Kabinetsreactie op Invoeringstoets artikel 174a van de Gemeentewet
Wijziging van de Gemeentewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en enkele andere wetten in verband met uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester en de gezaghebber ter handhaving van de openbare orde en om enkele omissies te herstellen
Brief regering
Nummer: 2025D53590, datum: 2025-12-19, bijgewerkt: 2025-12-23 14:26, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
- Invoeringstoets artikel 174a Gemeentewet
- Beslisnota bij Kabinetsreactie Invoeringstoets artikel 174a van de Gemeentewet
Onderdeel van kamerstukdossier 36217 -15 Wijziging van de Gemeentewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en enkele andere wetten in verband met uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester en de gezaghebber ter handhaving van de openbare orde en om enkele omissies te herstellen.
Onderdeel van zaak 2025Z22571:
- Indiener: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2026-01-22 12:00: Procedurevergadering Justitie en Veiligheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
36 217 Wijziging van de Gemeentewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en enkele andere wetten in verband met uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester en de gezaghebber ter handhaving van de openbare orde en om enkele omissies te herstellen
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 15 Brief van de minister van Justitie en Veiligheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2025
Hierbij stuur ik u de Invoeringstoets artikel 174a van de Gemeentewet en de kabinetsreactie op deze invoeringstoets. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de toezeggingen gedaan bij de wetsbehandeling in de Eerste Kamer1 en in een brief aan de Tweede Kamer.2
Aanleiding
Op 1 januari 2024 is het gewijzigde artikel 174a van de Gemeentewet in werking getreden. Het oude artikel gaf burgemeesters de bevoegdheid om een woning te sluiten indien door gedragingen in de woning de openbare orde rond de woning werd verstoord. De burgemeester kon de woning eveneens sluiten indien er ernstige vrees bestond voor verstoring van de openbare orde, maar alleen als de woning al eerder werd gesloten en er aanwijzingen waren voor dreigende herhaling.
Het instrumentarium van burgemeesters bleek ontoereikend wanneer zich situaties voordeden waarbij de openbare orde werd verstoord door ernstig geweld (in de nabijheid van de woning), of de bedreiging daarmee, of het aantreffen van een wapen, of bij ernstige vrees daarvoor. De oude bevoegdheid uit artikel 174a van de Gemeentewet was vaak onvoldoende specifiek om woningsluiting te rechtvaardigen en andere bestaande bevoegdheden van de burgemeester, zoals het geven van een noodbevel, waren vaak ook niet passend.
De sluitingsbevoegdheid van artikel 174a van de Gemeentewet is hierom aangevuld met twee nieuwe gronden.3 De burgemeester is daardoor sinds 1 januari 2024 ook bevoegd om een niet publiek toegankelijke locatie, met name ook een woning, te sluiten als:
door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de locatie, de openbare orde rond de locatie ernstig wordt verstoord of hiervoor ernstige vrees bestaat; of
op de locatie een wapen als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie wordt aangetroffen en de openbare orde rond de locatie hierdoor ernstig wordt verstoord of hiervoor ernstige vrees bestaat.
In de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is een soortgelijke wijziging aangebracht.
Een van de aanleidingen voor aanpassing van de wet is de afspraak in het coalitieakkoord 2021 van kabinet Rutte IV… dat de aanpak van ondermijning wordt verstevigd, door met wetgeving juridische knelpunten op te lossen. In het licht van de onderhavige wet moest daarbij bijvoorbeeld worden gedacht aan de mogelijkheid van een woningsluiting in verband met beschietingen en wapens. Ook het aantal explosies bij woningen is in de afgelopen jaren toegenomen. Dit kan leiden tot openbareordeverstoringen. Met de nieuwe gronden kunnen burgemeesters, mits proportioneel, een woning sluiten waarbij bijvoorbeeld een explosief is afgegaan of aangetroffen, zodat de veiligheid en leefbaarheid rondom de woning kan worden gewaarborgd. In dat kader is ook het Offensief Tegen Explosies (hierna: OTE) opgericht. Onder het voorzitterschap van de Rotterdamse burgemeester Schouten hebben gemeenten (G4, G40 en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG)), de politie, het Openbaar Ministerie (hierna: OM), de reclasseringsorganisaties (Leger des Heils) en het ministerie van Justitie en Veiligheid, VNO-NCW en MKB-Nederland, het Verbond van Verzekeraars en Aedes, de handen ineengeslagen om dit ontwrichtende fenomeen het hoofd te bieden. In april 2025 heeft het OTE het Actieplan Aanslagen met Explosieven gepresenteerd.
