Debat over de toenemende uitbraken van vogelgriep (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D53468, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-19 09:22, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-18 10:40: Debat over de toenemende uitbraken van vogelgriep (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Toenemende uitbraken van vogelgriep
Toenemende uitbraken van vogelgriep
Aan de orde is het debat over de toenemende
uitbraken van vogelgriep.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering, verzoek de leden hun plaatsen in te nemen en
heet de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van
harte welkom. We gaan het debat voeren over de toenemende uitbraken van
vogelgriep. Ik geef het woord aan het lid Kostić in de eerste termijn
namens de fractie van de Partij voor de Dieren. Ik stel de leden voor
geen maximumaantal interrupties vast te stellen, want er moet een debat
gevoerd kunnen worden, maar ik wijs er wel nogmaals op dat interrupties
echt kort moeten zijn en maximaal in drievoud. Als we echt uit de tijd
lopen, moet ik strenger worden. Dat is niet omdat ik het debat niet
interessant vind, maar omdat we met elkaar afspraken hebben over de
ingeplande debatten vandaag.
Ik zie lid Kostić bij de interruptiemicrofoon. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik sta hier omdat ik iemand níét zie, namelijk de minister van
Volksgezondheid. De Kamer heeft gezegd dat juist hij belangrijk is bij
dit debat. Ik zou dus heel graag met mijn bijdrage wachten tot hij terug
is.
De voorzitter:
Hij is even een praktische plichtpleging aan het uitvoeren. We kunnen
dus met elkaar afspreken dat we even wachten op zijn terugkomst. Ik zie
dat daar behoefte aan is. Dan schors ik nog een enkel ogenblik.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en heet nu ook de minister van VWS welkom. Ik
nodig het lid Kostić uit op het rostrum voor de inbreng in eerste
termijn namens de Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. De vogelgriep is een gevaar voor Nederland. Sinds
oktober zijn er meer dan 1 miljoen vergast. Meer dan 1 miljoen! Wilde
vogels sterven massaal en zelfs kittens zijn slachtoffer geworden. Dit
is ook een groot gevaar voor de volksgezondheid. Vogelgriep kan namelijk
overspringen van dier op mens en leiden tot een nieuwe pandemie. Dat is
geen natuurramp. Gisteren ontvingen we een brief van topviroloog Thijs
Kuiken, waarin hij ons wijst op de gevaarlijke variant van het
vogelgriepvirus. In de natuur komt die normaal gesproken niet voor, maar
die ontstaat in de bio-industrie. Hij roept de politiek op om in te
grijpen.
Jaren geleden bracht commissie-Bekedam al een rapport uit met
aanbevelingen. De conclusie was: Nederland is extra kwetsbaar voor de
vogelgriep en een nieuwe pandemie door het grote aantal dieren dat we
fokken en doden. We hebben in Nederland de grootste pluimveedichtheid
van Europa, zes keer hoger dan het Europese gemiddelde. Bekedam
adviseerde om het aantal veehouderijen en het aantal dieren in de
veehouderij te verkleinen. Ook Europese instellingen adviseerden
dat.
Het toenmalige kabinet kondigde aan te werken aan een verbod op
uitbreiding en nieuwe vestiging van pluimveebedrijven in bepaalde
gebieden. Inmiddels zijn we jaren verder, maar er zijn geen maatregelen
genomen. Minister Wiersma is namelijk nog altijd bezig met onderzoek
naar de gevolgen voor de sector. Ik heb geen enkele hoop dat deze
minister bereid is om fatsoenlijke maatregelen te nemen. Zie dit dus
vooral als een oproep aan de minister van Volksgezondheid, aan de Kamer
en aan de formerende partijen: we hebben geen tijd te verliezen; krimp
snel het aantal dieren in dat we fokken en doden, en zet gezondheid op
één.
Voorzitter. Naar aanleiding van de Q-koortsepidemie werd in 2010
geadviseerd om de minister van Volksgezondheid doorzettingsmacht te
geven bij de bestrijding van besmettelijke dierziekten. Die aanbeveling
is nooit opgevolgd. In 2020 werd een motie van ons daarover bijna
Kamerbreed aangenomen, maar die is nooit uitgevoerd. In 2022 adviseerde
de Algemene Rekenkamer om dit alsnog te doen. Maar volgens het kabinet
was het niet nodig, want "de ministers van Volksgezondheid en Landbouw
werken o zo goed samen en gezondheid zal altijd op één staan". Ik denk
dat de minister van Landbouw wel duidelijk heeft gemaakt dat
volksgezondheid niet op één staat. Voor minister Wiersma staat de
agro-industrie op één. Ik vraag de minister van Volksgezondheid of hij
inmiddels wel de noodzaak ziet van het krijgen van
doorzettingsmacht.
Voorzitter. Dan wil ik mijn diepe, diepe respect uiten voor de
medewerkers en vrijwilligers van dierenhulporganisaties die dag en nacht
zieke en dode dieren ophalen. Het kwalijke is dat ze onmisbaar werk doen
om de vogelgriep in te dammen omdat het kabinet niets aan de bron doet,
maar zelf opdraaien voor alle kosten. Kan de minister in ieder geval
toezeggen dat ze nu eindelijk ruimhartig financieel gecompenseerd worden
voor de gemaakte kosten? Ze zijn vandaag ook aanwezig bij het debat, op
de publieke tribune. Ik hoop dat ze eindelijk de waardering krijgen die
ze verdienen van dit kabinet.
Voorzitter. Uit onderzoek blijkt dat zo'n een op de vier wilde eenden op
dit moment besmet is met vogelgriep. Dat is zorgwekkend voor de staat
van de eendenpopulatie, waar het al heel slecht mee gaat. Maar
ondertussen is het jachtseizoen geopend en mogen mensen voor hun plezier
wilde eenden doodschieten.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik zou het lid Kostić even opheldering willen vragen, want ik weet niet
of ik het net goed hoorde. U vraagt de minister om iets te doen aan de
bron. Is de bron in uw optiek de pluimveehouderij? Of is de bron de
wilde vogelpopulatie die hier in Nederland komt?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Zoals ik al in het begin toelichtte toen ik topvirologen en het
rapport-Bekedam citeerde: de gevaarlijke, zeer besmettelijke variant van
de vogelgriep komt niet in de natuur voor. Die is ontstaan in de
pluimveehouderij. Ik heb hier een brief van de heer Thijs Kuiken van de
Erasmus Universiteit voor u. Hij heeft ook meegeschreven aan het
rapport-Bekedam. Ik verzoek ook de VVD hier echt goed naar de wetenschap
te luisteren, maar daar ga ik gewoon van uit.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Kan het lid Kostić definiëren wat het lid Kostić bedoelt met: vogelgriep
is ontstaan in de pluimveehouderij?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Jazeker. En nogmaals, ik zal de brief waarin topviroloog Thijs Kuiken
dit uitlegt straks aan de minister geven, maar ik heb ook een exemplaar
voor de BBB. Een laagpathogene, dus niet zeer besmettelijke en niet
gevaarlijke variant bestond altijd in de vogelpopulatie, miljoenen
jaren. Er was geen probleem totdat wij in de wereld hadden bedacht:
laten we lekker veel dieren op elkaar proppen in de pluimveehouderij.
Dat is een heerlijke situatie voor zo'n virus om te gaan muteren, dus te
gaan veranderen, overspringen en verspreiden. Dan kan er een
gevaarlijkere variant ontstaan, en zo is dat ook gebeurd. Daarom
waarschuwen virologen dat Nederland met zijn pluimveedichtheid een
perfecte broedplek voor zo'n gevaarlijk virus is en dus een tikkende
tijdbom voor een nieuwe pandemie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De Nederlandse pluimveehouderij heeft de bioveiligheid juist heel goed
op orde. Daardoor komt het ook dat hier niet of nauwelijks
vogelgriepvirussen overspringen van bedrijf tot bedrijf. Als je in
Nederland op een pluimveehouderij komt, dan zijn er zoveel
hygiënemaatregelen, ook voor de medewerkers en voor de boer en de boerin
zelf, voordat je iets in een stal kan doen. Maar ik begrijp dus goed van
het lid Kostić dat ... Er wordt toch een beetje de suggestie gewekt
alsof de vogelgriep hier in Nederland in de pluimveehouderij ontstaat.
Maar het vogelgriepvirus H5N1, een hoogpathogeen virus, is ontstaan op
kleine boerderijtjes in Azië.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Klopt mijn waarneming dat misschien onbedoeld de suggestie gewekt is dat
vogelgriep in de Nederlandse pluimveehouderij in de stallen zou
ontstaan, maar dat het lid Kostić ook erkent dat dat niet het geval
is?
Kamerlid Kostić (PvdD):
BBB probeert de hele tijd eromheen te draaien, maar het is ook goed voor
het publiek om te weten dat wetenschappers hier heel duidelijk
schrijven: "Hoogpathogeen vogelgriepvirus, de oorzaak van vogelgriep,
komt in de natuur normaliter niet voor, maar ontstaat in door mensen
gehouden pluimvee. Door het houden van grote aantallen kippen dicht op
elkaar worden namelijk omstandigheden gecreëerd waaronder een onschuldig
virus kan veranderen in een hoogpathogeen vogelgriepvirus", et cetera,
et cetera. Dus ja, het is ooit in Azië ontstaan, maar we hebben in meer
landen pluimveehouderijen, en wetenschappers wijzen erop dat Nederland
een extra gevaar vormt voor de gezondheid van mensen en ook in het kader
van een mogelijke pandemie, juist omdat onze pluimveedichtheid zo enorm
hoog is. Die is zes keer hoger dan het gemiddelde van Europa.
Wetenschappers schrikken ervan, gezondheidsdeskundigen schrikken ervan.
Ik snap dat de BBB niet zo van de feiten is en wetenschap maar een
mening vindt. Voor de BBB geldt dat de enige feiten komen van de
agro-industrie en de jagers, maar voor ons weegt dit heel zwaar. Ik ga
dit rapport straks dus ook aan de BBB geven.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, kort en afrondend.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De waardeoordelen over wat BBB wel of niet zou vinden, laat ik bij lid
Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Zeker.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar ik begrijp dus goed dat lid Kostić hiermee eigenlijk zegt: nee, het
vogelgriepvirus ontstaat niet in de Nederlandse pluimveestallen. Want
dat is wel wat er eerder een beetje werd gesuggereerd en daar gaan dan
gewoon misverstanden over ontstaan. Nederlandse pluimveehouderijen zijn
eigenlijk helemaal koploper in het veilig houden van de
pluimveebedrijven. Maar het is fijn om te horen dat lid Kostić erkent
dat het niet in de Nederlandse pluimveestallen ontstaat.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nee. Ik daag de BBB toch uit om met de virologen te gaan praten. Het
probleem zit hem bij de pluimveedichtheid specifiek in Nederland; we
wonen nu in Nederland en willen onze bevolking gezond houden. Ik heb net
geschetst wat de virologen zeggen. Door het aantal dieren dat we in
Nederland op elkaar houden, creëren we een perfecte situatie voor het
virus om zich snel te verspreiden om nog gevaarlijker te worden. Dat is
de situatie in Nederland. Daarom zeggen wetenschappers — dat was ook het
rapport van Bekedam — dat een structuurmaatregel, een maatregel die de
problemen bij de bron kan oplossen, het krimpen van het aantal dieren in
de veehouderij is. Dat is gewoon klip-en-klaar.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Ondertussen is het jachtseizoen geopend en mogen mensen voor
hun plezier wilde eenden doodschieten. Dat zorgt voor een snellere
verspreiding van de vogelgriep en betekent een groot risico voor de
volksgezondheid. Is de minister van Volksgezondheid bereid om de
plezierjacht stil te leggen totdat we zeker weten dat de vogelpopulaties
niet afnemen door de dodelijke combinatie van vogelgriep en jacht, en we
zeker weten dat de volksgezondheid hierdoor niet in gevaar komt?
Voorzitter. Ik rond af. Volksgezondheid mag niet ondergeschikt blijven
aan de belangen van de agro-industrie. Zolang we in Nederland zo veel
dieren op een kluitje blijven houden, zijn we een tikkende tijdbom voor
een nieuwe pandemie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Podt voor …
Kamerlid Kostić (PvdD):
En ik heb nog een brief voor de minister van Volksgezondheid.
De voorzitter:
Ja, dat klopt. Ik zou de bode willen vragen om die in ontvangst te nemen
en aan de minister aan te bieden, en die ook onderdeel te laten uitmaken
van de beraadslaging, zodat iedereen er ook kennis van kan nemen. Zo is
dat zorgvuldig.
Het woord is dus aan mevrouw Podt voor haar inbreng namens D66.
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel, voorzitter. Veel boeren lopen dit jaar door een lege stal.
Er zijn in Nederland alleen al 1 miljoen dieren gedood vanwege de
vogelgriep. Daar komt het verlies van leven van wilde vogels nog
bovenop. De ziekte is een veelkoppig monster, waarbij we alles uit de
kast moeten trekken om hem te bedwingen. Dat is lastig met een
dubbeldemissionaire minister en een dubbeldemissionair kabinet. Daarom
zullen we een aantal zaken voorstellen die onmiddellijk wat moeten
oplossen en een aantal meer structurele zaken in gang zetten waar een
nieuw kabinet mee aan de slag kan.
Voorzitter. Het volgende moet onmiddellijk. Het is voor iedereen
cruciaal dat de bioveiligheidsprotocollen op bedrijven streng worden
nageleefd. Recent onderzoek liet nog zien dat deze protocollen op zes
van de zeven bedrijven niet werden nageleefd. Bedrijven hebben de plicht
om hun dieren goed te beschermen. Dit gedrag zorgt voor grote
maatschappelijke en financiële schade en potentieel nog veel grotere
gezondheidsschade. Graag een reactie met concrete stappen die de
minister van LVVN zet om hiertegen op te treden.
Voorzitter. De vrijwilligers op de dierenambulances werken zich een slag
in de rondte. Zelfs het secretariaat, konden we lezen, rijdt mee om
dieren te helpen of om dode vogels op te halen, veelal zonder de juiste
beschermingsmiddelen, griepprikken of voldoende financiering.
Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de vragen van de Partij voor de
Dieren hierover.
Voorzitter. Het ruimen van dieren is niet alleen een vrij cynische
manier om zoönose te bestrijden, maar in het geval van de vogelgriep is
het ook een volkomen achterhaalde manier. Stallen ruimen was wellicht in
de jaren zeventig en tachtig een helpende manier om te voorkomen dat het
virus zich verder zou verspreiden, maar toen het virus in de jaren
negentig door het steeds intensiever houden van pluimvee muteerde en
zich verspreidde, was het geen zeldzame ziekte meer. Veel dieren op een
boerderij en veel boerderijen bij elkaar dicht bij waterrijke gebieden,
maken dat een ziekte zoals de vogelgriep kan muteren en zich razendsnel
kan verspreiden. Om te voorkomen dat er nieuwe virussen ontstaan die
dieren zieker maken en die zich mogelijk, net als in de Verenigde
Staten, ook onder zoogdieren en mensen kunnen verspreiden, is het
cruciaal dat de pluimveehouderij extensiveert. Overigens zijn er nog
heel veel andere goede redenen om minder dieren zo dicht op elkaar te
houden, maar dat terzijde.
De vorige minister zette onder meer in op de meekoppelende
structurerende keuze dierziekten en zoönosen in het NPLG, oftewel: hoe
kunnen we via de gebiedsplannen inzetten op minder bedrijfs- en
dierdichtheid en minder uitbraken? Dat is weer een reden waarom het
ontzettend zonde is dat er wordt gestopt met het NPLG. Gelukkig zijn
sommige provincies doorgegaan met hun eigen gebiedsplannen. Mijn vraag
aan de minister is: kan zij ervoor zorgen dat er eind januari een
overzicht ligt van de stappen die de provincies hierop wellicht al gezet
hebben, zodat een nieuw kabinet hier samen met de provincies mee verder
kan?
Voorzitter. Helaas is de H5N1-variant van de vogelgriep endemisch
geworden en zal alleen werken aan de pluimveedichtheid dus niet genoeg
zijn. In jaren als deze raast het virus zo erg rond in wilde vogels dat
zij snel bedrijven besmetten, ook als deze niet in de buurt van
waterdichte gebieden staan. We hebben van corona geleerd dat
grootschalig en preventief vaccineren de meest effectieve manier is om
een virus onder controle te krijgen. De eerste vaccinatieresultaten zijn
veelbelovend en laten zien dat grootschalige vaccinatie mogelijk is. We
kunnen niet langer wachten. Het voorkomt ook economische schade. Daarom
vraag ik de minister om uiterlijk in februari in kaart te brengen wat
nodig is om binnen een jaar daadwerkelijk te starten met grootschalige
vaccinatie. Welke middelen, logistiek, regelgeving en EU-afstemming zijn
vereist? Kan zij daarbij ook ingaan op de te verwachten aantallen dode
vogels en de financiële en maatschappelijke gevolgen als we langer
wachten? Want door nu te investeren, kunnen we toekomstige uitbraken
beperken en kunnen we zorgen voor een veerkrachtige pluimveehouderij.
Het is tijd om te handelen.
De heer Graus (PVV):
Ik zou ambtsgenoot Podt iets willen vragen. De vaccinatieonderzoeken
lijken op zich positief op de korte termijn, maar de bijwerkingen op de
lange termijn zijn onbekend. Dat was hetzelfde bij het humane
covidvirus. Ik zou het lid Podt willen vragen of in het onderzoek kan
worden meegenomen of er een resistentie kan ontstaan, net zoals er bij
het overmatig toedienen van antibiotica een soort antibioticaresistente
bacterie kan ontstaan. Sommige wetenschappers zeggen dat als je te veel
vaccineert, er een soort virusresistentie of een snellere mutatie van
virussen kan ontstaan. Toen de voorzitter nog in mijn commissie zat,
heeft het ministerie toegegeven dat dat onderzocht moest worden. Kan dat
worden meegenomen?
Mevrouw Podt (D66):
Ik ben zelf niet van zins om mij hier in de Kamer te gaan bemoeien met
het onderzoek dat gebeurt.
De heer Graus (PVV):
Mevrouw Podt vroeg om grootschalige vaccinatie. Daarom vraag ik mijn
collega of dit kan worden meegenomen. Als je dat te veel doet, net als
bij antibiotica, dan kunnen er sneller mutaties ontstaan. Bepaalde
wetenschappers zeggen dat virussen zich sneller gaan muteren als er
gevaccineerd wordt. Anderen zeggen dat dat allemaal bullshit is. Ik mag
eigenlijk geen Engelse taal gebruiken.
De voorzitter:
Nou ...
De heer Graus (PVV):
Ik moet eigenlijk "stierenpoep" zeggen.
De voorzitter:
... ik haak niet zozeer aan op het Engels.
De heer Graus (PVV):
Ik vraag haar of dat meegenomen kan worden. Zij vraagt om een
grootschalige vaccinatie, dus dan moet je ook de mogelijke nadelen en
negatieve bijwerkingen meenemen.
Mevrouw Podt (D66):
Ik begrijp wat de heer Graus bedoelt. Volgens mij spelen er twee dingen.
Ik heb er allereerst het volste vertrouwen in dat de wetenschappers heel
zorgvuldig met het onderzoek zullen omgaan. De rapporten die er nu over
deze pilot liggen, zijn heel veelbelovend. Ten tweede geldt natuurlijk
altijd dat als je middelen in gebruik neemt, je zal moeten blijven
monitoren en je heel zorgvuldig zal moeten kijken wat de daadwerkelijke
effecten zijn als je het grootschalig gaat implementeren. Dat ben ik
zeer met de heer Graus eens.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Om de vogelgriep de baas te worden heb je maatregelen op de korte
termijn nodig en maatregelen op de lange termijn, die wat ingrijpender
zijn. Ik hoor mevrouw Podt nu over de kortetermijnmaatregelen, wat
logisch is, maar ik zou ook meer willen weten over wat ze de
"extensivering van de veehouderij" noemt. Heeft ze het dan over het
stoppen met de eendenhouderij in Nederland? Heeft ze het dan over het
sluiten van kippenboerderijen in waterrijke gebieden? Heeft ze het dan
over grotere afstanden tussen varkensboerderijen en kippenboerderijen?
Waar heeft ze het over als ze spreekt over extensieve veehouderij?
Mevrouw Podt (D66):
Goede vragen. Ik denk dat het lastig is om dat zo in zijn algemeenheid
te beantwoorden. Over pluimveehouderij in waterrijke gebieden heeft u
mij al vaker gehoord. "Een einde eraan maken" zijn grote woorden in dit
verband, maar ik pleit er vaker voor om dat zeer, zeer streng te
verminderen. Ik heb in mijn tekst opgeschreven dat we eens moeten kijken
naar wat de bedoeling was, namelijk dat als de provincies stappen zetten
in die gebiedsprocessen ze gelijk ook kunnen kijken hoe ze die
extensivering vorm kunnen geven. Dan kun je ook gaan kijken in welke
gebieden het minder moet, want het hoeft misschien niet in alle gebieden
minder, en in sommige gebieden zal het drástisch minder moeten. Dus ik
denk dat je heel goed op gebiedsniveau kunt kijken hoe je dat op een
goede manier zou kunnen doen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag het omdat D66 natuurlijk aan de formatietafel zit. Uit haar
antwoord kan ik wel opmaken dat de gebiedsprocessen weer terugkomen. Dat
is ook de inzet van D66 voor de aanpak van een heleboel problemen die we
in de landbouw hebben. Maar het klinkt ook een beetje als het over de
schutting naar de provincies gooien, want je kunt ook gewoon als Rijk
maatregelen nemen. Neemt D66 nu alvast een voorschot op een compromis
dat ze gaan sluiten met de andere partijen, door geen rijksmaatregelen
te willen nemen?
Mevrouw Podt (D66):
Nee. Volgens mij kent mevrouw Bromet onze inzet uitstekend. Ik denk dat
het belangrijk is dat die gebiedsprocessen terugkomen. Dat is ook onze
inzet geweest in de positieve agenda die we samen met het CDA hebben
gemaakt. Ik denk dat iedereen er ook van overtuigd is dat dat een slimme
manier is om het te doen. Ik ben helemaal niet van zins om dingen over
de heg naar provincies te gooien. Ik vind het wel verstandig om goed te
kijken wat lokaal verstandig is. Wij weten allemaal dat er bepaalde
gebieden in Nederland zijn waar die pluimveedichtheid echt insane is, en
daar moeten we heel snel wat aan doen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Tot slot één ding over de pluimveedichtheid en de nabijheid van
varkensbedrijven. Er is namelijk een groot gevaar dat de vogelgriep
overslaat op zoogdieren en daarna ook op de mens. Is dat dan een van de
maatregelen waarvan D66 zegt: oké, daar gaan we korte metten mee maken;
we willen geen varkensbedrijven meer in de buurt van
pluimveehouderijen?
Mevrouw Podt (D66):
Nou, ik vind dat zelf als D66 een heel goed idee. Ik hoop dat mevrouw
Bromet het mij vergeeft dat ik niet in deze zaal de formatie ga doen.
Maar dat zou best eens een inzet van D66 kunnen zijn, zeker.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Podt. Het woord is aan de heer Koorevaar voor zijn
inbreng namens het CDA.
De heer Koorevaar (CDA):
Dank u wel, voorzitter. "Je hoort al over vogelgriep in het nieuws en
dan gaan mijn voelsprieten uit. Als de trekvogels over de boerderij
overvliegen, krijg je angst." Dat zei een pluimveehoudster tegen mij die
ik vorige week sprak. Haar angst bleek dit keer niet onterecht. Bij een
eerste controlerondje in de schuur — is er genoeg drinken, is er genoeg
voer? — viel haar een aantal knikkebollende kippen op, en in de tweede
afdeling lagen onder de luchtinlaat enkele dode dieren. Ze zei: "Ik heb
in overleg met mijn man de dierenarts gebeld, die direct de
Gezondheidsdienst en de NVWA waarschuwde. Ze kwamen meteen. Die middag
bleek uit een sneltest vogelgriep. Die avond om 22.30 uur volgde de
definitieve uitslag van een labtest en kregen we de bevestiging:
morgenochtend wordt jullie bedrijf geruimd." Ze sloot ons
telefoongesprek af met de woorden: dit, de vogelgriep, heeft wel echt
impact.
Voorzitter. De reactie van de professionele houderijen en de overheid
bij een uitbraak is snel en duidelijk. De dertien protocollen en twee
handleidingen die ik online vond, zijn helder, en de monitoring is op
orde. De meldingsbereidheid is groot en informatie wordt snel gedeeld.
