36859 Nota naar aanleiding inzake wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter bestendiging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken
Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag
Nummer: 2025D53682, datum: 2025-12-19, bijgewerkt: 2025-12-19 15:30, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij 36859 Nota naar aanleiding inzake wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter bestendiging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken
Onderdeel van zaak 2025Z22598:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
36 859 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter bestendiging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Algemeen deel
Inleiding
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Asiel en Migratie over het voorliggende wetsvoorstel dat voorziet in wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna Vw 2000) ter bestendiging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken (hierna: het wetsvoorstel). Ik dank de leden van de verschillende fracties voor hun inbreng over het wetsvoorstel. Graag ben ik bereid de gestelde vragen te beantwoorden. Bij de beantwoording wordt zoveel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden.
De leden van de fractie van de VVD hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij ondersteunen de ratio van de wetswijziging om biometrische kenmerken af te nemen en te verwerken. Ook ondersteunen deze leden de noodzaak om te voorkomen dat al afgenomen gezichtsopnames en vingerafdrukken op 1 maart 2026 moeten worden vernietigd. Ze hebben nog wel een aantal vragen over het wetsvoorstel. Deze vragen voorzie ik in deze nota naar aanleiding van het verslag graag van een antwoord.
De leden van de fractie van het CDA hebben eveneens met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij delen de opvatting van de regering dat de bevoegdheid om biometrische kenmerken af te nemen en te verwerken een essentiële rol speelt in de vreemdelingenketen, met name wat betreft identiteitsvaststelling. Ook zij hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel. Deze vragen zal ik graag beantwoorden.
Deze leden hebben gevraagd naar de informatiedeling tussen de ketenpartners in de vreemdelingenketen, of deze wordt beschouwd als effectief en doeltreffend of dat er nog tegen problemen aan wordt gelopen. Daarnaast hebben zij gevraagd of er voldoende is voorzien in mogelijkheden tot informatiedeling met andere lidstaten.
De informatiedeling binnen de vreemdelingenketen is effectief en doelmatig ingericht. Biometrische gegevens van vreemdelingen, zoals vingerafdrukken en gezichtsopnames, worden centraal opgeslagen in de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV). Dit systeem fungeert als het centrale informatieknooppunt binnen de vreemdelingenketen en bevat gegevens van vreemdelingen die een relatie hebben met de Nederlandse overheid op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000). De BVV wordt gevuld, geactualiseerd en geraadpleegd door de aangesloten ketenpartners en ondersteunt daarmee de primaire processen in de vreemdelingenketen, zoals identificatie, registratie, behandeling van asielaanvragen, toezicht en opvang van vreemdelingen.
Binnen de keten wordt gewerkt volgens het Protocol Identificatie en Labeling (hierna: PIL), dat voorziet in een uniform en gestandaardiseerd gebruik van biometrische gegevens door alle betrokken organisaties. Het is van belang dat ketenpartners blijven investeren in de naleving van en het toezicht op de uitvoering van het PIL, alsmede in het verder verbeteren van de kwaliteit van de registraties. Zo wordt gezorgd dat de informatiedeling effectief en doeltreffend blijft.
Voor het delen van (biometrische) persoonsgegevens met andere lidstaten maakt Nederland gebruik van de beschikbare Europese informatiesystemen. Vingerafdrukken van asielzoekers worden opgeslagen in het European Asylum Dactyloscopy (Eurodac), de gegevens van personen die een visum voor kort verblijf aanvragen worden opgeslagen in het Visuminformatiesysteem (VIS) en informatie over personen die geen recht hebben om in het Schengengebied te verblijven, bijvoorbeeld vanwege een inreisverbod, of omdat zij gezocht worden voor criminele activiteiten of worden vermist, wordt uitgewisseld via het Schengen Informatiesysteem (SIS). Via deze systemen vindt binnen de kaders van de Europese regelgeving grensoverschrijdende gegevensuitwisseling, verificatie van de identiteit en matching op basis van gezichtsopnames plaats. In de komende jaren wordt deze samenwerking verder versterkt door de realisatie van interoperabiliteit tussen de Europese informatiesystemen, waardoor bevoegde autoriteiten onder strikte voorwaarden efficiënter en consistenter toegang krijgen tot relevante informatie. Op grond van deze instrumenten kan effectief worden samengewerkt en voldoende informatie worden gedeeld met andere lidstaten, terwijl de noodzakelijke waarborgen voor gegevensbescherming in acht worden genomen.
