Begroting Koninkrijksrelaties (36800-IV) antwoord 1e termijn + rest (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D53472, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-19 09:25, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-18 16:15: Begroting Koninkrijksrelaties (36800-IV) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (š origineel)
De voorzitter:
Over de ingediende motie zal vanavond worden gestemd. Ik zou eigenlijk
willen voorstellen om meteen door te gaan met de behandeling van de
begroting. Dus ik geef de staatssecretaris opnieuw het woord.
Begrotingen Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2026
Begrotingen Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2026
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2026 (36800-IV).
(Zie vergadering van 17 december 2025.)
De voorzitter:
Aan de orde is de eerste termijn van de zijde van het kabinet aangaande
de begroting Koninkrijksrelaties. Dat betreft het antwoord in de eerste
termijn van de staatssecretaris en ook het overige deel van de
begrotingsbehandeling.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Dan zal ik het nu doen, want het vorige was
inderdaad een tweedeminutendebat. Nu is de begrotingsbehandeling. Voor
iedereen die meekijkt vanuit het Caribisch gebied van het Koninkrijk:
bon dia, goedemorgen, en hier goedemiddag. Vandaag behandelen we de
ontwerpbegroting voor 2026 van Koninkrijksrelaties. De begroting gaat
over meer dan geld alleen. Deze begroting gaat over vertrouwen in een
zichtbare verbetering van het dagelijks leven voor alle burgers van
CuraƧao, Aruba, Sint-Maarten, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, maar ook
over de weerbaarheid van ons Koninkrijk in een onrustige en in
toenemende mate onvoorspelbare wereld.
We hebben het vandaag over een breed scala aan onderwerpen, van
infrastructuur en veiligheid tot onderwijs. Het is goed dat wij deze
onderwerpen in onderlinge samenhang kunnen bespreken. Dit past ook bij
mijn coƶrdinerende rol als staatssecretaris. Voor de BES-eilanden geldt
daarnaast dat andere departementen een eigen verantwoordelijkheid dragen
voor het rijksbeleid wat betreft die eilanden. Voor CuraƧao, Aruba en
Sint-Maarten geldt uiteraard dat het gaat om autonome landen die
uiteindelijk zelf verantwoordelijkheid dragen voor de meeste
overheidstaken. Alleen taken op het gebied van Defensie en Buitenlandse
Zaken zijn op koninkrijksniveau geregeld. Sinds mijn aantreden als
staatssecretaris Koninkrijksrelaties heb ik van dichtbij gezien hoe op
alle eilanden mensen elke dag keihard werken aan hun toekomst. Die inzet
verdient ook erkenning. Het is daarom belangrijk om samen te werken en
elkaar te begrijpen, vanuit een gedeeld verleden maar ook vanuit een
gezamenlijke toekomst.
Voordat ik inga op de vragen van uw Kamer, wil ik eerst kort stilstaan
bij de bijzonder mooie maidenspeech van mevrouw Dijk. Ik waardeer de
door haar getoonde kwetsbaarheid en betrokkenheid. Dat wilde ik toch
even gezegd hebben.
Nu ga ik in op een aantal actualiteiten uit de afgelopen periode, in
combinatie met de punten waarvoor in de eerste termijn aandacht is
gevraagd.
De voorzitter:
Is uw beantwoording gestructureerd in bepaalde thema's?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja. Die ziet op de geopolitieke situatie, de vuilstort Selibon, de
begroting van Bonaire, financieel-economische weerbaarheid,
bestaanszekerheid en infrastructuur. Afsluitend heb ik nog een
stukje.
De voorzitter:
Dan stel ik de leden voor om even te wachten met interrumperen tot na de
behandeling van ieder blokje. Zou de staatssecretaris na ieder blokje
kunnen aangeven dat hij dat blokje heeft beƫindigd?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat gaan we doen.
De voorzitter:
Uitstekend. We gaan luisteren naar de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
De geopolitieke situatie, de veiligheidssituatie en de toenemende
spanningen. Veel Kamerleden hebben tijdens de eerste termijn hun zorgen
geuit over de verontrustende veiligheidssituatie. Ik begrijp heel goed
dat de bewoners van Aruba, CuraƧao en Bonaire zich zorgen maken over
deze ontwikkelingen. Hoewel ik geen acute militaire dreiging zie voor
ons Koninkrijk ā ik benadruk dat we geen onderdeel zijn van de
Amerikaanse militaire operatie ā heb ik wel zorgen over de gevolgen in
het CaraĆÆbisch gebied. Het nieuws over de bijna-botsingen in het
luchtruim van CuraƧao tijdens het afgelopen weekend zijn zeer
verontrustend. Vannacht kwam ook nog het bericht dat een cruiseschip
CuraƧao overslaat. Het laat zien dat de gebeurtenissen elkaar snel
opvolgen.
Ten aanzien van de gebeurtenissen in het luchtruim zijn de feiten nu als
volgt. Er is op verschillende niveaus contact met de Amerikanen om
herhaling te voorkomen. Hoewel het luchtruim een landsaangelegenheid is
van het land CuraƧao, houden de ministeries van IenW en Defensie en de
luchtvaartautoriteiten de situatie daar goed in de gaten. Als de
veiligheidsbeoordeling wijzigt, worden passende maatregelen genomen,
want veiligheid gaat altijd voor.
Dan wil ik nog kort duidelijkheid verschaffen over het bericht over het
cruiseschip dat CuraƧao niet heeft aangedaan. Het lid Vlottes van de PVV
vroeg zich af wat de effecten zijn van de geopolitieke situatie op het
toerisme. Het cruiseschip schijnt CuraƧao niet te hebben aangedaan
vanwege een militaire oefening van de Amerikaanse marine in de regio.
Dit is natuurlijk geen goed nieuws voor lokale ondernemers en reizigers,
maar op dit moment is er geen reden om aan te nemen dat meer
cruiseschepen de Benedenwindse Eilanden gaan mijden. Ook zien we geen
toename van het aantal annuleringen. De Centrale Bank van CuraƧao en
Sint Maarten heeft deze week weer een studie gepubliceerd waaruit
vertrouwen blijkt in de weerbaarheid van de economie van CuraƧao. Wij
hopen, met de regering van CuraƧao, dat het hierbij blijft en dat we
hierover ook in nauw contact staan.
Dit blokje heb ik nou afgerond. Dan kom ik bij het volgende blokje: de
vuilstort Selibon.
De voorzitter:
Ik geef ruimte voor maximaal drie interrupties van niet langer dan 30
seconden per interruptie.
De heer Tijs van den Brink (CDA):
De staatssecretaris zegt dat er contact is met de Amerikanen. Is er ook
de toezegging gedaan dat die transponders weer aangezet worden?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik weet dat er op dit moment op hoog niveau contact is. Ik ga hier geen
concrete afspraken noemen. Ik heb het ook gezien in de krant. Ik laat
dit even bij de minister van Buitenlandse Zaken. Die komt met de
definitieve afspraken die er eventueel gemaakt zijn.
De heer Tijs van den Brink (CDA):
Weet de staatssecretaris ook wanneer wij daarvan op de hoogte worden
gesteld? Dan gaat het niet zozeer om ons, maar vooral om de mensen op
CuraƧao.
Staatssecretaris Van Marum:
Wij hebben de gewoonte dat, op het moment dat wij wat weten, wij ook de
besturen op de eilanden allemaal informeren over wat daar besproken is
en wat daar de actuele situatie is. Dat gaat een-op-een door, maar dat
doen we via de lijn van Buitenlandse Zaken en Defensie om ook geen ruis
te geven in de berichtgeving. Dat is de lijn en dat is ook de enige lijn
die klopt.
Mevrouw Heera Dijk (D66):
Ik had eigenlijk ook een vraag over de transponders. Ik snap dat het
niet per se mogelijk is om er een datum aan te verbinden. Ik zeg nog
even extra dat we het heel goed in de gaten moeten houden, ook met die
driehoek die we zelf zijn: Buitenlandse Zaken, Defensie en KR.
Staatssecretaris Van Marum:
Die toezegging kan ik gewoon doen. Die contacten zijn gewoon nauw. Op
het moment dat er wat te melden is, wordt er een-op-een geschakeld met
de besturen van de eilanden om dat zo helder mogelijk te houden.
De heer Van der Burg (VVD):
Worden wij gelijktijdig met de besturen van de drie genoemde eilanden
geĆÆnformeerd?
Staatssecretaris Van Marum:
Er zit natuurlijk altijd wat differentiatie in welke zaken wel en niet
publiek gedeeld worden, maar reken erop dat uw Kamer ook gewoon goed
meegenomen wordt in het verslag.
De heer Van der Burg (VVD):
Er gaan vanwege de naderende kerstvakantie de komende dagen ook heel
veel extra vluchten naar de Benedenwindse Eilanden, met name CuraƧao en
Bonaire. Nu betreft het hier niet echt Buitenlandse Zaken, want het
betreft gewoon een onderdeel van het Koninkrijk. Tegelijkertijd vragen
ook heel veel mensen zich af hoe ze geĆÆnformeerd worden, ook in het
kader van kleurcodes vanuit Buitenlandse Zaken. Kan de staatssecretaris
daar meer over zeggen?
Staatssecretaris Van Marum:
We staan in nauw contact en op het moment dat er wat te melden is, wordt
daar gewoon een algemene mededeling over gedaan.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Ik heb in mijn termijn ook gevraagd naar de cyber- en digitale
veiligheid van informatiesystemen. Zijn er nog concrete plannen in de
pijplijn om die te verbeteren?
Staatssecretaris Van Marum:
Daar kom ik nog op terug.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Op dit punt dan. Vanuit de eilanden werd aangegeven dat de
informatievoorziening tekortschoot. Dan gaat het om informatie ten
aanzien van veiligheid en de geopolitieke toestand. Hoe is het daarmee
gesteld?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Defensie
worden geĆÆnformeerd. Dat is hoe wij communiceren in de driehoek. Dat
zijn de spreeklijnen. Voor zover ik weet, wordt iedereen op de juiste
manier en onmiddellijk geĆÆnformeerd over de feitelijke situatie, over
wat er aan de hand is en over de vraag of er aanleiding is tot meer.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Dank u wel. Wat we aan deze kant van de oceaan weten, is dus precies
dezelfde informatie die de landen en gemeenten aan de overkant van de
oceaan ook hebben?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb vorige week een motie aangehouden die vroeg om in ieder geval een
aantal parlementariƫrs te informeren, net zoals wij hier de
commissie-stiekem hebben, zoals die in de volksmond heet. Nu is het zo
dat de parlementariƫrs op Aruba en CuraƧao hun controlerende taak willen
uitvoeren. Maar zoals de staatssecretaris zegt, worden de
bewindspersonen of de bestuurders geĆÆnformeerd. Dat betekent niet
automatisch dat op dat moment of kort erna de parlementariƫrs over
dezelfde informatie beschikken.
De voorzitter:
En wat is uw vraag?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb een motie ingediend waarin ik de regering verzocht om te
verkennen of het mogelijk is om een aantal parlementariƫrs bij elkaar te
zetten om gezamenlijk een gesprek te voeren als het specifiek gaat over
koninkrijksaangelegenheden ā dit is zo'n aangelegenheid ā zoals wij het
hier ook doen. Ik bedoel dat zaken die niet in het openbaar besproken
worden, wel vertrouwelijk uitgesproken kunnen worden. Dat is belangrijk
voor de informatiepositie van parlementariƫrs. Mijn vraag is of de
staatssecretaris daar meerwaarde in ziet. Deze meerwaarde wordt in ieder
geval wel gevoeld door de parlementen, bijvoorbeeld op CuraƧao. Daar heb
ik vandaag nog naar gevraagd. Mijn vraag is of de staatssecretaris dat
zou willen verkennen.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik weet dat hier de commissie-stiekem is. Op de eilanden is er een
soortgelijke commissie. In principe vind ik dat het een
landsaangelegenheid is. Het zijn autonome landen. Het is de
verantwoordelijkheid van de bestuurder om zijn eigen
volksvertegenwoordiging te informeren. Mocht daar blijvend wat mee zijn,
dan moeten we dat op een andere manier verkennen, maar volgens mij is
het nu goed afgedekt.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Er is een Bijbels gezegde: een koninkrijk dat verdeeld is, houdt geen
stand. Ik denk dat dit hierop wel van toepassing is. Wat betreft
landelijke aangelegenheden snap ik het volledig. Dat noem je daar het
seniorenconvent. Ik snap dat je dat daar hebt en dat je dat met elkaar
bespreekt. Maar hierbij gaat het juist specifiek om
koninkrijksaangelegenheden. Defensie is typisch zo'n voorbeeld waarbij
het niet zo interessant is om alleen maar met parlementariƫrs uit Aruba
te bespreken wat er gebeurt. Dat wil je juist ook doen met die uit
Nederland, Aruba en Sint Maarten, zodat je met elkaar een strategie kunt
bedenken ten aanzien van koninkrijksaangelegenheden. Mijn vraag is of de
staatssecretaris daar de meerwaarde van ziet. Dan bedoel ik niet zozeer
dat je zaken altijd moet bespreken, want landsaangelegenheden horen bij
het parlement zelf thuis. Maar dat moet wel als het gaat om
koninkrijksoverstijgende situaties. Defensie is gewoon een
koninkrijksaangelegenheid en niet een landelijke aangelegenheid.
