Tweeminutendebat Zzp (CD 18/12) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D53473, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-19 09:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-18 18:20: Tweeminutendebat Zzp (CD 18/12) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Zzp
Zzp
Aan de orde is het tweeminutendebat Zzp (CD d.d.
18/12).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Zzp. Ik
heet de staatssecretaris en de minister in vak K van harte welkom.
Ik geef het woord aan de heer Ergin als eerste spreker van de zijde van
de Kamer, namens de fractie van DENK.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Vanochtend hebben we een debat gevoerd.
Eigenlijk was de conclusie dat er helemaal geen ruimte was bij de
staatssecretaris. Tegelijkertijd hebben wij een verantwoordelijkheid
richting al die zelfstandigen die met onzekerheid en onduidelijkheid te
maken hebben. We moeten ons best doen om voor die grote groep mensen wat
te betekenen. Ik heb heel goed geluisterd naar alle argumenten. Ook na
het debat heb ik diverse gesprekken gevoerd. Ik ben tot de conclusie
gekomen dat er meerdere wegen naar Brussel leiden. Daarom heb ik twee
moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige zzp-regelgeving voor te veel
onduidelijkheid en onzekerheid zorgt;
overwegende dat de huidige onduidelijkheid in de zzp-regelgeving vraagt
om terughoudendheid in de handhaving en om een aanpak die primair is
gericht op voorlichting en begeleiding in plaats van bestraffing;
verzoekt de regering bij de handhaving het opleggen van verzuimboetes
zoveel mogelijk te vermijden en daarbij de voorkeur te geven aan
bedrijfsbezoeken boven boekenonderzoeken, en dit vast te leggen in het
Handhavingsplan arbeidsrelaties 2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.
Zij krijgt nr. 297 (31311).
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter. In mijn tweede motie heb ik echt maximaal bewogen richting
de staatssecretaris. In mijn ideale situatie wil ik gewoon veel meer,
wil ik de zachte landing tot het einde van 2026 verlengen, maar we
moeten ook realistisch zijn. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer op 2 oktober 2025 bij meerderheid de
motie-Ergin c.s. (29544, nr. 1289) heeft aangenomen, waarin de regering
wordt verzocht de handhavingsstrategie "zachte landing" te verlengen tot
eind 2026;
constaterende dat het kabinet heeft besloten deze motie niet uit te
voeren, terwijl de onrust en rechtsonzekerheid onder zzp'ers en
opdrachtgevers voortduren;
verzoekt de regering om de handhavingsstrategie "zachte landing", met
risicogerichte handhaving en oog voor de menselijke maat, te verlengen
tot ten minste 31 maart 2026;
verzoekt de regering tevens in de tussentijd met de Europese Commissie
in overleg te treden om maximale ruimte te zoeken voor gepaste
handhaving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ergin, Flach, Ceulemans, Van
Houwelingen en Neijenhuis.
Zij krijgt nr. 298 (31311).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Flach, SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. De SGP wil voor zzp'ers na de zachte landing in
2025 geen harde klap in 2026: dat was de kern van mijn boodschap in het
commissiedebat van vanmorgen. Daarom steunen wij de motie-Ergin voor het
verlengen van de zachte landing in 2026 totdat er eindelijk een helder
wettelijk kader is.
Van het kabinet horen we alleen wat er niet mogelijk is, niet wat er nu
wél mogelijk is per 1 januari, terwijl veel zelfstandigen en
opdrachtgevers al met de handen in het haar zitten. Natuurlijk moet
schijnzelfstandigheid worden aangepakt, maar daar moeten de
goedwillenden niet onder lijden. Daarom vinden wij dat de handhaving
zich nu eindelijk echt moet gaan richten op waar de grootste problemen
zitten. Denk daarbij aan situaties van onderbetaling en evidente
schijnzelfstandigheid. Daarover de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een risicogerichte handhavingsstrategie zich dient te
richten op sectoren en situaties met een verhoogd risico op
schijnzelfstandigheid;
verzoekt de regering het Handhavingsplan arbeidsrelaties aan te passen
zodat handhaving in 2026 specifiek wordt gericht op probleemgevallen met
een verhoogd risico op gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling,
evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Ergin, Ceulemans en
Bühler.
Zij krijgt nr. 299 (31311).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Bühler namens de fractie van het CDA. Correctie: mevrouw Bühler. Sorry. Het zal de kerststress zijn.