De leden van de fractie van het CDA delen de mening van de regering dat het belangrijk is dat op een zorgvuldige wijze wordt omgegaan met biometrische gegevens van vreemdelingen. Zij hebben gevraagd naar maatregelen die zijn genomen ten behoeve van de zorgvuldige omgang van deze gegevens.
Zoals is opgemerkt in de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel
hecht de regering groot belang aan een zorgvuldige omgang met
biometrische gegevens van vreemdelingen, mede gezien de gevoelige aard
ervan en het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Juist daarom wordt binnen de vreemdelingenketen gewerkt volgens het
eerder genoemde PIL. Dit draagt bij aan een uniform en gestandaardiseerd
gebruik van biometrische gegevens door alle betrokken organisaties. Een
zorgvuldige omgang met biometrische gegevens veronderstelt ook dat deze
gegevens niet langer worden bewaard dan is toegestaan. Aan de hand van
vastgestelde criteria wordt bepaald of de bewaartermijn is bereikt en of
gegevens voor vernietiging in aanmerking komen. Periodiek worden alle in
de BVV opgeslagen biometrische gegevens van vreemdelingen beoordeeld.
Daarbij wordt bekeken of nog aanleiding bestaat om deze gegevens te
bewaren, dan wel of omstandigheden aanwezig zijn die aanleiding geven
tot eerdere vernietiging van deze gegevens, zoals bij naturalisatie.
Hiermee wordt voorkomen dat gegevens langer bewaard blijven dan
noodzakelijk.
Het is in het verleden voorgekomen dat niet alle gegevens van
vreemdelingen tijdig zijn vernietigd. Daarom is een traject van
gegevensvernietiging in gang gezet. Dit traject zal op korte termijn
worden afgerond, waarna de gegevensvernietiging structureel wordt
ingebed. De resterende datasets worden op dit moment gecontroleerd om te
verifiëren of alle biometrische gegevens die buiten de bewaartermijn
vallen daadwerkelijk zijn verwijderd. De afronding en structurele
inrichting van de vernietiging van verouderde biometrische gegevens
markeert een belangrijke stap richting de verdere versterking van de
privacybescherming en gegevensintegriteit binnen de keten. De inzet is
op maandelijkse basis een geautomatiseerde vernietiging van verouderde
biometrische gegevens uit te voeren.
Kanttekening is wel dat, wanneer het gaat om tijdige vernietiging van gegevens, het van belang is te weten of een vreemdeling Nederland heeft verlaten. Op dit moment kan dat niet altijd tijdig worden vastgesteld. Het nieuwe Europese Entry/Exitsysteem (EES), dat vanaf 10 april 2026 volledig in werking treedt in Nederland, zal beter zicht geven op het vertrek van vreemdelingen en zodoende bijdragen aan de tijdige vernietiging van gegevens.
De leden van de fractie van het CDA hebben daarnaast gevraagd of de voorstellen in onderhavig wetsvoorstel nieuw zijn. Dat is niet het geval. Het wetsvoorstel voorziet in bestendiging van de bestaande bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken (artikel 106a Vw 2000). Daartoe wordt de horizonbepaling in artikel 115 Vw 2000 geschrapt. Daarnaast worden met het wetsvoorstel de voorwaarden die in de praktijk worden toegepast voor de verstrekking van gezichtsopnames voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten wettelijk vastgelegd. Dit betreft de voorwaarden die op grond van artikel 107, zesde lid, Vw 2000 al gelden voor het verstrekken van vingerafdrukken voor dit doel.
