Onderzoek Algemene Rekenkamer naar fouten bij WIA-uitkeringen
Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Brief regering
Nummer: 2025D53560, datum: 2025-12-19, bijgewerkt: 2025-12-23 09:57, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
- Rapport 'Fouten bij WIA-uitkeringen: blind voor de signalen, burgers geraakt'
- USBO Advies 2025 'Verbetering van de sturingsrelatie tussen UWV en het Ministerie van SZW'
- Beslisnota's bij Kamerbrief over onderzoek Algemene Rekenkamer naar fouten bij WIA-uitkeringen
Onderdeel van kamerstukdossier 26448 -863 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI).
Onderdeel van zaak 2025Z22563:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2026-01-13 16:30: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Nr. 863 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2025
Op 3 december 2025 heeft de Algemene Rekenkamer het onderzoek “Fouten
bij WIA-uitkeringen” gepubliceerd. In aanvulling op de bestuurlijke
reacties van SZW en UWV die in het onderzoeksrapport zijn opgenomen
geeft deze brief een reactie op het onderzoek, de aanbevelingen en de
opvolging daarvan.
Onderzoek Algemene Rekenkamer laat zien dat het beter moet
Als mensen een beroep doen op de overheid moeten zij erop kunnen vertrouwen dat ze de dienstverlening krijgen waar ze recht op hebben, zeker als het gaat om de inkomenszekerheid en het welzijn van mensen. Dat is bij de vaststelling van WIA-uitkeringen de afgelopen jaren te vaak niet goed gegaan, waardoor mensen een onjuiste uitkering hebben ontvangen. Ook in deze brief wil ik benadrukken dat UWV en ik dit betreuren. We werken samen aan een zorgvuldige hersteloperatie, zodat deze mensen alsnog krijgen waar ze recht op hebben. In de voortgangsbrief is uw Kamer weer geïnformeerd over de actuele stand van zaken.
UWV en SZW hebben de toename in fouten bij de WIA lange tijd niet goed in beeld gekregen. Het is belangrijk dat goed wordt gekeken naar de lessen die we hieruit moeten trekken en wat we moeten verbeteren, zowel intern bij UWV als in de sturing- en samenwerkingsrelatie tussen SZW en UWV. Onafhankelijk onderzoek helpt daarbij. Daarom is het goed dat de Algemene Rekenkamer is ingegaan op het verzoek om onderzoek te doen naar “de sturing op en verantwoording over de kwaliteit van het sociaal-medisch beoordelen bij de WIA, en naar de sturing en verantwoording binnen UWV en tussen UWV en de minister van SZW”.
Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer ondersteunt ons in verbeteringen die reeds in gang zijn gezet en biedt goede aanknopingspunten voor aanvullende maatregelen.
Wat is er misgegaan?
In het onderzoek beschrijft de Algemene Rekenkamer de combinatie van oorzaken die naar zijn oordeel heeft geleid tot foutgevoeligheid bij de uitvoering van de WIA1, zoals de complexiteit van de wet- en regelgeving, verouderde IT-systemen, de werkdruk als gevolg van lange wachtlijsten en tekortkomingen in de kwaliteitsbeheersing bij de sociaal-medische dienstverlening van UWV.
Daarnaast benoemt de Algemene Rekenkamer in de conclusies dat er de afgelopen jaren, zowel bij UWV als SZW, te weinig zicht was op de juistheid van vastgestelde uitkeringen, onder meer als gevolg van de afschaling van kwaliteitscontroles ten tijde van de coronaperiode en de gezamenlijke focus op het terugdringen van de wachttijden voor mensen. Ook speelde volgens de Algemene Rekenkamer mee dat “het hoge rechtmatigheidspercentage voor de WIA ten onrechte geruststellend werkte voor zowel UWV als de minister van SZW”.
