Vragenuur (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D52647, datum: 2025-12-16, bijgewerkt: 2025-12-17 08:22, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-16 14:00: Vragenuur (Vragenuur), TK
Preview document (š origineel)
Vragenuur
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig
artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Ellian
Vragen van het lid Ellian aan de minister van Justitie
en Veiligheid over het bericht "Schutters Bondi Beach zijn vader
(50) en zoon (24): zeker 16 doden na schietpartij op Joods
feest".
De voorzitter:
Aan de orde is het vragenuur. Ik heet de minister van Justitie en
Veiligheid van harte welkom en geef het woord aan de heer Ellian, die
zijn vraag aan de minister zal stellen namens de fractie van de VVD. U
heeft het woord.
De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Afgelopen zondag tijdens het begin van Chanoeka, nota
bene het feest van licht, vond er een verschrikkelijke terroristische
antisemitische aanval plaats op feestvierende Joodse mensen in
Australië. Die aanval was overigens geïnspireerd door islamitisch
fundamentalisme. Onder de slachtoffers zijn een meisje van 10 jaar, een
rabbijn en een Holocaustoverlevende.
Voorzitter. In de eerste plaats zijn onze gedachten natuurlijk bij de
slachtoffers en nabestaanden. Moge hun nagedachtenis tot zegen
zijn.
Voorzitter. Ik wilde aan de minister vragen wat hij gaat doen nu het
veiligheidsgevoel van de Joodse gemeenschap wereldwijd tot een
dieptepunt is gedaald. Toen besefte ik: "Dieptepunt? Ik weet niet of er
iets is wat nog dieper is dan een dieptepunt, na 7 oktober." De gelopen
dagen merkte ik dat de Joodse gemeenschap zo ontzettend bang is, omdat
ze wereldwijd opgejaagd wordt. Ik was de afgelopen dagen bij twee
bijeenkomsten. Ik zie dat er veel wordt gedaan, maar mijn eerste vraag
aan de minister is natuurlijk: gaat de minister, gegeven de verhoogde
dreiging richting de Joodse gemeenschap, die meerdere regeringen nu
hebben erkend, alles doen om te zorgen dat de gemeenschap veilig is en
dat bijeenkomsten doorgang kunnen vinden, niet alleen deze week, maar
ook de komende tijd?
De voorzitter:
De minister.
Minister Van Oosten:
Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat het past om naast de spreker ook van
de zijde van het kabinet afschuw uit te spreken over de verschrikkelijke
terroristische aanslag die heeft plaatsgevonden op een joodse
Chanoekaviering in Sydney. We hebben allemaal deze beelden op televisie
kunnen zien. Die doen ongelofelijk veel pijn. Het is een aanslag gericht
op het hart van de Joodse gemeenschap in Australiƫ, maar ik zou willen
zeggen: wereldwijd. Ook mijn gedachten gaan uit naar de slachtoffers en
hun nabestaanden.
Ik kan mij heel goed voorstellen dat deze aanslag tot verdere gevoelens
van onveiligheid leidt bij de Joodse gemeenschap, ook bij ons in
Nederland. De heer Ellian vraagt wat de minister kan doen op het punt
van de beveiliging. Ik verzeker u dat dit kabinet, ook deze minister en
alle andere instanties die hier een verantwoordelijkheid in dragen,
alles doen om voortdurend aandacht te geven aan Joodse instellingen in
Nederland en om te organiseren dat de activiteiten die daar worden
gevierd, met name ook deze week, de week van het lichtjesfeest, de
Chanoekavieringen, doorgang kunnen vinden en dat er zichtbare en
onzichtbare maatregelen worden getroffen waar dat nodig is.
De heer Ellian (VVD):
Dank. Het is fijn om te horen dat het kabinet zich daarvoor inspant,
maar ik wil toch iets meer zekerheid hierover. Ik hoor de minister
namelijk zeggen: zeker ook deze week; er is sprake van een joods feest.
Maar er is een gegeven, namelijk dat er een internationale dreiging op
de Joodse gemeenschap zit. Ik zou het de gemeenschap zo gunnen dat ze af
is van de lokale discussies over: dan wel een maatregel en dan niet. Mag
ik ervan uitgaan dat we er, gegeven deze verschrikkelijke gebeurtenis en
het punt dat meerdere regeringen aangeven dat er een hoger risico is,
echt alles aan doen, van Amsterdam tot Maastricht tot Groningen, dat de
Joodse gemeenschap veilig is en dat die bijeenkomsten plaats kunnen
vinden?
Minister Van Oosten:
Ik zei net al dat ik u verzeker ā daar sta ik ook voor in ā dat we alles
doen wat binnen de mogelijkheden ligt om Joodse instellingen en de
Joodse gemeenschap niet alleen deze week, maar ook op andere momenten
hun vieringen, hun momenten van gemeenschapszin, te kunnen laten
beleven. Daarvoor hebben we als kabinet samen met de Kamer een aantal
maatregelen getroffen. We hebben ook geld vrijgemaakt voor een
veiligheidsfonds. Ik wil niet te veel in getallen vervallen, maar het
gaat om ruim een miljoen euro, die Joodse instellingen de gelegenheid
biedt om extra maatregelen te kunnen financieren. Daarnaast is het
lokale gezag, de burgemeester en de politie, altijd actief om te zorgen
dat gedaan wordt wat nodig is, komt de NCTV gevraagd en ongevraagd
langszij als er in de sfeer van een analyse reden is om aanvullende
stappen te zetten, en hebben we met elkaar kei- en keihard te blijven
werken aan het plan van aanpak dat we hebben, volgens mij met 57 punten.
Een maand of twee geleden hebben we er met elkaar een debat over
gevoerd. Dat plan van aanpak is er om antisemitisme in dit land
voortdurend te bestrijden. Het blijkt maar weer dat we daar elke dag aan
zullen moeten blijven werken met elkaar, met z'n allen.
De heer Ellian (VVD):
De minister geeft een fantastische brug naar mijn vervolgvraag. Ik ken
dat plan van aanpak met die 57 maatregelen namelijk. Tot uw dienst, zou
ik willen zeggen. Maar de sfeer van haat naar de Joodse gemeenschap die
continu in stand wordt gehouden, leidt uiteindelijk tot legitimering van
geweld tegen de Joodse gemeenschap. Wat bedoel ik dan met: de sfeer van
haat die continu in stand wordt gehouden? De Belastingdienst die niet
naar een sjoel in Enschede wil, want dat is "te gevoelig". Het
Concertgebouw, waar ik zondag was, waar de grote zaal beschikbaar was,
maar mensen zeggen: wij willen niet werken omdat er een Joods gezelschap
komt optreden, omdat er een Israƫlische cantor komt. "Death, death,
death to the IDF", was daar te horen. Er wordt gezichtsbedekking
gebruikt bij demonstraties en er zijn sit-ins. Dit is waar we geen paal
en perk aan stellen. Die 57 maatregelen zijn dus prima, maar gaat deze
minister, als coƶrdinerend bewindspersoon in de strijd tegen
antisemitisme, nu een keer zeggen: het is klaar met deze sfeer van haat,
die uiteindelijk geweld tegen de Joodse gemeenschap legitimeert?
Minister Van Oosten:
We zullen allemaal, echt allemaal, aan de slag moeten blijven om de
sfeer van haat tegen de Joodse gemeenschap en antisemitisme te
bestrijden. We zullen dat ook met elkaar moeten doen. Ik ga zelf
vanavond nog naar een Chanoekaviering. Die stond al lang in mijn agenda,
maar heeft wel een bijzondere betekenis gekregen, gegeven de
afschuwelijke aanslag in Sydney. Ik denk dat we op de goede weg zijn als
we elkaar blijven vinden, blijven opzoeken, met elkaar in gesprek
blijven gaan, aandacht voor elkaar hebben en als regering, kabinet en
Kamer uitstralen dat we ook bereid zijn om te investeren in de Joodse
gemeenschap, waar men het zo ongelofelijk lastig heeft met
veiligheidsvraagstukken financieren. Maar die weg is echt nog lang niet
ten einde.
De heer Ellian (VVD):
Het gaat mij niet om in gesprek gaan. Ik hoef namelijk niet in gesprek
met mensen die Joden cancelen, alleen omdat ze Joden zijn. Bij
Amerikanen, Turken of anderen doen we het namelijk niet, terwijl daar
misschien nog wel grovere schendingen plaatsvinden. Ik wil dit kabinet
dus nogmaals vragen om een eind te maken aan de ziekelijke sfeer die er
in dit land heerst en aan de invloed vanuit Iran en andere mogendheden,
die uiteindelijk haat tegen de Joodse gemeenschap hier in stand houdt.
Maak daar alsjeblieft een einde aan, zeg ik via u, voorzitter.