Ook de leden van de fractie van JA21 hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij begrijpen de gedachte achter het wetsvoorstel omdat zij het zinnig vinden om vreemdelingen die hier verblijven te kunnen identificeren, identiteitsfraude te ontmoedigen en bestrijden, en gegevens waar noodzakelijk te gebruiken voor het opsporen van criminelen. Deze leden hebben wel nog enkele vragen. Graag ga ik in deze nota naar aanleiding van het verslag in op de gestelde vragen.
Deze leden hebben gevraagd of bekend is welke wet- en regelgeving geldt met betrekking tot de verwerking van biometrische gegevens in buurlanden België en Duitsland, of andere EU-lidstaten. Daarbij hebben zij gevraagd naar de bewaartermijnen en de verstrekking van deze gegevens aan de politie. Daarnaast hebben de leden van deze fractie gevraagd of er in andere landen andere biometrische gegevens worden gebruikt die een bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van dit wetsvoorstel.
Ik ben niet bekend met de inhoud van de nationale regelgeving over de verwerking van biometrische gegevens van vreemdelingen in de buurlanden. Voor alle Europese lidstaten geldt dat zij voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens van vreemdelingen gebonden zijn aan de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG). Op grond van de AVG mogen persoonsgegevens in ieder geval niet langer worden bewaard dan noodzakelijk voor het doel waarvoor zij zijn verkregen. Daarnaast bestaan voor de migratie- en asielketen EU-brede instrumenten, zoals Eurodac en EES, waarin lidstaten biometrische gegevens aanleveren en waarvoor Europese regels gelden ten aanzien van de opslag van, de bewaartermijnen voor en de toegang tot persoonsgegevens van vreemdelingen.
Voor zover ik weet worden in andere lidstaten geen andere biometrische gegevens gebruikt voor de identiteitsvaststelling van vreemdelingen dan gezichtsopnames en vingerafdrukken. Ook de Europese verordeningen voorzien alleen in de afname van deze biometrische gegevens. Aangezien deze gegevens volstaan voor het doel waarvoor ze worden afgenomen, identiteitsvaststelling, zie ik geen noodzaak om ook andere biometrische gegevens af te nemen.
De leden van de fractie van de BBB hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben geconstateerd dat het belang van biometrie in de vreemdelingenketen de afgelopen jaren meermaals is bevestigd. Het vervallen van de bevoegdheid om gegevens af te nemen en te verwerken en het vernietigen van deze gegevens, zou volgens deze leden een grote stap terug betekenen in de mogelijkheden om identiteit betrouwbaar vast te stellen en fraude te voorkomen. Zij constateren ook dat het recht op privacy een fundamenteel recht is en dat het wetsvoorstel daarom voorziet in duidelijke waarborgen en beperkingen. Deze leden hebben nog wel een aantal vragen over het wetsvoorstel, die ik graag van een antwoord voorzie.
Hoofdlijnen van het voorstel
2.3 De uitkomsten van de evaluatie
De leden van de fractie van JA21 hebben gevraagd naar recente cijfers over de mogelijke gevallen van identiteitsfraude en administratieve onregelmatigheden die zijn geconstateerd door het Handhavingsinformatieknooppunt (hierna: HIK) van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND). Zij hebben ook gevraagd of bekend is of het daadwerkelijk om identiteitsfraude ging.
Het HIK van de IND heeft een rapportage inzake onregelmatigheden over 2023 en 2024 opgeleverd. In de rapportage zijn de gegevens verwerkt die het HIK heeft ontvangen vanuit de IND en van alle relevante ketenpartners, zoals het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de politie.
