Tweeminutendebat Energiebesparing en betaalbare energierekening voor huishoudens (CD 3/7) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D53475, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-19 09:30, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-18 19:05: Tweeminutendebat Energiebesparing en betaalbare energierekening voor huishoudens (CD 3/7) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Energiebesparing en betaalbare energierekening voor huishoudens
Energiebesparing en betaalbare energierekening voor huishoudens
Aan de orde is het tweeminutendebat Energiebesparing en
betaalbare energierekening voor huishoudens (CD d.d.
03/07).
De voorzitter:
Ik stel de leden voor om meteen door te gaan met het tweeminutendebat
Energiebesparing en betaalbare energierekening voor huishoudens. Ik
nodig mevrouw Kröger van GroenLinks-Partij van de Arbeid uit voor haar
inbreng.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Gister werden we opgeschrikt door cijfers van het CBS, die
aantonen dat armoede toeneemt. Ondertussen liet TNO zien dat er 300.000
kinderen opgroeien in armoede: een op de twaalf kinderen. Energiearmoede
is verschrikkelijk, maar je kan er ook iets aan doen. Dat heeft het
vorige kabinet gedaan met een tijdelijk noodfonds. Helaas is dat deze
winter er niet voor mensen. Wij vinden dat zeer zorgelijk en
problematisch en willen heel graag de minister en de staatssecretaris
echt vragen om op zoek te gaan naar een route om toch geld bij die
mensen te krijgen via een tijdelijk noodfonds. Vandaar de volgende
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer meermaals heeft verzocht om deze winter
gerichte inkomensondersteuning te bieden aan huishoudens die hun
energierekening niet kunnen betalen;
constaterende dat de gekozen route via het gemeentefonds volgens de G4
onvoldoende soelaas biedt voor deze groep;
overwegende dat de rechtbank Gelderland op 4 december heeft geoordeeld
dat ook volledige financiering van het Tijdelijk Noodfonds Energie door
het Rijk niet automatisch leidt tot de kwalificatie van de uitvoerende
stichting als (buitenwettelijk) bestuursorgaan of tot het ontstaan van
een openeinderegeling;
overwegende dat het Tijdelijk Noodfonds Energie klaarstaat, en daarmee
de enige uitvoeringsroute is die op zeer korte termijn kan zorgen voor
gerichte inkomenssteun;
overwegende dat volgens TNO circa 300.000 kinderen opgroeien in
energiearmoede en hierdoor risico lopen op ernstige
gezondheidsproblemen, stress en leerachterstanden;
verzoekt de regering om per direct de heropening van het Tijdelijk
Noodfonds Energie mogelijk te maken door:
te kiezen voor volledige financiering van het Tijdelijk Noodfonds Energie door het Rijk middels een subsidiebijdrage;
daarbij de zelfstandige positie, beleidsruimte en beslissingsvrijheid van de uitvoerende stichting Tijdelijk Noodfonds Energie expliciet te borgen, zodat deze niet kwalificeert als (buitenwettelijk) bestuursorgaan;
eventuele resterende risico's zo veel mogelijk te mitigeren en waar volledige mitigatie niet mogelijk is, deze restrisico's bewust en tijdelijk als Rijk te accepteren, waarbij het belang van huishoudens die hun energierekening niet kunnen betalen voorop wordt gesteld;
verzoekt de regering de Kamer op de kortst mogelijke termijn te
informeren over de te nemen stappen, het tijdpad en de wijze waarop de
heropening van het Tijdelijk Noodfonds Energie nog deze winter
gerealiseerd wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Lahlah.
Zij krijgt nr. 605 (29023).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Flach voor zijn inbreng namens de
SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Met name kwetsbare huishoudens met lage inkomens
lijden onder de hoge energierekening, omdat het voor hen veel lastiger
is om besparende maatregelen te nemen, terwijl ze die besparingen zo
goed kunnen gebruiken. Ik heb nog twee vervolgvragen in dit verband. Ik
had gevraagd om niet alleen in de Monitor Energiearmoede apart aandacht
te besteden aan kwetsbare groepen in plaats van alleen aan gemiddelden,
maar ook bij de beleidsvorming zelf. De minister gaf aan dat de
monitorresultaten meegenomen worden in de augustusbesluitvorming. Dat is
mooi, maar wil ze ook bezien hoe de effecten van individuele
beleidsvoorstellen, zoals het Belastingplan, op de energierekening van
de kwetsbare huishoudens meegenomen en verantwoord kunnen worden?
