Debat over de Europese top van 18 en 19 december 2025 (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D52651, datum: 2025-12-16, bijgewerkt: 2025-12-17 08:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-16 16:45: Debat over de Europese top van 18 en 19 december 2025 (Plenair debat (overig)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Europese top van 18 en 19 december 2025
Europese top van 18 en 19 december 2025
Aan de orde is het debat over de Europese top
van 18 en 19 december 2025.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over de Europese top
van 18 en 19 december 2025. Ik heet de minister-president van harte
welkom in vak K. Er is vanavond ook een heuglijk moment, want de heer
Klos zal zijn maidenspeech leveren namens de fractie van D66. Daar zijn
we echter nog niet. Eerst gaan we het woord geven aan de heer Dassen
voor zijn inbreng in eerste termijn namens de fractie van Volt. Meneer
Dassen, u heeft het woord.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. De uitdrukking "last but not least" is toepasbaar op
de laatste Europese Raad van dit kalenderjaar. Er staat namelijk veel op
de agenda en veel op het spel voor de Europese Unie en voor Oekraïne.
Het was mooi dat president Zelensky hier vanochtend weer was. Hij
waarschuwde terecht opnieuw dat een eventueel vredesakkoord geen enkele
ruimte mag bieden aan Poetin om zijn verwoestende oorlog voort te kunnen
zetten. Ik wil complimenten geven aan het kabinet, omdat het de eerste
700 miljoen heeft weten te vinden. Mijn vraag is waar de rest van het
geld zit. Kan dat niet gewoon in de staatsschuld oplopen, zoals we dat
ook met andere bedragen hebben gedaan, zodat we met dat geld zo spoedig
mogelijk Oekraïne kunnen steunen?
De bevroren Russische tegoeden zijn natuurlijk dé financiële
reddingsboei voor Oekraïne. Toch laat een groeiende groep lidstaten zich
kritisch uit over de door de Europese Commissie beoogde deal. Ik vraag
me af of dit door de Amerikaanse lobby komt. Welke gevolgen heeft dit?
Wat doet Nederland achter de schermen om deze groeiende groep lidstaten
en de VSA alsnog te overtuigen van de noodzaak van deze Russische
tegoeden voor Oekraïne?
Voorzitter. Dan de onderhandelingen over het staakt-het-vuren. Wat
betekenen de artikel 5-achtige veiligheidsgaranties, zowel gesteund door
Europese bondgenoten als de VSA? Hoe moeten we het voornemen lezen om
Oekraïne zo snel mogelijk lid te maken van de Europese Unie? Dit is iets
wat mijn fractie zou ondersteunen, maar waarin is dit voornemen anders
dan het traject dat Oekraïne nu al doorloopt als
kandidaat-lidstaat?
Voorzitter. We werden twee weken geleden opnieuw met onze neus op de
ijskoude feiten gedrukt door de nieuwe Amerikaanse nationale
veiligheidsstrategie. Er kwamen blije reacties uit het Kremlin. De
Verenigde Staten van Amerika zijn erop uit de Europese Unie en ons te
ondermijnen. We gaan hier binnenkort op initiatief van Volt over in
debat, maar ik hoor graag nu al van de premier of hij bereid is uit te
spreken dat de VS niks maar dan ook helemaal niks van doen hebben met
onze interne democratische aangelegenheden. Graag een reactie.
Voorzitter. Volt is opgericht vanuit de overtuiging dat alleen een
Verenigde Staten van Europa in staat is om onze belangen te verdedigen
op het wereldtoneel, een Europa dat met één mond spreekt, een Europa dat
beschikking heeft over een Europees leger, zodat we voor onze veiligheid
niet langer afhankelijk zijn van de Verenigde Staten van Amerika. We
kunnen elke keer verbaasd zijn over wat Trump doet en zwelgen in de
nostalgie over de trans-Atlantische band. We kunnen klagen óf we kunnen
onze schouders eronder zetten en onze eigen keuzes maken, Oekraïne
overeind houden, onze digitale wereld opbouwen en onze eigen Europese
defensie neerzetten.
Voorzitter. Je zou verwachten dat er dan ook grote stappen gezet worden
op het gebied van de Europese defensiesamenwerking. Helaas is niets
minder waar, want ondanks dat we meer geld uitgeven, werken we nog
steeds onvoldoende samen. Hoe beoordeelt de premier de bevindingen van
de Brusselse denktank Bruegel dat Europa voor wapenleveranties niet
onafhankelijker, maar juist afhankelijker van de Verenigde Staten is
geworden? Ik hoor graag van de premier wat hij hieraan gaat doen.
Daarbij doe ik ook een oproep aan de onderhandelende partijen, met name
de VVD: doorbreek het taboe op eurobonds. Die zijn nu nodig om ervoor te
zorgen dat we zo snel mogelijk onze defensiesamenwerking op orde
krijgen. Ik zal daar in de tweede termijn een motie over indienen.
Voorzitter. Dan heb ik een korte vraag over de drones die de afgelopen
tijd boven Nederland, Duitsland en andere landen opstegen. Ik las
vanochtend dat ze van commerciële Russische schepen kwamen. Wat kan het
kabinet hiertegen doen?
Voorzitter. Ik vraag nogmaals aan de minister-president wanneer hij zijn
Bluesky-account gaat gebruiken. We kunnen erom lachen, maar als Musk de
Europese Unie vergelijkt met het Derde Rijk, dan vraag ik me af hoe
grappig het nog is dat de minister-president X wel blijft gebruiken,
maar Bluesky niet gebruikt.
Voorzitter. Over Mercosur heb ik de volgende vraag. Hoe wordt de
ontbossingsclausule in de tekst van het Mercosur-verdrag effectief
gewaarborgd, nu deze wederom een jaar is uitgesteld? Ziet de
minister-president ruimte om op een later moment bij te sturen op dit
aspect, specifiek wat betreft ontbossing?
Tot slot, voorzitter. Dit is de laatste zin; daarna sluit ik af. Het
wordt tijd dat we als Europeanen onze eigen weg kiezen en daar vol mee
aan de slag gaan. Het is dan ook tijd dat de Europese vlag hier in de
plenaire zaal komt. Ik zal daar in de tweede termijn wederom een motie
over indienen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik stel de leden voor om geen maximaal aantal interrupties vast te
stellen. Ik ga wel handhaven op de 30 seconden. Als het even kan, doe
het dan in maximaal drie interrupties.
De heer Hoogeveen (JA21):
Dit was een bekend verhaal van Volt, over Europese eensgezindheid, de
Verenigde Staten van Europa en een vuist op het wereldtoneel. Maar
zojuist stemde u toch tegen het Mercosur-akkoord, in een cruciale week.
Kunt u daar iets meer over uitweiden?
De heer Dassen (Volt):
Als u net heeft geluisterd naar mijn stemverklaring, dan heeft u gehoord
dat wij positief zijn over het Mercosur-akkoord. Wij vinden het ook
nodig dat dat er komt. Wel hebben we als enige zorg de gebeurtenissen
van de afgelopen maanden in Europa, namelijk het uitstel van de
Ontbossingsverordening. Die is wel cruciaal om ervoor te zorgen dat de
duurzaamheidsaspecten in het Mercosur-akkoord goed worden gewaarborgd.
Ik heb net twee vragen aan het kabinet gesteld over hoe het daarmee om
denkt te gaan.
De heer Hoogeveen (JA21):
Een handelsakkoord is geven en nemen. Er staan ook voor mijn partij
dingen in die we moeten verantwoorden aan onze achterban. Dit is een
cruciale week. Von der Leyen moet het akkoord eerst ondertekend krijgen
in de Raad en vliegt vervolgens naar Brazilië om het ondertekend te
krijgen in Zuid-Amerika. Op dit cruciale moment zegt de partij Volt: dan
stemmen we tegen. Ik vind het toch opmerkelijk dat een eurokritische
partij als JA21 moet vragen aan de heer Dassen van Volt: waarom op dit
moment; dit is toch niet het moment?
De heer Dassen (Volt):
Als u goed heeft geluisterd naar mijn stemverklaring — ik weet niet of u
dat gedaan heeft — dan heeft u ook gehoord dat ik daar vanavond graag
nog vragen over aan het kabinet wilde stellen, en dat heb ik zojuist
gedaan. Ik heb ook in de stemverklaring gezegd dat wij op zich positief
zijn over het Mercosur-akkoord, maar dat we wel zorgen hebben over de
snelheid waarmee partijen als JA21 en anderen in Europa de
duurzaamheidsaspecten, die ook voor onze veilige toekomst niet
onbelangrijk zijn, aan het slopen zijn. Ik ben op zich niet tegen het
Mercosur-akkoord, maar ik heb er wel zorgen over dat daarin alle
duurzaamheidsaspecten en de mensenrechten zo aan de kant worden
geschoven en dat de waarborgen die we hadden in Europa nu ook vertraging
oplopen. Daar heb ik dus zorgen over en ik stel daarover vragen aan de
minister-president. Ik hoop dat ik daar antwoorden op krijg, omdat dit
ook bij de implementatie van het Mercosur-akkoord heel belangrijk gaat
zijn. Ik hoop ook dat JA21 het belang inziet van een daadwerkelijk sterk
akkoord dat ook voor de lange termijn goed houdbaar is.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Dassen (Volt):
Dank.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Bikker voor haar inbreng namens de fractie
van de ChristenUnie in de eerste termijn. Ga uw gang.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Vanmorgen verwoordde president Zelensky op deze
plek de pijn van Oekraïne. Elke avond gaan er in Oekraïne moeders met
kinderen slapen in de hoop dat die nacht de luchtverdediging ervoor zal
zorgen dat hun huis geen doelwit wordt van Russische raketten. Nu de
winter is begonnen, zet Rusland de kou in als oorlogswapen door
doelbewust de elektriciteits- en watervoorziening te vernietigen. Zoals
president Zelensky vanochtend zei: "Er is waarschijnlijk geen misdaad
tegen de menselijkheid die Rusland niet in Oekraïne heeft gepleegd." Het
leed en het verdriet in Oekraïne zijn immens.
En ja, iedereen hoopt dat de onderhandelingen zullen leiden tot vrede,
maar zonder gerechtigheid is vrede een leeg woord. Zonder gerechtigheid
zal vrede nooit duurzaam zijn. Het recht zal moeten spreken voor de
gruweldaden in Boetsja, voor de moeder die ik sprak die vluchtte uit
Boetsja, terugkwam en daar speelgoed vond met explosieven erin. Er moet
gerechtigheid zijn voor de ontvoerde Oekraïense kinderen en voor de
dagelijkse aanvallen op burgerdoelen. Oekraïne vecht daarmee niet alleen
voor zijn eigen grondgebied. Nee. Oekraïne vecht voor het principe dat
macht grenzen heeft en dat agressie consequenties heeft. Gerechtigheid
is niet iets van de marge. Het is niet iets dat je er in maatregel 28
bij onderhandelt; het moet centraal staan bij het beëindigen van een
oorlog.
En ja, dan is de vandaag opgerichte commissie voor schadeclaims een
eerste stap, maar ook in de onderhandelingen, die nu nog gaande zijn,
moet gerechtigheid de kern zijn. Oekraïne wordt nu min of meer gedwongen
om land af te staan. Rusland eist dat Oekraïne niet soeverein over de
eigen toekomstige bondgenootschappen zou mogen besluiten. Juist daarom
moeten Nederland en de EU Oekraïne maximaal blijven steunen om
dergelijke eisen gedragen door de EU te kunnen weigeren. Ik verwacht dat
het kabinet tot het uiterste gaat om deze principes internationaal uit
te dragen, maar vraag dit ook aan de minister-president. Graag een
reactie.
Ik verwacht ook dat het kabinet de maximale mogelijkheden aangrijpt om
Rusland te sanctioneren, zowel de Russische schaduwvloot als waar het
gaat om de inzet van de bevroren Russische tegoeden. We weten dat
Nederland met de Rotterdamse haven een belangrijk doorvoerland is. We
weten ook dat nog steeds heel veel Russische goederen mede door en via
Nederland hun weg vinden en we daarmee indirect bijdragen aan de
Russische economie. Onlangs werd er een motie van mijn collega Ceder
aangenomen voor een nationaal verbod. Hoe en op welke termijn gaat het
kabinet deze motie uitvoeren?
Voorzitter. Een tweede thema op de top is antisemitisme. Afgelopen
weekend zagen we de gruwelijke aanslag in Sydney. Tijdens Chanoeka, het
feest van het licht, brachten enkele mannen diepe duisternis en groot
verdriet bij zo veel families. Iedereen is geschrokken van de
gebeurtenis van afgelopen zondag. Tegelijkertijd is het ook iets waar we
al jaren bang voor zijn, ook in ons land. Ook in ons land kan er geen
enkele Chanoekaviering plaatsvinden zonder zware beveiliging. Dat is de
diepere en nare realiteit. De Europese Unie is in de kern een
waardegemeenschap, ontstaan na de gruwelen van de Holocaust. Het is een
waardegemeenschap die staat voor veiligheid en voor een democratische
rechtsstaat waarin minderheden veilig zijn. Ik vind het dus heel goed
dat er ook bij deze Europese Raad gesproken wordt over het bestrijden
van antisemitisme.
Voorzitter. Ik heb nog twee korte vragen. Ik zou het een goed statement
vinden als de Europese leiders tijdens de Raad een Chanoekakandelaar
ontsteken. Ik hoop dat onze premier het initiatief wil nemen om de
Europese Joodse gemeenschap een hart onder de riem te steken. Verder ben
ik benieuwd op welke manier we ervoor kunnen zorgen dat de dreiging van
antisemitisme mínder wordt in plaats van meer, juist ook als we zien dat
onze eigen diensten waarschuwen voor rondreizende jihadisten die steeds
sneller radicaliseren. Wat is daar nog extra voor nodig? Wat heeft de
minister-president vanuit deze Kamer nodig wat betreft mandaat of
middelen om een sterkere hand te hebben om daarin op te treden?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Dobbe voor haar inbreng in de
eerste termijn namens de fractie van de SP.
Gaat uw gang.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Vorige week woensdag spraken we hier over Sudan.
In Al-Fashir vond een slachtpartij plaats onder mannen, vrouwen en
kinderen. Lange tijd was er een brede eensgezindheid over de noodzaak
tot actie, ook in deze Kamer. Die eensgezindheid was er tot vorige week.
Zodra de discussie ging over landen, met name de Verenigde Arabische
Emiraten, die de RSF en de SAF steunen met wapens en met geld, werden
een aantal partijen namelijk minder stellig. We zagen dat ook terug in
de stemmingen van zojuist. Nederland en Europa hebben namelijk
economische belangen. Er zijn economische kansen. Het is dieptriest hoe
de inzet voor het internationaal recht verdwijnt zodra er economische
belangen meespelen. Wil de minister-president zich inzetten voor
Europese maatregelen om wapen- en geldstromen te stoppen? En wil hij ook
pleiten voor sancties tegen landen die deze oorlog voeden met wapens en
geld?
In Sudan worden nu opnieuw steden omsingeld. Er dreigen daar bloedbaden,
net als in Al-Fashir. De internationale gemeenschap kan dit voorkomen,
maar moet nú handelen, anders is het te laat.
Dan kom ik bij Palestina en de evacuatie van ernstig zieke en gewonde
Palestijnse kinderen. De minister van Buitenlandse Zaken gaat opnieuw de
regio in om te beoordelen of er genoeg medische capaciteit is. Waarom
volgt de regering niet het oordeel van de Wereldgezondheidsorganisatie?
Wat is hier nog onduidelijk? Graag krijg ik een helder antwoord, want
dit gaat over een kans op leven voor de kinderen die niet kunnen
wachten.
Dan Oekraïne, voorzitter. De illegale en afschuwelijke Russische
aanvallen op burgers gaan door. Het is daarom goed dat er eindelijk
zicht is op de inzet van bevroren Russische tegoeden. De SP heeft nog
wat vragen over het voorstel. Het is goed dat dit geld eindelijk zal
kunnen worden ingezet voor de wederopbouw van Oekraïne en voor civiele
steun. Wil de minister-president zich daar ook voor inzetten, dus om te
zorgen dat het geld dáárvoor wordt ingezet in plaats van voor nog meer
wapens en voor de wapenindustrie? Voor hoeveel van het genoemde bedrag
staat Nederland garant? Zijn er jaarlijkse kosten voor Nederland? Kan de
minister-president garanderen dat deze garantstelling geen opmaat is
naar gezamenlijke Europese schuld — eurobonds, zoals ik hier net ook al
hoorde — en dat de Nederlandse positie tegen gezamenlijke schuld
gehandhaafd blijft? Is de minister-president het ermee eens dat de
garantstelling voor eventuele risico's breed gedragen moet worden door
de lidstaten van de EU en dat het niet alleen op België of op ons, als
vooruitlopend land, neer mag komen? Hoe wordt de inzet van deze tegoeden
gebruikt om de druk op te voeren om diplomatie en vrede te ondersteunen?
Daarom hebben wij daar ook altijd voor gepleit. Waarom heeft het zolang
geduurd om dit plan te maken? We zijn nu twee jaar verder. Graag ook een
antwoord op die vraag, want het zijn echt wel twee heel cruciale jaren
geweest.
Voorzitter. We hoorden de nogal verstrekkende uitspraken van
NAVO-voorman Rutte dat we ons moeten voorbereiden op een wereldoorlog,
terwijl ondertussen vredesbesprekingen lopen. Is de minister-president
het ermee eens dat zulke gevaarlijke uitspraken achterwege moeten
blijven en dat alles gericht moet zijn op vrede en de-escalatie? Wat
betreft veiligheidsgaranties wijs ik de minister-president op de
aangenomen motie om geen toezeggingen te doen aan een coalition of the
willing zonder expliciete toestemming van dit parlement, zeker bij inzet
van een troepenmacht. Is de minister-president het ermee eens dat er
echt alleen sprake van inzet van een troepenmacht kan zijn als dat
onderdeel uitmaakt van een vredesakkoord met VN-mandaat?
Voorzitter. Tot slot de door Rusland ontvoerde Oekraïense kinderen. De
minister zegde toe terug te komen op wat Nederland extra kan doen. Ik
vraag me af of de minister-president daar vandaag wat over kan zeggen.
Welke ondersteuning kan Nederland, naast hulp aan de teruggehaalde
kinderen — het is heel goed dat die er is — bieden aan organisaties die
deze kinderen opsporen en proberen terug te halen en te herenigen met
hun ouders, zeker nu blijkt dat zij zelfs naar kampen in Noord-Korea
worden gebracht? Het wordt steeds moeilijker om die kinderen op te
sporen, terug te vinden en met hun ouders te herenigen. Daarom is deze
steun, denk ik, heel hard nodig, áls die nodig is. Daarover hoor ik dus
graag nog iets terug van de minister-president.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe. Dan zijn we nu echt aanbeland bij de
maidenspeech van de heer Klos, die hij zal inbrengen namens de fractie
van D66. Ik wijs de leden er andermaal op dat het bij maidenspeeches
niet gebruikelijk is dat we interrumperen. Ik geef u het woord, meneer
Klos.
De heer Klos (D66):
Voorzitter, dank. Ik neem u even mee naar 7 mei 1948, het Binnenhof. Een
dag en een plek die in het leven van ons land en continent, en in mijn
persoonlijk leven, nog steeds doorklinkt. Den Haag toont zich die dag in
haar mooiste lentekleed. Tussen het groen van de bomen bij de Hofvijver
hangen oranje lantaarns. Drommen mensen bewegen zich naar de ingang van
de Ridderzaal. Ze willen een glimp opvangen van Winston Churchill. Onder
zijn leiding komt in de Ridderzaal het Congres van Europa bijeen. Een
verzameling activisten voor een verenigd Europa: politici, ondernemers,
vakbonds- en kerkleiders, schrijvers, dichters en kunstenaars. In de
Ridderzaal krijgt het Europese ideaal voor het eerst tanden en een
ruggengraat. In slechts drie dagen wordt een plan gesmeed dat leidt tot
de allereerste vergadering van de Parlementaire Assemblee in
Straatsburg. Dat werd de springplank voor de vorming van de eerste
Europese gemeenschappen, later de Europese Unie.
Het eerste zaadje van de verwezenlijking van het Europese ideaal werd
dus in Den Haag geplant. Daar ben ik als Nederlandse en Europese patriot
trots op. De Europese integratie is sindsdien het fundament van de
stabiliteit en vrede in ons land. Het is ook de motor van de Nederlandse
welvaart en voorspoed. Het heeft ons generatieslang zó veel gebracht,
dat we het als een gegeven zijn gaan beschouwen. Mijn eigen besef van de
rijkdom die wij in handen hebben, werd als eerste gewekt door de
verhalen van mijn oma Hanny, die op hongertocht met haar ouders naar de
kop van Noord-Holland vanuit de lucht werd beschoten. Dat besef werd ook
gewekt door de verhalen van mijn opa Roel, die glom van trots als hij
vertelde over zijn geblokte Amerikaanse houthakkersjack van de
Marshallhulp-jongen.
Ik werd in 1992 geboren. Hetgeen decennia daarvoor onmogelijk leek, was
toen net gebeurd. De muur was gevallen, Duitsland herenigd. Het was het
jaar van het Verdrag van Maastricht. Europa was vredig, welvarend en
snel ontwikkelend. Ik ben van de Erasmusgeneratie, opgegroeid met de
euro en met het vrije verkeer in de Unie, en zie dat eigenlijk ook als
rustig bezit. Naast een trotse Nederlander ben ik ook burger van de
Europese Unie. Ik ben mij altijd bewust gebleven van het contrast met de
ervaringen van mijn grootouders. Ik zal er altijd trots op zijn dat onze
dochter, die hier vandaag is, in de hoofdstad van Europa, in Brussel, is
geboren.
Toen ik voor mijn academische werk als historicus de kans kreeg de
vroege inspiratie achter de Europese Unie in kaart te brengen, ben ik
met mijn hoofd de bibliotheken en archieven van Europa in gelopen, maar
ik ben er met een vol hart weer uit gewandeld. Ik had mijn roeping
gevonden. Ik wilde er niet alleen iets over weten, maar er ook iets aan
doen. Daarom is het voor mij zo bijzonder om hier voor het eerst het
woord te mogen voeren over onze Nederlandse inzet in Europa. Nederland
stond aan de wieg van de Europese eenwording. Moedige mannen en vrouwen
uit hele verschillende politieke families in dit huis hebben steeds weer
een steentje gelegd in het Europese bouwwerk. Hoe mooi is het dat wij
samen in die traditie mogen werken, en hoe eervol om daar vandaag voor
het eerst een klein onderdeel van te mogen zijn.
De taak die voor ons ligt, is niet mals. In het nieuwe tijdperk van
machtspolitiek is Europa nog te verdeeld en te traag om onze waarden
effectief en robuust genoeg te verdedigen. We laten ons chanteren op het
terrein van handel, uit angst voor represailles op het gebied van
veiligheid. We kijken machteloos toe terwijl baby's in Gaza sterven van
de kou. We laten vreemde mogendheden de kaart van ons eigen continent
tekenen. Als wij willen stoppen een speelbal te zijn van wereldmachten,
moeten we de krachten bundelen om er zelf een te worden. Het goede
nieuws is: dat kan. We zijn de tweede economie ter wereld, groter dan
China. Onze economie is tien keer zo groot als die van Rusland.
Europeanen geven massaal publieke steun aan een sterker Europa. Het is
nu slechts nog een kwestie van politieke wil in hoofdsteden zoals deze,
in Den Haag, om de EU de ruimte te geven om krachtig op te treden, met
een volwassen begroting, met eigen militaire capaciteiten, met één stem
op het wereldtoneel.
Voorzitter. President Zelensky heeft in dit huis bewogen woorden
gesproken. Denkend aan mijn dochtertje, werd ik aangegrepen door het
beeld dat hij schetste van ouders die iedere nacht hun kinderen in
schuilkelders te slapen moeten leggen, hopend dat de luchtafweer ze zal
kunnen behoeden voor de dood. Het zal velen van u net zo zijn vergaan.
Zijn woorden wegen zo zwaar, omdat ze gedekt zijn door de bittere
ervaring het slachtoffer te zijn van een redeloze agressieoorlog, en van
alle andere denkbare misdaden tegen de mensheid, een lot dat ook ons
land nog in mensenheugenis heeft getroffen. Dat lot zijn we alleen te
boven gekomen met behulp van andere vrije democratische landen die
bereid waren om daarvoor het zwaarste offer te brengen.
De agressieoorlog in Oekraïne is de ultieme test voor Europa. Als
Europese lidstaten hebben we de keuze om los van elkaar weg te zinken in
irrelevantie, of om ons samen besluitvaardig en eendrachtig op te
richten. D66 wil daarom dat de minister-president in de Europese Raad
alles doet dat binnen zijn niet geringe mogelijkheden ligt om tot een
akkoord te komen voor een herstel-lening voor Oekraïne. We willen dat
hij zich tot het uiterste zal inspannen voor de opheffing van de veto's
die ons verlammen. We willen dat hij al het mogelijke zal doen voor een
duurzame vrede die de soevereiniteit en territoriale integriteit van
Oekraïne herstelt en waarborgt. We willen dat hij net als de Finse
president uitspreekt dat door Rusland met oorlogslust verkregen land
nooit door Nederland zal worden erkend. Graag een reactie van de
premier.
Nederland heeft op cruciale momenten een essentiële bijdrage kunnen
leveren aan de Europese eenwording, vrede en veiligheid. Dat was ook zo
op die meidag in 1948, toen een moedige oorlogsleider Den Haag bezocht
met de oproep om de krachten van ons prachtige Europese continent te
bundelen. Vandaag is weer zo'n dag.
Dank u wel.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klos. Het is een genoegen om u zo dadelijk als eerst
de hand te mogen schudden. Ik wil u daarna uitnodigen om voor het
rostrum de felicitaties in ontvangst te nemen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de heer Van Baarle voor
zijn inbreng in de eerste termijn namens de fractie van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter. Ik begin met de situatie van de Palestijnen. In Khan
Younis in Gaza is de acht maanden oude baby van de familie Abu Jazar
gestorven aan onderkoeling. Rahaf heette het meisje. "Ze was gezond,
mijn lieverd", zegt haar moeder. "Ik vond haar ineens ijskoud en
trillend." De tent van de familie Abu Jazar was overstroomd door de
regen. Rahaf heeft geen toekomst meer. Rahaf is dood.
Rahaf staat symbool voor de verschrikkelijke wintersituatie in Gaza.
Vorige week doodde een winterstorm ten minste twaalf mensen in Gaza door
koude wind en overstromingen. Tentenkampen lopen over door de regen.
Hulpverleningsplekken moesten erdoor sluiten. Keukens die mensen voeden,
moesten sluiten. De mensen in Gaza hebben nu hulp nodig. Hoe gaat de
minister-president tijdens de Europese Raad de druk laten opvoeren op
Israël om eindelijk voldoende humanitaire hulp toe te laten tot Gaza?
Hoe gaat hij bepleiten dat er met spoed, met grote spoed, gerichte hulp
voor de winter Gaza ingaat? Baby's sterven nu letterlijk door
onderkoeling. Hoe gaat hij de druk opvoeren om ervoor te zorgen dat
goederen Gaza in mogen die nu verboden zijn door Israël, zoals
tentenpalen?
Ook de verschrikkelijke situatie op de Westelijke Jordaanoever is
zorgwekkend. Is er nu eindelijk zicht op een Europese meerderheid voor
nieuwe sancties tegen gewelddadige kolonisten? Ik vind het echt een
schande dat die meerderheid zo lang uitblijft. Deelt de
minister-president de mening dat als die meerderheid uitblijft, we dan
met gelijkgestemde landen zouden moeten gaan kijken naar nationale
maatregelen tegen die kolonisten die Palestijnen terroriseren? Wanneer
kunnen we nu eindelijk dat handelsverbod tegemoetzien voor producten uit
illegale nederzettingen?
De misdaden die gepleegd worden tegen de Palestijnen door Israël vragen
om sancties tegen de genocidestaat Israël en tegen de misdadiger
Netanyahu. Hoe kan het nou zo zijn dat er een pact voor het Middellandse
Zeegebied afgesloten wordt waarin zelfs defensiesamenwerking met Israël
staat? Dat vraag ik de premier. Dit kan toch niet als de EU
mensenrechten respecteert?
De Raad spreekt ook over de strijd tegen racisme, xenofobie en
antisemitisme. De aanslag in Australië, waarbij terroristen schoten op
mensen die bij een Chanoekaviering aanwezig waren, waarbij mensen
vermoord zijn en waarvan tientallen slachtoffers nog in het ziekenhuis
liggen, is een verschrikkelijke daad van antisemitische haat. We kunnen
die misdaad niet voldoende afkeuren. We zien ook in Nederland vele
haatacties tegen moskeeën. Dat alles laat zien dat de Europese strijd
tegen racisme, antisemitisme, moslimhaat en alle andere vormen van
discriminatie opgevoerd moet worden. Hoe gaat de Nederlandse regering
dat bepleiten? Wat is de inzet van de Nederlandse regering voor dit
onderwerp in Europees verband? Is er naast een strategie tegen
antisemitisme ook een Europese strategie tegen moslimhaat? Zo nee, is de
premier dan bereid te bepleiten dat die er moet komen?
Tot slot, voorzitter. Voor mijn fractie is duidelijk dat Rusland de
agressor is in Oekraïne en dat Poetin een oorlogsmisdadiger is. Wij
vinden dat de Oekraïners als slachtoffers van deze oorlog solidariteit
verdienen. We vinden dat we alles op alles moeten zetten om ervoor te
zorgen dat de vredesonderhandelingen een succes worden. U weet van de
fractie van DENK dat wij grote bedragen voor Oekraïne niet bij voorbaat
steunen, ook niet als van tevoren duidelijk is waar dat geld precies
voor gebruikt wordt. Er is veel geld beschikbaar, namelijk dat van
Russische banktegoeden. Kan de premier aangeven of hij verwacht dat hier
de komende Raad eindelijk een akkoord over komt en hoe er druk
uitgeoefend wordt op landen die in tegenstelling tot Nederland tot nu
toe nauwelijks iets betalen voor Oekraïne?
Ik dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Baarle. Het woord is aan de heer Hoogeveen voor
zijn inbreng in de eerste termijn namens de fractie van JA21.
De heer Hoogeveen (JA21):
Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat Oekraïne volgens het
internationaal recht steun verdient in zijn strijd tegen Russische
agressie. De Kamer was vandaag dan ook vereerd met het vierde bezoek van
president Zelensky. Alleen hij kan en mag beslissen over het lot van
zijn land.
Wij zijn niet per se tegenstander van het gebruiken van bevroren
Russische tegoeden als onderpand voor leningen aan Oekraïne.
Tegelijkertijd ontslaat dat ons niet van de plicht zorgvuldig te
handelen. Het gebruiken van bevroren Russische tegoeden bij Euroclear
Bank voor herstelbetalingen aan Oekraïne klinkt aantrekkelijk, politiek
handig, financieel verlichtend en moreel bevredigend, maar de nu
voorgestelde constructie lijkt wat de Belgen treffend "une fausse bonne
idee" noemen.
Ten eerste zijn deze tegoeden bevroren; ze blijven juridisch eigendom
van Rusland. Maar het plan om ze alvast te reserveren voor
herstelbetalingen betekent feitelijk dat Europa bepaalt dat Rusland de
zeggenschap kwijt is. Materieel is het dus confiscatie. Zelfs al zouden
wij dat ontkennen, de buitenwereld ziet dat wel zo. Dat bepaalt het
risico. België heeft een investeringsverdrag met Rusland, en dat zal
tegen ons worden ingezet. Arbitragezaken zijn geen theoretisch scenario,
ze zijn al begonnen. Als Rusland in het gelijk wordt gesteld, worden wij
naast terugbetaling ook nog verplicht tot miljardenboetes, met
eindbestemming Moskou. Het ironische is dat dit verdrag uit 1989 werd
gesloten met de Sovjet-Unie om geld aldaar te beschermen tegen
confiscatie.
Ten tweede: de geopolitieke risico's zijn enorm. Landen als China, India
en de Golfstaten kijken mee. Als Europa reserves van staten politiek
herbestemt, waarom zouden zij hun reserves dan nog in euro's houden? Het
ondermijnt het vertrouwen in de euro als veilige haven. Dit gebeurde
niet toen Assad zijn bevolking uitmoordde en niet bij Joegoslavië of
Rwanda. Zelfs na de Tweede Wereldoorlog werden herstelbetalingen via
verdragen geregeld, achteraf, en niet door eenzijdige herbestemming van
centralebanktegoeden vooraf.
Ten derde. We schaden onze eigen financiële infrastructuur. Euroclear
Bank en Clearstream zijn twee unieke ICSD's: de ruggengraten van onze
internationale kapitaalmarkt. Hun neutraliteit is essentieel. Als Europa
laat zien dat bij ICSD's gelden politiek kunnen worden herbestemd,
ondermijnt dat de neutraliteit. China zal niet weten hoe snel zij hun
eigen ICSD in Hongkong moeten opbouwen, waar landen naartoe kunnen
overstappen. Dat betekent het verlies van liquiditeit, hoge
financieringskosten en een verzwakte euro voor ons.
Voorzitter. Het gebruik van tegoeden als onderpand voor leningen aan
Oekraïne is één ding, maar ze vooraf herbestemmen voor herstelbetalingen
gaat te ver. Het is juridisch onzeker, geopolitiek riskant en economisch
onverstandig. Daarom mijn vragen aan de premier. Hoe zeker is het
kabinet dat Rusland herstelbetalingen gaat betalen na de oorlog? Daar
hangt alles van af. Hoe wordt verzekerd aan derde landen dat hun
tegoeden in Europa veilig zijn en nooit politiek zullen worden
herbestemd? Hoe beoordeelt het kabinet de juridische en financiële
risico's van arbitrageprocedures inclusief de lopende zaak van de
Russische centrale bank tegen Euroclear Bank?
Voorzitter. Nederland behoort tot de grootste donoren van Oekraïne. Als
andere lidstaten dezelfde inspanning zouden leveren, is aanvullende
financiering via bevroren Russische tegoeden niet eens nodig. Het is dus
puur een politieke keuze. Ziet de premier in dat dit voor veel Europese
landen een uitweg is om onder lastendeling uit te komen?
Afrondend nog twee korte punten. JA21 ziet brood in het
EU-Mercosur-akkoord en is ook blij met de stemming van zojuist, maar we
moeten doorpakken met andere handelsverdragen: met India, Indonesië,
Australië. Het CDA heeft ook Kamervragen gesteld over Chili — heel goed.