Mevrouw Bühler (CDA):
Dank u wel. Meneer Bühler, mijn vader, zit voor de tv vanavond.
De voorzitter:
Kijk aan. Dan is hij er toch een beetje bij.
Mevrouw Bühler (CDA):
Zeker.
Voorzitter. Ondanks dat we het tijdens het debat niet over alles eens
waren, zijn we het er volgens mij wél over eens dat we gaan handhaven,
maar dat we dat alleen verstandig moeten doen. De minister erkent dat er
meer zekerheid aan de voorkant nodig is, maar de staatssecretaris houdt
de deur dicht. De Belastingdienst blijft handhaven volgens de eigen
strakke regels. Dat noemen ze daar "fiscaal risicogericht". Het CDA wil
risicogericht handhaven op sectoren waar echte schijnzelfstandigheid
bestreden moet worden. Daarom heb ik ook de motie van de SGP mede
ingediend. Wij kiezen voor risicogericht handhaven in sectoren waar de
kans op schijnzelfstandigheid daadwerkelijk het grootst is. We doen ook
een oproep aan de minister en de staatssecretaris om het Handhavingsplan
arbeidsrelaties daarop aan te passen.
Tot slot merk ik op dat wij volgens mij met z'n allen dezelfde wens
hebben. Dat is mooi, vlak voor de kerst: we willen echt heel graag
duidelijkheid voor de zzp'ers en die duidelijkheid moet er snel
komen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Het woord is aan de heer Boon voor zijn inbreng namens de
PVV.
De heer Boon (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik moet u eerlijk zeggen dat het een vrij
teleurstellend debat was. De staatssecretaris komt niet verder dan "nee,
nee, nee, nee en nog eens nee". Heel erg jammer, zeker voor de vele
zzp'ers en de mensen die in onzekerheid zitten.
Ik heb een motie die gericht is op de gehandicaptenzorg en de
ouderenzorg, want dat zijn de meest kwetsbare groepen. Ik wil dat die
groepen daar zeker niet onder komen te lijden. Daarom de volgende
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het beëindigen van de zachte landing per 1 januari
2026 kan leiden tot opnamestops en zorgafbouw in de gehandicaptenzorg en
de ouderenzorg, en dat instellingen waarschuwen dat hiermee de
continuïteit en veiligheid van zorg voor kwetsbare mensen in het geding
komt;
verzoekt de regering de zachte landing voor de inzet van zzp'ers in de
gehandicaptenzorg en ouderenzorg te verlengen en deze pas te beëindigen
nadat in overleg met de sector aantoonbaar is geborgd dat opnamestops en
zorgafbouw worden voorkomen en dat de continuïteit en veiligheid van
zorg zijn verzekerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boon en Ten Hove.
Zij krijgt nr. 300 (31311).
De heer Boon (PVV):
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Ceulemans voor zijn inbreng
namens de fractie van JA21.
De heer Ceulemans (JA21):
Voorzitter, dank. De conclusie van het commissiedebat van vanmiddag zijn
wat JA21 betreft helder. De argumenten van de staatssecretaris om de
aangenomen motie van de heer Ergin niet uit te voeren, zijn niet
overtuigend. De zachte landing moet in het belang van zzp'ers en
opdrachtgevers verlengd worden. We zijn toe aan een snelle vervanging
van de Wet DBA en we moeten onszelf als Nederland nooit meer opknopen
aan Brusselse eisen om een fractie van ons eigen geld terug te
krijgen.
Ik dien zelf geen moties in, maar ik heb wel de motie van de heer Ergin
medeondertekend om de zachte landing tot ten minste 31 maart te
verlengen en in de tussentijd naar een werkbare oplossing te zoeken.
Medeondertekend heb ik ook de motie van de heer Flach om het
handhavingsplan aan te passen, zodat de handhaving die plaatsvindt,
gericht is op probleemgevallen met verhoogde risico's op
schijnzelfstandigheid en andere misstanden, in plaats van met hagel op
alle zelfstandigen te schieten.
Dank, tot zover, en alvast een zalig kerstfeest.