Verder kan ik me voorstellen dat huishoudens door de bomen het bos niet
meer zien. Er zijn allerlei subsidieregelingen en die zijn vaak
tijdelijk. Er zijn fixteams actief. Wil de minister samen met gemeenten
eens kijken naar de mogelijkheid van een centraal loket bij gemeenten
dat huishoudens koppelt aan voor hen geschikte regelingen?
Tot slot één motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet heeft aangegeven dat energiebesparende
maatregelen die in het kader van de voorgenomen verlenging van de
termijn voor de energiebesparingsplicht van vijf naar zeven jaar genomen
moeten worden, niet langer gesubsidieerd of fiscaal ondersteund kunnen
worden;
overwegende dat de verlenging van de termijn voor de
energiebesparingsplicht voor een deel van de bedrijven aanzienlijke
financiële gevolgen kan hebben, mede omdat andere Europese landen deze
aanscherping van de energiebesparingsplicht niet hebben;
overwegende dat het staatssteunkader ruimte biedt voor genoemde
ondersteuning, zoals aangegeven in onder meer het staatssteunkader voor
de Clean Industrial Deal;
overwegende dat bij ongeveer 40% van de maatregelen sprake is van
voorwaardelijke belemmeringen die ervoor zorgen dat een deel van deze
maatregelen niet uitgevoerd kunnen worden;
verzoekt de regering de verlenging van de termijn voor de
energiebesparingsplicht alleen door te voeren als financiële
ondersteuning voor bijbehorende maatregelen mogelijk blijft en de
genoemde belemmeringen aangepakt worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.
Zij krijgt nr. 606 (29023).
Dank u wel. Tot slot vraagt de heer Klos toestemming aan uw Kamer om deel te nemen aan dit tweeminutendebat. Dat is nodig omdat hij niet deel heeft genomen aan het commissiedebat. Ik zie dat daartegen geen bezwaar is, dus ik nodig hem uit op het rostrum voor zijn inbreng namens D66. Gaat uw gang.
De heer Klos (D66):
Dank voor de flexibiliteit. Ik wilde hier graag aan deelnemen, omdat
mijn eerste werkbezoek als woordvoerder Klimaat en Energie aan een
huishouden was waar de aanpak van de Energiebanken en de FIXbrigades
heel erg heeft geholpen om de energierekening naar beneden te brengen.
De effectiviteit daarvan zou ik graag willen bespoedigen. Daarom heb ik
een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het verduurzamen van huurwoningen, sociale
huurwoningen en betaalbare koophuizen sociaal én groen is;
constaterende dat niet-commerciële organisaties zoals energiebanken en
FIXbrigades hiervoor een bewezen effectieve en doelmatige aanpak hebben
ontwikkeld;
constaterende dat er ook nog veel gemeenten zijn die kiezen voor
commerciële partijen waarvan de effectiviteit niet bewezen is;
verzoekt de regering om met de VNG en het NPLW in gesprek te gaan, met
als doel dat lokale energiehulporganisaties vaker worden geselecteerd
bij de ondersteuning van de verduurzaming van huishoudens met een lager
inkomen, door het opnemen van voorwaarden in aanbestedingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klos.
Zij krijgt nr. 607 (29023).
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de zijde van de Kamer. Ik schors een enkel ogenblik voor de appreciatie van de moties van de zijde van het kabinet. Ik wijs de leden op het kerstregime dat geldt. Dat betekent dat u slechts één interruptie krijgt per zelf ingediende motie. De vergadering is voor een enkel ogenblik geschorst.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Nobel:
Dank u wel, voorzitter. Het kabinet blijft zich natuurlijk inzetten voor
de aanpak om energiearmoede tegen te gaan. Dat doen we op allerlei
manieren, allereerst door middel van de verduurzaming van de woningen,
om ervoor te zorgen dat energierekening betaalbaar wordt. We proberen
natuurlijk ook huishoudens met lage inkomens te ondersteunen. Dat hebben
we in het verleden gedaan en dat zullen we blijven doen.