Deze bevindingen van de Algemene Rekenkamer zijn helaas herkenbaar. Het WIA-stelsel is complex en staat al geruime tijd onder druk. Dit draagt bij aan een intrinsieke foutgevoeligheid bij de uitvoering van de WIA. Aan vereenvoudiging wordt gewerkt, maar dit moet grotendeels nog zijn beslag krijgen. Daarbij had UWV de kwaliteitsbeheersing bij de sociaal-medische dienstverlening afgelopen jaren niet goed op orde, en zowel UWV als SZW heeft dat onvoldoende onderkend. Door de afwezigheid van specifieke informatie over fouten bij de vaststelling van uitkeringen is de juistheid van (WIA-) uitkeringen teveel als een gegeven beschouwd. SZW en UWV moeten dit voortaan beter doen. Ieder vanuit de eigen rol, maar ook in de samenwerking. De kwaliteit van de sociaal-medische dienstverlening moet weer goed geborgd zijn. UWV werkt daar hard aan. En SZW moet zich vergewissen dat belangrijke systemen en interne processen, zoals het kwaliteitsmanagement en het risicomanagement, er zijn en functioneren. We moeten zorgen dat we op basis van duidelijke uitvoeringsinformatie, structureel zicht houden op mogelijke knelpunten en risico’s bij de uitvoering van de dienstverlening, zodat tijdig wordt gehandeld als dat nodig is.
Wat gaan we verbeteren?
Mede op basis van de analyse en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer staan SZW en UWV voor de volgende opgaven:
Verbeteren kwaliteit en kwaliteitsbeheersing sociaal-medische dienstverlening
Verbeteren sturing, toezicht en samenwerking tussen SZW en UWV
Verkennen aanvullende sturingsvormen (uitwerking motie Inge van Dijk, CDA2)
Vereenvoudigen van de WIA-regelgeving
3.1 Verbeteren kwaliteit en kwaliteitsbeheersing sociaal-medische dienstverlening
3.1.1 Basis sociaal-medische dienstverlening op orde
Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer komt goed naar voren dat de afgelopen jaren diverse factoren hebben bijgedragen aan de toename van fouten in WIA-uitkeringen en het ontbreken van adequate kwaliteitsbeheersing bij de sociaal-medische dienstverlening van UWV. Eén van die factoren is de almaar oplopende spanning tussen de vraag naar sociaal-medische beoordelingen en wat UWV met de beschikbare capaciteit aankan. Het lukt UWV al geruime tijd niet meer om volledig aan de vraag naar sociaal-medische beoordelingen te voldoen. Naast de toenemende vraag, kampt UWV met fundamentele organisatorische uitdagingen, waardoor het bieden van tijdige en juiste sociaal-medische dienstverlening structureel onder druk staat.
Hoewel de situatie ingewikkeld is, moet dit patroon worden doorbroken. Dat gaat niet van vandaag op morgen. In de gelijktijdig met deze brief verzonden voortgangsbrief “mismatch sociaal-medisch beoordelen, hersteloperatie en kwaliteitsverbeteringen UWV” wordt uiteengezet wat dit betekent voor de dienstverlening in 2026 en welke structurele verbeteringen UWV gaat doorvoeren om de sociaal-medische dienstverlening op orde te brengen. Als onderdeel van een brede ontwikkelagenda sociaal-medische dienstverlening gaat UWV in 2026 sturen op de versterking van de sociaal-medische centra (SMC’s) en de vereenvoudiging en uniformering van de werkprocessen. Dit met als doel dat alle sociaal-medische teams werken volgens de vastgestelde principes en afgesproken processen, steeds beter gebruikmakend van best practices, onder meer op het gebied van taakdelegatie en multidisciplinair overleg. UWV stuurt zo aan op een voorspelbare en uniforme uitvoering van de sociaal-medische dienstverlening met een goede balans tussen duidelijke kaders, vertrouwen in vakmanschap en onverminderde aandacht voor de menselijke maat. Door de basis op orde te brengen realiseert UWV in de komende jaren een stevig fundament voor duurzame kwaliteitsverbetering bij de sociaal-medische dienstverlening.