Uit de analyse blijkt dat in 2024 sprake was van een toename van circa 47% in het aantal signalen van mogelijke identiteitsfraude ten opzichte van 2023. Deze stijging betreft in belangrijke mate meldingen afkomstig uit het SIS. Het merendeel van deze meldingen houdt verband met personen die tijdens grenscontroles aan de buitengrenzen van de Europese Unie worden aangetroffen en in Nederland geregistreerd staan met een maatregel die is opgelegd omdat zij geen rechtmatig verblijf in het Schengengebied hebben, zoals een inreisverbod of terugkeerbesluit. De stijging houdt mogelijk verband met de implementatie van het vernieuwde SIS (SIS III), conform de gewijzigde Schengenverordening. In SIS worden sinds maart 2023 naast inreisverboden ook terugkeerbesluiten geregistreerd. Omdat hierdoor meer registraties plaatsvinden, neemt het aantal signaleringen toe, wat betekent dat er vaker personen worden aangetroffen die geregistreerd staan met een maatregel omdat zij geen geldige verblijfstitel in het Schengengebied hebben. Het aantal meldingen van mogelijke identiteitsfraude afkomstig van IND-loketten binnen Nederland is laag. In 2023 werden 4 meldingen geregistreerd, in 2024 is dit aantal gestegen naar 21. Deze stijging zou erop kunnen duiden dat de bestaande waarborgen en preventieve maatregelen bij binnenkomst en registratie goed functioneren, maar dit valt niet met zekerheid te zeggen.
2.4 Ontwikkelingen in Europa in relatie tot de noodzaak van de Wbvk
De leden van de fractie van de VVD hebben gevraagd naar de impact van de nieuwe Eurodac-verordening die per 12 juni 2026 wordt ingevoerd en van de andere verordeningen uit het Europese Asiel- en Migratiepact op de reikwijdte van de Wbvk.
De nieuwe Eurodac-verordening moderniseert het huidige Eurodac-systeem waarbij er meer gegevens (bijvoorbeeld documenten en gezichtsopnamen) en meer categorieën (bijvoorbeeld hervestiging en tijdelijke bescherming) in Eurodac worden geregistreerd ter ondersteuning van de doelstellingen opgenomen in de verordening, zoals het bepalen van de voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming verantwoordelijke lidstaat. Relevant is daarbij dat de Eurodac-verordening in artikel 1, tweede lid, expliciet bepaalt dat, onverminderd de verwerking door de lidstaat van herkomst van de voor Eurodac bestemde gegevens in overeenkomstig het nationaal recht van die lidstaat ingestelde databanken, biometrische gegevens en andere persoonsgegevens uitsluitend in Eurodac mogen worden verwerkt voor de doeleinden vermeld in de Eurodac-verordening, en een aantal andere bindende EU-rechtshandelingen waaronder de Asiel- en migratiebeheerverordening en de Uniekaderverordening voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden. De Eurodac-verordening bepaalt per categorie, bijvoorbeeld personen die om internationale bescherming verzoeken, of onderdanen van derde landen die zijn aangehouden in verband met de irreguliere overschrijding van een buitengrens, welke gegevens in Eurodac ingevoerd moeten worden waaronder biometrische gegevens. De Eurodac-verordening bepaalt vervolgens ook in welke gevallen nationale autoriteiten van de lidstaten toegang kunnen verkrijgen tot Eurodac voor welke doeleinden.
Zoals uit het voorgaande blijkt, gaat Eurodac uit van de situatie dat lidstaten vanuit een nationale databank gegevens specifiek voor de doelen opgenomen in de verordening in Eurodac invoeren. De Eurodac-verordening reguleert alleen het Europese systeem, welke gegevens ingevoerd moeten worden en wanneer deze geraadpleegd mogen worden. Als het gaat om een ander doeleinde of andere gegevens dan volgend uit de uitvoering van de Eurodac-verordening, zoals uitvoering van nationale regelgeving, is een nationale grondslag vereist.
De andere verordeningen van het Europese Asiel- en Migratiepact reguleren geen systemen waarin biometrische gegevens worden opgenomen. Er zijn wel onderlinge dwarsverbanden. Zo ondersteunt Eurodac de toepassing van de Asiel- en migratiebeheerverordening als het gaat om het bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming. Ten aanzien van de Screeningsverordening geldt dat wordt aangegeven dat gedurende de screening de registratie van biometrische gegevens in Eurodac plaatsvindt voor zover dat niet reeds is gebeurd.