Minister Van Oosten:
Ik ben het volstrekt eens met de heer Ellian dat een aanslag zoals in
Sydney, die voldoet aan het normbeeld van een jihadistische aanslag, ook
hier in Nederland zo ongelofelijk veel gevoelens van onveiligheid
brengt. Daar hoeft ook helemaal geen discussie over te zijn. Het is dus
ook aan ons allemaal ā ik gaf u net die verzekering ā om ervoor te
zorgen dat de Joodse gemeenschap in ons land in volle vrijheid kan doen
waar die het volle recht op heeft en dat wij hun ook de volle erkenning
geven. Het is voor mij geen discussie of dat aan de orde zou zijn. Ik
keur het volledig af als mensen die erkenning niet wensen te geven.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ellian. Er is een vervolgvraag van mevrouw Van der
Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ook ik wil beginnen met de slachtoffers, hun nabestaanden en zeker ook
de Joodse gemeenschap in Nederland heel veel sterkte te wensen. Het is
een verschrikkelijke aanslag geweest, waarvan we al vanaf het eerste
schot zagen dat het een aanslag was op de Joodse gemeenschap. Het was
tijdens een Chanoekaviering. Veel mensen uit het buitenland,
Saudi-Arabiƫrs, Egyptenaren en mensen met een moslimachtergrond,
waarschuwen ons keihard voor mensen die gelieerd zijn aan de
Moslimbroederschap, die wereldwijd actief zijn, ook in Europa. Deze
mensen lopen ook rond in Nederland en zijn bij demonstraties. Juist de
mensen uit de moslimgemeenschap waarschuwen ons keihard: we moeten
stoppen met het pappen en nathouden hiervan en we moeten kijken welke
mensen hier in Europa ook rondlopen. Dan heb ik het nadrukkelijk niet
over alle moslims, maar wel over deze mensen die bij Moslimbroederschap
aangesloten zijn. In oktober is er nog een motie in de Kamer geweest om
Moslimbroederschap en de daaraan gelieerde organisaties hier te
verbieden. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Hebben wij in
beeld hoeveel mensen bij Moslimbroederschap zijn aangesloten of daaraan
zijn gelieerd en wie dat zijn? Komt er eindelijk een keer een verbod
hierop? Dit zijn mensen die hier met een terroristisch oogmerk
rondlopen. Dat wil ik als eerste van de minister weten.
Minister Van Oosten:
Mevrouw Van der Plas vraagt naar de internationale component. Ik denk
dat het goed is om te beseffen dat veiligheidsdiensten ook
internationaal heel stevig en goed samenwerken. Dat verlangen wij ook
van hen, juist om aanslagen als deze voor te zijn en informatie te
hebben die nationaal weer van betekenis is. Dat doen we om te weten
wanneer dit soort lieden zich in Nederland ophouden, zodat wij hen
kunnen aanpakken. Het is namelijk ook waar ā daarmee vertel ik mevrouw
Van der Plas niks nieuws ā dat het dreigingsbeeld onverminderd reĆ«el is
en inderdaad, spijtig zat, op vier op een schaal van vijf staat. Dat is
buitengewoon ernstig. Er is dus alle reden om aan de slag te blijven met
het punt waar mevrouw Van der Plas toe oproept. Voor vermelding op
terroristische sanctieregimes geldt een specifieke procedure die moet
worden uitgelopen. Dat weet mevrouw Van der Plas ook. Het is van het
allergrootste belang dat die internationale samenwerking top of the bill
is, zou ik willen zeggen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Met alle respect voor de minister, maar dat gaat 'm gewoon niet worden.
We zien dit gewoon wereldwijd gebeuren. Vorige week zijn er ook mensen
aangehouden die aanslagen wilden plegen op kerstmarkten. Er moet wel een
hardere aanpak komen. Wij worden gewoon gewaarschuwd vanuit landen waar
heel veel moslims wonen: Saoedi-Arabiƫ, Qatar, Egypte. Mensen zeggen dat
zij juist voor dit soort mensen uit hun land vluchten.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, we blijven gewoon te lief. Dat is ook letterlijk wat deze mensen
zeggen: jullie zijn te lief. Ik wil gewoon concreet weten wat de
minister en het kabinet gaan doen tegen dit soort gasten, die ook in
Nederland verblijven. Zij hebben ook het vizier op onze mensen, op de
Joodse mensen, op andere mensen in Nederland en op onze christelijke
tradities en waarden. Wat gaat er nu concreet gebeuren, behalve zeggen
dat de internationale samenwerking heel belangrijk is en dat daar goed
op gelet gaat worden?
Minister Van Oosten:
Ik zeg in de richting van mevrouw Van der Plas dat er natuurlijk veel
meer gebeurt. Ik haalde dat internationale aspect aan, omdat het door uw
vraag van zojuist bij mij opkwam dat u daar met name in geĆÆnteresseerd
was. Onze veiligheidsdiensten doen ondertussen natuurlijk wat ze altijd
doen, dus ook hier nationaal. Dat betekent ook dat onze NCTV heel
actief, gevraagd en ongevraagd, burgemeesters informeert. Wij investeren
ook als kabinet, als Kamer, in het veilig door kunnen laten gaan van
vieringen van de Joodse gemeenschap. We willen er dus ook bovenop
zitten. Op het moment dat wij weet hebben van iemand met terroristische
neigingen of wat dan ook, dan wordt daar maatwerk op gezet, vaak ook
lokaal maatwerk, zodat het zich niet kan voordoen. Dat is wat er
gebeurt. Dat deden we al. We blijven dat ook doen. Spijtig genoeg geeft
die afschuwelijke aanslag in Sydney alle aanleiding om daar dus ook
bepaald niet minder hard in te gaan lopen. Laat ik dat ook maar
benadrukken.
De heer Stoffer (SGP):
Als ik dit zo in vraag en antwoord hoor, geloof ik ongetwijfeld dat de
minister en velen met hem van goede wil zijn. Je ziet echter in het
afgelopen jaar wel dat joodse bijeenkomsten afgeblazen worden of dat er
sprake is van grote onveiligheid. Je ziet dat het antisemitisme vaak
hoogtij viert. Mijn vraag is eigenlijk wat er nu volgens de minister nog
extra nodig is om zo'n demonstratie gewoon te ontbinden of te verbieden
als je zo'n signaal van antisemitisme opvangt.
Minister Van Oosten:
Wat betreft het verbieden van demonstraties ligt de bevoegdheid bij de
burgemeester om daar op basis van de Wet openbare manifestaties
maatregelen op te treffen. Ik ga er ook van uit dat burgemeesters het
maximale doen om ervoor te zorgen dat iedereen in dit land in vrijheid
zijn of haar weg kan bewandelen, en dus ook joodse vieringen kan vieren.
Ik vind het wel belangrijk dat we goed gaan kijken naar demonstraties
die misbruikt worden om te rellen et cetera. Daar hebben we een maand of
twee geleden ook een ander debat over gevoerd. Daar wil ik het nu
allemaal echter niet te veel mee vereenzelvigen. Dat zijn de stappen
waar we mee bezig zijn. Uw Kamer heeft daar ook toe opgeroepen in
allerhande moties. Ik wil uw Kamer daar samen met de minister van
Binnenlandse Zaken binnenkort ook een brief over sturen.
De heer Stoffer (SGP):
Nogmaals, dit klinkt natuurlijk op zich best aardig. Maar al meer dan
twee jaar zien we dat het gewoon niet goed gaat in dit land. Joden in
Nederland voelen zich niet veilig. Bijeenkomsten worden afgeblazen. Na
twee jaar komt het er nu op neer dat individuele burgemeesters in hun
driehoek maar een afweging moeten maken. Dat gaat niet goed. Wat gaat
deze minister doen om ervoor te zorgen dat het nu wel anders gaat in dit
land? Want dit kan niet meer. Dit is een heel concrete vraag. Wat gaan
deze minister en dit kabinet nu doen, zonder het af te schuiven op
lokale driehoeken, om ervoor te zorgen dat Joden gewoon normaal kunnen
functioneren in ons Nederland?
Minister Van Oosten:
Er kan geen sprake van zijn dat de Joodse gemeenschap of Joden niet
normaal zouden kunnen functioneren in Nederland. Dat zou ik nooit
accepteren, zeg ik er even voor de goede orde bij. Als er aanvullende
maatregelen of iets dergelijks nodig zouden moeten zijn ten opzichte van
dat wat we al doen, dan kom ik daarmee naar de Kamer en gaan we het met
elkaar daarover hebben. Ik zal ook niet schromen om maatregelen op dat
punt voor te stellen. Ik wijs er wel op dat burgemeesters al een
heleboel mogelijkheden hebben als het gaat om demonstraties,
bijvoorbeeld tegen de Joodse gemeenschap. Het is dan ook aan de
burgemeesters om maatregelen te treffen. Zij worden daar ook over
geadviseerd en geïnformeerd. Dat is één.
Daarnaast treffen we maatregelen rondom de financiering van
veiligheidsmaatregelen. Dat is ook heel erg belangrijk. We moeten het
punt van mevrouw Van der Plas heel goed in de gaten houden. Zij had het
over mensen die echt van kwade wil zijn tegen de Joodse gemeenschap en
bijvoorbeeld een aanslag willen plegen. Die moeten we die kans niet
bieden en niet laten bieden. Dat betekent dus ook dat we daar
internationaal heel strak op moeten samenwerken. Dat hebben we twee
maanden geleden ook besproken bij het plan van aanpak met 57 punten. Ik
ben van ƩƩn ding overtuigd, namelijk dat we nog ontzettend veel werk te
verzetten hebben totdat antisemitisme in dit land als zodanig niet meer
bestaat. Want nu bestaat het. Het is er voortdurend. We hebben ook met
elkaar afgesproken dat we volgend jaar bekijken of die 57 punten
aanpassing behoeven en of we verder zouden moeten gaan. Dat is zomaar
een palet aan maatregelen waaraan we werken. Dat was het antwoord op de
vraag.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Wat er in Australiƫ is gebeurd, is natuurlijk verschrikkelijk. Dat kan
morgen ook zomaar in Nederland gebeuren. Sterker nog, in Duitsland
gebeurt het al en in andere landen ook. De dreiging is enorm. Een van de
terroristen die de aanslag in Australiƫ heeft gepleegd, was daar al
vanaf 2019 in beeld. Ik wil de minister vragen hoeveel van zulke
tikkende tijdbommen er in Nederland in beeld zijn bij de
veiligheidsdiensten. Hoeveel lopen er vrij rond? Verder wil ik de
minister vragen of hij, zoals de PVV al jaren voorstelt, bereid is om
administratieve detentie in te voeren. Zo kunnen we terroristen en
andere personen die een veiligheidsrisico vormen, bestuursrechtelijk
vastzetten zolang ze nog niet de strafwet hebben overtreden.