3.1.2 Kwaliteitsbeheersing op orde
Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer, alsmede uit het onderzoek dat EY heeft uitgevoerd in opdracht van UWV, is een duidelijk beeld ontstaan van de benodigde verbeteringen in de kwaliteitsbeheersing. Met het programma Kwaliteit op orde gaat UWV aan de slag met structurele verbetering bij de verscheidene organisatieonderdelen én op centraal niveau. Hierbij is aandacht voor organisatorische en culturele aspecten. Het programma omvat onder meer het uniformeren van de beheersing van processen en risico’s, het versterken van centrale sturing op en meting van kwaliteit en het stimuleren van een cultuur waarin ‘leren en verbeteren’ centraal staat en mensen elkaar aanspreken op gedrag, prestaties en afspraken. Daarnaast heeft UWV het afgelopen jaar gewerkt aan de ontwikkeling van periodieke kwaliteitscontroles bij de sociaal-medische dienstverlening. In de gelijktijdig met deze brief verzonden voortgangsbrief over “mismatch sociaal-medisch beoordelen, hersteloperatie en kwaliteitsverbeteringen UWV” wordt uw Kamer geïnformeerd over de meest recente resultaten van die controles.
3.1.3 Vernieuwen en digitaliseren van proces en organisatie
UWV-medewerkers doen dagelijks hun best om cliënten zo goed mogelijk te helpen, maar onder de huidige condities is het werk foutgevoelig. Om het aantal fouten omlaag te brengen is gebruikersvriendelijke digitale ondersteuning voor medewerkers belangrijk. Zeker bij de uitvoering van complexe wet- en regelgeving, zoals de WIA. Op de korte termijn werkt UWV aan gerichte digitalisering en automatisering van bestaande werkprocessen. Door handmatige bewerkingen tot een minimum terug te brengen wordt de kans op fouten verkleind. In 2026 gaat UWV verder met verbeteringen in de ondersteuning van medewerkers voor de WIA en de Wajong.
Als onderdeel van eerdergenoemde ontwikkelagenda voor de sociaal-medische dienstverlening werkt UWV voor de langere termijn aan een fundamentele vernieuwing van de gehele keten van sociaal-medische dienstverlening met een grote ambitie voor vereenvoudiging, samenwerking met ketenpartners en het herbeleggen van taken binnen UWV en tussen professionals (taakherschikking). Medewerkers worden beter digitaal ondersteund met moderne ICT-systemen.
De ambities van de ontwikkelagenda worden mogelijk gemaakt door een al in gang gezette andere manier van werken, de zogenaamde Verandermotor. Dit is nodig omdat de diverse organisatieonderdelen van UWV vaak versnipperd en met verschillen in prioriteitstelling aan noodzakelijke veranderingen werken. Met de Verandermotor introduceert UWV een uniforme, integrale veranderaanpak, waarin kleine teams samenwerken aan kortlopende opdrachten om werkprocessen en systemen te verbeteren. UWV wil zo sneller, concreter en merkbaarder veranderingen doorvoeren in de dienstverlening. In 2026 wordt dit gefaseerd in de praktijk gebracht, allereerst bij de onderdelen die direct betrokken zijn bij de sociaal-medische dienstverlening.
3.2 Verbeteren sturing, toezicht en samenwerking SZW en UWV
De Algemene Rekenkamer gaat in op diverse aspecten van sturing, toezicht en samenwerking tussen SZW en UWV. Mede op basis van de conclusies en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer gaan we verbetering realiseren op onderstaande aspecten.