Iets waarvan Marjon Koopmans vorige week zondag nog in Buitenhof zei dat
dit in de Verenigde Staten juist niet op orde was, waardoor vogelgriep
zich daar van bedrijf tot bedrijf kon verplaatsen. In Nederland is dat
dankzij aangescherpte protocollen en goede samenwerking tussen het
ministerie en de sector gelukkig wél op orde. Als er hier een besmetting
bij komt, dan is dat door besmetting via de lucht.
Voorzitter. Allereerst een vraag over het vogelgriepvirus dat is
vastgesteld bij kittens en een vos. Zorgwekkend is dat door deze
besmettingen virusvarianten kunnen ontstaan die beter aangepast zijn aan
zoogdieren. Dat vergroot mogelijk ook het risico voor mensen. Hoe groot
is dat risico en welke maatregelen neemt de minister om te voorkomen dat
zulke varianten een hoog risico vormen voor de volksgezondheid? De
tweede vraag gaat over dierenhulpverleners die hulp verlenen aan wilde
vogels en kadavers ruimen. Ik heb begrepen dat terreineigenaren
verplicht zijn om kadavers te ruimen. Ik constateer dat er een protocol
is over hoe om te gaan met kadavers. Wat moet u doen om deze
hulpverleners te beschermen en wat dóét u om hulpverleners te
beschermen?
Voorzitter. Het is goed dat er in Nederland door het bedrijfsleven en de
overheid goed wordt samengewerkt. Ook willen we grootschalige ruimingen
zo veel mogelijk voorkomen. Dat wat pluimveehouders zelf kunnen doen,
moeten ze ook doen. Het positieve is dat in het bedrijfsgezondheidsplan
sinds kort ook het bioveiligheidsplan is opgenomen om ook op het punt
van de bioveiligheid de puntjes op de i te zetten. Kippen worden nu al
breed gevaccineerd. Uitbreiding met een vaccin tegen vogelgriep is
gewenst. Om besmettingen van pluimvee door wilde vogels te kunnen
voorkomen is dat uiteindelijk toch de beste oplossing. In het lab zijn
enkele vogelgriepvaccins succesvol getest. Begin volgend jaar komen de
resultaten van een veldproef, maar de grote klapper is wanneer in het
buitenland kip en kipproducten van gevaccineerd pluimvee worden
geaccepteerd door landen en supermarkten. Dat helpt alle pluimveehouders
én alle dieren. Daarom is het goed dat er in Nederland een pilot loopt
waarbij effectiviteit en vermarkting worden getest en dat er wordt
gewerkt aan verbreding naar allerlei andere pluimveecategorieën.
Voorzitter. Er is werk aan de winkel. Ons werk ligt in het Verenigd
Koninkrijk, Duitsland, andere Europese landen en Japan om
handelsbelemmeringen met die landen op te heffen en om met
supermarktketens in gesprek te gaan over de acceptatie van producten van
gevaccineerd pluimvee. Daarom heb ik nog één vraag aan de minister:
heeft het voor u prioriteit om Europese collega's en belangrijke
handelslanden mee te krijgen in een Europese vaccinatiestrategie? Zo ja,
waar blijkt dit uit?
Voorzitter, tot slot. Dat de pluimveesector goed samenwerkt met
dierenartsen en overheid komt de monitoring, vroege detectie en
bestrijding ten goede. Een wereld zonder vogelgriep is misschien een
utopie; een wereld waarin we de risico's zo veel mogelijk indammen, is
dat niet.
Dank u wel.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik had net ook een interruptie bij D66. Toen hadden we het over
kortetermijnmaatregelen en langetermijnmaatregelen of eigenlijk
structurele maatregelen. Ik hoor de heer Koorevaar van het CDA alleen
maar over maatregelen die in het huidige systeem best nuttig kunnen
zijn, zoals vaccineren. Maar alle adviezen die er liggen, schrijven over
een herstructurering van de veehouderij en over Nederland als de
mestvaalt van Europa. Wat zijn nou de ideeën van het CDA daarover?
De heer Koorevaar (CDA):
De ideeën van het CDA zijn als volgt. Ik heb me ook verdiept in het hele
vogelgriepverhaal. Mij valt op dat er sinds 2003, toen er echt een
grootschalige uitbraak was, echt wel iets veranderd is. Dit is een iets
langere inleiding; excuses daarvoor. Ik zag, ook in de documenten die ik
doorlas, dat je toen met name bedrijf-op-bedrijfbesmettingen zag. Het
virus werd dus versleept. Eigenlijk zei Marion Koopmans vorige week
zondag bij Buitenhof hetzelfde: het virus wordt versleept van bedrijf
naar bedrijf. Dat ging toen over runderen in Californië. Wat heeft
Nederland daarvan geleerd? Dat je dat dus niet moet doen en dat die
bioveiligheid superbelangrijk is. Ik ben regelmatig op pluimveebedrijven
geweest, maar ik heb alleen maar door een raam gekeken, want anders had
je moeten douchen. Daar zijn hele protocollen voor. Dat komt gewoon niet
voor. Ik denk dus dat de sector dat best goed op orde heeft. Anders had
je ook van-bedrijf-naar-bedrijfbesmettingen gezien.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Er is een heleboel veranderd sinds 2003, want we hebben nu koeien met
vogelgriep en we hebben ook katten met vogelgriep. Het gaat dus van
kwaad tot erger en alle deskundigen waarschuwen voor een moment waarop
het ook op mensen overslaat. Er liggen allerlei adviezen om dat te
voorkomen. Die heb ik net genoemd bij mijn vraag aan D66: geen
varkensbedrijven in de buurt van kippenhouderijen, geen kippenhouderijen
in waterrijke gebieden, veel minder veedichtheid of veel minder
boerderijen vlak bij elkaar. Ik hoor het CDA daar helemaal niet over. Is
dat iets wat het CDA niet wil of is dat iets waarvan het CDA zegt dat
dat eigenlijk helemaal niet nodig is?
De heer Koorevaar (CDA):
Ik heb daarover een vraag gesteld aan de minister. We hebben gezien dat
het vogelgriepvirus bijvoorbeeld ook bij kittens en bij een vos is
vastgesteld. Neem mij daar eens in mee: wat gebeurt daar nu precies? Het
is dus niet zo dat ik dat veronachtzaam. Maar de uitbraken die er
bijvoorbeeld dit jaar zijn — als ik het goed heb, zijn het er ongeveer
35 — zijn allemaal besmettingen die via de lucht zijn gekomen, misschien
op een enkele uitzondering na. Dat ondersteunt dus wat ik zojuist zei:
het komt uiteindelijk via een luchtinlaat. Ook in het voorbeeld dat ik
aanhaal, is het zeer waarschijnlijk dat dit via een luchtinlaat in de
stal komt.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik vind het echt zorgwekkend. Het CDA had namelijk een nieuwe cultuur
beloofd, waarbij het zei: we gaan het totaal anders doen en we gaan
leren van het verleden. Dan zie ik hier toch weer cherrypicking. We
hebben al een aantal jaar het rapport-Bekedam, waarin duidelijke
adviezen staan. Je kan op korte termijn dingen doen. Die heeft het CDA
net genoemd. Dat kan allemaal. Maar je moet, je móét, iets doen aan die
pluimveedichtheid: minder pluimveebedrijven dicht op elkaar, en vooral
ook minder dieren dicht op elkaar.
De voorzitter:
En uw vraag?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Mijn vraag is: staat het CDA achter die maatregelen van het
rapport-Bekedam?
De heer Koorevaar (CDA):
Ik sta erachter dat we vaccineren. Ik denk — dit zeg ik ook richting het
lid Kostić — dat dat een hele goede strategie is, want het helpt niet
alleen het Nederlandse pluimvee, maar ook het Europese en het
wereldwijde pluimvee. Ik ben van mening dat als we als Nederland de
kennis hebben, we die ook moeten verspreiden. Daar zit wat mij betreft
de grote doorbraak. Op dit moment krijgen kippen al vijftien
vaccinaties, geloof ik. Waarom krijgen ze dan ook niet die tegen de
vogelgriep?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik snap dat mijn collega nieuw is, maar kom op! Ik snap dat hij voor
vaccinatie is, maar mijn vraag was: is hij ook voor die
structuurmaatregelen van het rapport-Bekedam? Dat is gewoon
wetenschappelijke consensus. Is hij daar ook voor?
De heer Koorevaar (CDA):
Ik ben voor een vaccinatiestrategie. Daar moet u het dus echt even mee
doen.
De voorzitter:
Tot slot.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Oké, nou, dat is gênant. Tegelijkertijd denk je: het is tenminste goed
dat hij niet ontkent dat wat het rapport-Bekedam zegt nodig is. Ik lees
hier in de tekst van de wetenschappers: een zorg is dat in
pluimveedichte gebieden, met name in de Gelderse Vallei en
Noord-Limburg, met soms meer dan 200 andere pluimveehouderijen in een
straal van 10 kilometer, een verhoogd risico bestaat op verdere
virusverspreiding van bedrijf naar bedrijf, waarbij de NVWA door
kwetsbaarheden in de bestrijdingscapaciteit de controle kan
verliezen.
De voorzitter:
En uw vraag?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ziet het CDA dit risico waar de wetenschappers op wijzen ook?
De heer Koorevaar (CDA):
Ik blijf echt even bij wat ik hiervoor heb gezegd. U citeert nu uit
rapporten die deze week ook in mijn e-mailbox zijn binnengekomen. Ik heb
het net ook nog uitgedeeld gekregen door de bode. Uiteraard moet je
altijd goed nadenken over hoe je kan voorkomen dat vogelgriep zich
verder verspreidt. We zien nu dat de verspreiding via de lucht komt.
Daar werkt de sector dan ook aan met een bioveiligheidsplan: hoe voorkom
je dat mest bijvoorbeeld via zo'n luchtinlaat in een stal komt en zich
dan verder verspreidt? We zien op dit moment aan de besmettingen die we
hebben ... Wij vinden het ook erg dat die besmettingen er zijn, zowel
voor mensen als voor dieren. De meest effectieve manier is dus om samen
te werken met andere landen om vogelgriep op die manier uit te bannen.
Daar ligt mijn prioriteit.
De heer Graus (PVV):
Ik ben heel blij dat mijn collega die verwaaiing, die verplaatsing via
de lucht, aanhaalt, want ik ga daar binnenkort op terugkomen bij een
ander debat, over het blauwtongvirus. Het werd namelijk ook vaak
ontkend, hè. Ik heb wel een vraag. Dat vaccinatieprogramma gaat
natuurlijk ook gevolgen hebben voor de sector. Ik ben van mening, net
als mijn fractie, dat volksgezondheid en diergezondheid altijd bovenaan
moeten staan, maar we moeten ook weten wat de gevolgen voor de sector
zijn. Om een voorbeeld te noemen: wij hebben ooit een einde gemaakt aan
de nertsenhouderij, maar we hebben toen als fractie wel, als eersten,
gevraagd hoe we dat financieel zouden gaan dekken.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Graus (PVV):
Dat wil ik dus wel meegenomen hebben. Ik weet namelijk niet wat de
financieel-economische gevolgen ervan zijn, hoewel volksgezondheid en
diergezondheid bovenaan moeten staan. Ik had die vraag dus van het CDA
verwacht. Het gaat enorme financieel-economische gevolgen hebben. Dat
moet wel worden meegenomen.
De heer Koorevaar (CDA):
Dank u wel voor uw vraag. Daarom denk ik dat de volgorde ook heel
belangrijk is. Er loopt nu een proef, een veldproef. Er is al een oud
vaccin beschikbaar en er zijn een aantal nieuwe vaccins, die op dit
moment getest worden. Het is van het allergrootste belang dat er eerst
consensus is, met name tussen de handelslanden van Nederland als het
gaat om pluimvee. Ik geloof dat 50% van de tafeleieren naar Duitsland
gaat. Begin daar dus, maar niet alleen in Duitsland, want dat is
eigenlijk al georganiseerd via Europese regelgeving bij de registratie
van het vaccin. Begin dus met name bij de ketens daar, dus de
supermarkten; laten we het zo maar zeggen. Zorg dat zij die producten
ook accepteren. Daarom is mijn vraag aan de minister ook: doet u daar
voldoende aan? Als je dat regelt, is er namelijk in de handel geen
belemmering. Dan hebben we daar voor de pluimveesector, denk ik, ook
geen belemmering, want ze zijn het al gewend om te vaccineren. Ja, het
wordt er iets duurder van, is mijn informatie, maar als we dat doen,
doen we het ook goed voor de vogels in Duitsland.
De heer Graus (PVV):
Het gaat mij meer om het volgende. Onze fractie zegt dat volks- en
diergezondheid altijd bovenaan moeten staan, eigenlijk ongeacht de
kosten, zo zou je moeten zeggen. Het gaat heel veel
financieel-economische gevolgen hebben. Nu wordt er al van uitgegaan dat
er toch gewoon doorgehandeld kan worden, maar mogelijk wordt die handel
totaal stilgelegd. Dan zegt het buitenland: bekijk het allemaal maar!
Mensen die daar de dupe van worden, zoals bij de nertshouderijen ook is
gebeurd toen die moesten stoppen vanwege een besluit van de Kamer,
moeten wel financieel-economisch gecompenseerd worden. Daar moet je dan
wel eerlijk in zijn. Daar gaat het om. Je mag het echter niet ten koste
laten gaan van de volks- en diergezondheid. Je mag niet zeggen: als het
de handel schaadt, gaan we niks aan de volks- en diergezondheid
doen.
De heer Koorevaar (CDA):
Nogmaals, ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister. Ik heb ook
een motie in voorbereiding. Ik had die eigenlijk ook met uw collega
gedeeld, de heer Jansen. Dat is natuurlijk ook mijn collega, maar hij is
van uw partij. Ik wist niet dat u namens de PVV het woord zou voeren. Ik
zou daar graag zo meteen nog een moment op terug willen komen bij u,
want ik denk wel dat het belangrijk is dat we daar juist op inzetten. We
moeten er niet mee wachten om daarop in te zetten, want anders duurt het
te lang. Daarmee sluit ik af.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Graus (PVV):
Sorry, meneer de voorzitter, ik had me even moeten voorstellen.
De voorzitter:
Nee, hoor, prima.
De heer Graus (PVV):
Ik ben Dion Graus. Ik ben al sinds november 2006 woordvoerder
dierenwelzijn en diergezondheid. Ik behoor tot de langstzittende
Kamerleden hier. Ik ben de op één na langstzittende. Ik heb me nu even
voorgesteld. Mijn e-mailadres is d.graus@tweedekamer.nl.
Alstublieft.
De voorzitter:
Waarvan akte. Het staat opgenomen in de Handelingen, meneer Graus.
De heer Koorevaar (CDA):
Laten we dan in ieder geval even koffie gaan drinken. Dat is dan een
afspraak! Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koorevaar. Het woord is aan mevrouw Bromet voor haar
inbreng in eerste termijn namens GroenLinks-Partij voor de Arbeid.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Zoönosen en dierziekten, we hebben het er naar mijn idee de laatste tijd
echt heel vaak over. Allereerst ga ik in op vaccinaties. De Tweede Kamer
heeft de wens om vaart te maken met de vaccinaties. Het gaat nog maanden
duren voor we weten hoe het werkt in het veld. Hoe kan hier nog altijd
onduidelijkheid over zijn?
Dan kom ik op de structuurmaatregelen. Al in het advies van Bekedam uit
2020 is gezegd dat de hoge concentraties dieren per bedrijf, de hoge
concentraties bedrijven in sommige regio's, de intensieve veehouderij en
de nabijheid van de concentraties van andere dieren, varkens en mensen
leidt tot grote extra risico's: meer risico op uitbraak en meer risico
op gevaarlijke mutaties. De Kamer vroeg meermaals om actie. De minister
wil weer gaan onderzoeken of het mogelijk is om nieuwe bedrijven in de
buurt van water tegen te houden, maar waarom niet gewoon handelen? Als
er onderzoeken liggen die zeggen dat het niet handig is om
pluimveehouderijen in waterrijke gebieden te hebben, waarom zou je daar
dan nog vergunningen toestaan? Er worden hele populaties aangetast door
de vogelgriep, vooral van trekvogels en watervogels. Wordt er, zoals het
deskundigenberaad vraagt, een langetermijnonderzoek gedaan naar de
ecologische effecten van deze grootschalige sterfte?
Voorzitter. Ik heb grote zorgen over de vogelgriep bij zoogdieren. De
kans op besmetting van mensen is vooralsnog klein, maar er heerst een
verhoogd risico voor mensen die professioneel met pluimvee werken. Wat
doen we aan communicatie, bescherming en monitoring van deze mensen? In
Nederland is er een zoönosestructuur. Het is goed dat wij die hebben,
maar als gaat over de economie en de volksgezondheid is er altijd een
tegenstelling in belangen. De minister doet in de impactanalyse net
alsof het belangen zijn die tegen elkaar afgewogen worden, namelijk de
impact op de sector en de impact op de gezondheid. Als de gezondheid, de
volksgezondheid, leidend is, waarom zou je dan niet gewoon stoppen met
die bedrijven in waterrijke gebieden?
Voorzitter. Ik heb gisteravond een motie van wantrouwen ingediend tegen
deze minister. We gaan daar straks over stemmen. Ze gaat geen actie
ondernemen. Ik heb alle deskundigen, ambtenaren en rechters aan mijn
zijde als ik zeg dat deze minister enkel vertraging ambieert. Dat blijkt
uit de bijdrage die ik net voorlas. Deze bijdrage is namelijk mijn
bijdrage, een-op-een voorgelezen, uit het debat van 2023 over
dierziektebeleid. We zijn twee ministers verder en er is helemaal niets
veranderd. We wachten nu op de derde minister. Om dit probleem op te
lossen, moeten er grote veranderingen plaatsvinden. Daarom pleegde ik
net die interrupties bij D66 en het CDA. Ik maak me grote, grote zorgen
over de antwoorden die het CDA gaf op mijn vragen. Het CDA is weer
helemaal op de tour van het oude CDA, waarbij vaccinaties de grote
oplossing waren en er verder niks aan de hand was: iedereen doorlopen,
ziektes voor mensen … Ik hoor geen woord over de deskundigen die ik hier
allemaal noem. Zij vragen om structurele maatregelen. Ik hoop dat die
maatregelen in het nieuwe coalitieakkoord terechtkomen. Er moet
inderdaad een einde komen aan vogelbedrijven in waterrijke gebieden. Er
moet een einde komen aan de korte afstanden tussen varkensbedrijven en
pluimveehouderijen. Als we dat niet doen, luisteren we niet naar
deskundigen en nemen we hele grote risico's voor de volksgezondheid. Ik
wil de formerende partijen op het hart drukken ons land dat niet aan te
doen.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik hoor mevrouw Bromet praten over structuurmaatregelen. Ik snap dat ook
vanuit haar positie. Ik heb de afgelopen weken begrepen dat de uitbraken
van dit jaar eigenlijk geen verband meer hebben met waterrijke gebieden.
Er zijn namelijk uitbraken door heel Nederland en deze zijn niet
gerelateerd aan waterrijke gebieden. Tegelijkertijd zien we ook dat er
geen transmissie van bedrijf naar bedrijf plaatsvindt. Dat is dus ook
geen argument meer om te zeggen dat het nodig is om fors in te
grijpen.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Deelt mevrouw Bromet deze waarneming met mij?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Misschien is de VVD dan bereid om samen met GroenLinks-PvdA een voorstel
te steunen om onderzoek te laten doen naar de vraag of deze gevaren, die
in 2023 nog wel manifest waren, nu allemaal buiten de orde zijn. Dan
zijn er namelijk heel veel andere goede redenen om de veehouderij in
Nederland te herstructureren. Maar ik wil dan graag van deskundigen
horen dat het niet meer nodig is, en niet van een CDA-woordvoerder of
iemand die nooit een onderzoek leest.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik wil geen normering hangen aan de deskundigheid van de
CDA-woordvoerder. Dat ga ik ook zeker niet doen. Ik deel met u dat het
goed is om de ervaringen van dit jaar te betrekken bij de impactanalyse.
Daarvoor vindt u mij aan uw zijde.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dan gaan we zo een voorstel maken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik mag hopen dat ik mijn collega Bromet net niet heb horen zeggen dat er
nog meer onderzoek moet komen voordat we maatregelen treffen. Volgens
mij staan we namelijk zij aan zij en luisteren we naar de virologen die
gisteren nog een brief naar de Kamer hebben gestuurd. Er is niets
veranderd aan het rapport-Bekedam en de adviezen. We moeten nu handelen
om de veedichtheid omlaag te brengen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Die brief heb ik niet gelezen. Als de brief van de virologen is die de
vorige keer in het advies van Bekedam zeiden dat er allerlei
structuurmaatregelen genomen moeten worden en als dat advies nog steeds
geldt, hoef ik ook geen voorstel met de VVD in te dienen. Dan stuur ik
die brief even door naar de VVD.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat komt goed uit, want ik heb de brief laten uitdelen. Deze ligt op uw
tafel en ook op die van de VVD. Dus alstublieft, geen vertraging.
De voorzitter:
De brief maakt inmiddels deel uit van de beraadslaging. Dank u wel,
mevrouw Bromet. Het woord is aan mevrouw Den Hollander voor haar inbreng
in de eerste termijn namens de VVD.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Voorzitter. Vogelgriep zorgt voor enorm veel leed onder dieren: dieren
worden ziek en worden op grote schaal geruimd. Daarnaast is vogelgriep
een potentieel risico voor de gezondheid van de mens. Ook voor de
dierhouder die het betreft heeft het een enorme impact wanneer zijn
stallen worden geruimd. De ziekte wordt aangemerkt als een zoönose: een
ziekte die kan overgaan van dier op mens, en vice versa. In de inbreng
van de VVD wil ik vandaag ingaan op drie aspecten: het risico voor de
mens, de inzet van vaccinatie ter voorkoming van ziekte en verspreiding
van het virus, en de inzet van structurerende maatregelen om
verspreiding tegen te gaan.
Vogelgriep is een influenzavirus. Het is goed om te weten dat alle
griepvarianten die we kennen in de wereld afkomstig zijn van wilde
vogels. Op dit moment is het risico om ziek te worden van vogelgriep
voor mensen zeer laag. Alleen voor professionals die met besmette vogels
in aanraking komen, is het risico recent verhoogd van laaggemiddeld naar
gemiddeld. Dierenhulpverleners worden dagelijks meermaals geconfronteerd
met de gevolgen van de grootschalige uitbraak van vogelgriep in
Nederland. In veel gemeenten worden dierenambulances, die afhankelijk
zijn van vrijwilligers, overspoeld met verzoeken om dode vogels op te
ruimen of zieke vogels te behandelen of te euthanaseren. Dit belemmert
hen bij andere werkzaamheden. Bovendien moet het afvoeren van zieke of
dode vogels op verantwoorde wijze plaatsvinden. Anders vormt het een
risico voor andere dieren of voor de vrijwilligers zelf. Kan de minister
laten weten op welke wijze de dierenhulpverleners ondersteund worden bij
hun werkzaamheden?
De wijze waarop we in Nederland invulling geven aan het omgaan met de
bestrijding van vogelgriep is bijzonder goed ingericht. Naast de
basismonitoring is er een meldplicht voor dierhouders, dierenartsen en
laboratoria. Mogelijke besmettingen worden hierdoor snel onderkend.
Benodigde maatregelen worden binnen 24 uur doorgevoerd. Hierdoor blijft
het aantal besmettingen op commerciële bedrijven vooralsnog beperkt,
ondanks de enorm hoge besmettingsgraad bij wilde vogels.
Het Intensiveringsplan preventie vogelgriep, dat sinds de zomer van 2023
van kracht is, kent drie doelstellingen. De eerste is gericht op de
volksgezondheid, de tweede op de omgang met wilde dieren en de derde op
het verkleinen van de kans op uitbraak bij pluimvee door vaccineren. De
VVD-fractie pleit al jaren voor grootschalige vaccinatie binnen de
pluimveehouderij. Nederland is samen met Frankrijk koploper in de wereld
als het gaat om de inzet van vaccinatie. Een veldproef heeft laten zien
dat de effectiviteit van de vaccins zeer goed is. Er loopt nu een pilot
op een legbedrijf met als doel inzicht te krijgen in effecten op de
handel.
Daar zit exact de beperking. Zowel door de Europese markt als door derde
landen wordt met belangstelling gekeken naar de Nederlandse
pilotstrategie, maar er is veel terughoudendheid voor het afnemen van
producten van gevaccineerde dieren. De VVD vindt het moeilijk te
verkroppen dat miljoenen dieren worden geruimd wegens
handelsbeperkingen. Kan de minister toelichten wat de inzet is van zowel
het ministerie als de sector om niet alleen de overheden maar ook de
markt te overtuigen van het belang van vaccinatie tegen vogelgriep? Er
wordt al jaren gevaccineerd tegen een groot aantal andere ziektes bij
pluimvee zonder dat dit handelsbelemmeringen geeft. Kan de minister
uitleggen waarom er nu bij dit specifieke vaccin zo veel weerstand zit
in de handel?