Invoeringstoets
Gedurende het wetstraject is het voornemen geuit om na een jaar een invoeringstoets te doen.4 De invoeringstoets is een beknopte bestudering van de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk, met bijzondere aandacht voor de gevolgen voor de doelgroep, belanghebbenden en de uitvoering. Een invoeringstoets wordt uitgevoerd op het vroegst mogelijke moment waarop iets nuttigs gezegd kan worden over de werking van regelgeving in de praktijk, en onderscheidt zich daarmee van de uitgebreidere en diepgaandere wetsevaluaties.
Uitvoering invoeringstoets
Het gewijzigde artikel 174a van de Gemeentewet geeft burgemeesters extra bevoegdheden. Daarom richt de invoeringstoets zich in eerste instantie op de impact van de gewijzigde wet op gemeenten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten Realisatie (hierna: VNG Realisatie) is vanwege haar netwerk en ervaring gevraagd om de invoeringstoets uit te voeren.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is middels toezeggingen ook specifiek gevraagd of aandacht kon worden besteed aan de volgende onderwerpen:
De beleving van burgemeesters uit gemeenten die geen onderdeel zijn van de G4;5,6
De situatie en het aantal keren dat wél een bestuursrechtelijke sluiting door een burgemeester heeft plaatsgevonden, maar géén strafzaak is gestart door het Openbaar Ministerie;7
De contacten tussen woningcorporaties en burgemeesters in het kader van de besluitvorming en de eventuele versterking en verbetering van deze relatie;8 en
De uitvoeringsgevolgen ten aanzien van de capaciteit bij de politie.9
Daarnaast is toegezegd dat de positie van kwetsbare mensen bij toepassing van de bevoegdheid zou worden meegenomen bij de invoeringstoets.10 Daar waar deze onderwerpen buiten de scope van VNG Realisatie vielen is input bij andere partijen opgehaald, te weten bij de politie, het OM, Aedes en bij twee ombudsmannen. De gevolgen voor (de openbare lichamen van) Caribisch Nederland zijn bij de invoeringstoets buiten beschouwing gelaten, omdat zij nog geen ervaring hebben met deze nieuwe bevoegdheid. De gevolgen op de eilanden zullen wel worden meegenomen in de wetsevaluatie, drie jaar na inwerkingtreding.11
Bevindingen VNG Realisatie
VNG Realisatie heeft voor de invoeringstoets gesprekken gevoerd met 14 gemeenten. Door in gesprek te gaan met gemeenten van verscheidene omvang is aandacht besteed aan de beleving van burgemeesters in andere gemeenten dan die onderdeel zijn van de G4-gemeenten.
Algemene bevindingen
Uit de gesprekken concludeert VNG Realisatie dat de invoering van artikel 174a van de Gemeentewet voor gemeenten over het algemeen geen onoverkomelijke problemen in de uitvoering oplevert. Het gewijzigde artikel 174a van de Gemeentewet geeft een solide basis om woningen te kunnen sluiten en gemeenten geven aan dat het hen helpt in de voorbereiding op de besluitvorming. De gewijzigde sluitingsbevoegdheid heeft tot extra sluitingen geleid, maar dit moet worden bezien in het licht van het aantal explosies bij woningen dat is toegenomen, aldus VNG Realisatie.