Inhoudelijk toezicht op de bedrijfsvoering van UWV
Inzicht in financiële risico’s op onjuiste uitkering
Informatievoorziening en verantwoording
Risicodialoog UWV en SZW
Samenwerking tussen SZW en UWV verbeteren
3.2.1. Inhoudelijk toezicht op de bedrijfsvoering van UWV
De Algemene Rekenkamer roept SZW op “het inhoudelijk toezicht op UWV te versterken om zich te verzekeren van de juistheid van de informatie over de rechtmatigheid van uitkeringen”. Daarnaast doet de Algemene Rekenkamer de aanbeveling om te zorgen voor “voldoende kennis en diepgang in het toezicht van de minister op de bedrijfsvoering van UWV, zodanig dat de risico’s in de beheersing van kwaliteit worden herkend, geduid en kritisch besproken”.
UWV is een zelfstandige, professionele organisatie, met diverse functies die intern toezicht houden op de bedrijfsvoering, waaronder de kwaliteit en rechtmatigheid van uitkeringen. De divisies, de directie FEZ (met name de afdelingen business control en kwaliteit), de Auditdienst UWV en de externe accountant hebben hierin een eigen rol, die is beschreven in werkprocessen en moet voldoen aan wettelijke vereisten en toepasselijke beroepsstandaarden. Er wordt vanuit SZW niet – in aanvulling op de (interne) controles – eigenstandig onderzocht of uitkeringen juist zijn vastgesteld en alle uitgaven rechtmatig zijn gedaan. De werkzaamheden vanuit SZW zijn gericht op de verzekering dat bij UWV onderdelen zoals het kwaliteitsmanagement, het risicomanagement en het interne (financiële) toezicht zijn ingericht en functioneren. Daarbij is het essentieel dat belangrijke risico’s en knelpunten ook tijdig SZW bereiken, en dat SZW hier zelf ook alert op is. De Algemene Rekenkamer roept SZW op deze toezichthoudende rol te versterken.
SZW gaat op korte termijn in overleg met de Algemene Rekenkamer, de Auditdienst Rijk en de Auditdiensten van UWV en SVB om te bespreken hoe verbeteringen in proces en werkwijze op een werkbare manier kunnen worden vormgegeven.
SZW en UWV moeten over de gehele linie een meer inhoudelijke dialoog organiseren over zaken als kwaliteit, risico’s en organisatieontwikkeling. In antwoord op de oproep voor voldoende kennis en diepgang in het toezicht zal binnen SZW worden bezien of op specifieke aspecten aanvullende expertise nodig is. Daarbij kijken we ook naar mogelijkheden om aanwezige expertise binnen verschillende onderdelen van SZW meer bijeen te brengen en zo beter in samenhang te benutten. Tegelijkertijd is UWV een omvangrijke, zelfstandige organisatie en is het realistisch noch wenselijk om van het ministerieel toezicht te verwachten dat diepgaande inzichten over de bedrijfsvoering van UWV worden opgedaan, onafhankelijk van de informatievoorziening en duiding door UWV. Vanuit die overtuiging richt SZW zich dan ook vooral op gerichte verbeteringen in de informatievoorziening in samenwerking met UWV.
3.2.2 Inzicht in financiële risico’s op onjuiste uitkering
De Algemene Rekenkamer concludeert dat “in de interne en externe sturing van en toezicht op UWV scherper zicht moet komen op de financiële risico’s die burgers lopen door onjuiste en oncontroleerbare beoordelingen”. Daarbij merkt de Algemene Rekenkamer op dat “de huidige WIA-rechtmatigheidsdefinitie en kwaliteitscontroles van UWV deze risico’s onvoldoende weergeven”. De Rekenkamer adviseert UWV en SZW “binnen de wettelijke kaders een rechtmatigheidsdefinitie voor de WIA (en eventueel andere uitkeringen) te ontwikkelen die representatief is voor het risico dat mensen te veel of te weinig uitkering ontvangen, en “zorg dat de rechtmatigheidsdefinitie aansluit bij de kwaliteitsdefinitie”.