Minister Van Oosten:
Voor mensen die veroordeeld zijn voor terrorisme is er dan, voor zover
er geen staatloosheid ontstaat, de mogelijkheid om de nationaliteit te
ontnemen. Dat gebeurt ook regelmatig. Dan is het natuurlijk wel de
bedoeling dat die mensen het land verlaten. Zoals eerder al met de Kamer
is besproken, gaat dat niet altijd vanzelf. Dat is ook niet altijd
gemakkelijk. Ik kan op dat punt dan ook geen precieze duiding geven. Wat
ik niet weet, kan ik ook niet aan u vertellen. Maar ik weet wel ā dat
probeerde ik net ook aan te geven ā dat wij diensten hebben die heel
nauwlettend volgen wat er gebeurt. Zij proberen heel nauwlettend, zo
goed en zo kwaad als het kan, te analyseren wat er gebeurt. Daarom is
het zo ontzettend belangrijk dat er goed geĆÆnvesteerd wordt, ook lokaal,
en dat er lokaal maatwerk geboden wordt in het kader van maatregelen
tegen mensen die kunnen radicaliseren, bijvoorbeeld in de jihadistische
sfeer, zoals deze twee figuren in Australiƫ, die tot die afschuwelijke
aanslag zijn gekomen. Als het gaat om specifieke individuele casussen,
vrees ik dat ik daar niks specifieks over kan en mag zeggen.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik vroeg de minister ook of hij bereid is om administratieve detentie in
te voeren, zodat we de potentiƫle terroristen die hier vrij rondlopen,
vast kunnen zetten, zodat zij geen aanslag kunnen plegen.
Minister Van Oosten:
Ik kan mensen niet zomaar in hechtenis nemen zonder dat daar een
grondslag voor is. We kunnen wel mensen de nationaliteit ontnemen indien
de rechter daar een machtiging voor heeft gegeven. Die kunnen we dan het
land uit laten zetten. Dan hebben ze geen recht van verblijf meer in dit
land.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Ook namens de fractie van JA21 diep medeleven met de slachtoffers,
nabestaanden en gewonden in Australiƫ, maar ook met de Joodse
gemeenschap wereldwijd, want tegen hen was deze aanslag natuurlijk
gericht. Dit is wat de kreet "globalize the intifada" betekent, die ook
aan onze universiteiten wordt rondgetetterd door onwetenden en
kwaadaardigen. Die dader van gisteren in Bondi Beach kwam niet zomaar 's
ochtends uit bed en dacht: ik ga dit eens even doen. Daar zit een
radicaliseringproces achter. Die meneer is onder meer gezien bij
anti-Israƫlprotesten en werd al langer in de gaten gehouden. Uitgerekend
gisteren stond er bij het Concertgebouw een woedende meute met
soortgelijke kreten de boel op te rellen en te ruien. Mijn collega
Diederik Boomsma was daar aanwezig. Die heeft daar spandoeken gezien
waarin de pogrom van 7 oktober werd verheerlijkt. Hij zag ook dat twee
journalisten, de heren Schut en Olthof, daar door de politie werden
afgevoerd in plaats van de mensen die hen met de dood bedreigden.
De voorzitter:
En wat is uw vraag?
Mevrouw Nanninga (JA21):
Kan de minister hier afstand van nemen? En kan de minister verklaren wat
daaraan gedaan gaat worden in de toekomst?
Minister Van Oosten:
Journalisten die zijn verwijderd, om het zo te zeggen, uit een
demonstratievak of iets dergelijks gaat de politie heel kritisch
evalueren, want het uitgangspunt is natuurlijk ā dat ben ik met u eens ā
dat journalisten overal in dit land verslag moeten kunnen doen. Laten we
niet te snel het oordeel vellen hoe dat precies gebeurd is. Maar ik mag
u wel meegeven dat de politie daar kritisch naar gaat kijken, want dat
is belangrijk. Dat is ƩƩn. Verder houd ik het graag voor rekening en
risico van iedereen die met leuzen scandeert naar de buitenwereld. Ik
vind het te min voor woorden wanneer je de Joodse gemeenschap
bagatelliseert of wat dan ook. Dat zal ik ook niet accepteren als mens.
Maar ik zeg er wel het volgende bij. Als het gaat om het juridische
principe hebben we recent een aantal maatregelen getroffen; ik zie
mevrouw Bikker staan. Denk bijvoorbeeld aan een strafverzwaringsgrond
als het gaat om discriminatoire uitingen. We hebben ook in de sfeer van
de Holocaust en andere afschuwelijke historische gebeurtenissen een
strafgrond ontwikkeld in de wetgeving. Dat betekent dat de politie en
het Openbaar Ministerie daarmee aan de slag kunnen gaan wanneer men
vindt dat het aan de orde is.
De voorzitter:
Een tweede vraag van mevrouw Nanninga.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Een korte vervolgvraag. Is het zo dat het verheerlijken van de pogrom
van 7 oktober en dat "legitiem verzet" noemen naar het oordeel van de
minister niet een direct gevaar voor de Joodse gemeenschap? Kan dat niet
een directe aanleiding zijn tot daden die we helaas wereldwijd zien?
Minister Van Oosten:
Een oproep tot een pogrom of wat dan ook keur ik ten enenmale af; daar
hoef ik ook helemaal geen discussie over te voeren. Ik vind verwijzingen
naar de Holocaust van een diepe, diepe treurnis. Ik probeerde net alleen
wel aan te geven dat we in onze wetgeving mogelijkheden hebben om daar
vervolgstappen in te zetten. We hebben daar een wettelijke basis voor
gecreƫerd.
De heer Tijs van den Brink (CDA):
Ik wil me graag aansluiten bij de woorden van afschuw die hier eerder
zijn gesproken over de aanslag in Australiƫ en bij de woorden van
medeleven aan de Joodse gemeenschap in Nederland en wereldwijd. Ik was
zelf zondag bij een Chanoekaviering in Utrecht. Ik vroeg me van tevoren
af of die zou doorgaan, en dat vroeg ik ook aan de rabbijn. Die zei:
natuurlijk gaan wij door; dat is wat wij al 2.000 jaar doen. Dat vond ik
ontroerend en inspirerend tegelijk. Mijn vraag aan de minister is de
volgende. Kunt u alles wat u wil doen om de Joodse gemeenschap te
beschermen ook doen? Of zegt u: er zijn dingen die ik graag zou willen,
maar die ik niet kan? Zo ja, welke dingen zijn dat dan?
Minister Van Oosten:
Het heeft niet per se specifiek te maken met de Joodse gemeenschap als
zodanig, maar ik kan me voorstellen dat daar wel een link mee gelegd
wordt als we het vragenuur van nu volgen. Het gaat om het wetsvoorstel
rondom het verheerlijken van terrorisme; dat kwam net eigenlijk ook al
een klein beetje aan de orde. Ik kan u vertellen ā ik spiek even ā waar
dat nu precies staat. Het is in internetconsultatie geweest en gaat dan
door naar de Raad van State. Nadat het daar beoordeeld is, komt het weer
bij u terug. Het is dan natuurlijk aan het kabinet om dat een vervolg te
geven. Dat geeft dan weer een mogelijkheid om bij een thema als dit,
welke zeker ook de Joodse gemeenschap raakt ā dat hebben we in Sydney,
spijtig genoeg, wederom moeten vaststellen ā met een strafwet in de hand
aan de slag te gaan. Dat zou een voorbeeld kunnen zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ook voor de ChristenUnie geldt dat we meeleven met de diepe pijn die
gevoeld wordt na de brute, terroristische moorden in Australiƫ door
aanslagplegers die alleen maar duisternis wilden verspreiden en kwade
krachten wilden laten zien. Wij leven diep mee met allen die daardoor
geraakt zijn. Tegelijk viel mij ook daar op dat je altijd weer mensen
hebt die licht verspreiden, hulp brengen, over geloofsgrenzen heen gaan
en er gewoon zijn omdat ze een mens zien. Een mens dat lijdt, daar neem
je het voor op. Dat inspireert mij tot een stuk weerbaarheid dat ik ook
in onze samenleving zou willen zien op het moment dat we de haat en het
antisemitisme eigenlijk meer en meer zien toenemen. Ik zou juist daarom
het volgende aan de minister willen vragen. Ik zie online haat en
antisemitisme toenemen, ook op heel veel platforms waar het lastig is om
in te grijpen. Wat kan het kabinet meer doen, of wat heeft het kabinet
nodig, om juist daar de haat en het antisemitisme een halt toe te
roepen? Het is een soort veenbrand die leidt tot gruwelijke daden.