Tot slot wil ik ingaan op de structurerende maatregelen. In het
intensiveringsplan wordt gesproken over streven naar een verbod op
nieuwvestigingen en over verkenning van het verbod op uitbreiding van
pluimveebedrijven in pluimveedichte gebieden en waterrijke gebieden.
Wanneer kan de Kamer de impactanalyse ontvangen die al lange tijd is
toegezegd? Zoals ik in mijn interruptie bij mevrouw Bromet net ook al
zei, zien we dit jaar dat er in tegenstelling tot eerdere uitbraken geen
sprake is van een concentratie van uitbraken in waterrijke gebieden. In
heel Nederland worden namelijk uitbraken gezien. Ook zijn er geen
aanwijzingen van overdracht tussen bedrijven. Hebben deze constateringen
invloed op de nog te ontvangen impactanalyse?
Voorzitter. We wachten de beantwoording van de zijde van het kabinet
af.
De voorzitter:
Bent u daarmee aan het einde gekomen van uw inbreng?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Dat ben ik.
Mevrouw Podt (D66):
Ik wil even iets checken bij mevrouw Den Hollander. Volgens mij zijn er
namelijk twee punten van zorg waar het de vogelgriep aangaat. Het ene is
de verspreiding, de snelle verspreiding. Het andere is het optreden van
mutaties. Dat moet u als dierenarts ook aan het hart gaan, denk ik. Nou
maakt mevrouw Den Hollander terecht het punt dat de verspreiding nu
veelal via wilde vogels gebeurt. Maar dat geldt natuurlijk niet voor
mutaties. Daar ben ik even benieuwd naar. Is zij het met mij eens dat
die mutaties natuurlijk juist vooral in de intensieve pluimveehouderij
optreden?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Een mutatie in een virus treedt gewoon op bij iedere deling. Dus iedere
keer dat een virus deelt, ontstaat een risico op mutatie omdat de
receptoren die aan het virus vastzitten en waarmee dat virus
bijvoorbeeld kan aanhechten op menselijke cellen, kunnen veranderen. Om
een mutatie te krijgen die van mens op mens besmettelijk is, zijn een
aantal stappen nodig, die ook te maken hebben met de zuurgraad in de
luchtwegen van mensen, met de temperatuur van delen en met die
receptoren die aanhechten. Gelukkig zien we op dit moment nog niet dat
al die mutaties hebben plaatsgevonden waardoor je daadwerkelijk
verspreiding van mens op mens kunt krijgen. Dat stemt gerust, maar het
neemt niet weg dat het risico natuurlijk bestaat dat die mutaties op een
gegeven moment wel gaan optreden.
Mevrouw Podt (D66):
Ik vind dit dus heel leuk. Ik zie de minister van Volksgezondheid ook
heel erg knikken.
De voorzitter:
Als hij maar niet gaat reageren.
Mevrouw Podt (D66):
Het is een soort college. Is mevrouw Den Hollander het dan wel met mij
eens dat de kans op het optreden van die deling natuurlijk veel groter
is op het moment dat je duizenden kippen boven op elkaar zet?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Het is mooi dat u dat vraagt, want dat geeft mij nog even de gelegenheid
om in te gaan op de reactie van het lid Bromet en vooral op het
onderzoek waar zij net mee kwam. Ook wij hebben die mail gekregen, maar
die brief van die viroloog geeft mij toch een andere afdronk dan het lid
Bromet als het gaat om de bron van de besmettingen. Onder aan de eerste
pagina staat namelijk letterlijk dat het virus afkomstig is van
uitbraken in Azië, niet in de Nederlandse pluimveehouderij. Dus het
beeld dat net geschetst werd, kan ik aan de hand van deze brief niet
delen. Daarbij vind ik het heel verstandig om inderdaad alle inbreng in
deze Kamer te baseren op wetenschappelijk advies, maar dan wel op basis
van meerdere inspraken, dus niet op basis van één viroloog maar van een
breed beeld, waarover we in gesprek kunnen gaan.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Podt (D66):
Dat is mooi. Dat kan. Ik ben het op zich ook helemaal niet per se met
alles oneens, maar ik vroeg natuurlijk iets anders. Mijn vraag was: is
de kans op mutaties volgens mevrouw Den Hollander inderdaad groter op
het moment dat je duizenden kippen bij elkaar zet in een heel groot
hok?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik ben dierenarts, maar ik ben geen viroloog. Ik heb u net uitgelegd wat
voor mutatie er nodig is voor mens-op-mensoverdracht. Die vindt niet
plaats in die pluimveehouderij; die vindt plaats in de combinatie tussen
mens en dier.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Den Hollander is dierenarts en geen viroloog, maar de brief die
we kregen, was wel van een viroloog, en niet zomaar eentje. Die was van
Thijs Kuiken, hoogleraar vergelijkende pathologie. Die brief, waar het
nu al een paar keer over is gegaan, heeft nog andere pagina's, die
mevrouw Den Hollander dan misschien niet gelezen heeft. Op de laatste
pagina staat bij de langetermijnmaatregelen echt heel duidelijk: "Streef
ernaar dat zich geen pluimveehouderijen bevinden in gebieden waar veel
watervogels voorkomen." Daar ligt ook onderzoek aan ten grondslag. Zegt
mevrouw Den Hollander nou: we moeten er ook andere onderzoekers naar
laten kijken, want ik weet niet zeker of het klopt wat de heer Kuiken
beweert?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik heb geprobeerd aan te geven dat we zien dat er dit jaar geen sprake
is van een concentratie van uitbraken in waterrijke gebieden. Dat heb ik
zojuist in mijn inbreng ook gezegd. Ik vind het belangrijk om dat mee te
nemen bij de impactanalyse die gedaan wordt.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Maar bij zo'n groot probleem als de vogelgriep kan je je toch niet laten
geruststellen door één jaar, terwijl het griepvirus elk jaar weer om
zich heen grijpt en er wetenschappelijke adviezen liggen om geen
pluimveehouderijen in waterrijke gebieden te hebben? Is dan het belang
van de pluimveehouderij in die waterrijke gebieden zo groot dat de VVD
het risico wil nemen dat het volgend jaar wel tot ellende leidt?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Wij nemen wetenschappelijke adviezen bijzonder serieus. Ik denk ook dat
het heel belangrijk is om heel goed af te wegen wat de wetenschappelijke
adviezen zijn. U zult ook met mij delen dat wetenschappelijke adviezen
continu vernieuwd en herzien worden. Het lijkt me heel belangrijk om
continu bij de laatste staat van de wetenschap te blijven. Ik heb deze
brief gelezen en gezien. Ik zie ook de adviezen daarin. Mijn vraag aan
de minister is dan ook geweest om te komen met een impactanalyse.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik zou niet weten waarom je, als je gisteren een advies hebt gekregen
van een gerenommeerde viroloog of een — wat is ie? — hoogleraar
vergelijkende pathologie, nog een impactanalyse aan deze minister moet
vragen. Dan kan je toch gewoon luisteren naar die viroloog en denken: ik
zit met D66 en het CDA aan tafel en we gaan goede plannen maken om een
einde te maken aan die pluimveehouderijen in waterrijke gebieden? Het is
toch heel simpel? Je moet toch handelen als politicus, en niet
wachten?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik hoor wat mevrouw Bromet zegt, maar volgens mij ben ik helder geweest
in mijn inbreng.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Het is toch goed om te benadrukken dat ik snap dat mijn collega hier
nieuw is, maar dat ik wel verwacht dat zij haar huiswerk doet. Wat de
heer Thijs Kuiken zegt, is namelijk niet nieuw. Hij vertegenwoordigt
hier de wetenschappelijke consensus. Met een beetje inleeswerk weet je
dat voor dit debat. Het rapport-Bekedam was duidelijk en de heer Thijs
Kuiken bevestigt dat nog eens. Mijn oproep aan de VVD is dus vooral om
niet nog meer te vertragen. We kennen dat namelijk van de politiek; dat
weten de mensen op de tribune ook. Nog meer onderzoeken, nog meer
wachten en ondertussen niks doen aan de bron: iedereen wordt daar gewoon
doodmoe van en het bedreigt de volksgezondheid. Kan de VVD daar dus
gewoon mee ophouden?
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik werp verre van mij dat ik mijn huiswerk niet zou doen voordat ik hier
in debat ga. Dat ten eerste. Ten tweede verschillen wij volgens mij
enigszins van mening over het woord "bron". Ik lees de brief anders dan
u die leest. Het lijkt me prima om daarover verder te praten, maar niet
nu op dit moment in dit debat. Daarmee heb ik verder geen antwoord.
De voorzitter:
Lid Kostić, en we gaan elkaar hier niet de maat nemen wat betreft
elkaars voorbereiding.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Prima, voorzitter. Het is inderdaad een stukje persoonlijke frustratie.
Excuus. Maar ik vind het wel echt vervelend, omdat ik ook op de tribune
de mensen zie die het vuile werk voor ons doen omdat wij in de politiek
steeds niet durven te handelen. Dit probleem speelt zich al jaren af.
Virologen waarschuwen eigenlijk al 25 jaar dat de intensieve
pluimveehouderij niet houdbaar is. Ik roep de VVD dus op om actie te
ondernemen.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik hoor geen vraag.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Het woord is aan de heer Boomsma voor zijn
inbreng namens de fractie van JA21.
De heer Boomsma (JA21):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Virussen zijn onderdeel van de natuur.
Met vooral griepvirussen moeten wij dus leven in een voortdurende
biochemische wapenwedloop tussen het virus en de immuunsystemen van
kippen, vogels, zoogdieren en dus ook mensen. De kans op mutatie is
natuurlijk veel groter op een plek waar pluimvee met duizenden bij
elkaar zit, maar virussen komen ook gewoon voor in de natuur. Ook heel
pathologische varianten komen voor in de natuur.
Nu is er dan weer een uitbraak. Het is natuurlijk altijd een vreselijke
tragedie als er weer honderdduizenden dieren moeten worden gedood, maar
die griepvirussen gaan dus ook nooit meer weg. Het enige wat we kunnen
doen, is dus proberen het risico op besmetting zo klein mogelijk te
maken, zo snel mogelijk optreden als het wel gebeurt en steeds heel goed
blijven monitoren. Uiteindelijk is dit allemaal risico's afwegen en
risicomanagement. De vraag is dus: doen we dat nu goed genoeg of kunnen
we nog meer doen? Het risico dat het virus muteert tot een gevaarlijke
ziekte voor de mens is natuurlijk heel erg klein, maar als het gebeurt,
heeft het natuurlijk wel enorm grote gevolgen. Het is dus: kleine kans,
grote gevolgen. Dat is in ieder geval reden om heel erg waakzaam te
blijven.
Daarover hebben we nog een aantal vragen, ten eerste over de preventieve
kant. Er is dus nog geen besmetting geconstateerd van bedrijf tot
bedrijf. Verloopt het nu nog alleen via wilde dieren? Hebben alle
bedrijven nou een bioveiligheidsplan? Hoe worden die plannen nageleefd?
Hygiënemaatregelen, goede afdichting van de stallen en zorgen dat je
weinig ratten en muizen binnen krijgt: dat helpt toch allemaal. Iedereen
moet dat sowieso op orde hebben. Ik lees inderdaad in het rapport dat
net is rondgedeeld door het lid Kostić, dat is geconstateerd dat die
maatregelen in zes van de zeven gevallen slecht worden nageleefd. Klopt
dat? Herkent het kabinet dat? Hoe kijkt de minister naar zo'n jaarlijkse
check-up?
Ten tweede. Op dit moment zie je geen enkele correlatie tussen
waterrijke gebieden en besmettingen. Daar ben ik toch wel benieuwd naar.
Ik ben ook wel benieuwd waarom dat onderzoek naar de
sociaal-maatschappelijke gevolgen van die structuurmaatregelen dan is
uitgesteld. Ik hoor steeds wat velen ook constateren, namelijk dat
Nederland de hoogste pluimveedichtheid van Europa heeft. Die gemiddelden
kunnen echter soms ook misleidend zijn, want andere landen hebben gewoon
ergens anders enorm grote bossen. Zijn er dus ook andere regio's in
Europa waar vergelijkbare dichtheden bestaan?
Voorzitter. Dan de situatie waarin wilde vogels voortdurend immuniteit
opbouwen, waardoor het virus muteert. Dat gebeurt bij gehouden pluimvee
niet. Uiteindelijk maakt dat ons natuurlijk blijvend kwetsbaar. Daarom
steunt JA21 in principe ook het idee van vaccinatie. Wat is nou de stand
van zaken rond de onderhandelingen in Europa over de handel? Er zijn
toch sowieso allerlei andere vaccins voor kippen, dus wat is nou precies
het probleem met dit vaccin? Welke andere landen overwegen die
vaccinaties? Klopt het dat als je kippen vaccineert, je volgens
EU-regelgeving ze dan elke week moet monitoren? Hoe verhoudt zich dat
tot de kosteneffectiviteit van zo'n vaccinatieprogramma? Vindt de
minister dat die Europese regels over het monitoren na een week, moeten
worden aangepast?
Dan een andere vraag. Hebben we nou voor alle zekerheid voldoende van
dat humane vogelgriepvaccin Aflunov? Is er nu voldoende financiering
voor het opruimen van dode vogels? Er is inderdaad aangegeven dat er
geen reden was voor een structurele financiering voor de
dierenhulporganisaties die dat doen, maar hoe gaat dat nu? Er is nu een
uitbraak; zijn ze daar nu volop bezig? Is daar een behoefte aan
financiering?
Tot slot, voorzitter. Mensen lijken natuurlijk ontzettend op varkens, in
zijn algemeenheid. Het is dus extra opletten bij griepvirussen die
varkens besmetten. Ik las ook dat daar in 2022 onderzoek naar is
gestart: de pilot monitoring influenzastammen varkenshouderij. Dan moet
je dus voortdurend informatie verzamelen over de aanwezigheid van die
virussen bij varkensbedrijven. Ik begreep dat dit jaar zou worden bezien
of die surveillance wordt voortgezet. Ik denk dat het heel verstandig is
om die voort te zetten. Misschien kan de minister dat aangeven.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boomsma. Het woord is aan mevrouw Van der Plas voor
haar inbreng namens de BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Zou dit tafeltje ietsje hoger mogen? Ja, ietsje hoger. Dank
u wel. Allereerst ook een welkom aan de mensen van de dierenambulance
die hier op de tribune aanwezig zijn.
Voorzitter. "Vogelgriep" is een woord dat bijna technocratisch klinkt,
maar achter dat woord zit een drama. Dat is niet in de laatste plaats
een drama voor de dieren zelf, want afgelopen week zijn er meerdere
bedrijven geruimd. "Geruimd" is dan ook weer een bureaucratisch woord
dat niet de lading dekt. Los van het feit dat het erg is voor de dieren,
is het namelijk ook voor een boerengezin dramatisch. Het betekent dat je
in één dag al je dieren, waar je elke ochtend mee opstaat en waar je
verantwoordelijkheid voor voelt, verliest. De stal is in één klap stil.
Het is een grote nachtmerrie voor boeren en boerinnen, en een doembeeld
van iedere veehouder en iedere familie in deze sector.
Juist daarom wil ik vandaag beginnen met een dankwoord. De teams van de
NVWA die dit moeilijke werk moeten doen, doen dat namelijk met veel
zorg, met respect en op de meest veilige manier die we kennen. We horen
uit de sector opmerkelijk veel positieve geluiden over hoe deze teams
werken en hoe nazorg geregeld wordt. Dat is indrukwekkend en
hartverwarmend. Ook dank aan de mensen van het ministerie van LVVN,
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, want ook voor hen is dit
geen makkelijke tijd. Ze moeten snel beslissen en scherpe maatregelen
nemen, ook als niemand daar vrolijk van wordt. Maar het is wel
noodzakelijk. Deze keer gaat dat snel, zorgvuldig en op basis van de
meest actuele kennis. Ook dank aan de vrijwilligers van de
dierenambulances en anderen die dode en zieke vogels uit de natuur
opruimen.
Voorzitter. Wat valt op aan deze uitbraak? Dit jaar circuleert
vogelgriep ongebruikelijk veel bij wilde vogels. Opvallend is dat het
virus in Nederland minder snel om zich heen grijpt dan in Duitsland. Het
beperkt zich niet tot waterrijke gebieden. Het lijkt erop dat er
nauwelijks besmettingen van bedrijf naar bedrijf plaatsvinden.
Dan mijn vragen aan de minister. Klopt het beeld dat ik zojuist
schetste? Als het klopt, mogen we daaruit dan ook concluderen dat de
bioveiligheidsmaatregelen van de Nederlandse pluimveehouders gewoon heel
goed werken?
Voorzitter. Er wordt weleens gedaan alsof vogelgriep een probleem is van
de bio-industrie. Laten we dat eens proberen recht te zetten. De Spaanse
griep in 1918 was oorspronkelijk een vogelvirus. De grote
grieppandemieën van 1957 en 1968 waren ook afkomstig uit vogels. Waar
ontstaan de meeste menselijke besmettingen? Niet in Nederland, maar in
Aziatische landen waar veel mensen direct en soms onbeschermd in contact
leven met kleine aantallen gevogelte. De commissie-Bekedam zei het in
2022 al: door schaalvergroting in Nederland zijn er minder mensen die
rechtstreeks en intensief met dieren werken. Minder blootstelling dus.
Ze zeiden nog iets cruciaals: de grootste kans op een nieuwe zoönose
ontstaat niet in Nederland. Dat is iets waar we als land trots op mogen
zijn. De Nederlandse professionele veehouderij en alles daaromheen werkt
namelijk wél zorgvuldig. Dat ziet iedereen die de feiten volgt.
Dan een enorme stap vooruit: de start van het enten van pluimvee tegen
vogelgriep. Nederland kon starten met de enting op onderzoeksniveau
dankzij goed internationaal overleg, zodat de handel niet wordt
belemmerd. Dat is een topprestatie. Daarin zie je de kracht van een
innovatieve sector en van een ministerie dat meedenkt. Mijn vragen aan
de minister zijn hoelang de pilot nog loopt voordat de eerste resultaten
verwacht worden, en of er ook tussenrapportages komen. Hoe groot is de
interesse in andere landen om ook te gaan enten? Hoe lopen de
internationale gesprekken om handelsbelemmeringen structureel te
voorkomen wanneer we straks grootschalig gaan vaccineren?
Voorzitter, ik ben door mijn tijd heen. Ik heb nog een paar kleine
vragen. Zou dat nog mogen? Anders bewaar ik die even voor een andere
termijn in dit debat.
De voorzitter:
Als u ze voor de tweede termijn wil bewaren, zou dat mooi zijn.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik ga ze even voor de tweede termijn bewaren. Dank u wel.
De voorzitter:
Mooi. Dank voor uw medewerking, mevrouw Van der Plas. Het woord is aan
mevrouw Beckerman voor haar bijdrage namens de SP. Gaat uw gang.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemorgen. De situatie wordt nijpender. Al 1 miljoen dieren zijn
gedood vanwege het vogelgriepvirus. De vogelgriepuitbraak van 2021 en
2022 was de grootste ooit in Europa, maar nooit eerder dan nu werden er
meer besmette wilde vogels aangetroffen. Wetenschapper Kuiken leert ons
dat er dit jaar vier keer meer vogelgriep is aangetoond bij dode wilde
vogels dan in het recordjaar. Voor het eerst zijn kittens overleden in
Nederland. Mijn eerste punt in dit debat is de steun voor de
dierenhulpverleners, die acuut nodig is. Zij doen nu het cruciale werk.
Zij lopen nu de risico's en zij worden nog onvoldoende gesteund. Ik zou
hen vanaf deze plek willen danken voor wat ze doen. Zij hebben geen geld
voor beschermingsmiddelen en griepprikken, en ze maken hoge kosten voor
dierenartsrekeningen. In 2023 — voorzitter, weet u nog? — diende ik een
motie in die werd aangenomen met daarin drie verzoeken. Eén: om een
voorlichtingscampagne te starten, zodat breed bekend wordt hoe om te
gaan met wilde besmette dieren. Twee: om te komen tot een structurele
vergoeding voor dierenhulpverleners. Drie: om de veiligheid van
dierenhulpverleners te verbeteren. Hoe voert het kabinet die motie nu
uit? Wat gaat het kabinet nu direct doen om deze dierenhulpverleners te
beschermen en te steunen? Is het kabinet bereid om direct geld vrij te
maken voor ondersteuning en om verantwoordelijkheid te nemen voor de
veiligheid van deze hulpverleners?
Voorzitter. De situatie is urgent en dus zijn er meer maatregelen nodig
op de korte termijn. De SP wil dat er zo snel mogelijk wordt gestart met
het vaccineren van alle kippen, eenden en kalkoenen. Deze oproep wordt
ook gedaan door onder anderen Wakker Dier en professor Thijs Kuiken.
2027 is wel heel erg laat. Dat lijkt ons ook erg veel ingegeven door
financiële exportbelangen en te weinig door wat nodig is voor de
gezondheid van mens en dier. We vragen het kabinet om het griepvaccin
ook beschikbaar te stellen voor veehouders en anderen die beroepsmatig
in aanraking komen met besmette dieren.
We vragen het kabinet voor de korte termijn ook: zijn er niet meer
maatregelen nodig voor de stallen? Professor Kuiken haalt een studie van
dit jaar aan waarin staat dat bioveiligheidsmaatregelen in zes van de
zeven onderzochte pluimveebedrijven nog niet voldoende worden nageleefd.
Herkent de minister dat? Is het kabinet ook bereid om met bijvoorbeeld
fokbeperkingen te komen zolang deze pandemie duurt en stallen langer
leeg te houden?
Voorzitter. Wat echt nodig is op de lange termijn, is de oorzaken
aanpakken. Wat we nu meemaken met vogelgriep is geen natuurramp die ons
overkomt. Jaar in, jaar uit wordt hetzelfde recept toegepast: ophokken,
ruimen, vervoersverboden en daarna weer doorgaan alsof er niets
fundamenteels hoeft te veranderen. Dat is geen beleid; dat is
symptoombestrijding. De kern van het probleem ligt in een sector die is
ingericht op maximale productie voor de export. Nederland telt bijna 90
miljoen kippen en heeft de hoogste pluimveedichtheid van Europa. In de
eendensector gaat zelfs 98% van het vlees de grens over. Die
exportgerichtheid werkt noodzakelijke maatregelen tegen. Vaccinatie
wordt vertraagd uit angst voor handelsbelemmeringen. Inkrimping is taboe
omdat het de concurrentiepositie zou schaden. Uiteindelijk is het
noodzakelijk dat het aantal dieren in de vee-industrie verlaagd wordt.
Ook het verminderen van het aantal pluimveehouderijen dicht op elkaar is
noodzakelijk. We weten dit allang. We werden in 2021 met het rapport van
de commissie-Bekedam nog eens extra met onze neuzen op de feiten
gedrukt: we kunnen niet wachten.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Het woord is aan de heer Graus voor zijn
inbreng namens de PVV.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Het aantal uitbraken van aviaire
influenza neemt zorgwekkend toe. Vogelgriep is niet alleen een
besmettelijke ziekte die alle vogelsoorten kan treffen. Er worden ook
kittens aangehaald, en een vos, maar bij mijn weten — ik had dit ook
verwacht te horen van de collega die dierenarts is — is er een hele tijd
geleden zelfs een dierenarts overleden aan vogelgriep. Dat is mij
tenminste door dierenartsen zo verteld, voorafgaande aan dit debat. Dat
moeten we dus allemaal niet vergeten. Er bestaat ook echt een groot
gevaar voor de volksgezondheid.
In het najaar van 2023 is door het toenmalige ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit de veldproef met de vaccins gestart. Dat mag
allemaal positief zijn, maar ik maak me er toch zorgen over, zeker na de
covidvaccins, dat er heel veel bijwerkingen zijn. Volgens een
patholoog-anatoom waar ik persoonlijk contact mee heb, is er toch
duidelijk oversterfte ontstaan. Dat zijn toch echt mensen die alleen
maar de hele dag in lijken zitten te snijden. Van hen moeten we ook iets
aannemen. Ik vind dat we de gevolgen en de bijwerkingen op de lange
termijn moeten meenemen. Daarop had ik graag een reactie gehad.