De voorzitter:
Insgelijks. Wij wensen u allen niets minder. Ik geef het woord aan
mevrouw Patijn voor haar inbreng namens GroenLinks-Partij van de
Arbeid.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Al tien jaar wordt er niet gehandhaafd op
schijnzelfstandigheid. Al tien jaar hebben we te maken met het
bijzondere fenomeen van het handhavingsmoratorium. De staatskas loopt
jaarlijks miljoenen mis aan premies, en pensioenfondsen en UWV moeten
straks uitkeringen verstrekken aan mensen voor wie nooit premie is
afgedragen. Graag hoor ik nog van de staatssecretaris om welke bedragen
dit mogelijk zou kunnen gaan, zoals hij in zijn eerste termijn ook heeft
toegezegd.
Mijn grootste zorg betreft de tienduizenden bouwvakkers die onverzekerd
op de steigers staan, de arbeidsmigranten die zonder cao-rechten als
zzp'ers in de slachthuizen werken en de beveiligers die geen
doorbetaalde vrije dagen hebben. Voor deze schijnzelfstandigen is er
echt heel veel reden om nu eindelijk te gaan handhaven.
Voorzitter. In het hele debat ging het nauwelijks over goed
werkgeverschap. Daar waar mensen voorheen als schijnzelfstandigen
moesten werken, zien we nu dat diezelfde werkgevers ervoor kiezen om
mensen in slecht betaalde uitzendconstructies te laten werken, zonder
enige autonomie over het werk. Op die manier slaan we echt de verkeerde
weg in. Ik wil de minister dan ook vragen om hier meer aandacht aan te
besteden en het gesprek aan te gaan over hoe goed werkgeverschap
vormgegeven kan worden, waarbij werknemers met meer zekerheid en meer
autonomie tegen goede voorwaarden kunnen werken.
Ik heb verder geen motie, voorzitter. Ik wens u eveneens een zalig
kerstfeest.
De voorzitter:
Ook voor u, mevrouw Patijn. Dan is het woord aan mevrouw Martens-America
voor haar inbreng namens de VVD. Ga uw gang.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Voorzitter. Ook ik had vanochtend hoop op een andere uitkomst dan het
debat uiteindelijk heeft opgeleverd. Ik blijf niet alleen zoeken naar
alternatieven, maar ook naar duidelijkheid, voor eens en altijd, voor al
die zzp'ers, want dat is waarvoor wij hier uiteindelijk staan. Ik kom
wel met een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat per 1 januari 2026 de zachte landing voor inhurende
bedrijven van zelfstandigen verloopt;
overwegende dat er nog steeds onrust is onder sommige zzp'ers en
opdrachtgevers die zelfstandigen in dienst hebben;
overwegende dat de verzuimboetes en het direct starten van
boekenonderzoek druk kunnen leggen op opdrachtgevers die zelfstandigen
in dienst hebben;
verzoekt de regering bij de Europese Commissie na te gaan of het
tijdelijk niet-opleggen van verzuimboetes en het in beginsel blijven
starten met bedrijfsbezoeken in plaats van onmiddellijk boekenonderzoek,
in het jaar 2026 geen gevolgen heeft voor de toekenning van de middelen
uit het Herstel- en Veerkrachtplan;
verzoekt de regering, indien door de Europese Commissie aangegeven wordt
dat dit geen gevolgen heeft voor de uitkering van de HVP-gelden, om in
de periode van 1 januari 2026 tot 1 januari 2027 geen verzuimboetes op
te leggen en in beginsel te blijven starten met bedrijfsbezoeken in
plaats van onmiddellijk boekenonderzoek te doen bij opdrachtgevers die
zelfstandigen inhuren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Martens-America en
Vermeer.
Zij krijgt nr. 301 (31311).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Neijenhuis voor zijn inbreng namens D66.
De heer Neijenhuis (D66):
Voorzitter, dank u wel. Het commissiedebat van vanmorgen was misschien
wel een van de moeizaamste die ik heb meegemaakt. Je zou kunnen zeggen
dat het mijn eerste commissiedebat was, maar ik heb er toch best wel wat
meegemaakt als medewerker en als raadslid. Zelden heb ik bewindspersonen
op deze manier gezien. Een nota bene aangenomen Kamermotie wordt niet
uitgevoerd. Er werd zó weinig meegedacht met de Kamer om tot een
inspanning te komen om tegemoet te komen aan de wensen van de Kamer die
die daaraan ten grondslag lagen. Deze Kamer kwam nota bene meermaals met
een uitgestoken hand om tot een werkbare oplossing te komen.