Staatssecretaris Van Marum:
EĆ©n moment ā¦
De heer Ceder (ChristenUnie):
Nog een korte aanvulling: het gaat om een verkenning. Ik vraag niet hoe
het geregeld kan worden, maar ik geef aan dat dit volgens mij wel een
meerwaarde heeft. We krijgen deze klachten ook gewoon over en weer. Ik
probeer daar uiting aan te geven.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb u goed gehoord. Ik begrijp u ook. Op dit moment denken wij dat
wij hiermee voldoende geƫquipeerd zijn, maar ik wil hier nog wel even
naar kijken. Laat ik hier in de tweede termijn even op terugkomen.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
We hebben het nu heel erg over inlichtingen en informatie delen, maar ik
vroeg me af of de staatssecretaris ook nog iets ging zeggen over de
voorlichting en de communicatie richting bewoners van de eilanden waar
het om gaat.
Staatssecretaris Van Marum:
Er zijn natuurlijk oefeningen geweest wat betreft dit verhaal. Het is
primair aan de besturen daar om de voorlichting in de richting van de
bewoners te verzorgen. U kunt mij wel vragen om dat even actief te gaan
doen daar, maar volgens mij is het nu zaak om het volgende te zeggen:
"Wij hebben vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken en vanuit
Defensie goed overleg met de Amerikanen. Alle informatie die beschikbaar
is, wordt gedeeld met de eilandbesturen." Het is uiteindelijk aan de
eilandbesturen wat voor maatregelen zij daaraan verbinden. In het kader
van crisisbeheersing en dat soort zaken hebben wij allerlei protocollen.
Dat soort zaken zijn op orde. Mocht er aanleiding toe zijn, dan worden
er gewoon aanvullende mededelingen in de richting van die bewoners
gedaan.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Even een heel concreet voorbeeld. We hebben in Europees Nederland
allemaal een boekje gekregen over een noodpakket. Ik ga geen uitspraken
doen over de vraag of dat hier wel of niet nodig is, maar het lijkt me
op de eilanden misschien wel harder nodig dan hier momenteel. We weten
ook dat een groot deel van de mensen daar onder de armoedegrens leeft.
Is dat bijvoorbeeld iets waar het kabinet actie op onderneemt?
Staatssecretaris Van Marum:
Zoals gezegd: als wij denken dat er actie ondernomen moet worden, dan
wordt er actie ondernomen. Maar op dit moment is er voor ons geen
aanleiding om die actie te ondernemen.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dan vraag ik me eigenlijk af wat er dan wƩl moet gebeuren voordat het
kabinet vindt dat er actie ondernomen moet worden. Ik neem aan dat op
het moment dat dezelfde situatie boven de Noordzee plaats zou vinden, we
toch iets actiever zouden reageren met z'n allen in Den Haag; tenminste,
dat hoop ik! Ik zou de staatssecretaris toch op willen roepen om hier
een iets actievere rol in te gaan spelen, want ik vind echt dat het
kabinet hier de afgelopen weken te passief in is geweest.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb u gehoord.
De voorzitter:
Dan uw beantwoording over de vuilstort Selibon.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan komen we nu bij het onderwerp vuilstort Selibon op Bonaire. De
inwoners van Bonaire hebben recht op een leefomgeving die veilig en
gezond is. Ik ben daar geweest. Ik heb het zelf gezien en geroken. Ik
heb ook gezien in wat voor omstandigheden de mensen die in de buurt van
die vuilstort wonen, moeten leven. Dit is een van de punten waarover ik
zeg: hier moet echt wat gebeuren. Samen met het bestuurscollege van
Bonaire hebben wij ook afspraken gemaakt om deze stortplaats in 2028 te
sluiten en het afval op een verantwoorde manier in te zamelen en te
verwerken. Ik vind het ook belangrijk om te benoemen dat het
bestuurscollege verantwoordelijkheid neemt voor het probleem dat in de
afgelopen tientallen jaren is ontstaan. Dat verdient ook
erkenning.
Tegelijkertijd geldt dat de afspraken alleen waarde hebben als ze worden
nagekomen. Ik zal daar ook scherp op blijven. De komende jaren zetten we
alles op alles om de gemaakte afspraken uit te voeren en merkbare
resultaten te bereiken voor de inwoners van Bonaire, in het bijzonder
voor omwonenden van Lagun en de medewerkers van Selibon. Het vormgeven
van een structurele oplossing kan ik niet alleen. Hierin trek ik samen
op met mijn collega's in het kabinet met een verantwoordelijkheid op dit
gebied, zoals de staatssecretarissen van IenW en LVVN. Dit doen we in
nauwe samenwerking met het bestuurscollege van Bonaire. Uiteindelijk
vraagt de oplossing van dit probleem om een langdurige inzet van alle
partijen.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik betrek hier, als u het goedvindt, ook de schriftelijke beantwoording
bij.
De voorzitter:
Uiteraard.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik heb geciteerd uit de brief die we hebben gehad. In paragraaf 3.2 zegt
u dat die 1,5 miljoen bedoeld is voor de punten 1 en 2 en dat u nog
kijkt naar geld voor 3 en 4. In uw beantwoording nu zegt u dat de 1,5
miljoen bedoeld is om het in de richting van een nieuw stortvak te doen,
maar dat is alleen punt 2. Hoe zit het dan met punt 1, de omheining? Dat
is de eerste vraag.
Staatssecretaris Van Marum:
De middelen voor zowel het stortvak als de omheining zitten in de
middelen die het bestuurscollege en wij vrijgemaakt hebben. Dan komen we
natuurlijk op een vervolg, het afdekken van de stort, en uiteindelijk
een structurele oplossing voor de toekomst. De staatssecretaris van IenW
is stelselverantwoordelijk voor milieu en leefomgeving op Bonaire,
Sint-Eustatius en Saba. De staatssecretaris van LVVN is in dit geval
stelselverantwoordelijk voor natuurkwaliteit en natuurbescherming. Voor
het nemen van die kortetermijnmaatregelen rond de stortplaats Selibon
heb ik dit jaar reeds 1,5 miljoen beschikbaar gesteld. Het ministerie
van IenW zal op korte termijn bezien hoe de reeds beschikbare middelen
uit het Afvalbeheer op Maat-programma kunnen worden ingezet voor het
nemen van de kortetermijnmaatregelen.
Het realiseren van een structurele oplossing kost tijd, geld en
capaciteit. Daarom wil ik nu inzetten op het mitigeren van de risico's
en parallel daaraan werken aan een structurele oplossing. Ik doe dit
nadrukkelijk samen met mijn collega's in het kabinet en het
bestuurscollege van Bonaire. Uit deze planvorming zullen het
kostenplaatje en het tijdpad voor de structurele oplossing dan ook
moeten blijken. De afspraak blijft dat de stortplaats bij Selibon Lagun
in 2028 wordt gesloten. Mocht de structurele oplossing dan nog niet
klaar zijn, dan zal ik mij samen met betrokken partners inspannen om te
voorzien in een tijdelijke oplossing. Daarbij kan worden gedacht aan
afvoer van afval of tijdelijke opslag op een andere locatie.
Ik vind het ook heel belangrijk dat de omwonenden betrokken worden, want
ik heb de omwonenden van de stortplaats ook goed betrokken bij deze
hersteloperatie. De aanbevelingen van het RIVM over een
gezondheidseffectrapportage worden binnenkort verwacht. Daarna neemt het
bestuurscollege een besluit. Tegelijkertijd moeten omwonenden wel een
plek krijgen aan de tafel. Daarom wil ik de stichting Pro Lagun, die hen
vertegenwoordigt, daar ook bij ondersteunen.
De voorzitter:
De heer Van der Burg. Ik verzoek u wel via de voorzitter te spreken.
De heer Van der Burg (VVD):
Ja, voorzitter. Maar ik heb eerst even een vraag aan u. Ik stel een
vraag. Daarop leest de staatssecretaris een antwoord voor, dat dus nooit
een directe reactie kan zijn op mijn vraag, maar eerder hoort bij het
beantwoorden van de vragen die we gisteren hebben gesteld. Ik heb nu wel
andere vragen, maar het zijn geen vervolgvragen waarvan u zegt: je mag
het maar in drieƫn doen.
De voorzitter:
Ja, maar dat maakt onderdeel uit van het debat dat u voert met de
staatssecretaris. Ik kan natuurlijk niet gaan over de beantwoording van
de staatssecretaris.
De heer Van der Burg (VVD):
Nee, maar ik constateer wel dat er een ⦠Maar goed, ik zal 'm voor nu
even laten. Ik heb wel een andere vraag, ook over de stortplaats, mede
gezien hetgeen de staatssecretaris nu heeft gezegd.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Van der Burg (VVD):
De staatssecretaris heeft in zijn brief van 15 december gezegd: BZK zet
zich in om aanvullende financiering in Q2 2026 voor de werkpakketten van
deze overeenkomst en een bijdrage. "Te leveren", denk ik dan, want
volgens mij mist er een werkwoord. Maar nu, in de beantwoording van
vandaag, zegt u iets anders ā¦
De voorzitter:
"Zegt de staatssecretaris iets anders."
De heer Van der Burg (VVD):
⦠zegt de staatssecretaris iets anders: zal ik aanvullende financiering
verkennen. Maar "aanvullende financiering verkennen" is een zwakkere
tekst dan "zet ik me in om aanvullende financiering te regelen". Kan de
staatssecretaris daarop reflecteren?
Staatssecretaris Van Marum:
Jazeker kan hij dat. Het gaat hier namelijk over twee verschillende
zaken. Het gaat enerzijds over de kortetermijnmaatregelen, waarvan wij
zeggen dat wij daar een bijdrage aan geleverd hebben. Daar zit ook een
deel van de bijdrage van het bestuurscollege bij. Daarnaast worden de
financieringsmogelijkheden voor de langere termijn verkend. Dat zal
waarschijnlijk voor een deel in een volgend kabinet zitten en anders
blijf ik er zelf op drukken, zodat die middelen met IenW en LVVN
gevonden worden om inderdaad tot de sluiting van 2028 over te kunnen
gaan. Dat is het verkennen van de financiering voor deel twee.
De voorzitter:
Afrondend op dit punt.
De heer Van der Burg (VVD):
In Q2 2026 zet BZK, dus deze staatssecretaris, zich in voor aanvullende
financiering. Waarvoor is de aanvullende financiering die de
staatssecretaris in Q2 2026 regelt, bestemd?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik zal daar in de tweede termijn even expliciet op terugkomen. De grote
lijn is wat ik u net schets, namelijk dat wij voor de korte termijn de
middelen beschikbaar hebben gesteld. We hebben in samenwerking het
bestuurscollege de bestuursovereenkomst gemaakt. We denken namelijk dat
we daarmee voor de korte termijn de eerste mitigerende maatregelen in
gang hebben gezet, zodat we daar een goed begin mee kunnen maken.
Vervolgens hebben we nog een deel twee te gaan en dat moeten we met IenW
en LVVN verder uitwerken.