Het (WIA) rechtmatigheidspercentage geeft inderdaad geen goed beeld van het totaal aan fouten in WIA-uitkeringen en het (financiële) risico van burgers op een onjuiste uitkering (zie kader). Daarom is in de reactie op het Verantwoordingsonderzoek 2024 aangekondigd dat UWV en SZW hiermee aan de slag gaan langs twee lijnen: (1) verrijken verantwoordingsinformatie rechtmatigheid en (2) verkennen aanpassing rechtmatigheidsdefinitie.
Financiële rechtmatigheid WIA
Dit financiële rechtmatigheidscijfer heeft uitsluitend betrekking op nieuwe financiële fouten of onzekerheden in het betreffende verslagjaar, afgezet tegen het totaal aan WIA-uitkeringslasten. WIA uitkeringen zijn over het algemeen langlopend. Bij de meeste WIA-uitkeringen in de steekproef heeft de claimbeoordeling – waar de dagloonvaststelling een onderdeel van uitmaakt – daarom al eerder plaatsgevonden, dat wil zeggen vóór het verslagjaar. Geconstateerde oude fouten, zoals dagloon- en indexeringsfouten in de claimbeoordeling, worden daarom niet meegenomen in het rechtmatigheidspercentage. Daarnaast – zoals ook opgemerkt door de Algemene Rekenkamer – tellen onjuiste sociaal-medische beoordelingen door verzekeringsartsen en/of arbeidsdeskundigen niet mee bij de berekening van het rechtmatigheidspercentage.
UWV heeft de verantwoording over rechtmatigheid vanaf het jaarverslag van 2024 uitgebreid met toelichting op de gepresenteerde cijfers. In het jaarverslag van 2025 wordt dit verder verrijkt met aanvullende toelichting en toevoeging van cijfermatige inzichten, zoals het aantal in de steekproef geconstateerde (financiële) fouten en onzekerheden, naast het rechtmatigheidspercentage. Daarnaast wordt verkend of de rechtmatigheidsdefinitie kan worden aangepast, zodanig dat het meerwaarde heeft ten opzichte van de inzichten die worden verkregen uit de reguliere, periodieke kwaliteitscontroles en risicogerichte onderzoeken van UWV. Op dit moment wordt met UWV gewerkt aan de inrichting van structurele verantwoording over kwaliteit op basis van die reguliere kwaliteitsmetingen. Daarmee verkrijgen SZW en UWV periodiek een actueel beeld van de juistheid van uitkeringen, en bijvoorbeeld ook de effectiviteit van maatregelen om fouten te voorkomen.
3.2.3 Informatievoorziening en verantwoording
Zowel formeel als informeel delen SZW en UWV doorlopend informatie over talrijke onderwerpen. Desondanks hebben UWV en SZW de afgelopen jaren geen goed zicht gehad op zich manifesterende risico’s voor kwaliteit en met name de juistheid van WIA-beoordelingen. Belangrijke informatie en inzichten zijn niet goed naar boven gekomen. Daarom wordt – in lijn met de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer – een meer inhoudelijke en gestructureerde dialoog georganiseerd over de kwaliteit van de dienstverlening, de staat van de organisatie en mogelijke risico’s bij de uitvoering. Dit met als doel om elkaar scherp te houden en in alle openheid belangrijke aandachtspunten en dilemma’s te bespreken. Om deze dialoog effectief te kunnen voeren maken SZW en UWV hernieuwde afspraken over kwaliteitsdefinities en periodieke verantwoordingsinformatie over kwaliteit, waaronder de juistheid van uitkeringen en de controleerbaarheid van sociaal-medische beoordelingen.
Daarnaast wordt met de Wet Proactieve Dienstverlening die naar verwachting in 2026 in werking treedt een belangrijke stap gezet naar sturing en verantwoording op basis van publieke waarden. De Wet en Regeling SUWI wordt zo aangepast dat UWV en ook de SVB zich voortaan verantwoorden aan de hand van een set publieke waarden, die in de wet worden vastgelegd. Het doel is om de verantwoording – en het gesprek daarover – te verbreden en te richten op belangrijke waarden zoals betrouwbaarheid, toegankelijkheid, inclusiviteit, dienstbaarheid en responsiviteit. Dit helpt ook beter inzichtelijk te maken of beleid daadwerkelijk bijdraagt aan goede dienstverlening voor mensen.