Uw Kamer heeft het kabinet gevraagd om zowel op de korte als op de lange
termijn actie te ondernemen. We hebben uw Kamer laten weten dat we via
het gemeentefonds 30 miljoen aan gemeentes willen overmaken. Daar hebben
we niet allerlei voorwaarden aan verbonden. Dat zijn we samen met
gemeenten overeengekomen. We hebben gezegd: wij willen er wel voor
zorgen dat u die huishoudens snel kunnen helpen, dus als wij daar
allerlei voorwaarden aan gaan verbinden, dan gaat het niet helpen. Wij
zijn hier dus na afstemming met de VNG toe gekomen. Een beetje tot mijn
verbazing heb ik toen een brief gekregen van de G4. Ik heb op mijn beurt
geprobeerd contact te zoeken met onder andere de wethouder van
Amsterdam, de heer Groot Wassink. Ik heb daar geen reactie meer op mogen
ontvangen, maar ook op de lange termijn willen we huishoudens
ondersteunen.
Mede naar aanleiding van het amendement van de heer Grinwis, waarmee uw
Kamer extra middelen heeft vrijgespeeld, hebben we gezegd: laten we de
resterende middelen gebruiken voor het publieke energiefonds op de
langere termijn. Hopelijk krijgen we daar dan ook van de Europese
Commissie extra middelen voor. Op die manier willen we deze huishoudens
zowel op de korte als op de lange termijn ondersteunen.
De motie die is ingediend door GroenLinks-PvdA op stuk nr. 605 moet ik
echter ontraden, want de risico's die daaraan kleven, blijven ondanks de
uitspraak van de rechter overeind. De rechter heeft een uitspraak gedaan
over de manier waarop we het in het verleden hebben gedaan. Zoals u
weet, is dat niet zoals we het nu zouden moeten gaan doen, namelijk:
volledig publiek. Vorig jaar hebben we met elkaar afgesproken dat één
derde door private partijen wordt betaald en twee derde door de
Rijksoverheid. De manier die nu wordt voorgesteld, zou betekenen dat het
volledig publiek zou moeten gebeuren. De risico's, waar u ook eerder
over bent geïnformeerd, blijven daarmee bestaan. Dat zou betekenen dat
we mogelijk nog steeds een openeinderegeling tegemoet kunnen zien, en
daarmee loopt de Staat nog steeds een risico van honderden
miljoenen.
Ik zou de motie daarom willen ontraden, want dat risico willen we niet
lopen. Dat zou mijn advies zijn. Bovendien hebben we voldaan aan het
verzoek dat de Kamer bij het kabinet heeft neergelegd, namelijk om
huishoudens zowel op de korte als de lange termijn te ondersteunen bij
de energierekening.
De voorzitter:
Eén korte vervolgvraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Als staatssecretaris zou ik behoorlijk schrikken van de CBS-cijfers van
gisteren. Het is overduidelijk dat die 30 miljoen voor deze winter
volstrekt onvoldoende is. De vraag is dus: wat kunnen wij nú doen om
mensen deze winter te helpen? Het Tijdelijk Noodfonds Energie staat
klaar. De staatssecretaris geeft een uitgebreide juridische analyse. Die
hebben wij niet op papier gezien. Er ligt een nieuwe uitspraak van de
rechter. Wij willen graag dat deze route serieus wordt verkend en dat de
staatssecretaris echt serieus bekijkt wat de juridische mogelijkheden
zijn. Hij schetst hier argumenten die de Kamer niet heeft gekregen.
Staatssecretaris Nobel:
De Kamer is natuurlijk ook al eerder geïnformeerd, onder andere in de
brief van 7 november. De argumenten die daarin gewisseld zijn, blijven
ondanks de uitspraak van de rechter overeind. De fractie van mevrouw
Kröger heeft ook nog vervolgvragen aangekondigd. In de beantwoording
daarvan zal ik het antwoord meenemen op de vragen die zij nu heeft
gesteld. Het advies blijft echter ontraden, want een openeinderegeling
is nog steeds een reëel risico van honderden miljoenen. Dat zou u als
Kamer ook niet moeten willen, denk ik. We doen nu iets met de 30 miljoen
en in structurele zin gaan we ons inzetten voor het publiek fonds.
De voorzitter:
Dank u wel. Bent u daarmee aan het einde gekomen van uw beantwoording?
Ja. Dan geef ik het woord aan de minister van Klimaat en Groene
Groei.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de moties en dan zal ik de twee
vragen van de heer Flach nog beantwoorden.