Mevrouw Heera Dijk (D66):
Ik had eigenlijk een korte vraag, maar misschien heb ik het niet goed
gezien. Ik had ook een vraag gesteld over het medisch onderzoeken. Ik
vroeg me af hoe het daarmee is en of dat mogelijk is.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb gezegd dat er een rapport van het RIVM komt over de
gezondheidseffectrapportage. Die wordt binnenkort verwacht. Daarna neem
ik met het bestuurscollege een besluit over hoe we daarin
verdergaan.
Mevrouw Heera Dijk (D66):
Wat is "binnenkort"?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan daar geen exacte datum aan hangen, maar ik weet dat die zo goed
als klaar is. Zodra die er is, wordt die naar uw Kamer gestuurd.
Mevrouw Heera Dijk (D66):
In februari hebben we nog een ander commissiedebat, dus dan is het
misschien fijn als het er dan is.
Staatssecretaris Van Marum:
Mag ik daar in de tweede termijn een definitieve datum bij geven? Dan
hoort u dat dan van mij.
De voorzitter:
De staatssecretaris komt er in de tweede termijn op terug. Dan is de
heer Ceder. Ik zou u willen vragen aan de lengte van uw interrupties te
denken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, dank u wel. Ik ben 'm even aan het inkorten in mijn hoofd.
De staatssecretaris heeft de afgelopen tijd goede gesprekken gevoerd met
het bestuurscollege, denk ik. Daar zijn wat afspraken uit voortgevloeid.
Ik mis hierin de betrokkenheid van andere departementen. Die heb ik de
afgelopen jaren ook gemist. Die zouden misschien zelfs meer
verantwoordelijkheid moeten dragen dan zij de afgelopen jaren hebben
gedaan. Ik denk aan IenW, maar zo is er nog een aantal. Ik vertrouw het
de staatssecretaris van harte toe, maar ik weet tegelijkertijd ook dat
de staatssecretaris BZK soms wel verantwoordelijk is, maar als puntje
bij paaltje komt afhankelijk is, en helaas blijft, van andere
ministeries. Dat is in het verleden niet goed gegaan. Hoe kunnen we
borgen dat alle ministeries hierop ter verantwoording geroepen en
gecontroleerd kunnen worden ...
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Ceder (ChristenUnie):
... zodat we niet de geschiedenis herhalen doordat bepaalde ministeries
zich afzijdig houden, terwijl hun betrokkenheid noodzakelijk is voor de
mensen daar?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat het belangrijk is dat uw Kamer alle ministeries die hierbij
betrokken zijn en die verantwoordelijk zijn, blijft manen tot het vinden
van de gezamenlijke oplossing hiervoor en het beschikbaar stellen van de
middelen daarvoor.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat zal ik proberen in een motie te gieten. De reden is dat we in het
verleden gezien hebben en ook uit rapporten blijkt dat sommige
ministeries te veel afzijdig waren. Soms was dat ook omdat zij niet de
verantwoordelijkheid voor de consequenties wilden dragen. Dat heeft
uiteindelijk geleid tot de situatie waar we nu zijn. Ik zal proberen het
te bestendigen en ik hoop dat de Kamer dat kan ondersteunen.
De heer Van der Burg (VVD):
Het betreft hier een begrotingsbehandeling, dus we zouden met
amendementen extra gelden kunnen geven. Kan de staatssecretaris een
overzicht geven van zowel zijn eigen begroting als die van de collega's?
Hoeveel geld denkt hij dat er nodig is in 2026? Of denkt de
staatssecretaris dat alles kan worden opgelost binnen bestaande
begrotingen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan sowieso al zeggen dat het laatste waarschijnlijk niet gaat. Ik
kom er straks in de tweede termijn even bij u op terug.
De heer Van der Burg (VVD):
De staatssecretaris zegt dus dat als het niet kan worden geregeld binnen
bestaande begrotingen, er extra geld moet worden vrijgemaakt. Dat kan de
Kamer alleen doen bij de begrotingsbespreking die we nu hebben en de
stemmingen die er nu over gaan. Voordat we kunnen overgaan tot stemming
over deze begroting, wil ik dan in ieder geval een overzicht hebben van
het kabinet.
De voorzitter:
Staatssecretaris, wenst u daar nog op te reageren?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb het gehoord.
De voorzitter:
Dan gaan we nu luisteren naar uw beantwoording als het gaat over de
begroting van Bonaire.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan ga ik nu over op de begroting van Bonaire voor 2026. Goede
verhoudingen binnen het Koninkrijk gaan in de kern ook over relaties
tussen mensen. Dit vraagt ook om heldere afspraken. De wet vraagt om een
feitelijk onderbouwde en uitvoerbare begroting voor Bonaire en haar
inwoners. Voor Bonaire was nog niet overtuigend aangetoond dat de
vastgestelde begroting voor 2026 realistisch is en voldoet aan de
FinBES. Daarom heeft Bonaire op mijn verzoek aanvullende informatie
aangeleverd. Ik ben ontzettend verheugd, want de grote inspanningen van
Bonaire hebben ertoe geleid dat de aanvullende informatie tijdig is
aangeleverd.
De Colleges financieel toezicht hebben naar aanleiding van deze
informatie hun advies herzien en geconcludeerd dat de begroting
realistisch is. Ik heb dan ook besloten om de begroting van 2026 van
Bonaire goed te keuren en hen hierover te informeren. Ik heb met Bonaire
verdere afspraken gemaakt over het structureel verbeteren van het
financieel beheer. Ik wil nogmaals benadrukken dat Nederland niet
tegenover maar naast Bonaire staat. Ik sta voor een realistische en
uitvoerbare begroting in het belang van de Bonairiaanse bevolking, die
past bij de beschikbare capaciteiten en middelen.
De heer Vlottes (PVV):
In de schriftelijke beantwoording die we vanmiddag pas hebben gekregen,
wil de staatssecretaris nog niet vooruitlopen op de goedkeuring van de
begroting. Wat is er gebeurd ten opzichte van de mail die hij om twee
uur of drie uur heeft verstuurd en nu?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat ik een advies heb ontvangen van het Cft waarbij ik die handtekening
heb kunnen zetten. In die zin hebben we in de tussentijd goed nieuws
ontvangen en kunnen we door.
De voorzitter:
U vervolgt.
Staatssecretaris Van Marum:
We komen dan nu aan bij de financieel-economische weerbaarheid. Zoals de
heer Van der Burg, mevrouw Nanninga en de heer Vlottes hebben gesteld in
hun inbreng, staat de financieel-economische weerbaarheid in de
Caribische delen van het Koninkrijk onder druk. Recente rapportages van
de Colleges financieel toezicht laten zien dat de landen stappen hebben
gezet, omdat de kwetsbaarheid groot is. Het gaat daarbij niet alleen om
kwetsbaarheden op het gebied van groei, maar ook om houdbare
overheidsfinanciƫn. Zo is het van groot belang dat schulden beheersbaar
blijven en dat er voldoende buffers zijn om economische en geopolitieke
schokken op te kunnen vangen. Het doorvoeren van hervormingen uit de
landspakketten is essentieel om dit te bereiken.
Tegelijkertijd vragen deze hervormingen wel om een reƫel tempo en
maatwerk per land. In deze begroting zetten we in op de volgende zaken.
Ten eerste een betere samenwerking op financieel beheer en versterking
van de publieke sector, zodat belastinggeld zorgvuldig wordt besteed, de
verantwoording op orde is en het vertrouwen in de overheidsfinanciƫn
toeneemt. Ten tweede het verbeteren van de economische weerbaarheid door
de landen beter te laten aansluiten bij de bestaande Rijksinstrumenten;
denk aan de SDE++-middelen voor duurzame energieprojecten, het
voedselzekerheidsfonds en de BMKB-regeling. Zulke investeringen dragen
bij aan de groei door lokaal ondernemerschap te stimuleren. Ook
verkleinen ze de afhankelijkheid van de geĆÆmporteerde energie en het
geĆÆmporteerde voedsel, en daarmee ook de kwetsbaarheid van de
eilanden.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Dit is ook wat min of meer in de mail stond, maar mijn vraag ging over
concrete waarborgen en afspraken die er al zijn, maar nu nog niet
helemaal goed worden uitgevoerd en nageleefd.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat is dus inderdaad het financieel toezicht dat wij met elkaar naleven.
Wij zitten er met het Cft bovenop om die zaken gewoon goed in de boeken
te krijgen, zodat we daar ook op een goede manier mee om kunnen gaan.
Het gaat bijvoorbeeld om realistisch ramen en om zaken goed in de
begroting zetten. Je moet ook laten zien dat je datgene wat je begroot
hebt, ook gebruikt hebt. Dit zijn zaken waarbij we de bestuurscolleges
ondersteunen.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Laat ik het zo zeggen: tot nu toe gaat het nog niet helemaal goed. Wat
ziet de staatssecretaris in de toekomst als een plan van aanpak? Wat
gaat er gebeuren, wat zijn de consequenties, als dat niet naar
tevredenheid wordt opgepakt en uitgevoerd?
Staatssecretaris Van Marum:
De ultieme consequentie kan zijn dat ik een begroting niet goedkeur,
maar de doelstelling is niet om daar als een grote boze wolf bovenop te
zitten. De doelstelling is om er in gezamenlijkheid voor te zorgen dat
de stukken er goed uitzien en dat ze kloppen met datgene wat uitgevoerd
moet worden. Er is een heel breed pakket opgezet om dat in
gezamenlijkheid goed op te lossen. We hebben ook mensen die daarbij
ondersteunen. Dit is een proces dat we met elkaar doorlopen. Ik moet
zeggen, en daar ben ik gewoon heel eerlijk over: wij hebben hele goede
ervaringen met de mensen die er nu zitten, want ze zijn zeer
bereidwillig om daar stappen in te zetten. Ik ben daar dus wel tevreden
over.
De voorzitter:
U vervolgt.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ga verder met het thema bestaanszekerheid. Ik ben hier in mijn
schriftelijke beantwoording al uitgebreid op ingegaan, maar ik vind het
belangrijk om opnieuw te benadrukken: inzetten op bestaanszekerheid is
hard nodig. De relatief hoge kosten van levensonderhoud op Bonaire,
Sint-Eustatius en Saba staan niet in verhouding tot de lage inkomens. Ik
ben zelf een aantal keren gewoon even wezen kijken in een supermarkt
daar. Met hoe de inkomens en de prijzen daar zijn, is het voor mensen
gewoon vrijwel onmogelijk om daar hun boodschappen te doen. Ze kunnen
onvoldoende gezond voedsel kopen voor een betaalbare prijs. Er is veel
armoede. Er zijn al wel belangrijke stappen gezet. Zo zijn onder andere
de inkomens en de kinderbijslag verhoogd. Ook zijn er een aantal stappen
gezet in het verlagen van de kosten van levensonderhoud, zoals bij de
nutsvoorzieningen. De inzet is om deze maatregelen structureel te maken.
Het blijft essentieel om de bestaanszekerheid op Bonaire, Sint-Eustatius
en Saba verder te verbeteren en te versterken. Dit gaat echter gepaard
met financiƫle vraagstukken waar een volgend kabinet zich over moet
buigen.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dit een beetje een onbevredigend antwoord. Ik hoor de
staatssecretaris zeggen dat het de inzet is om een aantal dingen voort
te zetten, maar dat een volgend kabinet zich daarover moet buigen. We
hebben het echter over relatief kleine bedragen, dus zou de
staatssecretaris niet toch een aantal stappen kunnen zetten?
