pakken. Deze maatregel is tijdens het debat op 8 april 2025 met uw Kamer besproken door onze ambtsvoorgangers. Momenteel lopen er nog twee onderzoeken naar de bredere inzet van de strafbeschikking. Het WODC onderzoekt hoe procesdeelnemers, waaronder slachtoffers, de strafbeschikking in de praktijk ervaren en rondt dit naar verwachting medio 2026 af. Daarnaast wordt binnen het vervolgonderzoek van de procureur-generaal bij de Hoge Raad onderzocht in hoeverre het OM uitvoering heeft gegeven aan de aanbevelingen uit zijn eerdere rapport. Hierin wordt bovendien gekeken naar de beleidswijziging die het OM in februari 2025 heeft doorgevoerd. Zoals toegezegd aan de Kamer worden de resultaten van deze onderzoeken afgewacht voordat het OM met nieuwe tijdelijke instructies komt. Daarnaast heeft het OM toegezegd in samenspraak met Slachtofferhulp Nederland de positie van het slachtoffer ten aanzien van de strafbeschikking te versterken. Hierover wordt uw Kamer, mede in relatie tot de motie Lahlah (GroenLinks-PvdA), waarin wordt verzocht te onderzoeken hoe de positie van slachtoffers, inclusief spreekrecht, informatievoorziening en erkenning beter kan worden geborgd bij strafbeschikkingen,11 in januari 2026 geïnformeerd.

OM Programma Voorraden & Doorlooptijden

Dit in januari 2024 gestarte programma is ingericht vanuit de noodzaak om binnen het OM extra aandacht te geven aan het probleem van voorraden en doorlooptijden. Het programma bestaat uit zes lijnen, waarvan de eerste vijf zich richten op het vergroten van de uniformiteit op de parketten, een evenwichtige in- en uitstroom van strafzaken, verbetering van het voorraadbeheer, sturing op het volume aan zaken en een optimale benutting van de beschikbare zittingscapaciteit. De zesde lijn ziet expliciet op de verbetering van de prestaties op de zaakstromen jeugd en zeden. Daarop zijn duidelijke verbeteringen zichtbaar, zoals blijkt uit de cijfers in paragraaf 1. Het OM zal de inzet op voorraden en doorlooptijden blijven prioriteren, onlangs is besloten om het programma met een jaar te verlengen.

Tijdige Rechtspraak

Het programma Tijdige Rechtspraak loopt eind 2025 af. Per rechtsgebied is bekeken welke vorm van landelijk samenwerken succesvol is gebleken en welke elementen ook voor de toekomst waardevol kunnen zijn. Zo is onlangs bijvoorbeeld besloten om de inloopkamer strafrecht, die zicht richtte op CVOM-zaken, in 2026 voorlopig voort te zetten om te voorkomen dat er nieuwe voorraad ontstaat. Met het CVOM zal besproken worden welk soort zaken prioriteit krijgen.

Vanuit het programma is ook veel aandacht besteed aan ‘roosteren en plannen’ met als doel meer voorspelbaarheid voor rechtzoekenden en een betere benutting van beschikbare capaciteit. Alle gerechten zijn daarom gaan werken met dashboards met uitgebreide informatie over doorlooptijden en werkvoorraden per zaakstroom. Deze manier van werken wordt voortgezet. Er is een landelijke regiegroep Roosteren en Plannen opgericht omdat dit onderwerp in de organisatie nog zal groeien en nadere aandacht behoeft.

Aanpak knelpunten NIFP

In algemene zin is in Nederland sprake van grote schaarste aan personeel in de geestelijke gezondheidszorg, waaronder psychologen en psychiaters. Dit raakt ook het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), dat al geruime tijd moeite heeft om te voldoen aan de vraag naar pro Justitia-rapportages12 en deze tijdig op te leveren. De voornaamste oorzaak hiervan is een structureel tekort aan rapporteurs. Dit tekort wordt mede veroorzaakt doordat de (wettelijke) vergoedingen voor rapporteurs aanzienlijk lager liggen dan de tarieven in de private sector. Daarnaast zijn de zwaarte van de problematiek van de doelgroep en de complexiteit van de behandelde zaken toegenomen, waardoor de huidige declareerbare uren niet langer in verhouding staan tot de daadwerkelijk bestede uren.

Om verdere teruggang in rapporteurs af te remmen is besloten om structureel, in aanvulling op de bestaande maatregelen, de tarieven voor rapporteurs en het aantal declareerbare uren per rapportage vanaf 2026 te verhogen.13 Hiervoor is binnen het departement budget beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt vanaf 2027 elke vijf jaar een marktverkenning en werklastmeting uitgevoerd. De uitkomsten hiervan kunnen worden meegenomen in het begrotingsproces, zodat waar mogelijk tijdig passende maatregelen kunnen worden genomen om een reële vergoeding aan pro Justitia-rapporteurs te waarborgen.