Knelpunten en vervolgacties
Tegelijkertijd zijn er ook enkele knelpunten gesignaleerd. Allereerst geven gemeenten aan dat zij jurisprudentie missen om hun besluitvorming zorgvuldiger te kunnen doen. Zo ervaren zij nog onduidelijkheid over de definitie van enkele begrippen in de nieuwe wetgeving en het al dan niet kunnen inzetten van de bevoegdheid in bepaalde situaties. Gemeenten geven ook aan dat het voor hen onvoldoende duidelijk is in hoeverre zij een mogelijke buitengerechtelijke ontbinding van het huurcontract door de verhuurder mee moeten wegen in de evenredigheidstoets bij hun besluitvorming. Die onduidelijkheid bestaat volgens hen ook ten aanzien van de zorgplicht van een burgemeester na het sluiten van een woning: wat wordt van hen verwacht als een huurovereenkomst buitengerechtelijk wordt ontbonden in het kader van het bekostigen van alternatief verblijf? Gemeenten geven aan dat deze onduidelijkheden – naast het ontwikkelen van rechtspraak – kunnen worden ondervangen door het ontwikkelen van een landelijke handreiking ten aanzien van artikel 174a van de Gemeentewet.
Een tweede knelpunt ziet op de informatiedeling tussen de gemeente, de politie en het OM. De bestuurlijke rapportages van de politie worden vanuit het perspectief van gemeenten niet altijd tijdig en volledig gedeeld met de burgemeester, onder meer omdat een bestuurlijke rapportage eerst langs het OM gaat. Dit staat volgens hen het snelle handelen van een burgemeester in situatie van een (spoed)woningsluiting in de weg. Dit knelpunt wordt ook ervaren bij de inzet van andere burgemeestersbevoegdheden. Uit de invoeringstoets van VNG Realisatie blijkt dat een warme of sterke relatie binnen de driehoek hierin een positieve rol kan spelen.
Ten derde geven gemeenten aan dat zij alternatieven of andere mogelijkheden missen om bestuursrechtelijk op te treden. Gemeenten kiezen er bij een explosie nu bijvoorbeeld voor om een woning niet te sluiten of om (eerst) cameratoezicht in te zetten of om (ook) een gebiedsverbod op basis van een noodbevel te geven. Ten aanzien van deze mitigerende maatregelen geven gemeenten aan dat zij een lacune ervaren tussen niets doen en het sluiten van een woning, zowel met het oog op de evenredigheid als met het oog op de inzet die het vergt van een gemeente.
Ten slotte constateert VNG Realisatie dat sommige gemeenten onevenredig vaak getroffen worden door explosies. VNG Realisatie beveelt daarom aan om een extra financiële armslag op aanvraag ter beschikking te stellen.
Naast deze knelpunten merken sommige gemeenten ook dat criminelen de sociale media kunnen gebruiken om een burgemeester er (ten onrechte) toe aan te zetten een woning te sluiten. Het laatste punt dat genoemd wordt is dat gemeenten het jammer vinden dat de bestaande grond uit het oude artikel 174a van de Gemeentewet – die ziet op sluiting bij (extreme) woonoverlast – niet is aangepast of uitgebreid, omdat voor het toepassen van die grond een hoge bewijslast geldt.
Bevindingen OM, Aedes, politie en Ombudsman Rotterdam en Amsterdam
In aanvulling op de invoeringstoets door VNG Realisatie is, ter uitvoering van verschillende toezeggingen, in gesprek getreden met andere partijen die op enige manier te maken hebben met de (gevolgen van de) uitvoering van artikel 174a van de Gemeentewet. Hun bevindingen schets ik hierna.