Staatssecretaris Van Marum:
Binnen de kaders die er liggen, worden er al een aantal maatregelen
doorgevoerd, maar als er echt om grotere, structurele zaken gevraagd
wordt, dan zijn dat toch zaken die we aan een volgend kabinet laten.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
De mensen op Saba hebben daar nu niets aan. Ik begrijp dat we in een
demissionaire periode zitten, maar het gaat relatief om zulke kleine
bedragen en ingrepen dat ik me afvraag of je daar onder de vlag van een
demissionair kabinet toch niet iets aan zou kunnen doen.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik blijf erbij: binnen de grenzen van wat wij kunnen doen, doen wij
volgens mij het maximale. Als u vindt dat dat uitgebreid moet worden,
dan willen we dat graag aan een volgend kabinet laten.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik sta hier elk jaar voor de begroting. Het probleem is: we gaan de
begroting, uit mijn hoofd, pas in maart vaststellen, maar de
prijsverhoging gaat per 1 januari in. Als je dat dus overlaat aan het
volgende kabinet, dat pas in april, mei of juni op het bordes staat, dan
is de verhoging al in werking getreden. U kunt misschien verwachten dat
een toekomstig kabinet dat retroactief zal terugdraaien, maar dat gaat
natuurlijk nooit gebeuren. Zoals mevrouw Tseggai zegt, gaat het om
relatief kleine bedragen. Het verbaast mij altijd dat we het hier altijd
hebben over dekking, terwijl dit volgens mij de kleine budgetten zijn
binnen de miljardenbegroting die we hier hebben. Het is vaak ook een
kwestie van politieke wil; het gaat echt niet altijd om de financiƫle
cijfers. Mijn vraag is of de staatssecretaris in ieder geval bereid is
om de aanvullende kostenpost bij te passen. Ik weet het niet zeker, maar
volgens mij is het voor dit jaar 4,1 miljoen, zeg ik uit mijn hoofd. Als
daar een amendement voor nodig is, kan dat, maar dan zou ik ook willen
vragen of dat dan positief geapprecieerd kan worden. Dit gaat niet om de
gigantische bedragen waar we het normaal over hebben, maar het heeft wel
een gigantische impact op de inwoners van Bonaire.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik weet in elk geval dat wij op het gebied van bestaanszekerheid geen
dekking hebben. Dat is helder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De staatssecretaris zegt: op het gebied van bestaanszekerheid hebben wij
geen dekking, maar als dat in Nederland het geval zou zijn, dan zou geen
enkele bewindspersoon daarmee wegkomen. De staatssecretaris zegt
eigenlijk ā dat is ook even goed voor alle Kamerleden die luisteren ā
dat over een paar weken de elektriciteitsprijzen omhoogschieten. Het
wordt dan duurder dan in Nederland het geval is, terwijl de inkomens op
de eilanden lager liggen. Wij hebben een verantwoordelijkheid hier in de
Kamer, want de raadsleden van de eilanden kunnen hier niet tegen de
bewindspersonen praten.
Wij hebben de taak om besluiten te nemen die ook de bewoners van de
eilanden helpen. Als het om Texel zou gaan, zouden we hier ook allemaal
staan. De raden van eilandbewoners vragen ons: behandel ons op z'n minst
hetzelfde als de mensen in Europees Nederland. Dat betekent dat een
relatief klein bedrag, uit mijn hoofd een paar miljoen, voor komend jaar
genoeg zou zijn om de prijzen in ieder geval op hetzelfde niveau te
houden. De staatssecretaris zegt dat er geen dekking is. Dat begrijp ik.
Mijn vraag is: als ik, of een ander Kamerlid, met een amendement zou
komen, is hij dan bereid om daar welwillend naar te kijken? Erkent hij
dat hiermee anders een niet uit te leggen verschil ontstaat ten opzichte
van Europese Nederlanders die wel een lagere energierekening
krijgen?
Staatssecretaris Van Marum:
Even elektraspecifiek: mijn collega van KGG kan de stijgende
elektratarieven vanwege de bevolkingsgroei en de nodige investeringen
niet zelf meer bijplussen. Hierdoor kunnen de tarieven voor elektra niet
meer tot aan het Europees-Nederlandse niveau worden gesubsidieerd. Voor
verdere vragen moet ik u naar mijn collega verwijzen. Wat ik in tweede
termijn wel wil doen, als u daar een amendement op indient, is kijken
wat ik daarmee zou kunnen. Op dit moment heb ik binnen de begroting die
nu voorligt geen dekking om hier meer op te kunnen doen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik begrijp dat de staatssecretaris in de begroting onvoldoende geld
heeft om dit te regelen. Dat begrijp ik. Ik begrijp dat hij hier met
gebonden handen staat, maar hij giet het wel in een procesmatige
argumentatie: "Ik heb geen geld, dus het kan niet." Waar ik naar vraag,
is een waardeoordeel. De mensen op Texel en Schiermonnikoog gaan het
beter hebben dan de mensen op Bonaire. Dat heeft ermee te maken dat de
eilanden bij het opstellen van de begroting gewoon vergeten zijn. Mijn
vraag is of de staatssecretaris het qua waardeoordeel uit te leggen
vindt dat Nederlandse inwoners met een Nederlands paspoort, puur omdat
ze op Bonaire wonen, harder worden geraakt qua elektriciteitsprijzen dan
mensen die toevallig op Schiermonnikoog of Texel wonen, waar de
energiekosten ook niet volledig dekkend zijn.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan u zeggen: natuurlijk vind ik dat die zaken gewoon gelijkwaardig
zouden moeten zijn, maar we hebben ook te maken met heel verschillende
omstandigheden. We moeten er alles aan doen om dat zo gelijk mogelijk te
krijgen. Ik zet mij daar met de middelen die ik heb, volledig voor in.
Als wij met elkaar vinden dat daar meer geld voor moet komen, dan is uw
Kamer aan zet om daar meer voor te regelen.
De heer Van der Burg (VVD):
Even voor de helderheid: het kabinet is dus van mening dat de
energietarieven op de Europese eilanden dezelfde hoogte moeten hebben
als die op de Caribische BES-eilanden.
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij heb ik dat niet zo gezegd. Volgens mij heb ik gezegd: mijn
collega van KGG kan de stijgende elektratarieven vanwege de
bevolkingsgroei en de nodige investeringen niet meer zelf bijplussen.
Hierdoor kunnen de tarieven voor elektra niet meer tot aan het
Europees-Nederlandse niveau worden gesubsidieerd. Voor verdere vragen
hierover verwijs ik u door naar mijn collega van KGG.
De heer Van der Burg (VVD):
Dit heeft de staatssecretaris net ook al voorgelezen, dus dit had ik al
gehoord. Maar daarna zei hij, niet-voorlezend: ik ben het met u eens dat
het gelijk zou moeten zijn. Daar refereerde ik dus aan. Kan de
staatssecretaris daar nog op terugkomen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik had het specifiek over de voedseltoestand. Ik vind dat iedereen een
goed bord eten voor zijn neus moet hebben en dat dat gewoon betaalbaar
voedsel moet zijn. Mensen moeten gewoon voldoende middelen hebben om te
kunnen voorzien in de primaire behoeften. Ik vind dat voor elke
Nederlander van belang.
De voorzitter:
U vervolgt uw beantwoording.
Staatssecretaris Van Marum:
Infrastructuur. De kwetsbaarheid van de inwoners op de eilanden komt ook
terug op het gebied van bereikbaarheid en infrastructuur op de eilanden.
Het is van belang dat er gezamenlijke agenda's komen om de
bereikbaarheid en daarmee de leefbaarheid te vergroten. In de
schriftelijke beantwoording ga ik hier verder op in.
Ten slotte vroeg het lid Van den Brink waarom het uitbreiden van het
aantal eilandsraadsleden nu zo belangrijk is. Ik hecht eraan om het
belang van dit wetsvoorstel nogmaals te benadrukken. Uiteraard gaat uw
Kamer daar zelf over, maar de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en
Saba verdienen een sterke en representatieve volksvertegenwoordiging. Ik
vind het niet uit te leggen dat zij minder representatief
vertegenwoordigd worden dan inwoners van gemeenten met evenveel
inwoners. Daarnaast is het aantal gedeputeerden nu te laag voor de
hoeveelheid werk.
Dit voorstel komt de bestuurskracht van de eilanden ten goede en dat is
juist nu zo hard nodig, vanwege de opgaven die er liggen. Als we dit
wetsvoorstel nu laten liggen, dus controversieel verklaren, dan betekent
dit dat de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba nog vier jaar
langer moeten wachten voordat die uitbreiding er kan komen. Ik vind het
uiteraard van belang om dit nogmaals te benadrukken, maar daarbij wil ik
duidelijk aangeven dat het aan uw Kamer is. Mijn primaire zorg is de
volgende. We hebben een aantal grotere projecten hebben om zaken vlot te
trekken. We zien dat door de grote vraag van de diverse ministeries er
ook een enorme werklast op de ambtelijke en bestuurlijke organisatie
komt. Je ziet dan heel vaak dat er wel middelen zijn, maar het gewoon
tekortschiet in de uitvoering.
Wij willen dus toch proberen om dat te ondersteunen. Dat wil ik toch nog
even gezegd hebben. Als u het controversieel wil verklaren, weet dat het
dan nog vier jaar duurt voordat we die uitbreiding kunnen krijgen. Het
wordt dan niet 2027, maar 2031.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Wij hebben dit wetsvoorstel gisteren inderdaad controversieel verklaard.
De mensen van de BES-eilanden zullen dan inderdaad iets langer moeten
wachten tot de eilandsraden uitgebreid zullen worden, maar volgens mij
is dat niet het meest nijpende issue op bijvoorbeeld Saba. Volgens mij
zitten mensen daar veel meer in hun maag met bijvoorbeeld de
ticketprijzen naar Sint-Maarten, waar ze heel erg afhankelijk van zijn.
Ze betalen over de ā¬400 voor een vlucht van twaalf minuten. Mijn vraag
is eigenlijk: waarom duurt het realiseren van de PSO zo lang? Daarin is
het kabinet best wel terughoudend en in de overbruggingsperiode wordt
ook niet zo veel gedaan. Is het uitbreiden van de eilandsraden zo
ontzettend urgent dat we dat nu meteen moeten doen?
Staatssecretaris Van Marum:
Er worden hier twee zaken neergelegd. Enerzijds is dat de vraag of het
op Saba wel heel erg nodig is. Saba zou ook een hele kleine toevoeging
erbij krijgen. Saba heeft de zaken eigenlijk redelijk op orde. Als je
daar op het eiland komt, zie je dat het daar heel goed voor elkaar is.
Saba pakt echt elke gelegenheid om de samenwerking met Nederland te
zoeken en er komen gewoon hele mooie projecten tot uitvoering. Op de
twee andere eilanden zien we dat er echt nog wel mogelijkheden liggen,
maar dat er ook enorme opdrachten liggen, die enorm tijdvretend zijn
voor de bestuurscolleges die dat allemaal moeten tegelen en voor de
ambtelijke organisaties die daarmee bezig zijn. Soms wordt er om
middelen gevraagd en heb je de middelen staan, maar schiet door
bestuurlijke druk en ministeries die van alles willen, de ambtelijke
capaciteit maar ook de bestuurlijke capaciteit tekort qua uitvoering.
Omdat wij nu een aantal zaken gepland hebben staan die best wat vragen
van de lokale besturen en de lokale ambtelijke organisaties, denk ik
vanuit mijn coƶrdinerende rol dat het goed zou zijn als we een
uitbreiding van de bestuurlijke capaciteit krijgen, net als van de
bijbehorende volksvertegenwoordiging. Dan kunnen we de projecten en de
middelen die we daarvoor beschikbaar hebben gesteld, laten vliegen. Dat
vind ik belangrijk.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Wij hebben afgelopen dinsdag een gesprek gehad met de eilandsraad van
Bonaire. Dat was openbaar, dus daar kon ik uit citeren of parafraseren.
Volgens mij zijn er afspraken gemaakt met de eilandsraden over de WolBES
en de FinBES. Een van die afspraken was het uitbreiden van de
eilandsraden. De rest van de afsprakenlijst heeft deze staatssecretaris
eigenlijk naast zich neergelegd. Daar wordt niet meer aan gehouden. Als
we die eilandsraden zo belangrijk vinden dat we ze willen uitbreiden,
waarom betrekken we ze dan niet beter bij bijvoorbeeld zo'n proces en
houden we ons niet aan afspraken die we vorig jaar met ze hebben gemaakt
in De Bilt?