Daarom hebben wij de motie van de heer Ergin over het met enkele maanden
voortzetten van de zachte landing, graag mede-ingediend, zodat die tijd
door de staatssecretaris gebruikt kan worden om nu echt dat goede
gesprek met Brussel te voeren om te kijken wat er wel kan. Vanmorgen
hebben we daarentegen vooral gehoord wat er allemaal niet kan of wat het
kabinet niet wil doen. Zeker gezien alle noodkreten van mensen die te
maken hebben met deze wet, zou ik het kabinet willen oproepen om
positief tegenover deze laatste uitgestoken hand vanuit de Kamer te
staan. Zeker omdat dit een dubbeldemissionair kabinet is, dat op zo
weinig steun in de Kamer kan rekenen, zou ik zeggen dat een motie niet
zomaar een vraag is, maar echt een opdracht waar je serieus mee om moet
gaan. Dat kwam nog niet naar voren in het debat van vanmorgen.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot van de zijde van de Kamer is het woord aan de heer
Vermeer voor zijn inbreng namens BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Het debat van vanmorgen was inderdaad wat
teleurstellend, maar we moeten door. Eerder is hier door collega's ook
al opgemerkt dat het coronaherstelfonds ons zeer beperkt. Die
beperkingen hebben we onszelf opgelegd om ons eigen geld uit Europa
terug te krijgen. Dit is echt een waarschuwing aan de Kamer om dit soort
dingen nooit meer te doen. Wij hebben vanmorgen gevraagd of er gekeken
kan worden wat er allemaal nog meer aan vasthangt, zodat we dat goed op
een rij hebben. Misschien kunnen we er op sommige momenten beter voor
kiezen om dat geld dan maar te laten zitten, zodat we kunnen doen wat
echt goed is voor Nederland.
Voorzitter. Ik hoop dat de minister en de staatssecretaris kunnen helpen
om ervoor te zorgen dat de Vbar en de Zelfstandigenwet zo spoedig
mogelijk behandeld kunnen worden en dat we eindelijk eens een eind
kunnen maken aan deze onzekerheid voor meer dan een miljoen zzp'ers en
hun werkgevers.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik wijs zowel de kabinetsleden als de Kamerleden erop dat
het kerstregime geldt. Dat geeft de leden ruimte voor slechts één
interruptie op eigen ingediende moties. Ik vraag de leden van het
kabinet om korte en bondige appreciaties. Ik schors voor vijf
minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen en geef het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Voorzitter. Vanochtend hebben we met elkaar het debat gevoerd. Uw Kamer
maakt zich grote zorgen over de gevolgen op de arbeidsmarkt en de
gevolgen voor individuele zzp'ers wanneer de zachte landing komt te
vervallen per 1 januari aanstaande. Die zorgen wil ik serieus nemen,
maar ik wil ook eerlijk staan voor wat er wel en niet mogelijk is.
Ik heb in de afgelopen uren nogmaals en nauwgezet met mijn mensen
gekeken of, met inachtneming van wat ik hiervoor schetste, er nog ruimte
is om de Kamer tegemoet te treden. Ook hebben we nogmaals contact gehad
met de Europese Commissie en gekeken waar die ruimte zit. Daarbij weeg
ik mee dat het kabinet nog steeds staat voor ondernemers en
opdrachtgevers die het afgelopen jaar stappen hebben gezet en sectoren
die zelf goede initiatieven hebben genomen, zoals het onderwijs en de
kinderdagopvang.
Concreet betekent dit dat ik uw Kamer tegemoet kan komen. De
Belastingdienst kan in 2026 geen verzuimboetes opleggen en daarmee
zorgen we ook voor minder administratieve pijn. Daarnaast kunnen we naar
de wil van uw Kamer in beginsel blijven starten met een bedrijfsbezoek,
zoals ook reeds aangegeven in het eerdere commissiedebat.
Voorzitter. Met deze maatregelen vinden we dat wat ons betreft de juiste
balans is gevonden voor de ondernemer, een eerlijk speelveld, het HVP,
de uitvoerbaarheid én uw politieke oproep. Kortom: we werken mee met hen
die van goede wil zijn, maar treden op tegen misstanden.
Voorzitter. Dan kom ik nu bij de appreciaties van mijn moties.
De voorzitter:
Dank u wel.