3.2.4 Risicodialoog UWV en SZW
UWV werkt hard aan de verbetering van risicomanagement en kwaliteitsbeheersing. SZW wil vanuit haar rol gezamenlijk het gesprek voeren over de dilemma’s en risico’s bij de uitvoering van de dienstverlening en de maatregelen om deze risico’s te verminderen. Eerder is al de afspraak gemaakt om in de (bestuurlijke) gesprekscyclus bewust en expliciet te spreken over de (top)risico’s in relatie tot strategische doelen en prioriteiten. Daartoe hebben SZW en UWV afgesproken om de interne UWV-kwartaalrapportages, bedoeld voor de risicodialoog in de Raad van Bestuur van UWV, ook gezamenlijk te bespreken in het bestuurlijk overleg tussen UWV en SZW. Daarbij wordt tevens expliciet gemaakt of risico’s (moeten) worden geaccepteerd, of dat er maatregelen nodig zijn om deze risico’s te verminderen. In aanvulling hierop gaan we de samenwerking met de Auditdienst van UWV intensiveren. Dit doen we onder meer door:
Betere benutten van onderzoeken van de Auditdienst UWV
Aandragen/ bespreken van onderzoeksonderwerpen
Periodiek overleg tussen de SG SZW (eigenaar) met de directeur van de Auditdienst UWV en de voorzitter van de Audit advies Commissie (AaC)
3.2.5 Samenwerking tussen SZW en UWV verbeteren
UWV en SZW werken samen met als uitgangspunten gelijkwaardigheid, vertrouwen en gedeelde doelen. De Algemene Rekenkamer is kritisch op de samenwerking tussen SZW en UWV en spreekt van “disfunctionele patronen”, die zich onder meer uiten in de informatievoorziening tussen UWV en SZW bij politiek gevoelige vraagstukken. In de afgelopen periode zijn in de samenwerking dingen niet goed gegaan, maar er zijn ook verschillende voorbeelden waar de samenwerking goed verlopen is met positieve effecten. Verbetering van de samenwerking gaat – naast de hiervoor genoemde inhoudelijke maatregelen –vooral over houding en gedrag. SZW en UWV blijven werken aan vertrouwen en transparantie, zodat juist ook in moeilijke omstandigheden de samenwerking optimaal wordt benut.
3.3 Verkennen aanvullende sturingsvormen
Vanuit uw Kamer is middels de motie Inge van Dijk (CDA)3 opgeroepen onderzoek te doen naar de zbo-status van UWV. In de voortgangsbrief Verbeteraanpak WIA van 11 juli 2025 is beargumenteerd waarom er geen aanleiding is om de rechtsvorm van UWV te wijzigen. Eerder onderzoek leidde tot de conclusie dat de zbo-status van UWV moet worden behouden vanwege de nauwe samenwerking met gemeenten en de hoge transactiekosten die gepaard gaan met de omvorming naar bijvoorbeeld een agentschap. Bovendien werd geconcludeerd dat het niet zonder meer aannemelijk is dat een verandering van rechtsvorm leidt tot betere dienstverlening of andere positieve effecten. Deze argumenten zijn nog steeds valide.
In de voortgangsbrief van 11 juli jl. is aangekondigd om als invulling van deze motie onafhankelijke experts te vragen in kaart te brengen welke aanvullende sturingsvormen een meerwaarde zouden kunnen hebben voor het sociaal domein, en in het bijzonder voor UWV. We moeten daarbij terughoudend zijn met het introduceren van aanvullende sturingsvormen. Nieuwe sturingsvormen of aanvullende controlelagen helpen in zichzelf niet om complexe uitvoeringsproblematiek op te lossen of de dienstverlening te verbeteren. Ook vergt het extra inzet van capaciteit van zowel UWV als SZW die dan niet wordt ingezet voor primaire doelen, zoals goede dienstverlening aan mensen.