Minister Van Oosten:
Woorden zijn niet gratis en niet vrij, zou ik tegen mevrouw Bikker
willen zeggen. Iedereen die die woorden verspreidt, heeft daar ook een
verantwoordelijkheid over af te leggen. Nederland is een open en
inclusieve samenleving. Die hebben we wel met elkaar te blijven
organiseren en te blijven bewaken. Daarom snap ik ook heel goed dat u
meteen de minister van Justitie en Veiligheid in het vragenuur naar
voren haalt naar aanleiding van een aanslag in Sydney; het werkt direct
door in onze samenleving. Recent hebben we ook andere debatten met
elkaar gevoerd waarin we hebben moeten vaststellen dat er gewoon
antisemitisme in onze samenleving is. Ik kan niet anders dan tegen
mevrouw Bikker zeggen wat ik net al zei, namelijk dat we voortdurend aan
de slag moeten blijven. U heeft daar zelf hele mooie initiatieven toe
genomen als het gaat om de strafverzwaringsgrond, die dus ook kan
doorwegen wanneer je in woord mensen te min maakt op Facebook of waar
dan ook. Daar kan het Openbaar Ministerie dan mee aan de slag. Dat lijkt
me ook heel erg verstandig.
Daarnaast zullen we scherp moeten zijn op dat hele plan van aanpak, dat
op veel meer ziet dan alleen juridische aspecten. We hebben ook met
elkaar afgesproken dat we volgend jaar weer kritisch moeten bekijken of
daar aanvullingen op nodig zijn. Ik sluit dat niet uit, maar die ga ik
niet alleen verzinnen. U heeft namelijk allemaal contacten, ook met de
Joodse gemeenschap. Dat zou ik ook nog willen melden: daar zijn we
natuurlijk ook voortdurend mee in contact. U gaat zelf naar
Chanoekavieringen. Dat doe ik ook. Dat werkt ook door het hele jaar
heen. Zo kunnen we horen wat er nodig is om te zorgen dat het jodendom
in Nederland gewoon heerlijk kan bestaan, zoals we dat allemaal willen,
en waar men ook recht op heeft.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Juist omdat het breder is dan Justitie alleen, heeft de ChristenUnie
gepleit voor een Catshuisberaad. We zien dat het antisemitisme toeneemt.
Naast de strafrechtelijke bestrijding waar mogelijk, en daarmee ook de
strafverzwaring, is het allerbelangrijkste dat het Joodse leven voluit
door kan gaan. Ik dank de minister voor zijn toezegging dat hij zich wil
inzetten waar mogelijk. Maar ik wil hem ook vragen om die
Catshuisberaden weer opvolging te geven, zodat we ook in het komende
jaar de positieve nieuwsberichten horen, dat het Joodse leven meer
mogelijk is in plaats van wat ik nu nog steeds hoor, namelijk dat dat
minder is. Kan de minister toezeggen dat hij in het voorjaar eens
terugkomt op de gezamenlijke aanpak, over hoe dat nu gaat en wat er
eventueel extra nodig is?
Minister Van Oosten:
Ik ga niet over het Catshuis zelf, maar ik wil mevrouw Bikker wel
toezeggen dat we haar verzoek meenemen in het kader van het hele plan
van aanpak, om te kijken of er toch weer iets van een dialoogtafel of
iets dergelijks moet komen om met elkaar specifiek in gesprek te zijn.
Wat mij betreft mag dat maar ƩƩn uitkomst hebben, namelijk dat de Joodse
gemeenschap zich niet laat intimideren, want de Joodse gemeenschap heeft
het volste recht om hier in ons land, het land van ons allemaal, te
mogen zijn en de feesten te mogen vieren die bij de Joodse gemeenschap
horen. Daar zullen wij allemaal voor op blijven komen. Dat zie ik ook
aan u allemaal.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Allereerst wil ik me graag aansluiten bij de collega's die hun medeleven
hebben geuit richting de Joodse gemeenschap, en de slachtoffers en de
nabestaanden van de afschuwelijke terroristische aanval in Sydney.
Natuurlijk werkt dat ook door in Nederland. Het dreigingsbeeld richting
de Joodse gemeenschap is er al. De NCTV zegt dat antisemitisme een heel
breed probleem is. Nou zie ik wel het plan van aanpak van het kabinet en
dat er geld vrij is gemaakt, maar ziet de minister mogelijkheden om niet
alleen maar in opvolging, opsporing en beveiliging van evenementen maar
juist ook aan de preventiekant in het plan van aanpak zaken te
versnellen?
Minister Van Oosten:
Ik vind het moeilijk om daar heel direct "ja" op te zeggen, omdat ik dan
even dat overzicht weer erbij moet pakken. Ik weet wel dat we anderhalve
maand of twee maanden geleden ook hierover gesproken hebben, over met
welke onderwerpen je wel of niet eerder iets moet doen. Ik meen dat de
conclusie toen was: laten we er vooral voor zorgen dat de aandacht op
het totaal niet verslapt en met elkaar bewaken dat we al die punten
netjes gaan afpellen. Dus ik zou eigenlijk terughoudendheid willen
betrachten ten aanzien van uw specifieke verzoek, maar we kunnen wel
even kritisch kijken ā want het is al snel volgend jaar ā of we een
herprioritering van deze punten moeten hebben, juist in de sfeer van
preventie, want er zitten diverse punten in die 57 punten die daar
precies onder vallen. Dat zou ik aan u willen teruggeven als
mogelijkheid.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank aan de minister voor deze belangrijke toezegging om te kijken naar
versnellingsmogelijkheden, ook aan die preventiekant. Daarnaast zien we
dus dat er wel middelen worden vrijgemaakt, maar ziet de minister ook
mogelijkheden om structurele ondersteuning meer in te bedden, om meer
tot structurele financiering over te gaan, ook rondom het plan van
aanpak?
Minister Van Oosten:
We hebben diverse vormen van financiering. Uit mijn hoofd gezegd: er is
4,5 miljoen euro in relatie tot dat plan van aanpak. We hebben 1,3
miljoen euro in relatie tot veiligheidsmaatregelen. We hebben inderdaad
wat meer incidenteel geld specifiek beschikbaar gesteld voor Joodse
onderwijsinstellingen, maar wel voor een paar jaar, meen ik. Dat is het
afsprakenkader dat we nu hebben, los van de inzet die natuurlijk ook
lokaal plaatsvindt als het gaat om veiligheidsmaatregelen en los van de
vele inzet die de Joodse gemeenschap zelf ook op dat punt levert. Ik heb
nu geen aanleiding om dat ineens anders te gaan doen. We zullen met
elkaar het gesprek aan moeten gaan bij die evaluatie, om het zo maar
even te noemen, van de stand van zaken. Wat mij betreft moeten we die
niet te lang voor ons uit schuiven, zodat we kunnen kijken of er
aanleiding is, precies zoals u vraagt, om iets daarin te herprioriteren
of om tot een andere financiering te komen. Dan zullen we ook met elkaar
moeten zoeken hoe we dat gaan betalen, want die vraag hoort daar
natuurlijk ook bij, maar daar wil ik nu nog niet te veel op
vooruitlopen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
We hebben hier een paar maanden geleden een wat mij betreft prachtig
debat gevoerd over antisemitisme, waar we volgens mij Kamerbreed een
aantal conclusies trokken, namelijk dat antisemitisme in alle lagen van
de bevolking zit en van alle tijden is en dat kritiek op Israƫl niet per
se antisemitisme is. Natuurlijk betreurt ook de fractie van
GroenLinks-PvdA ontzettend wat er gebeurd is in Sydney. Ik zou wat
willen vragen over ⦠Iedereen hier in de Kamer vraagt nu aan de minister
of er genoeg gedaan wordt aan het bestrijden van antisemitisme. De
woorden zijn geruststellend, maar ze gaan over het plan van aanpak, over
geld, over processen. Laten we het hebben over communicatie. Hoe zou de
minister de Joden in Nederland dan gerust willen stellen? Of kan hij ze
niet geruststellen? Wat is de boodschap voor de Joden in Nederland,
nadat de minister heeft gezegd dat we eigenlijk al alles doen wat we
kunnen doen?
Minister Van Oosten:
Terecht dat u dat vraagt, want het raakt direct aan het gevoel van leden
van de Joodse gemeenschap in Nederland. Als minister van Justitie en
Veiligheid, wat ik van elke Nederlander ben, kan ik alleen maar
uitstralen dat ik u verzeker, en dus ook de Joodse gemeenschap verzeker,
dat ik antisemitisme niet accepteer, dat het kabinet zich ten volle
realiseert welke gevoelens van onveiligheid een aanslag zoals we hebben
gezien in Sydney kan losmaken bij de Joodse gemeenschap en dat het dus
zo ontzettend belangrijk is dat we voortdurend in contact zijn met
elkaar, ook met onze Nationale Coƶrdinator Antisemitismebestrijding, om
op te halen en te weten te komen wat er speelt en ook om geĆÆnteresseerd
te zijn in elkaar. Dat maakt dat ik zelf ook ā dat heeft helemaal niks
met de aanslag te maken, maar het valt nu wel samen ā zoals zovelen van
u, naar zo'n Chanoekaviering ga, om het gewoon mee te beleven, om te
zien wat er gebeurt en wat er speelt en contact te hebben met
mensen.