OM
Tijdens de wetsbehandeling in de Eerste Kamer is de toezegging gedaan om te onderzoeken hoe vaak het voorkomt dat de burgemeester een woning sluit, zonder dat er een strafzaak volgt. In de Eerste Kamer werd benadrukt dat het onwenselijk zou zijn als het OM besluit het strafrechtelijk onderzoek te staken of de zaak te seponeren als iemands woning door de burgemeester wordt gesloten omdat er een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Gemeenten hebben aan VNG Realisatie aangegeven dat zij dit niet bijhouden. Wel benoemen zij dat het kan voorkomen dat een woning wordt gesloten zonder dat de bewoner een betrokkene is bij een (latere) strafzaak. Ook het OM benoemt dat, in het geval van explosies, de bewoner van een pand vaak slachtoffer is, terwijl het onderzoek zich op de dader richt. Daarnaast geeft het OM aan dat het geen gegevens bijhoudt over strafzaken na een woningsluiting. Wel benadrukt het OM dat na een explosie altijd een opsporingsonderzoek plaatsvindt en dat deze informatie in de vorm van een bestuurlijke rapportage gedeeld kan worden met de burgemeester. Bij de vervolgvraag of dat opsporingsonderzoek uiteindelijk leidt tot een strafzaak die voor de rechter gebracht wordt, spelen verschillende aspecten een rol, zoals de bewijsbaarheid. Of een bestuursrechtelijke sluiting heeft plaatsgevonden speelt daarbij geen rol.
Aedes
Tijdens de wetsbehandeling in de Eerste Kamer is tevens de toezegging gedaan om Aedes te betrekken bij de invoeringstoets, onder meer omdat Aedes heeft aangegeven dat het contact met de burgemeester in een aantal situaties versterkt kan worden. Aedes is daarom gevraagd naar de eerste ervaringen van woningcorporaties. Aedes geeft aan dat woningcorporaties over het algemeen tevreden zijn en goed worden meegenomen door gemeenten bij of na de besluitvorming, maar dat een effectievere aanpak mogelijk is als (nog) meer wordt afgestemd tussen de woningcorporatie en de gemeente. Door in contact te treden met woningcorporaties tijdens of na de besluitvorming kan bij de afweging om langdurig te sluiten het effect op de leefbaarheid in een wijk worden meegenomen. Dat is iets waar woningcorporaties ook zicht op hebben, aldus Aedes. Voor woningcorporaties is het daarnaast niet altijd duidelijk in hoeverre hun zienswijze wordt meegenomen in de afwegingen van de burgemeester.
Politie
Tijdens de wetsbehandeling in de Eerste Kamer is ook de toezegging gedaan om de gevolgen voor de capaciteit van de politie door de wetswijziging te beoordelen. Daarvoor is eind april input geleverd door de specialisten bestuurlijke aanpak van de politie. Het was door hen op dat moment nog niet met zekerheid te zeggen of de uitbreiding van artikel 174a van de Gemeentewet tot extra werkzaamheden heeft geleid. Zij constateren wel dat er een stijging zichtbaar is in het aantal rapportages dat wordt opgemaakt ten behoeve van artikel 174a van de Gemeentewet, te verklaren door de stijging van het aantal aanslagen met explosieven bij woningen. Van invloed op de capaciteit is onder meer het aantal (aanvullende) bestuurlijke rapportages dat benodigd is, stellen zij. Er zijn lokaal of regionaal werkafspraken gemaakt om te komen tot een goede werkwijze. Deze afspraken kunnen van elkaar verschillen.
Ombudsman Rotterdam en Amsterdam
Hierboven heb ik aangegeven bij de invoeringstoets ook aandacht te besteden aan de positie van mensen in kwetsbare posities bij een woningsluiting.12 Daartoe is begin dit jaar het gesprek gevoerd met de Ombudsman Rotterdam. Deze ombudsman heeft ook in de media zorgen geuit over deze nieuwe bevoegdheid en de nazorg die een burgemeester moet leveren na inzet ervan. Hoewel het aantal klachten over de nieuwe bevoegdheid beperkt is, geeft de Ombudsman Rotterdam aan dat in het kader van transparantie in en de communicatie over de besluitvorming verbeteringen mogelijk zijn. Dit geldt ook voor de besluitvorming door woningcorporaties, die de mogelijkheid hebben om een huurcontract buitengerechtelijk te ontbinden na een bestuurlijke sluiting. De Ombudsman Rotterdam oppert daarnaast om alternatieven te overwegen, zoals cameratoezicht of een woning minder lang sluiten. De gemeente Rotterdam heeft in reactie aangegeven dat een burgemeester altijd een belangenafweging maakt en dat niet zomaar wordt overgegaan tot sluiting. Daarbij wordt volgens haar zoveel als mogelijk toegelicht en uitgelegd, en waar nodig wordt met de politie en de woningcorporatie contact onderhouden over de bewoners en de noodzakelijke begeleiding. In de loop van het jaar heeft de gemeente ook haar website uitgebreid; iets waar de Ombudsman Rotterdam zich voor heeft ingezet. Zo krijgen inwoners meer informatie over het onderwerp.13
Omdat in Amsterdam veel minder woningsluitingen plaatsvinden, is er bij de Ombudsman Amsterdam nauwelijks ervaring met artikel 174a van de Gemeentewet. Wel merkt de Ombudsman Amsterdam op dat besluitvorming idealiter integraal is en dat waar mogelijk moet worden nagedacht over alternatieven.