Maar we maken ons wel zorgen over de aanpak van georganiseerde misdaad
die dat met zich meebrengt. Mercosur zou dat ook in de hand kunnen
werken. Dus mijn vraag aan de premier: is er genoeg aandacht voor
uitdieping van programma's zoals EL PAcCTO? Ziet Nederland kansen om
hier meer betrokken bij te zijn? Spanje trekt op dit moment namelijk de
kar.
Dank u wel.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Toch even een vraag. Ik snap op zich inhoudelijk nu waar JA21 staat. Dat
is ook in lijn met wat de heer Hoogeveen heeft ingebracht in het
Ecofin-debat. Ik heb twee vragen. De eerste. Op welke wijze wil JA21 dat
Europa Oekraïne nu financieel extra gaat steunen? Hoe moet het volgens
JA21 dan gebeuren?
De heer Hoogeveen (JA21):
Wij zien dat het liefst als bilaterale hulp, dus de bilaterale hulp
opschroeven. Als je kijkt naar hoeveel landen naar rato bijdragen aan
Oekraïne, staat Nederland volgens mij op plek 7 of 8. De rest van de top
zijn Nordics en Polen. We zien dat landen als Spanje, Italië en zelfs
Duitsland naar rato een stuk minder bijdragen, dus het zou voordelig
zijn of goed zijn als die landen — om het in goed Engels te zeggen: step
it up — die steun verhogen. Kijk, op zich staan wij niet negatief
tegenover die Russische tegoeden bij de Euroclear Bank. Die kunnen
dienen als onderpand, als een stukje zekerheid. Dan krijgt Oekraïne
leningen tegen gunstige voorwaarden. Maar dat zullen geen schenkingen
zijn. Wij hebben ook moties ingediend om EU-lidstaten onder andere
garant te laten staan. Maar wij zijn er wel voorstander van dat als je
overgaat tot herstelbetalingen, je dat pas doet ná een eventueel
staakt-het-vuren, vredesakkoord et cetera.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Maar ongeacht of je het bilateraal leent aan Oekraïne of gezamenlijk
leent als Europese Unie en dan doorleent aan Oekraïne of dat je de
constructie kiest van onderpand en dan doorlenen aan Oekraïne — die
heeft eigenlijk de voorkeur, op dit moment ook van de Nederlandse
regering — geldt: welke hefboom is nou de beste om te verzekeren dat
Rusland straks herstelbetalingen gaat betalen? Is het dan niet juist
verstandig om de constructie te volgen die ook de voorkeur heeft van de
Nederlandse regering? Dan oefenen we toch de meeste druk uit op Rusland
om straks herstelbetalingen aan Oekraïne te betalen?
De heer Hoogeveen (JA21):
Kijk, de prikkel is al dat de tegoeden van Rusland bevroren zijn. Als ze
dat geld überhaupt terug willen, zullen ze dat dus via onderhandelingen,
een staakt-het-vuren en een vredesakkoord moeten zien terug te krijgen.
Daarnaast zeggen wij als JA21 dat als je die tegoeden gebruikt als
onderpand voor leningen aan Oekraïne — ik moet daarbij wel zeggen dat
dat met een garantstelling van de lidstaten gebeurt — dit voor Rusland
al een prikkel is om bij de onderhandelingstafel even goed na te denken
over hoe zij dat geld terug kunnen krijgen. Dat onderhandelingsspel
blijft. Als JA21 zeggen wij dus dat je je juridisch op glad ijs bevindt
als je nu al zegt: dat moet honderd procent zeker naar herstelbetalingen
gaan. Als eurozone loop je dan ook nog eens enorme risico's, die ik
zojuist in mijn speech heb aangegeven.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Rusland heeft op juridisch terrein natuurlijk alle denkbare grenzen
overstegen, dus ik vind dat niet zo'n heel sterk argument. Ik denk dat
als je doet wat wordt voorgesteld, je de maximale druk zet op Rusland om
straks herstelbetalingen te gaan betalen. Dat is toch het
gemeenschappelijke doel, dat we, hoop ik, ook met JA21 hebben?
De heer Hoogeveen (JA21):
Of je redeneert andersom. Het is zoals de Belgische premier al heeft
gezegd: als je nu tot deze rigoureuze maatregelen overgaat, zit je juist
een vredesakkoord in de weg. Dat is ook de reden dat de Amerikanen nu
zeggen: doe dit nou nog even niet en neem dit mee in onderhandelingen
over een staakt-het-vuren en vrede, om het als stok achter de deur te
gebruiken.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik probeer even te achterhalen wat nou precies het verschil is tussen
het voorstel dat JA21 zelf doet, met de risico's die daaraan kleven en
de druk die daarvan uitgaat, en het voorstel dat nu voorligt. Volgens
mij verschilt dat namelijk niet zo heel erg veel en is alleen het
element "herstelbetaling" daaraan toegevoegd. Mijn vraag aan JA21 is:
vindt JA21 het rechtvaardig als Rusland herstelbetalingen zou doen aan
Oekraïne, nadat er eindelijk een keer vrede zou komen daar?
De heer Hoogeveen (JA21):
Zoals ik in mijn speech heb gezegd, is dat zeker het geval. Het geeft
een gevoel van rechtvaardigheid. We zijn het daar helemaal mee eens.
Alleen, wij denken wel dat de route daarnaartoe net even iets anders
bewandeld moet worden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan zie ik het verschil niet zo heel erg tussen wat JA21 zelf voorstelt
en het voorstel dat nu, na twee jaar, voorligt. Overigens ben ik blij
dat het er nu ligt, maar het heeft wel heel erg lang geduurd. Ik zie dat
verschil niet zo. Dan is het mij ook onduidelijk of JA21 dit voorstel nu
steunt. Stel je voor dat er iets in stemming wordt gebracht. Stemmen zij
dan voor of tegen? Hoe staat JA21 hier nu in?
De heer Hoogeveen (JA21):
Daarvoor zullen we de beantwoording van de premier afwachten. Als
daartoe moties worden ingediend, zullen we die op hun merites
beoordelen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De heer Hoogeveen noemde net het EU-Mercosur-verdrag. Ik vind het
verbazingwekkend dat JA21 voor dat verdrag heeft gestemd of in ieder
geval een motie heeft gesteund om voor dat verdrag te stemmen.
De heer Hoogeveen (JA21):
Ingediend.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Mijn vraag gaat over het initiatief van Frankrijk. Dat zegt: stel die
stemmingen nou uit. Er liggen nu beschermingsclausules voor de boeren om
ervoor te zorgen dat boeren beter beschermd worden tegen de gevolgen van
het verdrag. Zou JA21 dat kunnen steunen?
De heer Hoogeveen (JA21):
Er is al een zogeheten safeguard mechanism. Dat is al uitgebreid
toegelicht door de Europese Commissie. Als er marktverstoringen zijn —
de kans is overigens al niet heel groot dat dat gebeurt — grijpt de
Europese Commissie in. JA21 heeft dat als positief ervaren en denkt dat
dat nu voldoende in het akkoord zit. Wat dat betreft zijn wij dus
voorstander van het akkoord.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar dan is het toch de vraag waar JA21 dat op baseert. Er zijn op dit
moment enorme boerenprotesten in Europa. Ook in Nederland is er veel
tegen het verdrag geprotesteerd. Kennelijk vinden de boeren zelf dus dat
het hun belangen niet goed beschermt. Ik ken JA21 toch als een partij
die die belangen een warm hart toedraagt. Dus nogmaals, er liggen nu
extra beschermingsclausules waar Frankrijk nu over onderhandelt.
Frankrijk heeft om uitstel van de stemmingen gevraagd. Ze zijn dus niet
tegen het verdrag, maar willen uitstel van de stemmingen. Waarom zou je
die extra beschermingsmaatregelen dan niet invoeren?
De heer Hoogeveen (JA21):
Nou, het ligt eraan over wat voor boeren je het hebt. Ik denk dat
zuivelboeren, bijvoorbeeld kaasboeren, heel veel voordeel hebben van het
verdrag. Ik denk dus dat je dat niet over één kam kunt scheren. Wat
betreft Frankrijk: Frankrijk is ook wel heel archaïsch in zijn hele
agrarische sector. Zij subsidiëren en masse hun eigen boerensector en
tuffen bij wijze van spreken nog op een dieseltractortje over hun
gaarden. Ze zijn een van de grootste ontvangers van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid. Een stukje concurrentie zou ook niet
heel slecht zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. U was ook aan het einde gekomen van uw inbreng.
De heer Hoogeveen (JA21):
Zeker.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Erkens voor zijn inbreng in de
eerste termijn namens de fractie van de VVD. Gaat uw gang.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. We moeten het onder ogen zien: we staan er als Europa alleen
voor. Europa verliest grip op zijn eigen toekomst. Terwijl de wereld
snel verhardt in concurrerende machtsblokken die doen denken aan de
negentiende eeuw, blijven wij vaag geloven in een rooskleurige wereld
die helaas niet meer bestaat. Rusland voert oorlog op het Europese
continent en voert een hybride oorlog tegen de Europese Unie. China
voert een economische én technologische strijd met het Westen, die het
op dit moment op veel vlakken lijkt te winnen. Amerika kiest in het
beste geval voor neutraliteit. Als we de weg van de afgelopen jaren
blijven volgen, wordt dit niet de eeuw waarin Europa zijn plek weer
opeist, maar de eeuw waarin we definitief worden overvleugeld: Europa
als openluchtmuseum, onze eigen eeuw van vernedering, waarin
niet-Europese grootmachten over onze toekomst beslissen. We staan nu
voor de keuze: pakken we de controle over onze toekomst terug of laten
we die controle stap voor stap naar andere continenten gaan?
De keuze van de VVD hierin is helder: we nemen de controle over onze
toekomst terug en we schudden de laatste restjes naïviteit van ons af.
Dat doen we langs drie strategische dimensies. Ten eerste: militaire
macht. Europa kan alleen overleven als het weer hard power heeft. Dat
begint bij onszelf. Nederland moet doorgroeien naar de 3,5%-norm voor
defensie. Binnen Europa moeten we stoppen met praten over samenwerken en
het gewoon dóén: gezamenlijke wapenproductie, geïntegreerde
luchtverdediging en binnen de NAVO een sterke Europese pijler die op
eigen benen kan staan. Wat betekenen de uitspraken van de Amerikanen dat
we er al in 2027 mogelijk alleen voor staan, vraag ik aan de
minister-president. Wat betekent dit voor Europa? En wat moet er nog
gebeuren om op eigen benen te kunnen staan op zo'n korte termijn? Welke
crisiswetgeving en noodmaatregelen zijn nodig om onze militaire
gereedheid versneld voor elkaar te krijgen? Oekraïne blijven steunen is
daarbij geen liefdadigheid, maar is noodzakelijk voor onze eigen
veiligheid. Dat betekent dat we bereid moeten zijn om bevroren Russische
tegoeden in te zetten voor steun aan Oekraïne. Ja, daar zitten risico's
aan, maar het gevaar van niks doen en nu machteloos toekijken bij dit
grote machtspolitieke spel dat gaande is, zou Europa machteloos maken.
Daarbij snappen we het verzoek vanuit België om risicodeling; samen uit,
samen thuis, in dit geval. Welke vormen van garanties zijn hierbij
redelijk, vraag ik de minister-president. En hoe zorgen we dat de
risico's ook echt gedeeld worden tussen lidstaten in Europa en dat zij
niet op de bordjes belanden van de landen die vaak al het meest
doen?
Ten tweede: economische macht. Om internationaal concurrerend te blijven
moet Europa eindelijk kiezen voor het radicaal vereenvoudigen van
regelgeving en voor meer vrijhandelsverdragen. Ook moet er worden
ingezet op een goedkoop en groter aanbod van schone energie. Daarnaast
is een echt Europese kapitaalmarkt cruciaal om Europees geld in Europa
geïnvesteerd te krijgen. Wat is de voortgang op dit dossier vraag ik het
kabinet. Welke stappen verwacht het kabinet de komende maanden nog?
Zonder diepe kapitaalmarkt verdwijnen immers onze bedrijven, onze
technologie en uiteindelijk onze welvaart naar andere
machtsblokken.
Ten derde: politieke macht. Politieke macht begint met optreden wanneer
onze belangen worden geraakt. Europa moet eindelijk een cultuur van
machtspolitiek ontwikkelen. Anders blijven we structureel geïntimideerd
worden door grootmachten die deze taal wél spreken. Dat betekent ook het
hard aanpakken van landen zoals Hongarije wanneer ze de Europese
belangen doelbewust beschadigen. Welke volgende stappen kunnen gezet
worden tegen Hongarije? Vindt het kabinet het wenselijk dat Hongarije
voor miljarden kan putten uit het SAFE-instrument? Graag hoor ik ook van
het kabinet hoe het kijkt naar de positie van Hongarije op basis waarvan
Servië wél maar Oekraïne niet zou mogen toetreden tot de Europese
Unie.
Ik zie dat ik moet afronden. Europa staat voor een keuze die onze
toekomst voor generaties zal bepalen. Waar anderen vasthouden aan het
verleden, moeten we durven zeggen dat het huidige pad onhoudbaar is. Een
strategische heroriëntatie en inzetten op militaire macht en economische
macht en een andere politieke cultuur zijn de enige manier om weg te
stappen van de geopolitieke afgrond waar we nu voor staan.
De heer Dassen (Volt):
De heer Erkens vraagt aan de minister-president wat er nog moet
gebeuren. Wat verdiepen van de kapitaalmarkt betreft: safe assets zijn
een heel belangrijk aspect van een goede kapitaalmarkt. Kortom:
eurobonds. Als je een sterke kapitaalmarktunie in Europa wil hebben, dan
zul je ook eurobonds moeten hebben. Hoe kijkt de VVD daarnaar en kan de
heer Erkens mij uitleggen waarom de kapitaalmarkt in Europa geen
eurobonds zou moeten hebben?
De heer Erkens (VVD):
De heer Dassen heeft wat dat betreft altijd een hamer vast en hij kijkt
eigenlijk naar elke nagel die hij vindt. Die kunnen altijd alleen maar
opgelost worden met eurobonds; dat is de hamer in dit geval.
Kapitaalmarktintegratie kan ook op andere manieren, zoals via
depositogaranties of via verdere integratie van regelgeving op die
vlakken et cetera. Uiteindelijk zijn eurobonds gewoon een manier om de
verzorgingsstaat van Italië of Frankrijk te gaan bekostigen en dat is
echt heel wat anders aan dan een kapitaalmarkt integreren. Minister
Heinen heeft hier ook al vaak dingen over gezegd. Hij staat niet bekend
als een voorstander van eurobonds, maar wel als een voorstander van
kapitaalmarktintegratie. Die zal vast en zeker ook graag het debat met
de heer Dassen daarover willen aangaan.
De heer Dassen (Volt):
Zeker. De heer Heinen heeft daar ook nooit een goed antwoord op, net als
de heer Erkens. Hij haalt er namelijk allerlei dingen bij die daarvoor
helemaal niet relevant zijn.
Maar goed, dan gaan we door naar het andere punt dat de heer Erkens
maakt. We moeten zorgen dat we een zelfstandige Europese verdediging
hebben, een eigen zelfstandige defensie. Dan zullen we ook grote
projecten met elkaar moeten opstellen, projecten die een enkel land niet
alleen zou kunnen uitvoeren. Is het dan ook niet veel verstandiger om te
zorgen dat we die projecten, zoals grote luchtverdedigingsprojecten of
transportprojecten, gezamenlijk financieren, juist om die kritieke
afhankelijkheden van de Verenigde Staten af te bouwen? En wat is dan de
beste manier om dat te doen? Dat is met eurobonds. Dus ik vraag nogmaals
aan de VVD of het niet noodzakelijk is, als we echt willen dat het gaat
veranderen, dat we ook bereid zijn om gezamenlijk te investeren via
eurobonds.
De heer Erkens (VVD):
Ik zie daar ook andere routes voor. Het doel zou geïntegreerde
luchtverdediging zijn. Stel dat Polen, Duitsland, Nederland en de
Scandinavische staten die samen op poten willen zetten, dus die
capaciteit willen ontwikkelen, dan kunnen zij er natuurlijk ook zelf toe
beslissen om gezamenlijk te investeren in een dergelijk project en dat
ook beschikbaar te stellen voor bondgenoten in Europa. Dat kun je ook
als lidstaten op andere manieren doen dan met eurobonds. Het probleem
met eurobonds is dat je uiteindelijk bij heel veel landen de prikkel om
hun eigen begroting op orde te gaan krijgen, weghaalt. Dat zou niet goed
zijn voor de competitiviteit van de Europese Unie in de toekomst.
De voorzitter:
Afrondend op dit punt.
De heer Dassen (Volt):
Ja, afrondend. Het laatste argument is dat veel investeerders op zoek
zijn naar eurobonds op dit moment, omdat ze zien dat het geld in de
Verenigde Staten minder goed te investeren is vanwege de grote
onzekerheid. Dat is een kans voor Europa. We hebben nu ook de
mogelijkheid om dat geld met elkaar aan te trekken, maar dan moeten we
ook als landen de stap durven te maken en zeggen: "Oké, in deze nieuwe
wereld staan we er gezamenlijk voor. We zijn bereid om met elkaar te
gaan investeren." Dat geeft investeerders zekerheid en daarmee kunnen we
die toekomst bouwen waarvan de heer Erkens terecht zegt dat we die terug
willen pakken. Ik zou dus tegen de VVD willen zeggen: kom tot inkeer;
hou niet vast aan alle taboes die misschien in de twintigste eeuw
relevant waren. Als u mee wilt doen in de eenentwintigste eeuw, meneer
Erkens, zult u ook die taboes moeten laten vallen en dan zult u ook
overstag moeten, ook op eurobonds.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik wil de heer Dassen dan toch op één punt bijvallen. De heer Erkens en
ik zijn het volledig eens over het belang om voor de kerst een akkoord
te bereiken over de financiële steun voor Oekraïne. Als de
voorkeursroute het niet wordt, is de optie gezamenlijk lenen en
doorlenen. Erkent de heer Erkens dat dat eurobonds zijn?
De heer Erkens (VVD):
Op dit moment wordt de alternatieve route geblokkeerd door Hongarije.
Dat kan daar een veto op uitspreken. Dit is een beetje zo'n
als-dandiscussie over iets wat op dit moment niet plaatsvindt. Voor mij
is de route die nu gekozen moet worden het inzetten van de bevroren
tegoeden, om exact de reden dat op dit moment alternatieve routes
geblokkeerd worden door Hongarije.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Dat is natuurlijk een ontwijking van de vraag. Het is gewoon heel
feitelijk. Als die optie realiteit zou worden, dan zijn het eurobonds.
Maar ik heb eigenlijk een andere vraag. De VVD zegt namelijk dat we als
Europa hard power, economische power en politieke power nodig hebben.
Daar zijn we het eigenlijk over eens. Naïviteit is het ergste verwijt
dat de VVD zou kunnen krijgen, maar ik vind het wel een beetje naïef dat
de VVD dan aan de andere kant, als het gaat over de financiering van
Europa, overal nee tegen zegt. In het afgelopen regeerakkoord wilde de
VVD zelfs nog eens 1,6 miljard bezuinigen op de EU. Als u dat soort
doelen hebt, is het toch supernaïef om niet te willen inleveren op de
financiële positie van de VVD als het gaat om de toekomst van de
Europese Unie?
De heer Erkens (VVD):
Je kunt volgens mij voor een sterke Europese Unie zijn zonder dat het
altijd moet draaien om meer geld en eurobonds. Ook in de nationale
politieke discussie staan wij natuurlijk een andere ideologie voor,
waarbij wij kijken hoe je zuiniger aan kan doen met geld en het
effectiever kan inzetten. Wat mij betreft is naïviteit dus iets heel
anders dan de discussie over hoe we alles financieren met elkaar.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Dat lijkt mij dus echt onzin, met alle respect. Ja, alles kan, maar de
realiteit is een andere. De realiteit is dat als de VVD wil bereiken wat
ze wil bereiken in de Europese Unie, er ook boter bij de vis moet komen,
linksom of rechtsom, ook richting het Meerjarig Financieel Kader. En als
de VVD op dat punt niet beweegt, is het de meest naïeve partij in dit
parlement.
De heer Erkens (VVD):
Laat ik dan iets positiefs zeggen. Volgens mij kun je als politiek ook
keuzes maken. Meer geld om maar te voldoen aan meer wensen is niet de
oplossing voor alles. Je kunt ook andere dingen minder doen. Wij kijken
heel positief naar één aspect van het nieuwe MFK dat voorgesteld is. Dat
is de verschuiving van gelden binnen de Europese begroting en het maken
van keuzes, door bijvoorbeeld minder uit te geven aan de cohesiegelden
en meer aan defensie-investeringen en economische structuurversterking.
Dat zijn goede stappen die gezet worden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil de VVD vooral oproepen om het verzet tegen eurobonds vast te
houden, maar daar eindigt dan ook mijn bijval voor uw betoog. Ik hoorde
de VVD namelijk praten over hard power en over meer wapens. Ik hoorde
zelfs: er moet meer machtspolitiek en meer vrijhandel komen. Dat zouden
allemaal oplossingen zijn voor het probleem dat er nu ligt, van een
onveilig Europa. Maar ik hoorde de VVD geen enkele keer het woord
"vrede" noemen. Dat klopt, hè? Als we straks terugkijken in de tekst
zullen we volgens mij geen enkele keer het woord "vrede" zien. Welke
inzet zou er volgens de VVD nu gepleegd moeten worden om te komen tot
vrede en tot de-escalatie? Die vrede gaat er namelijk niet komen met
alleen maar hard power, meer machtspolitiek en meer wapens.
De heer Erkens (VVD):
Er lopen in dit geval twee dingen door elkaar. Wij willen dat er geen
verder conflict ontstaat op het Europees continent. Dat betekent dat je
als Europese landen op dit moment militair in staat moet zijn om Rusland
af te schrikken om verdere avonturen uit te zetten. Dat zou namelijk een
groter conflict betekenen. Juist door te investeren in militaire macht
kun je afschrikken. Dat is de reden waarom we dat willen doen, niet
omdat we conflict willen.
Het tweede draait om inderdaad een mogelijke vredesdeal. Het zou
ontzettend goed zijn als er een vredesdeal komt, maar het moet er wel
eentje zijn die te dragen is door Oekraïne, want als wij agressie vanuit
Rusland gaan belonen door Oekraïne in een onrechtvaardige vrede te
dwingen, hebben we de zaadjes voor de toekomstige conflicten ook al
geplant met elkaar, want dan hebben we laten zien dat agressie beloond
wordt. Wat zouden Europa en Nederland in dit geval dus moeten doen? Dat
is de onderhandelingspositie van Oekraïne de komende periode zo sterk
mogelijk houden, zodat ze niet onder druk gezet kunnen worden om tot een
onrechtvaardige vrede te komen en zodat Oekraïne kan zorgen voor een
rechtvaardige vrede. Het gaat dan om een duurzame vrede, zodat je
inderdaad hopelijk ook tot de-escalatie op het Europees continent
komt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Hopelijk. Wat natuurlijk ook zou moeten gebeuren, is investeren in
vrede, in onderhandelingen, in diplomatie. Dat is iets waartoe deze
Kamer, maar ook de VVD, in de afgelopen periode zeker niet bereid is
geweest. We hebben alle inspanningen die zijn geweest om tot vrede, tot
diplomatie, tot onderhandelingen te komen, overgelaten aan Trump. We
zien dat daar de belangen uiteenlopen, ook als het gaat over de belangen
van Europa en zeker als het gaat over de belangen van Oekraïne. Nu zijn
er eindelijk vredesonderhandelingen. Die vredesonderhandelingen zijn
ontzettend belangrijk. Die zijn verder dan we in de afgelopen twee jaar
hebben gezien. Dan zien we NAVO-voorman Rutte tijdens die
onderhandelingen waarschuwen voor een derde wereldoorlog.
De voorzitter:
Uw vraag?
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan zien we de VVD oproepen tot meer hard power, meer militairen en meer
wapens. Waar is nu de inzet voor vrede en is de VVD het er ook mee eens
dat zo'n uitspraak van NAVO-voorman Rutte niet helpt als het gaat over
deze onderhandelingen?
De heer Erkens (VVD):
Nee, ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat het heel goed is dat we
ons ervan bewust zijn in welke geopolitieke situatie we ons op dit
moment bevinden. Grootmachten wereldwijd laten inderdaad overal hun
spierballen zien. Dat betekent dat je je als Europa in die wereld ook
zelf moet kunnen verdedigen. Dat is ook de boodschap geweest van de heer
Rutte in dat geval: zorg ervoor dat je geen speelbal bent van anderen en
zorg ervoor dat je geloofwaardig kan afschrikken, zodat ook deze
grootmachten niet de verkeerde ideeën krijgen en onze grenzen verder
gaan opzoeken, zowel fysiek als politiek gezien. Ik denk ook dat vrede
ontzettend goed zou zijn. Wat mij betreft is dat het doel dat we
allemaal met elkaar zouden moeten nastreven. Het vergt wel twee partijen
die vrede willen. Oekraïne is binnengevallen door Rusland. Als Rusland
vrede zou willen, zouden ze nu vandaag kunnen stoppen met het conflict.
Dat zou supermooi zijn, maar dat gebeurt niet. Je moet er dus voor
zorgen dat Oekraïne de komende jaren sterk genoeg blijft staan, met
Europa daarachter. Dit is om een rechtvaardige vrede te krijgen, zodat
Rusland ook inziet dat verdere agressie niet beloond gaat worden.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe, afrondend.
Mevrouw Dobbe (SP):
Als het gaat over afschrikken: dat kon Europa natuurlijk al. Dat kon
Europa al met de NAVO, met tien keer zo veel wapens en manschappen et
cetera als Rusland had. Dat kon Europa zelf ook al met zo veel meer
manschappen en materieel et cetera, want dat is minstens drie keer zo
veel als Rusland heeft. En het werkt allemaal ook nog een stuk beter,
zoals ook NAVO-voorman Rutte een keer heeft gezegd toen hij het
voorbeeld van de terughinkende Russische onderzeeër noemde. Dat hadden
we dus allemaal al. Die afschrikking was er dus al. Wat de VVD
voorstelt, is machtspolitiek en een wapenwedloop. Waar ik voor wil
waarschuwen, is dat dit Nederland, maar ook Europa niet veiliger maakt.
Wat betreft Oekraïne en vrede hebben wij altijd gezegd dat er een
inspanning op vrede moet zijn. Het gaat dus niet alleen om militaire
steun aan Oekraïne, maar er moet ook een inspanning zijn op vrede en op
het ondersteunen van die onderhandelingen. Ik vind het jammer dat de VVD
ons daar nooit in heeft gesteund en dat nu nog steeds niet doet. Dit
soort uitspraken kunnen alleen maar schade doen aan die onderhandelingen
en ze worden ook nog eens niet veroordeeld.
De heer Erkens (VVD):
Europa kan op dit moment niet volwaardig afschrikken. We zijn nog steeds
afhankelijk van Amerika voor bepaalde militaire capaciteiten. Die zullen
we de komende jaren zelf moeten gaan opbouwen, omdat Amerika aangegeven
heeft dat Europa verantwoordelijk wordt voor haar eigen verdediging. Als
je daar dus niet in investeert met elkaar en als je bepaalde
capaciteiten niet hebt, dan blijft er een groot risico dat Rusland denkt
dat er inderdaad toch misschien een extra test moet komen van het
Europese grondgebied.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Van der Lee voor zijn inbreng
namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We hoorden het vanochtend persoonlijk van president Zelensy:
er is geen enkele misdaad tegen de menselijkheid die niet door Rusland
is gepleegd tegen het Oekraïense volk. Daarom is de fractie van
GroenLinks-Partij van de Arbeid met de regering van mening dat de
Russische agressieoorlog tegen Oekraïne de grootste geopolitieke inbreuk
is op internationale politieke en economische stabiliteit sinds de
Tweede Wereldoorlog. Deze uitzonderlijke situatie rechtvaardigt dat we
het Oekraïense volk meer dan ooit steunen en rechtvaardigt dus ook
uitzonderlijke maatregelen. De afgelopen en komende dagen zijn cruciaal
voor Oekraïne. Zelensky heeft grote bereidheid getoond om concessies te
doen om tot een vredesakkoord te komen. De vraag is nu wat de Verenigde
Staten doen als Poetin het afwijst. Het is positief dat er nu ook is
gesproken over veiligheidsgaranties. Wat houden deze concreet in?
Het belangrijkste agendapunt op de komende top is om Oekraïne
onverminderd te steunen en de benodigde financiering zo snel mogelijk te
regelen, juist nu de onderhandelingen over vrede gaande zijn. België zal
overtuigd moeten worden om toch de geïmmobiliseerde Russische
centralebanktegoeden in te zetten als onderpand, aangezien het
alternatief, gemeenschappelijke leningen, wordt geblokkeerd door
Hongarije. Ik vraag de premier: hoe staat het er nu voor? Zit een o zo
noodzakelijk akkoord er voor de kerst in?
Mijn fractie dankt het kabinet voor de brief die we gisteren hebben
ontvangen en de klip-en-klare steun die Nederland wil geven wat betreft
het verstrekken van herstelleningen. De voorkeur voor de eerste route,
via de bevroren centralebanktegoeden, heeft ook heel duidelijk de
voorkeur van mijn fractie, ook omdat de herstelleningen tot een groter
bedrag voor Oekraïne zullen leiden. Dat klopt toch? Het heeft de
voorkeur van Nederland om de leningen te laten lopen via de bestaande
Oekraïne Faciliteit. Is de andere route, via een MoU, ook begaanbaar?
Nederland is in de brief zelf nog niet bereid om het investeringsverdrag
met Rusland op te zeggen. Ik zou de premier willen vragen om dat te doen
en niet te wachten tot andere lidstaten daarin voorgaan.
Ik heb nog een enkele vraag over de uitvoering van de motie-Klaver c.s.
Het is goed dat er dit jaar alsnog een bedrag van 700 miljoen euro is
vrijgemaakt. Slecht is echter dat het kabinet vindt dat het volgende
kabinet maar moet kijken waar de financiering van de openstaande 1,3
miljard vandaan moet komen. Als het kabinet er nog zit, wil het dat zelf
pas bij de Voorjaarsnota oplossen. Dat lezen we in de antwoorden op het
schriftelijk overleg. Dat is niet wat de Kamer wil. Die wil zo snel
mogelijk duidelijkheid. Is het kabinet ertoe bereid om dat direct in
januari te regelen?
Dan een ander onderwerp. De toespraak van de Amerikaanse vicepresident
JD Vance in München, de inmenging in Europese verkiezingen dit jaar ten
gunste van radicaal-rechtse partijen, het lukraak uitzetten van legaal
in de VS verblijvende Europeanen, de dreigementen richting de NAVO en de
wijze waarop Oekraïne lijkt te worden gedwongen een Russisch-Amerikaans
dictaat te ondertekenen: wie door al deze zaken nog niet was doordrongen
van de strategische aardverschuiving in Washington, is nu bediend met
een officiële strategie waarin het allemaal op een rijtje staat. Naar
aanleiding daarvan wil ik de premier het volgende vragen. Erkent hij dat
Trump en zijn regering een soort culturele oorlog tegen Europa, onze
kernwaarden en het democratische proces zijn gestart? Waarom zet
Nederland hier niets tegenover? Dient Nederland zijn relatie met de VS
te herijken? Bent u bereid dit in gang te zetten?
Over het MFK wil ik verder benadrukken: hoewel het budget omvangrijk is,
betekent dat niet dat er heel veel extra geld naartoe gaat, als je
louter kijkt naar het effect van inflatie. Het moet me toch echt van het
hart dat ik het bizar vind dat in het hoofdlijnenakkoord een bezuiniging
van 1,6 miljard is opgenomen. Dat is volstrekt irreëel geworden. Erkent
de premier dat?
Ik heb nog één vraag over de toetreding. In de kabinetsappreciatie van
het uitbreidingspakket wordt over Oekraïne en Moldavië geschreven dat
cluster 1 geopend kan worden en dat clusters 2 en 6 geopend kunnen
worden nadat cluster 1 is geopend. Waarom is dat onderscheid gemaakt?
Hoe lang gaat het duren? Is het niet veel verstandiger om de Commissie
te volgen en alle drie de clusters tegelijkertijd te openen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Teunissen voor haar inbreng namens
de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. In Oekraïne worden nog steeds dagelijks burgers,
woonwijken en energievoorzieningen aangevallen. Rusland blijft misdaden
tegen de menselijkheid plegen. Europa moet Oekraïne onverminderd blijven
steunen in zelfbeschikking, rechtvaardigheid en veiligheid, op zowel
korte als lange termijn. President Zelensky benadrukte vandaag het
belang van de bevroren Russische tegoeden voor herstel. Wat kan
Nederland doen om het gebruik ervan te bevorderen? Wat is op dit moment
de inzet van het kabinet om het gebruik ervan te versnellen? Welke
mogelijkheden ziet Nederland zelf voor extra sancties tegen
Rusland?
Voorzitter. Dan het EU-Mercosur-verdrag. Deze week wordt er nog over
aanvullende voorstellen onderhandeld. Dit is een race naar de bodem. De
markt gaat wagenwijd open voor goedkoop vlees en goedkope soja, suiker
en ethanol uit landen waar de regels voor milieu, dierenwelzijn en
arbeidsomstandigheden mijlenver achterlopen op de regels waar
Nederlandse boeren zich aan moeten houden. Dat is geen vrije handel; dat
is georganiseerde ongelijkheid. Door deze deal komt er meer zuivel,
vlees en veevoer onze kant op uit ketens waarop de controle lastig is en
het toezicht vaak faalt. We weten dat er in onze eigen slachterijen al
grote problemen zijn met de handhaving. Hoe geloofwaardig is het dan om
te beweren dat we straks wel grip hebben op wat er in de Braziliaanse of
Argentijnse megaslachterijen gebeurt?
Dit weekend verschenen er weer berichten dat Braziliaans vlees moest
worden teruggeroepen omdat er sporen van oestradiol — dat is een
vrouwelijk hormoon — in zijn aangetroffen, terwijl het gebruik hiervan
in Europa allang verboden is. Maar het geldt ook de andere kant op: er
zullen nu naar landen als Brazilië pesticiden worden uitgevoerd die in
Europa allang verboden zijn omdat ze zo ontzettend ongezond zijn. Het is
dus echt een heel slecht idee om met dit fossiele verdrag in te
stemmen.
Met het oog op het belang van de Nederlandse boeren: EU-landen zijn
momenteel aan het overleggen over extra beschermingsclausules om de
negatieve effecten op de Europese boeren af te remmen. Is de premier
bereid om het verzoek van Frankrijk voor uitstel van de stemming te
steunen, zodat de stemming pas plaatsvindt als de beschermingsclausules
voor de Europese boeren gereed zijn?