Staatssecretaris Van Marum:
Dank voor de vraag. Ik geloof niet dat we ermee te maken hebben dat we
allerlei afspraken geschrapt hebben. Op dit moment staat ƩƩn afspraak
stevig ter discussie, namelijk de rol van de Rijksvertegenwoordiger. Dat
is volgens mij het dilemma waar wij met de diverse eilanden over
spreken. Hier in Nederland hebben wij ook gewoon boven elke bestuurslaag
een controlerende laag om in te kunnen grijpen als dat nodig is. Ik heb
gezegd dat we deze vertegenwoordiger nodig blijven hebben, maar wel in
een rol die meer wederkerig is. Het moet niet iemand zijn die alleen
maar de controleur van Den Haag is. Het moet ook iemand zijn die ervoor
zorgt dat de noden van de bewoners in de richting van Den Haag gebracht
worden. Ik heb ook gezegd dat wij met name de bestuurscolleges, maar ook
de raden, een rol willen geven in de profielschets van die
Rijksvertegenwoordiger. Het is absoluut niet waar dat ik alleen maar dit
stukje eruit gepakt heb en de rest van de afspraken van tafel heb
gegooid. Ik heb alleen het risico gezien dat als we het nĆŗ niet doen, we
pas na de verkiezingen van 2027, pas in '31 een uitbreiding van die
colleges zouden kunnen krijgen. Ik denk dat dat gewoon tekortschiet in
de bestuurskracht.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Tseggai.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik ga weer even terug naar het voorbeeld van de vliegtickets. Ik vind
het gewoon niet uit te leggen dat mensen meer dan 400 dollar kwijt zijn
voor twaalf minuten vliegen omdat wij hier in Den Haag veel te lang
bezig zijn met ze daar, bijvoorbeeld met die PSO, te hulp schieten, maar
dat iemand hier in Den Haag heeft bedacht dat het goed is om die
eilandsraden uit te breiden en dat we dat dan wel stante pede regelen.
Ik vind dat gewoon heel raar. Ik zou het fijn vinden als het kabinet ook
urgentie zou zien in zaken die aangekaart worden door de eilanden zelf,
en dus niet alleen maar in de dingen die wij hier bedenken voor de
eilanden. Ik hoop dat de staatssecretaris daar nog eens goed over na wil
denken.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik vind het toch jammer dat hier twee verschillende zaken aan elkaar
geknoopt worden die volgens mij allebei urgentie en de nodige aandacht
verdienen, maar die in zekere zin niks met elkaar te maken hebben.
De heer Van der Burg (VVD):
Wat is volgens de staatssecretaris het standpunt van de drie
eilandsraden wat betreft het voorliggende wetsvoorstel waarover besloten
moet worden? Moet dat controversieel verklaard worden, ja of nee?
Staatssecretaris Van Marum:
Het is aan de eilanden zelf wat ze daarvan vinden. Het ene eiland vindt
het belangrijker dan het andere eiland. Mijn waarneming is ā dat is
volgens mij ook mijn bestuurlijke rol als de coƶrdinerend bewindspersoon
van deze eilanden ā dat ik zie dat er met de opdracht die er ligt en de
middelen die daar de komende tijd beschikbaar voor zijn, onvoldoende
bestuurskracht is om hetgeen waar wij met elkaar voor staan tot
uitvoering te brengen. Dat is de reden dat ik het naar voren heb
gehaald, namelijk om ervoor te zorgen dat we de komende jaren voldoende
bestuurskracht hebben. Ik laat het uiteraard aan uw Kamer. U mag daarin
ook constateren wat u wil. Ik zou de eilandsraden, en ook de
bestuurscolleges, daar zeker naar vragen. Maar dit is mijn constatering.
Dit is mijn overweging waarom ik het op deze manier neer ga zetten.
De heer Van der Burg (VVD):
Daar vroeg ik niet om. Ik zei: de staatssecretaris weet ongetwijfeld wat
de standpunten zijn van de drie eilandsraden. De eilandsraden hebben die
ook voor een deel met de collega's hier gedeeld. Ik vraag aan de
staatssecretaris of hij de Kamer wil laten weten ā dat kan hij volgens
mij nu doen ā wat het standpunt is van de eilandsraad van Saba, de
eilandsraad van Bonaire en de eilandsraad van Statia.
De voorzitter:
Staatssecretaris, ik vraag u heel beknopt te antwoorden.
Staatssecretaris Van Marum:
Er zit verschil tussen wat de raad vraagt en wat de bewoners vragen. De
raden zijn daar niet altijd meer voor. Ik wil wel aangeven dat we ook
vanuit de bewoners geluiden hebben gehoord.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik kan hier ook gewoon een artikel 68'je doen, als het moet, hoor. Ik
vraag gewoon: mag ik het standpunt horen van de raad van Bonaire, de
raad van Statia en de raad van Saba? Ik wil die drie standpunten horen
van de staatssecretaris. Twee. De staatssecretaris is ook bewindspersoon
van Binnenlandse Zaken. Hij gaat dus ook over de andere 342 gemeentes.
Welk standpunt neemt het kabinet als uitgangspunt van zijn keuzes:
datgene wat het hoort van de volksvertegenwoordiging in een van de 345
lichamen of datgene wat het heeft verkregen uit bijvoorbeeld de
media?
Staatssecretaris Van Marum:
Nogmaals, wij streven naar gelijkwaardigheid. Het punt van de
eilandsraden staat beschreven. De PSO-wet is 1 december jongstleden
aangeboden aan de Tweede Kamer. Wij doen dit ook voor de inwoners.
De heer Tijs van den Brink (CDA):
Ik heb een vraag in aanvulling op de vraag van mevrouw Tseggai net. Ik
was ook bij het gesprek met de eilandsraden. Daarin werd wel degelijk
gezegd: wij willen heel graag meer in gesprek met de Nederlandse
overheid, maar dat contact komt gewoon niet tot stand. Ik heb daar in de
eerste termijn ook aandacht voor gevraagd. De schriftelijke
beantwoording stelde mij niet helemaal gerust. U zei namelijk: het gaat
vooral over de economische ontwikkelingsstrategie. Daar ging het niet
om. Ze willen gewoon in gesprek, bijvoorbeeld over de eilandsraden. Ik
zou u willen vragen om dat contact gewoon met ze te hebben. Is dat
mogelijk?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil wel gewoon even helder zijn over de bestuurlijke rol. Ik ben
staatssecretaris. Normaal gesproken heb je bestuurlijk overleg met de
colleges daar; zo gaat het bestuurlijk. Ik heb al een aantal keren met
de raden samengezeten om met elkaar te spreken over de pijnpunten in de
afspraken die in Zeist zijn gemaakt. Maar het is niet te doen
gebruikelijk dat een bewindspersoon met gemeenteraadsleden om tafel zit
hier in Nederland om te overleggen. We hebben wel een heel open houding
en mijn politiek adviseur heeft ook gewoon telefoonnummers uitgewisseld.
Dus als er pijnpunten zijn, kunnen ze met ons in contact komen. Het is
niet zo dat we niet bereikbaar zijn, maar ik ga niet structureel in
contact met allerlei raadsleden. Dat is te veel gevraagd.
De heer Tijs van den Brink (CDA):
Het is duidelijk; dank u.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik heb nog eventjes een vraag, omdat de staatssecretaris aangaf te
streven naar gelijkwaardigheid tussen de drie BES-eilanden en
Nederlandse gemeentes als het gaat om de ratio van inwoneraantal per
raadslid, of een variant daarop als het andere termen zijn. Welk
uitgangspunt neemt hij daarbij? Vergelijkt hij dan de drie Caribische
eilanden met de zes Nederlandse eilanden, of vergelijkt hij de drie
BES-eilanden met gemiddelde Nederlandse gemeenten?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kom daar in tweede termijn even op terug.
De voorzitter:
Bent u daarmee aan het einde gekomen van uw beantwoording?
Staatssecretaris Van Marum:
Even kijken. Ja. Ik heb nog wel een afsluitend stukje. De toenemende
geopolitieke en economische spanningen vragen om sterke en veerkrachtige
eilanden. Het is daarom van het allergrootste belang om in het
Koninkrijk nauw met elkaar in verbinding te blijven. Met deze
ontwerpbegroting 2026 zet het kabinet een duidelijke koers uit, een
koers die in mijn ogen past bij een Koninkrijk met een sterke onderlinge
verbondenheid, maar die ook eerlijk is over wat wel en wat niet kan. Ik
zie deze begrotingsbehandeling als een kans om samen stappen te zetten
in het verbeteren van het dagelijks leven voor alle inwoners van Aruba,
CuraƧao, Sint-Maarten, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Uiteindelijk
doen wij dit voor hen.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik ga ervan uit dat de schriftelijke beantwoording, die wij een halfuur
voor dit debat ontvingen, onderdeel zal zijn van dit debat ...
De voorzitter:
Zeker.
De heer Van der Burg (VVD):
⦠en dat ik daar dus een vraag over mag stellen. Mijn collega van
GroenLinks-PvdA heeft een vraag gesteld over het democratisch tekort.
Zoals gisteren gezegd in het debat, ben ik het niet met haar eens. Maar
de staatssecretaris is het wƩl met haar eens, want hij geeft aan dat er
sprake is van een democratisch tekort. Hij zegt letterlijk: "Ik ben mij
ervan bewust dat er een democratisch tekort is."
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Van der Burg (VVD):
Daarover is dus geen verschil van mening tussen GroenLinks-PvdA en het
kabinet. Maar de staatssecretaris zegt vervolgens "het Nederlandse
kabinet is het niet eens met het verruimen van het actief kiesrecht",
hetgeen ik eens ben met het kabinet. Maar als het kabinet constateert
dat er sprake is van een democratisch tekort en het niet eens is met de
oplossing van GroenLinks-PvdA, wat vindt deze staatssecretaris dan dat
er wƩl moet gebeuren om dat democratisch tekort te dichten?
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij heb ik u daar net antwoord op gegeven.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Meneer Van der Burg was zo aardig om dit onderwerp voor mij aan te
snijden. Ik verbaasde mij ook een beetje over de discrepantie tussen het
schriftelijke antwoord over het democratisch tekort op de CAS-eilanden
en de passie waarmee de staatssecretaris staat te pleiten ā iets wat hem
siert ā voor de uitbreiding van de eilandsraden op de BES-eilanden. Ik
vind dat heel vreemd. Hebben we nou een democratisch tekort op die
eilanden en willen we dat oplossen, of niet?
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij heb ik die differentiatie niet gemaakt.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Jawel, want die eilandsraden gaan we uitbreiden, omdat het geen goede
democratische representatie is, maar het advies van de Raad van State
wordt door dit kabinet niet gedeeld. Het kabinet wil er ook niks mee
doen, terwijl er op de CAS-eilanden ook een probleem met de
democratische representatie is. Willen we dus de problemen met de
democratische representatie oplossen, of niet?
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij kun je als kabinet op een advies van de Raad van State een
overweging maken. Volgens mij heb ik die overweging gewoon duidelijk in
de brief gezet.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dit vervelend; het is geen antwoord op mijn vraag. Ik weet wat
de staatssecretaris in de brief heeft gezet. Mijn vraag is waarom de
staatssecretaris anders kijkt naar het democratisch tekort op de
BES-eilanden dan naar het democratisch tekort op de CAS-eilanden.
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij zijn we appels met peren aan het vergelijken. We hebben te
maken met autonome landen aan de ene zijde en we hebben te maken met
openbare lichamen met een bestuur dat onder Nederlandse
verantwoordelijkheid valt. Dat is het verschil. Om dat in ƩƩn kommetje
te gieten, is te moeilijk, denk ik. Of nee, te makkelijk.
De heer Van der Burg (VVD):
Met alle respect, maar dit kan niet, want volgens mij vergist de
staatssecretaris zich. Laat ik het positief formuleren. De vraag die
gisteren is gesteld door GroenLinks-PvdA ging over CAS. Het ging er
nadrukkelijk over dat Koninkrijksinwoners geen standpunten kunnen
formuleren aangaande defensie et cetera. De antwoorden die de
staatssecretaris net gaf, gingen over BES. Dat is een compleet andere
situatie. Het ene is namelijk gewoon Europees Nederland en het andere is
Koninkrijk. Ik vraag een reactie van de staatssecretaris op datgene wat
hij zegt over CAS. Hij zegt in de brief dat hij vindt dat er op het
gebied van CAS sprake is van een democratisch tekort. Het zijn dus wel
degelijk appels en appels.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kom daar in tweede termijn even op terug.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde
van het kabinet. Ik wil voor de tweede termijn van deze
begrotingsbehandeling het woord geven aan mevrouw Dijk namens de fractie
van D66. We schorsen eerst een enkel ogenblik.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan mevrouw Dijk voor haar
inbreng namens D66 in tweede termijn. Wellicht kan de staatssecretaris
plaatsnemen in vak K. Mevrouw Dijk, u heeft het woord.