Nederland is naast een vaccinatieland ook een exportland. Ik heb
gevraagd naar de financieel-economische gevolgen. Of je het nou eens
bent met de sector of niet, als er wordt ingegrepen dan heeft dat
gevolgen en dan moet dat gecompenseerd worden, gelijk we dat met de
nertsenhouderij hebben gedaan. Dat was een sector waar we vanaf wilden.
Dat moet wel allemaal netjes geregeld worden. Dat is dus iets wat mijn
fractie ook graag wilde weten.
De PVV, en ik in persoon, waarschuwen op veterinair gebied al jarenlang
voor de onoverzienbare gevolgen van overmatig ingrijpen middels
chemische middelen en antibiotica maar ook vaccinaties. Het ministerie
moest mij er vorig jaar dan eindelijk een beetje gelijk in geven dat de
kans bestaat dat een virus sneller muteert dan de veterinaire regie en
wetenschap met de ontwikkeling van tijdelijke vaccins kunnen bijhouden.
Tegelijk is het ook zo dat er antibioticaresistentie bij bacteriën
ontstaat door overmatige of onjuiste inzet van antibiotica. Toch zijn er
steeds meer wetenschappers die de opvatting delen dat dit toch wel kan.
Het is niet uitgesloten; laat ik het zo zeggen.
Onze fractie vraagt al bijna negentien jaar om aan de voorkant van de
veterinaire regie meer gebruik te maken van pre- en probiotica en
fytotherapeutica, preventief en/of curatief. Dit is misschien ook ter
voorkoming of vermindering van het gebruik van antibiotica en/of vaccins
in het geval van bacteriële en/of virale aanvallen. Daar had ik graag
een reactie op gehad.
Toen ik in 2006 over kurkuma begon, werd ik uitgelachen. Dat geldt ook
voor resveratrol. Onlangs is resveratrol grootschalig humaan ingezet.
Van kurkuma wordt gewoon door het Nederlands kankerfonds erkend dat het
zowel preventief als curatief voor bepaalde vormen van kanker wel
degelijk een geneeskrachtige werking heeft. Wie zijn wij nou om dat te
gaan ontkennen als zo veel mensen dat wel erkennen?
Dan de bemanningen van de dierenambulance. Ze zitten hier op de tribune.
Bedankt voor uw inzet, zeg ik via de voorzitter. Ik mag eigenlijk de
tribune niet toespreken, maar in dit geval doe ik dat bij hoge
uitzondering wel. Ik ben onlangs nog mee geweest met de dierenambulance.
De bemanningen maken alleen maar ellende mee, in weer en wind. Ze ruimen
kadavers, ook dode dieren. Ze zijn onbeschermd. Ze worden daar niet goed
in gesteund. Ze hebben natuurlijk ook beperkte financiële middelen. Ik
wil aan de minister vragen als herder van de schapen, die nu ook op de
tribune zitten, om over het hart te strijken en geld vrij te maken. Dan
krijgen die mensen vanuit de nationale overheid betere voorlichting over
en begeleiding in hoe ze beschermd kunnen worden. Het gaat niet om
miljoenen, maar het gaat vaak om kleinere bedragen. Die mensen moeten
gewoon geholpen worden.
Er blijft ook nog ellende uit Azië komen, zoals ook door iedereen is
aangehaald. Die wordt ook ingevlogen. We moeten ons net als bij de
Q-koortsellende met geiten niet op de vlakte blijven houden. Geef de
veterinaire regie dus in handen van ter zake deskundigen.
Ik had in verband met de impactanalyse ook graag een reactie gehad op de
bevindingen van professor Kuiken, die ook de VVD aanhaalde. Het is
grappig dat hij "Kuiken" heet. Bij de vorige Griffier was dat altijd
heel grappig. Op de bevindingen van professor Kuiken had ik ook graag
een reactie gehad. Ik vraag ook of zijn bevindingen kunnen worden
meegenomen in de impactanalyse.
De voorzitter:
U bent wel door uw spreektijd heen.
De heer Graus (PVV):
Is goed. Dan doe ik de rest in de tweede termijn.
De voorzitter:
Dat is prima, meneer Graus. Ik zie ook dat mevrouw Den Hollander een
interruptie heeft. Misschien kunt u daar nog wat in kwijt.
De heer Graus (PVV):
Is goed.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik ben wat laat met mijn interruptie, maar ik was toch nog even aan het
nadenken over de preventieve middelen, de probiotica en prebiotica waar
de heer Graus over spreekt. Die wil ik absoluut niet ter discussie
stellen. Ik vraag mij wel het volgende af. Wilt u de indruk wekken dat
het in plaats van antibiotica en vaccinatie zou kunnen komen? Dat zou
mij dan namelijk toch wel zorgen baren.
De heer Graus (PVV):
Ik ben een van de pioniers geweest als het gaat om dierenartsenbezoeken.
Ik ben dierenartsen heel erg gaan voorlichten op het gebruik van pre- en
probiotica en fytotherapeutica. Heel veel dierenartsen kenden indertijd
bijvoorbeeld niet de woorden "prebiotica" en "probiotica". Dat is heel
raar, maar daar werd indertijd totaal geen aandacht aan geschonken op de
faculteit voor diergeneeskunde. Een middel als harpagophytum,
duivelsklauw, werd bij paarden ingezet als ontstekingsremmer en
pijnstiller. Je zag in de grafieken inderdaad — daar doelt u op — dat
chemische middelen eerder en harder ingrijpen en dat de
fytotherapeutische middelen wat later inzetten. Laten we beginnen met
ondersteuning; dat deel ik met u. Je kan niet zomaar alles vervangen;
dat hebt u mij ook nooit horen zeggen. Kijk naar preventie van kanker.
Ik heb twee jaar geleden mijn eigen broer verloren. Hij kreeg
alvleesklierkanker en werd al zeven jaar voor zijn dood opgegeven door
twee ziekenhuizen. Ik had veel contact met Johan de Vos, een veterinair
oncoloog. Ik zei tegen mijn broer: ga overmatig hoge doseringen kurkuma
slikken met piperine; ga dat doen, want wat bij dieren werkt — die
kunnen niet suggestief denken — gaat zeker ook bij jou helpen. Mijn
broer heeft nog zeven jaar geleefd. De artsen stonden echt voor
raadsels. Ook bij een collega van mij die kanker kreeg, verdwenen op een
gegeven moment verdachte vlekken op de lever. Het Nederlands kankerfonds
neemt het al mee in de onderzoeken. We kunnen er niet meer voor weglopen
dat bepaalde … Denk ook resveratrol; dat is zelfs ingezet tijdens covid.
Ik was daar al 20 of 25 jaar geleden … Toen werd ik door iedereen
uitgelachen. Ze noemden mij Dion Quichot. Ik was geen wetenschapper en
geen arts, maar ik heb wel gelijk gekregen. Soms kun je putten uit een
gemeenschappelijke energiebron en moet je vertrouwen hebben in … Ik heb
altijd een grote denktank om mij heen verzameld van wel ter zake
deskundige mensen.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Als de heer Graus was langsgekomen bij mij in de praktijk, had hij goede
punten gescoord. U weet het namelijk bijzonder overtuigend te brengen.
Mijn medeleven voor het overlijden van uw broer.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Maar mooi dat hij nog zeven jaar langer heeft mogen leven. Yakult kennen
we allemaal. Mensen gebruiken dat inderdaad als prebiotica. Maar het is
wel heel belangrijk om niet een verkeerd beeld te scheppen en twijfel te
zaaien over het nut van vaccineren. Ik hoor natuurlijk ook weleens in
den lande dat mensen daar twijfels over hebben. Het zou mij plezieren
als de heer Graus duidelijk zou aangeven dat vaccinatie van levensbelang
is voor heel veel heel belangrijke ziekten. Kan meneer Graus dat
doen?
De voorzitter:
Een beknopte reactie van de heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Dat zal ik beknopt doen, maar ik wilde ook nog even reageren wat de
vaccinatie betreft. Mijn fractie is voorstander van vaccinatie. Ik zal
mij nooit, never nooit laten vaccineren en ook mijn dieren niet, en mijn
dieren worden teringoud.
De voorzitter:
Let een béétje op uw woorden, meneer Graus.
De heer Graus (PVV):
Ik heb een Dobermann gehad die 15 jaar is geworden, terwijl ze gemiddeld
maar 7, 8 jaar worden. Konijnen worden bij mij ouder dan 11, 12 jaar
terwijl konijnen normaal maar … Bij kromsnaveltjes grijp ik ook nooit
in. Parkietjes worden gemiddeld tussen … Bij mij worden ze allemaal ruim
het dubbele, dubbel zo oud. Ik grijp nooit naar antibiotica, nooit naar
chemische rotzooi. Ik laat mijn dieren nooit vaccineren en ik laat
mijzelf nooit vaccineren. Ik zal dat nooit doen. Maar ik sta hier nu
even namens mijn fractie, en die zijn voor vaccinatie. Maar er is één
ding wat ik wel wilde zeggen. Ik wil toch ook even een college
teruggeven, want ik ben geen dierenarts. Ik ben niet zo ter zake
deskundig als mijn collega van de VVD, maar ik wil ook even een college
geven. Yakult is geen prebioticum zoals mijn collega zei, maar een
probioticum. Het gaat om melkzuurbacteriën en daarvan is veterinair
aangetoond dat ze vrijwel niks doen. Je kan het doen als je antibiotica
aan een dier of een mens hebt gegeven, zodat je ook wat goede bacteriën
toevoegt om diarree en zo sneller over te laten gaan. Maar ik heb het
echt over de probiotica, soil-based organisms, echte grondorganismen,
micro-organismen …
De voorzitter:
Het debat wordt nu wel wat breder.
De heer Graus (PVV):
Melkzuurbacteriën, dat is wel een heel gemakkelijke weg. Die kant wilde
ik niet eens opgaan. Er waren ook heel veel dierenartsen het met mij
eens dat dat niet altijd goed hielp.
De voorzitter:
Ik dank u wel voor uw bijdrage en uw passie, meneer Graus.
De heer Graus (PVV):
U ziet me dadelijk nog terug, hè. Want ik ben nog niet klaar.
De voorzitter:
Daar twijfel ik niet aan, eerlijk gezegd. Het woord is aan de heer Flach
voor zijn inbreng namens de SGP, als laatste spreker van de zijde van de
Kamer in eerste termijn.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Als voormalig drogist heb ik genoten van dit college van de
heer Graus, dus dank daarvoor.
Voorzitter. Het vogelgriepvirus heeft weer toegeslagen, met veel dode
ganzen en eenden in de natuur en pijnlijke beelden van de ruiming van
besmette pluimveebedrijven. Niet eerder heeft het virus zich zo
verspreid onder wilde vogels. Het ziet er niet goed uit. We hopen en
bidden dat het virus zich niet verder verspreidt en buiten de stalmuren
blijft. Het is goed dat iedereen in staat van hoogste paraatheid
is.
Cruciaal is dat pluimveehouders alle hygiëneregels naleven en er alles
aan doen om het virus buiten het erf te houden. Per 1 januari moeten
alle pluimveebedrijven een bioveiligheidsplan opgesteld hebben. Mijn
vraag aan de minister is hoe hierop wordt toegezien. Krijgen
pluimveehouders ook meer ruimte voor de bestrijding van ratten, die het
virus naar binnen kunnen brengen? Ze zijn nu aan handen en voeten
gebonden. Dat zorgt voor onnodige insleeprisico's. Is er een tijdelijke
ontheffing voor de inzet van rattenbestrijdingsmiddelen mogelijk?
Belangrijk om op te merken is dat tot nu toe en ook bij de vorige
uitbraken nauwelijks sprake is geweest van onderlinge besmetting van
pluimveebedrijven. Het is belangrijker om dit zo te houden dan om ons
heen te slaan met ingrijpende structuurmaatregelen. Een vraag die ik
heb, is of de veronderstelling juist is dat de huidige besmettingen ook
weinig verband laten zien met de waterrijkheid en pluimveedichtheid van
gebieden. De verspreiding van het virus heeft niet te maken met
pluimveehouderijen. Overigens doen al tientallen pluimveehouders mee aan
opkoopregelingen. Dat slaat ook neer in pluimveedichte gebieden.
Voorzitter. Er loopt een vaccinatieproef waar vanuit het buitenland met
belangstelling naar wordt gekeken. We zijn op weg naar een
vaccinatiestrategie. We zullen andere landen hier wel in moeten
meenemen. Het moet heel zorgvuldig gebeuren. Hoe pakken de bewindslieden
dit op? Ziet het kabinet beweging op dit punt, ook wat betreft
versoepeling van nu onwerkbare controleregels bij vaccinatie?
In een terugblik op de vogelgriepuitbraken in 2021 en '22 heeft de
Algemene Rekenkamer enkele kritische noten gekraakt. Er is een tekort
aan ruimingscapaciteit als er veel ruimingen in korte tijd moeten worden
gedaan en als er een tweede dierziekte zou uitbreken. Naar aanleiding
hiervan heeft de landbouwminister stappen gezet. Welke slag is inmiddels
gemaakt? Kan in nood daadwerkelijk een beroep worden gedaan op meer
capaciteit? En hoe wordt samengewerkt met omliggende landen?
Voorzitter. Er worden meer zoogdieren besmet met vogelgriep dan gedacht.
Twee jaar geleden deden onderzoekers van onder meer het Erasmus MC de
aanbeveling om de surveillance bij dieren die gevoelig zijn voor
vogelgriep te verhogen, dus meer structureel en bij meer diersoorten.
Hoe is dit opgepakt?
Om verspreiding van het virus te beperken is het goed als dode vogels in
het wild snel afgevoerd worden, maar alleen als dat zorgvuldig gebeurt.
Anders werkt het juist averechts. De Kamer heeft eerder aangedrongen op
een vergoeding voor onder meer terreinbeheerders en vrijwilligers
hiervoor. Hoe beoordelen de bewindslieden de noodzaak van afvoer van
besmette wilde vogels en ondersteuning hiervoor? Ook jagers zijn hierbij
ogen en oren in het veld. Ik begrijp dat het voor hen onduidelijk is wat
ze mogen en moeten doen. Het zou goed zijn als van hun inzet
gebruikgemaakt wordt. De bevoegdheden zijn echter onduidelijk en de
afgifte is niet goed geregeld omdat gemeenten niet verplicht zijn om te
zorgen voor de inname van kadavers. Wil de landbouwminister in overleg
met sectorpartijen om afspraken hierover te maken?
Tot slot, voorzitter. Het kabinet zoekt naar structureel budget voor
onze zogenaamde pandemische paraatheid. De SGP hoort graag wat de stand
van zaken is. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Een deel van de inbreng van de heer Flach zag op wat ik in mijn eigen
inbreng ook nog had willen vragen. Dat gaat inderdaad om vogelgriep bij
koeien. In Amerika is er nauwelijks structurele monitoring. Wij hebben
die hier wel, bijvoorbeeld via tankmelkonderzoek. Zou de heer Flach ook
voor tankmelkonderzoek zijn om eventueel vogelgriep te constateren in de
melk die in de tank zit? Wij hebben namelijk een perfect systeem in
Nederland met het tankmelkonderzoek.
De heer Flach (SGP):
Dat lijkt me een uitstekende suggestie van mevrouw Van der Plas. In die
zin wil ik best mijn rol pakken en die vraag doorgeleiden naar de
minister.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zou u dan ook aan de minister willen vragen of deze infrastructuur
actief door het ministerie gebruikt wordt voor vogelgriepmonitoring, of
de tankmelkmonsters inmiddels ook getest worden op vogelgriep en, zo
nee, waarom niet en wanneer wel? Zou u dat willen doorgeleiden naar de
minister?
De heer Flach (SGP):
Mevrouw de minister, zou u gebruik willen maken van de capaciteit die er
is enzovoort? De vraag van mevrouw Van der Plas, dus. Ik geleid het
graag door.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Oké, dank u wel!
De voorzitter:
Het is gebeurd!
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Vraag dan ook meteen even wat het allemaal kost en wie dat dan moet
betalen.
De heer Flach (SGP):
Dat gaat wel heel erg snel. Volgens mij zijn we hier bezig met de
bestrijding van een vogelgriep die rondgaat. Ik wil graag kijken naar
alle mogelijkheden die daarbij kunnen helpen. Als dit wordt aangereikt
als een suggestie en het kabinet vindt het een verstandige suggestie,
dan ga ik er ook van uit dat ze er geld voor de aanpak bij regelen. Dat
is nu even niet aan mij.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Nou, dan is dat dus eigenlijk ook al een antwoord en weten we hoe de
heer Flach hierin staat. Je kan je namelijk ook voorstellen dat het de
consument is die dat betaalt, of de boer. Daar hoeft de overheid toch
niet meteen voor klaar te staan?
De heer Flach (SGP):
Dit is een hele nieuwe discussie, denk ik. Dit gaat ook om
diergezondheid in het algemeen, en zelfs om volksgezondheid in het
algemeen. De vraag is of je die kosten via het bedrijfsleven op
consumenten moet afwentelen of dat je daar als overheid een rol in hebt.
Volgens mij is dat laatste het geval. Daar zou ook de voorkeur van de
SGP liggen.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde
van de Kamer in dit debat.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 13.00 uur. Bij aanvang van de
middagvergadering zullen we stemmen, waaronder hoofdelijk, over
amendementen op de novelle inzake de aanpassing strafbaarstelling
illegaal verblijf en over de moties die bij de wetsbehandeling zijn
ingediend.
De vergadering wordt van 12.13 uur tot 13.00 uur geschorst.
Toenemende uitbraken van vogelgriep
Toenemende uitbraken van vogelgriep
Aan de orde is de voortzetting van het debat over
de toenemende uitbraken van vogelgriep.
De voorzitter:
Dan zijn we aangekomen bij de eerste termijn aan de zijde van het
kabinet in het debat over de toenemende uitbraken van vogelgriep. De
vragen zijn gesteld door de leden van de Kamer. Ik geef aan de zijde van
het kabinet als eerste het woord aan de minister van VWS.
Minister Bruijn:
Dank u wel, voorzitter. Voor mij is dit de eerste keer dat ik met uw
Kamer over een thema op het snijvlak van de dier- en volksgezondheid in
debat ga, maar mijn voorgangers zijn al meermalen bij een debat over dit
onderwerp aangesloten. Als minister van VWS sta ik vanzelfsprekend voor
de volksgezondheid en als minister van VWS voer ik samen met mijn
collega van LVVN dan ook actief beleid om het risico en de impact van
vogelgriep te verkleinen, waarbij de volksgezondheid voor ons allebei
vooropstaat. Dat zeg ik ook tegen het lid Kostić, die vroeg naar de
doorzettingsmacht; ik kom daar nog op terug. Vogelgriep vraagt onze
aandacht vanwege de veterinaire risico's, maar natuurlijk ook omdat
vogelgriep de potentie heeft een bedreiging te vormen voor de
volksgezondheid. Zover is het nu gelukkig nog niet.
Ik zie dat de vrijwilligers van de dierenambulance op de publieke
tribune aanwezig zijn. Ik waardeer hun betrokkenheid enorm en ik weet
zeker dat ik ook namens mijn collega's spreek. Ik wil van de gelegenheid
gebruikmaken om hen te bedanken voor de extra inzet die zij de afgelopen
periode hebben geleverd voor de maatschappelijke wens om te zorgen voor
zieke wilde dieren. Dank u wel! Er is er in ieder geval eentje die op de
tafel roffelt; dat is fijn.
Voorzitter. Dat brengt mij automatisch bij de eerste vraag van het lid
Koorevaar, waar eigenlijk bijna alle sprekers zich bij hebben
aangesloten: hoe beschermen we hulpverleners die omgaan met kadavers van
met vogelgriep besmette dieren? Aan het ophalen van en zorg dragen voor
zieke vogels zijn risico's verbonden die door een goede persoonlijke
bescherming en hygiëne kunnen worden beperkt tot een minimum. De
hiervoor benodigde beschermingsmiddelen zijn in ruime mate verkrijgbaar.
Recent ontving ik samen met de minister van LVVN een verzoek van de
Stichting DierenLot om financiële steun voor dierenhulporganisaties. Zij
geven aan dat dierenambulances momenteel met aanzienlijke extra kosten
te maken hebben door de toename van vogelgriep onder wilde vogels. Het
lid Koorevaar en vele andere leden hebben dit in de eerste termijn ook
onder de aandacht gebracht. Hierdoor moeten die hulpverleners meer
persoonlijke beschermingsmiddelen aanschaffen en maken zij extra kosten
voor het laten euthanaseren van zieke vogels bij een dierenarts. De hoge
aanwezigheid van vogelgriep vraagt veel van dierenhulporganisaties.
Daarom hebben de minister van LVVN en ik besloten om als blijk van
waardering en ondersteuning in te gaan op dit verzoek en de Stichting
DierenLot incidenteel €100.000 ter beschikking te stellen.
Voorzitter. Dan kom ik bij een vraag van het lid Kostić: ziet de
minister van VWS de noodzaak van doorzettingsmacht, die nooit is
ingevoerd?
De voorzitter:
Wellicht zou de minister ons eerst nog even mee kunnen nemen in hoe hij
zijn beantwoording heeft gestructureerd, want dan kunnen we kijken of we
interrupties meteen toestaan, of dat we het even per blokje doen.
Minister Bruijn:
Ik loop de vragenstellers langs en ik neem dan ook steeds meteen de
vragen mee die door een andere vragensteller in gelijke richting zijn
gesteld. Het zijn te weinig vragen om er echt inhoudelijke blokjes van
te maken.
De voorzitter:
Oké. Dan sta ik een interruptie toe, van meneer Koorevaar.
De heer Koorevaar (CDA):
Ik denk dat het ontzettend mooi is dat u deze toezegging doet en dat u
ziet dat het nodig is. Daarmee waardeert u ook de inzet van heel veel
vrijwilligers, dus hartelijk dank daarvoor. Een vervolgvraag is: is het
eenvoudig genoeg voor de hulpverleners om de kadavers in te leveren? Ik
heb daar in de eerste termijn geen vragen over gesteld. Ik hoop dat u
deze vraag kunt beantwoorden. Volgens mij zat daarover ook nog wel een
zorg bij deze mensen.
Minister Bruijn:
Om te beginnen is het niet eens de formele verantwoordelijkheid van de
dierenhulpverleners om dit te doen. Daarom wordt het ook zo gewaardeerd
dat ze het toch doen. Het zijn eigenlijk de eigenaren van de grond die
de verantwoordelijkheid hebben. Dat is ook de reden dat we dit
ondersteunen. Als je de goede voorzorgsmaatregelen treft, dan is het op
zich niet heel ingewikkeld.
De heer Koorevaar (CDA):
Het gaat er met name om dat je het inleveren van die kadavers
gemakkelijk kan doen op een gemeentewerf. Dat is voor vrijwilligers van
dierenambulances zo, maar bijvoorbeeld ook voor mensen die bij een
wildbeheereenheid werken en ook dit werk doen. Kun je ze makkelijk
genoeg inleveren? Ik weet niet of u daar ook zicht op heeft. Als dat
niet zo is, is dat geen halszaak, maar misschien kan daar later op
teruggekomen worden. Misschien kan u nog even kort reageren.
Minister Bruijn:
Daar kom ik graag op terug.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat het een hele mooie toezegging is van het kabinet. Het is een
hele mooie blijk van waardering en ook een hele noodzakelijke, nu we de
noodkreten zien. Tegelijkertijd heb ik in 2023 een motie ingediend, die
aangenomen is, om dit een structureler karakter te geven. Dat hoeft niet
over enorme bedragen te gaan, maar het moet wel volgend jaar of bij
volgende uitbraken, die nu helaas vaak langer duren, ook weer aanwezig
zijn. Wil het kabinet ook die toezegging doen?
Minister Bruijn:
Die vraag hebben we natuurlijk gehoord, en die begrijpen we ook. Het is
eigenlijk ook een hele logische. Het punt is wel — daar hebben we over
nagedacht — dat de incidentie van vogelgriep en van kadavers zodanig
wisselt door de jaren heen dat als je nu een structureel bedrag zou
inzetten en afspreken, het zou kunnen zijn dat je volgend jaar te veel
hebt of zelfs te weinig. Daarom hebben we op dit moment niet besloten
tot een structurele toezegging.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat je daar heel makkelijk aan tegemoet kan komen, want je hoeft
niet elk jaar hetzelfde bedrag over te maken. Het gaat vooral over de
zekerheid dat dierenhulpverleners gesteund worden. Een structureel
karakter, zoals de Kamer overigens in de aangenomen motie heeft
gevraagd, is niet een nieuw verzoek. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat
het kabinet er elk jaar rekening mee houdt, zodat we dit debat niet elke
keer hoeven te voeren.
