Het rapport Ontwikkeling van de bodemdiergemeenschap in de geulen van referentiegebied Rottum
Schriftelijke vragen
Nummer: 2025D52789, datum: 2025-12-17, bijgewerkt: 2025-12-17 13:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid (BBB)
Onderdeel van zaak 2025Z22312:
- Gericht aan: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Indiener: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
2025Z22312
(ingezonden 17 december 2025)
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het rapport 'Ontwikkeling van de bodemdiergemeenschap in de geulen van referentiegebied Rottum'.
Â
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport 'Ontwikkeling van de bodemdiergemeenschap in de geulen van het referentiegebied Rottum â Tussenrapportage 18 jaar na sluiting (situatie tot en met 2023)'? [1]
Â
Vraag 2
Deelt u de conclusie uit het rapport dat er ook na 18 jaar sluiting geen aantoonbaar effect van de gebiedssluiting is vastgesteld op soortenrijkdom, dichtheid, diversiteit of gelijkmatigheid van de bodemdiergemeenschap?
Â
Vraag 3
Deelt u de conclusie uit het rapport dat de natuurlijke variatie binnen geulen veel groter is dan de verschillen tussen geulen onderling en dat verschillen tussen geulen waarschijnlijk beter worden verklaard door abiotische factoren, zoals waterdiepte, bodemtype en afstand tot het zeegat, dan door de gebiedssluiting?
Â
Vraag 4
Deelt u de conclusie dat dit onderzoek erop wijst dat het effect van garnalenvisserij op de bodemdiergemeenschap zeer beperkt moet zijn, aangezien zelfs na 18 jaar sluiting geen significante verschillen zijn gevonden tussen open en gesloten gebieden?
Â
Vraag 5
Het rapport vermeldt dat met de huidige meetopzet alleen grote verschillen (een factor 2) statistisch aantoonbaar zijn en dat het aantonen van kleinere verschillen een onrealistisch groot aantal monsters vereist. Acht u de huidige monitoringsopzet nog geschikt voor beleidsdoeleinden?
Â
Vraag 6
Bent u bereid de monitoringsstrategie te herzien, conform de aanbevelingen in het rapport?
Â
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe de resultaten uit het Nederlandse referentiegebied zich verhouden tot die uit referentiegebieden in Duitsland en Denemarken? Zijn daar wél ecologische effecten vastgesteld na langdurige sluiting en zo ja, hoe verklaart u deze verschillen?
Â
Vraag 8
Bent u bekend met de Benthische Indicator Soorten Index (BISI)-methodiek?
Â
Vraag 9
Bent u bekend met het feit dat met deze methodiek de kwaliteit van bodemhabitats (H1110A) in de Waddenzee wordt beoordeeld aan de hand van theoretisch bepaalde referentiewaarden?
Â
Vraag 10
Bent u bekend met het feit dat hierbij wordt uitgegaan van maximumdichtheden die in sommige gevallen zijn verdubbeld of verhoogd met de standaarddeviatie?
Â
Vraag 11
Leidt deze werkwijze er volgens u niet toe dat automatisch zeer lage BISI-scores ontstaan en daarmee de conclusie dat de staat van instandhouding zeer slecht is?
Â
Vraag 12
Waarom wordt deze methode toegepast terwijl de BISI-score die hoort bij een goede staat van instandhouding nog niet is vastgesteld?
Â
Vraag 13
Waarom is voor de Waddenzee gekozen voor een theoretische referentie, terwijl in de Waddenzee een referentiegebied is ingesteld waaruit feitelijke referentiewaarden kunnen worden afgeleid?
Â
Vraag 14
Bent u bereid om de BISI-score voor het referentiegebied vast te laten stellen en deze te vergelijken met de score voor habitat H1110A in de doeluitwerking Waddenzee?
Â
Vraag 15
Is het, gelet op de uitkomsten van voornoemd onderzoek, ook uw verwachting dat de BISI-scores binnen en buiten het referentiegebied vrijwel identiek zullen zijn?
Â
Vraag 16
Betekent dit dat de staat van instandhouding van habitat H1110A binnen het referentiegebied eveneens als slecht wordt beoordeeld en zo ja, hoe verklaart u dat?
Â
Vraag 17
Bent u, gelet op de uitkomsten van voornoemd onderzoek, bereid de BISI-methodiek nader tegen het licht te houden en deze voorlopig niet langer te gebruiken als onderbouwing voor gebiedssluitingen?
Â
[1] Wageningen University and Research, juli 2020, 'Ontwikkeling van de bodemdiergemeenschap in de geulen van het referentiegebied Rottum â Tussenrapportage 18 jaar na sluiting (situatie tot en met 2023)', (https://research.wur.nl/en/publications/ontwikkeling-van-de-bodemdiergemeenschap-in-de-geulen-van-referen-3/)