Kabinetsreactie
Ik geef hierna een reactie op de bevindingen.
VNG Realisatie
Een van de belangrijkste knelpunten die wordt ervaren is dat gemeenten in het kader van hun besluitvorming jurisprudentie en een algemene handreiking missen. Burgemeesters hebben bij hun besluitvorming beoordelingsruimte, waarbij zij rekening houden met de proportionaliteit en de subsidiariteit van de sluiting: de gevolgen van de sluiting moeten in verhouding staan tot het te bewerkstelligen doel en er moet geen andere, minder vergaande maatregel zijn die hetzelfde bewerkstelligt. Ik begrijp echter dat de wens bestaat om hier meer inzicht in te krijgen. Hier bestaat al op verschillende manieren aandacht voor.
Zo houdt het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, gefinancierd door het ministerie van Justitie en Veiligheid, sinds 2024 een online database bij met relevante jurisprudentie over sluitingen op grond van artikel 174a van de Gemeentewet, waar gemeenten uit kunnen putten bij het opstellen van hun interne beleidsvorming. Daarnaast organiseert het CCV webinars over artikel 174a van de Gemeentewet met bijvoorbeeld actualiteiten en jurisprudentie en wordt casuïstiek van verschillende gemeenten behandeld. Gemeenten kunnen informatie zo op één plek vinden en ook van elkaar leren. In 2026 zal daarnaast een consultatiepool met en voor gemeenten worden opgericht.
Met het Netwerk Explosies In Gemeenten (NEIG) is een gemeentelijk netwerk opgericht door het ministerie van Justitie en Veiligheid en de VNG. Het NEIG heeft als doel om gemeenten met elkaar in contact te brengen en samen te werken aan een effectieve aanpak van explosies, waarvan de inzet van artikel 174a van de Gemeentewet een belangrijk onderdeel is.
Het OTE heeft ook het Landelijk Handelingskader bij Aanslagen met Explosieven ontwikkeld. Dit handelingskader bevat onder meer afwegingskaders, voorbeeldprocessen en hulpmiddelen om snel en zorgvuldig besluiten te nemen na een explosie. In het handelingskader wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan de toepassing van artikel 174a van de Gemeentewet. Nazorg, waarvan gemeenten bij VNG Realisatie hebben aangegeven niet altijd te weten hoe dat in te richten, is binnen het OTE een onderdeel waar al aandacht voor is, maar waar binnen de werkgroep die zich richt op de lokale aanpak de komende tijd nog meer aandacht voor zal komen.