De heer El Abassi (DENK):
Ook ik wil mijn afschuw uitspreken over de verwerpelijke aanslag in
Sydney. Ik vond dat mevrouw Bikker terecht een punt maakt als het ging
om onlineantisemitisme. Ik zou het willen doortrekken naar fysiek
antisemitisme. We hebben meerdere demonstraties meegemaakt waarbij
pelotons aan het Sieg-heilen waren, Heil Hitler aan het roepen waren,
met Hitlerkleding rondliepen, Hitler aanbaden. Voor zover ik weet is er
niks bekend over mensen die daarvoor gearresteerd zijn. Hoe gaat de
minister dit soort gedrag keihard aanpakken?
Minister Van Oosten:
Naar aanleiding van onder meer de Malieveldrellen, maar het is
ongetwijfeld ook op andere momenten in deze Kamer weleens ter sprake
gekomen, heeft uw Kamer de minister ook ter verantwoording geroepen. In
dit specifieke geval was dat dƩze minister, dƩze persoon. U heeft hem
opgeroepen: spreek u uit tegen antisemitische uitingen die we hebben
gezien. Dat heb ik ook gedaan. We hebben daar een debat over gevoerd.
Het is aan het Openbaar Ministerie om dan tot vervolging over te gaan.
Dat is voor een deel ook gebeurd. Ik zal u op een later moment, als ik
die informatie heb ā dat zou ik nu niet heel specifiek kunnen zeggen ā
vertellen waar dat eventueel toe geleid heeft. Maar het is zo ontzettend
belangrijk dat we benoemen waar het fout zit, dat we benoemen waar ons
land letterlijk geweld wordt aangedaan, omdat sommige inwoners van ons
land niet worden meegerekend. Dat is verschrikkelijk fout.
De voorzitter:
De heer El Abassi, tweede vraag.
De heer El Abassi (DENK):
Ik hoorde mijn collega net terecht aangeven dat kritiek op Israƫl niet
gelijkstaat aan antisemitisme, maar in de gevallen die ik nu benoem, kun
je daar volgens mij niet omheen. We hebben het over mensen die aan het
Sieg-heilen zijn, Heil Hitler roepen, met NSB-vlaggen rondlopen. Volgens
mij hebben we niet veel meer bewijs nodig om deze mensen keihard aan te
pakken en te veroordelen. Ik zou de minister toch willen vragen wat hij
nog meer in petto heeft om deze mensen ook keihard aan te pakken en om
te voorkomen dat dit bij een volgende azc-demonstratie ā het gebeurt
iedere keer weer ā weer gebeurt.
Minister Van Oosten:
Antisemitische uitingen zoals het brengen van de Hitlergroet of het
verheerlijken van de Holocaust et cetera kunnen, zeg ik even met nadruk,
ook vervolgd worden op grond van het strafrecht. Die mogelijkheid is er.
Ik zie geen reden om dat niet te doen als politie en Openbaar Ministerie
zeggen: wij kunnen hardmaken wie dat heeft gedaan enzovoort. Dat is de
hele discussie niet. Als het gaat om kritiek op de staat Israƫl: ja, die
is in dit vrije land ook mogelijk. Kritiek op de staat Israƫl, zeg ik er
ook maar even bij, staat niet gelijk aan antisemitisme.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ook ik wil mijn medeleven uiten naar de nabestaanden van deze
verschrikkelijke aanslag. Ik zou ook graag nog door willen vragen op een
punt dat mevrouw Bikker hier net ook al maakte. Dat gaat over de
onlinehaat en -intimidatie, waarmee veel joden, ook veel kinderen,
eigenlijk al vanaf steeds jongere leeftijd te maken krijgen. Maar we
zien ook dat de opvolging daarvan soms heel lang duurt. Kan de minister
een aantal scenario's of werkwijzen schetsen hoe we daar nu mee omgaan
en de Kamer daarover informeren, zodat we kunnen zien hoe we daarop
eerder kunnen ingrijpen door te zorgen dat accounts, trollen of andere
dingen sneller op zwart kunnen gaan?
Minister Van Oosten:
Ik zou het verstandig vinden, als u mij dat toestaat, voorzitter, om dat
wat preciezer uit te schrijven, zodat u dat kunt volgen. Ik weet niet
precies ā we hebben net twee, drie maanden geleden het
antisemitismedebat gehad ā of ik het mee kan nemen bij dat debat of dat
we u op een eerder moment een terugkoppeling moeten geven, specifiek
over uw verzoek. Maar het lijkt me wel bij dat debat passen om daar met
elkaar over door te praten als daar aanleiding voor is. Ik weet alleen
niet wanneer precies dat debat is. Ik wil u ook niet maanden wegsturen;
dat zou ik niet wenselijk vinden. Maar ik ga wel aan de slag om dat
overzicht voor u te maken.
De heer Struijs (50PLUS):
Ook wij spreken onze afschuw en veel medeleven aan de joodse gemeenschap
uit. Ik heb een vraag aan de minister. Ik heb vanmorgen begrepen dat de
Australische regering versneld een brede analyse maakt van hoe de
verdachten zijn geradicaliseerd. Dat heeft internationale aspecten. Ze
zijn hoogstwaarschijnlijk in het buitenland getraind en hebben digitaal
in een internationale setting allerlei informatie gekregen. Mijn vraag
is concreet of de minister deze analyse, als die ter beschikking komt en
internationaal ter beschikking wordt gesteld, wat het geval is naar ik
heb begrepen, zo spoedig mogelijk wil delen met de Kamer, waar het
mogelijk is om informatie daaruit te delen. Er zitten namelijk echt
internationale aspecten aan.
Minister Van Oosten:
Ik wil wel volmondig ja zeggen, maar ā u vult het zelf al in ā ik weet
niet wat ik mag delen. Dus dat voorbehoud maak ik. Ik vind het wel van
groot belang ā de heer Struijs wijst daar terecht op ā dat onze
veiligheidsdiensten die informatie anders wel hadden gekregen en ook
meenemen bij het maken van de eigen analyses, met name ook vanwege
mogelijke internationale aspecten naar aanleiding van deze aanslag in
Sydney. Daar is alle aanleiding toe. Ik ga er overigens ook van uit dat
men goed contact heeft; dat kan ik er wel van zeggen. Maar als de heer
Struijs mij de gelegenheid biedt om a even na te gaan of het klopt dat
wat gesteld wordt inderdaad gemaakt wordt ā dat neem ik zomaar aan ā en
b ook even te verifiƫren wat er bij gelegenheid over te delen valt, dan
wil ik dat toezeggen.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Struijs knikt.
Ik dank de minister voor de beantwoording van deze vragen over dit
onderwerp.
Vragen Vliegenthart
Vragen van het lid Vliegenthart aan de staatssecretaris
Jeugd, Preventie en Sport over het bericht "Kinderen met
ernstige astma komen vaker uit gezinnen met laag inkomen".
De voorzitter:
Ik nodig mevrouw Vliegenthart uit om haar vragen te stellen aan de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die ik overigens
van harte welkom heet in ons midden in vak K. Het woord is aan mevrouw
Vliegenthart.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Thuis zou een veilige plek moeten zijn, waar kinderen gezond
kunnen opgroeien. Maar wat als je wordt geboren in een slecht
geventileerde woning met schimmel op de muur naast je ledikant? Dat zijn
geen uitzonderingen, maar situaties waar ouders in Nederland helaas
dagelijks mee te maken krijgen. Als verloskundige heb ik met eigen ogen
gezien dat sommige kinderen al bij hun geboorte op een enorme
achterstand worden gezet, niet door hun eigen verantwoordelijkheid, maar
door de omstandigheden waarin zij opgroeien. Wat ik in de praktijk zie,
staat niet op zichzelf. Uit recent onderzoek blijkt namelijk dat
kinderen met ernstig astma vaker afkomstig zijn uit gezinnen met een
lager inkomen en vaker wonen in een huurwoning. Bij astma denken veel
mensen aan wat benauwdheid en pufjes, maar dit onderzoek gaat over
duizenden kinderen met ernstig astma: een zware, moeilijk behandelbare
aandoening, met veel medicatie, frequente ziekenhuisbezoeken en soms
zelfs opname op de intensive care. Dit onderzoek bevestigt opnieuw wat
we eigenlijk al weten: de plek waar je wieg staat, bepaalt in grote mate
hoe gezond je aan het leven begint en welke kansen je krijgt. Dat is wat
mij betreft de meest fundamentele vorm van preventie.
Daarom heb ik de volgende vragen aan de staatssecretaris. Erkent de
staatssecretaris dat het hier gaat om fundamentele preventie, namelijk
het opgroeien in een gezonde leefomgeving en het aanpakken van
onderliggende oorzaken? Wat gaat het kabinet concreet doen om ervoor te
zorgen dat het voor de gezondheid van een kind niet meer uitmaakt
hoeveel zijn ouders verdienen, of ze in een huur- of een koopwoning
wonen, of ze hier al generaties wonen, of dat ze net nieuw zijn in
Nederland? Welk tijdpad kunnen we hierbij verwachten, zodat we over vijf
jaar niet opnieuw een onderzoek hoeven te lezen met dezelfde schrijnende
medische uitkomsten?
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Tielen:
Voorzitter, dank u wel. Dank aan mevrouw Vliegenthart voor de vragen.
Ook ik las het bericht vorige week op de NOS-site en ik dacht: het
bevestigt eigenlijk wat wij al een beetje weten. Ik denk dat mevrouw
Vliegenthart het goed zei, namelijk dat de gezondheid van mensen met een
lager inkomen in bepaalde wijken ā in vakjargon heet dat dan een lage
sociaal-economische positie ā echt minder goed is dan mensen met een
hogere sociaal-economische positie in andere wijken. Dat verrast ons
niet heel erg, maar bevestigt eigenlijk wat we al weten. Daarom is de
vraag: wat doet de regering daar dan aan? Ik denk dat dat een hele
terechte vraag is van mevrouw Vliegenthart.
