Tweeminutendebat Leefomgeving en Externe veiligheid (CD 30/9) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D53474, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-19 09:29, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-18 18:45: Tweeminutendebat Leefomgeving en Externe veiligheid (CD 30/9) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Leefomgeving en Externe veiligheid
Leefomgeving en Externe veiligheid
Aan de orde is het tweeminutendebat Leefomgeving en Externe
veiligheid (CD d.d. 30/09).
De voorzitter:
We gaan meteen verder met het volgende tweeminutendebat. Dat betreft het
tweeminutendebat Leefomgeving en Externe veiligheid. Ik zie dat de
staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat daarvoor al heeft
plaatsgenomen in vak K. Ik nodig dus ook maar meteen mevrouw Zalinyan
aan het spreekgestoelte uit voor haar inbreng in eerste termijn namens
de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Zalinyan (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Mijn voorganger heeft in de commissie al een
warm pleidooi gehouden voor gezondheid in de meest basale vorm. Over de
maatwerkafspraken gaan we nog een stevig debat tegemoet. Voor nu wil ik
graag een paar moties indienen om die inzet voort te zetten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterend dat in de joint letter of intent met Tata Steel een
reductiedoel voor fijnstof is opgenomen van 38% ten opzichte van 2019,
en dat de uitstoot in 2024 41% lager was dan in 2019;
overwegende dat dit betekent dat Tata Steel in 2030 alsnog meer fijnstof
mag uitstoten dan het in 2024 deed;
verzoekt de regering in een eventuele maatwerkafspraak met Tata Steel in
te zetten op aanscherping van de plafonds voor de uitstoot van fijnstof
in 2030,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Zalinyan en Kostić.
Zij krijgt nr. 342 (28089).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het gebruik van staalslakken een risico vormt voor
schade aan de gezondheid van mensen en het milieu;
constaterende dat in de joint letter of intent met Tata Steel een
clausule is opgenomen waarin staat dat de deal mag worden opgezegd als
er nationale beleidsmaatregelen met betrekking tot staalslakken worden
ingevoerd die een aanzienlijk negatief effect hebben op de financiële
situatie van Tata Steel;
overwegende dat dit artikel toekomstig beleid ten aanzien van
staalslakken in de weg kan staan;
verzoekt de regering om te garanderen dat de maatwerkafspraken geen
belemmering vormen om beleid te voeren op staalslakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Zalinyan en Kostić.
Zij krijgt nr. 343 (28089).
Dank u wel. Het woord is aan het lid Kostić voor de inbreng namens de Partij voor de Dieren. Ik wijs ook in dit debat de leden op het kerstregime, wat betekent dat u slechts één interruptie krijgt, een vraag voor de staatssecretaris, en alleen op de eigen moties. Het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Ik heb één motie. We hebben als Kamer afgesproken dat we de
plannen voor de JLoI laten toetsen door de Expertgroep Gezondheid
IJmond. Het enige waar deze motie om vraagt, is precies dat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Expertgroep Gezondheid IJmond is aangesteld om de
regering te adviseren over de maatwerkafspraak met Tata Steel;
constaterende dat er een joint letter of intent is overeengekomen met
daarin reductiedoelen voor schadelijke stoffen;
verzoekt de regering de Expertgroep Gezondheid IJmond te vragen zo
spoedig mogelijk een advies uit te brengen over de joint letter of
intent met Tata Steel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Zalinyan.
Zij krijgt nr. 344 (28089).
Dank u wel.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Misschien mag ik nog even afronden. Ik kijk terug op een hele mooie
periode in mijn eerste termijn. Ik verheug me op de samenwerking met de
nieuwe Kamer. Wat ik heb gezien, zijn heel veel mensen die samen vooruit
willen, maar zich tegelijkertijd zorgen maken over schone lucht, over
schoon water, over bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt en over de
industrie die hun gezondheid bedreigt. Ik wens iedereen een nieuw jaar
dat schoner, gezonder en liefdevoller is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Schutz voor zijn inbreng
namens de VVD.