Staatssecretaris Heijnen:
U was er al aan toe, zo te zien.
De voorzitter:
Zeker!
Staatssecretaris Heijnen:
Even kijken. Ik begin met de motie op stuk nr. 297 van de heer Ergin.
Hij verzoekt de regering om tijdelijk geen verzuimboetes op te leggen en
in beginsel te blijven starten met bedrijfsbezoeken in 2026. Ik heb in
mijn inleiding al aangegeven dat dat mogelijk is. Ik kan deze motie dan
ook oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 297: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 298.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie op stuk nr. 298 is ook van de heer Ergin, met het verzoek om de
zachte landing tot 31 maart 2026 te verlengen. Ik erken dat er qua
termijn een hele grote stap is gemaakt. Desalniettemin is het handhaven
en het verlengen van de zachte landing wat ons betreft een slecht
signaal richting partijen die zich houden aan wet- en regelgeving. Wij
denken dat de beweging van organisaties zal stagneren, waardoor er
oneerlijke concurrentie blijft bestaan. Daarbij is het opleggen van
boetes over een gebroken jaar voor de uitvoering zeer moeilijk
uitvoerbaar. Daarom moet ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 298: ontraden. De motie op stuk nr. 299.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan kom ik bij de motie van mevrouw Bühler. Zij vraagt om risicogericht
te handhaven in sectoren waar de kans op schijnzelfstandigheid het
grootst is.
De voorzitter:
Dat is motie op stuk …
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is de motie op stuk nr. 300. Sorry, voorzitter.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 300 is van meneer Boon en mevrouw Ten Hove en gaat
over de zachte landing voor de inzet van zzp'ers.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie op stuk nr. 299 zal door mijn collega, de minister, worden
geapprecieerd.
De voorzitter:
Ja. De motie op stuk nr. 300.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie op stuk nr. 300. Dank u, voorzitter. Dat is de motie van
mevrouw Bühler.
De voorzitter:
Nee, van meneer Boon. De motie op stuk nr. 300 is van meneer Boon en
gaat over de zachte landing voor de inzet van zzp'ers in de
gehandicaptenzorg.
Staatssecretaris Heijnen:
Sorry, mijn volgorde klopte niet.
Een uitzondering in de handhaving ten aanzien van schijnzelfstandigheid
voor een bepaalde sector is juridisch onhaalbaar, voor de uitvoering
onhaalbaar en beleidsmatig onwenselijk, zeker vanuit het oogpunt van
rechtsgelijkheid tussen sectoren.
De voorzitter:
En dat leidt tot welke appreciatie?
Staatssecretaris Heijnen:
Ontraden.
De voorzitter:
Tot slot de motie op stuk nr. 301.
Staatssecretaris Heijnen:
Is dat dan de motie-Bühler?
De voorzitter:
Nee, dat is de motie-Martens-America. Er is geen motie-Bühler. Er is wel
een motie die mevrouw Bühler mede heeft ingediend, maar dat is de
motie-Flach op stuk nr. 299, die de minister zou appreciëren.
Staatssecretaris Heijnen:
Oké. Dan ben ik abuis. Sorry, voorzitter.
De voorzitter:
Geeft niks. Samen komen we er wel!
Staatssecretaris Heijnen:
De motie-Martens-America op stuk nr. 301 verzoekt de regering tijdelijk
geen verzuimboetes op te leggen en te blijven starten met
bedrijfsbezoeken in 2026. Dat is in overeenstemming met wat ik in de
inleiding heb aangegeven wat wij kunnen doen. Daarom geef ik deze motie
oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 301: oordeel Kamer. Ik dank de staatssec... Uw
motie kreeg toch oordeel Kamer, mevrouw Martens-America?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dat klopt. We zijn heel kritisch geweest vandaag, dus ik wil in ieder
geval de staatssecretaris bedanken voor de moeite die hij heeft gedaan
na het debat dat we vanochtend hebben gehad om op zoek te gaan naar de
ruimte die er is. Dank u wel! Dit zeg ik mede namens de heer
Vermeer.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb nog één openstaande vraag van mevrouw Patijn.
De voorzitter:
Gaat uw gang, excellentie.