Voorzitter. Dan nog iets over ontbossing. De ontbossingswet wordt
uitgesteld en afgezwakt. Dit is het enige handhavingsinstrument binnen
het Mercosur-verdrag waardoor je ontbossing kunt voorkomen. Erkent de
premier dat je zonder een stevige antiontbossingswet ook geen
handhavingsmogelijkheid hebt voor de afspraken over het tegengaan van
ontbossing in het Mercosur-verdrag? Graag een reactie. Is de premier
bereid zich in te zetten voor een robuust handhavingsmechanisme tegen
ontbossing?
Voorzitter. Dan het rebalancing mechanism. Dat blijft een zwart gat. Het
is nu onduidelijk of het de boeren en het milieu daadwerkelijk helpt of
juist zal dienen als een rem vanuit de Mercosur-landen op EU-regulering
en op de bescherming van milieu en natuur. Mijn vraag aan de premier is:
wat gebeurt er nou met dat rebalancing mechanism? Komt daar nog een
effectstudie naar?
Tot slot op dit punt. Je kunt niet aan de ene kant een stikstofcrisis
proberen op te lossen, boeren uitkopen en boerenbedrijven inperken,
terwijl je aan de andere kant de markt openzet voor producten die onder
veel slechtere omstandigheden zijn gemaakt. Voor het Mercosur-verdrag
stemmen betekent je doodstaren op economische groei en vrijhandel en
ondertussen alle menselijkheid verliezen.
Voorzitter. Dan nog een laatste punt: Gaza. Daar zijn nog steeds
verschrikkelijke omstandigheden: de mensen daar zijn uitgeput, er heeft
genocide plaatsgevonden en nu doet zich daar ook nog een storm voor. De
leefomstandigheden zijn extreem moeilijk. Mijn vraag is: wat doet de
regering aan extra hulp en wat doet de regering om meer hulp toegelaten
te krijgen?
Voorzitter, tot slot. Over de boycot van producten uit de illegale
nederzettingen hebben we ontzettend veel discussie gehad. Er is ook
steun in de Kamer voor een nationale boycot. Hoe staat het daar nu mee?
Wanneer kunnen we die boycot verwachten? Zet Nederland zich ook nog
steeds in voor een Europese boycot op producten uit de illegale
nederzettingen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Boswijk, van de fractie van het
CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Begin dit jaar was ik te gast bij de Heritage
Foundation in Washington D.C., bij de medeauteurs van Project 2025, zo'n
beetje de blauwdruk voor de regering-Trump. De openingszin van onze
gastheer was: we gaan de Europese Unie slopen. Maar we werden gelukkig
snel gerustgesteld, want er werd gezegd: we gaan bilateraal afspraken
maken met Nederland. Dat zou voor ons veel beter zijn: verlost van de
bureaucratie, geen regeltjes meer en veel meer handel.
Voorzitter. Voor een land met 18 miljoen inwoners is dat een heilloze
weg. Dat hebben we eerder gezien, bijvoorbeeld in de discussie over
ASML. Alleen staan we zwak; samen staan we sterk. Wie wil dat Nederland
internationaal invloed heeft, zal daar via de Europese Unie voor moeten
zorgen. Dat betekent niet dat de Europese Unie perfect is; integendeel.
Ja, er is te veel bureaucratie. Ja, het gaat te langzaam en er is te
veel stroperigheid. Juist die traagheid kunnen we ons in deze
geopolitiek turbulente tijden niet veroorloven. Europa moet sneller,
slimmer en strategisch handelen.
Voorzitter. De Europese Unie is niet alleen een economisch project
geweest. Ze is ook gebouwd als een waardegemeenschap, een unie waarin
internationaal recht leidend is boven machtspolitiek, waarin democratie
en rechtsstaat worden beschermd, waarin waarden niet onderhandelbaar
zijn, ook niet tegenover staten en zeker niet tegenover grote
techbedrijven. Europa moet een normsteller zijn en blijven, juist nu
elders macht en geld steeds vaker boven recht worden geplaatst.
Tegelijkertijd frustreert het mij dat we allemaal weer verbaasd waren
toen de Amerikaanse veiligheidsstrategie naar buiten kwam. We wisten
toch allang hoe Amerika inmiddels in de wedstrijd zit? Ik moest denken
aan een quote van Theodore Roosevelt, die ooit zei: "Klagen zonder het
aandragen van oplossingen wordt zeuren genoemd." Wat mij betreft moeten
we stoppen met zeuren en gaan handelen. Wij zijn geen speelbal, maar wij
moeten een geopolitieke speler worden. Maar speler worden vraagt meer
dan mooie woorden en dromen. Het vraagt om concrete keuzes en concrete
daden.
Voorzitter. Wie Europa wil herbewapenen, vergroenen of beschermen kan
niet om de harde realiteit heen dat er zonder kritieke grondstoffen geen
enkele ambitie van de tekentafel af komt. China heeft doelgericht beleid
gemaakt waardoor wij ontzettend afhankelijk zijn van kritieke
grondstoffen. Ja, de Europese Unie heeft gereageerd met de Critical Raw
Materials Act. Dat is een noodzakelijke stap, maar eerlijk is eerlijk:
het blijft vooral nog papier. Daarom pleit het CDA voor een Europa van
meerdere snelheden, een Europa met een harde en eensgezinde buitenkant,
maar meer ruimte voor verschil in tempo aan de binnenkant. Concreet
stellen wij een coalition of the willing voor binnen de EU, bijvoorbeeld
van de Benelux samen met Duitsland; we hebben redelijk eenzelfde
industrie. Het gaat ons om een kopgroep die bereid is om snel en
gezamenlijk te investeren in de winning, verwerking en recycling van een
beperkt aantal kritieke grondstoffen, met gezamenlijke inkoop,
strategische voorraden en versnelde procedures.
Dit "coalition of the willing"-principe kan binnen de Europese Unie ook
als model dienen om andere strategische afhankelijkheden sneller af te
bouwen. Denk aan clouddiensten, batterijproductie en kritieke digitale
infrastructuren. Juist hierbij mag Europa niet langer afhankelijk zijn
van een paar buitenlandse giganten. Dit is geen alternatief voor Europa,
maar juist een manier om Europa werkbaar en geloofwaardig te maken. Wat
werkt kan worden opgeschaald en wat vastloopt kan niet worden opgelegd
aan anderen.
Voorzitter. Nederland kan hierin het initiatief nemen. Is de premier
inmiddels ook overtuigd? Is hij het ook eens met de eerder door mij
ingediende motie, die ook is aangenomen, die zegt dat wij in Europees
verband nog steeds geen concessies moeten doen met betrekking tot de
regulering van bigtechbedrijven? We zien namelijk elke keer opnieuw dat
dit weer op tafel komt, ook afgelopen week weer.
Voorzitter. Tot slot wil ik de premier complimenteren met zijn inzet bij
de vredesbesprekingen rond Oekraïne, en zou ik graag de laatste
informatie horen wat betreft hoe hij ernaar kijkt en wat wij mogelijk
nog meer kunnen doen.
De heer Van Baarle (DENK):
Mijn interruptie gaat over een onderwerp dat de heer Boswijk volgens mij
niet aanstipte in zijn bijdrage: de gewelddadige kolonisten die op de
Westelijke Jordaanoever Palestijnen terroriseren. Nu staat het
Midden-Oosten natuurlijk weer op de agenda van de Europese Raad en wordt
er al een tijdje gepoogd om een meerderheid te vinden voor een nieuw
sanctiepakket tegen die gewelddadige kolonisten, maar die meerderheid
blijft steeds maar uit. Ik vraag me af wanneer voor het CDA nou
eindelijk het moment bereikt is om te gaan zeggen: elke keer komt die
meerderheid er niet in Europa; we gaan nationale maatregelen nemen tegen
die gewelddadige terroristen.
De heer Boswijk (CDA):
Steun van het CDA op dit punt heeft u minstens zes maanden geleden al
gehad, als het niet langer is. Wij zijn namelijk al langer voor
nationale maatregelen. Ik ben blij met deze interruptie. Omwille van de
spreektijd — het is altijd een beetje delen in schaarste — heb ik hier
in deze inbreng niks over gezegd, maar ik deel de frustratie: de acties
van die kolonisten raken kant noch wal en moeten keihard worden
aangepakt. Ik vind dat Europa, maar ook Nederland binnen Europa, daar
veel strakker op moet gaan zitten. Het is namelijk ondermijnend als wij
Rusland, terecht, de maat nemen als het gaat om
mensenrechtenschendingen, maar wij bij onze bondgenoten de andere kant
op kijken. Daarom zou het juist sterk zijn als we dat hier ook doen. Het
frustreert mij ook, maar dat punt heb ik nu kunnen maken.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ben blij dat de heer Boswijk dat punt maakt. Maar maak ik nou uit
zijn woorden op dat hij het ermee eens is wanneer hier in de Tweede
Kamer een motie ingediend wordt die zou zeggen dat we, als bij de
komende Europese Raad weer blijkt dat er geen meerderheid komt voor een
nieuw sanctiepakket tegen gewelddadige kolonisten, als Nederland — want
wij kunnen ook inreisverboden opleggen en maatregelen nemen — en ook
samen met andere landen moeten gaan kijken of wij die maatregelen zelf
kunnen gaan nemen?
De heer Boswijk (CDA):
Ik weet wel dat ik in een debat als dit altijd heel goed moet uitkijken
met de formulering, anders ben ik straks weer zes dagen lang op allemaal
boze mensen aan het reageren. Laat ik wel zeggen dat wij in het verleden
als CDA vaker voorstellen hebben ingediend om te komen met nationale
maatregelen tegen de illegale nederzettingen. Dat is voor ons helemaal
geen taboe. Ik vind het buitengewoon frustrerend. Ten eerste is het
onrechtvaardig richting de Palestijnen, maar wat mij betreft is het ook
heel dom beleid van de staat Israël zelf, omdat dit uiteindelijk ook
diens draagvlak ondermijnt.
De voorzitter:
Tot slot, meneer van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik proef bij de heer Boswijk welwillendheid. Dit punt heb ik de
afgelopen tijd regelmatig ingediend, maar ik kon niet rekenen op stemmen
van deze kant van de Kamer die de motie aan een meerderheid hielpen.
Laten we met elkaar kijken naar de mogelijkheden om nationaal iets te
doen op het moment dat een Europese meerderheid uitblijft.
De heer Boswijk (CDA):
Ik ben heel benieuwd naar de motie van collega Van Baarle, want ik heb
nooit eerder moties van hem gezien over Gaza en het Midden-Oosten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Diederik van Dijk voor
zijn inbreng namens de Staatkundig Gereformeerde Partij. Ga uw gang.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ook vanuit deze kant geef ik de complimenten aan
de heer Klos voor zijn maidenspeech. Hij begon met Churchill. Ik begreep
dat hij een kloek boek heeft geschreven over Churchill. Gelet op dit
debat: een van de grote verdiensten van Churchill was natuurlijk dat hij
via zijn hechte vriendschap met president Roosevelt de VS heel nauw wist
te verbinden aan de westerse democratieën en aan onze kant wist te
houden in de strijd tegen de fascisten. Ik dacht: misschien kan de heer
Klos daar nog wel wat ideeën aan ontlenen over hoe we vandaag de dag de
VS aan de kant van de westerse democratieën houden. Hij wordt daartoe
aangemoedigd. O, dit gaat toch niet allemaal van mijn spreektijd af,
toch? Ik ga heel gauw verder!
In zijn overlevingsstrijd heeft Oekraïne acuut geld nodig. Zonder een
Europees akkoord ontvangt Oekraïne geen nieuw steunpakket van het IMF.
Nood leert bidden, maar nood breekt soms ook wet. Daarom is het logisch
dat er gekeken wordt naar de inzet van bevroren Russische
staatstegoeden. De rek in onze rijksbegroting is er immers uit. Terwijl
in Nederland en Duitsland de steun fors wordt opgevoerd, blijven
Frankrijk, Spanje en Italië achter. Het gevolg is dat de totale
militaire steun vanuit Europa in 2025 naar verwachting het laagste
niveau bereikt sinds het begin van de oorlog. Dat is een pijnlijk teken
van het gebrek aan Europese solidariteit, op het moment dat Oekraïne die
het hardst nodig heeft. Het Kremlin verwelkomde afgelopen week al de
Amerikaanse nationale veiligheidsstrategie, waarin Rusland niet langer
wordt aangemerkt als directe dreiging. Laten we niet toestaan dat de
Europese verdeeldheid over de Oekraïense herstellening het tweede
kerstcadeau voor Poetin wordt. De bulk van de bevroren tegoeden staat
geparkeerd in België bij Euroclear. Kan de minister-president aangeven
of de Belgische regering inmiddels voldoende juridische en financiële
garanties heeft van de Commissie, zodat er deze week een besluit genomen
kan worden?
Voorzitter. Ik noemde de nationale veiligheidsstrategie van het Witte
Huis al. Mokken over dit ongepolijste document levert ons niet zo veel
op. Laten we de Amerikaanse diagnose van onze kwetsbaarheden vooral
serieus nemen. Versterking van de Europese defensie-industrie is een
absolute noodzaak als we geen speelbal van de grootmachten willen
worden. We zullen daarom strategisch moeten samenwerken met landen
buiten de EU. Het is goed dat het kabinet hiervoor aandacht vraagt en
voorsorteert op samenwerking met Canada en het Verenigd
Koninkrijk.
Het is alleen niet om het even met wíé er wordt samengewerkt, en in
welke mate. Europese samenwerking met de Israëlische defensie-industrie
verdient wat de SGP betreft warme aanbeveling. Israël beschikt over
geavanceerde technologieën en jarenlange ervaring in het omgaan met
diverse dreigingen. Deze samenwerking stimuleert innovatie en versterkt
de toekomstbestendigheid van de Nederlandse defensie-industrie.
Tegelijkertijd moeten we kritisch zijn op partnerschappen die onze
strategische autonomie en breder buitenlandbeleid ondermijnen. Neem
Turkije, dat toegang heeft tot het SAFE-instrument, maar nog altijd
weigert om zijn Russische raketsystemen op te geven, ten koste van de
interoperabiliteit binnen de NAVO. Daarnaast blijft Turkije
infrastructuur in Noord- en Noordoost-Syrië aanvallen en ondersteunt het
gewapende groepen die het voorzien hebben op bijvoorbeeld Aramese
christenen. Daarom vraag ik de minister-president: hoe ziet het kabinet
toe op Europese eensgezindheid en strategische autonomie bij
samenwerking met niet-EU-landen en op welke landen stuurt het kabinet
actief aan voor samenwerking op defensiegebied?
Voorzitter. Ierland krijgt naar verluid een nieuwe derogatie op de
Nitraatrichtlijn. Opvallend is dat de Ierse regering juist nu steun
uitspreekt voor het Mercosur-handelsakkoord, terwijl hun boeren, net als
de onze, grote bezwaren hebben. Nederland steunt voortdurend
handelsakkoorden die onze landbouw op achterstand zetten, terwijl de
Commissie bij ons de duimschroeven aandraait. Tegelijkertijd leveren we
aantoonbaar op veel andere dossiers, zoals militaire en humanitaire
steun aan Oekraïne, beduidend meer dan andere lidstaten, die concessies
afdwingen. De Ierse derogatie is daar een goed voorbeeld van. Zijn wij
in Nederland niet veel te zoetsappig? Als SGP hebben wij altijd gezegd:
laat landbouw uit het Mercosur-akkoord. Vrijhandel levert ons veel op,
maar onze agrarische sector is geen wisselgeld.
De Europese Commissie wil Mercosur nog deze week aftikken, om het
verdrag zaterdag in Brazilië te kunnen ondertekenen. Een krappe
meerderheid kan zich vinden in die wens, bleek vanmiddag. Maar het
laatste woord is hierover nog niet gezegd, want Frankrijk gaat pleiten
voor uitstel en wordt daarin gesteund door Italië en Polen. Onder druk
wordt veel vloeibaar, zo bleek ook uit het besluit van de Commissie om
energieprojecten uit te zonderen van stikstofregels. We roepen de
minister-president daarom op om tijdens de Europese Raad niet akkoord te
gaan voordat hij namens Nederland zicht heeft op een vorm van derogatie
op de Nitraatrichtlijn.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Ik ben coulant geweest met uw spreektijd. Heeft u het gezien?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik dank u ook daarvoor. Ik heb het gezien.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Op zich is het een herkenbaar SGP-verhaal, maar ik bleef op één punt
even haken, namelijk dat mokken over de Amerikaanse veiligheidsstrategie
geen zin heeft. Dat vind ik wel een hele, hele, hele voorzichtige
appreciatie van wat we zien vanuit de Verenigde Staten. Het is echt een
aanval op de meest centrale Europese waarden. De Europese Unie, als
platform dat vrede en economische samenwerking heeft gebracht, mag kapot
van de Amerikanen. Dat kunnen we toch niet onweersproken over onze kant
laten gaan?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor deze interruptie. Wat voor mij geldt, geldt natuurlijk ook
voor andere sprekers: je moet je spreektekst een beetje indikken. Ik
bedoelde daarmee eigenlijk vooral te zeggen — misschien was dat dus wel
te kort door de bocht — dat je er heel veel woorden aan kan wijden door
erover te mokken en het er met elkaar over eens te zijn dat het een
schandaal is, maar dat we ook zelf aan de slag kunnen gaan. Dat is
eigenlijk vooral de toepassing die ik maakte. Ik denk dat mijn tekst op
dit punt ook heel erg lijkt op de inbreng van het CDA. Die haalde
volgens mij Roosevelt erbij. Het is goed om even te klagen, maar laten
we daarna vooral kijken naar de punten in de kritiek die inderdaad onze
kwetsbaarheden laten zien. Laten we hard aan het werk gaan met elkaar om
die kwetsbaarheden kleiner te maken. Daarom maakte ik bijvoorbeeld een
opmerking over stevige samenwerking op defensiegebied.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij zijn we het over één ding eens, namelijk dat de heer Trump
geen Roosevelt is. We zijn het er ook over eens dat we moeten werken aan
onze strategische autonomie, of, misschien beter zelfs, de relevantie.
Je moet echter af en toe ook even terugbijten. Ik vind het niet de goede
houding om alleen maar zelf ons best te doen, omdat Amerika anders
kritisch op ons blijft. Ik ben dus ook wel benieuwd op welk terrein de
SGP vindt dat we ook een keer als Europa tegen de Amerikanen, en de
president specifiek, moeten zeggen: tot hier en niet verder, en anders
gaan we dit of dat doen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik vind het een interessante vraag. Eigenlijk zit in de laatste zin van
de heer Van der Lee — "anders gaan we dit of dat doen" — misschien wel
een beetje het antwoord. Ik vrees namelijk dat wij op dit moment op te
veel, op heel veel, gebieden gewoon nog ontzettend afhankelijk zijn van
de steun van de VS. We zien dat natuurlijk rond Oekraïne, maar ook op
veel andere plekken. Dat is het ingewikkelde. We hebben het daar ook al
eerder en vaker over gehad. De SGP vindt dat wij onze eigen defensie al
héél lang verwaarloosd hebben en ons op dat punt ook té afhankelijk
hebben gemaakt van derden. Ik begrijp de opmerking van de heer Van der
Lee, maar we hebben de VS ook nog hard nodig. Ik zeg daarom ook met
volle overtuiging dat wij er van onze kant alles aan moeten doen om de
VS wel aan onze kant te blijven houden.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil toch even hierop door. De VS zeggen hier eigenlijk mee dat ze
zich gaan inmengen in de Europese democratieën. Ze gaan zelf sturen waar
Europa welke kant op gaat. Ze zeggen dat de Europeanen dat niet bepalen,
nee, de VS willen dat gaan bepalen. Dat kunnen we toch niet
onweersproken laten? We zullen dan toch ook moeten aangeven dat dit
onacceptabel is? Het kabinet zal toch ook richting de Amerikaanse
regering en de Amerikaanse ambassadeur signalen moeten geven dat we dit
niet accepteren? En we zullen dan toch moeten aangeven dat als je het
hebt over bondgenoten, dit geen bondgenoten van elkaar kunnen zijn?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik ben het eens met de heer Dassen dat wij hier onze eigen democratieën
hebben die gelukkig nog best krachtig zijn, dus dat we daar geen
inmenging van buiten voor nodig hebben. Dit geldt op meer terreinen. Zo
vinden wij het ook geen taak voor de EU of voor Nederland om te bepalen
hoe ze in Afrika omgaan met het gezin et cetera. Dus, inderdaad, laten
we ons vooral bij onze eigen terreinen houden. Ik ben het dus met de
heer Dassen eens dat we inmenging van buitenlandse mogendheden, of dat
nou de VS of andere mogendheden zijn, niet nodig hebben. We hebben hier
onze eigen denktanks.
De heer Dassen (Volt):
"We hebben ze niet nodig." Dan is het toch ook noodzakelijk dat we dat
op een hele klare manier aan de Verenigde Staten duidelijk maken? Dit
kabinet heeft dat ook te doen, maar dat heeft het in mijn ogen nog niet
voldoende gedaan. Is de SGP dat met mij eens?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De minister-president moet straks maar aangeven wat hij hierover al wel
of niet heeft gezegd. Dat durf ik zo niet te zeggen. Nogmaals, ik vind
het document eigenlijk ongepolijst en lomp. Zo heb ik het ongeveer
gezegd. Kritiek is ergens ook een gratis advies. Een aantal dingen wordt
gesignaleerd, zoals de zwakheid van onze Defensie, om maar iets te
noemen, en de grote worstelingen met integratie en migratie. Dat zijn
allemaal problemen die wij ook onderkennen. Laten we vooral zelf hard
aan de gang gaan om Europa sterk en weerbaar te houden.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Tot slot. Ik hoop niet dat de SGP van mening is dat de Europese
beschaving op dit moment op het punt staat om te verdwijnen, dat we te
maken hebben met omvolking, dat er ingegrepen moet worden in onze
democratie of dat bepaalde patriotic European parties gesteund moeten
worden. Dat staat namelijk ook allemaal in dit document.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Volgens mij ben ik heel helder geweest.
De voorzitter:
De heer Dassen is aan het woord, meneer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Excuus.
De heer Dassen (Volt):
Dan vind ik de woorden van de heer Van Dijk eigenlijk best wel summier.
Als elk ander land in de wereld zo'n document over Europa zou schrijven,
dan zouden we hier allemaal op onze achterste benen staan. Ik zou dus
toch het volgende tegen de heer Van Dijk willen zeggen: ja, we zijn nog
steeds afhankelijk van Amerika, dus we zullen zelf keihard aan de bak
moeten, maar dit kunnen we niet zomaar over onze kant laten gaan.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
We zitten niet te wachten op bemoeizucht vanuit andere landen; daar ben
ik het helemaal mee eens. Nogmaals, ik houd wel staande dat je vrienden
soms juist je feilen tonen. Ik zal inderdaad niet zomaar zeggen dat de
Europese beschaving op omvallen staat, maar ik heb in deze Kamer ook wel
opmerkingen gemaakt over pogingen in Europees verband om van zaken als
abortus een mensenrecht te maken en dergelijke. Daarmee komen we wel een
heel klein beetje in de buurt, zeg ik heel eerlijk. Als we zo omgaan met
het leven, maak ik me grote zorgen. Alleen, ik zeg er in één adem
achteraan: daar hebben we de VS niet voor nodig. Dan hebben we aan de
SGP wel genoeg; laat ik het zo maar zeggen.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Het woord is aan de heer Stöteler voor zijn
inbreng namens de PVV.
De heer Stöteler (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Felicitaties aan de heer Klos voor zijn
maidenspeech.
Aanstaande donderdag en vrijdag vergadert de Europese Raad over
Oekraïne, het Midden-Oosten, het Meerjarig Financieel Kader,
EU-uitbreiding, migratie, geo-economie en concurrentievermogen. Ik zou
het liever eventjes over de EU zelf hebben. De Europese Unie hangt
ondertussen van corruptieschandalen aan elkaar: Qatargate, Huaweigate,
Timmermansgate, Reyndersgate, Pfizergate en nu het College of Europe. Op
een vraag van de PVV daarover antwoordde het kabinet afgelopen week dat
ze het allemaal heel erg vinden, maar dat ze nu toch hun hoop hebben
gevestigd op de Ethics Body. Bedoelt het kabinet misschien de Ethics
Body die een beetje richtlijnen en normen kan stellen maar verder geen
enkele, maar dan ook echt geen enkele bevoegdheid heeft? De Ethics Body
heeft geen onderzoeksbevoegdheden en ook geen sanctierecht. De Ethics
Body behandelt geen individuele zaken maar geeft enkel generiek advies.
Het is een volledig tandeloze tijger; ik denk dat Roosevelt dat een van
de onderwerpen zou noemen.
Ondertussen regeert Ursula von der Leyen door. Niemand kan haar
verantwoordelijk houden of naar huis sturen. Zelfs de Raad, de
regeringsleiders waarmee u aankomende donderdag en vrijdag bij elkaar
zit, is niet in staat om haar naar huis te sturen. U heeft haar wel
aangesteld, maar kunt haar niet wegzetten. Misschien zou de
minister-president bijvoorbeeld de heer Macron, de president van
Frankrijk, tijdens een van de kopjes koffie een schouderduwtje moeten
geven en moeten zeggen: goh, eigenlijk zouden we haar toch naar huis
moeten kunnen sturen, wat jij? Want zo werkt het toch? Die dealtjes
worden besproken tijdens de gebakjes. Het is die Commissievoorzitter die
bij een heel aantal van die corruptieschandalen een vingerafdruk heeft
gezet. Het is ook die Commissievoorzitter die nu onder andere Nederland
een poot wil uitdraaien voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader. Het
is ook die Commissievoorzitter die met het nieuwe MFK wil regelen dat
zij een kwart van de begroting zelf mag uitgeven en daarmee dus een
ontzettende bende oncontroleerbare macht naar zich toetrekt. Op vragen
van de PVV-fractie daarover zegt het kabinet: maar we hebben een
Europese Rekenkamer. Wat een slappe hap! Die Europese Rekenkamer
constateert ieder jaar dat er tientallen miljarden kwijt zijn, maar er
is niemand die wat met die rapporten doet. Er is niemand die daar
verantwoording voor aflegt. Vriendjespolitiek en beschermheren; het is
één corrupte bende.
Er is nu ook sprake van een enorm schandaal met betrekking tot het
coronaherstelfonds, met allerlei dubbele financieringen. Er zijn
honderden miljarden aan ongedekte schulden. Von der Leyen wil naast die
800 miljard extra in het MFK ook nog eens extra belastingen heffen boven
op de al desastreuze CO2-heffing, terwijl de Europese
industrie zo snel instort dat zelfs de Europese Commissie twee dagen
nadat Hoekstra met nieuwe maatregelen was gekomen, een aantal daarvan in
paniek weer wil terugdraaien. Het geld dat ze binnenhalen, gaat niet
naar de wederopbouw van de Europese industrie en helpt dus ons
concurrentievermogen niet, hoe leuk dat ook op uw agenda staat. Al die
miljarden gaan tegenwoordig rechtstreeks naar Oekraïne, waar ook weer
een onbekend deel in corruptie leek te verdwijnen. Ik heb het over luxe
villa's, een gouden toiletpot en tassen vol contant geld die te zwaar
waren om te tillen. Aan de goede wil van Zelensky ligt het niet. Hij was
hier vanmorgen om de Staten-Generaal toe te spreken. De PVV steunt
Oekraïne in zijn recht zich te verdedigen tegen de Russische agressie,
maar Nederland heeft wel genoeg gedaan. Nederland heeft vele miljarden
aan bilaterale steun gegeven, naast alle giften en leningen die al in
Europees verband zijn gedaan. De PVV heeft eerdere initiatieven gesteund
die opriepen de bevroren Russische tegoeden in te zetten ten behoeve van
Oekraïne, maar Nederland moet niet garant gaan staan voor de
terugbetaling daarvan. Kan de minister-president toezeggen dat hij daar
duidelijk over gaat zijn? Sluit u zich aan bij Tsjechië, Italië, Malta
en Bulgarije? Genoeg is namelijk genoeg. Nederland heeft al genoeg
gedaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stöteler. U heeft een interruptie van de heer
Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Het is goed dat de heer Stöteler hier een lans breekt voor het tegengaan
van corruptie. Volgens mij moeten we dat op alle mogelijke manieren
tegengaan, in Europa, buiten Europa en ga zo maar door. Hij ging in op
een aantal voorbeelden die plaatsvinden bij de Europese instellingen.
Hoe kijkt de heer Stöteler dan naar het tegengaan van corruptie door
Europese lidstaten, ook met projecten waar Nederland zelf belastinggeld
in steekt?
De heer Stöteler (PVV):
Eigenlijk hetzelfde. Daar heb je ook een Europese Rekenkamer voor, die
controleert waar de Europese gelden die naar lidstaten gaan, belanden.
Ik denk dat je in alle Europese lidstaten ook een nationale rekenkamer
hebt die dat in de gaten moet houden.
De heer Erkens (VVD):
Ik vraag het omdat ik het kabinet zelf een aantal vragen heb gesteld,
specifiek over Hongarije, dat volgens alle indexen het meest corrupte
land van de Europese Unie is. Ik heb zelf een motie voorhanden om ervoor
te zorgen dat bij toekomstige rondes, bijvoorbeeld met SAFE, dat
instrument voor investeringen in de defensie-industrie, Hongarije daar
geen gebruik van kan maken als het die corruptie niet onder controle kan
krijgen. Het lijkt me dan dat ik op steun van de PVV kan rekenen.
De heer Stöteler (PVV):
Dit is ook iets van de VVD en het Europees Parlement. Ik heb het
gehoord; ik heb daar anderhalf jaar rondgelopen. Deze retoriek om
Hongarije elke vorm van Europese instrumenten te ontzeggen, hoor je
continu. Maar tegelijkertijd wordt er wel voor gepleit om Oekraïne de
Europese Unie binnen te laten, terwijl Oekraïne toch wel het meest
corrupte land is op dit halfrond, in Europa. Dus, ja, ik zou zeggen: een
beetje consequent en consistent zijn zou de VVD niet misstaan.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Erkens (VVD):
Het meest corrupte land op dit halfrond is Rusland, veruit, trouwens.
Of, nou ja, ten dele op dit halfrond; ik zal u daarop niet pakken. Maar
het zou natuurlijk wel zonde zijn als we inderdaad alleen de ogen
dichtknijpen voor corruptie in Hongarije. Het enige dat ik vraag aan de
PVV is, zoals u zelf ook zegt: geen slappe hap; laten we de corruptie
daar ook aanpakken. Ik ga ervan uit dat er steun komt.
De heer Stöteler (PVV):
Ik woon niet in Hongarije en u ook niet, meneer Erkens, dus ik weet niet
wat daar … We kunnen er hier vanaf een afstandje allemaal naar kijken.
Ik weet wel dat de Europese Commissie Hongarije vooral haat vanwege de
politieke lijnen die daar lopen. Hongarije is een van de
christelijk-conservatieve landen van de Unie. Zo'n politieke richting
trekt nou niet bepaald de steun van de Europese Commissie. Dat gaat u
nog zien. Dat ziet u nu al gebeuren met Polen, dat gaat met Tsjechië ook
gebeuren, en met Slowakije idem dito.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik snap dat u er niet woont, maar ik geloof dat uw fractievoorzitter
daar kind aan huis is. Ik heb een andere vraag, over de tweet die uw
fractievoorzitter er vanmiddag uit deed na de speech van Zelensky,
waarin de PVV Zelensky compleet laat vallen. U zegt: wij steunen
Zelensky. Maar er mag geen enkele Nederlandse euro meer worden
uitgegeven, ook niet om te bereiken dat de Russische tegoeden worden
ingezet. Dat is de consequentie van de positie van de PVV. Dat is toch
een middelvinger opsteken naar Zelensky en hem niet steunen?
De heer Stöteler (PVV):
De PVV heeft eigenlijk al sinds de inval van Rusland in Oekraïne in 2022
allerlei maatregelen tegen Rusland gesteund en allerlei steunmaatregelen
voor Oekraïne gesteund. Nederland is een van de koplopers van de Unie
als het gaat om steun aan Oekraïne. Spanje doet weinig, Duitsland doet
minder dan Nederland en zelfs Frankrijk doet naar verhouding minder dan
Nederland. Wij zeggen nu: "Laat die andere landen maar even een pootje
bijzetten. Wij geven voorlopig even geen financiële steun. We hebben
hier genoeg problemen waar we dat geld aan moeten uitgeven." We hebben
hier te weinig huizen. We hebben een probleem met onze boeren. We hebben
een probleem met onze energievoorziening. We hebben talloze problemen
waar wij nog geld voor nodig hebben, dus laten we het geld van Nederland
híér inzetten en laat andere landen maar een beetje meer bijdragen aan
Oekraïne. Op dat laatste punt over de Russische gelden: als wij garant
moeten gaan staan voor de terugbetaling van Russisch geld, dan is dat
niet bepaald het inzetten van Russisch geld, hè?
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
We hoeven helemaal niet garant te staan voor de terugbetaling, als wij
verzekeren dat wij als Europa gaan over het besluit of we de sanctie
opheffen en de Russische tegoeden niet langer bevroren verklaren. Zolang
wij die bevoegdheid hebben — die mogelijkheid hebben we — is het gewoon
mogelijk om die Russische tegoeden in te zetten. Mijn conclusie is als
volgt. Als de regering de positie die de PVV inneemt, zou overnemen, zou
dat betekenen dat het Nederland is die voorkomt dat er voor de kerst een
deal komt om Oekraïne verder te financieren. Dat is gewoon een mes in de
rug van Zelensky en het Oekraïense volk. Daar moet u niet voor
weglopen.
De heer Stöteler (PVV):
Wij zijn niet tegen het inzetten van het Russische geld. Dat heb ik net
nog weer herhaald. Die bevroren Russische tegoeden mogen wat de PVV
betreft — daarover hebben wij verschillende moties en initiatieven
gesteund — worden ingezet ten behoeve van Oekraïne. Wij willen alleen
niet dat Nederland daarvoor garant gaat staan. Die 14 miljard waar
Nederland volgens bepaalde opgaven ... Ik vraag dan ook maar meteen aan
de minister-president of dat inderdaad het bedrag is waarvoor Nederland
dan aan de lat zou staan. Als dat geld via Oekraïne niet terugkomt,
zullen wij dat weer op moeten hoesten.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer in de eerste
termijn is de heer Dekker, namens de fractie van Forum voor
Democratie.