De heer Schutz (VVD):
Voorzitter. Naar aanleiding van het commissiedebat Leefomgeving en
Externe veiligheid van 30 september jongstleden heb ik nog een drietal
aanvullende vragen voor de staatssecretaris.
Allereerst over de situatie in Spijk. Tijdens het debat deed de
staatssecretaris een toezegging aan mijn voorganger in deze commissie,
de heer Buijsse, op pagina 41 van het verslag, om de Kamer voor het
einde van het jaar te informeren over de situatie in Spijk, inclusief de
voortgang van de gesprekken met de betrokken overheden en wat er binnen
de bestaande financiële kaders mogelijk is. De Kamer heeft deze brief
vooralsnog niet ontvangen. Kan de staatssecretaris toelichten wat de
actuele stand van zaken is, wanneer de Kamer deze informatie alsnog kan
verwachten en welke stappen inmiddels zijn gezet?
Mijn tweede vraag is naar aanleiding van punt acht, beleidskaders
secundaire bouwstoffen, en de industrietafel. In diezelfde toegezegde
brief gaf de staatssecretaris aan ook in te gaan op het zogenoemde punt
acht, dat ziet op het ontwikkelen van een beleidskader voor secundaire
bouwstoffen in samenhang met de industrietafel staalslakken en de
ervaringen rondom toepassing, waaronder die in de Ooster- en
Westerschelde. Kan de staatssecretaris dit punt nader uitleggen zodat
duidelijk wordt wat de doelstelling en reikwijdte van dit beleidskader
zijn, hoe lessen uit de casus staalslakken hierin worden verwerkt en hoe
dit kader toekomstige risico's van andere secundaire bouwstoffen moet
voorkomen?
Mijn derde en laatste vraag gaat over de Europese noodregeling en
onderzoeken. Tot slot ontvang ik graag een toelichting op de actuele
status van het conceptbesluit van de Europese Commissie over de
Nederlandse nationale noodregeling staalslakken en de planning en
voortgang van de vertraagde pH- en bodemonderzoeken die hieraan ten
grondslag liggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Huidekooper van D66.
De heer Huidekooper (D66):
Dank, voorzitter. Stel je voor: je kind speelt op een plein, je drinkt
water uit de kraan of je zwemt op een warme dag in open water. Dan wil
je niet hoeven twijfelen over wat er allemaal in zit; dat zou
vanzelfsprekend moeten zijn. Toch draagt vrijwel iedere Nederlander pfas
bij zich, stoffen die we nauwelijks kunnen verwijderen en die jarenlang
in water en bodem blijven. Voorkomen is daarom slimmer, eerlijker en
haalbaarder. Datzelfde geldt voor staalslakken. Wat bedoeld was voor
hergebruik, leidt op sommige plekken tot zorgen over bodem en water.
Mensen vragen zich af: is mijn leefomgeving wel veilig? Die vraag
verdient een helder antwoord.
Voorzitter. Dit laat zien dat problemen bij de bron aanpakken essentieel
is. Daarom verdienen stevige Europese afspraken de voorkeur boven
nationale regels. Dat is beter voor onze bedrijven: één helder
speelveld, duidelijke normen en ruimte voor innovatie. De Kamer heeft
via mijn motie aan het kabinet gevraagd om zich in de Milieuraad hard te
maken voor duidelijke en voorspelbare regels via de REACH-herziening.
Mijn vraag is concreet: is dat pleidooi daadwerkelijk gevoerd, met wie
stonden wij schouder aan schouder en wie heeft geremd?
Stel dat er op korte termijn onvoldoende Europese steun is, welke
nationale maatregelen overweegt het kabinet dan concreet? Hoe
prioriteert het die en welke opties sluit het uit om mensen, bodem en
water toch effectief te beschermen? Zo krijgt de Kamer niet alleen
beloftes, maar ook een duidelijk overzicht van keuzes en grenzen.