De motie van de heer Flach op stuk nr. 606 verzoekt de regering om de
verlenging van de termijn voor de energiebesparingsplicht alleen door te
voeren als de financiële ondersteuning ook mogelijk blijft. Deze motie
moet ik ontraden. Ik ben het eens met de heer Flach dat bedrijven in
staat moeten zijn om de maatregelen te kunnen treffen, maar we moeten
onze middelen wel doelmatig inzetten. Er is 100 miljoen beschikbaar voor
een energiebesparingsfonds ter ondersteuning, waar bedrijven ook een
lening kunnen krijgen om die maatregelen te treffen.
De heer Flach (SGP):
Ik moet zeggen dat ik daar toch drie goede overwegingen bij heb gezet —
al zeg ik het zelf. Ik luisterde goed. De minister zegt nu niet meer dat
het niet kan? Ik heb inderdaad aangegeven dat het onder het
staatssteunkader gewoon kan. Eerder in het debat hebben we het daarover
gehad, en toen zei de minister: dit kan niet, want iets wat letterlijk
verplicht is, kan ik niet subsidiëren. Het zijn dus louter budgettaire
redenen waarom het kabinet dit ontraadt?
Minister Hermans:
Ik grijp terug naar het debat dat we hierover gevoerd hebben. Volgens
mij was dat inderdaad een commissiedebat. Er zit ook een gedachte
achter: wanneer doe je een subsidie; wanneer doe je een lening? Maar
hier is ook de vraag: wilt u de middelen verlengen? Ik geef hier het
antwoord: er is 100 miljoen beschikbaar om bedrijven via een lening te
helpen bij het nemen van energiebesparende maatregelen. We hebben
daarnaast nog een kennisuitwisselingsprogramma en ook nog de afspraak
dat, als een bedrijf kan aantonen dat het last heeft van netcongestie,
we daar ook nog over in gesprek kunnen gaan. Aan dit verzoek om de
verlenging van de termijn alleen te doen als er financiële ondersteuning
mogelijk blijft, kan ik geen gehoor geven. Maar ik zeg wel: er is een
fonds waar 100 miljoen in zit om bedrijven te helpen.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 607.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 607 van de heer Klos verzoekt om met de VNG en het
NPLW in gesprek te gaan om lokale organisaties als de Energiebanken en
Fixbrigades te ondersteunen — laat ik het zo maar zeggen. Ik geef
oordeel Kamer voor deze motie. Het is natuurlijk wel, met de juiste
aanbestedingsvoorwaarden, aan gemeenten om te kiezen wie zij de meest
geschikte partij vinden. Maar met die opmerking: oordeel Kamer.
Dan heb ik nog twee vragen van de heer Flach. De eerste vraag gaat over
of ik het effect van beleidsvoorstellen niet alleen bij de
beleidsvorming zelf, maar ook bij het Belastingplan wil betrekken. De
ontwikkeling van de energierekening wordt jaarlijks in haar totaliteit
integraal gewogen bij de augustusbesluitvorming. Dat doen we via gericht
beleid zoals verduurzaming, waar de staatssecretaris net ook al naar
verwees. Daar hebben we natuurlijk het noodfonds voor. Daarnaast is er
de jaarlijkse Monitor Energiearmoede, waarin we heel specifiek kijken
naar huishoudens met een laag inkomen in combinatie met een hoge
energierekening. En vandaag heb ik ook nog een studie gedeeld met de
Kamer over de ontwikkeling van energiearmoede in de energietransitie.
Het wordt dus allemaal betrokken bij de augustusbesluitvorming, waar ook
het Belastingplan voorbijkomt.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we ...
Minister Hermans:
Nee, want de heer Flach had twee vragen, realiseer ik mij. Het gaat
erover dat er heel veel subsidieregelingen zijn en mensen door de bomen
het bos soms niet meer kunnen zien. Wil ik samen met gemeenten kijken
naar de mogelijkheid van een centraal loket bij gemeenten, dat
huishoudens koppelt aan voor hen geschikte regelingen? Het doel van het
Energiehuis is het regelen van zo'n centraal loket. Dat gaan we
natuurlijk in overleg met de gemeenten doen. De precieze vormgeving zal
aan een nieuw kabinet zijn en hangt ook af van de beoordeling van de
Europese Commissie, want dit voorstel zit in het voorstel dat dit
kabinet heeft gedaan in het kader van het Social Climate Fund.
De voorzitter:
Zijn we daarmee nu wel ...?
Minister Hermans:
Absoluut.
De voorzitter:
We zijn daarmee aan het einde gekomen van de beantwoording van de zijde
van het kabinet, en daarmee ook aan het einde van dit
tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor dat we meteen doorgaan naar het volgende
tweeminutendebat.