Minister Bruijn:
Toch hebben we daar niet voor gekozen. We hebben nu gekozen voor deze
ondersteuning. Over korte tijd zit er een nieuw kabinet; dat hopen we
natuurlijk allemaal. Wellicht denkt dat kabinet er anders over, maar op
dit moment is dit de stap die we zetten.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank inderdaad voor de toezegging. Het is echt een mooi eerste cadeau
aan de dierenhulpverleners. Tegelijkertijd wilde ik ook beginnen over
het punt van mevrouw Beckerman, want we hebben die motie samen
ingediend. Dit is gewoon zo jammer, want de Kamer doet haar best om hier
goed beleid te maken, en denkt goed over dingen na. We dienen als links
en rechts samen een motie in en dan is het zo jammer dat het kabinet die
negeert.
De voorzitter:
En uw vraag?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Kan de minister er toch nog een keer naar kijken op welke manier die
structurele steun beter kan worden georganiseerd, zodat we hulpverleners
niet elke keer weer hiernaartoe hoeven te laten komen om te smeken om
wat geld?
Minister Bruijn:
Dan verval ik toch in het antwoord dat ik al gegeven heb. Ik begrijp de
oproep van het lid Kostić heel goed en vind die ook heel sympathiek,
maar de ervaring leert dat de incidentie door de jaren heen dermate
wisselt dat je als je een structureel bedrag zou inzetten, volgend jaar
óf veel te veel hebt óf plotseling veel te weinig. Dat wil je natuurlijk
zeker niet.
De voorzitter:
U vervolgt uw beantwoording.
Minister Bruijn:
Dank u wel, voorzitter. Dan de vraag van het lid Kostić of ik bereid ben
om de plezierjacht stil te leggen zodat we zeker weten dat de
volksgezondheid niet in gevaar komt. Bij de jacht op vogels kan het
voorkomen dat een jager of een poelier in contact komt met een besmette
vogel. Om te voorkomen dat ze daardoor zelf besmet raken, kunnen zij
voorzorgsmaatregelen nemen. Ze zijn daarop gewezen via de hen
vertegenwoordigende verenigingen. Dit is volgens de experts voldoende
voor de huidige situatie. Die kan natuurlijk nog veranderen. Voor de
goede orde: het risico voor de algemene bevolking van het feit dat
jagers in contact komen met dode vogels, is zeer laag.
Dan nog een vraag van het lid Kostić. Ziet de minister van VWS de
noodzaak van het bestaan van doorzettingsmacht, die nooit is ingevoerd?
Zoals het lid Kostić ook aangeeft, werken het ministerie van LVVN en het
ministerie van VWS op het gebied van zoönosen nauw met elkaar samen.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar het lid Kostić. U bent vrij royaal met uw
interrupties. Ik zou u willen vragen of de minister eerst even zijn
bijdrage kan afmaken. Hij gaf aan dat hij een best overzichtelijke set
antwoorden heeft. Daarna geef ik nog even ruimte voor een ronde
interrupties.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Jazeker. Ik heb nog een punt van orde. Ik ben vrij royaal met mijn
interrupties, maar ik heb slechts één interruptie gehad.
De voorzitter:
Ja, maar we hebben natuurlijk ook een eerste termijn gehad. We hebben
beperkte tijd, lid Kostić. Daar ben ik vanochtend mee begonnen. Dat is
geen nieuws.
Minister Bruijn:
Mocht de vraag geweest zijn of het proportioneel is, dan denken wij dus
dat het wel proportioneel is om de plezierjacht op dit moment niet stil
te leggen.
Dan kom ik op de doorzettingsmacht. Zoals het lid Kostić aangeeft,
werken de ministeries van LVVN en VWS op het gebied van zoönosen nauw
met elkaar samen, waarbij voor beide ministeries in alle gevallen de
volksgezond vooropstaat. Onze gezamenlijke zoönosestructuur zorgt ervoor
dat er een snelle uitwisseling van signalen en informatie is tussen het
medische en het veterinaire domein en dat er snel kan worden
opgeschaald. Binnen deze structuur neemt het volksgezondheidsdomein het
voortouw. Bij een uitbraak met zoönotische aspecten neemt VWS het
voortouw en coördineert die de besluitvorming. Beide ministers besluiten
in goed onderling overleg over eventuele acties en behouden daarbij hun
eigen beleidsverantwoordelijkheid. De stap die we zojuist richting de
ambulancemedewerkers hebben gezet, is ook een stap van ons samen.
Voorzitter. Dan ga ik naar de vraag van het lid Koorevaar over het
humane risico van nieuwe varianten door mutatie in zoogdieren. Welke
maatregelen worden er getroffen? De minister van LVVN en ik delen de
zorgen van de heer Koorevaar over de ontwikkelingen ten aanzien van
vogelgriep en de risico's voor de volksgezondheid. We nemen deze
dreiging beiden, ook samen, zeer serieus. We houden eventuele nieuwe
varianten bij zoogdieren en de mutatie door de tijd heen daarom ook heel
goed in de gaten. We hebben de aanpak van de vogelgriep dan ook
geïntensiveerd. Daartoe laten we ons leiden door adviezen van de experts
en hebben we advies van het Deskundigenberaad Zoönosen gevraagd over de
risico's voor de bevolking en hoe die te mitigeren. Deze adviezen van de
experts volgen wij op. Zij maken deel uit van het intensiveringsplan. We
verwachten dat deze aanvullende maatregelen en de bestaande structuur
toereikend zijn om de volksgezondheid te kunnen waarborgen.
Voorzitter. Dan een vraag van de heer Boomsma van JA21: hebben we genoeg
humane vaccins? We hebben twee vaccins voor mensen: het
seizoensgriepvaccin — die campagne is in oktober uitgevoerd — en het
zogenaamde prepandemische vaccin, waarvan we er ongeveer 40.000
preventief hebben ingekocht. De experts adviseren ons op dit moment niet
om dit aantal te verhogen en ook niet om de vaccins in te zetten. Zij
adviseren ons die pas in te zetten als het bij dieren rondgaande virus
makkelijker op mensen overgaat of als het ernstige verschijnselen geeft.
We zijn daar natuurlijk altijd heel snel van op de hoogte, gezien de
continue monitoring op basis van de sequentie veranderingen door de tijd
heen.
Dan kom ik op de vraag van de heer Boomsma of de surveillance bij
varkenshouderijen zou moeten worden voortgezet. Hoe reflecteer ik
daarop? Dit is een terechte vraag van de heer Boomsma. Deze surveillance
zetten wij voorlopig voort. U zult dat ook terugzien in de
voortgangsrapportage voor het Nationaal actieplan versterken
zoönosenbeleid, die wij u in januari zullen doen toekomen. Dat is een
toezegging aan de heer Boomsma.
Voorzitter. Mevrouw Beckerman van de SP vraagt of het griepvaccin ook
wordt aangeboden aan veehouders en mensen die werken met dieren. Ik kan
mevrouw Beckerman bevestigen dat deze vraag inderdaad klopt. Misschien
is het goed om eerst even te melden dat de seizoensgriepvaccinatie geen
bescherming biedt tegen de vogelgriep. De inzet van de
seizoensgriepvaccinatie is gericht op het belemmeren van de mogelijke
menging van verschillende griepvirussen. Op dit moment is mijn
ministerie in gesprek met de Landelijke Huisartsen Vereniging, die het
Nationaal Programma Grieppreventie uitvoert. De uitvoering van het
laagdrempelig aanbieden van een seizoensgriepvaccinatie aan deze
doelgroep is helaas enigszins complex. Het is niet mogelijk om de
doelgroep op naam uit te nodigen. De ervaring leert dat de
vaccinatiebereidheid doorgaans lager is als een vaccinatie niet primair
bijdraagt aan het verbeteren van de eigen gezondheid. Dat is natuurlijk
begrijpelijk. Ik zet mij er desondanks voor in en voel me door mevrouw
Beckerman ook gesteund om vanaf volgend jaar de seizoensgriepvaccinatie
laagdrempelig aan te bieden aan deze doelgroep. En volgend jaar is
natuurlijk zeer nabij. Zodra hierover meer duidelijk is, zal ik uw Kamer
informeren, zeg ik mevrouw Beckerman toe. In de tussentijd blijf ik met
vertegenwoordigers van de sector en met de werkgevers- en
vrijwilligersorganisaties inzetten op communicatie over het belang van
seizoensgriepvaccinatie.
Voorzitter. Dan een vraag van de heer Flach namens de SGP: wat is de
stand van zaken wat betreft het structureel budget voor de zogenaamde
pandemische paraatheid? Dat is een belangrijke vraag van de heer Flach.
Ik maak me er hard voor dat er structurele middelen komen voor
pandemische paraatheid. Ik zal u voor de zomer daarover
informeren.
Voorzitter. Ten slotte heb ik nog een reactie op de inbreng van de heer
Graus. In zijn inbreng lag de aanname besloten dat een patholoog-anatoom
de hele dag alleen maar in lijken zou snijden. Dat kan ik ontkennen.
Pathologen zijn betrokken bij de diagnostiek van levende patiënten.
Daarnaast voeren zij ook onderzoek na de dood uit, maar dat is eigenlijk
maar een heel klein onderdeel van het vak van de patholoog, dat ik met
veel plezier 40 jaar lang heb uitgevoerd.
Dank u wel, voorzitter.
De heer Graus (PVV):
Ik denk dat de minister abuis is, want dat heb ik niet gezegd. Ik weet
donders goed wat een patholoog doet, want een van mijn vrienden is
patholoog-anatoom. Ik verwees naar een patholoog-anatoom die enkel doden
onderzoekt op doodsoorzaak. Hij doet enkel dat; dat heb ik gezegd. Ik
heb niet gezegd dat iedere patholoog de hele dag alleen maar in lijken
snijdt, maar hij doet dat wel.
De voorzitter:
Ik beschouw dit als een persoonlijk feit. Waarvan akte.
De heer Graus (PVV):
Ik wil het even zeggen voor de Handelingen. Anders lijkt het alsof ik
niet weet wat een patholoog doet. Maar de patholoog waar ik op doelde,
zoekt enkel naar doodsoorzaken. Daar doelde ik op.
De voorzitter:
U heeft het gezegd. Waarvan akte.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ten eerste over de doorzettingsmacht van VWS: bijna de gehele Kamer
heeft het kabinet opgeroepen om die doorzettingsmacht te regelen. Dat
werd later ook bevestigd door de Algemene Rekenkamer, die zegt dat het
niet voldoende is op de manier waarop het nu is ingericht, en dat het
belangrijk is dat VWS de bevoegdheid krijgt om opdrachten te geven aan
andere ministeries, omdat tegengestelde belangen altijd een rol spelen.
Ik vraag de minister dus waarom hij de wens van de Kamer en de Algemene
Rekenkamer negeert.
Minister Bruijn:
We zijn er in het kabinet nog niet op gestuit dat er een slechte
samenwerking zou zijn tussen mij en de minister van LVVN. We hebben er
alle vertrouwen in dat wij die besluiten in collegiaal verband zullen
nemen, juist ook omdat het soms over tegengestelde belangen gaat — ik
zou liever over "complementaire" belangen spreken. Daarnaast is ieder
besluit uiteindelijk een besluit van het gehele kabinet. Een
doorzettingsmacht van de ene minister over de andere is sowieso
grondwettelijk niet aan de orde.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Grondwettelijk? Het kan gewoon. Daar heeft de Algemene Rekenkamer
volgens mij ook iets over gezegd. Even terug naar de verhoudingen. We
hebben gezien dat er hier helaas een minister van LVVN zit waar ook de
vorige minister van Volksgezondheid een botsing mee heeft gehad over
precies dit onderwerp. De vorige minister van Volksgezondheid heeft
gezegd: ik wil die stappen, die voorzorgsmaatregelen, eigenlijk wel
nemen, zodat we niet allerlei uitbraken krijgen en mensen niet ziek
worden.
De voorzitter:
En uw vraag?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Mijn vraag is: hoe kan deze minister er dan op vertrouwen en tegen
iedereen thuis zeggen "het komt wel goed"?
Minister Bruijn:
Ik heb de woorden "het komt wel goed" niet gebruikt. Ik heb u gezegd dat
ik met deze minister van LVVN een meer dan goede relatie heb, dat wij
moeilijke dossiers goed met elkaar kunnen bespreken, dat ik er alle
vertrouwen in heb dat wij dit soort problemen in collegiaal overleggen
aanpakken en dat de één het niet te zeggen krijgt over de ander.
De voorzitter:
Tot slot.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik vraag dit aan de voorzitter, want hij heeft een eigen manier van
leiden. Dat respecteer ik volledig, maar er zijn twee grote punten die
ik wilde benoemen. Meestal doe je dat in drieën, per punt. Ik wil deze
interruptie wel afronden als ik nog een punt mag maken.
De voorzitter:
Dat mag zeker.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Fijn.
De voorzitter:
Dit is uw eerste punt in derde afronding. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel. Ik zie geen reden waarom de minister de Kamerwens en het
dringende verzoek van de Algemene Rekenkamer om dit anders in te
richten, niet zou willen respecteren. Ik hoor daar geen antwoord op van
de minister, anders dan dat hij goede relaties heeft met deze minister.
Dat is voor mij niet voldoende. Daarmee concludeer ik dit punt.
De voorzitter:
Minister, wenst u daar nog op te reageren?
Minister Bruijn:
Ik zeg nogmaals dat alle besluiten die we als kabinet nemen de
verantwoordelijkheid zijn van het gehele kabinet. Bij ons beiden, de
minister van LVVN en mijzelf, staat de volksgezondheid uiteindelijk
altijd vooraan.
De voorzitter:
Lid Kostić, uw volgende punt.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Volgens mij heeft heel Nederland iets anders gezien, maar goed. Dan de
plezierjacht. Daar heb ik een vraag over gesteld en die is niet geheel
beantwoord. Mijn vraag was: is de minister van Volksgezondheid bereid om
de plezierjacht stil te leggen totdat we zeker weten dat de
vogelpopulaties niet afnemen door de dodelijke combinatie van vogelgriep
en jacht? Het gaat dus ook over die vogelpopulaties. Ik had het onder
andere over de wilde eenden. Een op de vier wilde eenden is nu besmet
met de vogelgriep, en het gaat al slecht met die populatie. Dus dat is
al een reden om in ieder geval te kijken of je die jacht weer kan
beperken.
Minister Bruijn:
Ik begrijp de vraag heel goed. We krijgen veel adviezen van de experts,
maar niet het advies om de jacht stil te leggen. Uiteraard houden we
onze ogen daarvoor open. Zodra dat advies komt, maken we dat ten eerste
aan u bekend en zullen we dat advies ongetwijfeld opvolgen binnen de
mogelijkheden die we hebben.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik wil niet twijfelen aan deze minister, maar ik wil toch even weten
welke experts hierin zijn geraadpleegd, want het gaat hier specifiek om
vragen over de populaties van wilde eenden en andere dieren die mogelijk
in gevaar komen door de vogelgriep in combinatie met de jacht voor het
plezier. Dus ik ben benieuwd welke adviezen u daar precies over heeft
ontvangen.
Minister Bruijn:
Ik zei niet dat we van experts adviezen hebben gekregen om de jacht niet
stil te leggen. Ik zei dat we geen adviezen hebben ontvangen van enige
expert om die stil te leggen. Dus van alle experts die er zijn, heeft
geen enkele ons benaderd met het advies de jacht stil te leggen.
De voorzitter:
Tot slot.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dan kunnen we kijken naar dierenhulporganisaties en Sovon, die toch wel
redenen zien om iets te doen, zeker als het gaat om de plezierjacht, die
zoals ik zei puur voor het plezier en niet noodzakelijk is. We weten dat
door jacht vogels worden verstoord en dat vogelgriep zich daardoor echt
veel verder kan verspreiden. En het treft natuurlijk ook de dieren zelf.
Dus ik roep de minister toch op om hier welwillend tegen aan te kijken
als we straks een motie indienen.
De voorzitter:
Ik wil de minister danken voor zijn beantwoording in de eerste termijn,
maar ik zie nog een interruptie van mevrouw Beckerman. Daarna de heer
Korevaar. Ik nodig de interrumpanten alvast uit bij de microfoon.
Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik had ook een vraag gesteld over een voorlichtingscampagne, maar
misschien ligt die vraag bij de andere bewindspersoon. Ik sprak net
bijvoorbeeld met een van de dierenambulancebroeders. Hij vertelde dat
een ziek dier door mensen was meegenomen en thuis lekker warm in de
woonkamer bij de kachel was gezet. Het is heel lief dat mensen dat doen,
maar ook heel gevaarlijk, bijvoorbeeld voor katten die misschien in het
huis aanwezig zijn. Uiteindelijk kan het ook voor mensen gevaarlijk
zijn, hoewel het gelukkig nog niet zover is. Onze motie voor een
voorlichtingscampagne over wat je moet doen was aangenomen. Het hoeft
geen paniekcampagne te zijn, maar moet wel duidelijk maken wat in ieder
geval niet te doen. Hoe wordt die motie uitgevoerd?
Minister Bruijn:
Over de uitvoering van die motie zal mijn collega inderdaad het woord
voeren. Als dat in uw ogen onvoldoende gebeurt, dan kunnen we daar in de
tweede termijn nog op terugkomen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank, maar ik denk wel dat juist de volksgezondheidscomponent daarin
heel belangrijk is. We hebben eerder ook een motie aangenomen gekregen
over een nummer dat mensen zouden moeten kunnen bellen. Maar ik wacht
even de beantwoording door minister Wiersma af.
Minister Bruijn:
De volksgezondheid speelt een belangrijke rol in het volledige beleid
van de minister van LVVN en in dat van mij. Dat is nou juist het
mooie.
De heer Koorevaar (CDA):
Ik zat nog even na te denken over wat u zei over de geste die u deed
naar dierenhulporganisaties die te maken hebben met zieke dieren. Ik
hoor mevrouw Beckerman net ook zeggen hoe belangrijk het is dat je weet
hoe je hiermee om moet gaan. Die wildbeheereenheden weten ook hoe ze
daarmee om moeten gaan. Heeft u nu bewust gekozen voor alleen DierenLot?
Wat moeten wildbeheereenheden doen? Zou u willen toezeggen dat zij ook
ondersteuning van het kabinet krijgen om hun werk te kunnen doen en die
kadavers in te leveren, zoals u ook de dierenhulporganisaties
ondersteunt?
Minister Bruijn:
Ik heb de toezegging gedaan zoals ik die gedaan heb. Daar moet ik het
voor nu even bij laten.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn beantwoording in de eerste termijn. Ik
geef het woord aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur.
Minister Wiersma:
Dank, voorzitter. Ik heb drie blokjes. Daar begin ik maar even mee in de
beantwoording. Het eerste blokje is vogelgriep algemeen en de
bestrijding van vogelgriep. Het tweede blokje gaat over de vaccinatie.
Dan heb ik nog een blokje overig met een aantal zaken die niet in de
eerste twee blokjes passen.
De voorzitter:
Denkt u dat dat overzichtelijk genoeg is om met de interrupties te
kunnen wachten tot na ieder blokje?
Minister Wiersma:
Het eerste blokje is redelijk omvangrijk.
De voorzitter:
We gaan kijken hoever we komen.
Minister Wiersma:
Voordat ik aan de vragen begin, wil ik eigenlijk beginnen met een woord
van dank en complimenten aan alle mensen die betrokken zijn bij dit
dossier. Ik zie inderdaad een aantal mensen — die heb ik zojuist ook
gesproken — van de dierenambulances, die heel veel werk verzetten voor
wilde vogels. Maar zij staan niet alleen, want ook op mijn departement
wordt, zeker in deze tijd, iedere dag hard gewerkt aan de
vogelgriepsituatie. Daar zijn heel veel betrokkenen intensief mee bezig,
met lange werkdagen. Ook de NVWA, Wageningen, de Gezondheidsdienst voor
Dieren, de RVO, het RIVM, het Erasmus Medisch Centrum, de faculteit
diergeneeskunde, de deskundigengroep dierziekten, de vrijwilligers, die
ik net al noemde, en de pluimveesector zelf zijn daar heel erg veel mee
bezig. Ik ben ook onder de indruk van hoe goed zij met elkaar
samenwerken en van hoe goed dat eigenlijk werkt in ons land; dat werd
zojuist in de inbreng van de Kamer ook een aantal keer genoemd.
De ontwikkelingen in de vogelgriepsituatie zijn zorgelijk. Dat geldt
zowel voor de wilde vogels als voor de gehouden dieren. Ik moet zeggen
dat toen ik net minister werd, we net een relatief rustig jaar achter de
rug hadden. Dan hoop je dus eigenlijk dat die lijn zich voortzet, maar
we kunnen wel vaststellen dat het dit najaar in alle hevigheid aanwezig
is. We hebben op dit moment in korte tijd al 29 uitbraken gehad. Het
gaat van commerciële pluimveehouderijen tot hobbyhouderijen. Ook bij de
wilde vogels zien we echt een toename van de vogelgriep in de populatie.
De deskundigengroep dierziekten schat in dat het risico op een uitbraak
op een bedrijf op dit moment zeer hoog is. Ik deel dan ook de zorgen die
de Kamer daaromtrent heeft. De huidige vogelgriepsituatie is
verontrustend. Ik leef mee met de pluimveehouders. De heer Koorevaar
schetste dat in zijn bijdrage heel goed. Ik heb recent zelf ook met een
aantal pluimveehouders aan tafel gezeten. Zij lopen iedere dag met heel
veel argwaan op hun bedrijf rond, in de hoop dat het hen niet zal
treffen. De impact op getroffen bedrijven is heel groot. Voor al de
mensen die hier iedere dag mee werken, heeft het enorm veel
impact.
We hebben echt wel forse maatregelen genomen. Al direct toen we zagen
dat er een toename was aan vogelgriep, hebben we een ophokplicht en een
afschermplicht geïntroduceerd. Er is ook een bezoekersverbod en recent
hebben we een tentoonstellingsverbod geïntroduceerd. Iedereen die in
contact komt met wilde vogels, moet er rekening mee houden dat die
besmet zouden kunnen zijn met de vogelgriep. Bij het hanteren van wilde
vogels, en zeker ook kadavers, is het dan ook belangrijk dat de
veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen, zoals ook beschreven
staat in de leidraad Omgang met wilde dieren met vogelgriep.
Zoals ook werd genoemd, zijn er inmiddels kittens doodgegaan aan het
vogelgriepvirus. Het is algemeen bekend dat katten, net als andere
zoogdieren, besmet kunnen raken met het vogelgriepvirus. De kans dat een
zoogdier, dus een kat, een hond of een ander dier, het krijgt, is echter
klein. Maar op het moment dat een dier verschijnselen vertoont die
passend zijn bij het vogelgriepvirus, adviseer ik om direct contact op
te nemen met een dierenarts. Ik wil de betrokkenen oproepen om de
maatregelen goed na te leven en maximaal in te zetten op bioveiligheid
en hygiëne. Mijn voorganger heeft in juni van 2023 al samen met de
toenmalige minister van VWS — die samenwerking liep inderdaad goed en
loopt meer dan uitstekend — het Intensiveringsplan preventie aangeboden
aan uw Kamer. In dit plan staan maatregelen die nodig zijn voor de
volksgezondheid en voor de gezondheid van gehouden dieren, maar ook voor
die van wilde dieren. Wij zijn op dat punt samen goed aan de slag
gegaan. We werken daar hard aan en wij blijven u daarover op gezette
tijden informeren.
Dat brengt mij bij een vraag van mevrouw Podt over de bioveiligheid.
Welke concrete stappen zetten wij om die protocollen streng na te laten
leven? Ik denk dat het toepassen van bioveiligheid een van de
belangrijkste maatregelen is om uitbraken te voorkomen. Ik zie ook dat
de dierenhouders hun uiterste best doen om die maatregelen te
implementeren, want er is echt geen enkele dierenhouder die belang heeft
bij een uitbraak van vogelgriep. Per 1 januari is het dan ook verplicht
om een bioveiligheidsplan te hebben. Dat is een plan waarin de
pluimveehouder samen met zijn dierenarts kijkt hoe de bioveiligheid op
het bedrijf verder verbeterd kan worden.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
Ik ga even een heel klein stukje terug. Het ging over het moment dat
zoogdieren verdacht worden van vogelgriepbesmettingen. We denken in
eerste instantie dan aan honden en katten. Wij hebben van de week ook
een brief gezien waarin erover gesproken wordt dat de kosten van de
dierenarts vergoed worden, mits er sprake is van een daadwerkelijke
verdenking. Die brief hebben wij gezien en ik denk dat het goed is om
dat hier ook nog bevestigd te krijgen. Zou de minister het hier wellicht
nog kunnen bevestigen zodat het ook voor het algemene publiek en de
luisteraars nog een keer extra duidelijk wordt dat die mogelijkheid er
is?