De leden van de fractie van de VVD hebben gevraagd hoe in de uitvoering wordt voorkomen dat er dubbele of inconsistente registraties worden opgenomen in de nationale registers en Europese databases.
Er zijn verschillende maatregelen genomen om te voorkomen dat dubbele of inconsistente registraties ontstaan. Voordat nieuwe gegevens worden geregistreerd in de BVV vindt altijd een vergelijking plaats met al in de BVV opgenomen gegevens. Dit geldt voor vingerafdrukken en, indien van toepassing, overige persoonsgegevens. Als gegevens worden aangeleverd aan Europese databases zoals Eurodac, VIS of SIS, wordt in deze systemen door matchingmechanismen gecontroleerd of er al registraties over de betrokkene aanwezig zijn. Deze matching vindt plaats via de Biometric Matching Service (BMS). Wanneer Nederland gegevens invoert in Europese systemen en bij de automatische (biometrische) matching blijkt dat een andere lidstaat de betrokkene al heeft geregistreerd, worden deze mogelijke dubbele registraties gebruikt als aanknopingspunt voor nader onderzoek, bijvoorbeeld ten behoeve van het vaststellen van de verantwoordelijke lidstaat in het kader van een Dublin-procedure.
Verder geldt dat binnen de nationale vreemdelingenketen uniforme procedures worden gevolgd, zoals beschreven in het PIL. Persoonsgegevens moeten op grond van het PIL op uniforme wijze worden vastgelegd, gecontroleerd, aangepast of verwijderd indien nodig. Hierdoor wordt de kans op dubbele registraties beperkt. Ook op Europees niveau zijn standaarden vastgesteld voor de kwaliteit, het formaat en de verificatie van biometrische gegevens, waardoor gegevens uit verschillende lidstaten op consistente wijze kunnen worden verwerkt en vergeleken. Tot slot wordt de integriteit van de gegevens in de BVV continu bewaakt door middel van audits, kwaliteitscontroles en monitoring.
De leden van de fractie van JA21 hebben gevraagd naar het type, de precisie, de vorm en duur van opslag van biometrische gegevens op grond van de Europese verordeningen Eurodac en VIS en op grond van deze wet. Zij hebben ook gevraagd of gegevens tussen de verschillende databases worden uitgewisseld.
Zoals al aan de orde kwam in het antwoord op eerdere vragen van de leden van de fracties van het CDA en van de VVD, worden in Eurodac voornamelijk vingerafdrukken van asielzoekers en illegaal aangetroffen vreemdelingen opgeslagen. De herziening van de verordening, die op 12 juni 2026 van kracht wordt, voorziet in de toevoeging van gezichtsopnames. In VIS worden zowel vingerafdrukken als gezichtsopnames van kortverblijvende visumaanvragers opgeslagen.
In de nationale vreemdelingenadministratie, de BVV, worden persoonsgegevens geregistreerd van alle vreemdelingen die een relatie hebben met de Nederlandse overheid op grond van de Vw 2000. Dit betreft persoonsgegevens waaronder biometrische gegevens, zoals vingerafdrukken en gezichtsopnames, en de administratieve gegevens over de verblijfsstatus en procedures. De precisie en de kwaliteit van biometrische gegevens in Eurodac en VIS worden Europees gestandaardiseerd om correcte matching tussen lidstaten te waarborgen. Nationale systemen zoals de BVV hanteren eigen kwaliteitscontroles.