De heer Dekker (FVD):
Voorzitter. Qua Oekraïnesteun is Nederland per hoofd van de bevolking
wereldwijd een van de koplopers. Inclusief de opvang van Oekraïners
hebben we al meer dan 20 miljard euro uitgegeven. Daar komen de
negatieve economische effecten van de EU-sancties nog bovenop.
Een van de negentien sanctiepakketten van de EU tegen Rusland behelst
het bevriezen van de centralebankreserves die Rusland aanhoudt bij de
EU, waarvan circa 190 miljard bij Euroclear in Brussel. De EU-sancties
zijn ingesteld met de regel dat deze sancties iedere zes maanden worden
verlengd, tenzij een van de EU-lidstaten zijn veto daartegen uitspreekt.
Unanimiteit bij verlenging was dus vereist. Dit is vorige week
ingrijpend gewijzigd. Met een beroep op de economische noodmaatregel
artikel 122 VWEU is een nieuwe regel afgesproken, namelijk dat de
Russische tegoeden in de EU permanent bevroren blijven, tenzij bij
unanimiteit anders wordt besloten.
De heer Boswijk (CDA):
Het is bekend dat Forum voor Democratie anders naar Oekraïne kijkt dan
een groot deel van deze Kamer. Er zijn ook partijen die de laatste
voorstellen om Oekraïne te steunen, niet steunen, maar Forum voor
Democratie was de enige partij die vanmorgen niet aanwezig was toen
president Zelensky hier in ons parlement te gast was. Wat was de reden
daarvoor?
De heer Dekker (FVD):
Daar zijn een paar redenen voor. Het is overigens niet de eerste keer.
Bij geen van de gelegenheden waarbij de heer Zelensky sprak in de Kamer
zijn wij aanwezig geweest. Daar zijn een paar redenen voor. Ten eerste
vinden wij de setting, waarin gesproken wordt, maar geen vragen mogen
worden gesteld ... Dan zit je eigenlijk alleen maar als een soort
ondersteuningsverklaring in de Kamer, een podium gevend aan, zonder dat
je kan debatteren. Wij vinden het ook onterecht dat een buitenlands
staatshoofd in onze plenaire zaal in de Tweede Kamer een verhaal komt
vertellen, zonder dat wij er iets tegenin kunnen brengen. Dat is uniek.
Als partij steunen wij het beleid van Zelensky op dit hele vlak niet.
Wij willen dus op geen enkele manier de indruk wekken dat wij als
ondersteuning in de Kamer zitten.
De heer Boswijk (CDA):
Het is niet uniek dat hier een wereldleider komt. Dat is vaker gebeurd.
Het gebeurt niet heel vaak, maar dit was zeker niet de eerste keer; het
was ook niet de eerste keer dat Zelensky hier was. Het is natuurlijk
opvallend dat Forum voor Democratie een andere kijk op de werkelijkheid
heeft.
Een ander punt dat mij opviel is het volgende. Twee weken geleden is er
een motie ingediend over de bezette gebieden die door Rusland met geweld
zijn ingenomen — daar zijn heel veel oorlogsmisdaden gepleegd — en dat
we die als Nederland niet moeten erkennen. Alle partijen in de Tweede
Kamer steunden die motie, ook partijen die zeggen: joh, we moeten
stoppen met financiële steun. Alle partijen zeiden: het breken van
internationaal recht gaan wij niet belonen, dus wij erkennen de gebieden
die door Rusland illegaal worden bezet niet. Behalve Forum voor
Democratie. Dat verbaast me, want als ik kijk naar de website van Forum
voor Democratie, wordt ik doodgegooid met het woord "soevereiniteit".
"Soevereiniteit komt nauwelijks voor in het coalitieakkoord van
kabinet-Wilders", was een reactie. "Soevereiniteit moeten we
versterken", staat er als hoofddoel.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Boswijk (CDA):
Hoe kan je zeggen dat soevereiniteit zo belangrijk is, terwijl er één
overduidelijk voorbeeld is van een land dat vecht voor zijn eigen
soevereiniteit en Forum voor Democratie dat in de kou laat staan?
De heer Dekker (FVD):
Allereerst wil ik zeggen over de gebieden die Rusland nu onder beheer
heeft: dat is allemaal nog in beweging. Wij wachten op het moment waarop
er een duurzaam vredesverdrag zal zijn. Dan kunnen we ons daarover
buigen. Wat de soevereiniteit van staten betreft: Oekraïne wordt voor
100% van buiten gefinancierd. Dat geldt niet alleen voor de militaire
inspanningen, maar voor alle ambtenaren, het parlement … De hele
begroting van Oekraïne wordt in feite gefinancierd vanuit het Westen.
Oekraïne is daarmee een staat die je in feite niet "soeverein" kunt
noemen in deze fase, want het is 100% afhankelijk van buitenlandse
financiering. Niet voor niks zijn in heel veel Oekraïense structuren
buitenlanders permanent gezeteld. Bij bijvoorbeeld die
anticorruptie-instituten is Oekraïne verplicht om buitenlanders in
besturen toe te laten om toe te zien op, enzovoort. Dus zeggen dat
Oekraïne een prachtig voorbeeld is van een soevereine staat, vind ik wat
ver gaan. De vergelijking wordt vaak getrokken met toen wij in de Tweede
Wereldoorlog werden bezet. Dat is toch geen enkele vergelijking als het
gaat om de soevereiniteit van een land?
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, meneer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Ik vind het een wat warrig verhaal. Allereerst even voor de
feitelijkheid: de gebieden worden niet "beheerd". Steden zijn compleet
platgebombardeerd. Er worden massagraven achtergelaten. Het zijn gewoon
oorlogsmisdaden op oorlogsmisdaden. Of je nou voor of tegen Oekraïne
bent, dit zou je als rechtschapen mens toch moeten afkeuren? Hoe zou het
nou komen dat Oekraïne inderdaad aan een internationaal infuus hangt?
Dat komt doordat het land in oorlog is. Tot slot. Forum voor Democratie
heeft een grote mening. Ik heb deze vraag ook vaak aan de collega's van
de heer Dekker gesteld. Is de heer Dekker sinds het uitbreken van de
oorlog in 2022 zelf al eens naar Oekraïne geweest of baseert hij zich
alleen maar op retoriek die uit het Kremlin komt? Heeft u ook zelf met
corruptiebestrijders gesproken?
De heer Dekker (FVD):
Ik ben zelf niet in Oekraïne geweest en overigens ook niet in Rusland.
Ik baseer me op bronnen die diverse oerbronnen aanhalen, zowel uit
Oekraïne als uit Rusland. Dat is wat mij betreft de meest informatieve
manier om achter de werkelijkheid te komen, want wanneer je met een
Oekraïner of een Rus spreekt, krijg je altijd een vervormd verhaal. Het
is wat mij betreft sowieso een groot probleem dat het in de setting waar
we nu mee te maken hebben heel lastig is om de echte waarheid boven
water te krijgen, want zoals u weet, verdwijnt die als eerste in een
oorlogssituatie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb een moeder gesproken die met haar kinderen de bossen van Boetsja
invluchtte omdat de Russen binnenvielen. Gelukkig kon ze in veiligheid
komen. Ze keerde terug en vond in Boetsja op straat speelgoed waar
Russen munitie in verpakt hadden, zodat kinderen zouden omkomen. Vindt
Forum voor Democratie dergelijke daden oorlogsmisdaden?
De heer Dekker (FVD):
Zo'n daad zou ik absoluut preciseren als "oorlogsmisdaad". Maar ik zeg
er meteen bij dat het echt verifiëren van de werkelijkheid in dat soort
situaties … Is dit waar? Zo ja, is dit een losstaand incident of iets
structureels? Dat is heel moeilijk vast te stellen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ziet collega Dekker dat er op 24 februari 2022 een grootschalige inval
is geweest in Oekraïne vanuit Rusland?
De heer Dekker (FVD):
Ja, dat is onomstreden, denk ik. Nou ja, "grootschalig" … Het was een
redelijk grootschalige inval, ja. Dat was met de Wagnertroepen
indertijd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ziet collega Dekker van Forum dat sindsdien telkens opnieuw onschuldige
burgers het slachtoffer zijn geworden van deze grootschalige inval? Wat
kan überhaupt een rechtvaardigingsgrond zijn om onschuldige burgers zo
te treffen? Dat is mijn vraag aan hem.
De heer Dekker (FVD):
Dan moeten we teruggaan naar de vraag waar dit conflict eigenlijk
vandaan komt. Er wordt vaak gedaan alsof de Russen in 2022 plotseling
vanuit het niets zin hadden om binnen te vallen in Oekraïne, maar zo is
het natuurlijk niet. Er waren al grote troepenconcentraties van
Oekraïners klaargezet om juist het afvallige deel van Oekraïne, dat
Russisch georiënteerd is, aan te vallen. Er werd al eindeloos in
allerlei diplomatieke overleggen getracht om tot een vreedzame
overeenstemming te komen. Toen die inval uiteindelijk gebeurde — die
vond inderdaad werkelijk plaats; dat ontken ik helemaal niet — was dat
wel zo'n beetje de laatste optie die er nog was om de Russisch sprekende
bevolking in die gebieden daar, met name in Loehansk en Donetsk, te
beschermen. Dat is in ieder geval het verhaal vanuit de Russen. Ik vind
dat eerlijk gezegd niet implausibel.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Afrondend. Daarmee zegt de heer Dekker veel: "dat is het verhaal van de
Russen" en "ik vind het niet implausibel". Dat gaat af op
Kremlinretoriek, in alle eerlijkheid. Zelfs al zou de retoriek in de
geschiedschrijving kloppen, hetgeen ik betwist, dan nog kan dat geen
rechtvaardiging zijn voor oorlogsmisdaden. Daarom vraag ik de heer
Dekker: vindt hij dat degenen die oorlogsmisdaden begaan, berecht moeten
worden voor het Internationaal Strafhof?
De heer Dekker (FVD):
In beginsel ben ik het ermee eens dat oorlogsmisdaden altijd bestraft
moeten worden. Er zijn alleen in dit geval natuurlijk oorlogsmisdaden
van twee kanten, dus dan moet je ook een onafhankelijke instantie hebben
om ernaar te kijken. Dat valt niet mee in een conflict waar de waarheid
als eerste is gesneuveld en er ongelofelijk krachtige propaganda is van
beide kanten, maar zeker ook vanuit de NAVO-kant. Dat maakt dit dus heel
lastig om te beoordelen.
De heer Erkens (VVD):
De heer Dekker beriep zich er net op dat het de vraag is wat de waarheid
is. Hij gaf zelf aan dat als je met Oekraïne praat, je hun perspectief
zult krijgen. Dus Forum heeft niet met Oekraïne gesproken over hun kant
van het verhaal om die waarheid boven tafel te krijgen. Maar wat is dan
de meerwaarde van samen met de heer Baudet naar de nieuwe Russische
ambassadeur gaan, daarvan vrolijke foto's delen online en er het gesprek
mee aangaan? Wat is dan de meerwaarde van zelf in digitale meetings gaan
met parlementariërs van de partij van Poetin? Hoe helpt het om die
waarheid wél te krijgen als u maar één kant van het verhaal
beluistert?
De heer Dekker (FVD):
Dat ontken ik ten zeerste. Die ene kant van het verhaal, de Oekraïnekant
van het verhaal, de EU-kant van het verhaal, is eigenlijk wat ons
voortdurend bereikt. Daar kun je je niet eens aan onttrekken. Dat is
eigenlijk een dagdagelijkse stroom van informatie. De andere kant van de
informatie krijg je bijna nooit, dus je moet er echt je best voor doen
om te zeggen: "Oké, dit verhaal ken ik nu, maar wat vindt de andere kant
dan? Zit daar überhaupt wat in?" Dus om nou te zeggen: je laat je maar
van één kant informeren … Nee. Ik vind juist dat de Kamer, mijn
collega's hier niet behorend tot Forum voor Democratie, zich heel
nadrukkelijk juist van één kant laat informeren. Die kant kennen we nou
wel. Die andere kant wordt überhaupt niet belicht en ik zoek juist naar
die andere kant om een evenwicht te krijgen.
De heer Erkens (VVD):
Heel verfrissend dat die andere kant dan ook in het parlement gedeeld
wordt op deze manier, maar mijn vraag is dan heel simpel: laten we over
waarheidsvinding praten met elkaar, want het standpunt van Forum is in
het verleden onduidelijk geweest. Is Rusland de hoofdverantwoordelijke
geweest voor het neerschieten van MH17 en daarvoor verantwoordelijk, ja
of nee?
De heer Dekker (FVD):
Het is hier geen verhoor. Maar van de MH17-kwestie ben ik niet
overtuigd, temeer omdat er betrekkelijk weinig en gebrekkig aan
onafhankelijke waarheidsvinding is gedaan. Dus ik durf dat niet te
zeggen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij kunnen we dan constateren dat Forum nu misschien nieuwe
marketing doet, een nieuw verhaal probeert neer te zetten, een nieuw
gezicht heeft neergezet, maar dat de standpunten helaas niet veranderd
zijn op dit soort onderwerpen. Laat ik eindigen met één feitelijke
vraag: stel dat Rusland ook besluit tot een militaire test in de
Baltische staten, zou Nederland de Baltische staten in dat geval dan
moeten bijstaan?
De heer Dekker (FVD):
Dat zijn van die stel-datvragen. Dat vind ik een hele moeilijke. Dat zou
ik zo sec niet kunnen beantwoorden. Ik denk dat we nu feitelijk in een
situatie zitten dat de Baltische staten onderdeel zijn van een
beschermingsparaplu en dat Nederland dus door verdragen gebonden is om
mee te doen.
De voorzitter:
Ik wil de leden vragen om weer terug te gaan naar de agenda van de Raad
waar de minister-president zich toe heeft te verhouden en waartoe wij
hem ook opdrachten meegeven. Nog een korte interruptie van de heer Van
der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik las toevallig net dat "hallucineren" het woord van het jaar is
geworden. Dat is geen nieuw woord, maar het heeft een nieuwe betekenis
gekregen, namelijk "het bewust verspreiden van onjuiste informatie". Ik
denk dat dit perfect van toepassing is op Forum voor Democratie.
De heer Dekker (FVD):
Dat kan ik niet onbesproken laten, want het gaat er nu juist om wie
precies bepaalt wat de waarheid is. Dat is hier blijkbaar voortdurend
maar één bron. Ik zet er af en toe andere feiten tegenover.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Dekker (FVD):
Zoals ik zei, is het principe van unanimiteit vorige week ingrijpend
gewijzigd met een beroep op de economische noodmaatregelen van artikel
122 VWEU. Bij een meerderheid is als nieuwe regel afgesproken dat de
Russische tegoeden in de EU permanent bevroren blijven, tenzij er bij
unanimiteit anders wordt besloten. Een veto werkt dus nu precies
omgekeerd dan voorheen, tot ontzetting van Hongarije en Slowakije. Ook
België, Italië, Bulgarije, Tsjechië en Malta willen dit niet. Mijns
inziens is die ontzetting terecht. De spelregels worden hier tijdens het
spel veranderd: juridisch vandalisme. Vervolgens is de gedachte om deze
permanent bevroren Russische tegoeden als tijdelijk onderpand te
gebruiken voor de uitgifte van leningen aan Oekraïne. Daarbij zou het
Belgische Euroclear worden verplicht leningen te verstrekken op basis
van de 40 biljoen aan buitenlandse tegoeden die daar worden aangehouden,
in ruil voor eurobonds, zogenoemde forced loans. Die leningen hoeven pas
door Oekraïne te worden terugbetaald wanneer Rusland
oorlogsherstelbetalingen gaat doen, waarbij er natuurlijk van uit wordt
gegaan dat Rusland uiteindelijk de verliezende partij zal zijn.
Voorzitter. Laten we realistisch zijn: herstelbetalingen vanuit Rusland
gaan er hoogstwaarschijnlijk niet komen. Permanent bevroren Russische
tegoeden als tijdelijk onderpand gebruiken totdat denkbeeldige
oorlogsherstelbetalingen binnenkomen, is een fantasie en volledig in
strijd met geldend internationaal recht. Allereerst komt deze beweging
neer op de facto confiscatie; dat is bijna een oorlogsverklaring. Dit is
een escalatie die zware Russische tegenmaatregelen uitlokt. Bovendien is
deze maatregel zeer slecht voor het vertrouwen van landen en
investeerders in de EU en de euro, met enorme negatieve effecten als
mogelijk gevolg. Het is niet voor niets dat nationale en supranationale
financiële instellingen dit sterk ontraden. Deze constructie is dus op
termijn waarschijnlijk niet juridisch houdbaar, waardoor de EU vroeg of
laat zal worden gedwongen om honderden miljarden terug te betalen, die
we dan niet meer hebben.
De beoogde leningen aan Oekraïne zijn misschien goed voor nog twee jaar
Oekraïense begroting, oorlog en dode soldaten en burgers, als er op het
slagveld niet veel eerder een einde aan de oorlog komt. België wil de
benodigde miljarden voor Oekraïne lenen op de geld- en kapitaalmarkt en
de Russische tegoeden ongemoeid laten, omdat men risico's vreest voor
Euroclear, de Belgische Staat, de EU en de euro. Wat risico's betreft
geeft FVD de Belgische premier gelijk. Het permanent bevriezen van
Russische tegoeden is een flagrante schending van het internationaal
recht en gaat als een economische boemerang bij ons terugkomen.
Daarnaast is het ons een gruwel wanneer de EU op basis van eurobonds
grote leningen aangaat en onderhoudt. Dat kan alleen wanneer de EU ook
substantiële eigen inkomsten heeft en dus zelf belastingen mag heffen.
Deze situatie zouden we tot elke prijs willen voorkomen.
Voorzitter. Het grootschalig verder steunen van Oekraïne in deze
kansloze strijd tegen Rusland is immoreel, want het verlengt de bloedige
oorlog alleen maar en het lost niets op. Oekraïne is hiervan
uiteindelijk het belangrijkste slachtoffer. Het Nederlandse aandeel in
die voortgaande steun zou in de orde van 12 miljard euro kunnen
bedragen, misschien wel meer. FVD is hier faliekant tegen. Dit is niet
onze oorlog en we kunnen dat geld wel beter besteden. Laten we hiermee
stoppen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn
van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 19.45 uur,
waarna we gaan luisteren naar de beantwoording van de
minister-president.
De vergadering wordt van 18.42 uur tot 19.49 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de beantwoording van de zijde
van de minister-president in het debat over de Europese top van 18 en 19
december 2025. Het woord is aan de minister-president.
Minister Schoof:
Voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met mijn hartelijke
felicitaties aan de heer Klos voor zijn maidenspeech. Dat lijkt me wel
op z'n plek.
Voorzitter. Ik zal de aan mij gestelde vragen beantwoorden aan de hand
van de volgende onderwerpen. In de eerste plaats zal ik het hebben over
Oekraïne, waarbij ik uitgebreid stil ga staan bij onder andere
financieringsopties. Vervolgens kom ik op de trans-Atlantische relatie
en een aantal andere EU-gerelateerde onderwerpen. Tot slot hebben we het
Midden-Oosten en eventuele andere buitenlandpolitieke onderwerpen. Op
die manier hoop ik, geheel in uw lijn, te proberen zorgvuldig maar toch
ook enigszins uptempo te antwoorden.
Ik begin met een korte inleiding, als u mij dat toestaat. Vanmorgen
heeft u in deze zaal geluisterd naar president Zelensky, naar zijn
verhalen over een land in oorlog, over moedige soldaten en het belang
van gerechtigheid, en over wat er nodig is om vol te kunnen houden. Mij
is verteld dat het stiller dan anders was. In die stilte hoor en zie ik
vooral een bevestiging van onze eigen vastberadenheid. Wij blijven
Oekraïne steunen. U kent onze inzet. Zoals Zelensky hier vandaag ook
zei: Nederland weet als geen ander waar Rusland toe in staat is. Ook de
bijeenkomst van gisteren in Berlijn maakt deel uit van die inzet. Daar
zijn door Oekraïne, de Verenigde Staten en Europa belangrijke
gezamenlijke stappen gezet, waar ik graag aan u over terugkoppel.
Om te beginnen voelt iedereen de urgentie. We hebben gisteren politieke
afspraken gemaakt over veiligheidsgaranties, waardoor een
staakt-het-vuren nu dichterbij komt. Dat is een belangrijke stap op weg
naar duurzame vrede. Van cruciaal belang is het Amerikaanse signaal van
commitment aan die veiligheidsgaranties, zodat Rusland weet dat Europa
en de VS zullen reageren als het land opnieuw Oekraïne zou aanvallen. De
komende weken volgen meer gesprekken over hoe dit er precies uit zal
zien. De ontwikkelingen gaan snel, maar één uitgangspunt staat overeind:
Oekraïne gaat zelf over zijn besluiten en nothing is agreed until
everything is agreed. Het is nu aan Rusland om te laten zien dat het
serieus bereid is tot vrede.
Voorzitter. Het feit dat wij spreken over vrede in Oekraïne, ook al is
die ver weg, werpt wel alvast zijn licht naar voren, naar de toekomst,
waarin hersteld wordt wat vernietigd is en waarin de schade die is
aangericht, wordt gecompenseerd door de veroorzaker, Rusland. Eerder
vandaag sprak ik met president Zelensky over de vestiging van de
internationale claimscommissie voor Oekraïne. Het tekenen van het
oprichtingsverdrag is een belangrijke stap om die compensatie
daadwerkelijk te kunnen realiseren. Ik ben er trots op dat Nederland ook
dit instituut zal huisvesten als permanente reminder dat vrede, recht en
rechtvaardigheid hier in Nederland altijd kunnen rekenen op een
thuisbasis. Natuurlijk is daarmee niet alles geregeld, maar het is een
van de stappen om ervoor te zorgen dat Rusland verantwoordelijk wordt
gehouden. Wat Nederland betreft valt daar ook het inzetten van de
bevroren Russische centralebanktegoeden onder om herstelbetalingen te
financieren, natuurlijk onder de juiste voorwaarden.
Hoe dan ook, steun aan Oekraïne is en blijft van essentieel belang. Onze
inzet tijdens de Europese Raad van donderdag is om een akkoord te
bereiken over de wijze van financiering van Oekraïne, met alles wat
daarvoor nodig is. Dat klinkt als veel en dat is het ook, maar ik put
energie uit de bijeenkomst met president Zelensky eerder vandaag in uw
Kamer en uit wat hij zei. Rusland is de agressor; voor mij staat dat als
een paal boven water. Het is goed om vandaag te merken dat er brede
steun is voor het kabinetsbeleid ten aanzien van Oekraïne. Ik ben ervan
overtuigd dat ook wij daarover nu in deze Kamer goed zullen spreken. Dat
doe ik heel graag, ook over andere belangrijke onderwerpen waar u naar
vroeg.
Voorzitter. Dan zal ik wat dieper op de financieringsopties voor
Oekraïne ingaan. Het is belangrijk dat we Oekraïne in staat stellen deze
strijd zo lang als nodig voort te zetten en dat we Oekraïne ondersteunen
bij een vredesakkoord en de wederopbouw. In het licht van die twee
componenten zal de Europese Raad deze week bepalen hoe we voorzien in de
dringende financiële behoefte die Oekraïne in 2026 en 2027 heeft. Onze
sterke voorkeur blijft daarbij dat we de bevroren Russische tegoeden
gaan inzetten om herstelleningen te verstrekken aan Oekraïne, maar we
sluiten geen andere opties op voorhand uit. Voor ons is van belang dat
het juridisch en technisch klopt, dat lasten worden gedeeld door de
lidstaten en G7-partners, dat de noden van Oekraïne leidend zijn en dat
gepaste conditionaliteiten worden gesteld. Daarbij is het belangrijk dat
de resterende zorgen van bijzonder betrokken lidstaten waar mogelijk en
binnen het redelijke worden geadresseerd, voor zover dat nog niet gedaan
is in de Commissievoorstellen; daarmee doel ik natuurlijk in het
bijzonder ook op België. Voor de veiligheid van ons continent is het
cruciaal dat we Oekraïne niet alleen militair maar ook maatschappelijk
en economisch overeind houden, nu en bij een duurzaam vredesakkoord,
waar we ons uiteraard voor blijven inzetten. Dus linksom of rechtsom, we
moeten donderdag of vrijdag tot een oplossing komen. Daar is alles deze
week in Brussel op gericht.
Voorzitter. Mevrouw Dobbe vroeg of de risico's van de inzet van
geïmmobiliseerde tegoeden breed moeten worden gedragen door de EU. Mijn
antwoord daarop is ronduit ja. Het kabinet draagt sinds het begin uit
dat bij gebruik van de geïmmobiliseerde tegoeden sprake moet zijn van
een eerlijke lastenverdeling tussen de EU-lidstaten. Ook de G7-partners
moeten zo veel mogelijk worden betrokken.
De heer Dassen vroeg zich af of er een blokkade van de VS is tegen het
gebruik van de bevroren tegoeden, als ik het zo kort mag samenvatten. De
discussie wordt nu volop in EU-verband gevoerd. Duidelijk is dat
Oekraïne op korte termijn steun nodig heeft. Daar maken we ons als
Nederland hard voor. We spreken hierover met internationale partners,
zeker ook met de Verenigde Staten en andere G7-leden. We geven hierbij
de voorkeur aan herstelleningen op basis van de bevroren tegoeden, maar
tegelijkertijd sluiten we met het oog op het krachtenveld andere door de
Commissie geschetste opties niet uit. Het is een besluit van de Europese
Raad en van niemand anders.
Dan vroeg mevrouw Dobbe of we kunnen garanderen dat dit niet leidt tot
een gezamenlijke schuld. Herstelleningen op basis van geïmmobiliseerde
tegoeden is de voorkeursoptie voor Nederland. De tweede door de
Commissie voorgestelde financieringsoptie, namelijk dat de EU geld leent
op de kapitaalmarkt en doorleent, sluiten we niet uit. Voor beide geldt
dat dit geen eurobonds zijn. Het principe dat de EU geld leent en
doorleent aan Oekraïne, dus met name de tweede variant, kennen we ook
uit eerdere situaties, zoals SAFE. Ik heb ook vóór deze verkiezingen
hier in deze Kamer, die toen weliswaar een andere samenstelling had,
uitvoerig gediscussieerd over de vraag of dat nou wel of geen eurobonds
waren. Dat weet u. Ik heb steeds gezegd dat dat geen eurobonds zijn. Dus
is hier sprake van eurobonds? Het antwoord van het kabinet luidt:
nee.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dit ingewikkeld. De definitie van eurobonds omvat namelijk zowel
gezamenlijk lenen en dan vervolgens doorlenen als gezamenlijk lenen en
een gift doen. Volgens mij is de positie van het Nederlandse kabinet dat
we die tweede variant niet willen, maar het gezamenlijk lenen om aan een
lidstaat of aan een derde land iets door te kunnen lenen heet ook een
eurobond. Maar dat is niet iets wat de Nederlandse regering heeft
tegengehouden tot nog toe.
Minister Schoof:
Laat ik zeggen dat ik het inhoudelijk met de heer Van der Lee eens ben.
Ook bij SAFE, waar het kabinet ook akkoord mee is gegaan, ging het om
doorlenen. Die leningen worden afbetaald. Met giften hebben we niets;
het is doorlenen. Het gaat dus om lening op lening. Ik heb toen toch ook
bij de SAFE-discussie hier in de Kamer in twee of drie rondes
gedebatteerd, geloof ik, met name met de heer Eerdmans van JA21, over de
vraag of het nou wel of geen eurobonds waren. Ik denk niet dat we daar
helemaal uitkwamen, zeg ik ook heel eerlijk, maar vanuit het kabinet
hebben wij steeds gezegd dat dat wat ons betreft geen eurobonds zijn.
Met eurobonds kan dit kabinet niet akkoord gaan.
De heer Klos (D66):
Complimenten aan de minister-president voor het feit dat het kabinet ook
geen enkele optie uitsluit voor het steunen van Oekraïne en ook voor het
feit dat hij hier vanavond zegt: linksom of rechtsom, we moeten tot een
akkoord komen. Dat klopt; dat is ook de realiteit van Oekraïne. Maar
mijn vraag is de volgende. België is natuurlijk nog niet helemaal om.
Dat kunnen we gewoon in de krant lezen. Dus wat betekent dat "koste wat
kost" dan? Wat brengt Nederland, vraag ik aan de minister-president, om
ervoor te zorgen dat België wel akkoord kan gaan met deze
herstel-lening?
Minister Schoof:
De minister van Financiën, de minister van Buitenlandse Zaken en ikzelf
hebben de afgelopen dagen en weken allemaal intensief contact gehad met
onze diverse counterparts in België, en overigens ook met
regeringsleiders van diverse andere lidstaten, als het gaat om mijzelf
of mijn collega-ministers in het kabinet, om ten eerste goed te
luisteren naar de Belgische bezwaren en ten tweede te kijken … Zowel
publiek als in de Europese Raad heb ik er tot nu toe nooit een geheim
van gemaakt dat ik vind en vond dat aan de redelijkheid van de Belgische
bezwaren tegemoet kan worden gekomen. Dat zit hem met name in het geven
van de garantie dat we die mutualisatie van de risico's — ik geloof dat
dat de officiële term is — gezamenlijk dragen en dat je daar niet één
land verantwoordelijk voor kan houden. Dat is belangrijk, want als we
dat doen, wordt die verantwoordelijkheid bovendien gedeeld. Ik heb wel
eens de grap gemaakt dat Brussel dan naar het andere Brussel kan wijzen
als Rusland heel erg boos wordt. Dat is een beetje flauw, maar er zit
wel een kern van waarheid in. Daar hebben we ons de afgelopen periode
voor ingezet. Er is ook veel contact geweest met de Commissie en ik heb
hier met de Commissievoorzitter ook een aantal keer over gesproken, ook
om aandacht te vragen voor de vraag hoe we nou op een verantwoorde
manier kunnen zorgen dat de Commissievoorstellen naar het oordeel van
Nederland in belangrijke mate, en misschien wel in hun geheel,
tegemoetkomen aan die Belgische bezwaren, al gaan we er uiteindelijk
niet over. Alleen constateer ik dat mijn Belgische collega nog niet
helemaal zover is.
De heer Klos (D66):
En daar wringt de schoen, want dan kom je uiteindelijk in een situatie
terecht waarin de vraag voor kan komen te liggen: gaan we dan per
meerderheid besluiten, zonder steun van andere Europese lidstaten? Deze
oplossing kan in dit geval worden gekozen, want het moet linksom of
rechtsom gebeuren. En is Nederland daartoe dan bereid?
Minister Schoof:
Alles is erop gericht om dit te doen mét steun van België.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Klos (D66):
Ik snap dat alles daarop is gericht. Het is ook niet het doel om tot
deze manier van besluitvorming te komen, maar het kan wel de uitkomst
zijn. Mijn vraag is dus: bent u bereid om dat te accepteren? Anders
klopt de logica van "koste wat kost" namelijk niet, want dan is er
kennelijk een prijs die te hoog is.
Minister Schoof:
Nee, want er zijn ook andere opties, ook tijdens de Europese Raad. We
hebben nog geen optie verworpen. We hebben een absolute
voorkeursregeling, en die doen we bij voorkeur samen met België. Ik ga
er nu niet op vooruitlopen, want we moeten het echte debat in de Raad
nog voeren. Er zijn natuurlijk veel ambtelijke overleggen geweest. Op
zondagavond is volgens mij het Coreper bij elkaar geweest. Er vindt ook
nog steeds overleg plaats. De wijzigingsvoorstellen van de Commissie
volgen elkaar ook binnen 24 uur op, omdat iedereen ontzettend hard werkt
om ervoor te zorgen dat we dit kunnen doen, het liefst met alle
lidstaten en anders met zo veel mogelijk lidstaten, en in ieder geval
samen met België.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Eerst een informatieve vraag, hierop doorgaand. Klopt het dat Nederland
inderdaad helemaal geen Russische staatsactiva heeft die zouden kunnen
worden vrijgegeven voor Oekraïne?
Minister Schoof:
Dat klopt.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dan mijn vervolgvraag. Zijn er dan nog andere landen binnen die
coalition of the willing, zogezegd, zoals Luxemburg of Frankrijk, waar
nog wél Russische staatsactiva aanwezig zijn die dan misschien op een
bepaalde manier ter beschikking zouden kunnen komen aan Oekraïne, al zal
dat in beperktere mate zijn?
Minister Schoof:
Er zijn links en rechts in Europa wat kleinere tegoeden vindbaar; laat
ik het zo zeggen. Er zitten ook nog een aantal tegoeden bij commerciële
banken. Daar wordt ook heel expliciet naar gekeken. Dat gaat dan niet
over België. Ook daar zien we dat er in de voorstellen van de Commissie
duidelijke verschuivingen denkbaar zijn. We zien dat er ook buiten de
Europese Unie tegoeden zijn. Ik noem bijvoorbeeld het VK. Ik noem
bijvoorbeeld Canada. Ik weet dat het VK goed kijkt naar wat Europa doet
en bereid is de Europese lijn te volgen. Als ik goed geïnformeerd ben,
overweegt Canada dat ook. Japan en de Verenigde Staten overwegen dat op
dit moment niet.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Duidelijk. Dank voor dit wat mij betreft bevredigende antwoord. Er zijn
dus inderdaad nog meer plukjes. Dat is niet badinerend bedoeld, maar we
gaan natuurlijk voor die hoofdprijs die in België staat. De premier
erkent dus dat er van die symbolische waarde, al zouden het kleinere
tegoeden zijn in Luxemburg of Frankrijk of elders die we ter beschikking
zouden kunnen stellen aan Oekraïne, ook wel weer een betekenisvol
signaal kan uitgaan.
Minister Schoof:
Ja, dat betekent dat je aan burden sharing doet, gemeenschappelijkheid
hebt en gezamenlijk optrekt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik vraag toch nog even door over wat de minister-president bedoelde over
de rol van België. Aan de ene kant hoor ik de minister-president zeggen
"bij voorkeur met akkoord van België" en aan de andere kant zegt hij
"sowieso, in ieder geval, met België". Welke is het nou? Wij willen wel
dat als er een akkoord komt, dat ook wel de goedkeuring van België kan
wegdragen en België daar niet als bijzonder kwetsbare en ook belangrijke
speler in wordt gepasseerd. Dat vinden wij dan namelijk ook weer niet
solidair.
Minister Schoof:
Ik wil het echt met België doen. Ik zou het zeer ongewenst vinden als
het zonder België gaat. Dat is ook de inzet van Nederland. Zo praat ik
ook de hele tijd met mijn collega in België. Aan de andere kant is er al
behoorlijk tegemoetgekomen aan de, denk ik, terechte bezwaren vanuit
België, maar er kan ook een setting komen waarin we toch tegen elkaar
zeggen: dit is gewoon onredelijk. Wat ons betreft, wat de Nederlandse
inzet betreft … Laat ik het nog sterker zeggen: je moet altijd een slag
om de arm houden, maar het is zéér ongewenst als dit besluit zonder
België wordt genomen.
