[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Raad voor Concurrentievermogen van 8 en 9 december 2025

Raad voor Concurrentievermogen

Brief regering

Nummer: 2025D53089, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-18 14:16, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-683 Raad voor Concurrentievermogen.

Onderdeel van zaak 2025Z22417:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Op 8 en 9 december 2025 vond de formele Raad voor Concurrentievermogen plaats in Brussel. Deze Raad stond in het teken van de onderdelen interne markt & industrie, onderzoek & innovatie en ruimtevaart. Met deze brief stuur ik u het verslag van de Raad. Het verslag over het onderdeel onderzoek & innovatie stuur ik u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur, en Wetenschap.  

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om een korte appreciatie van de recent gepubliceerde EU-consumentenagenda 2025-2030 met uw Kamer te delen.

Vincent Karremans

Minister van Economische Zaken


Inleiding

De Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 8 en 9 december 2025 stond in het teken van drie onderdelen: 1. Interne markt en industrie op 8 december en 2. Onderzoek en innovatie en 3. Ruimtevaart op 9 december. Deze indeling wordt ook aangehouden in dit verslag.

Interne markt en industrie (8 december 2025)

Beleidsdebat Jaarlijks Rapport over Simplificatie, Implementatie en Handhaving

Tijdens dit beleidsdebat agendeerde het Deens voorzitterschap een discussie over de mogelijkheden om de regeldruk in wetgevingstrajecten te verminderen. De lidstaten werden gevraagd naar hun ideeën en voorstellen over hoe deze regeldruk verder teruggedrongen kan worden, en welke instrumenten ingezet kunnen worden om dit te bereiken.

De discussie werd ingeleid door Eurocommissaris Dombrovskis, die het Simplificatierapport 2025 presenteerde. Daarnaast werd het non-paper van de Commissie over impact assessments bij substantiële amendementen in wetstrajecten gepresenteerd. Dit document ging in op de noodzaak om impact assessments te maken bij wijzigingen die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de wetgeving, om zo een beter begrip te krijgen van de effecten van de voorgestelde veranderingen.

De lidstaten waren het er unaniem over eens dat het verminderen van regeldruk essentieel is en dat impact assessments hierbij een cruciale rol spelen.

Nederland benadrukte verder dat er ook aandacht moet gaan naar voorkomen van regeldruk en hier bij nieuwe wetsvoorstellen dan ook voldoende rekening mee gehouden moet worden. Nederland bracht daarbij drie concrete verbeteringsvoorstellen in. Ten eerste moet voorafgaand worden gereflecteerd op de vraag of wet- en regelgeving wel het geschikte beleidsinstrument is. Ten tweede gaf Nederland aan dat de Commissie impact assessments consistent moet blijven uitvoeren. Ten derde benadrukte Nederland ook het belang van uitvoering van impact assessments wanneer de Raad substantiële amendementen voorstelt.

Andere verbeteringsmogelijkheden die lidstaten noemden waren toepassing van het principe digital by default, verbetering van de mkb-stresstest, de implementatiedialoog met het bedrijfsleven en toepassing van het one-in-one-out principe. Het aankomende Cypriotische voorzitterschap benadrukte dat de RvC leidend moet zijn in het vormgeven van de Regeldrukagenda voor de toekomst.

Beleidsdebat Interne Marktbarrières

Het Deens voorzitterschap agendeerde de discussie over de meer urgente belemmeringen op de interne markt, de zogenoemde terrible ten. Binnen deze terrible ten bracht het voorzitterschap een prioritering aan van drie belemmeringen die als eerste worden aangepakt: 1) belemmeringen bij het oprichten van bedrijven; 2) gefragmenteerde regels omtrent verpakkingen, etikettering en afval en 3) beperkende nationale wetgeving op diensten.

Eurocommissaris Séjourné lichtte het agendapunt verder toe met de introductie van de heatmaps. Deze heatmaps moeten worden gezien als een hulpmiddel om de voortgang bij het aanpakken van barrières in de interne markt in kaart te brengen en obstakels te identificeren. Séjourné benadrukte daarbij dat deze heatmaps zijn bedoeld als een manier om de voortgang te monitoren, maar absoluut niet als middel om met een vinger te wijzen. De Commissie legt verder de nadruk op de rol van de Single Market Enforcement Taskforce (SMET) als coördinerend gremium als het gaat om maatregelen voor de interne markt.

