Onderzoek verschillen commerciële en fiscale jaarrekeningen
Belastingdienst
Brief regering
Nummer: 2025D52715, datum: 2025-12-17, bijgewerkt: 2025-12-17 12:46, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën ()
- Beslisnota bij Onderzoek verschillen commerciële en fiscale jaarrekeningen
- Verschillen tussen de commerciële en de fiscale winstberekening in kaart gebracht. Een kwantitatieve analyse van de grootste bedrijven van Nederland
Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1524 Belastingdienst.
Onderdeel van zaak 2025Z22288:
- Indiener: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-12-18 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u een ambtelijk rapport over het nadere onderzoek omtrent de verschillen tussen de commerciële en de fiscale winstberekening. Het rapport geeft gevolg aan de toezegging die mijn ambtsvoorganger op 20 oktober 2020 heeft gedaan aan de leden van de fractie van GroenLinks om de conclusie van de Adviescommissie Belastingheffing van multinationals (ook bekend als de Adviescommissie Ter Haar) aan te vullen met het beeld over verschillen tussen de twee winstbepalingen.1
Dit onderzoek was aanbevolen in het rapport van die adviescommissie.2 In haar rapport concludeerde de commissie op basis van fiscale gegevens dat de effectieve belastingdruk voor multinationals niet sterk afweek van die van nationale ondernemingen. De adviescommissie erkende destijds dat de fiscale cijfers niet altijd een volledig beeld kunnen scheppen met betrekking tot mogelijke belastingontwijking en dat dit beeld met behulp van commerciële jaarrekeningen completer gemaakt zou kunnen worden.
Om die reden is aanbevolen om bedrijven te verplichten hun commerciële winst in Nederland te overleggen bij de fiscus, zodat de effectieve druk ook kan worden afgezet tegen de bedrijfseconomische winst. Daarnaast is aanbevolen om te onderzoeken waar verschillen ontstaan tussen de commerciële en fiscale winstbepaling om zo een completer beeld te krijgen van de oorzaken van verschillen in de effectieve belastingdruk berekend in verhouding tot de commerciële en fiscale gegevens.3 Het kabinet heeft daarom nader onderzoek toegezegd, waar dit ambtelijk rapport invulling aan geeft.4
Het onderzoek
Het onderzoek geeft invulling aan twee aanbevelingen van de Adviescommissie, te weten: (1) verplicht bedrijven om hun commerciële winst in Nederland te rapporteren en (2) maak inzichtelijk waar verschillen ontstaan tussen de commerciële en fiscale winstbepaling en of dit verschilt tussen multinationals en nationale ondernemingen. Hiertoe is beoogd twee hoofdvragen te beantwoorden:
Hoe verhoudt de Nederlandse commerciële winst van in Nederland actieve ondernemingen zich tot het voor de vennootschapsbelasting geldende belastbare bedrag?
In hoeverre zijn verschillen tussen de Nederlandse commerciële winst en het belastbare bedrag groter of kleiner voor internationaal opererende bedrijven dan bij nationaal opererende ondernemingen?
Voor het onderzoek zijn de aangiften en aanslagen vennootschapsbelasting uit de
jaren 2010 tot en met 2020 gekoppeld met de bij het CBS beschikbare gegevens over de commerciële jaarrekeningen, de zogenoemde Statistiek Financiën van Grote Ondernemingen (SFGO). In het onderzoek wordt daarom gekeken naar de verschillen die optreden tussen de commerciële winst en het belastbare bedrag bij de circa 1400-1900 grote ondernemingengroepen die actief zijn in Nederland.
Op basis van de analyse blijkt dat bij de onderzochte ondernemingen het belastbare bedrag gemiddeld € 29 miljard lager lag dan de commerciële winst, wat grotendeels te verklaren valt door de deelnemingsvrijstelling en verliesverrekening. Ook treden noemenswaardige verschillen op bij afschrijvingen en herwaarderingen. Verschillen in andere onderdelen van de winstbepaling zoals de omzet en bedrijfskosten, financiële resultaten, en buitengewone resultaten zijn beperkter van aard over de gehele periode bezien, maar kunnen in individuele jaren omvangrijk zijn. Verder blijkt dat de verschillen die worden waargenomen, relatief duurzaam zijn en dat verschillen waardoor belastinguitstel wordt verleend in het kader van met name het voorzichtigheids- en realiteitsbeginsel neerslaan bij ondernemingen die gemiddeld genomen een sterke financiële positie hebben in termen van solvabiliteit en liquiditeit.
Wanneer internationale en nationale ondernemingen met elkaar vergeleken worden, blijkt dat verschillen tussen de winstbepalingen doorgaans eenzelfde orde grootte kennen. Wel is het zo dat bij de onderzochte ondernemingen de internationale ondernemingen grotere verschillen laten zien, met name ten aanzien van deelnemingsresultaten en herwaarderingen. Dat deelnemingsresultaten meer verschillen tonen, valt terug te voeren op de consolidatie die gebruikt is in de data. De herwaarderingsverschillen zijn eveneens logisch verklaarbaar, doordat deze met name optreden door wisselkoersfluctuaties waaraan internationale ondernemingen van nature meer blootgesteld zijn. Het onderzoek laat zien dat de verschillen geen verband houden met of een onderneming internationaal actief is. Op basis hiervan kan dus niet worden uitgesloten, maar ook niet worden bevestigd dat grote multinationals meer mogelijkheden hebben om het belastbare bedrag in negatieve zin te beïnvloeden ten opzichte van de commerciële winst.
Hoewel er grote verschillen tussen de commerciële en fiscale winst bestaan, kan op basis van het onderzoek niet worden geconcludeerd dat het rapporteren van de commerciële jaarrekening aan de fiscus dus directe meerwaarde heeft, bijvoorbeeld om belastingontwijking en -ontduiking te bestrijden.
In het rapport wordt verder aanbevolen om:
Te onderzoeken of de gehanteerde beginselen (zoals het realisatiebeginsel, realiteitsbeginsel, eenvoudbeginsel en voorzichtigheidbeginsel) in de verschillende hedendaagse situaties nog passend is.
Gezien verschillen in afschrijvingen en herwaarderingen zich lastig laten duiden hier nader onder zoek naar te doen. Dit onderzoek kan plaatsvinden vanuit bijvoorbeeld de belastingwetenschap, of in gesprek tussen het bedrijfsleven, fiscaal dienstverleners, rechtspraak en de Belastingdienst. Afhankelijk van de rede van de verschillen wordt aanbevolen te bezien of het dichter aan te laten sluiten van de belastingwetgeving bij de commerciële verslaggevingsregels wenselijk is.
De bepalingen omtrent afschrijfbeperkingen en -verruimingen (artikel 3.30 en 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001) op te nemen in de evaluatieagenda van Financiën.
Appreciatie
Gezien de demissionaire status van dit kabinet is het aan een volgend kabinet om de uitkomsten van dit onderzoek te wegen en te beoordelen of en, zo ja, welke vervolgstappen geboden zijn naar aanleiding van dit rapport. Wel is reeds op de strategische evaluatie agenda van het ministerie van Financiën opgenomen dat onderzoek gedaan zal worden naar de afschrijfbeperkingen en -verruimingen opgenomen in artikel 3.30 en 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Hoogachtend,
| de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en
Douane, Eugène Heijnen |
|
|---|---|