De voorzitter:
U continueert.
Minister Schoof:
Mevrouw Dobbe vroeg wat het voor Nederland betekent. Als we naar de
getallen kijken, gaat het om ongeveer 6,4%, want het gaat naar rato van
het bni. Dat betekent dat Nederland garant staat voor circa 13,4 miljard
euro.
Dan het investeringsverdrag, oftewel de
investeringsbeschermingsovereenkomsten. Ook daar wordt intensief over
gesproken. Dat is ook een voorwaarde van België. Mocht een meerderheid
in de Raad besluiten tot opzegging van de bestaande bilaterale
investeringsverdragen, dan zal Nederland dit ook doen en zullen wij dit
dus steunen. Hierbij is het kabinet overigens wel gehouden aan de
grondwettelijke afspraken met de Kamer hierover. Opzegging van het
verdrag vergt immers instemming van beide Kamers. Ik benadruk met name
het gezamenlijke, want ik denk dat het aanstaande donderdag belangrijk
is dat we, als we deze investeringsbeschermingsovereenkomsten opzeggen,
dat gezamenlijk doen. Er zijn achttien landen die zo'n
beschermingsovereenkomst hebben en dan moeten we dat gezamenlijk
doen.
Voorzitter. Dan vroeg de heer Van der Lee of de tweede route niet tot
een veel lager bedrag zal leiden. Op die vraag is het antwoord nee.
De heer Hoogeveen (JA21):
Toch een vraag over de bilaterale investeringsovereenkomsten. In de
brief die wij van het kabinet hebben gekregen, staat heel duidelijk dat
het effect van het opzeggen van die verdragen niet heel gunstig zal
uitpakken. We zullen nog vijftien jaar aan het verdrag gebonden zijn en
ook andersom biedt het verdrag nog bescherming, dus voor gelden die
Europese landen in Rusland hebben staan. Kan de minister daarop
ingaan?
Minister Schoof:
Ja, we hebben dat niet voor niets in die brief opgeschreven. Daarom
zeggen we ook dat we dit verantwoord vinden als we het gezamenlijk doen.
We snappen namelijk heel goed dat het gek is om aan de ene kant bij
Euroclear met die frozen assets aan de gang te gaan. Dat doen we
overigens niet direct, want het is geen confiscatie. Dan dreigt België
namelijk onmiddellijk het slachtoffer te worden van Rusland. Dat zou een
denkbaar scenario zijn. Dan is het goed dat we allemáál onze
handelsverdragen opzeggen, gezamenlijk dus. Dan pakken we daar
gezamenlijk de voor- en nadelen van.
De heer Hoogeveen (JA21):
In de brief staat ook duidelijk dat het bescherming biedt voor Europese
landen en dat arbitrages ten aanzien van dat verdrag niet worden
voorkomen. Sterker nog, dat heeft nog vijftien jaar effect. Als het
kabinet dat in de brief zegt, waarom ligt het dan nu op tafel om alsnog
over te gaan tot het opzeggen van het verdrag?
Minister Schoof:
Ik heb de exacte zin in de brief nu even niet in mijn hoofd, maar
volgens mij staat niet in de brief dat we dit niet doen. Volgens mij
staat in de brief dat we bereid zijn dit te overwegen. Wat ons betreft
geldt: als we dat gezamenlijk doen, is Nederland bereid die stap te
zetten.
De voorzitter:
U vervolgt.
Minister Schoof:
Mevrouw Dobbe vroeg of de frozen assets zowel voor de civiele steun als
voor de wederopbouw bedoeld zijn. Of eigenlijk was uw vraag: zijn ze
bedoeld voor de wederopbouw in plaats van wapens? Ik heb net kort in
mijn inleiding al gezegd: zolang de oorlog daar wordt gevoerd, is de
financiële behoefte van Oekraïne gericht op militaire zaken en zullen de
tegoeden worden ingezet voor wapens en de wapenindustrie om te zorgen
dat Oekraïne het gevecht kan voortzetten. Alles wat we aan het doen
zijn, gaat echter over vrede. Mevrouw Dobbe maakte daar eerder al een
opmerking over. Daar ging het gesprek gisteravond ook over: hoe komen we
tot reële onderhandelingen met Rusland over vrede? Zodra er een
staakt-het-vuren en vrede zijn, zijn de tegoeden juist beschikbaar voor
wederopbouw en herstel.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik denk dat dat ook heel terecht is. Dat is ook wat wij altijd hebben
gezegd: de tegoeden staan voor een groot deel in België op de rekening
te wachten; gebruik die als drukmiddel tegen Rusland om de agressie te
staken en gebruik die voor wederopbouw en herstel. Als je die tegoeden
echter gaat gebruiken voor de opbouw, dus niet de wederopbouw, van een
nieuwe wapenindustrie in Oekraïne, dan vinden wij dat problematisch.
Oekraïne houdt zich overigens ook niet aan wapenexportcriteria en deze
Kamer stemt voorstellen op dat gebied ook telkens weg.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Dobbe (SP):
Volgens mij is het geld daar niet voor bedoeld. We kunnen ook zeggen:
dit geld is bedoeld voor wederopbouw, dus gebruik het daar ook voor. Is
dat niet veel beter? Er is namelijk genoeg wederopbouw te doen en daar
is nog veel meer geld voor nodig dan er nu ligt.
Minister Schoof:
De inzet van Nederland is altijd geweest om te redeneren vanuit de
financieringsbehoefte van Oekraïne. Dat is het uitgangspunt. Die
financieringsbehoefte is gedefinieerd in een orde van grootte van 135
miljard voor 2026 en 2027. Zolang de oorlog aan de gang is, is het
noodzakelijk om te zorgen dat Oekraïne zich militair kan verweren tegen
de Russische agressor. Zodra er vrede is, kunnen de middelen worden
ingezet voor de wederopbouw.
Mevrouw Dobbe (SP):
Je kan echter ook militaire steun geven via bijvoorbeeld de bestaande
wapenindustrie, zoals we dat altijd hebben gedaan. Die wapenindustrie is
al groot genoeg. Die is eigenlijk al te groot. Er zijn dus al genoeg
wapenfabrieken waar we die wapens vandaan kunnen halen om naar Oekraïne
te sturen. De vraag is nu: gaan we extra investeren in nieuwe
wapenindustrie, al is het in Oekraïne? Dat zal op korte termijn niet
helpen, omdat het een hele poos duurt voordat al die fabrieken daar
staan. Dan kun je het geld toch veel beter inzetten voor wederopbouw en
voor wat mensen daar nú nodig hebben?
Minister Schoof:
Ze hebben nu ook wapens nodig, en die kosten geld. Daarvoor kan dit geld
ook heel goed gebruikt worden. Dat maakt onderdeel uit van de
financieringsbehoefte van Oekraïne in 2026 en 2027. Daarom zeg ik: voor
ons staat de financieringsbehoefte van Oekraïne centraal. Die wordt op
dit moment voor een heel belangrijk gedeelte bepaald door de slagkracht
van het Oekraïense leger. Daar is veel geld voor nodig en daar zijn deze
middelen dan ook voor bedoeld. Op het moment dat er sprake is van vrede,
is er ook sprake van wederopbouw en is het geld beschikbaar voor de
wederopbouw. Dat is de volgorde die we nu in acht moeten nemen. Als we
het geld nu niet voor wapens gebruiken, dan hebben we opnieuw een grote
financieringsvraag te beantwoorden met elkaar, namelijk: hoe betalen wij
dan de wapens voor Oekraïne? Oekraïne kan ze namelijk niet zelf
betalen.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar dat is natuurlijk niet hoe het in het voorstel staat beschreven.
Daarin staat dat ongeveer de helft van de tegoeden voor civiele steun
bedoeld is en dat de andere helft, meer dan de helft, in de eerste
plaats bedoeld is voor het ondersteunen van de wapenindustrie. Dat gaat
dus niet zozeer om militaire steun, als wel om het opbouwen van de
wapenindustrie in Oekraïne. Daarop zeg ik: je hebt nu ook civiele steun
nodig. Daar hoef je niet mee te wachten tot de oorlog eindigt. Die is nu
ook keihard nodig, zeker om de winter door te komen et cetera, maar ook
daarna. Het is dan toch veel beter om daarop in te zetten? Het is ook
veel verantwoordelijker voor de toekomst.
Minister Schoof:
Mevrouw Dobbe doet het voorkomen alsof geld voor de wapenindustrie
betekent dat dat niet tot wapens leidt, althans niet op korte termijn.
Als er echter iets in het voorstel staat over de defensie-industrie, dan
gaat het ook over wapens op korte termijn.
De heer Stöteler (PVV):
De agressor laten betalen voor de ellende die is aangericht, is altijd
een goed idee, maar het telt allemaal op, op, op. Het is allemaal
en-en-en. De minister-president zegt nu dat er uiterlijk vrijdag wel een
akkoord over moet zijn, maar ondertussen gaat er nog heel veel
Nederlands belastinggeld richting Oekraïne. Er zijn andere Europese
landen die bijdragen aan het steunen van Oekraïne, maar er zijn ook heel
veel Europese landen die dat niet of nauwelijks doen. Daar heeft de
minister-president al weleens iets over gezegd, maar mijn vraag is
eigenlijk: gaat hij er de komende twee dagen ook nog op inzetten om die
landen een tandje bij te laten zetten?
Minister Schoof:
Ja, absoluut. Ik ben in Europa samen met een aantal collega's een niet
te houden pleitbezorger, om het zo maar te zeggen, voor burden sharing,
zoals dat zo mooi heet, in Europa. Je hebt naast Nederland een aantal
andere landen in de EU, namelijk Duitsland, de Nordics en de Baltics,
die onvoorstelbaar veel bijdragen. Had ik Duitsland ook genoemd? Dat
land hoort er ook heel expliciet bij. Naarmate we wat zuidelijker komen,
of dat nu het westen of het oosten is in dat zuiden, wordt het een stuk
minder. Dat is echt een groot probleem. Als het gaat om direct geld,
betekent dat voor de korte termijn, eigenlijk nog voor de laatste weken,
dat er nog steeds elke keer heel hard wordt gepleit voor extra inzet. We
zien dat een aantal landen — dat is wederom het rijtje landen dat ik net
noemde — dan toch weer bereid zijn om een stap te zetten, bijvoorbeeld
ten aanzien van de PURL-pakketten, wat leidt tot directe
wapenleveranties aan Oekraïne.
In het kader van de discussie over de frozen assets is de gedeelde
garantie ontzettend belangrijk, want dat is ook een vorm van burden
sharing. Dat moeten we het liefst met alle lidstaten — maar ik weet niet
of dat gaat lukken — en anders met zo veel mogelijk lidstaten
gezamenlijk doen, dus ook met lidstaten die tot op de dag van vandaag
helaas zwaar achterblijven bij landen als Nederland, Denemarken en de
andere landen die ik genoemd heb.
De heer Stöteler (PVV):
Ik zei het net al in mijn bijdrage: de PVV is tegen die garantstelling
door Nederland. Ik hoop dat de minister-president zich op dat punt nog
bedenkt. Anders zal ik daar in tweede termijn een motie over indienen.
Ik hoor hem daarover echter wel een gelijk percentage bni noemen. Waarom
is dat nooit besproken in de discussie over de bilaterale gelden die tot
nu toe al zijn overgemaakt naar Oekraïne? Of heb ik dat mis?
Minister Schoof:
Daar is misschien weleens over gesproken, maar dat gaat over de
bilaterale bestedingen van landen aan Oekraïne. Bij de garanties praten
we daar inderdaad over. Dan is er dus ook een besluit, in eerste
instantie een politiek besluit, maar daarna is het een besluit door
middel van de wet- en regelgeving in de Europese Unie, waarmee dit kan
worden vastgelegd. Daar spreek ik over in percentages van het bni, want
dat is de afspraak die we met elkaar gemaakt hebben. Die is voor elk
land anders. Voor Duitsland is die beduidend hoger, in absolute termen
en ook in procentuele termen. Zij zullen allemaal die bijdrage moeten
leveren. Dat is wat het gezamenlijk delen van de garanties betekent in
de Europese Unie.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Stöteler (PVV):
Ja, tot slot. Wat heeft de inzet van de, in zijn eigen woorden, niet te
houden minister-president tot nu toe opgeleverd aan extra bilaterale
steun van andere landen of wat verwacht de minister-president dat die
inzet de komende dagen zal opleveren? Kan hij de Kamer daarvan op de
hoogte houden?
Minister Schoof:
Ik durf niet te zeggen wat dat de komende dagen oplevert. Ik zie dat het
appel dat door meerdere collega's en mijzelf, en overigens ook door de
secretaris-generaal van de NAVO, is gedaan op de landen, onvoldoende
oplevert op de korte termijn. Maar als wij in staat zijn om met elkaar
in de Europese Raad donderdag en/of vrijdag hierover een besluit te
nemen — op dit punt moet ik u teleurstellen, want Nederland zal echt op
het standpunt staan dat we de frozen assets willen gebruiken in het
kader van de reparations loan, zoals we in de brief hebben beschreven —
ga ik ervan uit dat dat door zo veel mogelijk landen wordt gedeeld. Als
dat zo is, is er ook sprake van fair burden sharing.
De voorzitter:
U vervolgt.
Minister Schoof:
Mevrouw Dobbe vroeg waarom het twee jaar geduurd heeft. Nou, het heeft
twee jaar geduurd om tot deze variant te komen, zeg ik dan. De Europese
Unie heeft de afgelopen jaren namelijk op andere manieren grootschalige
steun verleend, onder andere met 50 miljard via de Oekraïne Faciliteit.
We hebben ook leningen verstrekt voor 18 miljard. We hebben nu echter
een andere situatie, omdat we de langeretermijnfinancieringsbehoefte
voor 2026-2027 willen rondmaken, waarvoor we de frozen assets willen
gebruiken.
Dan de vraag van de heer Van der Lee. We hebben de voorkeur kenbaar
gemaakt voor de Oekraïne Faciliteit. Hij vroeg: kan dat ook niet anders?
U weet dat de Commissie twee routes voorstelt om de begrotingssteun te
verstrekken. De steun via de Oekraïne Faciliteit is gekoppeld aan de
hervormingsagenda, het Oekraïneplan, met aandacht voor
rechtsstatelijkheid en corruptiebestrijding. Dat is niet onbelangrijk.
Steun via die faciliteit heeft daarom de voorkeur, maar we zullen zien
waar we uiteindelijk op uitkomen.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
De tweede route, in de vorm van een memorandum of understanding, wordt
ook genoemd. Ook daar werd bij gezegd: wel met conditionaliteiten. Deze
route lijkt mij dan ook een reële optie als die andere om wat voor reden
dan ook niet voldoende bewandeld kan worden. Dat wou ik even scherp
hebben.
Minister Schoof:
Wat ons betreft zijn veel opties bespreekbaar. De Oekraïne Faciliteit
heeft de voorkeur. Die is dus gebaseerd op de conditionaliteiten. In een
MoU kun je ook conditionaliteiten onderbrengen, maar we hebben dat
Oekraïneplan en die Oekraïne Faciliteit. Dat is dus het uitgangspunt van
de onderhandelingen op dit moment.
Voorzitter. Dan vroeg de heer Hoogeveen: hoe wordt uitgelegd aan derde
landen dat hun tegoeden in Europa veilig zijn? Dat is zowel in de manier
waarop nu vorm wordt gegeven aan de herstelleningen, namelijk niet door
middel van confiscatie, plus het feit dat de Russische agressie de
grootste geopolitieke inbreuk op internationale politieke en economische
stabiliteit is in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Dit is een
uitzonderlijke situatie met een grove schending van het internationaal
recht. Er wordt vanuit de Europese Commissie op grote schaal, ook
diplomatiek, gewerkt met diverse andere grote landen, waaronder China en
de Arabische landen, die ook dit soort tegoeden hebben gestald binnen
Europa, om te zorgen dat dit op een manier gebeurt die daar herkend
wordt en niet leidt tot een negatieve reactie op de kapitaalmarkt of ten
nadele van de euro. Er zijn ook veel gesprekken over met de Europese
Centrale Bank. Ook die heeft een aantal punten aangegeven die belangrijk
zijn en moeten worden opgenomen in het voorstel dat de Commissie
voorbereidt. Uiteindelijk wordt dit ook allemaal in wet- en regelgeving
vastgelegd. Als Raad hebben we het vertrouwen dat de Commissie in staat
is goed voor het voetlicht te brengen dat dit een uitzonderlijkheid is
en dat er geen rare, idiote dingen gaan gebeuren met tegoeden die
anderszins in Europa zijn gestald.
Dan vroeg de heer Hoogeveen ook: hoe beoordeelt u de juridische en
financiële risico's van arbitrageprocedures? Dat vind ik ingewikkeld. Ik
laat me daar eerlijk gezegd liever niet over uit. Over de risico's van
toekomstige arbitrageprocedures kan het kabinet ook geen uitlatingen
doen, omdat deze afhankelijk zijn van de feiten en omstandigheden in elk
voorkomend geval. Dat is dus een hele moeilijke inschatting. U zult
ongetwijfeld juristen vinden die zeggen dat dat gaat gebeuren en u zult
er waarschijnlijk ook vinden die zeggen dat dat niet zo is. Dan zullen
er waarschijnlijk ook nog mensen zijn die zeggen dat het houdbaar is en
vermoedelijk ook juristen die zeggen dat het niet houdbaar is.
Dan tot slot nog een vraag van de heer Hoogeveen: zijn de
herstelleningen een manier voor lidstaten om onder de bilaterale steun
uit te komen? Nee. Lidstaten dragen bij aan de herstelleningen door het
afgeven van garanties naar rato van het bni-aandeel. Daarmee gaan het
IMF en de Europese Commissie ervan uit dat lidstaten hun bilaterale
militaire steun in 2026 op hetzelfde niveau houden als in 2025.
Dan vroeg de heer Hoogeveen nog: hoe zeker is het dat de Russische
Federatie herstelbetalingen gaat doen na de oorlog? Het is duidelijk dat
Rusland zal moeten betalen voor de schade die het in Oekraïne heeft
aangericht. Dat is gisteren ook nog eens benadrukt in de gezamenlijke
verklaring van de Europese landen na de bijeenkomst in Berlijn. Ik ga
niet speculeren over de vredesonderhandelingen en of dit daar onderdeel
van uitmaakt, maar voor ons staat vast dat dat het geval zal moeten
zijn. Daarom zijn we ook trots dat we de Claims Commission hosten in
Nederland, in Den Haag.
De voorzitter:
Hoe vordert u in de beantwoording in het blokje Oekraïne?
Minister Schoof:
Herstelleningen heb ik nu gehad, dus dan ga ik naar een paar andere
vragen omtrent Oekraïne.
De voorzitter:
Oké. Is het dan wellicht logisch om het kopje Oekraïne even af te
wachten en daarna te kijken welke interrupties er nog zijn? Ja? Als u
het kopje Oekraïne wilt afmaken, dan bieden we daarna ruimte voor
interrupties.
Minister Schoof:
Ja, voorzitter. Dan ga ik naar de laatste stand van zaken van het
vredesproces en de vredesonderhandelingen. Het gaat stap voor stap, met
soms versnellingen en soms vertragingen. U weet hoe dat gaat in deze
complexe onderhandelingen.
In Berlijn is gisteren constructief gesproken, en afgelopen weekend
overigens ook. Gisteren gebeurde dat met de twee gezanten van de
Verenigde Staten, Witkoff en Kushner, maar natuurlijk belde ook
president Trump in tijdens het overleg met een aantal Europese
regeringsleiders, waaronder ikzelf, de voorzitter van de Commissie, de
voorzitter van de Raad, de sg van de NAVO en president Zelensky. Een van
de belangrijke conclusies die we daar met elkaar hebben getrokken, is
dat het positief is dat de Amerikanen goed betrokken zijn en dat zij op
dit moment een momentum voor een staakt-het-vuren, vrede, hebben
gecreëerd. We hebben als Europese landen een gezamenlijke verklaring
afgegeven. Die bevat in principe elementen waar Nederland op inzet en
zich ook eerder over heeft uitgesproken, en die ook uw Kamer overigens
altijd van belang heeft geacht, inclusief het belang van een
rechtvaardige en duurzame vrede, dat Rusland de schade die is
aangericht, moet compenseren en dat Oekraïne bepaalt wat er met zijn
grondgebied gebeurt. Ook dat is gisteren nog eens een keer expliciet aan
de orde gekomen.
Wat gisteravond in Berlijn belangrijk was, is dat Oekraïne voor die
duurzame vrede veiligheidsgaranties nodig heeft. Veiligheidsgaranties
zijn op een aantal manieren op te bouwen. Daarover is gisteren een
politieke afspraak tot stand gekomen en een belangrijk signaal
afgegeven, met name aan Zelensky, namelijk dat het van belang is dat er
een sterk Oekraïens leger is — u heeft in onze verklaring kunnen lezen
dat het om 800.000 mensen gaat — dat er daarnaast vanuit de coalition of
the willing de bereidheid is om een multinational force in te zetten, en
dat de monitoring van het staakt-het-vuren of de vrede door Amerika zal
gebeuren, met allerlei technologische middelen. De US hebben daar
vervolgens van gezegd: bij inbreuken op een staakt-het-vuren of de vrede
staan wij garant en zijn wij bereid op te treden. Dat gebeurt dan
natuurlijk in een escalatieladder; dat spreekt voor zich.
Ik wil op dit moment niet verder vooruitlopen op de invulling van deze
veiligheidsgaranties of op verdere details, want het is allemaal nog
onderhevig aan veel overleg. Dat is natuurlijk primair met president
Zelensky en met Rusland. Uiteindelijk is het op een aantal onderdelen
ook belangrijk dat de EU kan beslissen over dingen die de EU aangaan,
dat de NAVO kan beslissen over dingen die de NAVO aangaan, en dat
Oekraïne kan beslissen over dingen die Oekraïne aangaan. Uiteindelijk
zal daarover ook overleg met Rusland moeten plaatsvinden. Ik heb
geconstateerd dat gisteren in ieder geval alle partijen het gevoel
hadden dat de vrede dichterbij is gekomen. Maar zoals ik op een ander
moment ook heb gezegd, durf ik hier niet te voorspellen hoe dichtbij die
vrede dan daadwerkelijk is.
Ik heb hier in de Kamer altijd gezegd dat het proces met betrekking tot
de coalition of the willing en de inzet van Nederland een proces is dat
hier in de Kamer na een besluit in het kabinet zorgvuldig zal worden
doorlopen op basis van een artikel 100-procedure en dat we u daar op
tijd over zullen informeren. Dat is ook precies de stand van zaken als
het gaat over de coalition of the willing. Daar is voor wat betreft dit
kabinet en voor mij in mijn rol als premier niets in veranderd. Dat
betekent dat het nu aan Rusland is om te laten zien dat het bereid is
die stappen naar een staakt-het-vuren en een vrede te zetten.
Voorzitter. Daarmee heb ik ook een aantal punten met betrekking tot de
coalition of the willing en de rol van het parlement aangegeven.
Mevrouw Dobbe vroeg naar de uitspraken van de sg van de NAVO. Het
allerbelangrijkste is, denk ik, dat het op dit moment positief is dat
Amerika, Europa en Oekraïne gezamenlijk optrekken. Tegelijkertijd
ontslaat de vrede die dan misschien binnen handbereik komt — want
uiteindelijk staat alles wat we doen in dat teken — de NAVO en de
bondgenoten er niet van zich voor te bereiden op de Russische dreiging.
Ik denk in die zin dat de sg van de NAVO daar op zijn manier nog
aandacht voor heeft gevraagd, want de kans bestaat dat Rusland na
Oekraïne de pijlen op een van de NAVO-landen richt of toch weer op
Oekraïne zelf. Daarom is het van belang dat de NAVO zich blijft inzetten
op de collectieve verdediging en dat de bondgenoten snel komen tot de 5%
aan defensie-uitgaven, in de verhouding 3,5% tegen 1,5%.
Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Dobbe naar de ontvoerde kinderen en wat
Nederland daarvoor doet. Dit is voor Oekraïne een uitermate belangrijk
thema en dat geldt ook voor Nederland. Wij steunen internationale
organisaties die daar onderzoek naar doen en sanctioneren personen die
betrokken zijn bij de ontvoering van kinderen. Nederland steunt Oekraïne
met diverse initiatieven om te helpen die ontvoerde kinderen terug te
krijgen. In elk overleg komt dit thema telkenmale weer terug.
Dan kom ik bij de 700 miljoen euro aan steun en de vraag van zowel de
heer Dassen als de heer Van der Lee over hoe het zit met de uitvoering
van de motie-Klaver c.s. Zoals ik eerder heb gezegd, ook in het debat
waarin de motie werd ingediend, zijn het kabinet en de Kamer het over
één ding volledig eens, namelijk dat Oekraïne onze steun keihard nodig
heeft en dat we Oekraïne onverminderd moeten blijven steunen. Het
kabinet erkent de wens van de Kamer. Daarom hebben we nogmaals gekeken
wat we nu concreet kunnen doen. Die 700 miljoen hebben we zelfs kunnen
versnellen naar dit jaar. Die komt dus niet in het eerste kwartaal van
volgend jaar, maar komt dit jaar. As we speak komt er daadwerkelijke
concrete militaire steun voor Oekraïne. Het kabinet zorgt daarmee voor
militaire leveringen aan Oekraïne, die overigens in het eerste kwartaal
van '26 gecontinueerd kunnen worden. We kijken altijd waar de kansen
zijn, maar tegen deze achtergrond beziet het kabinet begin komend jaar
hoe de motie van uw Kamer verder ingevuld wordt. We zullen de Kamer daar
dan over informeren.
Voorzitter. Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Bikker met betrekking
tot de schaduwvloot. U weet dat het kabinet er in Europa vaak voor pleit
om de druk op Rusland te verhogen met aanvullende sancties. De aanpak
van de schaduwvloot is een essentieel onderdeel daarvan. We werken met
internationale partners om te kunnen optreden, ook naar aanleiding van
de Franse initiatieven. Ik heb dat eerder gezegd. Dat doen we ook in
Nederland en binnen Europa, met informatiedeling over de schaduwvloot.
Mede dankzij Nederlandse inzet zijn inmiddels 605 schepen
gesanctioneerd. We blijven er buitengewoon hard aan werken om ervoor te
zorgen dat we zullen acteren, ook als dat op de Noordzee is binnen de
gebieden waarin Nederland kan acteren.
Mevrouw Bikker vroeg naar de uitvoering van de motie-Ceder, die gaat
over een nationaal verbod op import, export, doorvoer en promotie van
goederen en diensten uit Rusland. Het kabinet zet daar via de EU volop
op in, want dat is uiteindelijk het effectiefst. In die zin zijn we ook
hard onderweg om na het negentiende sanctiepakket verder te gaan naar
het twintigste sanctiepakket.
Dat brengt me meteen bij een vraag van mevrouw Teunissen. Zij vroeg
welke opties Nederland ziet voor extra sancties richting de Russische
Federatie. Gisteren nog zijn er extra individuele sancties getroffen
tegen personen en bedrijven die betrokken zijn bij de schaduwvloot en
bij mensenschendingen in Rusland. Voor een volgend volledig pakket zijn
de prioriteiten van het kabinet onder meer het overnemen van Amerikaanse
sancties tegen LUKOIL en Rosneft en het ondermijnen van het Russische
verdienvermogen op de mondiale oliemarkten, waaronder de schaduwvloot,
en tot slot het tegengaan van omzeiling via derde landen, onder andere
door sanctionering van betrokken bedrijven.
Voorzitter. Dan kom ik bij de laatste vragen. Het is een combinatie. Het
gaat over het EU-lidmaatschap van Oekraïne. U weet dat het kabinet hecht
aan een strikt en fair toetredingsproces, gebaseerd op merites en op de
methodologie zoals we die overeen zijn gekomen. Dat betekent dat het
kabinet volledige steun geeft aan de opening van hoofdstuk 1. Overigens
wordt er druk gewerkt aan de hoofdstukken 2 en 6, zeg ik tegen de heer
Van der Lee, maar je kan hoofdstuk 2 en 6 niet openen zonder dat
hoofdstuk 1 geopend is. Helaas hebben we te maken met een politieke
blokkade van Hongarije op het openen, maar als we daar als Nederland
over kunnen besluiten, zullen wij dat onmiddellijk in positieve zin
doen.
Voorzitter. Daarmee ben ik door de vragen over Oekraïne heen.
De voorzitter:
Dank u wel. Eerst is de heer Hoogeveen, dan de heer Van Baarle, dan
mevrouw Bikker en dan mevrouw Dobbe.
De heer Hoogeveen (JA21):
Voorzitter, dank. De premier heeft een aantal keer verwezen naar het
feit dat het geen confiscatie is. Het geld blijft in Russisch beheer en
daarmee pakken we het niet af. We noemen het nu geen "confiscatie", want
het is bevroren. Maar klopt het dat de Russische Federatie linksom of
rechtsom geen controle meer heeft over zijn eigen centralebanktegoeden
doordat we die nu al reserveren voor herstelbetalingen?
Minister Schoof:
Dat heeft het nu ook niet, omdat ze bevroren zijn.
De heer Hoogeveen (JA21):
Dat is de semantische discussie die nu vanuit de Europese Unie wordt
gevoerd, zo van: joh, het is geen confiscatie, want ze zijn formeel nog
eigenaar. Maar goed, dat is een papieren discussie als ze daar nu en in
de toekomst niet meer over kunnen beschikken. In feite komt dat dus wel
neer op confiscatie, of wordt dat in ieder geval zo geïnterpreteerd.
Minister Schoof:
Het lijkt een woordenspel, maar dat is het niet. Het is echt geen
confiscatie. De advocaten van de Commissie hebben hier een heel bouwwerk
omheen gezet, juist om te voorkomen dat het confiscatie is maar de
tegoeden wel gebruikt worden om een lening te verstrekken waar
vervolgens de landen weer garant voor staan. Dat is van belang. Dat is
een risico — dat is waar — want als Rusland uiteindelijk door de rechter
in het gelijk wordt gesteld dat dit niet had mogen gebeuren, zal er dus
liquiditeit op tafel moeten komen. Dat is de werkelijkheid waarin we
zitten, maar het is niet geconfisqueerd, want de tegoeden worden
gebruikt ten behoeve van de leningen en daar komen garantstellingen van
de lidstaten tegenover te staan.
De voorzitter:
Afrondend op dit punt.
De heer Hoogeveen (JA21):
Oké, helder. Klopt het dan dat vanuit de Amerikaanse kant, waarvan de
premier zei er graag gelijk mee te willen optrekken, op zijn Engels
gezegd wordt: hold your horses; gebruik nou die herstelbetaling als
onderdeel van de onderhandeling van een vredesakkoord? Dat is ook wat
eerste minister Bart De Wever zegt, namelijk doordat je nu al die
herstelbetaling reserveert, kan dit een effect hebben op het
uiteindelijk uitonderhandelen van het vredesakkoord. Kunt u daarop
ingaan?
Minister Schoof:
Ik denk dat het belangrijkste is dat de Verenigde Staten volledig
accepteren dat de Europese Unie gaat over dit vraagstuk van tegoeden die
in Europa, binnen de Europese Unie, gestald zijn. Dat is het
allerbelangrijkste. Als Europese Unie schatten wij in dat er behalve dat
het belangrijk is voor het financieren van Oekraïne, ook een ontzettend
belangrijk politiek signaal van uitgaat naar Rusland. Wij hopen dat door
de druk die we door middel van die tegoeden uitoefenen, Rusland eerder
aan de onderhandelingstafel gaat verschijnen om uiteindelijk tot een
vredesdeal met Oekraïne te komen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou graag een vraag willen stellen over de veiligheidsgaranties die
Oekraïne op dit moment verlangt. De minister-president geeft aan dat het
middels een artikel 100-procedure langs het parlement komt op het moment
dat die veiligheidsgaranties aan de orde zijn. Een artikel 100-procedure
behelst actieve inzet van onze militairen. Oekraïne zegt ook dat zij
graag afspraken willen die vergelijkbaar zijn met artikel 5 van de NAVO.
Daar is geen artikel 100-procedure voor nodig. Welke besprekingen vinden
op dit moment plaats binnen het spectrum van die mogelijke afspraken die
gemaakt kunnen worden en de inzet van actieve militairen? Zijn er buiten
het mogelijk inzetten van Nederlandse militairen al scenario's voor
afspraken die gemaakt worden met Oekraïne?
Minister Schoof:
Ik probeer de vraag van de heer Van Baarle goed te begrijpen. Artikel 5
kan niet ingeroepen worden, want Oekraïne is geen lid van de NAVO. Er
wordt vervolgens gezocht naar een manier om wél veiligheidsgaranties aan
Oekraïne te geven. De allerbelangrijkste veiligheidsgarantie is een
sterk Oekraïens leger. Daar begint elk verhaal over de
veiligheidsgaranties mee. In de ogen van de Europese landen houdt dat
rond de 800.000 goedgetrainde militairen en een modern leger van
Oekraïne in. We hebben als coalition of the willing steeds gezegd dat
Nederland — ik heb daar hier in de Kamer ook nooit een geheim van
gemaakt — heel actief bij die militaire planning betrokken is geweest om
te kijken hoe zo'n multinational force er dan ongeveer uit zou kunnen
zien. Wat is daar ter land, ter zee en in de lucht voor nodig? We hebben
wat betreft Nederland altijd gekeken naar de vraag wat wij technisch
zouden kunnen doen. Wij hebben ons op geen enkele manier politiek
gecommitteerd aan welk besluit dan ook. Ik denk dat dat ook belangrijk
is. Ik zeg daarom ook elke keer dat we dat proces, op het moment dat het
zover is, in een zorgvuldig proces met de Kamer gaan doorlopen.
De bedoeling van een multinational force is niet om in de plaats te
komen van of een letterlijke aanvulling te zijn op het Oekraïense leger.
Zo'n multinational force zit veel verder van die frontlinie verwijderd.
De Amerikanen gaan monitoren of men zich houdt aan dat vredesverdrag
c.q. aan het staakt-het-vuren. Het zijn allemaal politieke afspraken.