Staatssecretaris Heijnen:
Daar had ik wellicht mee moeten beginnen. Mevrouw Patijn vraagt of ik
kan aangeven wat de omvang van de naheffingen zou zijn als de premies
wel worden betaald. We hebben daarnaar gekeken, maar de Belastingdienst
houdt die cijfers helaas niet bij. Mijn antwoord op de vraag van mevrouw
Patijn is dus helaas: nee, ik kan dat niet aangeven.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording en wens hem hele
goede feestdagen toe.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik wens u, voorzitter, alle leden van de Kamer, de Griffie en alle
medewerkers die ons zo goed helpen, ook hele fijne feestdagen en een
heel gelukkig en gezond volgend jaar.
De voorzitter:
Hogelijk gewaardeerd. Het woord is aan de minister.
Minister Paul:
Voorzitter, dank u wel. Ik mag de appreciatie doen van de motie-Flach
c.s. op stuk nr. 299. Die motie kan ik oordeel Kamer geven, waarbij ik
voor de volledigheid en in alle scherpte wil toelichten dat
risicogerichte handhaving, handhaving gericht op probleemgevallen, langs
twee sporen gaat. Dat is deels de verantwoordelijkheid van de
staatssecretaris en deels de verantwoordelijkheid van mijn ministerie.
De Belastingdienst handhaaft risicogericht op juistheid en volledigheid
van aangifte loonheffingen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. De
sectoren met de grootste risico's krijgen dus daadwerkelijk de grootste
prioriteit en de aandacht. De Nederlandse Arbeidsinspectie, die onder
het ministerie van SZW valt, is verantwoordelijk voor de naleving van
arbeidswetten en handhaaft risicogericht op bijvoorbeeld onderbetaling
en uitbuiting van arbeidsmigranten. In feite wordt zo langs twee routes
bereikt wat met deze motie wordt beoogd. Belangrijk daarbij is inderdaad
dat er goed samengewerkt wordt door de Belastingdienst en de Nederlandse
Arbeidsinspectie.
De voorzitter:
Eén korte interruptie van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Om te zorgen dat ik het goed begrijp: betekent dit dat er op basis van
eerder geconstateerde misstanden bij eerdere handhaving of bezoeken
waarbij gebleken is dat er een bepaald risico is, in bepaalde sectoren
of segmenten gecontroleerd zal worden? Moet ik het zo beluisteren?
Minister Paul:
Zeker. Op het moment dat er geconstateerd wordt dat er veel misstanden
zijn in een bepaalde sector, is dat altijd aanleiding om daar verder op
in te zoomen. Dat is in ieder geval ook iets wat de Arbeidsinspectie
doet, bijvoorbeeld als het gaat om uitbuiting en het niet naleven van
allerlei arbeidswetten. Dat gebeurt risico- en signaalgestuurd.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit
tweeminutendebat. Mevrouw Patijn?
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Ik had nog een vraag gesteld aan de minister over goed werkgeverschap.
Ik had gevraagd of zij bereid is om in de gesprekken met de werkgevers
nog wat steviger in te zetten om dat vorm te geven.
Minister Paul:
Excuses dat ik daar niet direct antwoord op gaf. Goed werkgeverschap is
volgens mij cruciaal. In vrijwel alle activiteiten die we ontplooien,
ligt daar wat mij betreft de nadruk op; daar voer ik ook reguliere
gesprekken over. Daarvoor doe ik mijn best — ik deed dat ook onlangs nog
— om de grote wet, de Wtta, door de Eerste Kamer te halen. Het is
namelijk heel belangrijk dat bij de inzet van mensen, zeker ook
kwetsbare medewerkers of zelfstandigen, ervoor gezorgd wordt dat die
mensen goed worden behandeld. Voor die naleving is het belangrijk dat de
Arbeidsinspectie daar strak op blijft handhaven, vandaar ook mijn
reactie op het lid Flach. Maar handhaven zit aan het einde van de keten,
en je wil dat goed werkgeverschap aan de voorkant plaatsvindt. Dat vind
ik belangrijker.
De voorzitter:
Ja.
Minister Paul:
Sorry, voorzitter, dit is dan toch een hartenkreet voordat we afsluiten.
Ik begrijp niet dat je in een arbeidsmarkt waarin we gigantische
arbeidstekorten hebben, geen goed werkgeverschap aan de dag zou leggen.
Dat is namelijk dé manier om goede mensen te vinden, te behouden en te
binden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ook de minister wens ik heel goede feestdagen toe. Daarmee
zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.