Er is onder de lidstaten brede steun voor deze prioritering van het voorzitterschap binnen de terrible ten, alsmede voor de heatmaps. Lidstaten zien heatmaps als een effectieve manier om eigenaarschap en verantwoordelijkheid te creëren binnen de Raad. Wel benoemt een aantal lidstaten, waaronder Nederland, het belang van het koppelen van de heatmaps aan de jaarlijkse beleidscyclus en voortgangrapportages en geven aan dat de methodologie gedegen moet zijn.

Enkele lidstaten benadrukten het belang van duidelijke definities van de problemen of barrières die worden geïdentificeerd, om verwarring en misinterpretaties te voorkomen. Een lidstaat bracht het voorstel voor een 28ste regime ter sprake, als aanvulling op de huidige initiatieven.

Beleidsdebat over e-commerce, uitdagingen met productnaleving en handhaving

Tijdens het beleidsdebat over e-commerce, aangevraagd door Frankrijk, werden de uitdagingen besproken die gepaard gaan met de toestroom van e-commerce pakketjes in de Unie. Het voorzitterschap vroeg de lidstaten om na te denken over welke aanvullende maatregelen nodig zijn en hoe het toezicht op de e-commerce sector verbeterd kan worden.

Eurocommissaris Séjourné benadrukte dat e-commerce zowel een probleem voor de interne markt als voor de consumentenagenda vormt, en onderstreepte het belang van een snelle implementatie van de aanverwante wetgeving, zoals het Hervormingspakket Douane-unie en de Digital Services Act (DSA).

De Raad schaarde zich unaniem achter het werk van de Commissie op dit onderwerp. De lidstaten benadrukten het belang van een gezamenlijke EU-aanpak voor de handhaving en het toezicht, evenals de noodzaak voor een snelle implementatie van de DSA. Er was brede steun voor het voorstel om de vrijstelling van importheffingen voor pakketjes tot 150 euro af te schaffen, wat door verschillende lidstaten werd verwelkomd. Daarnaast werd door een aantal lidstaten het belang van een gestroomlijnd Digital Postal Platform (DPP) benoemd als een middel om de efficiëntie van het systeem te verbeteren.

Diversenpunten

Nederland lichtte de ontwikkelingen rond Nexperia toe. Daarbij sprak Nederland waardering uit voor de brede steun die het heeft ervaren van andere lidstaten in het adresseren van de kwestie. Daarnaast gaf Nederland aan zich samen met de andere lidstaten en de Commissie in te blijven spannen voor het vergroten van de leveringszekerheid van legacy chips en het aanpakken van risicovolle strategische afhankelijkheden. Meerdere lidstaten spraken opnieuw steun uit voor het Nederlandse ingrijpen. De Commissie benoemde tot slot de nauwe samenwerking met Nederland op dit dossier te waarderen en verwees naar het recent gepubliceerde economische veiligheidspakket.

Tsjechië agendeerde een non-paper over het Europees voorkeursprincipe, met oproep tot duidelijke inkadering van toepassing preferentiecriteria. Het non-paper identificeert vijf uitgangspunten: (1) een gedegen impact assessment; (2) inzet van het instrument als laatste stap in de beleidsmix; (3) lastenluwe instrumentkeuzes; (4) toegang voor like-minded partners; en (5) WTO-conformiteit.

Italië riep in een diversenpunt over de Energie-Intensieve Industrie Alliantie op tot actie op het gebied van het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) en het Emission Trading System (ETS). Daarbij roept Italië op tot het inzetten op verminderen van de energieprijzen en een mondiaal gelijkspeelveld met bijv. exportbeperking van batterijenschroot als oplossing. Een tweetal lidstaten intervenieerde en sprak steun uit voor deze aanpak. Waarbij een andere lidstaat nog de notie meegaf dat voorzichtigheid geboden is bij het uitbreiden van de reikwijdte op CBAM/ETS.

Duitsland lichte toe dat tijdens de bijeenkomst van de recente Friends of Industry bijeenkomst (3 november) de Berlijn Verklaring is getekend, waarin de noodzaak om onze industriële basis – te revitaliseren wordt benadrukt. Enkele lidstaten spraken steun uit voor dit initiatief en brachten het belang van een ambitieuze investeringsagenda, een voorkeursprincipe en beschikbaarheid van kritieke grondstoffen op.