Nederland heeft de kennis, de bedrijven en de innovatiekracht om dit
goed te regelen. Duidelijke regels beschermen mensen, geven zekerheid
aan bedrijven en voorkomen dat we problemen doorschuiven naar de
toekomst. Zoals ik zal zei: voorkomen is slimmer, eerlijker en
haalbaarder.
Graag een reactie van de regering.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Vermeer namens de BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Eén motie over een al lang slepend probleem.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Duitsland plannen heeft voor grote windturbines dicht
bij de Nederlandse grens, wat zorgen oproept bij grensbewoners en
mogelijk schade aan Nederlandse natuur veroorzaakt;
constaterende dat het Verdrag van Espoo voorschrijft dat
grensoverschrijdende projecten voorafgaand overleg vereisen om
milieueffecten te beoordelen;
overwegende dat de Kamer in november 2024 unaniem een motie heeft
aangenomen (36600-XXIII, nr. 41) om in gesprek te gaan met de Duitse
overheid om te komen tot één uniforme procedure voor bouwprojecten in de
grensregio's, waaronder ook windturbines vallen en waarbij omwonenden
uit het buurland worden betrokken bij procedures;
verzoekt de regering om zorg te dragen dat Nederland geen nadelige
effecten ondervindt van bouwprojecten aan de grens, waaronder
windturbines,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 345 (28089).
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors vijf minuten voor de beantwoording van de
staatssecretaris.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Aartsen:
Dank, voorzitter. Dank aan bekende gezichten en nieuwe gezichten in deze
Kamer. We hebben het commissiedebat met de oude Kamer gevoerd. Leuk om
hier iedereen te zien vandaag. Ik begin even met vragen, voorzitter, met
uw goedkeuren.
Er waren vragen van de heer Schutz over de staalslakkenproblematiek. Een
drietal punten. Ik heb de toezegging gedaan dat er een totaalbrief over
staalslakken zou komen voor het einde van het jaar. Voordat de heer
Schutz en ik vanmorgen met elkaar in debat gingen in het commissiedebat
Spoor, heb ik de postzegel op die brief geplakt. Toen is die in elk
geval door ons verzonden. Dan duurt het meestal nog even voordat die
hier daadwerkelijk door alle systemen is, maar die is dus verstuurd. Ik
denk dat die ergens vandaag is aangekomen en anders krijgt u die
vanavond of morgenochtend in de bus. Hij is in elk geval vanmorgen om
10.00 uur verstuurd.
Ik zal er wel even op ingaan, want dat vind ik wel zo netjes. Ik heb
zelf ook aan die kant mogen staan en niks is vervelender dan dat er een
paar uur voor het debat nog een brief komt. De situatie in Spijk. Ik heb
een aantal keer bestuurlijk overleg gehad met de provincie, de gemeente
en het waterschap. We hebben ook een paar weken geleden nog een-op-een
gesproken met de burgemeester over de situatie. Inmiddels verlenen wij
ambtelijke ondersteuning in de situatie in Spijk. Het is een kleine
gemeente en het gaat om 650.000 kilo staalslakken. Dat zijn 13.000
vrachtwagens, om er even een beeld bij te krijgen. Wij hebben gezegd dat
het belangrijk is dat we die gemeente helpen en dat dit probleem zo snel
als mogelijk wordt opgelost. Wij hebben ambtelijke ondersteuning
geleverd. We zijn nu samen aan het kijken hoe we het in gezamenlijkheid
tot een oplossing kunnen brengen. Wij verwachten in januari
adviesuitspraak van de bodemkamer. Dan zal er een bestuurlijk overleg
plaatsvinden en zal er ook een ei worden gelegd over wat de beste manier
is om de situatie daar op te lossen.