Mevrouw Heera Dijk (D66):
Dank, voorzitter. Ook dank voor de schorsing, want ik wilde heel even
wat checken. Dank voor de antwoorden. Ik heb ƩƩn motie, die ik wil
voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
halverwege januari komt met nieuwe armoedecijfers over de eilanden in de
vorm van de monitor macro-economische context Caribisch Nederland;
overwegende dat nog steeds grote groepen mensen op de eilanden kampen
met grote armoede die slechts deels wordt aangepakt met veel incidentele
maatregelen;
overwegende dat de Kamer eerder de motie-Bamenga heeft aangenomen, die
vroeg om een jaarlijkse voortgangsrapportage over de vervolgstappen na
de commissie-ThodƩ;
verzoekt de regering zo snel mogelijk na de publicatie van de nieuwe
armoedecijfers door het CBS te komen met een kabinetsreactie en een
voorstel voor verdere opvolging van de commissie-ThodƩ en daarbij
expliciet aandacht te besteden aan het incidentele karakter van veel
eerder genomen maatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Heera Dijk.
Zij krijgt nr. 34 (36800-IV).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Van der Burg. Hij ziet af van zijn tweede termijn. De heer Vlottes ziet af van zijn tweede termijn. Mevrouw Tseggai krijgt het woord voor haar inbreng in tweede termijn namens GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. EƩn motie van de zijde van GroenLinks-PvdA.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de geopolitieke situatie in het Caribisch gebied
er bij bewoners op de Benedenwindse Eilanden zorgen zijn over de
veiligheid op en rond de eilanden en over wat te doen in het geval van
een noodsituatie;
overwegende dat de Rijksoverheid voor Europees Nederland de website
denkvooruit.nl heeft ingesteld met informatie over noodsituaties, maar
dat voor de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk er geen
informatie op deze website te vinden is en dat er ook geen aparte
website is met informatie voor de inwoners van de eilanden;
verzoekt de regering om samen met de eilandbesturen te verkennen op
welke soortgelijke wijze de bewoners van de eilanden in Caribisch
Nederland via een publiek bekende website in het Nederlands, Engels en
Papiaments kunnen worden geĆÆnformeerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tseggai, Nanninga en
Ceder.
Zij krijgt nr. 35 (36800-IV).
Dank u wel, mevrouw Tseggai. Ik geef het woord aan de heer Van den Brink voor zijn inbreng in tweede termijn namens het CDA.
De heer Tijs van den Brink (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Hartelijk dank aan de staatssecretaris voor de
beantwoording. Er is ƩƩn vraag blijven liggen wat mij betreft. Wij
hadden gevraagd naar de aanwezigheid van het stationsschip in het
Caribisch gebied, of het lukt om daar permanent te zijn. Uw antwoord
was: we zetten ons altijd in om daar aanwezig te zijn. Dat vond ik niet
echt een antwoord op de vraag. Is dat schip daar continu aanwezig? Hoe
was dat bijvoorbeeld in het afgelopen jaar? Ik ga daar geen motie over
indienen. Er zijn al genoeg moties ingediend dit jaar.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van den Brink. Dat ben ik volmondig met u eens. Dan
geef ik het woord aan mevrouw Nanninga voor haar inbreng in tweede
termijn namens JA21.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Voorzitter. De discipline van het CDA heb ik vandaag niet. Ik heb wel
moties. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Op een aantal
punten hebben we wat meer duidelijkheid gekregen, maar we houden zorgen
over de betaalbaarheid van vervoer voor de eilandbewoners en over het
ontbreken van structureel inzicht in de vluchtelingenstromen richting de
eilanden. Daarom dien ik twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de bereikbaarheid van Caribische eilanden onder druk
staat door sterk gestegen prijzen voor lucht- en veerverbindingen;
constaterende dat deze prijsstijgingen het voor eilandbewoners steeds
moeilijker maken om toegang te houden tot essentiƫle voorzieningen,
werk, onderwijs en zorg;
overwegende dat bereikbaarheid een randvoorwaarde is voor leefbaarheid,
economische ontwikkeling en sociale samenhang op de eilanden;
overwegende dat structurele subsidiƫring van commerciƫle vervoerders
niet vanzelfsprekend is en zorgvuldig moet worden afgewogen;
verzoekt de regering te onderzoeken welke maatregelen mogelijk zijn om
het openbaar vervoer van de Caribische eilanden betaalbaar te houden ten
minste totdat de PSO in werking treedt, daarbij de belangen van zowel de
markt als de gemeenschap mee te nemen, en de Kamer hierover te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nanninga en Tseggai.
Zij krijgt nr. 36 (36800-IV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vluchtelingenstromen vanuit Venezuela richting de
ABC-eilanden zijn en dat deze bij verdere geopolitieke escalatie kunnen
toenemen;
constaterende dat de Kustwacht Caribisch Gebied een centrale rol vervult
bij grensbewaking, signalering en monitoring van migratiestromen over
zee;
overwegende dat tijdige en betrouwbare informatie over deze stromen
noodzakelijk is om te kunnen anticiperen op een mogelijke
vluchtelingencrisis in de regio;
verzoekt de regering na te gaan of de Kustwacht Caribisch Gebied
beschikt over voldoende capaciteit en middelen om, in het licht van een
mogelijke vluchtelingencrisis, haar taken adequaat uit te voeren;
en verzoekt de regering, indien nodig, in samenwerking met de andere
landen binnen het Koninkrijk maatregelen te treffen om deze capaciteit
toereikend te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nanninga en Van der Burg.
Zij krijgt nr. 37 (36800-IV).
Mevrouw Nanninga (JA21):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb heel snel gepraat.
De voorzitter:
Het ging u goed af.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Ik ben over de tijd gegaan.
De voorzitter:
Het ging u goed af. Het woord is aan de heer Ceder voor zijn inbreng in
tweede termijn namens de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige situatie bij Selibon voor risico's zorgt
voor de volksgezondheid;
overwegende dat er recent een bestuursovereenkomst is afgesloten om de
stortplaats in 2028 te sluiten;
verzoekt de regering voor 1 juli 2026 een gedragen (financieel) plan aan
te leveren voor een structurele oplossing van Selibon Lagun dat is
opgesteld door de verantwoordelijke ministeries in samenwerking met het
bestuurscollege van Bonaire en hierin expliciet de verantwoordelijkheid
van ieder betrokken ministerie een plek te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van der Burg.
Zij krijgt nr. 38 (36800-IV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de structurele subsidie voor energiebedrijven in
Caribisch Nederland wordt verlaagd, waardoor de netbeheertarieven minder
worden gecompenseerd en de elektriciteitstarieven per 1 januari 2026
flink gaan stijgen;
overwegende dat de elektriciteitstarieven in Caribisch Nederland in
verhouding tot het gemiddeld inkomen veel hoger zijn dan in Europees
Nederland;
spreekt uit dat het onwenselijk is dat inwoners van Caribisch Nederland
per 1 januari 2026 een veel hoger tarief moeten betalen en de Kamer aan
zet is om een begroting vast te stellen waarin deze stijging voorkomen
wordt;
verzoekt de regering de prijsstijging voor elektriciteitstarieven in
Caribisch Nederland per 1 januari 2026 ongedaan te maken en in aanloop
naar definitieve vaststelling van de begroting hiervoor dekking te
zoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 39 (36800-IV).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb nog een paar tellen, dus ik wil nog even het belang
hiervan benadrukken. Ik heb al een aantal kabinetten meegemaakt en elk
jaar gaat het over de vraag of wij voldoende geld uittrekken voor
Caribisch Nederland. Op het totale budget van de begroting gaat het echt
helemaal nergens over. Het zijn telkens politieke keuzes. Ik heb een
paar maanden geleden een amendement ingediend om 50 miljoen voor
energiearmoede uit te trekken. Dit gaat om niet eens 10% daarvan. Dat
kunnen we dekken, dus ik zou zeggen: kom Kamer, ga aan de slag.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde van de tweede termijn van de Kamer
gekomen. Ik schors tot 17.20 uur, waarna we gaan luisteren naar de
appreciaties van de zijde van het kabinet.
De vergadering wordt van 17.11 uur tot 17.21 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris voor
de beantwoording van de gestelde vragen en de appreciaties van de
ingediende moties.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Wilt u beginnen met de vragen of met de
appreciaties van de moties?
De voorzitter:
Laten we beginnen met de moties.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 34 ontraad ik. De staatssecretaris Participatie en
Integratie heeft uw Kamer op 21 november van dit jaar geĆÆnformeerd over
diverse onderwerpen, waaronder de monitoring van de effecten van de
genomen maatregelen. De CBS-cijfers die in januari gepubliceerd zullen
worden, zullen een beter beeld geven van de effecten van de maatregelen
die zijn genomen om de inkomens te verhogen en de kosten van het
levensonderhoud te verlagen. Het is inderdaad van belang dat de
maatregelen structureel gemaakt worden. Mijn collega gaf daarnaast in
zijn brief aan dat het besluit over de kostenverlaging na 2026 in eerste
aanleg ligt bij een nieuw kabinet, om de betaalbaarheid van de
nutsvoorzieningen te garanderen. Dat wil ik hierbij benadrukken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 35.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 35 kan ik oordeel Kamer geven. Hij is wel voor JenV
en de NCTV, dus ik zal 'm ook doorgeleiden. Of het moet gaan over een
website, want dan is het ook onderdeel van de verkenning, en dan moet
het gaan om de BES.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 36.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 36 kan ik oordeel Kamer geven. Ik neem daarbij aan
dat u doelt op de connectiviteit tussen de bovenwindse eilanden, dus
Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba. Ik apprecieer de motie als oordeel
Kamer. In 2023 is een onderzoek ingesteld door het ministerie van IenW.
Daaruit is gebleken dat een public service obligation het effectiefste
instrument is voor betaalbare vliegtickets. Met een PSO kunnen aan een
marktpartij nadere eisen worden gesteld ten aanzien van de ticketprijzen
en het minimumaantal vluchten. De kosten voor een PSO zijn hierbij ook
in beeld gebracht. Op dit moment wordt het kostenplaatje geactualiseerd.
Voor de mogelijke PSO is nog geen financiering gevonden. Ook is er
onderzoek gedaan naar wat er nodig is om een veerverbinding mogelijk te
maken. Hieruit blijkt dat zonder subsidie een veerverbinding niet
levensvatbaar is. Ik heb recentelijk subsidie verleend voor de jaren
2026 en 2027 voor de veerboot. Voor de periode na '27 is nog geen geld
beschikbaar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 36 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr.
37.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 37: oordeel Kamer. De Kustwacht Caribisch Gebied is
een organisatie van alle landen binnen het Koninkrijk. Hoewel de
Kustwacht Caribisch Gebied nog geen directe impact voorziet op haar
optreden, is het voorstelbaar dat er veranderingen kunnen plaatsvinden
op het gebied van migratiestromen. Nederland houdt die ontwikkeling
samen met andere landen binnen het Koninkrijk in de gaten. De Kustwacht
blijft onverminderd actief in zijn reguliere taken. Daarom geef ik ook
de motie op stuk nr. 37 oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 38.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 38 kan ik ook oordeel Kamer geven. In de
bestuurlijke afspraken heb ik met het bestuurscollege van Bonaire
vastgelegd dat het bestuurscollege en ik ons zullen inspannen om
uiterlijk 1 juli tot nadere afspraken te komen over het
langetermijnperspectief voor de afvalverwerking op Bonaire. Deze
afspraken zien toe op de richting en de duidelijke contouren van een
structurele oplossing. De verdere uitwerking van deze afspraken vindt
plaats in samenwerking met de ministeries van LVVN en IenW en binnen de
verantwoordelijkheden van betrokken partijen. Deze uitwerking omvat
onder meer de technische haalbaarheid, de mogelijke
financieringsstructuur, de benodigde vergunningverlening en de samenloop
met fase 2 van het natuur- en milieubeleidsplan en het beleidsterrein
van de fysieke infrastructuur. De ministeries van LVVN en IenW
ondersteunen in de samenwerkingsafspraken de vastgelegde koers en zullen
worden betrokken bij de voorbereiding en uitwerking van het plan.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 39.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 39 moet ik "ontijdig" verklaren. De heer Ceder
stelt vast dat de budgetten van KGG de komende jaren afnemen. De
tarieven voor elektra kunnen per 2026 niet meer tot het niveau van
Europees Nederland gesubsidieerd worden door onvoldoende middelen bij
KGG om het bestaande budget te verhogen. Voor nadere vragen over de
begroting van KGG verwijs ik door naar mijn collega van KGG en de
begrotingsbehandeling van KGG.