De Commissie benadrukte in een diversenpunt over het recent gepubliceerde ReSourceEU voorstel dat er vooruitgang is op het gebied van kritieke grondstoffen. Enkele lidstaten spraken de wens uit dat de Commissie snel het Grondstoffen Centrum opzet en hopen op een ambitieuze uitvoering op gezamenlijke inkoop en voorraadvorming.

Verder presenteerde het voorzitterschap de gebruikelijke stand van zaken over de wetgevende voorstellen. Daarbij werd benoemd dat er een akkoord is bereikt op de meetinstrumentenrichtlijn en belang voor verduurzaming. Ook op het omnibuspakket, specifiek op labelling en verpakkingen, is er voortgang geboekt. Op het patentenpakket en de aanvullende beschermingscertificaten (ABCs) benoemt het voorzitterschap dat er actief gewerkt is aan een oplossing voor de zorgen over de voorgestelde uitvoerende instanties (EUIPO/nationale bureaus), die volgens bedrijven juist leiden tot meer fragmentatie in plaats van duidelijkheid en harmonisatie. Verder is er brede steun gevonden voor het betrekken van het Europees Octrooibureau (EPO). Tot slot benoemde de Commissie dat er geen akkoord is bereikt op e-Declaration. Eurocommissaris Séjourné herhaalt het belang van dit dossier voor de interne markt en hoopt dat het aankomende Cypriotische voorzitterschap het zal kunnen afronden.

Litouwen agendeerde een punt over verstoring van de burgerluchtvaart door onbemande luchtvaartuigen (drones) en smokkelballonnen. Veel lidstaten uitten solidariteit en riepen op tot een gezamenlijke Europese reactie. Naast oog voor de veiligheidsdreiging, was er ook aandacht voor de economische implicaties van dergelijke verstoringen binnen het lucht- en ruimtevaartdomein.

Eurocommissaris Séjourné presenteerde het jaarlijkse rapport van de mkb-gezanten. Daarbij onderstreepte hij de rol van technologisch leiderschap in het van het Europees mkb in de strategische waardeketen, en roept de Raad op deze rol ook in het aankomend MFK te waarborgen. Enkele lidstaten intervenieerden en benoemden de belangrijke rol van het mkb in beleidscycli.

Tot slot presenteerde het aankomend Cypriotisch voorzitterschap haar prioriteiten op het gebied van concurrentievermogen. De Cyprioten willen focussen op consumentenbeleid, daarom zullen ze onder andere aandacht schenken aan de behandeling van de Digital Fairness Act en de Consumentenagenda 2025-2030. Van dit laatste voorstel is een appreciatie opgenomen in dit verslag.

Appreciatie EU-consumentenagenda 2025-2030

De Europese Commissie presenteerde op 19 november 2025 haar consumentenagenda 2025-2030, inclusief een interne-marktactieplan voor consumenten. De agenda bevat zo’n twintig concrete acties verdeeld over vier prioriteiten: 1) de interne markt voor consumenten versterken; 2) consumenten beter beschermen in de digitale economie; 3) duurzame consumptie bevorderen; 4) handhaving. Over het geheel staan simplificatie, verminderen van regeldruk en het beschermen van de consument in kwetsbare situaties centraal. Het kabinet verwelkomt de consumentenagenda en het interne-marktactieplan. Ze sluiten goed aan bij het Nederlandse non-paper1 en prioriteiten zoals een sterke interne markt, betere regelgeving, regeldrukvermindering, effectieve consumentenbescherming en circulaire economie. Ook zijn ze in lijn met digitale wet- en regelgeving en bredere Europese strategieën zoals de horizontale interne-marktstrategie2. Het kabinet zal zich actief inzetten voor een ambitieuze uitvoering van de agenda en het actieplan en zal in dit kader ook speciale aandacht hebben voor het verminderen van administratieve lasten en betere regelgeving.

Onderzoek en innovatie (9 december 2025)

Dit deel van het verslag is mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.

Verslag van het onderzoeks- en innovatiedeel van de formele Raad voor Concurrentievermogen op 9 december 2025 te Brussel

Dit deel van het verslag is mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.

Aanname algemene oriëntatie Regelgeving met betrekking tot het EuroHPC-initiatief

Tijdens de Raad zijn de voorgestelde aanpassingen op de regelgeving van het European High Performance Computing-partnerschap (EuroHPC) aangenomen.

Het Deense voorzitterschap lichtte toe dat de aanpassing de oprichting van AI-gigafabrieken in Europa mogelijk maakt en inbedding van activiteiten op het gebied van kwantumtechnologie faciliteert. Dit is van essentieel belang voor Europa om op mondiaal niveau te kunnen blijven concurreren en strategische autonomie te kunnen waarborgen.