In de brief staat ook dat wij bezig zijn met het beleidskader secundaire
bouwstoffen. Daar zetten we goede stappen in. Omdat we in een circulaire
economie zitten, zal het vaker voorkomen dat bepaalde stoffen die we
hergebruiken, toch op een of andere manier een risico zouden kunnen
vormen voor de leefomgeving. Dat wil je aan de voorkant goed
ondervangen, bijvoorbeeld door een onafhankelijk stempel dat iets schoon
is of dat het aan de voorkant is getoetst, of door voldoende monitoring
en vergunningssystematiek in te bouwen.
Als iets dan onverwachts toch niet goed voor de leefomgeving blijkt te
zijn, kun je ingrijpen. Een van de grootste problemen die wij nu
bijvoorbeeld met staalslakken ervaren, is dat je onvoldoende grip hebt
om in te grijpen. Dat zijn dus elementen daarin. Ik hoop dat
beleidskader echt z.s.m. naar u te sturen, omdat er echt nog wel een
aantal parallellen zijn met andere bouwstoffen. Ik denk dat het goed is
dat we met elkaar nadenken over hoe we dit probleem in de circulaire
economie goed oplossen.
Voorzitter. De derde vraag van de heer Schutz ging over de Europese
Commissie. Die heeft op dit moment nog geen oordeel geveld over de
noodregeling die Nederland heeft getroffen. Dat heeft ermee te maken dat
zij inhoudelijke vragen heeft gesteld aan Nederland. Die hebben wij
netjes beantwoord, maar pas op het moment dat zij die beantwoording
akkoord hebben bevonden, gaat de beoordelingstermijn lopen. Tussentijds
is de noodregeling wel gewoon van kracht. Dat is uiteindelijk mijn
belangrijkste doelstelling. Parallel daaraan hebben we nog een hele hoop
onderzoeken lopen, die hopelijk ook wat meer informatie voor en
antwoorden op de vragen van de Europese Commissie geven.
De heer Huidekooper vroeg mij wat Nederland heeft gedaan ten aanzien van
REACH. Daarin zijn wij heel actief geweest. Wij hebben als Nederland een
non-paper geschreven om te deponeren in Brussel. Ik heb zelf ook in
Luxemburg wat wij een "REACH-updiner" noemen georganiseerd, juist rondom
de REACH-herziening. Dat hebben we gedaan met Duitsland, Frankrijk,
Oostenrijk, Finland, Zweden, Luxemburg en België, en Noorwegen, want
hoewel dat niet tot de Unie behoort, is het wel belangrijk hen erbij te
betrekken. En het is heel bijzonder dat het gelukt is om de
Eurocommissaris daarbij uit te nodigen, die erg content was dat
Nederland zo actief is op het gebied van de herziening van REACH. Het is
belangrijk dat we dat ook doen. We laten met het organiseren van zo'n
diner ook echt zien in Europa dat wij koploper zijn. Ik heb het ook
besproken met mijn Cypriotische en mijn Ierse collega, die komend jaar
het voorzitterschap van de Europese Unie op zich nemen. Het is
belangrijk dat we daarover gaan spreken, waarschijnlijk in de eerste
week van februari, in de Milieuraad.
Voorzitter, dan ben ik bij de moties. De motie op stuk nr. 342 van
GroenLinks-PvdA, over het onderdeel fijnstof binnen de
maatwerkafspraken, kan ik oordeel Kamer geven. Dit punt is al een aantal
keer als inzicht meegenomen om die doelen te actualiseren, omdat het
inderdaad zo lijkt te zijn dat de gerapporteerde emissies in 2014 anders
zijn dan het doel in 2030. Vandaar dat het verstandig is om dat verschil
terug te laten komen. We weten inmiddels ook waar dat verschil vandaan
komt. Dat heeft met de staalproductie te maken, en met de reeds
uitgevoerde milieumaatregelen, die toch vrij goed blijken te werken. Dat
betreft onder andere de stoffilter in de palletfabriek. Het is dus
verstandig om die mee te nemen. De motie op stuk nr. 342 krijgt oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 343.