Zowel gemeenten als Rijk zijn daar al hard mee bezig. Ik noem een aantal
voorbeelden. Met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
zorgt de Rijksoverheid samen met gemeenten dat er in de twintig meest
kwetsbare wijken in Nederland een gezondere, leefbaardere en veiligere
leefomgeving is. Dat gaat over veel meer dan alleen huizen. Dat gaat
inderdaad ook over inkomenssituaties, dat gaat over sociale structuren
en dat gaat over hulp dichtbij, als gezinnen dat nodig hebben. Ook het
actieprogramma Kansrijke Start is een programma waarin we als Rijk en
gemeenten samen zorgen dat kwetsbare gezinnen aan het begin van hun
leven een zo goed en zo gezond mogelijke omstandigheid kunnen creƫren om
hun jonge kind in te laten opgroeien, gericht op de eerste 1.000 dagen
van een mensenleven. De jeugdgezondheidszorg is een plek waar jonge
ouders in de eerste vier jaar tussen de tien en vijftien keer langskomen
om in gesprek te gaan met professionals die verstand hebben van gezond
opgroeien. Dan gaat het over lichamelijk, mentaal en sociaal opgroeien.
Die professionals staan hun daarin bij als er hulp nodig is. Samen met
een aantal andere ministeries, waaronder Volkshuisvesting, Sociale
Zaken, Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken, maar ook de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten werken we aan een agenda sociaal
domein, een op gezinnen gerichte agenda waarmee we proberen om zo veel
mogelijk aspecten die een basis bieden voor gezond opgroeien en gezond
leven op orde te brengen.
Dat zijn de dingen die we als regering in gang hebben gezet. Het bericht
van vorige week maakt maar weer eens duidelijk dat we daar stevig mee
door moeten gaan.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Dank, staatssecretaris, voor de beantwoording. Het is heel fijn dat u
bevestigt dat gezondheidsverschillen daadwerkelijk aan de orde zijn en
dat jullie daar dingen mee doen. Maar toch wil ik opnieuw benadrukken
dat het hier over kinderen gaat, kinderen die dagelijks met de gevolgen
van astma te maken krijgen en opgenomen worden op de ic omdat ze zo ziek
zijn. We horen keer op keer over schimmel in woningen en tochtige
woningen. Ouders met lage inkomens komen daar keer op keer mee aan bij
allerlei instanties, ook bij de jeugdgezondheidszorg en bij
wooncorporaties. Er zijn allerlei oorzaken die spelen. Dat laat het
onderzoek opnieuw zien. Het is dus fijn dat u laat weten wat u al doet,
maar volgens mij is dat niet voldoende en is er meer actie nodig. Ik zou
heel graag van de staatssecretaris willen weten wat we aanvullend aan
deze maatregelen gaan doen. Er is ook flink bezuinigd op preventie. Wat
wil de staatssecretaris extra gaan doen? Ik zou ook graag willen weten
of dat plan van aanpak nog voor de behandeling van de begroting van VWS
terug naar de Kamer kan komen.
Staatssecretaris Tielen:
Zoals ik al aangaf is het een probleem met veel verschillende oorzaken,
die ook in elkaar grijpen. Dat betekent dat we op veel gebieden aan de
slag moeten. Mevrouw Vliegenthart zegt heel terecht: astma is niet
zomaar af en toe eens buiten adem zijn; het is een ernstige ziekte waar
kinderen en hun ouders veel last van hebben. Maar dat geldt inderdaad
voor meer aandoeningen die we ook terugzien in de gezondheidsverschillen
waar ik eerder aan refereerde. Denk bijvoorbeeld ook aan obesitas en
mentale gezondheid. Vorige week stond ik hier nog met vragen over
mentale gezondheid. Gezondheid is zó'n breed begrip. De onderzoekers
geven zelf duidelijk aan dat er echt meer oorzaken zijn en dat dus ook
meer onderzoek nodig is. Dat heeft dr. Kaptein daarover gezegd.
Ondertussen gaan wij gewoon door met wat we al doen, namelijk op al die
verschillende gebieden proberen stappen vooruit te zetten, uiteindelijk
met als doel om te zorgen dat mensen in Nederland langer in goede
gezondheid kunnen leven ā nogmaals, dat is zowel lichamelijk als mentaal
en sociaal ā en dat de gezondheidsverschillen verkleinen. Dat gaat over
sociaal-economische posities en inkomens, maar ook over verschillen
tussen vrouwen en mannen en over verschillen in verschillende wijken.
Als mevrouw Vliegenthart graag wil weten wat we daarin allemaal doen,
verwijs ik nog even terug naar het programma Kansrijke Start, het
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid en de agenda sociaal
domein, maar ik noem bijvoorbeeld ook de Landelijke nota
gezondheidsbeleid, die vorige week naar uw Kamer is gestuurd, waarin we
als Rijk op een aantal gebieden rondom preventie duidelijk maken wat
nodig is in Nederland, waar de problemen liggen en hoe we dat samen met
gemeentes op moeten lossen, zodat gemeentes daar ook zelf weer mee aan
de slag gaan en ook moeten gaan; dat is hun wettelijke plicht. Daarnaast
gaat het om gezondheid in alle beleidsdomeinen, bijvoorbeeld de
leefomgeving. Dat gaat ook over huizen, maar over nog zó veel andere
dingen, ook in andere beleidsdomeinen. Daar kan de Kamer in januari een
brief van mij over verwachten. Ook over de jeugdgezondheidszorg, die een
sterke positie heeft, ook in het begeleiden en ondersteunen van
gezinnen, onder andere in de eerste 1.000 dagen en de eerste vier jaar,
kan de Kamer nog een brief verwachten.
Mocht ik hier volgens mevrouw Vliegenthart te rustig staan omdat er echt
wel urgentie in zit, dan komt dat dus meer door mijn non-verbale
uitingen, want we zijn echt keihard bezig om samen met gemeentes te
zorgen dat de omstandigheden voor zo goed mogelijk in gezondheid
opgroeien worden geoptimaliseerd.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Dank, staatssecretaris. Ik heb eigenlijk nog een laatste vervolgvraag.
Ik hoor heel mooi wat er gebeurt binnen het ministerie van
Volksgezondheid, maar dit is meer dan het ministerie van
Volksgezondheid; het is ook overstijgend. Daarom is er ook Gezondheid in
alle beleidsdomeinen. Als staatssecretaris en ook als minister bent u
verantwoordelijk voor de volksgezondheid. Ik zou graag willen weten wat
u zou willen doen om ook deze acties daadwerkelijk nog hoger in de
prioritering te krijgen via concrete acties en concrete plannen op de
andere beleidsdomeinen.
Staatssecretaris Tielen:
Ik verwees al naar de agenda sociaal domein, waarbij we inderdaad samen
met het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, het
ministerie van Sociale Zaken, het ministerie van Justitie, het
ministerie van Binnenlandse Zaken en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten werken aan die agenda sociaal domein. De brief over Gezondheid
in alle beleidsdomeinen kunt u aan het begin van het nieuwe kalenderjaar
tegemoetzien. Daarin maken we nog wat concreter op welke manier we
daarmee aan de slag zijn. Verder zult u mij het woord "gezondheid" vaak
horen noemen, ook in debatten met andere bewindspersonen.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Afrondend: nogmaals, het is fijn dat u hiermee aan de slag bent, maar ik
mis eigenlijk echt nog steeds die concrete acties. Ik hoor eigenlijk een
herhaling van alles wat er loopt en speelt, maar tegelijkertijd is er
door dit kabinet gewoon echt keihard bezuinigd op preventie en op VWS,
terwijl we hier een onderzoek hebben liggen over kinderen die ontzettend
ziek zijn en dat ook aangeeft dat wij duidelijk te maken krijgen met
gezondheidsverschillen en echt ongelijke gezondheidskansen. Ik zou de
staatssecretaris dus nog één keer willen vragen of zij echt vóór de
begrotingsbehandeling van VWS met een brief zou willen komen over
concrete acties, aanvullend op dit schrijnende rapport, want volgens mij
hoeven we hier over vijf jaar niet te staan. Ik twijfel of deze aanpak
voldoende is.
Staatssecretaris Tielen:
Ik verwijs naar de brief die ik vorige week heb gestuurd en de brieven
die ik zojuist heb aangekondigd. Zowel tijdens het wetgevingsoverleg
Jeugd begin februari als tijdens de begrotingsbehandeling van VWS in
maart kunnen we hier uitgebreid met elkaar verder op doorgaan, maar
volgens mij ligt er voldoende aan brieven om daarop door te gaan. Het
liefst zou ook ik die gezondheidsverschillen weggewerkt zien, maar ik
denk dat we ook realistisch moeten zijn. Wat mij betreft is er over vijf
jaar echt een kleiner verschil in gezondheid, maar of we het verschil
helemaal wegwerken ⦠Ik denk dat dit daarvoor een te weerbarstig
probleem is. Overigens ā sta mij toe, voorzitter ā was er in maart van
dit jaar ook een bericht op de NOS over astma en kinderen. Dat ging over
een heel veelbelovend programma in Finland waarbij ze in tien jaar echt
spectaculaire resultaten hebben bereikt op het gebied van astma.