Eurocommissaris Virkkunen benadrukte het belang van AI in de mondiale wedloop om technologisch leiderschap en gaf aan dat de EU hierin het voortouw moet nemen. Investeringen, mede via EuroHPC, werpen hun vruchten af en vier bestaande Europese supercomputers staan in de wereldwijde top 10.

Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, nam het woord en steunde de aanpassing op de regelgeving. Hierbij werd onder andere ingegaan op het belang van het verbeteren van de Europese capaciteiten op AI, een eenvoudig governance- en financieringsmodel en het belang van deze regelgeving voor het versterken van het Europese concurrentievermogen.

Horizon Europe (2028-2034), het tiende kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie: voortgangsrapportage en beleidsdebat over strategische prioriteiten en partnerschappen

Voortgangsrapportage

Het voorzitterschap presenteerde de voortgang op de onderhandelingen over Horizon Europe (2028-2034). Het belang om met onderzoek en innovatie (O&I) de maatschappij vooruit te helpen, bijvoorbeeld via digitale en groene transities, werd daarbij benadrukt. Er kan meer worden bereikt door op Europees niveau samen te werken tussen landen, dan dat er enkel op nationaal niveau bereikt kan worden. Het voorzitterschap gaf aan dat onder andere is getracht de rol van lidstaten te versterken ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie van 16 juli jl. Onder het Cypriotische voorzitterschap dient er verder te worden gesproken over onderwerpen als de governance van Horizon Europe (2028 – 2034), de implementatie van dual-use O&I en de nadere invulling van het partnerschappenportfolio.

Beleidsdebat

De Raad sprak over de belangrijkste prioriteiten voor O&I die bijdragen aan Europees leiderschap in wetenschap en technologie. Tevens sprak zij over op welke O&I-uitdagingen het van grote toegevoegde waarde is om Europees samen te werken met private en publieke partners via zogeheten O&I-partnerschappen.

De Commissie benadrukte drie punten: 1. Simplificatie van de wetgeving is nodig om investeringen aan te trekken; 2. Het is belangrijk om over een periode van zeven jaar flexibel in te kunnen spelen op toekomstige ontwikkelingen; 3. Door een coherent en strategisch portfolio van partnerschappen bereiken we impact en versterken we het concurrentievermogen van de EU.

Lidstaten beaamden dat strategische en gerichte keuzes belangrijk zijn om ontwikkelingen te versnellen. Een coherent en strategisch portfolio van O&I-partnerschappen versterkt de inzet om publieke en private investeringen bij elkaar te brengen. Hierbij zijn simplificatie en flexibiliteit noodzakelijk. Lidstaten gaven aan dat het cruciaal is dat wetgeving duidelijk, richtinggevend en uitvoerbaar dient te zijn. Om die reden werd het voorstel om betere betrokkenheid van lidstaten te verankeren in de verordening verwelkomd. Dit is van strategisch belang om EU-beleid en nationaal beleid op elkaar af te kunnen stemmen.

Enkele lidstaten benadrukten dat het selecteren van strategische prioriteiten een bottom-up proces dient te zijn met ruimte voor toekomstige innovatieve ideeën en waarbij de ERAC (European Research Area Committee) een adviserende rol kan spelen.

Een deel van de lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat bij de financiering van O&I uit dient te worden gegaan van het principe dat de beste voorstellen gesteund worden (selectiecriteria excellentie en impact). Andere lidstaten vroegen juist aandacht voor geografische spreiding. Ook werd er door meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukt dat we als EU niet geïsoleerd te werk dienen te gaan, er is samenwerking met gelijkgestemde niet-EU-landen nodig om tot de beste oplossingen te komen.

Lidstaten benadrukten een uiteenlopend palet van onderwerpen waar de EU qua strategische prioriteiten op in zou moeten zetten. Zo werd aandacht gevraagd voor slimme oplossingen om de groene en digitale transities waar te maken, onder andere door in te zetten op nucleaire fusie, AI, kwantumtechnologie, bio-economie en biotechnologie. Hierbij werd ook aangegeven dat prioriteiten ten aanzien van technologieën complementair dienen te zijn aan het Europees Concurrentievermogen fonds (ECF). Daarnaast vroegen veel lidstaten aandacht voor de noodzaak tot meer duidelijkheid over de samenhang tussen Horizon Europe en het ECF.