De bewaartermijnen verschillen voor de Europese en de nationale systemen. Dit heeft ermee te maken dat deze systemen verschillende doelen dienen en op verschillende rechtsgrondslagen zijn gebaseerd. In Eurodac variëren de bewaartermijnen afhankelijk van de status van de persoon, bijvoorbeeld tien jaar voor asielzoekers. In VIS geldt een maximale bewaartermijn van vijf jaar na afwijzing van de visumaanvraag of na afloop van het verleende visum. In de BVV worden gegevens bewaard conform nationale regelgeving en de AVG. Op grond van artikel 8.35 Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) mogen biometrische gegevens en vingerafdrukken in de BVV niet langer worden bewaard dan vijf jaar nadat een aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf is afgewezen. In het geval van een vreemdeling met rechtmatig verblijf geldt dat de bewaartermijn vijf jaar na het aantoonbare vertrek uit Nederland eindigt. Indien tegen een vreemdeling een inreisverbod is uitgevaardigd of deze persoon ongewenst is verklaard, worden de biometrische gegevens vijf jaar na afloop van de geldigheidsduur van het inreisverbod of de ongewenstverklaring verwijderd. Biometrische gegevens van tot Nederlander genaturaliseerde personen moeten uit de BVV worden vernietigd.
Biometrische gegevens van vreemdelingen kunnen tussen de databases worden uitgewisseld. Dit vindt uitsluitend gericht en gereguleerd plaats. Zo kunnen biometrische gegevens uit Eurodac en VIS worden gebruikt door nationale autoriteiten voor verificatie van de identiteit en matching van de gegevens.
2.5 Bestendiging van de nationale bevoegdheid
De leden van de fractie van de VVD onderschrijven dat het gebruik van biometrische gegevens noodzakelijk is voor een zorgvuldige en eenduidige vaststelling van de identiteit van vreemdelingen in de gehele vreemdelingenketen. Deze leden hebben erop gewezen dat een juridische grondslag ontbreekt voor het gebruik van biometrische gegevens voor de inhuisregistratie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: COA). Zij hebben gevraagd of hiervoor in een wettelijke grondslag wordt voorzien en of het mogelijk is om dat met dit wetsvoorstel te doen zonder dat de wetsbehandeling de termijn van 1 maart 2026 overschrijdt.
De regering is inderdaad van plan om te voorzien in een wettelijke grondslag voor verificatie aan de hand van biometrie door het COA. Dit voorstel maakt deel uit van een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers in verband met het opnemen van regels ten aanzien van verwerking van persoonsgegevens, waaronder bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard (Wet verwerking persoonsgegevens COA). Het streven is dit wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2026 in internetconsulatie te brengen en ter advisering voor te leggen aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en het Adviescollege toetsing regeldruk. Gelet hierop en de termijnen die staan voor internetconsultatie en advisering door de AP is het niet mogelijk om de grondslag voor verificatie aan de hand van biometrie door het COA in dit wetsvoorstel op te nemen.
Gegevensverwerking
De leden van de fractie van de VVD hebben gevraagd in hoeverre dit wetsvoorstel ervoor zorgt dat CATCH-vreemdelingen, de database met gezichtsopnames van vreemdelingen die wordt gebruikt voor gezichtsvergelijking in het kader van de opsporing en vervolging van strafbare feiten, vaker zal worden gebruikt. Zij hebben daarnaast gevraagd of wetswijzigingen nodig zijn om CATCH-vreemdelingen effectiever te maken.
CATCH-vreemdelingen vormt geen onderdeel van de in dit wetsvoorstel voorgestelde wettelijke wijzigingen. Dit wetsvoorstel zal er naar verwachting dan ook niet toe leiden dat vaker gebruik zal worden gemaakt van CATCH-vreemdelingen.
De politie kan de CATCH-software gebruiken om in het kader van een opsporingsonderzoek gezichtsopnames van een onbekende verdachte te vergelijken met de afbeeldingen in de separaat van de BVV functionerende database CATCH-vreemdelingen. Met deze software kunnen biometrische waarden van een gezichtsopname van de verdachte worden vergeleken met de biometrische waarden berekend op basis van de gezichtsopnames van vreemdelingen die in CATCH-vreemdelingen zijn opgenomen. De politie kan hiertoe een verzoek indienen bij de minister van Asiel en Migratie. In enkele concrete opsporingsonderzoeken, bijvoorbeeld bij onderzoeken naar terreurverdachten, is de vergelijking van de gezichtsopnames van verdachten met gezichtsopnames van vreemdelingen door middel van de CATCH-software van groot belang gebleken.