Het onderzoeksinstituut USBO van de Universiteit Utrecht heeft literatuuronderzoek gedaan en een expertmeeting met deskundigen georganiseerd. Het onderzoeksverslag is als bijlage bijgevoegd. USBO ziet drie mogelijke aanvullingen op de bestaande inrichting: een raad van belanghebbenden (horizontaal toezicht), een raad van toezicht (intern toezicht) en een externe toezichthouder (extern toezicht). Alles afwegend kies ik niet voor een grote interventie zoals de inrichting van een externe toezichthouder of de instelling van een raad van toezicht en wordt er vooral ingezet op versterking van de bestaande mechanismen voor sturing en toezicht. Het is ook al geruime tijd kabinetsbeleid om geen Raden van Toezicht bij zbo’s in te stellen. De ervaring leert dat de instelling van een raad van toezicht leidt tot een diffuse situatie. De minister houdt op grond van onder meer de kaderwet zbo’s toezicht op de raad van bestuur. Bij de instelling van een raad van toezicht komt daar een tweede partij.
Dat zorgt voor onduidelijkheid over de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, bijvoorbeeld over de vervulling van de werkgeversrol voor de Raden van bestuur.
Een raad van belanghebbenden heeft grote overeenkomsten met bestaande vormen van participatie en belangenvertegenwoordiging, zoals de UWV-cliëntenraad en de landelijke cliëntenraad (LCR). De instelling van een (nieuwe) raad van belanghebbenden is in die zin niet behulpzaam. Het is wel van belang om goed te kijken naar mogelijke verbeteringen in de huidige inrichting en de ondersteuning van cliëntparticipatie. Dit krijgt een plek in de visie op cliëntparticipatie in het sociaal domein, waaraan momenteel wordt gewerkt en die naar verwachting in het voorjaar van 2026 gereed zal zijn.
3.4. Vereenvoudiging WIA regelgeving
In het onderzoeksrapport roept de Algemene Rekenkamer op om samen werk te maken van uitvoerbare en minder foutgevoelige WIA-regelgeving, waarbij ook wordt gewezen op vereenvoudiging die mogelijk is zonder herziening van het arbeidsongeschiktheidsstelsel, zoals de dagloonsystematiek.
SZW en UWV onderzoeken vereenvoudiging van de dagloonsystematiek. Voor de korte termijn zet UWV ook in op vereenvoudiging en harmonisering van de eigen werkprocessen en digitale ondersteuning van medewerkers. In de gelijktijdig met deze brief verschijnende voortgangsbrief over “mismatch sociaal-medisch beoordelen, hersteloperatie en kwaliteitsverbeteringen UWV” wordt uw Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken.
Daarnaast werken SZW en UWV aan een gemeenschappelijke agenda met maatregelen, zodat we gericht en meer planmatig vereenvoudigingen realiseren. Hierbij richten we ons op betere uitvoerbaarheid voor UWV, betere dienstverlening voor cliënten en verbeterde mogelijkheden voor mensen om de juistheid van hun beoordeling en uitkering te controleren.
Tegelijkertijd vergt significante vermindering van complexiteit vooral een eenvoudiger WIA-stelsel. Het stelsel van arbeidsongeschiktheid staat al geruime tijd onder druk en we moeten werk maken van hervorming. Hiervoor zijn fundamentele politieke keuzes nodig. Het is aan een volgend kabinet om hierover besluiten te nemen, gebruikmakend van de voorbereidingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan, zoals onder meer het Interdepartementaal Beleidsonderzoek WIA dat u op 12 december heeft ontvangen4.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M.L.J. Paul