Nederland benadrukte evenals enkele andere lidstaten dat het belangrijk is om het proces van strategisch prioriteren samen met experts en overheden vorm te geven, zoals in Nederland gedaan is bij het opstellen van de Nationale Technologie Strategie.

Op basis van deze strategische keuzes hebben we thematische samenwerking nodig binnen O&I-partnerschappen, met EuroHPC en de Chips Joint Undertaking als voorbeelden. Via partnerschappen kunnen publieke investeringen bovendien als hefboom voor private investeringen dienen.

Diversenpunten

Er stonden vier diversenpunten op de agenda.

Bijdrage van de Europese Allianties van Universiteiten aan de Europese Onderzoeksruimte (ERA)

De Franse delegatie heeft dit punt geagendeerd en lichtte toe dat uit een nationale analyse is gebleken dat deze allianties van universiteiten werken als een katalysator voor het bereiken van impact en het creëren van innovatie-ecosystemen. Frankrijk riep op tot een structureel financieringsmodel en een stabiel wettelijk kader. Een aantal lidstaten sprak steun uit voor de oproep van Frankrijk.

De Eurocommissaris bedankte de Franse delegatie voor het opbrengen van dit punt en moedigde de lidstaten aan om synergiën te blijven zoeken. Ook benadrukte de Eurocommissaris dat Horizon Europe geen instituten financiert, maar O&I-projecten.

Het voorzitterschap gaf aan kennis te hebben genomen van de Franse notitie hierover.

Informatie over het Scaleup Europe Fund

De Commissie heeft dit punt geagendeerd om een toelichting te geven op de plannen rondom de opzet van een Scaleup Europe Fund dat operationeel zou moeten zijn voor de zomer van 2026.

De Commissie lichtte toe dat er steeds meer nieuwe bedrijven worden opgericht en er meer durfkapitaal beschikbaar komt in Europa, maar dat veel startups worstelen met opschaling en de benodigde financiering hiervoor. Dit leidt ook tot het vertrek van bedrijven uit de EU, wat onwenselijk is. Een marktgericht fonds, gefocust op Europese deeptechbedrijven, dat publieke en private middelen bij elkaar brengt, is het antwoord hierop. In dit fonds is € 5 miljard beschikbaar voor de komende vijf jaar, waarvan € 1 miljard vanuit Horizon Europe. Met co-investeringen moet het fonds in totaal voor € 20 miljard aan financiering mobiliseren.

Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, spraken haar steun uit voor dit initiatief, en wezen op het belang van complementariteit tussen dit fonds en de andere fondsen en initiatieven op dit gebied.

Het opzetten van een Europese samenwerkingsruimte voor kennisveiligheid: update over Europese initiatieven.

De Commissie gaf een update over de uitvoering van de in 2024 aangenomen Raadsaanbevelingen over kennisveiligheid. De Eurocommissaris lichtte toe dat kennisveiligheid niet slechts een theoretisch concept is, maar dat het dagelijkse realiteit is, waarop actie nodig is. Hier moeten we samen aan werken. De Commissie gaf aan eind 2026 met een budget van € 6 miljoen voor drie jaar tijd een Europees expertisecentrum op dit gebied op te willen richten oprichten.

Nederland en Frankrijk hebben actief hun steun uitgesproken voor het stimuleren van kennisveiligheid. Nederland benadrukte in haar interventie het belang van een gelijk speelveld voor internationale samenwerking en de rol van Horizon Europe (2028 – 2034) en de aanstaande ERA Act. Frankrijk benadrukte de bevoegdheid van lidstaten zelf op dit gebied en het opnemen van kennisveiligheid in verordeningen onder Horizon Europe (2028-2034).

Prioriteiten aankomend Cypriotische EU-voorzitterschap.

Het aankomende Cypriotische voorzitterschap presenteerde kort haar prioriteiten ten aanzien van O&I. Cyprus wil inzetten op het versterken van de rol van O&I in het aanjagen van het Europese concurrentievermogen, veerkracht en strategische autonomie, binnen een open markteconomie. Daarnaast wil Cyprus inzetten op het opbouwen van meer AI-capaciteit in wetenschap, onderzoeks-infrastructuren en vaardigheden. Als laatste wil het aankomend voorzitterschap wetenschappelijke diplomatie versterken. Verder zal het Cypriotische voorzitterschap de onderhandelingen rondom Horizon Europe (2028-2034) voorzetten.