Een ander ervaren knelpunt is de informatiedeling binnen de driehoek. Gemeenten geven aan dit knelpunt niet alleen te ervaren bij de inzet van artikel 174a van de Gemeentewet. Om deze reden is één van de actiepunten van het OTE het optimaliseren van het proces rondom verstrekking van de bestuurlijke rapportage en het verbeteren van de inhoud van de bestuurlijke rapportage. Voor het eerste punt, het proces van verstrekking, wordt gewerkt aan een landelijke handreiking die binnen de politie, het OM en gemeenten breed gedeeld gaat worden. Wat betreft de inhoud van de rapportage heeft de politie een format ontwikkeld dat zij zal verspreiden binnen de organisatie. De uniformiteit in de opmaak van een bestuurlijke rapportage wordt op deze manier bevorderd. Daarnaast is het format opgenomen in het Landelijk Handelingskader bij Aanslagen met Explosieven. Op deze wijze wordt zowel aan de opmakende als ontvangende kant uniformiteit en het maken van lokale werkafspraken gestimuleerd. Daarbij benadruk ik ook het belang van goede contacten binnen de driehoek, wat hier zowel aanleiding voor als gevolg van kan zijn. Het mogelijk oneigenlijk gebruik van artikel 174a van de Gemeentewet, waar sommige gemeenten over spreken, wordt dan beperkt: hoe beter partijen elkaar weten te vinden, des te zorgvuldiger burgemeestersbevoegdheden worden ingezet. De opgedane kennis en handelingswijzen zullen waar mogelijk ook worden gebruikt bij de informatiedeling ten aanzien van andere burgemeestersbevoegdheden.
Vanuit het OTE bestaat ook aandacht voor het derde ervaren knelpunt: het ontbreken van alternatieven voor een woningsluiting (na een explosie). Eén van de werkgroepen die is ontstaan uit het OTE pakt dit knelpunt verder op, onder coördinatie van het ministerie van Justitie en Veiligheid, waarbij ook het signaal uit de invoeringstoets wordt meegenomen.
VNG Realisatie beveelt ten slotte aan om gemeenten die onevenredig vaak worden getroffen door een explosie financieel te compenseren. Daarvoor bestaat echter geen grond. Wel wijs ik gemeenten erop dat er verschillende initiatieven zijn die de besluitvorming kunnen vergemakkelijken en daardoor positief van invloed kunnen zijn op de hiermee gemoeide capaciteit. Zij kunnen onder andere terecht bij het CCV en het NEIG, zoals ik ook eerder in mijn reactie heb genoemd.
Ik wil ten slotte ingaan op het feit dat gemeenten graag hadden gezien dat de bestaande grond in artikel 174a van de Gemeentewet was verrijkt, omdat er volgens hen hoge eisen gesteld worden aan de bewijslast van deze bepaling. Dit punt is ook ter sprake gekomen tijdens de wetsbehandeling van onderhavig artikel.14 Mijn voorganger heeft toen toegelicht dat de al bestaande grond, die ziet op ernstige overlast, een ander doel dient dan de nieuwe gronden. Deze nieuwe gronden voorzien namelijk in een sluitingsbevoegdheid in verband met onder meer explosies, beschietingen en wapens. De (extreme) woonoverlast waarvoor de oude grond een bevoegdheid biedt, lag daarmee buiten het bereik van de wetsbehandeling van de nieuwe twee gronden en is in het vervolg op deze invoeringstoets ter zake laatstgenoemde gronden dan ook niet aan de orde.
OM, Aedes, politie en Ombudsman Rotterdam en Amsterdam
OM
Het OM en de door VNG Realisatie geïnterviewde gemeenten geven aan dat zij niet bijhouden hoe vaak een strafzaak volgt op een bestuurlijke sluiting, maar – aldus het OM – het plaatsvinden van een strafzaak hangt niet af van een eventuele sluiting. Mijn voorganger heeft in de Eerste Kamer gezegd dat het kan zijn dat het OM een strafrechtelijk onderzoek is gestart, maar dat daar – ter beoordeling aan het OM en gelet op het strafrechtelijk bewijs – geen strafzaak uit is voortgekomen. Zij wees er ook op geen voorbeeld te kunnen verzinnen waarbij er geen strafrechtelijk onderzoek voorligt, aangezien het gaat om forse zaken als explosies en beschietingen. De hierboven weergegeven bevinding van het OM luidt precies zo. Met deze conclusie beschouw ik de gedane toezegging als afgedaan.15
Aedes
Voor wat betreft de contacten tussen woningcorporaties en gemeenten en de informatiedeling tussen beide partijen wordt in het OTE ook aandacht besteed aan de rol van woningcorporaties bij het voorkomen van explosies en het eventueel sluiten van een woning. Expliciet de informatiedeling tussen gemeenten en woningcorporaties is daarbij ook onderwerp van gesprek. Het door Aedes geconstateerde met betrekking tot artikel 174a van de Gemeentewet wordt in dat gremium meegenomen.