De voorzitter:
Dan moet ik de heer Ceder formeel vragen of hij bereid is de motie aan
te houden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dit is ingewikkeld, voorzitter, want op 1 januari schieten de prijzen
omhoog en het KGG-debat is volgens mij minimaal in januari. Wij zitten
dus gewoon met een deadline. Ik zoek een pragmatische manier en daarom
heb ik dit gedaan. Ik ben bereid om een amendement in te dienen om het
initiatief te nemen vanuit de Kamer, maar daar wordt pas in maart 2026
over gestemd. Ik zou het fijn vinden als tot die tijd de kosten niet
doorberekend worden. Daarvoor heb ik geprobeerd om het zo te formuleren.
Ik hoop dat de staatssecretaris begrijpt dat ik met dit oordeel niet zo
veel kan, omdat ik de situatie probeer te voorkomen dat het op 1 januari
klachten regent en dat wij als parlementariƫrs kennelijk onze taak niet
gedaan hebben. Ik vraag mij af of de staatssecretaris met me kan
meedenken. Ik wil het amendement best bij het debat met KGG indienen,
maar het gaat mij erom dat wij voorkomen dat dit scenario zich voordoet.
Ik heb ook de vraag gesteld om hoeveel geld het gaat. Volgens mij gaat
het ook niet om heel veel geld.
Staatssecretaris Van Marum:
Naar de middelen moet ik straks even kijken, want die vraag komt straks
waarschijnlijk bij de beantwoording van de vragen terug. Ik wil met u
meedenken, maar dan moeten we na het debat eventjes met elkaar in
overleg om te kijken hoe we dit vorm kunnen geven.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan houd ik de motie tot die tijd aan. Ik hoop dat we dit straks al
kunnen afspreken. Rond 20.30 uur stemmen wij. Ik wil niet de druk
opvoeren, maar ik hoop dat wij in het kader van een brede kerstgedachte
een mooi cadeau kunnen afgeven en dit kunnen afconcluderen richting het
Caribisch deel.
Staatssecretaris Van Marum:
Laten we na het debat eventjes samen zitten en kijken of we tot iets
kunnen komen.
De voorzitter:
Akkoord.
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (36800-IV, nr.
38) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Daarmee hebben we de appreciaties van de ingediende moties. We gaan
luisteren naar de staatssecretaris voor het resterende deel van de
beantwoording.
Staatssecretaris Van Marum:
Daarin heb ik: uitbreiding eilandsraden, Selibon, geopolitiek en
democratisch tekort.
De heer Van der Burg vroeg mij: wat zijn de standpunten van de drie
eilandsraden als het gaat om het voorliggende wetsvoorstel uitbreiding
eilandsraad? Welk standpunt neemt het kabinet als uitgangspunt voor zijn
keuzes ten aanzien van de ratio inwoneraantal/raadslid? We vergelijken
de drie BES-eilanden met de zes Nederlandse eilanden of met de
gemiddelde Nederlandse gemeente. Wij werken hierbij volledig in lijn met
de afsprakenlijst van De Bilt. Daar hebben de bestuurscolleges en de
eilandsraden van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius mee ingestemd. We
groeien toe naar een staffel die in artikel 8 van de Gemeentewet is
opgenomen, die ook geldt voor alle gemeentes in Europees Nederland. Het
inwoneraantal gaat bepalen hoeveel raadsleden er zijn. In overleg met de
eilandsbesturen en de eilandsraden hebben we zo het ingroeipad en de
staffel aangepast en zo wordt het maatwerk toegepast.
De voorzitter:
Mevrouw Tseggai was eerst, meneer Van der Burg.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Houdt de staatssecretaris zich aan alle afspraken die op deze
afsprakenlijst zijn vastgesteld?
Staatssecretaris Van Marum:
Over ƩƩn afspraak die daarop stond, het verdwijnen van de
Rijksvertegenwoordiger, hebben wij vanuit Nederland gezegd: dat gaan we
niet doen. Dat geeft namelijk een probleem. Elke bestuurslaag moet een
mogelijkheid hebben om in het geval van disfunctioneren of problemen met
inwoners te kunnen ingrijpen. Daarom wilden we de Rijksvertegenwoordiger
behouden. Dat is ook in het belang van de inwoners. Ik heb wel gezegd
dat we over de vorm van de Rijksvertegenwoordiger met elkaar kunnen
spreken en dat we het profiel dat daarvoor gezocht wordt in
gezamenlijkheid met de eilanden kunnen bekijken.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Het klopt toch dat er in De Bilt vorig jaar een afsprakenlijst is
vastgesteld waar handtekeningen onder zijn gezet? Heeft de
staatssecretaris na het eenzijdig opzeggen van deze ene afspraak nog een
nieuwe afsprakenlijst gemaakt met de eilandraden?
Staatssecretaris Van Marum:
Voor zover ik weet niet. Dat zou ik na moeten vragen, maar volgens mij
niet.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Wat was de laatste keer dat de staatssecretaris dan wel met de
eilandraden heeft gesproken, want het is mij nog steeds onduidelijk wat
die eilandraden nou zelf vinden van ⦠Nou, het is mij wel duidelijk,
maar ik vraag me af of de staatssecretaris ook weet wat de eilandraden
vinden van het uitbreiden van de eilandraden.
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij heb ik hier duidelijk uitgelegd dat dit onderdeel was van de
afspraken die gemaakt zijn. Als het gaat over de vraag of wij gesproken
hebben met de eilandraden, kan ik zeggen: tijdens mijn laatste bezoek
aan de BES-eilanden heb ik met alle raden gesproken en toen hebben we
met name gesproken over de Rijksvertegenwoordiger.
De heer Van der Burg (VVD):
Vanavond ligt op voorstel van D66, GroenLinks-PvdA en JA21 voor of we
dit voorstel controversieel verklaren of niet. Wat willen de drie
eilandraden dat wij doen met het voorstel van deze drie partijen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb hier gezegd dat wij dit conform de afspraken gedaan hebben. Het
voorstel dat ik richting de Kamer heb gedaan, heb ik naar voren gehaald
met de motivatie dat ik denk dat het goed zou zijn als we de opdracht
die op dit moment op de BES-eilanden afkomt ten aanzien van het
bestuurlijk tekort dat daar zit naar voren halen, omdat we anders nog
vier jaar moeten wachten voordat we daar een voltallige
vertegenwoordiging hebben. Wat de eilandraden daar nu met terugwerkende
kracht van vinden of als ze daar vervolgens weer een ander besluit over
genomen hebben ⦠Ik heb me gericht naar de afspraken die we daar gemaakt
hebben.
De heer Van der Burg (VVD):
De voorzitter maakte zijn zin ⦠Sorry, de voorzitter doet niks. Althans,
hij werkt heel erg hard. De staatssecretaris maakte zijn zin niet af.
Hij zei namelijk: "Wat de eilandraden daar nu van vinden ā¦" toen stopte
hij met zijn zin en begon hij over zijn mening. Ik vraag aan de
staatssecretaris: is de staatssecretaris dan wel zijn ministerie
geĆÆnformeerd door een of meerdere van de drie eilandraden aangaande dit
wetsvoorstel over of dat nu wel of niet in behandeling moet worden
genomen, ja of nee?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ben er niet van op de hoogte. Ik zal ambtelijk navragen of daar nog
andere zaken over binnen gekomen zijn. Dat is niet bij mij terecht
gekomen.
De heer Van der Burg (VVD):
Tot slot, voorzitter. Dan zou ik graag het antwoord van de
staatssecretaris schriftelijk willen hebben voor we vanavond gaan
stemmen, want dan moeten we weten of wij het voorstel van
GroenLinks-PvdA, D66 en JA21 wel of niet steunen.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat kan ik toezeggen.
De voorzitter:
De staatssecretaris zegt dat toe.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Het maakt onze fractie in zekere zin niet zo veel uit of het
controversieel wordt verklaard of niet. De reden dat ik dat voorstel van
D66 en GroenLinks-PvdA heb gesteund, is omdat ik ā ik zeg maar wat geks
ā met die eilandraden gesproken heb en zij dat uitdrukkelijk voorleggen.
Dat staat even los van de inhoud van dat voorstel.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Nanninga (JA21):
Wat mij bevreemdt, is dat de staatssecretaris kennelijk dat contact niet
heeft of niet weet waar dan precies het probleem zit. Als die mensen
daar zelf om vragen, waarom heeft hij daar dan niet even de tijd voor
genomen en waarom zouden we dit dan niet voor nu controversieel
verklaren?
Staatssecretaris Van Marum:
Nogmaals, ik heb u mijn motivering hier gegeven. Op de vraag die hier
net gesteld is, zal ik nog voor de stemmingen schriftelijk
terugkomen.
De voorzitter:
U vervolgt uw beantwoording van de twee resterende vragen.
Staatssecretaris Van Marum:
De heer Van der Burg stelde een vraag over de problematiek inzake
Selibon. "Zet BZK zich ervoor in om in Q2 2026 meer geld te regelen? Nu
zegt de staatssecretaris 'verkennen', maar waarvoor wordt de aanvullende
financiering geregeld? Kan de staatssecretaris een overzicht geven
waaruit blijkt hoeveel geld daarvoor in 2026 op de eigen begroting en op
die van de collega's nodig is? Of denkt de staatssecretaris dat alles
kan worden opgelost op de bestaande begroting? Als dat niet kan, moet
extra geld worden vrijgemaakt. Dat kan alleen nu via de stemmingen die
daarover gaan." Ik kan alleen reflecteren op de benodigde investeringen
voor de korte termijn. Ik heb reeds dit jaar 1,5 miljoen bijgedragen
voor het inrichten van een nieuw stortvak. Het bestuurscollege heeft
aangegeven de kosten voor de omheining op dit moment zelf te kunnen
dragen. Daarnaast zet ik mij ervoor in een bijdrage te leveren aan een
gezondheidseffectrapportage voor de omwonenden van de stortplaats Lagun.
Tot slot zijn er middelen nodig voor het afwerken van de afvalberg en
het mitigeren van de risico's. Het ministerie van IenW zal in overleg
met het bestuurscollege van Bonaire in 2026 bezien of en onder welke
voorwaarden middelen die al op de begroting van IenW staan, voor het
programma Afvalbeheer op Maat kunnen worden ingezet voor het afwerken
van een stortplaats. Het kostenplaatje voor een structurele oplossing op
de lange termijn moet nog duidelijk worden. Ik zal dit samen met mijn
collega's van IenW en van LVVN verkennen. Het besluit hierover is aan
een volgend kabinet.
Dan kom ik op de vraag van mevrouw Nanninga over het verbeteren van de
cybersecurity. Er zitten verschillende zaken in de pijplijn voor cyber.
Voor CN wordt er gewerkt aan een plan voor digitale weerbaarheid. Dat
gaat over zaken als awareness en opleidingen, maar ook over regulering.
Daarnaast is er een aanvulling op het Overheidsbreed Cyberprogramma voor
alle Caribische delen van het Koninkrijk. Dit staat in het teken van het
verbeteren van de bewustwording, kennisdeling en samenwerking. Zo worden
in webinars verschillende thema's gezamenlijk uitgediept en wordt er ook
gezamenlijk geoefend in het kader van de crisisbeheersing.
Dan had ik nog een vraag van het CDA: is het stationsschip continu
aanwezig? Defensie zet zich ervoor in om altijd een stationsschip in het
Caribisch gebied aanwezig te hebben. De schepen die hiervoor worden
ingezet, rouleren. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van het
ministerie van Defensie.