Ruimtevaart (9 december 2025)

Gedachtewisseling Sterktes en uitdagingen van de EU Space Act
Tijdens het beleidsdebat werd brede steun uitgesproken voor de doelstelling van de EU Space Act: het versterken van veiligheid, weerbaarheid en duurzaamheid van ruimtevaartactiviteiten binnen een concurrerende Europese sector. De Commissie benadrukte dat één Europees stelsel van basisvereisten noodzakelijk is om de toenemende fragmentatie van nationale regelgeving te verminderen, terwijl nationale competenties voor vergunningverlening en toezicht volledig behouden blijven. Lidstaten onderschreven dit uitgangspunt, maar riepen op tot verdere vereenvoudiging, proportionaliteit en duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat het voorstel alleen effectief kan zijn als het uitvoerbaar blijft voor marktdeelnemers, met name voor het mkb en innovatieve startups. Een risico-gebaseerde aanpak, gekoppeld aan internationaal erkende technische standaarden, werd breed gezien als noodzakelijk om verplichtingen proportioneel en technisch haalbaar te houden. Daarnaast vroegen lidstaten om aandacht voor het beperken van administratieve lasten en voor een bestuursstructuur die geen doublures met nationale systemen veroorzaakt.

De relatie tussen de verordening en nationale verplichtingen en bevoegdheden onder internationaal ruimterecht vormde een belangrijk terugkerend thema. Meerdere lidstaten benadrukten dat autorisatie en toezicht primair nationale verantwoordelijkheden blijven. Nederland sloot hierbij aan en vroeg om een duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden om overlap, juridische onzekerheid en regeldruk te voorkomen. Nederland wees daarbij specifiek op de meerwaarde van heldere Europese basisnormen voor veiligheid en duurzaamheid, en benadrukte dat dit tevens opkomende diensten zoals in-orbit servicing kan ondersteunen, mits de aanpak proportioneel en risico gebaseerd is.

Op het terrein van veiligheid en defensie vroegen verschillende lidstaten om een robuuste, juridisch sluitende uitzondering voor nationale veiligheidsactiviteiten. Nederland achtte de huidige formulering ontoereikend en onderstreepte dat dergelijke activiteiten volledig buiten de reikwijdte van de verordening moeten vallen. Tot slot benadrukten veel lidstaten het belang van coherentie met bestaande EU-kaders, in het bijzonder NIS2, om parallelle regimes te vermijden. Nederland gaf aan constructief te blijven bijdragen aan de technische onderhandelingen met focus op proportionaliteit, nationale competenties en een werkbaar kader dat de sector versterkt.

Diversenpunten

De Commissie lichtte de uitkomsten toe van de Space Implementation Dialogue van 5 november 2025, waarin 23 stakeholders input leverden over vereenvoudiging en versterking van de EU-ruimtevaartprogramma’s. Belangrijke thema’s waren technologische soevereiniteit, risicobereidheid, interoperabiliteit en de rol van het mkb. Stakeholders benadrukten de noodzaak van meer in-orbit-demonstraties, voorspelbare financiering en snellere, eenvoudigere procedures. De Commissie onderstreepte de strategische link tussen ruimtevaart en defensie en riep op tot ambitie en coherentie bij de verdere beleidsuitwerking.

Cyprus presenteerde verder de prioriteiten voor het aanstaande voorzitterschap: de Space Act, het ECF Space Window en de herziening van de EUSPA-verordening. Het voorzitterschap kondigde aan dat eind mei 2026 de volgende Raad voor Concurrentievermogen Ruimtevaart zal plaatsvinden, waar in ieder geval de Space Act geagendeerd zal worden.

De Directeur-Generaal van het Europees Ruimtevaartagentschap (ESA) Aschbacher gaf tenslotte een terugkoppeling van de Ministerial Council, waar lidstaten een recordbijdrage van EUR 22,3 miljard toezegden. ESA breidt daarmee zijn focus uit naar veiligheid en weerbaarheid en benadrukte het belang van Europese strategische autonomie in de ruimte. De Commissie verwelkomde deze uitkomst en onderstreepte het belang van nauwe samenwerking tussen ESA en EU-instellingen bij de verdere uitvoering van de ruimtevaartagenda.


  1. Non-paper of The Netherlands on actions for the EC Consumer Agenda 2025-2030 | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎

  2. BNC fiche 1 - Mededeling horizontale interne-marktstrategie | Publicatie | Rijksoverheid.nl↩︎