Minister Wiersma:
Ja, de mogelijkheid om die kosten vergoed te krijgen is er. Dat brengt
mij bij de vraag van de heer Boomsma. Die gaat over de afweging van de
belangen en de risico's.
De voorzitter:
Ik zie echter nog een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, voorzitter, ik raakte even in de war door de beantwoording. Goed dat
de minister inzet op de hygiënevoorschriften. Hoe duidt de minister dit?
Er was natuurlijk een paar maanden geleden echt een best wel heftig
onderzoek van de WUR. Daardoor werd duidelijk dat heel veel bedrijven
zich er niet aan houden. Ik ben het helemaal met de minister eens dat er
natuurlijk niemand bij gebaat is. Maar ik vond dat wel vrij heftig. Dan
voelt het voor mij toch alsof er nog wel een tandje bij mag.
Minister Wiersma:
Over het algemeen is ons beeld dat de maatregelen heel goed worden
nageleefd. Op een aantal onderdelen kan er nog verbetering plaatsvinden.
Dat gaat dan met name over de veehouder zelf op het bedrijf. Bij
bezoekers op het bedrijf worden de benodigde maatregelen heel nauwgezet
nageleefd. Omdat een veehouder op zijn bedrijf natuurlijk iedere dag in-
en uitloopt, mag daar soms extra aandacht voor zijn. Ik wil niet dat de
indruk ontstaat dat het door de sector niet serieus wordt opgepakt; dat
is wél het geval. Op dit specifieke punt kan er een tandje bij gezet
worden. Daar is ook aandacht voor.
Dan kom ik op een vraag van de heer Boomsma over het afwegen van
risico's en belangen. We doen daar inderdaad voldoende aan. Het
ministerie van VWS en mijn ministerie trekken hierin samen op. Bij alle
maatregelen die genomen worden, ook in het Intensiveringsplan preventie
vogelgriep, zijn alle belangen goed afgewogen.
De heer Boomsma had ook een vraag over de bioveiligheid. Ik denk dat die
op dit moment al indirect is beantwoord, want per januari 2026 is dat
plan dus ook bij wet verplicht. Op dat moment gaan de bedrijven dus een
bioveiligheidsplan opstellen in samenwerking met hun dierenartsen.
Daarbij kunnen ze ook gebruikmaken van de hygiënescan van de
brancheorganisatie AVINED. Uiteindelijk gaat de NVWA hier toezicht op
houden.
Dan de vraag van mevrouw Van der Plas. Volgens mij was het ook een vraag
van de heer Boomsma, maar hier staat "mevrouw Van der Plas". Die vraag
gaat over het slecht naleven van die protocollen. Volgens mij heb ik die
net beantwoord en aangegeven waar het punt van aandacht zit.
Er is nog een vraag van mevrouw Bromet, over de impact van vogelgriep op
wilde vogels. Op dit moment wordt de ontwikkeling in de omvang en de
verspreiding van wildevogelpopulaties uitgebreid gemonitord door het
Netwerk Ecologische Monitoring. Aanvullend heeft mijn ministerie in 2023
en 2024 onderzoek laten uitvoeren naar de impact van vogelgriepuitbraken
op populaties van wilde vogels. Er is ook onderzocht wat de mogelijke
gevolgen zijn van sterfte door vogelgriep op de landelijke staat van
instandhouding van soorten. De inzichten en aanbevelingen uit die
onderzoeken zijn gedeeld met de betrokken organisaties. Die worden ook
meegenomen in de ontwikkeling van de aanpak van vogelgriep. Uit dat
onderzoek bleek wel dat de vogelgrieppopulaties die geraakt worden zich
over het algemeen ook weer herstellen. Het ging in dit geval om de
stern. Dat blijven we natuurlijk monitoren.
Mevrouw Van der Plas had een vraag over transmissies tussen bedrijven.
Een vraag van de heer Flach ging er ook over dat er nauwelijks
besmettingen van bedrijf naar bedrijf plaatsvinden, ook niet in
waterrijke gebieden. Het antwoord daarop is dat dit op dit moment klopt.
Er worden besmettingen in heel Nederland gezien. U kunt dat zelf ook
zien, want we hebben een digitaal register voor monitoring van zowel
gevonden wilde vogels met vogelgriep als bedrijven waar vogelgriep
geconstateerd is. Het is wel zo dat we in eerdere uitbraken gezien
hebben dat er met name in waterrijke gebieden een verhoogd risico was.
Het klopt ook dat bedrijfstransmissies vrijwel niet voorkomen. Dat is te
danken aan de goede hygiënemaatregelen. De sector neemt die ook zeer
serieus. Dat wil niet zeggen dat het nooit voorkomt. Het is ook in de
afgelopen periode één keer voorgevallen, vermoedelijk. In algemene zin,
ook als we kijken naar andere landen en lidstaten, is dat in Nederland
nagenoeg niet aan de orde.
De heer Boomsma had nog een vraag over de surveillance in de
varkenshouderij en of die zou moeten worden voortgezet. Dat klopt. Dat
ben ik met de heer Boomsma eens. Die zetten wij dan ook voort.
Mevrouw Van der Plas had een vraag over de jaarlijkse check-up van het
bioveiligheidsplan en hoe ik daarnaar kijk. Ik denk dat dat belangrijk
is. Vanaf januari is het voor commerciële pluimveebedrijven verplicht om
een bioveiligheidsplan te hebben. Ik denk dat het goed is om te kijken
welke maatregelen er op het bedrijf nog mogelijk zijn om de
bioveiligheid te verbeteren. De houder doet dat samen met de dierenarts.
Ik denk dat het van belang is om te kijken hoe de puntjes op de i gezet
kunnen worden, juist om te voorkomen dat er uitbraken
plaatsvinden.
Nog een vraag over de bioveiligheid, ook van mevrouw Van der Plas:
kunnen we concluderen dat de bioveiligheidsmaatregelen van Nederlandse
pluimveehouders gewoon heel goed werken? Ik denk dat we dat kunnen
concluderen. Dit wordt zeer serieus genomen. Dat is ook de reden dat
bedrijfstransmissies nagenoeg niet plaatsvinden. Het is de belangrijkste
preventiemaatregel om een uitbraak te voorkomen, zowel tussen bedrijven
als door de insleep van buiten naar binnen.
De heer Graus had een vraag over de reactie op de brief van professor
Kuiken. Hij vroeg of we zijn bevindingen kunnen meenemen in de
impactanalyse. Ik kan toezeggen dat we hier schriftelijk op terugkomen.
Ik heb nog niet naar de brief kunnen kijken. Ik kan op dit moment dus
niet toezeggen dat we de bevindingen kunnen meenemen in de
impactanalyse. Het gaat dan over het proces rondom de
structuurmaatregelen. Ik kan wel toezeggen om daar schriftelijk op terug
te komen bij uw Kamer.
De heer Flach had een vraag over de ruimingscapaciteit. Hij vroeg of er
een tekort is aan ruimingscapaciteit als er veel ruimingen in korte tijd
gedaan moeten worden, zeker als er een tweede dierziekte uitbreekt, en
of er bij nood een beroep gedaan kan worden op meer capaciteit. Ik moet
zeggen dat we op dit moment echt een heftig vogelgriepseizoen doormaken.
Soms komen er iedere dag situaties bij waarin vogelgriep geconstateerd
is. Tot op heden lopen wij niet tegen de ruimingscapaciteit aan. De
mensen die hiermee bezig zijn, worden wel intensief belast, maar het
werk wordt verzet en we zijn hierop voorbereid. Dit loopt dus goed.
Hierin weegt mee dat er sinds 2022 niet meer preventief geruimd wordt
rondom besmette bedrijven. Ik weet dat ze in bepaalde lidstaten zelfs al
aan het onderzoeken zijn of je, als er meerdere stallen op een bedrijf
zijn, ook alleen tot ruiming in de besmette stal zou kunnen overgaan.
Daardoor wordt de ruimingscapaciteit ook minder belast. Dat laatste doen
wij overigens niet, maar er zijn wel ontwikkelingen op dat gebied. We
zijn dus in control en daar heb ik op dit moment geen zorgen over.
De heer Flach had ook een vraag over de afvoer van besmette wilde
vogels. Een aanbeveling van het Erasmus MC was om de surveillance bij
dieren die gevoelig zijn voor vogelgriep verhogen. Door de toename van
vogelgriep onder zoogdieren is er een meldplicht gekomen voor positieve
laboratoriumuitslagen van vogelgriep bij zoogdieren. Die situatie wordt
in Nederland gemonitord door het Dutch Wildlife Health Centre. Dat
gebeurt ook door dode wilde zoogdieren te testen op vogelgriep. Daar is
dus echt een verhoogde monitoring gaande.
Dan over de afvoer van de besmette vogels. Er werd gevraagd hoe ik dat
beoordeel en of daar ondersteuning voor is. Het is natuurlijk van het
grootste belang dat de besmette dode dieren zo snel mogelijk worden
opgeruimd. Dat helpt tegen verspreiding, ook binnen de vogelpopulaties
zelf. Dat komt ook uit dat onderzoek. De Dierenambulance wordt hier vaak
mee belast. Daarom geven we hun voor dit jaar, waarin er veel van deze
werkzaamheden zijn, een financiële bijdrage om dat werk te kunnen doen
en om de materialen daarvoor te kunnen kopen. De minister van VWS
kondigde dit al aan.
Hier heb ik een vraag die de minister van VWS al heeft beantwoord. Die
sla ik dus over.
De heer Flach vroeg ook naar het monitoren van tankmelk en vogelgriep.
Hij vroeg of dat op dit moment gebeurt. Het antwoord daarop is dat dat
op dit moment niet gebeurt, omdat het de inschatting van de deskundigen
is dat dat op dit moment niet nodig is. Er is geen vogelgriep op
melkveebedrijven in Nederland. In Amerika hebben we dat wel massaal
gezien. Er zijn geen signalen dat dat op dit moment actueel is. Mocht
dat wel zijn intrede doen in Nederland, dan zullen we uiteraard overgaan
tot tankmelkmonitoring, maar op dit moment is dat niet nodig en niet aan
de orde. Mocht er een uitbraak komen, dan is de volgende stap wel om dit
nauwlettender te gaan monitoren. Zoals ik al zei, vindt de
deskundigengroep dierziekten dat de huidige aanpak voldoende effectief
is om vroegtijdig te signaleren of er iets aan de hand is. Bij een
plotse daling van de melkgift van vee wordt er actie ondernomen. Dan
zijn we daar heel snel bij.
Ook over melkvee had de heer Flach de vraag over de basismonitoring van
de Gezondheidsdienst voor Dieren en of die actief gebruikt wordt voor
vogelgriepmonitoring. De Gezondheidsdienst analyseert wekelijks de
gegevens van alle melkveebedrijven. Een plotselinge daling van de
melkproductie wordt daarbij opgemerkt en dan gaat verder onderzoek van
start. Op het moment dat er onverklaarbare klachten zijn, dan kunnen die
klachten ook gemeld worden bij de Veekijkertelefoon. Dan zal er ook tot
onderzoek overgegaan worden.
De heer Flach vroeg zich ook af hoe wij met knaagdierbestrijding omgaan,
omdat die natuurlijk ook kunnen zorgen voor de verspreiding op de
bedrijven en tussen bedrijven. De pluimveehouder zelf is natuurlijk
verantwoordelijk voor de knaagdierbestrijding op zijn erf. Er zijn heel
veel professionele bedrijven die dat ook kunnen verzorgen. Op die manier
zijn er in principe voldoende mogelijkheden voorhanden om invulling te
geven aan het bestrijden van knaagdieren.
Voorzitter, dit was het algemene blokje.
De voorzitter:
Ook wel het blokje vogelgriep, begrijp ik. Toch? Ja.
De heer Flach (SGP):
Ik ga even op dat laatste in. Er zijn natuurlijk allerlei professionele
bedrijven die de rattenbestrijding doen op pluimveebedrijven. Het punt
is natuurlijk dat er veel bestrijdingsmiddelen verboden zijn. Mijn
verzoek was of er gekeken zou kunnen worden naar de tijdelijke
ontheffing voor het gebruik van middelen om te voorkomen dat er extra
insleeprisico's bij komen.
Minister Wiersma:
Op dit moment zijn die middelen natuurlijk inderdaad verboden. Een
tijdelijke ontheffing is niet een van de maatregelen die we op dit
moment voorzien, omdat een knaagdierenbestrijdingsbedrijf, als het wordt
ingeschakeld, een analyse kan maken van de oorzaak van de problemen met
de knaagdieren op het getroffen bedrijf. Het bestrijdingsbedrijf kan ook
kijken naar een logische oplossing om de dieren buiten het getroffen
bedrijf te houden.
De heer Flach (SGP):
Dat begrijp ik. Vaak zie je wel dat zo'n bedrijf wordt ingeschakeld als
je al een aantal ratten hebt, als je er last van hebt. Het gaat er ook
om dat je er vaak maar één of twee hebt en je zelf iets zou kunnen doen,
want voor je het weet, slepen ze iets naar binnen. Ziet de minister dus
mogelijkheden voor individuele pluimveehouders om zelf iets te kunnen
doen aan die rattenoverlast?
Minister Wiersma:
Dat kan binnen de geijkte mogelijkheden. Dat gaat dan om het goed
opbergen van voer en dergelijke. De pluimveehouder heeft zelf ook wel
handelingsmogelijkheden, maar zal de oplossing wel daarbinnen moeten
vinden. Op het moment dat er sprake is van een uitbraak of een plaag,
dan lijkt het me wel verstandig om een knaagdierenbestrijdingsbedrijf in
te schakelen. Dat kan in het uiterste geval overgaan tot het inzetten
van gif.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Flach (SGP):
Een ander onderwerp, even kort, gaat over de inzet van jagers en
dergelijke bij het afvoeren van wilde vogels. Daar heeft de minister ook
iets over gezegd. Het werd voor mij nog niet helemaal duidelijk op welke
manier we de onduidelijkheid onder de jagers over wat ze nou wel en niet
mogen doen, kunnen aanpakken en wat we daaraan kunnen doen, zodat we ook
die extra handen in het veld kunnen benutten.
Minister Wiersma:
Het is mij niet bekend welke onduidelijkheden er bestaan. Dat is niet
een signaal dat mij bekend is. Als de heer Flach dat kan expliciteren,
dan kan ik daar wellicht op reageren.
De heer Flach (SGP):
Dat zou ik buiten de vergadering kunnen doen, maar het is voor mij
voldoende als de minister in dit debat kan aangeven of ze in gesprek wil
gaan met de organisaties waarin de jagers verenigd zijn om te kijken wat
de mogelijkheden zijn, want hier ligt echt een kans.
Minister Wiersma:
In mijn beleving loopt dit heel goed. Hier zijn verschillende lijnen
voor binnen gemeentes. Die hebben over het algemeen tonnen staan waar de
kadavers naartoe kunnen worden gebracht. Maar als er een signaal is dat
dat bij deze groep mensen, die toch veel in het veld zijn, niet bekend
is, wil ik dat wel oppakken.
De voorzitter:
U vervolgt uw beantwoording.
Minister Wiersma:
Dan hebben we het over de vaccinatie. Het is goed om te zien dat er in
het parlement breed draagvlak lijkt te zijn om over te gaan tot
grootschalige vaccinatie van pluimvee. U vindt in mij een bondgenoot,
want ook ik ben daar voorstander van. Zoals u weet, zijn we het
afgelopen jaar begonnen met een pilot. In mijn introductie heb ik mijn
medewerkers bedankt. Er zit echt heel veel werk in om de
handelsbelemmeringen weg te nemen. Er is een heel intensief traject
voorafgegaan aan de pilot. We zijn nu op het punt dat die pilot gedraaid
heeft. Daarnaast is er ook een veldproef geweest. De resultaten daarvan
geven meer inzicht en zullen in het eerste kwartaal van 2026 met uw
Kamer gedeeld worden.
Voor de pilot geldt — daar hebben we het eerder ook over gehad — dat de
producten binnen Nederland moesten worden afgezet. Dat gaat over het
algemeen goed. De internationale acceptatie van de producten van
pluimvee levert echter nog steeds problemen op. Er is gevraagd hoe
rationeel dat is en of je dat uit kunt leggen omdat er al veel
gevaccineerd wordt in pluimvee. Dat zijn geen rationele argumenten. Het
verschil tussen het ene vaccin en het andere kan ik ook niet uitleggen.
Desalniettemin zijn er landen die hun eigen overwegingen daarin maken,
wat toch handelsbelemmeringen oplevert. Ik heb met een aantal
belangrijke handelspartners — dan heb ik het bijvoorbeeld over de VS en
het Verenigd Koninkrijk — in januari een fysieke bijeenkomst
georganiseerd in Nederland, om zo deze landen hiernaartoe te halen en
het met ze te kunnen hebben over vaccinatie van pluimvee. De
Wereldorganisatie voor diergezondheid is daar ook bij, net als de
Europese Commissie. Er wordt vanuit mijn departement en vanuit mij
persoonlijk dus volop ingezet op het creëren van draagvlak om die
handelsbelemmeringen weg te nemen, zodat we over kunnen gaan tot
grootschalige vaccinatie. Daarbij is ook een stukje maatschappelijke
acceptatie binnen de markt noodzakelijk. Dat is aan de sectoren zelf.
Uiteraard geef ik ze daar wel alle steun bij die ik kan bieden om die te
realiseren.
Dan de resultaten van de veldproef en de pilot, en de stappen die ik wil
gaan zetten richting grootschalige vaccinatie. Daarover zal uw Kamer in
het eerste kwartaal van 2026 geïnformeerd worden. Dan zullen we daar
ongetwijfeld weer het debat over voeren. Maar weet dat daar volop op
wordt ingezet.
Er is gevraagd of we dit ook Europabreed zouden kunnen doen. Mijn beeld
is dat we dat niet Europabreed gaan doen, omdat er een aantal lidstaten
zijn waar dit, maar ook vogelgriep in algemene zin, geen problemen
oplevert. Daardoor is de bereidheid om dat in de hele Europese Unie te
doen er in mindere mate. Maar er zijn een aantal landen, zoals
Duitsland, waar dit wel meer speelt. Daar zal ik ook contact mee blijven
onderhouden.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
De minister gaat in op de handelsbelemmeringen en op de inzet. Bij het
doen van mijn huiswerk voor dit debat, heb ik onder andere gesproken met
de sector. Daarbij werd benadrukt dat het aan de sector is om die markt
daadwerkelijk zover te krijgen. U doet alles om de sector daarin te
ondersteunen, maar in hoeverre kunt u nog harder met uw vuist op tafel
slaan in Europa en ook tegen Europese landen zeggen dat zij hun sector,
hun markt, daartoe moeten dwingen? Het is een in Europa toegelaten
vaccin. Het is dus geen discussie met de overheden, maar een discussie
met de markt over de handel in Europa en vooral over de eieren die
massaal naar Duitsland gaan.
Minister Wiersma:
De handel binnen Europa vormt niet het probleem. Vooral bij de handel
daarbuiten lopen we tegen handelsbelemmeringen aan. Die zaken kun je
niet los van elkaar zien, omdat die landen op dit moment verzekerd
willen zijn van het feit dat eieren of ander materiaal van gevaccineerd
pluimvee niet bij hen in de ketens terechtkomt.
De voorzitter:
Mevrouw Den Hollander. Spreekt u via de voorzitter, zeg ik erbij.
Mevrouw Den Hollander (VVD):
De handel buiten Europa is vooral in vlees, maar de handel in eieren is
grotendeels met Duitsland, heb ik begrepen. Dat is een Europees land.
Het hoort bij de Europese Unie. Hierbij is de markt de beperkende factor
en niet de overheid zelf. Kan de minister aangeven op welke wijze er
extra gedrukt wordt — dan heb ik het over de overheidslijn — om die
markt daartoe te bewegen?
Minister Wiersma:
Bij de markt gaat het uiteindelijk ook om een stukje draagvlak en
acceptatie. Dat is aan de sector zelf. Wat doe ik? Ik trek samen op. In
de Landbouw- en Visserijraad ben ik pleitbezorger van het idee om met
elkaar over te gaan tot grootschalige vaccinatie. Ik herken het beeld
wat betreft vlees en eieren. Wat betreft verwerkte producten is het zo
dat die eieren wel degelijk verwerkt worden in andere producten die wel
weer geëxporteerd worden naar buiten Europa. Er zijn dus best nog wat
belemmeringen als het gaat om het garanderen hiervan, maar ik doe mijn
uiterste best om draagvlak te creëren, wat mij betreft liever vandaag
dan morgen.
Dan had mevrouw Podt de vraag of wij bereid zijn om in februari in kaart
te brengen wat er nodig is om grootschalig te kunnen vaccineren en wat
de kosten daarvan zijn. Het antwoord is dat ik daar stapsgewijs aan
werk. Daar hoort een praktische uitvoering bij. Het gaat bijvoorbeeld om
het uitvoeren van de surveillance en andere logistieke zaken, kosten en
baten. Ik zal in het eerste kwartaal, tezamen met die andere punten, de
Kamer informeren over de voortgang en de voorbereiding.
Mevrouw Podt (D66):
Gisteravond tijdens het debat had ik een interruptiedebatje met de
minister over belangenwegingen. Daar gaat dit eigenlijk ook over. We
hebben het nu al best wel lang over de belangenweging: wat doet het met
de markt? Dat is niet onbelangrijk, maar er spelen ook nog andere
belangen: de gezondheid van de pluimveepopulatie in Nederland, van de
wilde vogels, de biodiversiteit, de gezondheid van Nederlanders, andere
maatschappelijke kosten die daarbij spelen, enzovoort, enzovoort,
enzovoort. Ik vroeg de minister niet om het in zijn algemeenheid in
kaart te brengen. Ik heb het omgedraaid. Ik heb gezegd: wat heb je nou
nodig als je dit binnen een jaar wil doen? Anders lopen we er namelijk
tegenaan dat al die andere kosten blijven stijgen en wij ons nog steeds
alleen op de markt focussen. Dat wil ik niet doen.
Minister Wiersma:
Binnen een jaar is denk ik niet realiseerbaar. Wij doen dit zo snel
mogelijk. Daarvoor moeten echt heel veel stappen gezet worden en daar
werkt mijn ministerie aan. Nogmaals, het kunnen doen van de pilot met de
vaccinatie heeft echt een hele lange voorbereidingstijd gehad. Er worden
echt stappen gezet, maar het heeft wel de tijd nodig die het vereist.
Binnen een jaar, dat zie ik niet vliegen.
Mevrouw Podt (D66):
Ik wil de minister toch uitdagen om te kijken wat daarvoor nodig zou
zijn. Dan wil ik haar ook vragen — dat was ook een onderdeel van mijn
vraag — om in te gaan op wat er gebeurt op het moment dat het langer
duurt. Het punt is natuurlijk dat dat ook geld kost. Het kost ook geld
als we steeds al die kippen moeten doden. Het kost ook geld als we
allerlei maatschappelijke kosten krijgen omdat mensen er ziek van
worden. Het kost ook geld om straks weer allerlei herstelmaatregelen te
nemen voor wilde vogels die sterven. Om als kabinet, als een komend
kabinet, maar ook als Kamer die belangenweging goed te kunnen maken,
moeten al die belangen meegenomen worden. Ik wil graag een projectie of
een scenario van de minister van wat dat zou kosten.
Minister Wiersma:
Ik kan een globale kostenindicatie van grootschalige vaccinatie
meesturen bij de stukken die in het eerste kwartaal van 2026 komen, maar
er worden hier wel een aantal zaken aan elkaar gelinkt: mensen die ziek
worden en de wilde vogelpopulatie. Grootschalige vaccinatie in de
pluimveesector zal op die gebieden niet direct een impact hebben. Je
kunt die niet aan elkaar linken zoals mevrouw Podt dat hier doet.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Als de minister dat vindt, dan kan ze dat natuurlijk ook onderbouwen in
een brief. Dat is wat ik vraag.
Minister Wiersma:
Ik heb toegezegd dat ik in ieder geval een kostenindicatie, een
inschatting van de kosten die daarmee gepaard gaan, kan meesturen bij de
stukken van het eerste kwartaal.
De heer Koorevaar had ook een vraag over het meekrijgen van de
handelspartners. Volgens mij heb ik die vraag beantwoord. Er is in
januari een bijeenkomst met de belangrijkste handelspartners.
Bijvoorbeeld Canada is er daar een van. Daar wordt echt hard aan
gewerkt.
Mevrouw Den Hollander had ook een vraag over de handelsbelemmeringen.
Die hebben we zonet al besproken.