Staatssecretaris Aartsen:
De motie op stuk nr. 343 is ook van GroenLinks-PvdA en ook deze wil ik
graag oordeel Kamer geven. Zoals ik al eerder in het debat heb gezegd,
staat het zowel het kabinet als het parlement vrij om beleid te maken en
wetten aan te passen, los van welke privaatrechtelijke afspraak dan
ook.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 344.
Staatssecretaris Aartsen:
De motie op stuk nr. 344 van het lid Kostić moet ik helaas ontraden. Dat
heeft ermee te maken dat we met elkaar aan de voorkant een proces hebben
afgesproken met de Expertgroep, die ook in dit kader belangrijk werk
doet. Zij hebben de concept-JLoI beoordeeld. Die adviezen hebben wij ook
meegenomen. Dat is de werkwijze die wij hebben afgesproken over dit
traject. Ik wil daar nog twee dingen over zeggen. Eén. Het staat de
adviescommissie vrij om ook ongevraagd het advies te delen. Twee. Het
staat natuurlijk ook de Kamer vrij om zelf met de adviesgroep te
praten.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De afspraak met de Kamer was dat we afspraken met Tata Steel zouden
toetsen met de expertgroep. Dit is onderdeel daarvan, als het gaat om
gezondheid en milieueffecten. De expertgroep heeft gezegd dat ze niet
hebben kunnen kijken naar de laatste versie. Die hebben ze pas ingezien
toen die gepubliceerd was.
De voorzitter:
En uw vraag?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Daar hebben ze een paar opmerkingen bij. Als Kamer zouden we het toch
wel fijn vinden, aangezien we dat vanaf het begin wilden, dat dit wordt
getoetst. Ik snap dus niet waarom het kabinet daar zo moeilijk over
doet, procedureel gezien.
Staatssecretaris Aartsen:
Dat is zo omdat wij een afspraak hebben gemaakt over hoe we het proces
hebben ingericht. De adviescommissie heeft gekeken naar de concept-JLoI.
Het voordeel daarvan was nou juist dat we die adviezen niet alleen ter
kennisgeving konden aannemen, maar dat we die vervolgens ook
daadwerkelijk hebben kunnen verwerken in de afspraken die we hebben
gemaakt met Tata ten aanzien van de JLoI. Dat is ook de functie geweest:
niet alleen de adviezen krijgen, maar deze ook kunnen gebruiken. Dat is
hoe wij dat proces hebben ingericht. Nogmaals, het staat de Kamer vrij
om zelf te spreken met de adviescommissie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 344: ontraden. De motie op stuk nr. 345.
Staatssecretaris Aartsen:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 345 van de heer Vermeer kan ik oordeel
Kamer geven. Het is een taak van de Nederlandse regering om er zorg voor
te dragen dat er in Nederland geen nadelige effecten zullen
plaatsvinden. Het is daarbij wel primair de verantwoordelijkheid van de
lokale overheden, de medeoverheden, om dat te doen voor de fysieke
leefomgeving. Op dit onderwerp zijn al een aantal keren Kamervragen
beantwoord door de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening. Daar verwijs ik gemakshalve ook naar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 345: oordeel Kamer.
De heer Vermeer (BBB):
Ik wil de staatssecretaris daarvoor danken, maar wil nog wel even de
aandacht ervoor vragen dat inderdaad in die brieven verwezen wordt naar
de lokale overheden. Maar die lokale overheden worden vervolgens weer
naar Berlijn doorverwezen, waar ze geen toegang hebben, waarna toch Den
Haag weer in actie moet komen. Dus ik wil er blijvend aandacht voor
vragen dat dit niet alleen aan de lokale overheden overgelaten mag
worden.
Staatssecretaris Aartsen:
Waarvan akte.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank
de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid. We zien hem vanavond nog,
want hij zal nog moeten stemmen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan ook over deze moties vanavond stemmen.