Politie
Ten aanzien van de impact op de capaciteit van de politie door het gewijzigde artikel 174a van de Gemeentewet, is voor de uitvoering van de toezegging input opgehaald bij de specialisten bestuurlijke aanpak van de politie. Zij gaven op dat moment aan dat daar nu nog niet iets met zekerheid over gezegd kan worden. In de Eerste Kamer is bovendien aandacht gevraagd voor de politie in Caribisch Nederland, maar daar is de bevoegdheid nog niet toegepast. Daarom wil ik hier tijdens de wetsevaluatie uitgebreider bij stilstaan, drie jaar na inwerkingtreding van de wet.
Ombudsman Rotterdam en Amsterdam
Ik vind het zeer belangrijk om de gevolgen voor bewoners bij de toepassing van artikel 174a van de Gemeentewet in het oog te houden. Ik neem het door de Ombudsman Rotterdam geconstateerde en het door de Ombudsman Amsterdam geopperde dan ook mee in het traject van het OTE daar waar het om de lokale aanpak en de nazorg betreft. In de tussentijd zal het CCV, via de verschillende voorlichtingsvormen die zij bieden, eveneens aandacht blijven besteden aan de positie van mensen in kwetsbare posities.
Tot slot
De onderhavige invoeringstoets geeft inzicht in een actueel onderwerp. Hoewel de noodzaak daartoe niet geruststellend is, hebben veel gemeenten inmiddels ervaring opgedaan met het toepassen van artikel 174a van de Gemeentewet. De toets maakt temeer duidelijk dat de uitgebreide bevoegdheden van de burgemeester een belangrijk instrument zijn, zoals in de strijd tegen het aantal aanslagen met explosieven. De door VNG Realisatie uitgevoerde invoeringstoets en de door mijn ministerie gevoerde gesprekken geven een helder beeld van de eerste ervaringen van het bestuur met artikel 174a van de Gemeentewet, zoals ook is beoogd tijdens de wetsbehandeling in beide Kamers. Ik wil de bevraagde partijen dan ook bedanken voor hun inbreng. Ten aanzien van een groot deel van de geconstateerde knelpunten zijn de afgelopen jaren al initiatieven ontwikkeld, mede dankzij de oprichting van het OTE. Daar waar de invoeringstoets mij andere of nieuwe inzichten geeft ga ik – in samenspraak met betrokken partijen – aan de slag of door met het oplossen van die ervaren knelpunten.
De minister van Justitie en Veiligheid,
F. van Oosten
Handelingen I, 2023/2024, 36 217, nr. 3.↩︎
Kamerstukken II, 2022/2023, 29 911, nr. 433, bijlage.↩︎
Stb. 2023, nr. 387.↩︎
Zie Kamerstukken II, 2022/2023, 36 217, nr. 3.↩︎
De G4 bestaat uit de vier grote gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.↩︎
Handelingen I, 2023/2024, 36 217, nr. 3, item 13, p. 9.↩︎
Handelingen I, 2023/2024, 36 217, nr. 3, item 9, p. 2.↩︎
Handelingen I, 2023/2024, 36 217, nr. 3, item 9, p. 1.↩︎
Handelingen I, 2023/2024, 36 217, nr. 3, item 13, p. 6.↩︎
Kamerstukken II, 2022/2023, 36 217, nr. 12.↩︎
Handelingen I, 2023/2024, 36 217, nr. 3.↩︎
Kamerstukken II, 2022/2023, 29 911, nr. 433.↩︎
Zie ook www.rotterdam.nl/woningsluiting.↩︎
Kamerstukken II, 2022/2023, 36 217, nr. 3.↩︎
Handelingen I, 2023/2024, 36 217, nr. 3, item 9 - p. 2.↩︎