Verder werkten we op dit moment uit of de adviestermijn van TBS-verlengingsrapportages kan worden aangepast en of in bepaalde TBS-zaken kan worden volstaan met een monorapportage in plaats van de wettelijk verplichte dubbelrapportage.14 Daarnaast wordt verkend of de geldigheidsduur van gedragskundige rapportages kan worden verlengd. Deze aanpassingen vereisen een wetswijziging en hebben daarom effect op de middellange termijn.

Om de rapporteurs zo efficiënt mogelijk in te zetten blijft het NIFP triage-overleggen houden met het OM en de reclassering om te beoordelen of pro Justitia onderzoeken noodzakelijk zijn. Verder wordt geïnvesteerd in het opleiden van nieuwe rapporteurs, en in het binden en behouden van bestaande rapporteurs. Het NIFP leidt jaarlijks ongeveer 40 nieuwe rapporteurs en bereidt zich voor om meer rapporteurs in dienstverband aan te nemen.

  1. Maatregelen gericht op versterking van de coördinatie en het verbeteren van het inzicht in de prestaties

Het verbeteren van de prestaties van de strafrechtketen vraagt inzet van alle ketenorganisaties, maar ook van ons als bewindspersonen en ons departement. Zoals in de brief aan uw Kamer van 5 juni 2025 is beschreven, zijn en worden verschillende initiatieven in gang gezet om de afstemming en coördinatie in relatie tot de strafrechtketen te versterken en om de bijbehorende monitoring en verantwoording over de afgesproken ketendoelstellingen te verbeteren. Dat gebeurt op verschillende manieren en niveaus, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende verantwoordelijkheden en staatsrechtelijke posities van de betrokken organisaties.

Zo is afgelopen periode gewerkt aan drie elementen. Ten eerste het uniformer en strakker inrichten van de diverse overlegvormen en sturings- en verantwoordingsmechanismen vanuit het departement. Op deze manier is het ministerie beter in staat om invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheid voor de strafrechtketen en om de ketenpartners te ondersteunen bij hun werkzaamheden. Ten tweede gaan we als ministerie beter monitoren en prioriteren, en wordt de samenhang tussen de diverse opdrachten en aanschrijvingen verbeterd. Daar hoort bij dat kritischer gekeken wordt naar de impact die nieuwe beleids- en wetgevingsvoorstellen hebben op de strafrechtketen en dat er wordt geprioriteerd: niet alles kan tegelijk. Tot slot wordt gewerkt aan het verbeteren van het inzicht in de prestaties van de strafrechtketen, specifieker naar hoe meer vooruit gekeken kan worden.

Ten aanzien van deze drie elementen zijn en worden de volgende acties in gang gezet.

Versterken van de afstemming en coördinatie

  • Sinds de zomer van 2025 heeft het ministerie van JenV het voorzitterschap van het Bestuurlijk Ketenberaad Strafrechtketen (BKB) overgenomen, om meer recht te doen aan de coördinerende rol ten aanzien van de strafrechtketen. Het BKB blijft fungeren als horizontaal samenwerkingsverband van de ketenorganisaties, waarin afspraken worden gemaakt over te realiseren ketendoelstellingen. Deze worden onder meer gemonitord aan de hand van de Factsheet Strafrechtketen Monitor. Eventuele knelpunten worden in het BKB geadresseerd.

  • Tweemaal per jaar sluiten de bewindslieden van JenV, ter invulling van hun politieke verantwoordelijkheid voor het functioneren van de strafrechtketen, aan bij het BKB.

  • De verantwoordelijke directeuren-generaal binnen het ministerie spreken de individuele ketenorganisaties actiever aan op de afgesproken prestaties in relatie tot de toegekende middelen en de afgesproken randvoorwaarden. Dit verloopt via de reguliere ‘sturings-en verantwoordingslijnen’ van het ministerie met de desbetreffende organisaties. De interne verscherpingen stellen JenV beter in staat om deze rol te vervullen.

  • Om effectiever en doelgerichter te kunnen werken organiseert JenV indien nodig aparte gesprekken met ketenorganisaties en de bijbehorende directeuren-generaal over de aanpak van specifieke knelpunten, bijvoorbeeld op de koppelvlakken tussen organisaties. De eerste gesprekken zijn in het najaar van 2025 gevoerd.

  • In lijn met de aanbeveling van de AR wordt verkend hoe wetenschappelijke expertise, bijvoorbeeld op het gebied van logistiek, bedrijfsvoering en ketensamenwerking, kan helpen om het functioneren van de strafrechtketen te verbeteren. Daartoe zijn en worden gesprekken gevoerd met verschillende instellingen en wetenschappers, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van suggesties die we van de AR ontvingen. In het eerste kwartaal van 2026 zal besluitvorming plaatsvinden over de vervolgstappen.