Dat moet militair nog helemaal worden uitgewerkt. Amerika heeft
vervolgens gezegd dat als het staakt-het-vuren of de vrede door Rusland
wordt geschonden, Amerika ook garantstaat en bereid is om daarin op te
treden. Maar nogmaals, je begint eerst diplomatiek. Dat heeft alles met
de Rules of Engagement te maken. Dat is belangrijk. Dat betekent
namelijk voor president Zelensky dat hij nu de zekerheid heeft van een
veilig Oekraïne. Vanuit een veilig Oekraïne kan je vervolgens
onderhandelingen gaan voeren met Rusland. Die onderhandelingen gaan tot
met de vraag, zoals hij die zelf ook onder ogen heeft gezien, of hij wel
of niet een referendum moet houden over het potentieel opgeven van die
gebieden. Als hij daar al toe besluit — dat is immers een besluit van
Oekraïne zelf en van niemand anders — of als hij besluit tot
verkiezingen, dan heb je daar echt een veilig Oekraïne voor nodig.
Anders kan het niet.
De heer Van Baarle (DENK):
Die multinational force is iets wat de Kamer met artikel 100 moet
besluiten, want daarbij gaat het over de actieve inzet van militairen.
Als de Verenigde Staten en Europese landen zeggen dat zij, op het moment
dat er een schending door Rusland is, bereid zijn om garant te staan en
dus om militaire inzet te plegen, dan gaat dat niet via artikel 100. Dat
is eigenlijk een soort NAVO-afspraak met Oekraïne buiten de NAVO om. Dat
is een soort namaakartikel 5, omdat het lidmaatschap geblokkeerd wordt
door landen. Ik vraag mij af of er op dat gebied al commitments zijn
gedaan. Als dat zo is, dan heeft Nederland dus eigenlijk de afspraak
gemaakt dat het in de toekomst op de een of andere manier militair
garant gaat staan indien Oekraïne aangevallen zou worden. Ik zou het een
kwalijke zaak vinden als dat op dit moment gebeurt.
De voorzitter:
Minister-president, kunt u íets beknopter zijn dan zojuist,
alstublieft?
Minister Schoof:
Ja, ik zal wat beknopter antwoorden, meneer de voorzitter. Ik begrijp de
vraag van de heer Van Baarle nu heel goed. Ik kan hem volledig
geruststellen. Nederland heeft op geen enkele manier het commitment
afgegeven dat het in een dergelijke artikel 5-achtige procedure zit. Dat
zou Nederland ook niet kunnen doen, want dat lijkt me een zaak die ook
hier in het parlement aan de orde moet zijn.
De voorzitter:
Mevrouw Bikker, meen ik. Of mevrouw Dobbe? Mevrouw Dobbe, u komt altijd
van verder lopen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik ga daar even op door, want ik hoorde het ook. Er worden
veiligheidsgaranties gevraagd. Daarvoor springt Nederland naar voren.
Als er een multinational force moet komen, dan zegt de
minister-president even tussen neus en lippen door: artikel 100. Dat
betekent dus dat er in het scenario van die multinational force in ieder
geval Nederlandse troepen zitten en dus ook dat er Nederlandse
troepeninzet zal zijn. Het is echter geen artikel 5. Wat gebeurt er nu?
Wat spreken we hier nu af? Wat gebeurt er nu als die multinational force
daar zit en het staakt-het-vuren geschonden wordt? Wat dan? Dan zitten
daar Nederlandse militairen die misschien aangevallen worden. Wat voor
situatie krijgen we dan?
Minister Schoof:
Dat lijkt me uitstekend geschikt voor een debat over artikel 100, ook in
het kader van de coalition of the willing. Ik meen dat serieus. Dat is
een van de punten. Ik heb weleens eerder in een overleg gezegd: het gaat
over de escalatieladder en de politieke mandaten die worden gegeven om
te acteren. Die zijn op dit moment nog niet aan de orde. Die zijn aan de
orde op het moment dat de inzet er daadwerkelijk is. Ik heb op één punt
toch even behoefte aan verheldering. U spreekt over Nederlandse troepen,
maar ik heb het over Nederlandse inzet. Dat kan wel iets anders zijn dan
Nederlandse troepen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Is de minister-president het ermee eens dat Nederlandse militaire inzet,
dus actieve inzet in Oekraïne, in welke hoedanigheid dan ook, onderdeel
moet zijn van een akkoord, met VN-mandaat?
Minister Schoof:
Een VN-mandaat is niet noodzakelijk. Als Oekraïne hierom vraagt, kan het
op basis daarvan plaatsvinden. Daarom begin ik in de Kamer elke keer
over zorgvuldigheid bij een Nederlandse inzet. Al deze vragen moeten dan
absoluut aan de orde komen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Dobbe (SP):
Artikel 100 is op het moment dat de besluitvorming al is geweest. Dat
weten we; dat zei de minister-president zelf. Dan worden wij
geïnformeerd. Dan hebben wij hier een debat over. Dat is heel goed, maar
het besluit is dan wel al genomen. Ik wil de minister-president er wel
aan herinneren dat hij demissionair is. Hij is zelfs dubbeldemissionair.
Alle stappen die nu worden gezet in aanloop naar het besluit over
Nederlandse inzet, om mogelijk troepen naar Oekraïne te sturen, moeten
van tevoren goed met het parlement worden afgesproken. Dat moet op het
moment dat we zo'n grote stap zetten. Er is namelijk wel degelijk sprake
van een risico; daar wil ik wel een reflectie op van de
minister-president. Stel dat je met de coalition of the willing, met een
aantal landen, militair iets doet, dat er een breuk is van het
staakt-het vuren en dat er een militair conflict ontstaat. Zijn wij dan
in oorlog of niet?
Minister Schoof:
Het risico bestaat altijd dat je in oorlogshandelingen terechtkomt.
Punt. Twee. Vanuit het verleden weet ik, zeker gelet op dit onderwerp en
de vele debatten die wij in de Kamer hebben gehad, dat wij niet opeens
deze Kamer zullen verrassen met een artikel 100-brief, zo van: by the
way, hier is een artikel 100-brief; ze zijn al onderweg. Ik heb altijd
gezegd dat het proces zorgvuldig met de Kamer zal worden doorlopen. Ik
zal intensief spreken met de betrokken ministers, van Defensie en
Buitenlandse Zaken, over de manier waarop we dat gaan doen. We moeten
ervoor zorgen dat we zo breed mogelijk steun in deze Kamer weten te
verwerven. Dat doen we niet met alleen maar een simpel briefje: dit is
artikel 100.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Even feitelijk. Artikel 5 van het NAVO-verdrag geldt tussen de
NAVO-landen die de afspraak hebben gemaakt, en daar hoort Oekraïne niet
bij. Laten we dit even ontrafelen. Ik vind dat we hier een soort
spannende mist creëren, die niet nodig is. Artikel 100 is volgens mij
juist de hele duidelijke afspraak dat er steun is vanuit de
Staten-Generaal als we militair op missie worden gezonden buiten onze
landsgrenzen om vrede en internationale gerechtigheid te bevorderen.
Altijd vindt dan met deze Kamer het gesprek plaats over onder welke
voorwaarden dat gebeurt. Dat is iets anders dan de militaire inzet die
er altijd zal zijn in het NAVO-bondgenootschap. Maar dat ziet niet op
een daadwerkelijke uitzending van militairen. Wat er allemaal gebeurt in
Oekraïne — denk aan de afspraken die worden gemaakt — is heel heftig.
Maar even feitelijk: artikel 5 geldt voor de NAVO-landen. Wat betreft
artikel 100: het kabinet komt volgens mij altijd in de Kamer langs
voordat er überhaupt militairen uitgezonden worden.
Minister Schoof:
Mevrouw Bikker zegt het helderder dan ik, geloof ik, maar ik probeerde
hetzelfde te zeggen. Dank.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan hebben we vandaag in ieder geval één mooie overeenkomst gevonden. Ik
vind het helder. Uit de interrupties van zojuist … Voor je het weet,
ontstaat de gedachte dat er zomaar Nederlandse militairen bij betrokken
zijn op een manier waarop Nederland er geen zeggenschap over heeft, maar
dat is niet aan de orde.
Minister Schoof:
Nee.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Waar Nederland óók zeggenschap over heeft, is hoe wij omgaan met de
Russische sancties. Ik heb de minister-president net op verschillende
manieren horen uitleggen wat hij ziet ten aanzien van de Russische
tegoeden die in Brussel gestald zijn. Ik zou hem vooral willen
aanmoedigen om daarin een vuist te maken. Mijn beeld is namelijk: hoe
sterker de sancties aan de voorkant, hoe steviger de
onderhandelingspositie tegenover Rusland, omdat men de economische
gevolgen ervaart. Juist daarom is mijn vraag als volgt. Collega Ceder
heeft een breed gesteunde motie ingediend die zegt: kijk ook naar onze
havens, naar de doorvoer van goederen. De minister-president antwoordt
dat hij het in Europees verband gaat doen, maar die motie ziet er juist
op om te kijken wat Nederland zelf kan doen en hoe we daar vervolgens
buurlanden voor kunnen enthousiasmeren. Hoe kijkt de minister-president
daarnaar?
Minister Schoof:
Ik zeg mevrouw Bikker graag toe daar actief naar te willen kijken, met
name tussen Nederland en België, de Rotterdamse haven en de Antwerpse
haven. Het is niet één, maar het zijn wel communicerende vaten. Dat zeg
ik dus graag toe. Tegelijkertijd is het ook belangrijk dat aan de
Europese kant te doen. Ik ben het overigens geheel met mevrouw Bikker
eens — daarom praat ik ook over het twintigste sanctiepakket na het
negentiende; ook daar werd net iets over gezegd — dat we druk op Rusland
zullen moeten blijven uitvoeren.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor de toezegging. Ik maak hem graag wel nog iets preciezer. Ik
steun de minister-president als hij zegt "zo veel mogelijk Europees waar
dat kan", absoluut. Maar juist als het gaat om de Noordzeehavens,
waarvan we in verschillende journalistieke reproducties hebben gezien
dat die toch ook nog steeds Russische goederen doorlaten, zou ik van hem
ook willen vragen of hij na de top een terugkoppeling kan geven van wat
daar meer gaat gebeuren en wat daar verder voor nodig is. Dan kunnen we
ook bij de begrotingsbehandelingen, bijvoorbeeld bij Justitie of op
andere plekken, kijken wat er verder nodig is om onze havens te
verstevigen tegenover Rusland.
Minister Schoof:
Ik zeg dat graag toe. Ik kan niet helemaal garanderen op welke manier
dit aandacht krijgt in die toch al overbeladen top, maar ik zal proberen
ook hiervoor aandacht te krijgen en daarop terug te komen, en sowieso te
kijken hoe Nederland daarop kan acteren.
De heer Erkens (VVD):
Een ander onderwerp. De minister-president ging net ook in op mogelijk
Europees lidmaatschap voor Oekraïne. Hij gaf daarbij aan dat überhaupt
de start van dit proces geblokkeerd wordt door één lidstaat, Hongarije,
in deze kwestie. U weet dat de VVD sterk hecht aan de criteria uit,
volgens mij, de motie-Van Campen. Hij mag zich niet met dit debat
bemoeien, dus bij dezen is hij hierin wel genoemd. De vraag hierbij is
de volgende. U heeft hier ook gesprekken over met uw collega's deze
week, over uitbreiding, de Westelijke Balkan, ga zo maar door. In
hoeverre is het voldoende om nu een technische exercitie met elkaar door
te lopen? Volgens mij is er een minimum op het gebied van rechtsstaat,
corruptie, ga zo door, maar in hoeverre ontbreekt een geopolitieke lens
in deze discussies? Stel dat een land — neem Servië; daar stelde ik een
vraag over — voldoet aan alle toetredingscriteria, maar dat we nog
steeds weten dat een regering mogelijk op dezelfde manier als Hongarije
als vetoplayer kan optreden. Moet de geopolitieke component dan niet
méér gaan meewegen in het toetredingsproces?
Minister Schoof:
Eerlijk gezegd … Kijk, wij zijn als Nederland heel strikt. Dat is
volgens sommigen op het irritante af, ook als het om Oekraïne gaat,
trouwens. We zeggen dat de methodologie en de merits, dus de
Copenhagencriteria, gewoon onverkort voor iedereen van toepassing zijn.
Dat is ook de lijn. Elke politieke besluitvorming daaromheen wijzen we
eigenlijk consequent af. Daarom zijn we ook behoorlijk chagrijnig over
Hongarije, omdat dat een politieke component inbrengt. We zijn niet
bereid om daarin te schuiven door bijvoorbeeld de procedure te
veranderen, want dan gaan we een politiek probleem langs een politieke
oplossing realiseren, en dan komen we steeds verder weg van de
Nederlandse houding, waarin het gaat om de methodologie en de merits.
Daarom ben ik heel terughoudend met deze geopolitieke component. Die
speelt natuurlijk ook heel sterk rondom Oekraïne. Laat daarom geen
misverstand ontstaan: Oekraïne verdient het om in de Europese Unie te
worden opgenomen, maar wel op basis van dezelfde criteria en dezelfde
methodologie als alle andere landen die hiervoor in aanmerking
komen.
De heer Klos (D66):
U heeft geen reactie gegeven op mijn vraag om uit te spreken dat de door
Rusland met agressieoorlog verkregen gebieden nooit door Nederland
zullen worden erkend, in navolging van Finland. Wil de
minister-president daar alsnog een uitspraak over doen?
Minister Schoof:
Ja. Nederland is tegen het erkennen van gebieden die door oorlog
verkregen zijn. Dat is altijd de Nederlandse houding geweest.
Tegelijkertijd geldt: de discussie die nu plaatsvindt, vindt plaats met
Oekraïne.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Nog even om het feitelijk zo scherp mogelijk te krijgen. We zien
natuurlijk dat het NAVO-lidmaatschap van Oekraïne wel onderdeel is van
de onderhandelingen. In hoeverre is er al sprake van dat een eventueel
EU-lidmaatschap van Oekraïne onderdeel is van de onderhandelingen die
gevoerd worden?
Minister Schoof:
Het kan geen onderdeel van de onderhandelingen zijn. Dat is namelijk een
besluit van de EU-Raad, dus van de individuele lidstaten.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Fijn, helder. Dan heb ik nog een verduidelijkende vraag. U noemde vier
elementen als het gaat om veiligheidsgaranties: een sterk Oekraïens
leger van 800.000 man, de multinationale force, monitoring door de
Amerikanen en een garantie van de Amerikanen dat ze eventueel zullen
handelen bij schendingen. Moet ik het zo begrijpen dat dit alle vier
noodzakelijke voorwaarden zijn voor een vrede, maar dat dit nog niet
voldoende is?
Minister Schoof:
Nou, er speelt meer rondom de vrede dan alleen maar de
veiligheidsgarantie. Het gaat inderdaad om de configuratie van de
veiligheidsgarantie, maar er zijn nog een aantal andere belangrijke
onderwerpen. Eén, dit moet ook nog met Rusland ... Maar goed, het feit
dat deze drie landen het erover eens zijn, is buitengewoon belangrijk en
geeft ook hoop voor de discussie met Rusland. Maar er spelen natuurlijk
nog een paar andere, grote onderwerpen. Een daarvan is de gebieden. Dat
is alleen Zelensky. Daarnaast spelen nog een paar andere onderwerpen die
ook van belang zijn voor de vredesonderhandelingen. Maar dit is een
belangrijk gegeven, met name voor Oekraïne, zodat zij weten dat ze
veilig zijn, en daarmee overigens ook voor Europa, zodat Zelensky de
onderhandelingen met een gerust hart kan voeren — althans, wat betreft
de veiligheid.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Helder. Ik heb nog een verhelderende vraag. U gaf al aan, dank daarvoor,
dat u begin volgend jaar de Kamer zal informeren over de verdere
invulling van de motie-Klaver. Mag ik ervan uitgaan dat we daarover
daadwerkelijk in januari al een reactie krijgen?
Minister Schoof:
De heer Van der Lee zegt nu "januari". Ik heb gezegd "begin volgend
jaar". Ik doe geen keiharde toezegging.
De voorzitter:
U neemt ons mee in de trans-Atlantische betrekkingen.
Minister Schoof:
Ja, voorzitter. Dat blokje gaat met name over de Amerikaanse National
Security Strategy, oftewel hun nationale veiligheidsstrategie. Laat ik
zeggen dat het kabinet niet verrast was door een aantal componenten van
deze strategie, gelet op alle geluiden die we van de Amerikaanse
administratie hebben gehoord, te beginnen met de toespraak van JD Vance
bij de Münchner Sicherheitskonferenz in februari van dit jaar. Het gaat
om een bekende lijn. Tegelijkertijd hecht ik eraan dat wij in Europa
staan voor onze eigen waarden. Laat daar geen enkel misverstand over
bestaan. Dat zullen we ook altijd uitdragen. Tegelijkertijd kunnen we
niet ontkennen dat we als Europa wel iets moeten doen, dat we hard
moeten werken aan Europa, als het gaat om onze economie en veiligheid,
als wij als Europa ook de komende 25 jaar een reële en goede rol willen
spelen, zowel geopolitiek als economisch, voor de inwoners van Europa.
We hebben alleen geen ander land nodig om ons dat te laten
realiseren.
Dan een vraag van de heer Van der Lee over 2027. We hebben geen enkele
indicatie dat we er in 2027 opeens alleen voor zouden staan. Dat staat,
dacht ik, ook niet in deze National Security Strategy. Ik heb die
geluiden ook gehoord, maar we hebben op geen enkele manier ook maar een
begin van een indicatie dat dat een reële propositie van de Amerikanen
zou zijn. Laat ik nog maar eens herhalen: het staat buiten kijf dat het
trans-Atlantische partnerschap cruciaal blijft voor de veiligheid en de
welvaart van Europa. Het is belangrijk om betrokken te blijven bij de VS
en samen te werken. Daarom is de NAVO-top hier in Den Haag zo belangrijk
geweest op het gebied van veiligheid. Tegelijkertijd moet Europa, met al
die plannen over competitiveness, echt snoeihard werken aan de economie.
Uiteindelijk blijft Europa — dat is hier al eerder gezegd — een
waardegemeenschap.
Daarmee heb ik, denk ik, ook een antwoord gegeven op de vraag van de
heer Dassen over in hoeverre de VS iets te maken heeft met hoe het er
hier in Europa aan toegaat.
De heer Boswijk had een vraag over wetgeving die big tech normeert; hij
vroeg of we daar geen concessies willen doen. De EU gaat over eigen wet-
en regelgeving. Deze regelgeving geldt voor alle bedrijven die actief
zijn in de EU, ongeacht vestigingsplaats, en dus ook voor Amerikaanse
bedrijven. Nederland steunt de Europese Commissie in de proactieve en
volledige handhaving van de Europese regelgeving, in lijn met de eerdere
motie van de heer Boswijk. Sorry, ik was u achterin aan het zoeken,
meneer Boswijk, maar daar zit u niet meer. Dat is mijn fout. Dit is de
tweede keer dat ik in het nieuwe parlement sta, zal ik maar
zeggen.
Voorzitter. Dan ga ik naar een aantal andere onderwerpen. Er zijn veel
vragen gesteld, maar ik zal proberen om ze zo compact mogelijk te
beantwoorden, want u heeft me al een keer aangespoord.
De heer Erkens vroeg: welke crisiswetgeving en noodmaatregelen zijn
nodig om onze militaire gereedheid versneld voor elkaar te krijgen? Op
Europees niveau is reeds een defensieomnibus in onderhandeling. Die is
momenteel in de triloogfase. Deze omnibus houdt bestaande Europese wet-
en regelgeving tegen het licht en stelt herzieningen voor als deze wet-
en regelgeving knelt met het streven naar defensiegereedheid.
Voorzitter. De heer Dassen had het in zijn vraag over de uitspraak van
de denktank Bruegel dat de EU afhankelijk is geworden van de VS voor
wapenleveranties. De EU moet inderdaad meer gezamenlijk inkopen en
gezamenlijk de Europese defensie-industrie uitbouwen. Dit zal
uiteindelijk de afhankelijkheden van de VS verminderen en de
kostenefficiëntie vergroten. Dit besef is nu wel ingedaald, alleen zijn
de resultaten niet van de ene op de andere dag zichtbaar. Maar ik ga er
zonder meer van uit dat het aandeel van de Europese defensie-industrie
de komende jaren snel zal toenemen, gezien alle initiatieven die hier
genomen worden ten aanzien van de Europese defensie-industrie en
-samenwerking en ook gezien allerlei coalities die worden gesloten door
diverse landen en het Security Action for Europe-instrument, de
zogeheten SAFE.
Voorzitter. De heer Erkens vroeg of Hongarije doelbewust de EU
beschadigt. Er zijn inmiddels verschillende rechtsstaatinstrumenten
tegen Hongarije ingezet, waaronder de artikel 7-procedure, financiële
rechtsstaatinstrumenten en inbreukprocedures. De Commissie houdt op dit
moment 18 miljard aan EU-middelen in. 1 miljard is inmiddels definitief
verloren. Nederland zet in op de versterking van de conditionaliteit op
dit vlak in een volgend MFK. Nederland spreekt Hongarije daar overigens
ook bilateraal consequent op aan.
De heer Erkens vroeg of het kabinet het wenselijk vindt dat Hongarije
voor miljarden kan putten uit het SAFE-instrument. Hongarije heeft om
een lening van 16,2 miljard uit het SAFE-instrument verzocht. De
leningaanvraag is op dit moment nog niet goedgekeurd. Het is nu eerst
aan de Commissie om de verzoeken van de lidstaten te beoordelen.
De heer Van der Lee vroeg of de 1,6 miljard realistisch is. Deze
afdrachten zijn onderdeel van het totaalpakket van de
MFK-onderhandelingen. Het kabinet kan pas aan het eind van het
onderhandelingsproces iets zeggen over het eindresultaat en
uiteindelijke getallen. We kunnen dus op dit moment geen inschatting
maken van de mate waarin de 1,6 miljard realistisch is. U weet
waarschijnlijk dat ergens in de zomer van '27 afronding van de
MFK-onderhandelingen uiteindelijk plaatsvindt; het schijnt dat het
gebruikelijk is dat met een aantal nachtelijke sessies te doen. Maar dat
is aan mijn opvolger, denk ik.
Voorzitter. De heer Erkens vroeg ook naar de voortgang op het
EU-kapitaalmarktuniedossier. Daar wordt hard aan gewerkt via de agenda
van de zogeheten savings and investments union. De Commissie heeft
recent nog voorstellen gedaan op het gebied van financiële
marktinfrastructuur en toezicht. Het is belangrijk om de Europese
kapitaalmarkt te verdiepen. Er ligt nu een pakket van 4 december
jongstleden van de Commissie. Dat betekent dat in januari de appreciatie
naar uw Kamer komt.
Voorzitter. Ik kom bij een ander onderwerp, namelijk antisemitisme,
zowel door mevrouw Bikker als de heer Van Baarle genoemd. Ik denk dat
antisemitisme door duidelijke normstelling, zichtbare signalen,
handhaving en internationale samenwerking moet worden aangepakt.
Nederland speelt daarin een voortrekkersrol in de Europese Unie. We
stelden samen met Frankrijk en Oostenrijk een non-paper op over de
versterking van respect voor EU-waarden en het tegengaan van
antisemitisme en andere vormen van haat, waaronder moslimhaat. Ook
organiseerde de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding in
november jongstleden een internationale conferentie voor Europese
officieren van justitie om de strafrechtelijke aanpak van antisemitisme
te versterken. Dus op die manier zijn we daar consequent mee
bezig.
Voorzitter. Ik kom op de vraag van mevrouw Bikker met betrekking tot de
Chanoekaviering in Australië. Ik denk dat dit ook de juiste plaats is om
nog een keer diep medeleden en afschuw uit te spreken, diep medeleven en
solidariteit met de slachtoffers, nabestaanden en de Joodse gemeenschap.
Het is verschrikkelijk wat er jongstleden zondagochtend Nederlandse tijd
in Australië gebeurd is. Naar aanleiding van de vraag over het aansteken
van een Chanoekakandelaar tijdens de Europese Raad zeg ik mevrouw Bikker
toe dat ik bij de voorzitter zal verzoeken om stil te staan bij de
aanslag in Sydney en die dus te herdenken, maar ik vind het niet
gebruikelijk om daar symbolen aan te verbinden, hoe sympathiek ook.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Bikker naar voren loopt, maar ik wil de leden
eigenlijk uitnodigen voor interrupties op het moment dat de
minister-president dit blok heeft afgerond en we over kunnen gaan tot
het Midden-Oosten. Ik wil de minister-president vragen of dat nog heel
lang duurt. Moeten we misschien toch een tussenblok inlassen?
Minister Schoof:
Tja … Het is een beetje van alles wat bij dit onderwerp, zeg ik heel
eerlijk. Maar goed, we gaan eruit komen.
De voorzitter:
Ja, dat denk ik ook.
Minister Schoof:
De heer Van Baarle vroeg of er naast de strategie tegen antisemitisme
ook een strategie tegen moslimhaat is. De EU heeft overigens al sinds
2013 een coördinator tegen moslimhaat. In 2023 hebben de verschillende
coördinatoren en vertegenwoordigers een gezamenlijke verklaring
opgesteld over de aanpak van moslimhaat en -discriminatie.
Voorzitter. Dan vroeg de heer Boswijk naar een coalition of the willing
op grondstoffen. Ik ben het eens met de heer Boswijk dat het urgent is
dat de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven investeren in weerbare
ketens en toegang tot grondstoffen. De minister van Economische Zaken
stuurde op 9 december jongstleden een brief over stappen naast
strategische voorraden en verwerking van kritieke grondstoffen.
Nederland neemt op dit moment het voortouw in samenwerking met een groep
EU-landen om de verwerking van kritieke grondstoffen te stimuleren. We
nemen ook actief deel aan de ontwikkeling van een Europese pilot op het
gebied van voorraadvorming binnen de Europese gemeenschap.
Voorzitter. Dan kom ik bij een aantal vragen naar aanleiding van
Mercosur. Mevrouw Teunissen vroeg naar de milieu- en
dierenwelzijnsstandaarden. Het kabinet is voornemens om in te stemmen
met het EU-Mercosur-akkoord, zoals in de Kamerbrief van 14 november aan
de Kamer is meegedeeld. Vanmiddag heeft uw Kamer met 76 stemmen vóór het
kabinet via de motie-Van der Burg opgeroepen het akkoord te steunen.
Daarmee is de Nederlandse positie helder. Met betrekking tot de
landbouw: negatieve effecten voor Europese boeren worden gemitigeerd via
strengere vrijwaringsmaatregelen voor landbouwproducten, extra controles
en audits op voedselproducten en financiële compensatie via het
Meerjarig Financieel Kader in het geval dat de landbouwsector ernstige
marktverstoringen ondervindt.
De heer Dassen en mevrouw Teunissen vroegen naar de ontbossing. Ik zie
inmiddels trouwens een hele rij interrupties. In het EU-Mercosur-akkoord
is afgesproken dat de verdragspartijen zich inzetten om ontbossing tegen
te gaan en illegale houtkap en daaraan gerelateerde handel te voorkomen.
De afspraken en implementatie daarvan worden geregeld in het verdrag en
zijn niet afhankelijk van de toepassing van de
EU-Ontbossingsverordening.
Dan vroeg mevrouw Teunissen wat er gebeurt met het rebalancing mechanism
en of er nog een effectstudie naar komt. Het rebalancing mechanism is
relevant wanneer een van de verdragspartijen maatregelen neemt die de
voordelen onder het akkoord tenietdoen of substantieel beperken. Via
geschillenbeslechting kan dan een gepaste oplossing worden
gevonden.
Dan de vraag van de heer Hoogeveen met betrekking tot georganiseerde
criminaliteit en het EL PAcCTO-pact. Nederland is sinds '23 overigens al
lid van de kopgroep van het EU-programma EL PAcCTO, dus daar zijn we op
allerlei manieren al bij betrokken. De aanpak van grensoverschrijdende
georganiseerde criminaliteit is een prioriteit van Nederland in relatie
met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.
Voorzitter, ik kijk even …
De voorzitter:
Zullen we maar eens een rondje interrupties doen?
Minister Schoof:
Ja, voorzitter. Ik ben er wel. Ik eindig met Bluesky.
De voorzitter:
Ja, u voert de spanning op. Maar eerst hebben we de heer Klos voor een
interruptie.
Minister Schoof:
O, oké, dan houd ik Bluesky achter de hand.
De voorzitter:
We voeren de spanning een beetje op.
De heer Klos (D66):
Het MFK, de Europese begroting, werd in een bijzin genoemd, maar het is
natuurlijk een van de belangrijkste onderwerpen die op de agenda staan
in de Europese Raad. De regeringsleiders gaan er voor het eerst over
onderhandelen. Het kabinet gaat er keihard in op dit punt. Tijdens de
campagne zei minister Heinen dat het voorstel dead on arrival was.
Vorige week ging het kabinet aan tafel met de vrekkige vier — vermaard
en berucht. Vandaag nog noemde het kabinet bij monde van onze PV in
Brussel het voorstel van de Commissie onacceptabel.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Klos (D66):
Mijn vraag is heel simpel: welke democratische legitimiteit ziet het
kabinet, dat steunt op 26 zetels, voor deze keiharde opstelling?
Minister Schoof:
We hebben in een brief helder gemaakt hoe de opstelling van het kabinet
is als het gaat om de MFK-onderhandelingen. Dat is de lijn die ik ook
uitdraag bij de eerste bespreking die wij over het MFK hebben,
aanstaande donderdag. Ik ben heel nieuwsgierig in welke mate dat
overigens nog aan de orde komt. Het is het begin van een discussie — ik
zei dat net al — die anderhalf jaar in beslag gaat nemen. Nederland zal
in het begin een paar heldere punten naar voren brengen waar het gaat
over de kortingsregels en over het feit dat wij vinden dat de budgetten
niet omhoog moeten en inhoudelijk dat wij voor modernisering zijn.
De heer Klos (D66):
De minister-president geeft eigenlijk precies het argument dat ik zou
gebruiken om daarin enige terughoudendheid te betrachten, namelijk dat
de besluitvorming hierover pas in 2027 gaat plaatsvinden en dat dit
enorme gevolgen heeft voor de Nederlandse positie en voor de toekomst
van Europa voor de komende zeven jaar. Immers, zo werkt de Europese
begroting. Dus ik zie nog niet helemaal — die vraag heeft de
minister-president ook nog niet beantwoord — of het democratisch
wenselijk is dat dit kabinet zo ver over zijn graf heen regeert, zelfs
acht à negen jaar.
Minister Schoof:
Wij hebben aan uw Kamer een brief gestuurd met onze inzet. Mede daarover
voeren we het debat. Ik heb niemand horen zeggen dat dat niet de inzet
van het kabinet mag zijn. Niemand heeft daar ook in de eerste termijn
aandacht aan besteed. Dat is dus de inzet die ik verwoord in de Europese
Raad. Dat lijkt mij een uitstekende democratische legitimatie voor mijn
woorden en mijn actie in de Europese Raad.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Klos (D66):
De inzet is de inzet, maar het probleem is, denk ik, toch een beetje dat
het kabinet ook de interne logica dan helemaal kwijt is. Minister
Hermans zegt namelijk in een debat over Groningen: dat gaat over zo veel
geld en dat duurt nog zo lang; daar kan het kabinet niet over besluiten.
Minister Heinen zegt dat over het belastingstelsel en minister Rijkaart
zegt dat over discriminatie. Dus wat is het nou? Gaat het kabinet gewoon
z'n gang als het zijn zin heeft, of wil het zich beroepen op
ingewikkeldheid en langetermijnbeleid?
Minister Schoof:
Er worden donderdag en vrijdag helemaal geen besluiten genomen over het
MFK. Er worden standpunten uitgewisseld en posities ingenomen; dat lijkt
me uitermate verstandig. Bij de MFK-onderhandelingen moet je je punten,
op de eerste dag dat je er goed met elkaar over spreekt, heel secuur en
precies inbrengen. Dat moet op een enkel punt dat echt heel essentieel
is voor je, en dat zal ik ook doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Door de gemixtheid van het blokje ga ik weer even naar een ander thema,
hoe belangrijk dit ook is en hoezeer ik het kabinet ook steun in hun
zuinige lijn. Verschil moet er wezen. Ik ga terug naar mijn vraag die
zag op de verschrikkelijke gebeurtenis in Australië. Ik vind het goed om
te horen dat het de minister-president goed lijkt om daar Europees bij
stil te staan. Mijn vraag had wel een tweede oogmerk naast dat meeleven,
omdat ik merk dat de Joodse gemeenschap ook in Nederland en in Europa
geraakt is en zich ook zorgen maakt om het Chanoekafeest. Juist daarom
kon ik me voorstellen dat er iets gebeurt wat ook uitstraling heeft naar
deze gemeenschap, meer dan alleen een moment van stilte. Ik vind het
niet zinvol om hier moties over in te dienen, want dat zijn ook dingen
die organisch moeten ontstaan. Ik zou de minister-president wel
hartelijk willen aanmoedigen om een klein belrondje te doen met een paar
Europese collega's, die dat volgens mij net zozeer op hun hart hebben
als onze minister-president, om te kijken wat je nou kunt doen voor de
Joodse gemeenschap, die in heel Europa deze druk ervaart. In heel Europa
hebben we de dreiging van jihadisten die gevaar brengen, maar die hebben
vooral de Joodse gemeenschap op het oog. In Duitsland hebben we onlangs
nog gezien hoe Hamas-terroristen zijn aangehouden, die op pad waren om
juist Joodse burgers in levensgevaar te brengen. Het zou dus zo'n
krachtig signaal zijn als Europese leiders op dit moment samen zeggen:
wij staan naast je.
Minister Schoof:
Ik ben zonder meer bereid om te kijken of we als Europese Raad kenbaar
kunnen maken dat we hier niet alleen in de Kamer even bij hebben
stilgestaan, maar het ook naar buiten communiceren. Verschillende
ministers uit het Nederlandse kabinet hebben hier afgelopen zondag
uiting aan gegeven. Op dit moment zijn er ook een aantal bewindslieden
van dit kabinet aanwezig bij Chanoekavieringen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik moedig het aan als de regering ook in Europees verband stappen zet om
een helder signaal te geven dat antisemitisme niet deugt en geen plek
mag hebben in Europa. Ik stelde de minister-president net ook een vraag.
Hij gaf daar net antwoord op door aan te geven dat er een EU-verklaring
is geweest en dat er ook een coördinator is op het gebied van het
bestrijden van moslimhaat. Nu is een EU-verklaring niet hetzelfde als
een EU-strategie. Dat betekent namelijk dat er ook EU-beleid is. Is er
naar het weten van de minister-president nou ook een EU-strategie en dus
EU-beleid op het gebied van het bestrijden van moslimhaat?