Mevrouw Van der Plas had een vraag over de interesse in andere landen om
te gaan enten. Volgens mij heb ik die ook al beantwoord in mijn eerste
introductie. Dit is niet in ieder land een probleem. Ik ben hier
natuurlijk over in gesprek met de collega's die ook tegen deze
problematiek aanlopen, maar hier zal niet in iedere lidstaat draagvlak
voor zijn.
De heer Graus (PVV):
Wat ik heel belangrijk vind, is het volgende. Daar heeft mijn fractie me
ook het veld mee in gestuurd. Stel dat er nog meer gevaar gaat ontstaan
voor dieren en voor mensen en er toch ingegrepen zal moeten worden. Stel
dat landen nu wel moeilijk gaan doen. Dan willen wij toch graag weten
wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn, want we moeten dat wel allemaal
kunnen meenemen. Daar zal dan ook financiële dekking voor moeten zijn.
Waar zal die vandaan moeten komen? Wij willen ons toch voorbereiden op
worstcasescenario's, zoals dat heet. Dat zou ik graag willen weten van
de minister.
Minister Wiersma:
Wat ik kan doen, is het volgende. Bij de stukken waarbij we een
kostenindicatie willen meesturen over wat het opschalen van de
vaccinatie gaat kosten, kunnen we ook wel even toevoegen welke waarde
het deel dat buiten Europa wordt afgezet, in economische zin
vertegenwoordigt. Dat kunnen we wel even meenemen. Dat lijkt mij
relevante informatie.
De voorzitter:
Bent u daarmee aan het einde gekomen van uw kopje vaccinatie?
Minister Wiersma:
Nee, of misschien. We hebben al heel veel besproken, dus het zou kunnen
dat een aantal vragen al wel beantwoord is. Maar als u mij toestaat,
voorzitter, ga ik nog even door.
De voorzitter:
Zeker.
Minister Wiersma:
Mevrouw Bromet vroeg of er onduidelijkheid is over de uitvoering in het
veld van het vaccinatieprogramma.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb geen vragen gesteld.
Minister Wiersma:
O, nou, dat scheelt.
We hebben het ook al gehad over de markt overtuigen.
De heer Boomsma had nog een vraag over het monitoren, over of dat iedere
week moet. Hij vroeg of dat qua kosten representatief is. In de EU is de
vaccinatie geregeld. Dit kan dus, zoals ik net al zei, hetzij onder
voorwaarden. De afzet van producten is dus mogelijk. Het
surveillanceprogramma wordt op dit moment daar bekeken en wordt
hoogstwaarschijnlijk minder intensief. Het klopt dat dat nu wekelijks
is, maar in Europees verband wordt er nu naar gekeken om dat minder
intensief te maken. Daarnaast werk ik, zoals zojuist al aan het licht
kwam, alle zaken uit om vaccinatie mogelijk te maken. De voortgang en de
resultaten daarvan neem ik mee in het informatiestuk dat in het eerste
kwartaal naar de Kamer gaat.
Mevrouw Van der Plas vroeg hoelang de pilot nog loopt en wanneer de
resultaten verwacht worden. Die laatste vraag heb ik al beantwoord; in
het eerste kwartaal ga ik ook de eerste resultaten van de veldproef en
de pilot delen. De pilot loopt door tot december 2026. In het eerste
kwartaal krijgt u een update van hoe dat loopt.
Ja, de pilot loopt tot december 2026 door, dus nog een jaar.
De voorzitter:
Debatteren doen we via de microfoon, zeg ik tegen de heer Koorevaar.
Minister Wiersma:
Ik kon hem wel verstaan, voorzitter, maar u hebt gelijk.
De PVV, de heer Graus, had een vraag over vaccinatie op de lange
termijn. Hij vroeg wat de gevolgen op de lange termijn zijn van het
vaccineren van vogels. Het antwoord is dat vaccins geen gevolgen hebben
voor de gezondheid van dier en mens. Vaccins zijn veilig. Mocht een
besmetting met het virus in een gevaccineerd koppel optreden, dan wordt
dat opgespoord door het surveillanceprogramma. Dan zal het koppel alsnog
moeten worden geruimd. Dat zorgt ervoor dat de kans op verspreiding door
vogels die geen verschijnselen vertonen, wordt verkleind. Ik zie voor de
vogels zelf dus geen langetermijngevolgen.
De heer Graus (PVV):
Omdat ik zelf uit de veterinair farmaceutische industrie kom, heb ik in
2006 meteen gevraagd om antibiotica alleen nog maar curatief in te
zetten, na een grondig bacteriologisch onderzoek. Dan kun je gericht, in
plaats van dat je met hagel schiet, in een smal spectrum curatief werken
met antibioticum in plaats van zomaar preventief. Ik heb daar toen ook
gelijk in gekregen. Dat heeft een paar jaar geduurd. Sommige
wetenschappers en dierenartsen zeggen — anderen zijn heel erg voor
vaccins — dat een virus sneller kan muteren door te veel inzet, een
overmatige inzet of een foute inzet van vaccins.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Graus (PVV):
Het gaat ook om welke vaccins je gebruikt. Ik wil wel dat dat nu wordt
meegenomen.
De voorzitter:
De minister.
De heer Graus (PVV):
Want bij antibiotica werd toen ook gezegd dat dat allemaal onzin was en
toch bleek het echt zo te zijn. Antibioticaresistentie is bekend. Het
ministerie heeft ingezet op de preventie van antibiotica. Je moet het
niet zomaar preventief gebruiken, maar curatief en heel gericht. Dat wil
ik nu ook vragen wat betreft vaccins.
De voorzitter:
De minister.
De heer Graus (PVV):
Want er zijn heel veel … Dit is het laatste wat ik wil zeggen. Heel veel
dierenartsen die voor vaccinatie zijn, zeggen ook: voor sommige dingen
hoef je niet ieder jaar te vaccineren; dat is onzin. Dat zeggen die
dierenartsen zelf.
De voorzitter:
Ja, het punt is helder.
De heer Graus (PVV):
Anderen zijn commercieel en zeggen: het moet wel ieder jaar. Maar laten
we dat alstublieft toch even meenemen.
Minister Wiersma:
Ik begrijp het punt dat de heer Graus maakt. Maar ik denk wel dat de
bestrijding van bacteriën anders werkt dan het toepassen van vaccins
voor virussen. Ik zit hier met een dierenarts en een arts in de zaal,
dus ik ben met mijn achtergrond heel voorzichtig om daar uitspraken over
te doen. Volgens mij is dat gelegen in het feit dat het vaccin voldoende
actief moet blijven. We moeten goed bekijken of eenmalige vaccinatie
afdoende is of dat de werking op den duur vermindert, waardoor er
bijvoorbeeld een booster nodig is om optimale bescherming te behouden.
Daar is aandacht voor. Daar wordt zorgvuldig naar gekeken. Dat zit
allemaal in de weging die we gemaakt hebben. Wij zijn tot de conclusie
gekomen dat de gezondheid van dier en mens hier niet ter discussie
staat.
De voorzitter:
U vervolgt.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter, ik heb nog een laatste vraag.
De voorzitter:
Ja, maar dan wel echt heel kort, meneer Graus, want u bent
breedsprakig.
De heer Graus (PVV):
Dat weet ik, voorzitter. Ik denk dat er ooit een parlementaire enquête
komt over vaccins, ook over humane vaccins. Ik wil me toch indekken. Ik
heb ooit in een parlementaire enquêtecommissie gezeten. Ik heb toen
mensen met een natte bilnaad tegenover me zien zitten. Ik wil dat niet.
Ik wil me indekken. Ik wil toch gezegd hebben dat wetenschappers en ook
dierenartsen zeggen dat er mogelijk virusresistentie kan ontstaan door
een verkeerd of overmatig gebruik van vaccins. Dan heb ik het in ieder
geval gezegd!
De voorzitter:
U heeft het gezegd.
De heer Graus (PVV):
Dan kan mijn fractie nooit worden opgeroepen dadelijk voor een verhoor
of weet ik wat allemaal, want ik heb me nu ingedekt en heb het gezegd.
Als er geen meerderheid voor ontstaat, dan houdt het op voor mij, maar
dan heb ik in ieder geval gewaarschuwd. Dat is het minste wat ik kan
doen.
De voorzitter:
Het staat voor de eeuwigheid opgetekend in de Handelingen.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter.
Minister Wiersma:
Natuurlijk hebben wij oog voor de genoemde zaken.
Ik had nog de vraag van de heer Flach of versoepeling van controleregels
mogelijk zou zijn om op dat punt wat te bewegen. Op dit moment is binnen
de Europese Unie vaccinatie dus mogelijk en het verplichte
surveillanceprogramma wordt, zoals ik de heer Boomsma net al antwoordde,
waarschijnlijk minder intensief. Maar dat is wel vanuit Europa geregeld.
Daar wacht ik op dit moment dus op. In de loop van '26 verwacht ik daar
een aanpassing op en zal ik uw Kamer daar ook over informeren.
De heer Graus had nog een vraag over financiële compensatie, maar daar
hebben we het zojuist ook over gehad.
Dan heb ik nog één blokje, voorzitter. Mevrouw Podt van D66 wil graag
een overzicht van de stappen die de provincies zetten. Het antwoord is
dat het natuurlijk primair aan de provincies is om vorm te geven aan
gebiedsgerichte maatregelen en in hoeverre zij daarbij rekening willen
houden met dierziekten of zoönoserisico's. Zelf ben ik bezig met het
uitwerken van de impactanalyse van de structuurmaatregelen. Bij de
besluitvorming daarover zullen de medeoverheden nauw betrokken
worden.
Mevrouw Podt (D66):
Ik probeer even toe te lichten waarom dat voor mij niet echt een heel
erg bizarre vraag was. Dit was namelijk een expliciete inzet van de
voorganger van deze minister. Dan kan de minister wel zeggen: goed, daar
heb ik niet zo veel mee. Maar het is wel beleid dat ingezet is vanuit
Den Haag, namelijk om provincies te motiveren ten aanzien van die
zogenaamde — ik kan het ook niet helpen, zo heet het nou eenmaal —
"meekoppelende structurerende keuze dierziekten en zoönosen in het
NPLG". Ik wil heel graag weten wat daarmee gebeurd is. Daarom heb ik de
minister gevraagd om daarvan een overzichtje te maken.
Minister Wiersma:
Voor zover bekend bij mijn departement kan ik dat meesturen met de
informatie die in het eerste kwartaal wordt meegestuurd. Wat betreft de
structurerende keuzes van het NPLG: het NPLG is er niet meer. Zoals ik
net al zei, loopt er op dit moment een impactanalyse van de
structuurmaatregelen vogelgriep. Die wordt hopelijk binnenkort
opgeleverd. Op basis daarvan zullen we weer verder kijken.
Mevrouw Podt (D66):
Ik zou bijna zeggen: toch jammer dat het NPLG weg is. Maar goed, daar
gaat dit debat niet over. Het punt is natuurlijk dat we allemaal weten
dat verschillende provincies, gelukkig maar, gewoon doorgegaan zijn met
die gebiedsprocessen. Daar gaat het op dat moment dan ook om. En mooi:
als die impactanalyse er komt, dan kan dit er misschien gewoon in
gefietst worden.
Minister Wiersma:
De impactanalyse ziet niet per se toe op ... Ja, het is per provincie,
maar meer in algemene zin. Ik zal kijken wat ik daarvan mee kan nemen in
het eerste kwartaal '26.
De voorzitter:
U vervolgt.
Minister Wiersma:
De volgende vraag komt van mevrouw Bromet: waarom houden we de nieuwe
pluimveebedrijven in waterrijke gebieden niet tegen? Dat zijn zeer
ingrijpende maatregelen. Je hebt echt een goede onderbouwing nodig als
je zoiets zou willen doen. Bovendien heb je daar nieuwe wettelijke
bevoegdheden voor nodig. Dat is ook de reden dat we die impactanalyse
van dergelijke maatregelen doen. Dat is op verzoek geweest van het
parlement. In het eerste kwartaal van '26 wordt die verwacht. Zoals ik
al zei, zal ik daarna uw Kamer daarover informeren.
De heer Boomsma had nog gevraagd of er andere regio's in Europa zijn met
een vergelijkbare dichtheid van pluimvee. Het korte antwoord daarop is:
in principe niet. Het pluimveedichte gebied in Nederland is redelijk
uniek, maar als we kijken naar het type bedrijven — hoe groot zijn de
bedrijven en hoe wordt pluimvee daar gehouden? — dan is dat niet uniek.
Dan is dat in Europa een gebruikelijke wijze van huisvesting van
pluimvee, ook qua dieraantallen. Alleen, in Nederland hebben wij echt
een geconcentreerd gebied met veel pluimvee.
De compensatie voor de dierenhulporganisaties. Op de vragen daarover
heeft de minister van VWS al antwoord gegeven: wij komen ze tegemoet.
Nogmaals dank voor alle inzet die jullie plegen op dit onderwerp en voor
de hulp die jullie bieden.
Mevrouw Bromet had nog een vraag over communicatie richting mensen die
werken met pluimvee en wat wij daar op dit moment aan doen. De
sectorpartijen doen veel aan communicatie hierover: AVINED, maar ook
LTO. De ruimingsmedewerkers die voor de NVWA werken, doen dit ook. Het
contact met hobbyhouders verloopt via partijen zoals KleindierNed en de
gemeentes. Als er sprake is van een met vogelgriep besmette locatie, dan
loopt het contact over de humane risico's via de GGD. Zij nemen dan ook
contact op met de pluimvee- of hobbyhouder.
De voorzitter:
Een interruptie van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik vind de beantwoording te lang duren, zeker omdat er allemaal vragen
beantwoord worden die ik niet gesteld heb. Ik heb net al gezegd dat ik
haar geen vragen heb gesteld.
De voorzitter:
Het valt oprecht wel mee met de beantwoording qua tijd. Ik vind dat we
er vlot doorheen lopen, dus ik wil de minister oproepen om vooral op die
koers verder te gaan.
Minister Wiersma:
Dank, voorzitter. Ik heb er nog twee. De heer Graus had een vraag over
de pre- en probiotica. Hij vroeg of ik met een reactie daarop kan komen.
Volgens mij had mevrouw Den Hollander daar vanuit haar expertise ook al
het een en ander over gezegd. Natuurlijk kan dat aanvullend werken bij
dierziekten. Dat geldt ook voor goede verzorging, hygiëne en voeding.
Alles wat de diergezondheid kan ondersteunen, helpt daarbij. Dus
zeker.
De heer Graus (PVV):
Ik zal het heel kort houden. De fytotherapeutica is eigenlijk het
belangrijkste. Ik haalde nog kurkuma aan bij kanker en zo. Dat is nog
veel belangrijker dan pre- en probiotica, vanuit mijn visie gezien. Dat
zou ik graag meegenomen willen hebben. Ik noem het in het kader van
preventie, maar ook zelfs in het kader van curatief behandelen. Want het
gebeurt humaan ook, hè. Dus dat zou ik graag meegenomen willen hebben
vlak voor de kerst, als kerstgedachte.
Minister Wiersma:
Er is aandacht voor. Als het gaat om preventie, zetten wij vanuit het
Rijk in op vaccinatie. We hopen op te schalen op de kortst mogelijke
termijn. Waar het gaat om pre- en probiotica of de fytotherapie, waar de
heer Graus het over heeft: het is aan de pluimveehouder zelf om te
kijken of dat iets kan zijn voor zijn bedrijf. Ik weet wel dat er in
toenemende mate belangstelling is voor dergelijke ontwikkelingen, ook
vanuit de agrarische sector.
Tot slot is er nog één vraag van mevrouw Beckerman over het instellen
van een fokbeperking zolang de pandemie duurt. Het korte antwoord is: er
is geen juridische basis voor om dat te doen. Op dit moment geldt er al
een beperkingszone. Daar geldt ook een aanvoerverbod van pluimvee op het
moment dat een bedrijf geraakt is. Er geldt een wettelijke
leegstandsperiode waarna de stal moet worden schoongemaakt. Vervolgens
controleert de NVWA dat en is er geen verhoogd risico op herbesmetting.
Dat is het antwoord.
Mevrouw Beckerman (SP):
Oké, maar ik had nog een antwoord tegoed over die
voorlichtingscampagne.
Minister Wiersma:
Daar kom ik in de tweede termijn op terug. Ik heb nu niet scherp of dat
loopt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb daar een motie over in voorbereiding. Mag ik 'm heel kort
toelichten? Ik hem 'm net ook bij de andere minister toegelicht.
De voorzitter:
Zeker.
Mevrouw Beckerman (SP):
We hebben er eerder voor gepleit en er is ook een motie over aangenomen.
We hoorden net ook weer signalen van mensen die op de dierenambulance
rijden. Zij komen bij mensen die bijvoorbeeld een zieke vogel mee naar
huis nemen en die die soms zelfs in de woonkamer zetten, bij de
kinderen, bij de kittens. Dat komt omdat mensen denken: o, wat zielig.
Maar dat kan eigenlijk niet. We zouden een niet-paniekzaaierige, maar
gewoon feitelijke campagne moeten hebben waardoor mensen weten: dit moet
ik doen als ik zo'n vogel zie rondtollen of pijn zie lijden. Dat was de
vraag. Het kan ook in de tweede termijn, maar dan weet u dat er een
motie aankomt.
Minister Wiersma:
Ik kom daar zo even op terug.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja.
De voorzitter:
Akkoord. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van
de zijde van het kabinet. Ik stel de leden voor meteen verder te gaan
met de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef daarvoor het
woord aan het lid Kostić voor haar inbreng namens de Partij voor de
Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de commissie-Van Dijk naar aanleiding van de
Q-koortsepidemie al in 2010 dringend adviseerde het ministerie van VWS
doorzettingsmacht te geven bij de bestrijding van besmettelijke
dierziekten, maar dat die aanbeveling nooit is opgevolgd;
constaterende dat de Kamer in 2020 bijna unaniem een motie (25295, nr.
379) heeft aangenomen om het ministerie van VWS doorzettingsmacht te
geven bij besmettelijke dierziekten, maar dat deze motie niet wordt
uitgevoerd;
constaterende dat de Algemene Rekenkamer het in 2022 "zorgelijk" noemde
dat de minister van VWS nog altijd geen doorzettingsmacht heeft
gekregen;
verzoekt de regering het ministerie van VWS alsnog doorzettingsmacht te
geven bij de preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten die
een bedreiging vormen voor de volksgezondheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Graus en
Beckerman.
Zij krijgt nr. 313 (28807).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op dit moment ongeveer 25% van wilde eenden besmet is
met vogelgriep, en mogelijk zelfs meer;
constaterende dat er steeds minder wilde eenden zijn en deze iconische
soort daarmee langzaam uit het Nederlandse landschap verdwijnt;
constaterende dat op dit moment het hobbyjachtseizoen op de wilde eend
gewoon is geopend, en het nu dus is toegestaan om deze dieren voor je
plezier te doden;
constaterende dat we niet weten welke gevolgen de massale
vogelgriepbesmetting heeft voor de al afnemende populatie;
constaterende dat mensen die in aanraking komen met vogels die zijn
besmet met vogelgriep er onbedoeld voor kunnen zorgen dat vogelgriep
zich verder verspreidt en een verhoogd risico hebben om zelf vogelgriep
op te lopen;
verzoekt de regering om de hobbyjacht op wilde vogels stil te
leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Graus en
Beckerman.
Zij krijgt nr. 314 (28807).
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Podt, D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ook ik heb twee moties. Ik heb daar al wat
interruptiedebatjes over gehad met de minister, maar ik dacht dat ik
haar toch een klein beetje kan aanmoedigen, want het enthousiasme
klotste nog niet over de plinten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de grootschalige en preventieve vaccinatie de enige
manier is om de huidige H5N1-variant van het vogelgriepvirus in de
pluimveehouderij onder controle te krijgen;
overwegende dat de vaccinatiepilots veelbelovend zijn en we alles op
alles moeten zetten om al op zeer korte termijn de vaccinatie-uitrol
paraat te hebben om zo nieuwe griepgolven te voorkomen;
verzoekt de regering in kaart te brengen wat er logistiek, juridisch,
beleidsmatig en in het kader van handel nodig is om uiterlijk in 2027
een grootschalig vaccinatieprogramma uit te rollen;
verzoekt de regering te schetsen welke projecties er zijn ten aanzien
van vogelsterfte, de kans op gezondheidsschade bij zoogdieren en mensen,
en de maatschappelijke en financiële consequenties daarvan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 315 (28807).
Mevrouw Podt (D66):
De tweede.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het risico op zoönosen, zoals de vogelgriep,
aanzienlijk groter is in gebieden met hoge pluimveedichtheid, hoge
dichtheid van pluimveebedrijven en in de buurt van waterrijke
gebieden;
overwegende dat er daarom eerder werd ingezet op "meekoppelende
structurerende keuzes" om via de gebiedsplannen de risico's te
verkleinen, maar dat die plannen zijn geschrapt;
van mening dat het voorkomen van een nieuwe endemische zoönose een
plicht van de overheid is om daarmee ook te voorkomen dat er miljoenen
dieren gedood worden, boeren enorme schade lijden en om een mogelijke
pandemie voor te zijn;
verzoekt de regering om binnen een maand na het reces een overzicht naar
de Kamer te sturen met de stappen die de provincies hebben gezet, wat er
wellicht nog in de weg zit en welke andere mogelijke structurerende
keuzes er binnen gebiedsplannen zijn om dierziekten en zoönosen te
voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 316 (28807).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Koorevaar namens de fractie van het CDA.
De heer Koorevaar (CDA):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ook dit jaar landelijk weer ingrijpende maatregelen
tegen vogelgriep gelden en uitbraken van vogelgriep inmiddels jaarlijks
terugkeren;
constaterende dat de vaccinatie van pluimvee een belangrijke
oplossingsrichting biedt, maar de toepassing daarvan wordt belemmerd
doordat andere landen producten van gevaccineerde dieren niet
toelaten;
constaterende dat er een vaccinatieveldproef wordt gehouden, waarbij de
eerste resultaten hoopgevend zijn en waarvan de resultaten begin 2026
worden gepubliceerd;
van mening dat grootschalige ruiming leidt tot schade voor
pluimveehouders, dierenwelzijn en samenleving en niet langer wenselijk
is;
verzoekt de regering om, vooruitlopend op een succesvolle veldproef,
voorbereidingen te treffen om met de inzet van extra diplomatieke en
technische capaciteit, bijvoorbeeld via een gezant of via extra inzet
van de Chief Veterinary Officer, de samenwerking met andere landen zoals
het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Japan en de Verenigde Staten op te
zoeken en om te werken aan internationale acceptatie van producten van
gevaccineerde kippen in de ketens én gezamenlijke onderzoeks-,
vaccinatie- en kennistrajecten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koorevaar, Den Hollander,
Grinwis, Podt en Boomsma.
Zij krijgt nr. 317 (28807).
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag aan het CDA. Als je je zo zorgen maakt over die landen
ver weg, zoals Japan en de andere landen die de heer Koorevaar net nog
meer allemaal opnoemde, is dat exportmodel dan überhaupt wel houdbaar?
Willen wij als klein land waar de druk op de ruimte zo groot is, nou per
se kippen of eieren naar Japan exporteren?
De heer Koorevaar (CDA):
Het is een feit dat bijvoorbeeld tafeleieren echt in de Europese Unie
blijven, dat eiproducten soms wel over de grens gaan en dat het aantal
landen waar die producten dan heen gaan eigenlijk heel beperkt is. Dat
zal waarschijnlijk wel met historie te maken hebben. Maar daar hebben we
op dit moment wel mee te dealen. Vandaar dienen we dus ook deze motie
in. Uiteindelijk is die ook bedoeld om vogelgriep terug te dringen waar
we ook vogels hebben, waar ook ter wereld. We volgen deze strategie. Die
wordt wereldwijd ook geaccepteerd en maakt het risico van vogelgriep
überhaupt kleiner. Dat is wat ik eerder ook al wilde zeggen en wat ik
vanmiddag ook gezegd heb in de Kamer. Dit is dus ook een extra reden om
hiervoor te kunnen zijn.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Laten we het bijvoorbeeld over eenden hebben. We fokken hier in
Nederland de eenden, met alle risico's van dien, en dan gaat al het
eendenvlees Nederland weer uit. Mijn vraag aan het CDA was eigenlijk:
vindt het CDA het een wenselijke situatie dat wij de tweede
landbouwexporteur van de wereld zijn voor vlees en andere dierlijke
producten?
De heer Koorevaar (CDA):
Ik vind dat echt een andere discussie. Ik wil ook graag met u in
discussie over de vraag of dat wenselijk is. Ik zal ook eerlijk
toegeven: in mijn voorbereiding wist ik bijvoorbeeld niet van zo'n
impactanalyse af. Vanmiddag hebben we het er wel over gehad in de Kamer.