Kiezen en prioriteren beleid en wetgeving door JenV

De strafrechtketen wordt al jarenlang geconfronteerd met een grote hoeveelheid nieuwe beleids- en wetgevingsvoorstellen die impact hebbenop de ketenorganisaties. Juist daarom heeft het ministerie van JenV in 2024 een project gestart om met behulp van ‘portfoliomanagement’ een transparant overzicht te creëren dat het mogelijk moet maken om te kiezen en prioriteren. In juni 2025 is in samenwerking met de strafrechtketenpartners een interactief dashboard ontwikkeld dat een overzicht biedt van alle beleids- en wetgevingsinitiatieven, specifiek gericht op de strafrechtketenpartners. In de eerste helft van 2026 zullen wij gesprekken gaan voeren met de ketenorganisaties om de genoemde prioritering te laten plaatsvinden, daarbij wordt rekening gehouden met het absorptievermogen van de ketenpartners mede in het licht van de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering.

Verbetering monitoring en inzicht

  • Om het zicht op de prestaties te verbeteren zijn goede monitors en sturingsinformatie noodzakelijk. We onderschrijven de aanbeveling van de Rekenkamer dat op dit vlak verbetering noodzakelijk is. Daartoe wordt een aantal stappen gezet. In de eerste plaats zal de factsheet op basis van de Strafrecht Keten Monitor vanaf 2025 tweemaal per jaar opgeleverd. Dit stelt ons en de keten beter in staat om tijdiger bij te kunnen sturen als de prestaties achterblijven.

  • In aanvulling hierop wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een specifieke en meer gedetailleerde monitor voor jeugd. Deze bevat een ketenbrede streefnorm voor doorlooptijden (in tegenstelling tot zeden waar alleen de deeltrajecten per organisatie worden gemeten). Inmiddels zijn met alle betrokken ketenpartners afspraken gemaakt over het leveren van de benodigde gegevens voor het structureel monitoren van de doorlooptijden jeugd. In 2026 zal de eerste rapportage beschikbaar zijn.

  • Om deze ketenbrede doorlooptijd te berekenen is het noodzakelijk data vanuit verschillende ketenpartners op zaaksniveau aan elkaar te koppelen. Dat vergt een zorgvuldige aanpak met inachtneming van de wettelijke vereisten voor gegevensdeling. In samenwerking met Justid is hiervoor een werkwijze ontwikkeld. In het eerste kwartaal van 2026 wordt duidelijk of deze werkwijze de beoogde resultaten oplevert en zal worden onderzocht of het ook mogelijk is voor de andere geprioriteerde zaakstromen, zoals ook de Rekenkamer heeft aanbevolen.

  • Ook is behoefte aan een instrument dat niet alleen terugkijkt, maar ook vooruitkijkt. Doel is om inzicht te krijgen in de uitwerking van te nemen maatregelen voor de verschillende ketenpartners, zodat zij voorbereid zijn op de veranderingen in zaakstromen. Daarnaast wordt ermee beoogd beter zicht te krijgen op wat er op de strafrechtketen afkomt, wat de organisaties aankunnen gelet op de beschikbare capaciteit en welke aanvullende maatregelen eventueel nodig zijn, net zoals dit bijvoorbeeld in de migratieketen gebeurt. Dit moet de voorspelbaarheid voor de ketenorganisaties vergroten. Op dit moment wordt onderzocht hoe een dergelijk prognose-model kan worden ontwikkeld voor de prioriteiten van het BKB. Dit instrument zal een aanvulling vormen op het al bestaande Prognose Model Justitiële ketens (PMJ-model). In het eerste kwartaal van 2026 zal hierover nadere besluitvorming volgen.

  1. Tot slot

Een goed functionerende strafrechtketen is essentieel voor een vrije en rechtvaardige samenleving. Het is onze plicht om te zorgen dat burgers kunnen blijven vertrouwen op een effectief en slagvaardig strafrechtelijk systeem. We zien dat veel professionals zich hier dagelijks voor inzetten en goede resultaten bereiken. Binnen de strafrechtketen wordt hard gewerkt om de bestaande knelpunten op te lossen. Tegelijkertijd zien we dat er sprake is van lichte verbeteringen, een positieve trend waarvan wij verwachten dat deze zich de komende tijd zal voortzetten. Met het hierboven beschreven verbeterplan zetten wij samen met de ketenorganisaties de komende jaren in op het verder verbeteren van de prestaties van de strafrechtketen. Wij zullen de ketenpartners blijven ondersteunen en zetten verdere stappen om nog beter invulling te geven aan onze faciliterende en coördinerende rol ten opzichte van de strafrechtketen. Wij volgen de voortgang nauwgezet en zullen uw Kamer periodiek in de voortgangsbrieven daarover informeren.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Foort van Oosten