Minister Schoof:
Ik durf niet te zeggen of dat specifiek het geval is. Ik weet wel dat er
beleid en strategie is ten aanzien van discriminatie in het algemeen,
maar dit durf ik nu niet uit de losse pols te zeggen.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan zal ik in de tweede termijn wel een motie op dit punt indienen. Dan
ben ik ook benieuwd naar de appreciatie van de minister-president in
tweede termijn. Ik zou ook nog graag wat willen weten over de specifieke
inzet van Nederland op het gebied van het bespreken van dit thema.
Racisme, antisemitisme en moslimhaat staan nu op de agenda, ook in
relatie tot het Meerjarig Financieel Kader. Wat wil de Nederlandse
regering nou specifiek dat de Europese Unie gaat doen op het gebied van
het bestrijden van discriminatie?
Minister Schoof:
Dat is wel een hele grote vraag in relatie tot de Raad van aanstaande
donderdag/vrijdag. Ja, het staat op de agenda, maar u kent de agenda's
van de Europese Raad. Dit is gewoon niet het grote onderwerp waar we in
de Raad van donderdag en vrijdag over spreken. Dat betekent dat
Nederland op dit moment geen specifieke inzet op dit punt heeft
gedefinieerd. We zullen altijd elke inzet van de Europese Raad voor het
tegengaan van discriminatie steunen; dat zullen we altijd doen. Ik zei
eerder dat ik niet weet of er een aparte strategie is ten aanzien van
moslimdiscriminatie. Dat zal ik nagaan, maar in zijn algemeenheid zeg ik
nogmaals dat elke vorm van discriminatie bestreden moet worden.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan vermoed ik dat ik ook op dit punt een motie ga indienen, want als
het onderwerp discriminatie op de agenda staat, ook al zou het niet het
belangrijkste onderwerp zijn, zou ik wensen dat het antwoord van ons als
land dat de rechtsstaat hoog heeft staan, niet kan zijn dat we op dit
onderwerp geen inzet hebben gedefinieerd. Ook op dit punt ga ik in de
tweede termijn dus een motie indienen. Ik hoop dat we er dan in ieder
geval voor kunnen zorgen dat we wel degelijk een vorm van een inzet
hebben.
De heer Erkens (VVD):
De minister-president had het over de defensiegereedheid en gaf aan dat
er ook op dat vlak in Europa een Omnibus gaande is. Mijn vraag was iets
breder: als de berichtgeving klopt dat de VS aangeven dat Europa in 2027
in ieder geval in zijn eigen continentale verdediging moet kunnen
voorzien, wat zou er dan nodig zijn om al die procedures nog verder te
versnellen? Is die Omnibus dan voldoende of moeten we met elkaar nog een
aantal stappen zetten, bijvoorbeeld in aanbestedingswetgeving,
ruimtelijke procedures et cetera?
Minister Schoof:
Wij hebben op geen enkele manier een indicatie dat dit op dit moment
voor 2027 een reëel punt is bij de administratie van president Trump.
Laten we 2027 dus weglaten. Dan uw vraag: ja, er is veel meer nodig.
Daar zijn de minister en de staatssecretaris van Defensie niet alleen in
Europa maar natuurlijk ook in Nederland heel hard mee bezig. Volgens mij
staat aanstaande vrijdag het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie op
het programma. Een aantal daaraan gerelateerde onderwerpen gaan daar
juist over. Dat is een langdurig proces geweest, ook met veel lokale
overheden en ook interdepartementaal, om te zorgen dat de
defensie-inspanningen die verwacht worden, waardoor veel meer ruimte
nodig is, daadwerkelijk kunnen plaatsvinden in Nederland. We zijn
ontzettend bezig om te zorgen dat we de defensie-industrie laten
samenwerken, dat we de aanbestedingsregels versimpelen en dat we dus ook
intensiever samenwerken, zodat die hele beweging van de Europese
defensie-industrie echt een enorme push krijgt — zoals ik al aangaf naar
aanleiding van de vraag van de heer Dassen, levert Amerika op dit moment
gewoon snel; daar moeten wij voor betalen en daar heeft de Europese
defensie-industrie niks aan — en zodat we die Europese
defensie-industrie de komende periode echt gaan opbouwen. Daar is echt
veel voor nodig en dat gaat veel verder dan alleen maar geld. Dat gaat
inderdaad over ruimte, over aanbestedingsregels en over samenwerken.
De heer Erkens (VVD):
Om het heel concreet te maken: gaat de minister-president de komende
dagen met zijn collega's bespreken wat daar nog meer voor nodig is? Hij
gaf aan dat er veel meer nodig is dan die Omnibus. Dan zou het
natuurlijk fijn zijn als we dat met elkaar concreter maken.
Minister Schoof:
Dat is al een paar Europese Raden aan de orde geweest. Dit staat in deze
specifieke zin niet op onze agenda, maar dit staat permanent op de
agenda.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Op het punt van het Mercosur-verdrag is het standpunt van het kabinet
uiteraard helder. We hebben inderdaad een motie aangenomen. Dat gebeurde
wel met een nipte meerderheid en die motie is er met stoom en kokend
water op een namiddag doorheen geloodst. De premier heeft geen antwoord
gegeven op mijn vraag. Frankrijk heeft het initiatief genomen om de
stemmingen van deze week uit te stellen, omdat er momenteel nog
onderhandeld wordt over wettelijke beschermingsclausules om de Europese
boeren beter te beschermen.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De vraag is of het kabinet kan instemmen met het initiatief van
Frankrijk om de stemmingen uit te stellen en zich daarbij kan
aansluiten.
Minister Schoof:
Het kabinet heeft eerder aangegeven dat wij voor Mercosur willen
stemmen. Wij zullen het verzoek van Frankrijk niet steunen. We zijn hier
de afgelopen periode actief bij betrokken geweest, ook bij de drie
genoemde maatregelen die inmiddels zijn gerealiseerd. Dit is nu volop in
beweging. Dit staat expliciet niet op de agenda van de Europese Raad van
donderdag. Ik ga ervan uit dat de stemmingen binnenkort zullen
plaatsvinden, tenzij er een meerderheid voor is om niet te gaan
stemmen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Zoals het er nu uitziet, vinden de stemmingen plaats op 20 december; dat
is komende week. De minister-president zegt: wij gaan niet mee met het
voorstel van Frankrijk. Maar van al die maatregelen die zijn genomen,
zeggen alle boerenorganisaties en ook andere organisaties dat dit niet
voldoende is, want de producten die hier komen, zijn nog steeds onder
veel slechtere omstandigheden geproduceerd. Die kunnen veel goedkoper
hiernaartoe komen. Daar zijn die onderhandelingen nu voor.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dus dan is de vraag waarom Nederland deze kans niet zou aangrijpen om de
Europese boeren, en dus ook de Nederlandse boeren, en de tuinders, extra
te beschermen.
Minister Schoof:
We hebben onze inzet eerder al hier in de Kamer bekendgemaakt. Vandaag
heeft de Kamer een motie aanvaard. We hebben ons de afgelopen weken
samen met Frankrijk en Polen intensief ingespannen om deze extra
maatregelen bij het Mercosur-akkoord te krijgen. Wat het Nederlandse
kabinet betreft is de weg voor Nederland daarmee vrij om in te kunnen
stemmen met Mercosur.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik steun het pleidooi van collega Teunissen om te komen tot uitstel van
harte en steun dus ook het Franse alternatief. Daarnaast heb ik er in
mijn bijdrage ook op gewezen dat onze agrarische sector lijdt onder het
Mercosur-akkoord als dat doorgaat, of we nu wel of niet komen tot
uitstel. Laten we dan tenminste onze huid zo duur mogelijk verkopen, in
die zin dat we ook iets terugkrijgen voor onze instemming, het liefst
iets gericht op onze boeren. Als voorbeeld noemde ik dan tenminste een
derogatie op de Nitraatrichtlijn, om maar wat te noemen. Wil de
minister-president zich daar sterk voor maken?
Minister Schoof:
Ik heb regelmatig contact, ook als premier, over de derogatierichtlijn.
We hebben eerder ook in de Kamerbrief geschreven dat we eigenlijk vanuit
Brussel een positieve houding verwachten ten aanzien van de
derogatierichtlijn. Dat valt nog niet mee, zeg ik heel eerlijk, maar
ongetwijfeld zal ik daar ook de komende dagen weer een aantal gesprekken
over voeren.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Mijn concrete vraag is natuurlijk of het mogelijk is om dat veel
straffer te combineren met het al dan niet steunen van dat
Mercosur-akkoord, om op zo'n manier ook de druk op te voeren. Ik verwees
al even naar Ierland, dat blijkbaar wel zo'n derogatie naar binnen heeft
gekregen. Kunnen wij niet ook zo'n koppeling maken?
Minister Schoof:
De vraag is altijd of dat het resultaat is van een koppeling of het
resultaat van beleid en van de kwaliteit van het water in het bijzonder,
maar daar zal ik niet in treden. Voor ons zijn zowel de minister van
LVVN maar ook onze Permanente Vertegenwoordiger permanent met dit
vraagstuk bezig en zijn zij ook in gesprek met diverse commissarissen.
Ik heb toegezegd dat ik mij daar ook voor zal inzetten, maar we hebben
het niet een-op-een gekoppeld aan onze goedkeuring van het
Mercosur-verdrag.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Voor de laatste keer: waarom niet?
Minister Schoof:
Omdat het ons geen logische positie leek om dat om deze manier te doen,
omdat er veel meer speelt dan alleen maar derogatierichtlijn versus
Mercosur. We zijn op veel meer domeinen met de Commissie bezig. Kijken
naar wat er kan met de derogatierichtlijn staat bij mij ook absoluut
voor op het voorhoofd.
De voorzitter:
De heer Van der Lee en de heer Stöteler krijgen nog de ruimte voor
interrupties. Daarna gaat u verder met uw beantwoording. Meneer Van der
Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik kom weer even terug op het Meerjarig Financieel Kader, ook omdat er
wat onduidelijkheid was bij de minister-president. Mijn fractie steunt
de Nederlandse inzet niet.
Minister Schoof:
Nou, dat had ik wel door, hoor.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
O, toch wel. Ja, omdat u zei dat niemand erover gesproken had. Maar ik
heb nog even een specifieke vraag. Er is op basis van het huidige
voorstel even berekend wat het voor Nederland aan extra uitgaven zou
betekenen. Dat is toch minstens 5 miljard. Ik heb daarom dus specifiek
die vraag gesteld, want dat is 5 miljard meer dan nu, maar de
kabinetsinzet is 1,6 miljard minder dan nu. Hoe kan Nederland dat nou
bereiken zonder dat er sprake is van een de facto krimp van het MFK?
Minister Schoof:
Het MFK is een voorstel van de Commissie, en de onderhandelingen moeten
nog beginnen. Ja, zo is het wel. Ik zal niet zeggen dat die 1,6 miljard
makkelijk zal zijn. Dat hebben we overigens nooit gezegd, en met de
voorstellen van de Commissie voor het huidige voorstel is het er niet
makkelijker op geworden. Ik denk dat wij ons als kabinet, hoewel
dubbeldemissionair, op dit moment wel sterk maken voor de punten die ik
zonet heb aangegeven, namelijk modernisering en de kortingsregeling —
die heet anders, maar u weet wat ik bedoel — en dat we niet willen dat
onze nettobijdrage toeneemt. Daar zetten wij op in en daar hoort die 1,6
miljard ook bij. De volgende besprekingen over het MFK zullen de komende
anderhalf jaar plaatsvinden. Dat betekent dat er ook voor een volgend
kabinet nog meer dan voldoende ruimte is om de onderhandelingspositie
van Nederland nauwkeurig te bepalen in de formatie.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik weet hoe het werkt, maar er is nu een inzet en die inzet vind ik
verre van realistisch. We hebben bij deze onderhandelingen al vaak
gezien dat de Nederlandse wens van een broodnodige modernisering
sneuvelt omdat het geld uiteindelijk de doorslag geeft. Ik wil de
minister-president geen boekhouder noemen, want dat is in een eerder
debat al gebeurd, maar er is in dit huis een brede consensus dat er
sprake moet zijn van modernisering. Er zijn ook partijen die bereid zijn
om daarvoor ook financieel een veer te laten.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag is: wil de regering als inzet prioriteit geven aan de
modernisering, en het aan het volgende kabinet overlaten wat dat in
financiële zin betekent?
Minister Schoof:
De modernisering staat absoluut voorop als prioriteit van Nederland in
de MFK-onderhandelingen. Tegelijkertijd willen we ook onze korting
realiseren en voorkomen dat we te veel betalen. In die zin blijven wij
ook op het geld letten. Maar u weet hoe het gaat, meneer Van der Lee. Er
is binnenkort een nieuw kabinet, dat kan bepalen wat de inzet wordt.
De heer Stöteler (PVV):
De minister-president zei net in reactie op een interruptie dat niemand
de kabinetspositie over het MFK had bevraagd in de eerste termijn. Dat
had ik toch wel gedaan? Ik had namelijk gewezen op de gevaren met de 25%
speelgeld voor de Europese Commissie, het zogeheten
"flexibiliteitspercentage". Zou de minister-president daar wat over
kunnen zeggen? Ziet hij ook die gevaren van zo'n hoog percentage dat
buiten de controle blijft?
Minister Schoof:
Nou, het blijft niet buiten de controle, maar het is een deel van het
budget dat letterlijk voor de flexibiliteit kan worden ingezet.
Nogmaals, we staan nog maar aan het begin van de onderhandelingen. Ik
denk dat er uiteindelijk via de begrotingen voldoende controle is op de
uiteindelijke besteding van de MFK-middelen.
De heer Stöteler (PVV):
Nou, nee, dat denk ik niet. De Europese Commissie kan dan zelf besluiten
over de vraag hoe zij dat flexibele percentage gaat besteden. Volgens
het voorstel van de Europese Commissie, die 2.000 miljard wil voor het
MFK, zou dat 500 miljard zijn, als ik het goed uitreken. Ik heb er net
op gewezen dat de Europese Rekenkamer jaarlijks constateert dat er
miljarden verdwijnen, maar dat niemand daar ooit wat mee doet. Het
blijft dan dus gewoon buiten zicht. Zou dat percentage dan niet enorm
naar beneden geschroefd moeten worden, zo niet afwezig moeten zijn?
Minister Schoof:
Ik ben zonder meer bereid om te kijken of dat percentage veranderd kan
worden — dat kan ik op dit moment niet helemaal overzien — maar ik meld
nog maar dat de Commissie met die 2.000 miljard, zoals u zegt, een inzet
heeft gepleegd waarover er onder de 27 lidstaten zeker nog geen
overeenstemming is dat dat het eindbedrag moet worden.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Stöteler (PVV):
Komt de minister-president straks nog terug op de Ethics Body, waar ik
ook op had gewezen?
Minister Schoof:
Dat wordt in de tweede termijn, zie ik zo snel.
De voorzitter:
Ik had eigenlijk gezegd dat de heer Van der Lee en de heer Stöteler de
laatsten waren en toen bleef de heer Dassen zitten, maar hij had er
inderdaad nog één tegoed uit het vorige rondje. Daar had hij mij aan
helpen herinneren. Meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Heel goed. Dank, voorzitter. Ik heb toch nog een vervolgvraag op het
antwoord van de minister-president over de Amerikaanse nationale
veiligheidsstrategie. De minister-president zegt dat de Amerikanen daar
niet over gaan. Zéker, daar gaan ze niet over. Er staat nogal wat in dat
document. Ik vraag me af: is de minister-president ook bereid om die
delen in dat document die rechtstreeks onze democratie lijken te
ondermijnen, in ieder geval die suggestie wekken, te veroordelen en
richting de Amerikanen aan te geven dat dat onacceptabel is?
Minister Schoof:
Ik ben zo vrij om hier een procedureantwoord op te geven, omdat de
minister van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat hij volgens mij in
januari met een reactie komt, via een brief. Dat wordt ook de
kabinetsreactie.
De heer Dassen (Volt):
Maar dit is toch heel gek? Er is een nationale veiligheidsstrategie.
Daarin wordt geschetst dat ze zich actief willen bemoeien met de
democratische processen in Europa. Ze willen actief onze eigen
democratie ondermijnen. De Duitse bondskanselier Merz heeft allang
gezegd dat het onacceptabel is, dat de Amerikanen daar niks mee te maken
hebben en dat ze zich daarbuiten moeten houden. Von der Leyen heeft zich
er ook al over uitgesproken. Waarom is het voor het kabinet zó moeilijk
om te zeggen dat een buitenlandse mogendheid zich niet met onze
democratische processen moet bemoeien?
Minister Schoof:
Volgens mij heb ik al gezegd dat de EU zelf over haar eigen zaken gaat
met betrekking tot dit soort dingen. Daar heb ik geen enkel misverstand
over laten bestaan. Ik heb ook gezegd dat de Europese Unie een
waardegemeenschap is en dat wij over onze waarden gaan, en niemand
anders. Ik vind het vrij heldere taal. Dat de Amerikanen van alles
opschrijven, daar neem ik op dit moment dan maar even kennis van, zou ik
bijna zeggen. Wij komen met een reactie. Het moge duidelijk zijn dat wij
als kabinet datgene wat de Amerikanen hebben opgeschreven niet steunen.
Dat moge toch volstrekt helder zijn. We gaan er echt zelf over, en
niemand anders.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Dassen (Volt):
Tot slot dan. Waarom worden de Amerikanen hier dan niet op aangesproken?
Waarom wordt niet tegen de Amerikanen gezegd dat dit onacceptabel is?
Het is toch een bondgenoot onwaardig als die zoiets opschrijft over een
bondgenoot? Zij schrijven gewoon op dat ze zich willen gaan bemoeien met
de politieke lijn die in Europa gevoerd wordt.
Minister Schoof:
En dat is een lijn die voor ons niet acceptabel is.
De voorzitter:
Als ik het goed hebt, komt u bij het laatste onderdeel.
Minister Schoof:
Nog even Bluesky. Daarna gaat het vrij snel hoor, voorzitter, hoop ik.
Met betrekking tot Bluesky begon ik niet te lachen toen de heer Dassen
daarover begon, maar ik dacht: o ja, inderdaad, Bluesky. Ik denk dat het
op dit moment voor mij eigenlijk niet meer zinvol is om dat te doen in
de laatste weken. Maar ik doe zonder meer de toezegging dat ik mijn
opvolger zal adviseren gebruik te gaan maken van Bluesky.
Voorzitter. Dan ga ik naar het Midden-Oosten. Tot slot heb ik nog een
paar laatste kleinere opmerkingen. Mevrouw Dobbe vroeg naar de medische
evacuaties. Zoals de minister van Buitenlandse Zaken in volgens mij het
laatste commissiedebat heeft aangegeven, wil het kabinet blijven bezien
hoe een bijdrage kan worden geleverd aan het terugdringen van de
tekorten aan complexe en hoogspecialistische zorg in de regio. De
minister van Buitenlandse Zaken wil daarom eerst een actuele stand van
zaken van de medische capaciteit en evacuatiemogelijkheden binnen de
regio. Het kabinet meent dat met het versterken van de medische
capaciteit in de regio op korte termijn het grootste verschil kan worden
gemaakt. Begin 2026 zal de Kamer worden geïnformeerd over de verdere
voortgang. Dat heeft de minister ook toegezegd. Vooralsnog is niet
voorzien dat we meer kindpatiënten uit Gaza naar Nederland evacueren,
maar het kabinet sluit dat niet uit. Dat waren de letterlijke woorden
van de minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Teunissen en de heer Van Baarle vroegen wat de regering doet
voor extra hulp en om meer hulp toe te laten. Laat het duidelijk zijn:
sinds het bestand neemt de hoeveelheid hulp toe en zijn meer
grensovergangen open, maar het is nog te weinig. De hulp bereikt niet de
gehele bevolking in Gaza en kent te veel restricties, bijvoorbeeld ten
aanzien van dual-usegoederen. De winterse omstandigheden en de
overstromingen verdiepen de noden. We zien intens trieste beelden.
Nederland staat hierover voortdurend in contact met de humanitaire
partners. Nederland blijft onderstrepen dat veilige, ongehinderde en
volledige humanitaire toegang tot de gehele Gazastrook cruciaal is. In
dat licht is het van belang dat de Israëlische registratiewetgeving voor
internationale ngo's die voorligt, niet wordt geïmplementeerd.
De heer Van Baarle stelde een vraag over de kolonistensancties.
Nederland neemt bilateraal en in EU-verband duidelijk stelling tegen de
Israëlische nederzettingen en de gewelddadige kolonisten in de bezette
Palestijnse gebieden. Hun acties zijn onacceptabel. Nederland is daarom
initiatiefnemer van de sanctiepakketten tegen deze gewelddadige
kolonisten. Voor sancties is echter unanimiteit nodig. Het aannemen van
een derde pakket op dit gebied ligt momenteel vast op politiek niveau.
Dit kabinet blijft zich onverminderd inzetten om het draagvlak te
vergroten. Ten aanzien van nationale maatregelen zeg ik het volgende. We
kijken steeds hoe we met onze inzet het meest effectief kunnen zijn. In
het geval van sancties zijn we dat via de Europese Unie. Dan gelden de
sancties voor het Europese grondgebied en de interne markt. Dat betekent
dat handhaving en controle gegarandeerd zijn.
Voorzitter. Dan het handelsverbod ten aanzien van illegale
nederzettingen. De situatie op de Westelijke Jordaanoever baart ons
zorgen. Dat komt door het kolonistengeweld, het nederzettingenbeleid en
de Israëlische contraterrorismeoperaties. Naar aanleiding van de
aankondiging van de uitbreiding van het nederzettingenbeleid heeft
Nederland, zoals bekend, gepleit voor EU-maatregelen. Het kabinet
bereidt, zoals ook bekend, een nationale maatregel voor om producten uit
onrechtmatige nederzettingen in de door Israël bezette gebieden te
weren. Dat doen we zo snel als mogelijk, maar we hebben steeds gezegd
dat we daarbij zorgvuldig te werk moeten gaan, ook vanwege de
complexiteit van deze materie. Dat betekent dat ik en de
staatssecretaris Buitenlandse Handel op dit moment niet kunnen aangeven
wanneer de maatregel effectief kan zijn. Er wordt echter hard aan
doorgewerkt.
Voorzitter, tot slot. De heer Van Baarle vroeg naar het pact voor de
Middellandse Zeeregio. Het zogeheten MedPact geeft richting aan een
brede EU-samenwerking met de landen in de Middellandse Zeeregio,
waaronder Israël en de Palestijnse gebieden. Een brede regionale
samenwerking biedt ook de ruimte om aan conflictoplossing te werken en
in dialoog te blijven. Nederland staat dan ook positief tegenover dit
MedPact. Nederland let erop dat de actieplannen in lijn zijn met de
Nederlandse bilaterale inzet, ook ten aanzien van Israël en de
Palestijnse gebieden.
Voorzitter, het blokje Midden-Oosten is wat mij betreft afgerond.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Even over de situatie in Gaza. Momenteel is daar een storm. Er zijn
overstromingen. We hebben afgelopen week gezien dat baby's onderkoeld
zijn geraakt en daardoor dood zijn gegaan. Ik hoor nu al ongeveer drie
jaar dat Nederland aandringt op het verlenen van toegang voor
hulpgoederen. Tot nu toe geeft de Israëlische regering daar gewoon
onvoldoende gehoor aan. Dan is de vraag dus: als er niet wordt
geluisterd, wanneer neemt de Nederlandse regering dan de stap om weer
aan te dringen op sancties?
Minister Schoof:
We hebben ervoor gekozen om in fase 1 van het vredesproces alles wat we
aan sancties opgelegd hebben, zowel tegen Hamas als tegen Israël,
onverkort in stand te houden. Daarmee houden we ook de druk op Israël om
te zorgen dat de goederen door de gebieden kunnen. We zien een
verbetering, maar ik heb ook gezegd dat het onvoldoende is. Wij blijven
in contacten met de Israëlische regering onverminderd aandringen op
verbetering. Dat geldt ook voor de minister en de staatssecretaris van
Buitenlandse Zaken. Dat doen we ook in het verband van de Europese
Unie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Onderdeel van die afspraken van het bestand is dat er hulpgoederen
worden toegelaten. We zien dat er tentenkampen overstromen en dat mensen
geen dak boven hun hoofd meer hebben, voor zover ze dat al hadden. De
situatie is dus enorm urgent. Er moet nu hulp naartoe gestuurd worden.
Dan is de vraag: wat gaat er gebeuren als de Israëlische regering zich
niet aan de afspraak van het bestand houdt om voldoende hulp toe te
laten? Komt er dan een volgende stap? Komen er dan extra sancties?
Minister Schoof:
We blijven langs diplomatieke weg permanent druk uitoefenen op Israël.
Dat doen we met behoud van het huidige sanctiepakket. Daarmee houden we
de druk op Israël en tegelijkertijd brengen we de overstap van fase 1
naar fase 2 in een zo goed mogelijke positie. Ik ben het er zonder meer
mee eens dat de doorvoer van goederen onvoldoende is. Dat betekent dat
we ons blijven inzetten, ook samen met de internationale organisaties,
om meer goederen in het gebied te krijgen.
Mevrouw Dobbe (SP):
We weten allemaal nog dat dit kabinet dubbeldemissionair werd. Ik weet
niet of de heer Schoof zich dat nog herinnert, maar dat ging precies
hierover. Toen al hadden we ongeveer dit debat, en dat is toch al een
tijdje geleden. Toen gingen er mensen dood van de honger, vonden er
oorlogsmisdaden plaats, vond er genocide plaats en het kabinet deed te
weinig. De Kamer vraagt telkens om meer te doen. Sinds die tijd is er
eigenlijk niet opgeschaald.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Dobbe (SP):
De minister-president kan wel zeggen "de sancties blijven van
toepassing", maar er zijn nauwelijks sancties. Op het moment dat je iets
doet dat niet werkt, moet je opschalen. Dat staat ook in die verdragen.
Waarom heeft het Nederlands kabinet niet opgeschaald en waarom is de
minister-president nu weer niet bereid om dat te doen?
Minister Schoof:
Ik kan me de avond waarop wij dubbeldemissionair werden nog goed
herinneren en ook het debat dat ik hier die avond nog heb mogen voeren.
Maar er is één heel belangrijk ding gewijzigd. Daarna is namelijk in
Sharm el-Sheikh een akkoord over fase 1 ondertekend. In ieder geval de
ergste oorlogshandelingen zijn … Er is een staakt-het-vuren bereikt in
Gaza en er komt wel degelijk meer hulp binnen dan daarvoor. Dat we nu te
maken hebben met de vreselijke omstandigheden als gevolg van onder
andere bizarre weersomstandigheden, maakt alleen nog maar duidelijker
hoe belangrijk het is dat de hulpgoederen daarnaartoe gaan. In de
huidige context geldt: druk houden, zorgen dat we met de ngo's in
contact zijn en kijken op welke manier we langs allerlei wegen, ook in
contacten met Egypte en andere landen … Dat is waar de staatssecretaris
en de minister van Buitenlandse Zaken onvermoeibaar mee bezig zijn, ook
in de Europese Unie, om te zorgen dat we uiteindelijk meer hulp in het
gebied krijgen en daarmee ook van fase 1 naar fase 2 van het vredesplan
kunnen.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dit antwoord hebben wij inderdaad eerder gekregen. Maar het kan
natuurlijk niet zo zijn dat, omdat er nu een handtekening is gezet onder
een akkoord, er ondertussen nog ongestraft oorlogsmisdaden plaats kunnen
vinden. Daar vragen we deze regering op te acteren.
Mijn tweede vraag gaat over de medische evacuaties. Er wordt nu
geïnventariseerd of capaciteit in de regio nog nodig is voor die enorme
wachtlijsten. Over die wachtlijsten is geen discussie, hè. Dat zijn
allemaal kinderen voor wie nu geen zorg is, die anders doodgaan. Er
wordt nu een rondje gedaan in de regio, maar als dat zes weken duurt,
zijn al een heleboel kinderen op die wachtlijst doodgegaan. Mijn vraag
is: wat voor informatie heeft de minister-president nog meer nodig?
Vraag het gewoon aan de Wereldgezondheidsorganisatie, want die heeft
daar het meeste zicht op; die weet dat. Als die zegt dat er onvoldoende
capaciteit is in de regio om deze kinderen te redden, ga dan door met
die medische evacuaties. Maar waar wacht de minister-president op? Dit
lijkt gewoon politiek uitstelwerk. Dat gaat ten koste van mensenlevens
en dat vind ik heel kwalijk.
Minister Schoof:
Uw Kamer heeft hierover uitvoerig gesproken met de minister van
Buitenlandse Zaken. Die heeft aangeven dat hij niet uitsluit dat er in
de toekomst kinderen worden geëvacueerd. Hij heeft daarover aan de Kamer
een brief op basis van de rapportage toegezegd voor januari. Dat is de
stand van zaken zoals we die in het kabinet met elkaar hebben bepaald.
Dat is ook wat ik hier verwoord, naar aanleiding van een wat uitvoerig
debat over het Midden-Oosten dat u met de minister van Buitenlandse
Zaken heeft gevoerd.
De heer Van Baarle (DENK):
Ze heette Rahaf, de 8 maanden oude baby die is gestorven door
onderkoeling. Ook meer dan tien Palestijnen zijn in een winterstorm
overleden aan onderkoeling. En dan heb je zo'n land als Israël, dat
doelbewust zegt dat tentpalen, dus palen om tenten mee te kunnen
opbouwen, dual-usegoederen zijn en het gebied niet in mogen. Zij houden
tegen dat die palen daar naar binnen gaan. Ook laten zij onvoldoende
voedsel en humanitaire hulp door. Ze staan niet toe dat mensen een
waterleiding die op dit moment niet werkt, komen repareren. Al die
dingen die Israël op dit moment doet, leiden er toch gewoon toe dat er
Palestijnen doodgaan? Kan de minister-president dat gewoon keihard
afkeuren en kan hij in Europees verband vragen dat de EU veel meer haar
tanden laat zien?
Minister Schoof:
Het leed was en is onbeschrijflijk. Gelukkkig is er een
staakt-het-vuren. We zijn het volstrekt eens. De conditie waaronder het
staakt-het-vuren overeengekomen is, was dat er een veel grotere toename
van hulpgoederen via de diverse grensovergangen zou zijn dan we op dit
moment zien. We zijn er op allerlei manieren mee bezig om ervoor te
zorgen dat die hulpgoederen Gaza bereiken. We zijn ook als Nederland op
allerlei manieren bezig om te kijken hoe we kunnen ondersteunen dat we
van fase 1 van het vredesplan naar fase 2 van het vredesplan kunnen
komen, want uiteindelijk is dat het grotere doel dat we met elkaar
nastreven. Ik denk dat we er ondertussen in alle opzichten voor moeten
zorgen dat we druk blijven uitoefenen om de situatie van de Gazanen in
het gebied te verbeteren, ook nu, met de huidige bizarre
weersomstandigheden, want de leefomstandigheden van de mensen die u
noemt, zijn zonder meer verschrikkelijk. Daarom laten we, zoals ik heb
gezegd, de sancties onverminderd in stand, om daarmee druk te blijven
uitoefenen. In alle gesprekken, in Europa en anderszins, hebben we dus
de onverminderde inzet om dit te realiseren. Ik weet dat we een groot
verschil van mening hebben over de vraag of die inzet voldoende is, maar
het is een inzet die we de afgelopen periode, juist vanuit humanitaire
overwegingen, permanent hebben gepleegd.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik begrijp gewoon niet waarom Israël elke keer weer wordt afgedekt en
afgeschermd door deze minister-president, door deze regering. Ik heb de
minister-president net gevraagd of hij bereid is om ten minste te
veroordelen wat Israël doet: onvoldoende hulp binnenlaten, een
waterpijplijn niet laten repareren, middelen voor tenten niet toelaten.
Er komt niet eens een veroordeling! Sterker nog, dit kabinet gaat
doodleuk door. Het gaat een pact sluiten met Israël in Europees verband;
dat vindt het kabinet prima. Het koopt wapens van Israël; ook dat vindt
het prima. Business as usual, alsof er niks gebeurt! Er is nota bene een
baby dood omdat Israël verzaakt om voldoende humanitaire middelen binnen
te laten. Palestijnen zitten nu letterlijk in overstroomde kampen.
Voorzitter. Ik zeg het nog een keer tegen de minister-president:
veroordeel Israël nu gewoon een keer keihard en vraag in Europees
verband dat de Europese landen dat ook doen.
Minister Schoof:
Ik vraag aan de Europese landen en aan diverse landen in de regio om met
ons de druk op Israël groot te houden om ervoor te zorgen dat die
humanitaire hulp de Gazanen daadwerkelijk bereikt. Het is gelukkig al
iets beter, maar nog volstrekt onvoldoende; daar zijn we het allemaal
over eens. Het voldoet niet aan de criteria die we met elkaar hebben
afgesproken. Dat betekent dat de druk moet blijven en dat we ons ervoor
blijven inzetten om te zorgen dat die hulpgoederen Gaza bereiken.
De voorzitter:
Bent u daarmee aan het einde van uw beantwoording gekomen?
Minister Schoof:
Nou, er waren nog twee losse vraagjes, als u mij toestaat.
De voorzitter:
Zeker.
Minister Schoof:
De heer Dassen vroeg naar de dronemoederschepen. Dat was een woord dat
ik nog niet zo in mijn vocabulaire had, maar ik begrijp goed wat hij
bedoelt. De berichtgeving daarover is mij bekend. Vermoedelijk zijn het
schepen van de shadow fleet die gebruikt worden als lanceerplatform voor
de drones. We zijn ons bewust van de risico's. Daarom houdt de regering
de beweging van de Russische schaduwvloot nauwlettend in het oog. Ik zei
eerder al dat we in verband met onze nationale veiligheid ook op de
Noordzee op allerlei manieren bezig zijn met verscherping, ook in
samenwerking met de Kustwacht. Daar hebben we eerder in Kamerbrieven een
aantal zaken over aangegeven.
Voorzitter. Tot slot de vraag van mevrouw Dobbe over Sudan. Nederland
spreekt externe actoren aan op hun verantwoordelijkheid geen handelingen
te verrichten die het conflict voeden en om in te zetten op
de-escalatie, naleving van het internationaal recht en ongehinderde
humanitaire toegang. Ten aanzien van wapens roept Nederland op tot
uitbreiding van het VN-wapenembargo naar heel Sudan en roept Nederland
alle externe partijen op zich daaraan te houden. Daarnaast is er al een
EU-wapenembargo van kracht op geheel Sudan. Nederland heeft in
EU-verband opgeroepen om met aandacht te kijken naar het eventuele
omleidingsrisico van militaire goederen naar Sudan.
Voorzitter. Daarmee ben ik aan een afronding gekomen van mijn eerste
termijn.