Kinderen worden eigenlijk gestimuleerd om buiten te spelen, buiten te
spelen en buiten te spelen, zowel op de kinderopvang als in scholen als
ook thuis, dus door de ouders zelf. Daar is de afname van astma echt 60%
in tien jaar. Nou, als we dat soort dingen willen kunnen doen, hebben we
daar dus gemeentes, scholen en jeugdgezondheidszorg bij nodig. De aanpak
daarvan staat onder andere in die brieven waar ik naar verwees.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank u wel, mevrouw Vliegenthart. Ik kijk of er behoefte is
aan vervolgvragen. Ik zie mevrouw Wendel, de heer Hamstra en de heer
Jimmy Dijk. Mevrouw Wendel.
Mevrouw Wendel (VVD):
Via de voorzitter wil ik de staatssecretaris er eerst voor bedanken dat
zij begint over het Finse onderzoek, want dat is precies waar ik het
vandaag over zou willen hebben. Ik ben benieuwd of het kabinet ook echt
onderzoekt of we dat in Nederland ook kunnen overnemen, of we daar
lessen uit kunnen leren en hoe u uw rol daarin ziet.
Staatssecretaris Tielen:
In het bericht van vorige week verwees de onderzoeker naar aanvullend
onderzoek. In het bericht over Finland lees je dat daar ook een aantal
kinderartsen/onderzoekers zitten die daar graag verder op doorgaan. Het
klinkt heel makkelijk om het zo toe te passen in Nederland. Ik weet niet
precies of het zo makkelijk is, maar ik denk wel dat we al een begin
kunnen maken zonder allerlei aanvullende onderzoeksgegevens. Ik kom daar
dus graag op terug in de brief over jeugdgezondheidszorg.
De heer Hamstra (CDA):
Mevrouw Vliegenthart gaf al terecht aan dat het in Nederland uitmaakt
waar je wieg staat ā dat zien wij ook ā en dat het heel erg belangrijk
is dat kinderen kansrijk kunnen opgroeien. We zien dat stress een van de
oorzaken van het ontstaan van astma is. We zien ook dat stress vaak het
gevolg is van opgroeien in armoede. Wij kennen deze staatssecretaris en
we weten dat zij een fan is van preventie. Wij zijn benieuwd of er op
het ministerie van VWS nu ook al lopende programma's zijn die bijdragen
aan de stressreductie van gezinnen die te maken hebben met armoede. Daar
zijn we heel erg benieuwd naar.
Staatssecretaris Tielen:
Stress is inderdaad een van de elementen. Een ander element is ook
genoemd door mevrouw Vliegenthart en gaat over het binnenklimaat, om het
in vakjargon te zeggen. Dat heeft inderdaad ook gewoon te maken met
leefstijlgedrag, dus buitenspelen en dat soort dingen. Het is dus echt
multifactorieel. Met onder andere de agenda sociaal domein en het
nationaal programma leefbare en veilige wijken proberen we met name al
die factoren tegelijk aan te pakken en er samen met gemeentes voor te
zorgen dat er laagdrempelige hulp is als er problemen zijn op die
terreinen. Denk aan schuldenproblematiek en financieel een gebrek aan
perspectief, laat ik het zo zeggen. Ik denk dat meneer Hamstra daarnaar
verwijst. Dan zijn gemeentes op zichzelf de eerst aangewezenen om
gezinnen daarbij te helpen, maar vaak spelen er meer dingen. We proberen
in die agenda sociaal domein juist ook gezinnen hulp en ondersteuning te
bieden bij die verschillende elementen die toch echt kunnen leiden tot
een leven in minder goede gezondheid.
De heer Jimmy Dijk (SP):
Er zijn kinderen met pufjes, die aan inhalers zitten, en kinderen die
antibiotica moeten nemen omdat ze astma hebben of longontstekingen
krijgen. Dan staat hier een staatssecretaris die zegt: "Ja, we kennen de
problemen eigenlijk al heel lang. We weten eigenlijk al heel erg lang de
oorzaken." Een van die oorzaken is dat ondertussen een op de drie
huurwoningen schimmelslaapkamers bevat, waarbij jonge kinderen op jonge
leeftijd meteen voor een leven lang getekend worden en ziek worden.
De voorzitter:
Uw vraag, meneer Dijk.
De heer Jimmy Dijk (SP):
Hoe is het mogelijk dat in 2021 een op de vier huurders in een
schimmelhuis woonde en dat dat nu een op de drie is, en dat deze
staatssecretaris zegt: eigenlijk kennen we de problemen al
jarenlang?
Staatssecretaris Tielen:
Ik vind het zo jammer om het nou weer te versmallen, want in het bericht
van de NOS naar aanleiding van het onderzoek van dokter Kapitein stond
juist dat er verschillende elementen zijn. Dat is ook wat ik probeer te
zeggen vanuit Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat ik vertegenwoordig.
Ik doe dit samen met de andere ministeries, waaronder Volkshuisvesting,
maar ook Sociale Zaken. Er zijn echt meer dingen dan alleen de
eendimensionale oorzaak die meneer Dijk hier probeert neer te leggen.
Het gaat breder, en we zijn dus ook breed bezig om te proberen de
oplossingen neer te leggen om mensen langer in goede gezondheid te laten
leven.
De heer Jimmy Dijk (SP):
Om misverstanden te voorkomen: natuurlijk moet er op al die elementen
iets gebeuren. We moeten ook iets doen aan onzekere inkomens en
flexcontracten, en aan achterstand in de zorg, waardoor mensen de zorg
mijden. Dat heeft allemaal te maken met sociaal-economische klasse. We
weten dat mensen uit een lage sociaal-economische klasse 8 jaar eerder
doodgaan en 25 jaar in slechte gezondheid leven. Maar ƩƩn element is
cruciaal als het gaat om astma bij kinderen. Dat is de eerste, directe
woonomstandigheid, bijvoorbeeld een slaapkamer waar schimmel in zit. Dat
geldt nu voor ƩƩn op de drie woningen en dat is toegenomen. Dan vind ik
het frappant dat de staatssecretaris hier zegt: we kennen de problemen
eigenlijk wel.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Jimmy Dijk (SP):
Het probleem zit 'm erin dat er jarenlang bezuinigd en beknibbeld is op
volkshuisvesting. Dan is mijn vraag aan de staatssecretaris: wat moeten
al die huurders, al die ouders met hun kinderen, nu gaan doen volgens
haar?
Staatssecretaris Tielen:
Als ik had gezegd dat ik het probleem niet kende, dan had meneer Dijk
gezegd dat het frappant was dat deze staatssecretaris de problemen niet
kende. Zo kunnen we natuurlijk geen plezierig gesprek of debat richting
oplossingen voeren. Er spelen meerdere oorzaken. Ik heb uitgelegd hoe we
vanuit de Rijksoverheid en de gemeentelijke overheid samenwerken om die
op te lossen. Het is gewoon niet fair om daar ƩƩn dingetje uit te
lichten. Ik verwijs meneer Dijk dan ook naar de brieven die in januari
naar uw Kamer worden gestuurd over gezondheid in alle
beleidsdomeinen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen ā¦
De heer Jimmy Dijk (SP):
Voorzitter ā¦
De voorzitter:
Nee, u heeft twee vragen gesteld. De afspraak is voor iedereen dat we
per fractie twee vragen stellen per mondelinge vragenronde. Ik dank de
staatssecretaris voor de beantwoording van deze vraag.
Vragen Zwinkels
Vragen van het lid Zwinkels aan de staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht "Dave
Maasland uit zorgen over Roblox bij Pauw & De Wit".
De voorzitter:
Ik nodig mevrouw Zwinkels uit voor het stellen van de laatste vraag, aan
de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Mevrouw Zwinkels (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Vorige week vertelde Dave Maasland aan tafel bij
Pauw & De Wit over het feit dat een op de drie kinderen op
onlinespelplatforms als Roblox in aanraking komt met vreemden,
groepsdruk of pestgedrag. Veilig gamen is niet vanzelfsprekend. Wij
maken ons grote zorgen. Naast pestgedrag zijn er ook gevallen bekend van
grooming, sextortion, seksueel misbruik en het aanzetten tot agressie of
verminking. Via de chatfunctie van Roblox wordt contact gelegd en
vervolgens verplaatst zich dat naar apps als WhatsApp. Het CDA vindt dat
waarden en normen uit het echte leven ook dienen te gelden in de
onlinewereld. Onlangs hebben we het kabinet al meegegeven dat wij vinden
dat er opgetreden moet worden tegen schadelijke content, bij voorkeur
via Europese regulering en handhaving. Denk daarbij ook aan verslavende
ontwerpen met veel in-gameaankopen. Mijn eerste vraag is dan ook:
wanneer gaat het kabinet dit nu eindelijk eens echt aanpakken en
oproepen tot handhaving van Europese kaders, zoals de DSA? En zegt het
kabinet toe om ook een stevige Nederlandse inzet voor te bereiden op de
Digital Fairness Act straks? Kan het kabinet toezeggen met
gelijkgestemde EU-lidstaten nader onderzoek te doen naar
onlinespelplatforms, specifiek ook de casus-Roblox? Dan gaat het met
name om de omvang van het probleem en de actieve moderatie van
content.
Ook ouders hebben wat ons betreft een rol en een verantwoordelijkheid.