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

mr. A.C.L. Rutte

Bijlage 1:

Cijfers geprioriteerde zaakstromen (t/m juni 2025)

Zeden:

Traject 2022 2025 2026: doelstelling 2027: doelstelling 2028: doelstelling
Aangifte – inzenden OM
(binnen 180 dagen)
54% 57% 70% 75% 80%
Instroom OM - Beoordeling dagvaarden
(binnen 60 dagen)
47% 72% 70% 75% 80%
Beoordeling dagvaarden - 1e zitting
(binnen 120 dagen)
47% 38% 70% 75% 80%
Instroom OM - 1e zitting
(binnen 180 dagen)
41% 41% 70% 75% 80%
1e zitting – eindvonnis
(binnen 90 dagen)
70% 70% 70% 75% 80%

Jeugd:

Traject 2024 2025 2026: doelstelling 2027: doelstelling 2028: doelstelling
Aanmerken minderjarige verdachte tot definitieve afdoening politie
(binnen 7 dagen)
71% 74% 70% 75% 80%
Aanmerken minderjarige verdachte tot inzenden OM
(binnen 60 dagen)
67% 70% 70% 75% 80%
Instroom OM tot OMSB
(binnen 120 dagen)
74% 75% 70% 75% 80%
Instroom OM tot afdoening OM anders dan OMSB
(binnen 60 dagen)
66% 70% 70% 75% 80%
Instroom OM tot beoordeling dagvaarden
(binnen 60 dagen)
70% 72% 70% 75% 80%
Beoordeling dagvaarden tot vonnis KiR
(binnen 120 dagen)
52% 55% 70% 75% 80%
Beoordeling dagvaarden tot vonnis MK
(binnen 180 dagen)
41% 37% 70% 75% 80%
VVC
Voorraad medio 2023 medio 2025
Totale voorraad PR te plannen zaken 25.576 20.320
PR te plannen zaken (CVOM) 12.735 12.740
PR te plannen zaken (AP) 12.168 6.943



  1. Verantwoordingsonderzoek Algemene Rekenkamer, rapport bij het jaarverslag 2024 van het Ministerie van JenV, 21 mei 2025.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 974.↩︎

  3. Kamerstukken II, 2024–2025, 36740 VI, nr. 17.↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024-2025, 26643, nr.1390.↩︎

  5. Op basis van de SKM ontving uw Kamer jaarlijks een factsheet met de belangrijkste ontwikkelingen. Deze factsheet zal in het vervolg tweemaal per jaar voor u worden opgesteld.↩︎

  6. Ditmaal is een Factsheet ‘light’ opgesteld waarin met het oog op de prioriteiten in de meerjarenagenda wordt ingezoomd op de doorlooptijden bij zeden en jeugd en op de ontwikkeling van de voorraden bij veel voorkomende criminaliteit (VVC).↩︎

  7. Van de politie zijn inmiddels halfjaarcijfers over de werkvoorraden op het terrein van zedenzaken van november 2025 beschikbaar. Deze worden nagenoeg gelijktijdig met deze brief via het tweede halfjaarbericht politie 2025 met uw Kamer gedeeld. De politiecijfers laten een lichte stijging van de voorraden zien. Daarbij speelt een rol dat deze halfjaarcijfers van de politie een iets ruimere definitie hebben en daardoor meer zaken beslaan dan de zaken die door de zedenrecherche worden opgepakt en waarover in de Factsheet wordt gerapporteerd. Het verschil zit in de zaken sexchatting en aanstootgevend gedrag die de gebiedsgebonden politie oppakt.↩︎

  8. Deeltrajecten zijn 1) Aangifte bij de politie tot inzenden, 2) Instroom vanuit politie naar OM tot aan de beoordeling dagvaarden, 3) Beoordeling dagvaarden tot instroom bij Rechtspraak 4) Instroom vanuit OM bij de Rechtspraak tot 1e zitting en 5) 1e zitting tot eindvonnis.↩︎

  9. Kamerstukken II, 2025-2026, 29628, nr. 1300.↩︎

  10. Kamerstukken II, 2024-2025, 24587, nr. 1083.↩︎

  11. Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 936.↩︎

  12. Dit zijn onderzoeken door een psychiater of psycholoog naar een persoon die betrokken is in een rechtszaak.↩︎

  13. De tarieven vastgelegd in het Besluit tarieven in strafzaken stijgen voor zowel psychiaters als psychologen met ruim 9%, en het aantal declareerbare uren wordt uitgebreid met drie uur in 2026 en één uur in 2027.↩︎

  14. Monorapportage is onderzoek door een psychiater of psycholoog. Dubbelrapportage is onderzoek door een psychiater en een psycholoog.↩︎