Dan is er nog een vraag over het democratisch tekort: waarom kijkt de
staatssecretaris anders naar het democratisch tekort op de BES-eilanden
dan naar het democratisch tekort op de CAS-eilanden? Het democratisch
tekort waar door GroenLinks-PvdA naar wordt gevraagd, is wat we als
formeel democratisch tekort in het Koninkrijk hebben. Dat erken ik. Dat
heeft het Nederlandse kabinet ook in zijn positionpaper erkend. Bij de
BES hebben we het niet over een democratisch tekort, maar over een
representatie. Ik vind het niet goed uitlegbaar dat de inwoners van de
BES minder goed vertegenwoordigd worden dan inwoners in een gemeente met
vergelijkbare inwoneraantallen. Van alle wetgeving is slechts 2% Ć 3%
een rijkswet. De overige wetsvoorstellen betreffen autonome
aangelegenheden van het land Nederland. Door actief kiesrecht uit te
breiden krijgen de Nederlanders in de Caribische landen hierop invloed.
Ik ben in gesprek met de andere mp's in het kader van een nader rapport
inzake het ongevraagde advies van de landen, waarbij we wat betreft dit
onderwerp mogelijk op andere oplossingen komen.
De voorzitter:
Bent u daarmee aan het einde gekomen van uw beantwoording in tweede
termijn?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De voorzitter:
Ik bied ruimte voor twee interrupties.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Als ik het even samen mag vatten: de staatssecretaris ziet dus dat er
een democratisch tekort is op de CAS-eilanden, maar hij gaat er niks aan
doen.
Staatssecretaris Van Marum:
Kijk, in formele zin zijn we ƩƩn Koninkrijk. Op een aantal onderdelen
hebben we samenwerkingsverbanden, waarin we gezamenlijk zaken doen. Een
deel van die besluitvorming is ook gewoon in het autonome land. We
hebben de gevolmachtigde ministers, die in de Rijksministerraad zitten
en die over die onderwerpen kunnen meespreken. Dus in die zin, in
formele zin, zou je kunnen spreken van een democratisch ... Hoe noem je
dat? Dat het democratisch niet gelijk zou zijn. Maar in absolute zin: we
hebben een vertegenwoordiging in de Rijksministerraad op de onderdelen
die wij voor die eilanden in gezamenlijkheid doen.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik heb hier een schriftelijke beantwoording van de staatssecretaris voor
me: "Binnen het Koninkrijk zijn de Nederlanders gebonden aan wetten die
zijn en worden aangenomen door de volksvertegenwoordigende organen,
terwijl die Nederlanders geen invloed hebben gehad op de samenstelling
daarvan". Dat is correct, denk ik. Dit komt van de staatssecretaris
zelf. Hij zegt nu dat er wel wordt meegestemd in de Rijksministerraad,
maar het gaat ook om het controleren van die wetten. Ik ga het nu dus
nog ƩƩn keer proberen: de staatssecretaris ziet het probleem, maar hij
gaat er niks aan doen.
Staatssecretaris Van Marum:
Of de staatssecretaris ziet geen probleem en vindt dat het op deze
manier voldoende gewaarborgd is.
De heer Van der Burg (VVD):
De staatssecretaris ziet wƩl een probleem. Hij zegt nu dat hij geen
probleem ziet, maar hij zegt in de tekst dat hij wel een probleem ziet.
Daar zegt hij namelijk dat er sprake is van een democratisch tekort. En
een staatssecretaris van Binnenlandse Zaken vindt een democratisch
tekort een probleem; dat is niet eens een mening, maar een feit, zo zou
ik bijna zeggen. Maar de staatssecretaris las net iets anders voor dan
wat hij nu als antwoord geeft aan GroenLinks-PvdA.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat ging ook over twee verschillende zaken.
De voorzitter:
Nee, de heer Van der Burg is aan het woord.
De heer Van der Burg (VVD):
De vraag zou zijn: hoe kan de staatssecretaris zeggen dat er geen sprake
is van een probleem en dat er wel sprake is van een democratisch
tekort?
Staatssecretaris Van Marum:
Nou, in absolute zin, als we kijken naar de landen van het Koninkrijk,
hebben we te maken met een aantal zaken waar wij gezamenlijk over
besluiten. Die zaken komen in de Rijksministerraad met de gevolmachtigde
ministers aan de orde. Waar ik het hier over had, in de beantwoording
van deze vragen, waren de BES-eilanden. Er zijn twee zaken ... Ja, ik
zeg dat wƩl, en ik ga hierbij wel even over mijn eigen woorden. Het
democratisch tekort waarnaar gevraagd wordt door GroenLinks-PvdA is wat
we als formeel democratisch tekort in Nederland hebben. Dat erken ik, en
dat hebben wij in ons positionpaper ook neergelegd. Of we dat een
probleem vinden, is een ander verhaal. We hebben daar een oplossing voor
bedacht. We hebben daar de oplossing voor bedacht dat we gevolmachtigde
ministers in de Rijksministerraad hebben die meebeslissen over die
onderdelen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van der Burg ...
Staatssecretaris Van Marum:
Dat is ƩƩn deel van het verhaal. In het andere deel van het verhaal,
wanneer we het hebben over de BES, gaat het niet over een democratisch
tekort, maar over de representatie, een tekort aan representatie. DƔt is
het verschil dat ik hier in deze uitleg heb willen maken. Ik hoop dat u
nu snapt hoe ik dit als zodanig bedoeld heb.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
Ja, het is vrij lastig, voorzitter. Als je kijkt naar de positionpaper
waar de staatssecretaris aan refereert en we de hele tekst nemen die de
staatssecretaris zojuist heeft voorgelezen en die daarmee in de annalen
komt te staan ... Gaat het kabinet naar aanleiding van het democratisch
tekort actie ondernemen anders dan datgene wat GroenLinks-PvdA wil,
namelijk het stemrecht uitbreiden? Want dat gaat het kabinet niet doen,
schrijft u hier. Gaat het kabinet andere dingen doen dan het actief
kiesrecht uitbreiden?
Staatssecretaris Van Marum:
De afgelopen periode hebben we van alle vier de landen, Nederland en de
CAS-eilanden, positionpapers gekregen. Daar zitten verschillen tussen.
We gaan met elkaar bekijken wat we in gezamenlijkheid kunnen bedenken om
met een soort standpuntbepaling te komen. Op dit moment zijn we daarover
nog in overleg. Nederland heeft een standpunt ingenomen en op dit moment
zijn we met de vier landen aan het bekijken hoe we tot een definitieve
tekst kunnen komen.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beantwoording van de zijde
van het kabinet in tweede termijn. Ik dank de staatssecretaris voor zijn
aanwezigheid en voor de beantwoording.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Als de minister met het schriftelijke antwoord is gekomen over het
controversieel verklaren van de wetten over de eilandsraad, zou ik wel
graag vanavond een derde termijn willen, voor de stemmingen. Ik heb toch
het gevoel dat de laatste dingen hierover nog niet gezegd zijn. Het
wordt er ook niet duidelijker op, dus ik zou willen vragen om vanavond
na het laatste tweeminutendebat een korte derde termijn te houden.
De voorzitter:
Daar heeft u dan wel een meerderheid voor nodig en dat wordt heel
ingewikkeld. U kunt het ook doen met de beraadslaging die heeft
plaatsgevonden in de termijnen.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dan zou ik daarover willen stemmen.
De voorzitter:
Als dat uw voorstel is, dan zal er een meerderheid voor moeten zijn.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Het kan wat mij betreft kort; het hoeft niet lang te duren.
De voorzitter:
Ja, maar een extra derde termijn moet wel geregeld worden. Is daar steun
voor? Mevrouw Tseggai doet een voorstel.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik onderschrijf het probleem dat mevrouw Tseggai voorlegt, maar volgens
mij is dit formeel niet een punt dat in de begroting thuishoort. Dat
betekent dat we een eventuele derde termijn of een commissiedebat ook na
het reces zouden kunnen doen. Ik zeg dit, omdat ik niet weet of we het
elkaar moeten aandoen om het vanavond te doen.
De voorzitter:
De heer Van der Burg. Dus geen steun van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik snap het punt, maar ik zou het niet vanavond doen. Het kan ook na het
reces volgens mij.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik kijk ook even naar u, voorzitter, aansluitend op wat de heer Ceder
zegt. Kan het dat wij aan GroenLinks-PvdA, D66 en JA21 vragen om het
controversieel verklaren uit te stellen tot nadat wij de brief van de
staatssecretaris hebben, opdat wij dan kunnen kijken of een derde
termijn noodzakelijk is?
De voorzitter:
Het antwoord daarop is: ja.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Steun.
De heer Tijs van den Brink (CDA):
Steun.
Mevrouw Heera Dijk (D66):
Steun voor het laatste.
De voorzitter:
Ik constateer dat de vraag die de heer Van der Burg stelde, ook een
instemming is met dat voorstel?
De heer Van der Burg (VVD):
Ik ben het altijd eens met mijzelf, voorzitter.
De heer Vlottes (PVV):
Steun voor het tweede voorstel.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Ik zou graag een derde termijn voorkomen, als dat kan, dus steun voor
het voorstel-Van der Burg.
De voorzitter:
Akkoord. Dan is daarvoor een meerderheid.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik had nog twee vragen die openstonden. Wat was het bedrag dat volgens
KGG niet opgebracht kon worden om de energieprijs niet sterk te
verhogen? Het stond niet in de begroting en dan kan ik ook geen
amendement indienen.
Staatssecretaris Van Marum:
Het gaat om 4,1 miljoen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Nee, 4,1 miljoen is wat er uitgegeven wordt. Dat wordt nu gehandhaafd.
Door de prijsstijgingen behoort de subsidie mee te stijgen. Dat gebeurt
dus niet, waardoor er een gat ontstaat. Mijn vraag is wat dat gat is,
want dat is het bedrag dat geamendeerd zou moeten worden om op hetzelfde
prijsniveau te kunnen blijven.
De voorzitter:
Kan de staatssecretaris daar nu op antwoorden, of kunt u dat wellicht
ook meenemen in de brief die u toch nog gaat sturen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik zal daar schriftelijk op ingaan.
De voorzitter:
Akkoord, meneer Ceder, dan is dat voor nu wat het is.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik had nog ƩƩn vraag die openstond. De staatssecretaris zou verkennen
hoe bij Koninkrijksaangelegenheden de commissie-stiekem, maar ook het
seniorenconvent et cetera, samen geĆÆnformeerd kunnen worden, want er
bestaat flinke behoefte aan vanuit de parlementariƫrs die geconfronteerd
worden met uitdagingen die een landsaangelegenheid overstijgen. Daar heb
ik een motie over ingediend. Die heb ik aangehouden tot dit debat, omdat
ik een oordeel van de staatssecretaris wil afwachten. Het is een
verkenning. Die kan alle kanten op, maar ik zou wel graag willen weten
welke verkenning gedaan wordt. De vraag is hoe de staatssecretaris
daarnaar kijkt.
Staatssecretaris Van Marum:
De vraag was: kan de regering verkennen op welke wijze relevante
vertrouwelijke informatie gedeeld kan worden met de parlementariƫrs van
de CAS-eilanden? De Koninkrijksministeries van Defensie en Buitenlandse
Zaken houden de regeringen van Aruba, Sint-Maarten en CuraƧao
geĆÆnformeerd over de geopolitieke situatie. De regeringen van Aruba,
CuraƧao en Sint-Maarten zijn er dan voor verantwoordelijk om hun
staatsleden goed te informeren. Dat doen zij via het seniorenconvent.
Naast de veiligheidsdiensten van Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten kan daar
bijvoorbeeld ook de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied
worden gevraagd om een toelichting. Hier is ook daadwerkelijk gebruik
van gemaakt.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording in tweede
termijn.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zal vanavond worden gestemd. Wij zien de brief
van de staatssecretaris nog tegemoet.
Staatssecretaris Van Marum:
Mag ik nog ƩƩn ding zeggen?
Meneer Ceder, het gaat wel om ongeveer 4 miljoen.
De voorzitter:
De vergadering is geschorst tot 18.15 uur. Correctie, de vergadering is
geschorst tot 18.20 uur.
De vergadering wordt van 17.51 uur tot 18.18 uur geschorst.