Je zou het digitale opvoeding kunnen noemen. Hoe gaat het kabinet hen
hierbij helpen en ze ertoe in staat stellen? Kan er sneller gewerkt
worden aan de aangekondigde Gamecheck en de digitale Kijkwijzer voor
spellen die in Nederland worden aangeboden? Welke communicatie kunnen we
hier op korte termijn over verwachten en welke boodschap zal dat dan
zijn? Is het een optie om ook te waarschuwen voor bepaalde
onlinespelplatforms?
Tot slot vinden we het ook belangrijk om de samenleving hier breder bij
te betrekken. Denk aan scholen, bibliotheken. Die kunnen bijdragen aan
de digitale geletterdheid en het burgerschapsonderwijs. Kan het kabinet
toezeggen om hen hier met het Netwerk Mediawijsheid en de jongerenraad
van BZK nauw bij te betrekken en ons hier per brief over te
informeren?
Dank u wel.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor de vragen. Ik heb kennisgenomen
van het item bij Pauw & De Wit. Ik vind de onveilige situatie bij
Roblox ook zeer zorgwekkend. Roblox bevat grote risico's voor kinderen,
waaronder de benadering van kinderen door gevaarlijke personen. Bij
ouders ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de bescherming van
hun kind online. Daarnaast heeft de overheid daar ook een belangrijke
taak. Ik werk voor de onlinebescherming van kinderen aan wet- en
regelgeving, bijvoorbeeld via de Europese Digital Services Act. De DSA
verplicht platforms, zoals Roblox, om kinderen een hoog niveau van
privacy, veiligheid en bescherming te bieden. Dat is artikel 28. Bij het
toezicht op de DSA geldt dat de toezichthouder bevoegd is van het land
waar het hoofdkantoor van het platform gevestigd is. Bij Roblox is dat
Nederland. Het toezicht op Roblox vindt dus plaats via de Autoriteit
Consument & Markt, de ACM. De ACM voert hier dus ook een
onafhankelijke taak uit. Op het moment dat de ACM signalen krijgt, wat
bij Roblox waarschijnlijk het geval is, kan ze dat gaan
onderzoeken.
Naast het toezicht door de ACM laat ik zelf diepgaand onderzoek doen
naar de voor- en nadelen van Roblox voor kinderen. Dit onderzoek betreft
een kinderrechtenimpactassessment, een KIA. Dat moet ouders en kinderen
goede informatie geven over de positieve en negatieve effecten van
Roblox. In het voorjaar is deze KIA gereed en zal ik zeker over de
uitkomsten met Roblox in gesprek gaan. Ik zal de Kamer daar ook over
informeren.
Daarnaast ben ik in september gestart met publieksvoorlichting, namelijk
de campagne Blijf in Beeld, en de website jouwkindonline.nl met tips
voor ouders.
Alle maatregelen die ik tref, treft u ook aan in de Strategie
Kinderrechten Online die ik in september naar de Kamer heb gestuurd.
Mevrouw Zwinkels (CDA):
Dank aan de staatssecretaris voor deze duidelijkheid. Het is helder dat
het hoofdkantoor in Nederland staat en dat we als Nederland dus een
actieve rol hebben in de handhaving. Kan de staatssecretaris toezeggen
dat de ACM het niet alleen kƔn onderzoeken, maar ook daadwerkelijk gƔƔt
onderzoeken? Daar zit namelijk toch nog wat lucht in naar mijn idee.
Tegelijkertijd ben ik wel blij met het impactassessment dat uitgevoerd
gaat worden en kijk ik uit naar de resultaten daarvan.
Staatssecretaris Van Marum:
De ACM is natuurlijk een onafhankelijke organisatie die ik niet aan kan
sturen. Dat is gelukkig zo geregeld. Als er klachten binnenkomen over
een bepaald spel dat hier in Nederland gevestigd is, en die melding komt
bij de ACM, dan kan de ACM daar onderzoek naar doen. Ik kan de KIA's
doen, maar de ACM doet het onderzoek naar de spellen die hier in
Nederland gevestigd zijn.
Mevrouw Zwinkels (CDA):
Dan heb ik daar toch nog wel een vraag over. Laten we kijken naar wat de
overheid en het kabinet kunnen doen wat de ACM niet kan. We zouden als
overheid Roblox kunnen aanmerken als een very large online platform,
waardoor het aan strengere regels moet voldoen. Ik hoor de
staatssecretaris zelf net zeggen: we voorzien hele grote risico's voor
kinderen. Is de staatssecretaris dan ook bereid om vanuit zijn
invloedssfeer daadwerkelijk bepaalde zaken aan te scherpen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat dat op dit moment nog even te vroeg is. Wij doen eerst het
KIA. Als daaruit volgt dat er zaken zijn die aanleiding geven om meer te
doen, dan kijken we daar verder naar. Op dit moment is de situatie zo
dat de ACM onderzoek kan doen en waarschijnlijk ook doet. Ik doe de
KIA's. Als er aanleiding is om meer te doen, dan kunnen we altijd nog
kijken of we meer kunnen doen.
Mevrouw Zwinkels (CDA):
Laatste keer. Ik ben dan toch nog benieuwd of de staatssecretaris kan
toezeggen ā daar vroeg ik net al naar ā dat dit ook echt onderdeel wordt
van de Nederlandse inzet in Europa. Gaan we dus andere lidstaten helpen
en geleerde lessen uitwisselen met elkaar, zodat we hier ook echt een
vinger aan de pols houden? Dat zou ik deze staatssecretaris toch nog
willen meegeven.
Staatssecretaris Van Marum:
Deze staatssecretaris is uiteraard bereid om te kijken wat er in Europa
mogelijk is, maar ik wil even een voorbehoud maken. Af en toe zijn er
zaken op het gebied van privacy waar bepaalde landen in Europa lichter
over denken dan Nederland. Met dat voorbehoud wil ik wel toezeggen op
dat punt de samenwerking te zoeken, maar wel met behoud van onze eigen
normen en waarden op het gebied van privacy.
Mevrouw Zwinkels (CDA):
Wanneer kan de staatssecretaris ons daarover informeren? Daar ben ik dan
wel benieuwd naar.
Staatssecretaris Van Marum:
Daar kom ik later even schriftelijk bij u op terug.
Mevrouw Zwinkels (CDA):
OkƩ.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik heb hier niet voor niets heel vaak gepleit voor een minimumleeftijd
voor social media en voor richtlijnen voor ouders over het omgaan met
telefoons. Je ziet nu hoe vaak het mis gaat: volgens recent onderzoek
praat een op de drie kinderen via games met vreemden online. De meneer
in de talkshow had het er vorige week ook al over: je laat je kind ook
niet uren kletsen met een vreemde op een bankje in het park. Deze
staatssecretaris wil onderzoeken doen, maar ouders trekken nu al heel
vaak en heel lang aan de bel. Wat gaat dit kabinet nou doen om kinderen
nu beter te beschermen tegen dit soort zaken online?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb uw Kamer daar in een aantal brieven over geĆÆnformeerd. Wij zijn
van mening dat we af en toe wel een adviesleeftijd kunnen geven voor het
gebruik van social media, maar wij vinden het primair aan ouders om daar
een keuze in te maken.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Deze mondelinge vraag is aangemeld naar aanleiding van een onderzoek van
ESET, HackShield en Offlimits. Dat zijn nogal de specialisten op het
gebied van onlineveiligheid en -weerbaarheid. Het punt dat zij met dit
onderzoek hebben willen maken, is dat wij als samenleving eigenlijk de
plicht hebben om naast kinderen te gaan staan en veel meer te weten hoe
zij op een veilige manier online kunnen en willen bewegen. Deze partijen
kunnen dat ook als geen ander: ze hebben met dit onderzoek 85.000
kinderen bereikt. De stem van deze kinderen moet ook een plek krijgen in
het beleid. Is de staatssecretaris bereid om met deze partijen in
gesprek te gaan over dit onderzoek en daarover terug te rapporteren in
de volgende verzamelbrief digitalisering?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik vind alle aanbevelingen die gaan over kindveiligheid een hele goede
zaak. Ik hoor van u dat het een heel groot onderzoek is, waar heel veel
mensen mee bereikt zijn. Ik ben alleszins bereid om met die mensen aan
tafel te gaan om te kijken of we gezamenlijk kunnen komen met zaken die
passen binnen ons rechtsbestel en binnen wat we in Europa kunnen.
Mevrouw Wendel (VVD):
Ik denk dat het goed is dat er nu onderzoek wordt gedaan naar Roblox. Ik
denk dat het op de lange termijn ook zeker gaat zorgen voor verbetering
op het gebied van veiligheid voor kinderen online. Ik wil toch aan de
staatssecretaris vragen welke rol hij voor zichzelf weggelegd ziet om
van Roblox al op korte termijn een veiliger platform te maken. Wat gaat
de staatssecretaris daar zelf in doen, bijvoorbeeld richting ouders?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat het wel gevoeglijk duidelijk is geworden in de media dat er
problemen met dit medium zijn. Wij hebben het KIA ingezet om te kijken
wat we daaraan kunnen doen. In Europees verband kijken we ook naar
verslavende content, het aanbieden van materiaal dat we daarin niet
willen zien, verslavende algoritmes en dat soort zaken meer. Dat zijn
zaken die we ook gewoon Europees blijven aanpakken. Zoals gezegd is er
ook specifiek de mogelijkheid om de ACM te informeren. Dat doet het
ministerie niet; dat kan iedereen die ermee te maken heeft gewoon zelf
doen. Wij doen de KIA's.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording en schors een enkel
ogenblik, waarna we overgaan tot de stemmingen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.