De voorzitter:
Ik dank de minister-president voor zijn beantwoording in eerste termijn
en nodig de heer Dassen uit voor zijn inbreng namens de fractie van Volt
in de tweede termijn van de zijde van de Kamer. U heeft het woord.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister-president voor de beantwoording.
Het is fijn dat u eindelijk aangeeft dat het niet acceptabel is dat de
VS zich bemoeien met Europese democratische aangelegenheden.
Voorzitter. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat klimaatbeleid zijn plek op de maatschappelijke agenda
niet mag verliezen, vanwege het gevaar voor mens, natuur en
economie;
verzoekt de regering om zich via de mogelijkheden die het
Mercosur-verdrag biedt in te zetten om de praktische toepassing van het
akkoord op een duurzame wijze te laten verlopen;
verzoekt de regering om de commissie voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingshulp periodiek te informeren over de waarborging van
duurzaamheid en mensenrechten in de toepassing van het Mercosur-verdrag
binnen de Nederlandse handel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 2330 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat NAVO-chef Rutte heeft gewaarschuwd dat Rusland binnen
slechts enkele jaren de aanval zou kunnen openen op Europa en dat de
Europese defensiegereedheid nog altijd onvoldoende is in een dergelijke
noodsituatie;
overwegende dat de uitgifte van eurobonds een belangrijk middel is om de
versnelde gezamenlijke Europese inkoop en productie van
defensiematerieel te stimuleren, de opbouw van de Europese
defensie-industrie te intensiveren en zo snel mogelijk kritieke
veiligheidsafhankelijkheden van derde landen (zoals de VS) af te
bouwen;
verzoekt de regering de inzet van eurobonds niet uit te sluiten,
teneinde de Europese defensiegereedheid zo snel mogelijk te vergroten en
de Europese veiligheid te garanderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Van der Lee.
Zij krijgt nr. 2331 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het Presidium om naast de Nederlandse vlag ook de Europese vlag
te plaatsen in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Van der Lee en
Klos.
Zij krijgt nr. 2332 (21501-20).
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Ik kijk ernaar uit!
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Bikker voor haar inbreng in tweede termijn
namens de fractie van de ChristenUnie. U heeft het woord.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister-president voor de
beantwoording en felicitaties aan collega Klos voor zijn prachtige
maidenspeech en omdat hij Winston Churchill in deze zaal in herinnering
bracht, toch de man die stond voor vrijheid en dat op veel plekken
gebracht heeft.
Voorzitter. Ik heb met de minister-president over verschillende thema's
van gedachten gewisseld. Ik wil hier ook uitspreken dat ik blij ben met
zijn onvermoeibare inzet voor de veiligheid van ons land, van ons
continent en van Oekraïne. Dat is niet makkelijk met een klein
dubbeldemissionair kabinet, maar hij doet het wel elke dag en nacht, dus
ik dacht: het is goed om dat uit te spreken. Hij krijgt
onvoorwaardelijke steun van de ChristenUnie om dat door te zetten.
Voorzitter. Ik heb het met de minister-president ook gehad over de
Chanoekaviering in Sydney en de vreselijke terroristische aanslag.
Daarover heb ik een korte motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat rondreizende jihadisten wereldwijd voor terreur en
dreiging zorgen, met als meest recente voorbeeld de aanslagen bij de
Chanoekaviering in Sydney;
constaterende dat uit het meest recente dreigingsbeeld van de NCTV
blijkt dat jihadisme nog steeds de grootste dreiging vormt voor de
nationale veiligheid van Nederland;
overwegende dat jihadisten, al dan niet veroordeeld voor terroristische
misdrijven, zich te vaak vrij door de Europese Unie kunnen verplaatsen
en soms zelfs als migrant binnenkomen, en dat er momenteel onvoldoende
structurele informatie-uitwisseling plaatsvindt over de dreiging die
uitgaat van jihadisten;
verzoekt de regering zich in Europees verband actief in te zetten voor
het verbeteren van het delen van relevante informatie en het beter
afstemmen van beleid, met als doel de dreiging die uitgaat van jihadisme
te verminderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Erkens.
Zij krijgt nr. 2333 (21501-20).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe nodig ik uit. Ik geef haar graag het woord
voor haar tweede termijn namens de fractie van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een aantal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan voor
het aanspreken van Russische centralebanktegoeden voor steun aan
Oekraïne;
verzoekt de regering zich er voor in te spannen dat deze
centralebanktegoeden gebruikt worden voor het diplomatiek onder druk
zetten van Rusland om tot rechtvaardige vrede in Oekraïne te komen en
voor civiele steun aan Oekraïne,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 2334 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Rusland tienduizenden Oekraïense kinderen heeft
ontvoerd waarvan in ieder geval een deel in kampen in Rusland en
Noord-Korea zit;
verzoekt de regering organisaties die zich inspannen voor het opsporen
van ontvoerde Oekraïense kinderen te ondersteunen, ook financieel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 2335 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Israëlische oorlogsmisdaden, zoals het blokkeren van
humanitaire hulp en het risico op genocide, niet zijn verdwenen;
verzoekt de regering alle redelijke maatregelen te nemen om Israëlische
oorlogsmisdaden te stoppen, waaronder in ieder geval het opschorten van
het EU-associatieakkoord met Israël, een wapenembargo, persoonlijke
sancties tegen leden van de Israëlische regering en het opschorten van
het bilaterale belastingverdrag, met als doel investeringen van
bedrijven in Israël en vanuit Israël tegen te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen en Van
Baarle.
Zij krijgt nr. 2336 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering zich tijdens de Europese top in te zetten voor
maatregelen om wapen- en geldstromen richting strijdende partijen in
Sudan te stoppen en sancties voor te bereiden tegen landen die
strijdende partijen in Sudan steunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 2337 (21501-20).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Klos voor zijn inbreng in de tweede termijn namens de fractie van D66. Ga uw gang.
De heer Klos (D66):
Voorzitter, dank. Ook dank voor het warme welkom in deze zaal. Het is
mijn eerste keer. Ik voel mij zo welkom dat ik gelijk twee moties wil
indienen.
De voorzitter:
Heel goed.
De heer Klos (D66):
De eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het huidige besluitvormingssysteem binnen het
Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en het
Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de Europese Unie op
veel terreinen unanimiteit vereist is;
overwegende dat lidstaten zoals Hongarije herhaaldelijk gebruikmaken van
hun vetorecht om gezamenlijk EU-optreden tegen te houden en/of te
vertragen, waaronder besluiten over financiële steun aan Oekraïne en
sanctiepakketten tegen Rusland;
overwegende dat dergelijke blokkades juist op cruciale momenten
vertraging veroorzaken, de eensgezinde reactie van de Europese Unie op
internationale crises ondermijnen en bovendien de effectiviteit,
slagkracht en internationale geloofwaardigheid van de EU schaden;
verzoekt de regering zich binnen de Raad van de Europese Unie actief in
te zetten voor het afschaffen van het vetorecht en voor de invoering van
meerderheidsbesluitvorming in het Gemeenschappelijk Buitenlands en
Veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en
Defensiebeleid van de Europese Unie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klos, Boswijk en Van der
Lee.
Zij krijgt nr. 2338 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de houding van het kabinet in de onderhandelingen over
de Europese begroting, het MFK, bepalend is voor de positie van
Nederland in Europa voor de komende zeven jaar;
overwegende dat het demissionaire kabinet bestaat uit nog maar twee
partijen die 26 zetels vertegenwoordigen;
overwegende dat de definitieve besluitvorming over het MFK in 2027 wordt
verwacht;
verzoekt de regering gedurende de huidige kabinetsperiode geen
onomkeerbare stappen te zetten op het MFK,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klos en Van der Lee.
Zij krijgt nr. 2339 (21501-20).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Baarle voor zijn inbreng in de tweede termijn namens de fractie van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse regering tijdens de aankomende ER
aangeeft aandacht te vragen voor de zorgelijke situatie op de Westelijke
Jordaanoever en zal oproepen tot blijvende EU-inzet op het gebied van
sancties tegen gewelddadige kolonisten;
overwegende dat Europese overeenstemming over een aanvullend
sanctiepakket tegen kolonisten die mensenrechtenschendingen plegen tot
dusver echter uitblijft;
overwegende dat Frankrijk, volgens het eigen ministerie van Buitenlandse
Zaken, tientallen individuele sancties tegen extremistische kolonisten
heeft getroffen die geweld hebben gepleegd tegen Palestijnen;
verzoekt de regering, indien Europese overeenstemming voor een
aanvullend sanctiepakket opnieuw uitblijft, nationale maatregelen te
treffen tegen kolonisten die zichzelf schuldig hebben gemaakt aan
schendingen van mensenrechten en hier te pogen andere Europese landen in
mee te krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2340 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog steeds onvoldoende humanitaire hulp naar Gaza
gaat en dat door de winter de mensen in Gaza in een zeer zorgwekkende
situatie leven;
verzoekt de regering om tijdens de Europese Raad met urgentie op te
roepen tot meer humanitaire hulp voor de inwoners van Gaza tijdens de
winter en het opvoeren van de diplomatieke druk om dit te
bereiken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2341 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Raad zal spreken over de strijd tegen
antisemitisme, racisme en xenofobie;
van mening dat de strijd tegen discriminatie onverminderd van belang is
en ook op Europees vlak dient te worden opgevoerd;
verzoekt de regering om in Europees verband een voortrekkersrol te
vervullen om de strijd tegen discriminatie zowel in maatregelen als in
middelen op te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2342 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Raad zal spreken over de strijd tegen
antisemitisme, racisme en xenofobie;
constaterende dat er terecht EU-strategieën zijn tegen specifieke
uitingsvormen van discriminatie, zoals een EU-strategie tegen
antisemitisme of tegen homohaat;
verzoekt de regering te bepleiten dat er een EU-strategie tegen
moslimhaat dient te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2343 (21501-20).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Hoogeveen voor zijn inbreng namens JA21 in tweede termijn.
De heer Hoogeveen (JA21):
Dank u, voorzitter. Dank aan de premier voor zijn beantwoording. Die was
kort, bondig en to the point. Ik denk dat we een interessante discussie
hebben gehad over de bevroren tegoeden bij Euroclear. Ik denk dat het
ook goed is om die discussie hier te voeren. Zoals ik zei, denk ik dat
de beantwoording goed en to the point was. Naar aanleiding van het debat
dien ik drie moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onderhandelingen over belangrijke handelsverdragen met
onder meer India, Indonesië en Australië aan de gang zijn;
overwegende dat Nederland voor een derde deel zijn inkomen verdient in
het buitenland;
verzoekt de regering zich in Europees verband op te stellen als aanjager
van het sluiten van handelsakkoorden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hoogeveen, Erkens en
Boswijk.
Zij krijgt nr. 2344 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat EL PAcCTO een belangrijk programma is voor het
versterken van justitiële samenwerking tussen Latijns-Amerikaanse landen
en EU-lidstaten;
overwegende dat het in het Nederlands belang is om handelssamenwerking
samen te laten gaan met partnerschappen op het gebied van
veiligheid;
verzoekt de regering om binnen EU-verband aandacht te vragen voor het
verdiepen van samenwerking zoals EL PAcCTO;
verzoekt de regering Nederlandse belangen hierin naar voren te brengen
en te zorgen voor voldoende terugkoppeling naar relevante binnenlandse
partijen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hoogeveen.
Zij krijgt nr. 2345 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie voorstelt om namens de Europese
Unie middelen op de kapitaalmarkt aan te trekken en deze onder zachte
voorwaarden door te lenen aan Oekraïne;
constaterende dat deze leningen worden aangegaan door de Europese Unie
zelf en worden gedekt door de headroom van de EU-begroting;
overwegende dat hiermee sprake is van gezamenlijke schulduitgifte op
EU-niveau waarbij de financiële risico's en verplichtingen impliciet
gezamenlijk door de lidstaten worden gedragen;
overwegende dat dergelijke constructies voldoen aan de kenmerken van
eurobonds, ongeacht de door het kabinet gehanteerde terminologie;
verzoekt de regering deze voorgestelde financieringsconstructie aan te
merken als eurobonds,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hoogeveen.
Zij krijgt nr. 2346 (21501-20).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Erkens van de VVD. Komt u met de achttiende motie van vandaag?
De heer Erkens (VVD):
Is dit al de achttiende motie, voorzitter? Het gaat steeds sneller
vandaag.
De voorzitter:
Jazeker, het gaat rap vandaag. Gaat uw gang, meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Dank. Dank ook aan de minister-president en zijn team voor de
beantwoording. Collega Klos hield inderdaad ook een mooie maidenspeech.
Dat was ik in de eerste termijn vergeten te zetten.
Twee moties van mijn kant, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Oekraïne op korte termijn grote behoefte heeft aan
militaire en financiële steun om zich te blijven verdedigen tegen de
voortdurende Russische agressie;
constaterende dat de Europese Commissie voorstelt om de bevroren
Russische centrale banktegoeden in te zetten ten behoeve van een
herstel-lening aan Oekraïne;
verzoekt de regering zich tijdens de Europese Raad in te zetten voor een
akkoord om de meerjarige steun aan Oekraïne veilig te stellen, bij
voorkeur via het gebruik van bevroren Russische centrale banktegoeden,
en hierbij in te zetten op een evenredige lastenverdeling over Europese
lidstaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Boswijk, Van der Lee,
Bikker, Klos, Diederik van Dijk, Dassen en Teunissen.
Zij krijgt nr. 2347 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Hongarije al jaren stelselmatig misbruik maakt van
verschillende EU-fondsen;
constaterende dat de Europese Commissie in juli oordeelde dat Hongarije
geen significante voortgang heeft gemaakt wat betreft
rechtsstaatschendingen, en dat om die reden werd besloten om 18 miljard
euro aan cohesiegelden vooralsnog niet vrij te geven;
overwegende dat Hongarije ruim 16 miljard euro aangewezen heeft gekregen
in het kader van SAFE, en dat Hongarije hierbij tot dusver geen
effectieve maatregelen heeft genomen om misbruik tegen te gaan;
verzoekt de regering om zich te verzetten tegen verdere toewijzingen van
SAFE-gelden aan Hongarije en bij een eventuele uitbreiding van SAFE te
pleiten voor het inbouwen van voorwaarden waardoor Hongarije onder zijn
huidige koers niet in aanmerking kan komen voor additionele
gelden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Boswijk en Klos.
Zij krijgt nr. 2348 (21501-20).
Dank u wel, meneer Erkens. Het woord is aan de heer Van der Lee voor zijn inbreng in de tweede termijn namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik was heel blij met de maidenspeech van de heer
Klos. Gezamenlijk gaan we strijden voor een pro-Europese koers, ook van
het volgende kabinet. Ik denk ook dat de voorzitter heel graag een mooie
vlag achter zich verwelkomt.
De voorzitter:
Dat is aan de Kamer, meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar ik denk graag mee met de voorzitter. Ik roep de Kamer op om die
motie te steunen.
Dank ook aan de premier voor de beantwoording. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er nog steeds een bilateraal investeringsverdrag bestaat
tussen Rusland en Nederland;
overwegende dat, hoewel er geen direct gevolg is wanneer dit verdrag
wordt opgezegd, dit er op termijn wel degelijk is en Russische
investeerders geen investeringsgeschillenbeslechting meer kunnen
starten;
constaterende dat het kabinet schrijft te overwegen te volgen wanneer
meerdere EU-landen het investeringsverdrag opzeggen;
verzoekt de regering op EU-niveau, in lijn met voorstel van de
Commissie, andere lidstaten actief op te roepen bilaterale
investeringsverdragen met Rusland op te zeggen en dit als Nederland te
doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Dassen, Boswijk,
Teunissen, Dobbe, Klos, Erkens, Bikker en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2349 (21501-20).
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Ik heb geen motie ingediend over het openen van hoofdstuk 2 en 6. Ik
vond de beantwoording duidelijk. Het is fijn dat Nederland het steunt
dat hoofdstuk 1 als eerste wordt geopend. Ik hoop toch echt dat wij in
januari duidelijkheid krijgen over de invulling van de motie-Klaver. Als
het helaas niet lukt om tot een akkoord te komen, dan is de urgentie
daarvan alleen maar groter. Ik ga er echter van uit dat het lukt en ik
wens de minister-president heel veel sterkte, omdat er alles aan gelegen
is om die steun tot stand te brengen.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de
Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Commissie van plan is om op 20 december het
Mercosur-handelsakkoord te ondertekenen;
constaterende dat het Europees Parlement en de EU-landen momenteel nog
onderhandelen over wettelijke beschermingsclausules om negatieve
effecten voor de Europese landbouw tegen te gaan;
constaterende dat Frankrijk heeft gevraagd om de stemming over Mercosur
uit te stellen omdat het verdrag onvoldoende bescherming biedt voor
Europese boeren en niet dezelfde productiestandaarden stelt aan
geïmporteerde producten als aan in Europa geproduceerde producten;
constaterende dat deze bezwaren nog altijd niet zijn weggenomen;
verzoekt de regering om het verzoek van Frankrijk te steunen om de
stemming over Mercosur uit te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Bikker, Diederik van
Dijk, Dobbe, Van Baarle en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 2350 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Mercosur-verdrag risico's inhoudt voor de
Nederlandse landbouwsector door import van producten met lagere
duurzaamheids- en dierenwelzijnsnormen;
constaterende dat de verhouding voor- en tegenstanders in de Tweede
Kamer op dit moment nagenoeg gelijk is;
constaterende dat België ervoor kiest om zich in de Europese Raad te
onthouden van stemmen, omdat in België eveneens verdeeldheid is, en dat
België onthouding van stemmen een gepaste uiting van deze verdeeldheid
vindt;
verzoekt de regering zich, in lijn met België, te onthouden van stemmen
over het Mercosur-verdrag, zodat recht wordt gedaan aan de verdeeldheid
in het Nederlandse parlement,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.
Zij krijgt nr. 2351 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het EU-Mercosur-verdrag negatieve effecten heeft op
ontbossing in het Amazonegebied en de Cerrado;
overwegende dat de maatregelen en toezeggingen in het Mercosur-verdrag
onvoldoende afdwingbaar zijn om ontbossing tegen te gaan;
verzoekt de regering zich in te zetten voor robuuste, afdwingbare
ontbossingswetgeving op EU-niveau, met concrete sancties bij
overtreding,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Bikker en
Dobbe.
Zij krijgt nr. 2352 (21501-20).
Dank u wel.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Boswijk, CDA. Gaat uw gang.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u, voorzitter. Ik ben al een tijdje woordvoerder Landbouw af, maar
wat is er een hoop veranderd: de Partij voor de Dieren als voorvechters
voor de Nederlandse boeren. Mooi!
Voorzitter. Ik heb zes moties. Nee, grapje, ik heb er gewoon één.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kritieke grondstoffen in toenemende mate het fundament
vormen van onze veiligheid, economie en grondstoffen;
overwegende dat Nederland en de EU zo spoedig mogelijk strategische
kwetsbaarheden rond kritieke grondstoffen moeten afbouwen;
overwegende dat Europese plannen hiertoe nog vaak te complexe en trage
besluitvorming kennen;
verzoekt de regering te verkennen of Nederland met enkele andere
EU-landen een groep koplopers kan vormen die zich richt op de winning,
verwerking en recycling van enkele specifieke kritieke grondstoffen, met
als doel om tot een versnelling te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Erkens, Van der Lee,
Klos en Hoogeveen.
Zij krijgt nr. 2353 (21501-20).
De heer Boswijk (CDA):
Collega Klos, nog gefeliciteerd met uw maidenspeech. En dank aan de
premier voor de beantwoording van de vragen. Veel wijsheid en succes de
aankomende weken in de onderhandelingen rond Oekraïne.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk. Het woord is aan de heer Diederik van Dijk
namens de Staatkundig Gereformeerde Partij voor zijn inbreng in tweede
termijn. Gaat uw gang.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Toch nog even over de Europese vlag die hier zou
moeten komen, waarover de heer Klos het had. Ik vrees dat de heer Klos
een klein beetje achterloopt. Dat neem ik hem niet kwalijk, want hij is
nieuw. Maar gezien de D66-campagne kan ik mij meer voorstellen bij het
pleidooi om hier meerdere Nederlandse vlaggen neer te zetten, maar dat
terzijde.
Voorzitter. Ik wil een opmerking maken over de Europese
defensiegereedheid. Het kabinet onderstreept in de geannoteerde agenda
het belang van samenwerking met derde landen. Dan kunnen we denken aan
Canada en het Verenigd Koninkrijk. We hebben ook een samenwerking met
Oekraïne. In dat licht heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet in EU-verband aandacht vraagt voor het
belang van samenwerking met derde landen ten behoeve van Europese
defensiegereedheid tegen 2030;
overwegende dat met Canada, het Verenigd Koninkrijk en Turkije al derde
landen betrokken worden in het Europese defensie-instrument SAFE;
overwegende dat Israël beschikt over geavanceerde technologieën en
jarenlange ervaring in het omgaan met diverse dreigingen;
verzoekt de regering om in EU-verband te verkennen of en op welke wijze
verdere samenwerking met Israël kan bijdragen aan de Europese
defensiegereedheid, hetzij als toeleverancier, hetzij als kennispartner,
met name op het terrein van technologische innovatie en
anti-dronecapaciteiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 2354 (21501-20).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. De heer Stöteler namens de PVV krijgt het
woord voor zijn inbreng in tweede termijn.
De heer Stöteler (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De 26ste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat tijdens de Europese Raad op 18 en 19 december
gesproken zal worden over garantstelling voor de terugbetaling van de
bevroren Russische tegoeden;
van mening dat de verantwoordelijkheid voor eventuele
terugbetalingsrisico's nooit bij Nederland mag worden gelegd;
spreekt uit dat het goed en terecht is dat de bevroren Russische
tegoeden worden aangewend ten behoeve van Oekraïne, maar dat Nederland
in geen enkele vorm akkoord mag gaan met een garantstelling voor de
terugbetaling van die Russische tegoeden;
verzoekt de regering dit standpunt ondubbelzinnig uit te dragen in de
Europese Raad en in alle verdere relevante EU-onderhandelingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stöteler.
Zij krijgt nr. 2355 (21501-20).
Dank u wel. Tot slot van de zijde van de Kamer in tweede termijn de heer Dekker voor zijn inbreng namens de fractie van Forum voor Democratie. Gaat uw gang.
De heer Dekker (FVD):
Voorzitter. Ik probeer de 30 compleet te maken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het permanent bevriezen van de Russische tegoeden door
de EU waarschijnlijk onvoldoende juridische basis heeft;
overwegende dat het bevriezen van deze tegoeden en het inzetten ervan
als onderpand voor een EU-lening wantrouwen oproept bij staten en
investeerders, waarmee de EU ernstige economische risico's loopt;
overwegende dat hiermee tevens ernstige Russische tegenmaatregelen
worden uitgelokt;
roept de regering op om de bevroren Russische tegoeden niet te gebruiken
als onderpand voor een EU-lening bij Euroclear met alle financiële en
economische gevolgen van dien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.
Zij krijgt nr. 2356 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een alternatief plan voor het in EU-verband geld lenen
aan Oekraïne berust op het aangaan van een gezamenlijke lening c.q.
eurobonds;
overwegende dat een gezamenlijke schulduitgifte in EU-verband niet
wenselijk is voor Nederland;
roept de regering op om niet akkoord te gaan met het plan om via
gezamenlijke EU-schulden fondsen te werven ter schenking, dan wel
uitlening, aan Oekraïne,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.
Zij krijgt nr. 2357 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de EU aandringt op de toelating van Oekraïne tot de
NAVO;
overwegende dat dit op geen enkele wijze realistisch is, in acht nemende
de onderhandelingsposities van de VS en Rusland;
overwegende dat het in het belang van Oekraïne en Europa is om de
onderhandelingen tussen de VS en Rusland zo soepel mogelijk te laten
verlopen en tot een vredesakkoord te komen;
roept de regering op om niet akkoord te gaan met het toetreden van
Oekraïne tot de NAVO,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.
Zij krijgt nr. 2358 (21501-20).
De heer Dekker (FVD):
De laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland al meer dan 20 miljard euro heeft uitgegeven
ter ondersteuning van Oekraïne;
constaterende dat er in Nederland genoeg noden zijn waaraan dit soort
bedragen goed besteed zouden zijn;
verzoekt de regering om zo snel mogelijk te stoppen met financiële steun
aan de regering van Zelensky,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.
Zij krijgt nr. 2359 (21501-20).
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors tot 22.20 uur, waarna we gaan luisteren naar de appreciaties van de ingediende moties.
De vergadering wordt van 22.01 uur tot 22.20 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan de minister-president
voor de appreciatie van de ingediende moties.
Minister Schoof:
Dank u, voorzitter. Ik had nog één vraag van de heer Stöteler, over de
Ethics Body. Het waarborgen van integriteit is belangrijk om het
vertrouwen van burgers in EU-instellingen te behouden. Instellingen zijn
nu in overleg over de precieze inrichting van dit orgaan. Nederland is
voorstander van het snel voltooien van het interinstitutionele orgaan
voor ethiek, de Ethics Body. Het kabinet zet zich in om het orgaan zo
effectief mogelijk te maken, bijvoorbeeld door te onderzoeken hoe het
orgaan instellingen kan aansporen om anticorruptietrainingen aan te
bieden. De Ethics Body respecteert de autonomie van instellingen en
overlapt niet met reeds bestaande organen, zoals bijvoorbeeld het
Europees Bureau voor Fraudebestrijding, OLAF. Instellingen zijn zelf
verantwoordelijk bij overtreding van de eigen regels.
Voorzitter. Dan ga ik naar de 30 moties. Ik zal proberen steeds zo kort
mogelijk te zijn.
De motie op stuk nr. 2330 van de heer Dassen: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2331 van de heer Dassen: ontraden. Het kabinet is
geen voorstander van de inzet van eurobonds.
De motie op stuk nr. 2332: daar gaat uw Kamer zelf over.
De motie op stuk nr. 2333 over info delen bij dreiging van jihadisme:
oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2334 van mevrouw Dobbe over het aanwenden van de
centrale banktegoeden: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2335 van mevrouw Dobbe over organisaties die helpen
ontvoerde kinderen op te sporen financieel ondersteunen: oordeel Kamer,
onder verwijzing naar de overigens reeds aangenomen motie van mevrouw
Van der Werf van 27 november.
De motie van mevrouw Dobbe over maatregelen tegen Israël: ontraden.
De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 2336. Ik noem dat even, zodat de
administratie kan worden bijgehouden.
Minister Schoof:
O, excuus. Dit was de motie op stuk nr. 2336. Zal ik gewoon alleen maar
de nummers noemen?
De voorzitter:
Nou, u deed het net heel goed.
Minister Schoof:
De motie op stuk nr. 2336: ontraden, onder verwijzing naar het
debat.
De motie op stuk nr. 2337 met betrekking tot Sudan: ontraden. Inzet van
maatregelen stopzetten wapen- en geldstromen is staand beleid. Bovendien
is het kabinet geen voorstander van sancties ten aanzien van externe
partijen, zoals andere landen. Het is van belang om juist met die
partijen in dialoog te komen met betrekking tot het einde van het
geweld.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 2338 van de heer Klos, over het
Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 2338: oordeel Kamer.
Minister Schoof:
Ik heb er nog een korte toelichting bij. Mag ik die even afmaken,
voorzitter?
De voorzitter:
Zeker.
Minister Schoof:
Het gaat expliciet over het Gemeenschappelijk Buitenlands en
Veiligheidsbeleid — dat is belangrijk — en het gaat om mogelijkheden
binnen het huidige verdrag. Daarmee is de motie op stuk nr. 2338 wat mij
betreft klaar.
De voorzitter:
Dan heeft mevrouw Dobbe denk ik nog een interruptie over de motie op
stuk nr. 2337.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, ik denk het wel. Dat is de motie die gaat over sancties richting de
landen die de strijdende partijen in Sudan steunen. Dat is behoorlijk
aangetoonde steun, bijvoorbeeld van de Verenigde Arabische Emiraten. Nu
hoorde ik de premier hier zeggen "wij zijn geen voorstander van sancties
richting landen", maar we doen dat bij Rusland toch ook? Dat is toch
vrij effectief. Dus waarom ineens dit standpunt als het gaat om een
ander land?
Minister Schoof:
Er viel één woordje weg. Ik heb namelijk gezegd: omdat de motie gaat
over externe partijen, bijvoorbeeld landen. Daar willen we graag mee in
gesprek blijven, dus dit willen we niet sanctioneren. Als het zou gaan
om de strijdende partijen in Sudan zelf, dan zou het een andere optie
zijn. Rusland is een vechtende partij op het grondgebied van
Oekraïne.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 2339.
Minister Schoof:
De motie op stuk nr. 2339 gaat over geen onomkeerbare stappen MFK. Deze
motie is ontijdig. In de Europese Raad ligt op dit moment geen enkel
besluit op dit punt voor. Ik kan me voorstellen dat misschien iemand
denkt dat ik er over anderhalf jaar nog zit, maar dat lijkt mij toch
overdreven.
De voorzitter:
We moeten formeel de heer Klos vragen of hij bereid is om de motie aan
te houden tot nader order. Als hij daar niet toe bereid is, krijgt de
motie de appreciatie "oordeel Kamer".
Minister Schoof:
Nee, "ontijdig".
De voorzitter:
Correctie: "ontijdig". Wil de heer Klos de motie alsnog in stemming
brengen morgen? In dat geval krijgt de motie de appreciatie
"ontijdig".
De heer Klos (D66):
Ik wil de motie wel aanhouden.
De voorzitter:
Dat kan ook.
Op verzoek van de heer Klos stel ik voor zijn motie (21501-20, nr.
2339) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Ik hoor de heer Erkens buiten de microfoon zeggen: voor anderhalf jaar.
Wie weet, hè, wie weet!
Minister Schoof:
Misschien bij de nieuwe premier.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 2340.
Minister Schoof:
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 2340, over nationale maatregelen
kolonisten: ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2341, over humanitaire hulp: overbodig. Dit is de
inzet van het kabinet.
De motie op stuk nr. 2342, over het opvoeren van de strijd tegen
discriminatie in de EU: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2343, over de strategie tegen moslimdiscriminatie:
oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2344, over ons opstellen als voorvechter van
handelsakkoorden: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2345, over EL PAcCTO: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2346 van de heer Hoogeveen, over eurobonds:
ontraden. Het kabinet hanteert een heldere definitie van eurobonds,
zoals is toegelicht in het verslag van de Ecofin van maart '25. Naar
aanleiding van een toezegging aan de heer Timmermans hebben wij vrij
precies aangegeven wat onze definitie is. Eurobonds gaan voor het
kabinet om een structurele basis voor het gemeenschappelijk financieren
van elkaars begrotingstekorten en overheidsschulden. Daarvan is bij dit
voorstel geen sprake. Sorry, voorzitter, maar deze toelichting was even
noodzakelijk — althans, wat mij betreft.
De motie op stuk nr. 2347, over financiële steun aan Oekraïne: oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 2348, over verzet tegen verdere toewijzing
SAFE-gelden aan Hongarije: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2349, over voortouw in EU in het opzeggen van het
investeringsverdrag tussen Nederland en de Russische Federatie: oordeel
Kamer, onder verwijzing naar het debat. De gezamenlijkheid is van groot
belang. Daarmee is ook België het meest geholpen.
Dan de motie op stuk nr. 2350, over uitstel van de stemming over
Mercosur. Ontraden met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2351 gaat ook over Mercosur. Ontraden met
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2352 gaat ook over Mercosur, maar dan met
betrekking tot ontbossing. Deze wordt ook ontraden onder verwijzing naar
het debat.
Dan de motie op stuk nr. 2353, over het vormen van een kopgroep voor
versnelling op het gebied van kritieke grondstoffen. Oordeel
Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 2354, over defensiesamenwerking met Israël. Ik
zeg tegen de heer Van Dijk toch: ontraden. Ten eerste is er het huidige
voorkeursbeleid van Defensie ten aanzien van leveranciers uit Europa.
Ten tweede is het de inzet om de afhankelijkheid van niet-Europese
leveranciers zo veel mogelijk te beperken. Daar staat tegenover dat
samenwerking met Israël op dit moment eventueel niet is uitgesloten.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat begrijp ik niet zo goed. Het kabinet verwelkomt juist de
samenwerking met derde landen. Canada werd genoemd, net als het Verenigd
Koninkrijk en Turkije. Dat vindt dus al plaats. We weten allemaal wat
Israël te bieden heeft op defensieterrein. De motie vraagt om een
verkenning van wat hier denkbaar is. Ik begrijp niet zo goed wat zich
daartegen verzet, ook niet als je de criteria die de minister-president
opsomt serieus neemt. We hebben namelijk ook samenwerkingen met derde
landen.
Minister Schoof:
De inzet is om de Europese defensie-industrie te vergroten. In de
Europese defensie-industrie horen met name Noorwegen, al is dat een
mindere speler, en Groot-Brittannië er nadrukkelijk bij. Ik zei al dat
samenwerking met Israël zeker niet uitgesloten is. Op dit moment maken
we daar ook gebruik van, zoals u weet. Daar is veel discussie over met
een aantal partijen in deze Kamer. Het is ook noodzakelijk om dat te
doen. Maar de motie vraagt om dat voor één specifiek land, in dit geval
Israël, verder uit te werken. Het oordeel van het kabinet daarover is
toch: ontraden.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Tot slot, inderdaad. Het gaat er natuurlijk om dat we werken aan de
beste Defensie die we ons maar kunnen voorstellen. Als ik alleen al denk
aan de antidronecapaciteiten die Israël weet te bieden, dan ontzeggen we
onszelf op deze manier toch kansen?
Minister Schoof:
Daar waar het beste te vinden is, zullen we daar altijd op inzetten. Die
garantie kan ik de heer Van Dijk zonder meer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 2355.
Minister Schoof:
De motie op stuk nr. 2355, over geen garantstelling: ontraden onder
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2356, over Russische tegoeden: ontraden onder
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2357, ook over de schulden: ontraden onder
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2358, over niet akkoord gaan met toetreding van
Oekraïne tot de NAVO: ook ontraden met verwijzing naar het debat.
Tot slot de motie op stuk nr. 2359, over het stoppen van de hulp en de
financiële steun aan de regering van Zelensky: ook ontraden onder
verwijzing naar het debat.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank de minister-president voor zijn inbreng in tweede termijn, voor
zijn aanwezigheid en voor het voeren van het debat. Daarmee zijn we aan
het einde gekomen van dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de minister-president nogmaals voor zijn aanwezigheid, evenals
de aanwezige Kamerleden en de Kamerorganisatie. Ik sluit de vergadering
van 16 december 2025.
Sluiting
Sluiting 22.30 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
|---|