Het gaat dan met name over een impactanalyse van de dichtheid, denk ik.
Ik zal daar zelf ook nog even heel goed naar moeten kijken. Dus ik vraag
u ook mij te gunnen dat ik daar nog niet naar gekeken heb, want ik hoor
in uw verhalen soms ook wat conclusies richting mij.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Nou nee, ik stel alleen vragen. Het is goed dat de heer Koorevaar ook
aangeeft dat er bij het CDA goed nagedacht wordt over een totaalvisie op
de landbouw in Nederland en de wenselijkheid van export, want dat is
volgens mij wel een van de hamvragen.
De voorzitter:
De heer Koorevaar, via de voorzitter.
De heer Koorevaar (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat we in de agenda, die ook door D66 en
CDA gemaakt is, echt wel nadenken over: wat kan waar? Ik denk dat dit
ook een agenda kan zijn waarin die impactanalyse kan worden meegenomen.
Ik ben dus niet onwelwillend, zeg ik dan maar, ook in voorbereiding op
kerst, tegen mevrouw eh ...
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Bromet!
De heer Koorevaar (CDA):
Bromet! Ja, daar is ze! Dat zeg ik dan maar tegen haar. Ik hoop zo
meteen nog even een goede bak koffie met haar te drinken om daar nog
eens goed over door te praten. Dank u wel.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik kan bevestigen dat die bak koffie met de heer Koorevaar hartstikke
goed smaakt. Ik wil nog even doorgaan op het punt van mevrouw Bromet.
Kijk, ik snap dat de heer Koorevaar hier verder over moet nadenken, maar
hij dient wel deze motie in. Ik heb daar serieus en welwillend naar
gekeken, maar het probleem zit er bij ons inderdaad in dat deze motie
ervan uitgaat dat we gewoon blijven exporteren en dat we hier al die
levende en voelende wezens massaal blijven fokken, met alle
gezondheidsrisico's en milieuproblemen van dien. We blijven dan massaal
exporteren.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat is voor ons geen houdbaar systeem. En mevrouw Wiersma ... Sorry,
demissionair minister Wiersma heeft net verteld dat vaccinatie in Europa
geen probleem is, dus dat het daar geen belemmering vormt. Waarom richt
het CDA zich dus juist nu op die wereldwijde markt?
De heer Koorevaar (CDA):
Twee dingen. Allereerst klopt het inderdaad dat registratie van vaccins
via de EMA op landniveau eigenlijk geen probleem zou moeten zijn. Maar
er wordt ook een inspanning gevraagd om met het vogelgriepvaccin
gevaccineerde dieren geaccepteerd te krijgen. Daarvoor is dus een
inspanning gewenst. Als dat lukt, dan zijn die dieren daar ook bij
gebaat. Dat lukt bijvoorbeeld ook in Duitsland en België, dus heel
dichtbij. Ik ken u als iemand die opkomt voor de belangen en de rechten
van dieren. Dat doet u met verve en daar wil ik u ook voor appreciëren,
of hoe zeg je dat op een hele nette manier? Dat doet u fantastisch; laat
ik het zo maar zeggen. Ik kan me dus ook heel goed voorstellen dat u
zegt: nou, wat een geweldig idee, want de dieren in Nederland zijn me
lief, maar die in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Canada, de
Verenigde Staten en Japan ook. Wat mij betreft is dit een uitnodiging
aan u om de motie te steunen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Heel vriendelijk, en dank daarvoor, maar ik hoop toch dat het CDA wat is
geëvolueerd in de manier waarop het naar dieren kijkt. Het is in het
belang van de dieren dat er zo min mogelijk met hen wordt gesleept en
dat ze zo min mogelijk worden gefokt en gedood.
De heer Koorevaar (CDA):
Ik hoor geen vraag. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koorevaar. Mevrouw Bromet ziet af van haar tweede
termijn, mevrouw Den Hollander en de heer Boomsma ook. Mevrouw Van der
Plas krijgt het woord voor haar de tweede termijn namens de BBB. Gaat uw
gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Een grootschalige vaccinatiecampagne zonder dat
de randvoorwaarden op orde zijn, leidt tot grote handelsbelemmeringen.
Dat kan ondernemers onevenredig raken. In Nederland kennen we het recht
op eigendom. Als maatregelen niet proportioneel zijn en bedrijven hun
producten niet meer kwijt kunnen, kunnen ondernemers dat op de overheid
verhalen. Dat kan heel veel geld gaan kosten. Daarnaast gaat het
vaccineren niet alleen over een prik: het vereist verplichte, intensieve
monitoring door een officiële dierenarts van de NVWA, maandelijkse
controles, toezicht bij entingen en laboratoriumonderzoek. Dat zou
neerkomen op honderden extra bezoeken per week en tientallen tot
mogelijk honderd extra NVWA-dierenartsen, terwijl er nu al een
structureel tekort bestaat. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er grote handelsbeperkingen ontstaan bij een
grootschalige vaccinatiecampagne tegen vogelgriep;
overwegende dat door strenge Europese wettelijke eisen bij vaccinatie de
capaciteit van de NVWA onvoldoende is om een grootschalige enting nu uit
te voeren zonder Europese regels te overtreden;
verzoekt de regering, zolang er geen sprake is van een acute
noodsituatie, eerst in te zetten op het wegnemen van bestaande
belemmeringen die grootschalige vaccinatie mogelijk maken, voordat
vaccinatie breed wordt ingezet in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 318 (28807).
Dank u wel.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb geen interrupties gehad en heb me helemaal rustig gehouden. Er
zijn drie mensen die geen tweede termijn hebben. Zou ik deze motie nog
even mogen indienen?
De voorzitter:
Gaat uw gang. Vooruit. Het wordt kerst.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Heel fijn. De motie is heel kort.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op dit moment geen duidelijk vastgestelde samenhang
lijkt te zijn tussen besmettingen van pluimveebedrijven met vogelgriep
en waterrijke natuurgebieden;
verzoekt de regering om te onderzoeken of en in welke mate waterrijke
natuurgebieden nog van invloed zijn op de verspreiding van vogelgriep en
de Kamer daarover te informeren voor de zomer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 319 (28807).
Dank u wel.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Alstublieft. Ik wil bij dezen iedereen een heel gezegend, zalig en fijn
kerstfeest en alvast een heel goed 2026 wensen. Aan alle mensen die hier
in de Kamer werkzaam zijn, de politie, de restaurantmedewerkers: zeer
veel dank allemaal. Ik hoop iedereen in 2026 in goede gezondheid terug
te zien. Dat geldt ook voor de mensen op de tribune. Ik zie dat een
mevrouw op de tribune een hele mooie trui aan heeft.
De voorzitter:
Wij wensen u niets minder dan hetzelfde toe, mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Beckerman namens de SP in tweede termijn.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik begin met twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vogelgriep zich regelmatig voordoet en risico's
oplevert voor dieren en volksgezondheid;
overwegende dat duidelijke en toegankelijke voorlichting noodzakelijk is
om burgers te informeren over hoe te handelen bij (vermoedelijk)
besmette vogels;
verzoekt de regering een landelijke voorlichtingscampagne te starten
over vogelgriep en over de handelwijze bij het aantreffen van besmette
of dode vogels,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Kostić, Podt en
Graus.
Zij krijgt nr. 320 (28807).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet €100.000 heeft toegezegd voor het
vergoeden van dierenhulpverleners;
constaterende dat, gelet op de steeds terugkerende uitbraken van
vogelgriep, de inzet van dierenhulpverleners geen incidenteel maar een
structureel karakter heeft;
constaterende dat de Kamer met de aangenomen motie op stuk nr. 271
(29683) de regering reeds heeft opgeroepen te komen tot een structurele
vergoeding voor dierenhulpverleners;
verzoekt de regering om te komen tot structurele financiering voor
dierenhulpverleners en de Kamer daarover voor de Voorjaarsnota te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Kostić en
Graus.
Zij krijgt nr. 321 (28807).
Mevrouw Beckerman (SP):
Bij de tweede motie zou ik willen opmerken dat we daar een debatje over
hebben gehad met de minister van VWS. Hij zei dat dat kan, maar dat de
vormgeving een uitdaging is. Je hoeft niet elk jaar hetzelfde over te
maken; je kan tekorten hebben. Daar kan het kabinet bij de uitvoering
van deze motie dus heel goed rekening mee houden. Als we dit vóór de
Voorjaarsnota doen, kunnen we het daarbij ook nog hebben over de
financiering hiervan. Dat is mijn oproep.
Ik zie dat ik ook door mijn tijd heen ben, dus ik kan niet tegen
iedereen zeggen wat voor mooie kleren ze aanhebben, maar ik kan wél
iedereen hele fijne feestdagen en alvast een strijdbaar nieuwjaar
wensen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Ook u wensen wij datzelfde toe. Meneer
Graus, u krijgt het woord in de tweede termijn namens de PVV.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Dank voor alle toezeggingen van de
kant van de regering en de samenwerking in de Kamer. Dank daarvoor. Ik
heb een viertal moties medeondertekend.
Allereerst is er de motie over de commissie-Van Dijk en de
doorzettingsmacht van VWS. Dat is destijds ook al gesteund door mij en
mijn oud-fractiegenoot Fleur Agema, de latere minister van VWS.
Ik heb ook de motie over plezierjacht medeondertekend. De PVV is al
negentien jaar überhaupt tegen plezierjacht, laat staan jacht tijdens
een periode met zieke dieren, die dan verspreid en opgejaagd raken. We
zijn sowieso tegen plezierjacht, maar dan helemaal.
Dan hebben we nog de motie over de voorlichting. Daar zijn we ook groot
voorstander van. Wat moet je doen als je dode of zieke dieren
aantreft?
Uiteraard bedankt voor de structurele steun aan de dierenambulances,
mevrouw de minister.
Ik dank ook alle Apenrotsbewoners hier, waaronder ook u, meneer de
voorzitter, en zeker ook de bodes, de mensen van het personeel en de
politie, iedereen. Vandaag dank ik ook speciaal de helden op de publieke
tribune. Ze zitten daar in fluorescerend geel. Ik ben onlangs met een
dierenambulance mee geweest. Ik weet wat voor zwaar werk jullie moeten
doen. Het is a hell of a job, vooral als je van dieren houdt. Dan is het
heel pijnlijk om dat werk te moeten doen. Jullie zijn helden. Ik wens
jullie allemaal een gezegend kerstfeest en een gezond 2026. Alle
goeds.
De voorzitter:
Meneer Flach heeft nog een interruptie. Gaat uw gang.
De heer Flach (SGP):
Dank voor de goede wensen, collega Graus. Die wens ik u wederkerig
toe.
De heer Graus (PVV):
Niet over de wolf beginnen, hè. Want dan ben ik weg.
(Hilariteit)
De heer Flach (SGP):
Dat hebben we te lang niet gedaan. Misschien moeten we weer eens samen
een debat aanvragen. Mijn vraag gaat over de plezierjacht. Dat woord is
een aantal keer gebruikt in dit debat, maar het bestaat helemaal niet.
Jacht is niet voor het plezier.
De heer Graus (PVV):
De hobbyjacht dan.
De voorzitter:
Nee, meneer Flach is aan het woord.
De heer Flach (SGP):
De jacht heeft een nadrukkelijk beheerdoel, namelijk om te voorkomen dat
populaties te groot worden en dat er daardoor zwakke dieren ontstaan.
Die jacht is aan strakke regels gebonden. Sterker nog, beheerders van
bepaalde percelen hebben zelfs een plicht om dat te doen. Dus misschien
moeten we het woord "plezierjacht" voortaan niet meer gebruiken. Dat is
mijn oproep aan de heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Ik ben het daar in zekere zin mee eens. In de duinen brak een keer een
hele nare ziekte uit onder konijnen, myxomatose. Dat is een hele nare
doder voor die dieren. Toen heb ik bijvoorbeeld zelf aan jagers gevraagd
of ze konden meehelpen die dieren te euthanaseren, want het is
natuurlijk verschrikkelijk als je zo'n diertje ziet zitten. Je eigen
diertje zou je door een dierenarts laten inspuiten op zo'n moment. Je
laat je beste vrienden niet lijden. Dus jagers zijn zeker soms nodig,
zeker als het gaat om bijvoorbeeld gevaar voor mensen of andere dieren
als een dier helemaal doordraait. Er is ooit weleens een hond
afgeschoten die helemaal doordraaide en mensen aanviel. Jagers zijn dus
in zekere zin zeker nodig, ook voor noodafschot of euthanasie. In die
zin heb ik ook contact en best wel goede relaties met jagers. Alleen,
onze fractie is gewoon tegen hobbyjacht, of plezierjacht, hoe je het ook
wil noemen. Die jacht is ook niet nodig, denk ik. Ooit komt er schaamte
voor het feit dat we dieren voor ons plezier hebben afgeschoten, zoals
we ons ooit ook gaan schamen voor het feit dat we gerookt hebben in de
auto en zo en daarmee kinderen vervuild hebben.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
De heer Graus heeft het over de plezierjacht op eenden. Ik hoor de SGP
zeggen dat dat ook is om te reguleren. Waar in Nederland zijn er te veel
eenden? Weet u dat?
De heer Graus (PVV):
In de slachthuizen. Ik ben dankbaar dat u mij deze kans geeft, want hier
had ik het nog over willen hebben. Er is één ernstig slachthuis waar
eenden worden geslacht en dat iedere keer in opspraak komt. Ik heb daar
zelfs een televisieprogramma over gemaakt. Het is schandalig. Daar had
ik graag een reactie op gehad van de minister. Ik had daar geen
spreektijd voor. Ik heb dat punt niet meer kunnen behandelen. Er vinden
momenteel ernstige wantoestanden plaats in de eendenindustrie. Dat ben
ik spuugzat. Ik ben er zelf bilateraal ook al mee bezig geweest, buiten
de Kamer. Desnoods ga ik het op een andere manier doen, maar dit kan
gewoon niet. Er moet iets gebeuren. Daar zitten momenteel te veel
eenden. Er wordt tegen geschopt; er wordt mee gegooid. Ik heb die
beelden allemaal aan een professor voorgelegd. Die zei: dit is
vreselijke dierenmishandeling. Daar moeten deze minister en de NVWA
gewoon keihard tegen optreden. Desnoods moeten ze de dierenpolitie
inzetten. Bij hun veter pakken, gevangenisstraf, beroepsverbod,
houdverbod, sluiten die tent. Er zijn genoeg mogelijkheden. Die hebben
we allemaal afgetikt hier in de Kamer. Maar daar erger ik me echt dood
aan, echt waar.
De voorzitter:
Maar dat hoort meer thuis bij een debat over de NVWA, denk ik. Tot slot,
mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde alleen even het volgende zeggen. Ik had het over de eendenjacht
in het wild, maar misschien kunnen we samen optrekken om een einde te
maken aan de eendenhouderij in Nederland.
De voorzitter:
Meneer Graus, kort.
De heer Graus (PVV):
Zeker. U weet dat mijn fractie niet überhaupt tegen de dierenhouderij
is, maar wel tegen al die wantoestanden. Daarvoor is zelfs mijn
fractievoorzitter in actie gekomen; die is aangifte gaan doen. Mijn
fractievoorzitter heeft zelfs persoonlijk aangifte gedaan. Daar was
Frank Wassenberg bij. Toen ben ik nog meegegaan. Toen zijn we allemaal
naar het politiebureau gegaan. Dat soort dierenhufters moet je gewoon
ongenadig hard aanpakken, ongenadig hard. Die mag je van mij op water en
brood zetten; ik heb dat vaker gezegd. Er was laatst een programma over
gevangenissen in het buitenland. In zo'n gevangenis moet je die gasten
zetten. Die moet je niet laten biljarten en weet ik wat allemaal laten
doen, zoals hier. Dierenbeulen moet je keihard aanpakken. Amen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Nee, meneer Graus, u bent nog niet klaar.
De heer Koorevaar (CDA):
U dacht dat u nu richting Kerstmis kon, maar dat is nog niet zo, meneer
Graus. Dit debat gaat over de vogelgriep. U had het even over de jacht.
Er zijn natuurlijk wildbeheereenheden die best goed werk doen door
bijvoorbeeld dode dieren weg te halen die kunnen zorgen voor
verspreiding van het virus. Het is wel prettig dat op die manier door de
wildbeheereenheden wordt meegewerkt aan de volksgezondheid en het minder
goed of niet verspreiden van het virus in het wild.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Koorevaar (CDA):
Mijn vraag is: kunt u daar wel waardering voor opbrengen?
De heer Graus (PVV):
Ja. Sterker nog, ik ben ook heel veel met jagers mee geweest. Dat was
bij tellingen. Ik wil er niet bij zijn als ze een dier ... Dan zou ik ze
namelijk zo voor hun muil slaan, dus dat ga ik gewoon niet doen. Maar
één ding is wel zo. Ik eet zelf geen vlees, maar als je mij als
dierenvriend zou vragen wat een eerlijker stuk vlees is, dat van varkens
die tussen stangen hebben gelegen en daarna nare transporten met
stroomstootwapens hebben meegemaakt, of dat van een diertje dat in
vrijheid heeft gelopen, een keer een kogel hoorde fluiten en toen dood
was, dan vind ik ook dat als je het al eet, dat tweede beter is dan een
dier uit de bio-industrie. Zeker, maar ik ben wars van allebei. Kijk, ik
ga niet mijn beste vrienden opeten, als u het me toestaat.
Gezegend kerstfeest allemaal. Hoi!
De voorzitter:
Dank u wel. We wensen u hetzelfde. Dan meneer Flach. Ik weet uit
ervaring dat het altijd een deerniswekkende positie is om te moeten
spreken na meneer Graus, dus sterkte daarmee.
De heer Flach (SGP):
Ja, voorzitter, ik ben niet te benijden. Voordat mijn tijd gaat lopen,
wil ik zeggen dat ik in 2026 het meest uitkijk naar weer een debat over
de wolf met de heer Graus. Ik zou de Griffie willen vragen om dat tijdig
op de website te zetten, zodat mensen een halve dag vrij kunnen nemen om
dat live te volgen.
Voorzitter. Ik wil de bewindslieden danken voor de beantwoording. Dank
aan de minister van VWS voor de toezegging om de Kamer voor de zomer te
informeren over het benodigde structurele budget voor de pandemische
paraatheid. Het is ook goed om te horen dat de ruimingscapaciteit op dit
moment geen reden tot zorgen geeft. Dat is belangrijk. Ik zou het fijn
vinden als de minister van LVVN in haar regelmatige overleg met de
sector de knaagdierbestrijding toch nog een keer als agendapunt mee zou
willen nemen, want ik hoor daar uit de sector echt zorgen over. Wij
krijgen echt andere signalen dan dat het heel eenvoudig op te lossen zou
zijn.
Tot slot dank voor de toezegging om met jagersverenigingen in gesprek te
gaan, want met het verdwijnen van de Destructiewet 25 jaar geleden zijn
gemeenten niet meer verplicht om faciliteiten aan te bieden waar mensen
dode dieren kunnen aanbieden. Die zijn er niet meer in elke gemeente.
Mijn vraag is of de minister de Kamer in het tweede kwartaal van volgend
jaar wil informeren over het gesprek dat ze dan zal hebben gehad met de
jagersverenigingen.
Tot zover. Ik heb nog tijd over, dus ook ik wens van mijn kant iedereen
gezegende kerstdagen en een voorspoedig nieuwjaar.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Flach. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de
tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors tot 15.05 uur,
waarna we gaan luisteren naar de appreciatie van de ingediende moties en
de beantwoording van de resterende vragen. De vergadering is geschorst
tot 15.05 uur.
De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.07 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de minister voor de
appreciatie van de ingediende moties en de beantwoording van de gestelde
vragen.
Minister Bruijn:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 313 van het
lid Kostić c.s. Die gaat over de doorzettingsmacht. We hebben het
eigenlijk al besproken: VWS en LVVN trekken samen op en volksgezondheid
staat altijd voorop. Het kabinet spreekt altijd met één mond en
besluiten zijn ook kabinetsbesluiten. De figuur dat de ene minister het
voor het zeggen zou krijgen over de andere is een niet-bestaande figuur.
Ik wijs er overigens nogmaals op dat het risico voor de bevolking zeer
laag is. Deze motie is wat mij betreft overbodig en ik ontraad 'm dan
ook. Verder verwijs ik naar het debat.
De voorzitter:
Maar "overbodig" is een appreciatie en "ontraden" ook. Het zijn twee
verschillende.
Minister Bruijn:
Dat klopt en ik ontraad 'm.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 313: ontraden. De volgende motie.
Minister Bruijn:
Dan ga ik naar de motie van mevrouw Beckerman van de SP, de motie op
stuk nr. 320 over een voorlichtingscampagne voor burgers. Er is voor
burgers informatie te vinden op Rijksoverheid.nl. Het advies is vrij
helder: raak zieke vogels niet aan. Bel voor een zieke vogel eventueel
de dierenambulance. De experts hebben ons niet geadviseerd om opnieuw
een actieve voorlichtingscampagne te starten. Ik zie op dit moment dan
ook geen reden voor een aanvullende algemene voorlichtingscampagne. Als
mevrouw Beckerman bedoelt dat de informatie beschikbaar moet zijn, dan
is die overbodig. Als ze een geheel nieuwe campagne bedoelt, dan wil ik
die altijd graag met mevrouw Beckerman overwegen, maar op dit moment
zien we daar geen aanwijzing voor. Ik moet die motie dus ook
ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 320 is ontraden. Dank u wel.
Het woord is aan de minister van LVVN.
Minister Wiersma:
Dank, voorzitter. Ik heb een aantal moties en ik heb twee vragen van de
heer Flach van de SGP. Ik begin met de vragen. Het antwoord op beide
vragen is ja: ik ga in gesprek met zowel de Jagersvereniging als de
knaagdierenbestrijding. Sowieso heb ik regelmatig overleg met de sector.
Ik ga het punt dus agenderen. Ik kom in het eerste kwartaal terug op het
gesprek met de Jagersvereniging en zal uw Kamer informeren over wat dat
heeft gebracht.
Voorzitter. Dan heb ik een aantal moties. Ik begin met de motie op stuk
nr. 314 van de leden Kostić, Graus en Beckerman. Die gaat over de
hobbyjacht op wilde eenden stilleggen. Ik moet deze motie ontraden. Er
zijn geen aanwijzingen dat de vogelgriep de instandhouding van de
bejaagde vogelpopulaties in gevaar brengt. Een jachtverbod heeft
bovendien consequenties voor beheer en schadebestrijding.
De motie op stuk nr. 315 is van het lid Podt en gaat over de vaccinatie.
Daar hebben we in het debat eigenlijk al over gesproken. Die wil ik met
een duidelijke interpretatie, ook aan de hand van het debat, oordeel
Kamer geven. Die interpretatie is dat er geen datum wordt gesteld voor
de start van het programma omdat, zoals ik in het debat al schetste, we
daar stap voor stap naartoe moeten werken. 2027 is gewoon niet per se
haalbaar. Ik wil 'm dus zonder die datum oordeel Kamer geven. Ik kan dat
dan ook meenemen in de brief van het eerste kwartaal van 2026.
De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter, ik twijfel gewoon een beetje, omdat het wel een fundamenteel
andere vraag is. Ik weet echter inmiddels ook een klein beetje hoe dit
soort debatten gaan. Ik heb liever in januari iets dan helemaal niets.
Dus dan maar zo.
De voorzitter:
De indiener van de motie op stuk nr. 315 is akkoord met die
interpretatie. Daarmee wordt zij aan het oordeel van de Kamer gelaten.
De motie op stuk nr. 316.
Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 316 is ook van mevrouw Podt. Volgens mij had ik
daar ook al een toezegging op gedaan. Ik zal dit meenemen in een brief.
Dus: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 316: oordeel Kamer.
Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 317 van de heer Koorevaar: ook oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 318: ook oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 319: ook oordeel Kamer. Daar laat ik het even
bij.
De motie op stuk nr. 321 over structurele financiering. Deze motie moet
ik toch echt ontraden. Ik verwijs daarbij naar de uitgebreide
toelichting in het debat door de collega van het ministerie van
VWS.
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de moties.
De voorzitter:
Ik dank ook de minister van Landbouw voor de beantwoording in tweede
termijn. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik wens de beide bewindspersonen ook goede feestdagen toe. Ik schors de
vergadering tot 16.00 uur, maar niet voordat ik de Kamer mededeel dat
over de ingediende moties vanavond zal worden gestemd.
De vergadering wordt van 15.12 uur tot 16.00 uur geschorst.