Een zoekopdracht in CATCH-vreemdelingen wordt alleen uitgevoerd als is voldaan aan de voorwaarden voor de verstrekking van vingerafdrukken voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten uit artikel 107, zesde lid, Vw 2000. Dit wetsvoorstel wijzigt artikel 107, zesde lid, Vw 2000 waardoor deze voorwaarden ook gelden voor de verstrekking van gezichtsopnames voor dit doel. Dat betekent dat alleen gezichtsopnames van vreemdelingen worden verstrekt voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten – en dus alleen een zoekopdracht in CATCH-vreemdelingen wordt uitgevoerd – in geval van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de verdachte een vreemdeling is, of in het belang van het onderzoek en het opsporingsonderzoek op een dood spoor is beland, dan wel snel resultaat geboden is bij de opheldering van het misdrijf.
Naar aanleiding van het advies van de Raad van State loopt er op dit moment een verkenning naar CATCH-vreemdelingen. Daarover heb ik uw Kamer in mijn brief van 17 december 2025 (Kamerstukken II 2025/26, 36859, nr. 7) geïnformeerd. Op basis van de uitkomsten van de verkenning zal worden bepaald of, en in welke vorm, een structurele aanpassing of alternatief voor CATCH-vreemdelingen wenselijk en uitvoerbaar is. De Kamer wordt in het vierde kwartaal van 2026 geïnformeerd over de definitieve uitkomsten van de verkenning.
De leden van de fractie van het CDA hebben gevraagd naar de voorwaarden voor de verstrekking van gezichtsopnames voor de opsporing en vervolging voor strafbare feiten. Zij hebben gevraagd waarom de voorwaarden voor de verstrekking van vingerafdrukken voor dit doel in artikel 107, zesde lid, Vw 2000 die na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel ook zullen gelden voor de verstrekking van gezichtsopnames, daar op dit moment nog niet op van toepassing zijn.
Op het moment dat de Wet biometrie in de vreemdelingenketen (hierna: Wbvk) tot stand kwam werden vingerafdrukken die zijn verkregen uit sporen met betrekking tot gepleegde strafbare feiten, al vergeleken met de vingerafdrukken die waren afgenomen ter uitvoering van de vreemdelingenwetgeving als aan bepaalde voorwaarden was voldaan (Kamerstukken II 2011/12, 33192, nr. 3, p. 31-32 en 46; Kamerstukken II 2007/8, 19637, nr. 1176). Omdat het hierbij ging om een grootschalige gegevensverwerking is toen in artikel 107, zesde lid, Vw 2000 een bijzonder afwegingskader vastgelegd voor de verstrekking van vingerafdrukken voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten dat overeenkwam met de geldende praktijk.
Geautomatiseerde gezichtsvergelijking vond nog niet plaats op het moment dat de Wbvk tot stand kwam. Ten aanzien van gezichtsopnames is overwogen dat het op basis van de bestaande wet- en regelgeving reeds mogelijk was dat opsporingsambtenaren een foto, handtekening of andere identificerende gegevens uit de BVV kregen (Kamerstukken II 2011/12, 33192, nr. 3, p. 31-32 en 46). Op basis van artikel 126nc van het Wetboek van Strafvordering kunnen opsporingsambtenaren – ook toen al – in geval van verdenking van een misdrijf, in het belang van het onderzoek vorderen om bepaalde opgeslagen of vastgelegde identificerende gegevens van een persoon te verstrekken. Onder de te verstrekken gegevens kunnen ook biometrische gegevens vallen (Kamerstukken 2003/4, 29441, nr. 3, p. 21). Een vermindering van de bestaande bevoegdheden van opsporingsambtenaren werd met de Wbvk niet beoogd, daarom werden met dat wetsvoorstel geen aanvullende voorwaarden gesteld aan de verstrekking van gezichtsopnames voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Inmiddels is ook gezichtsvergelijking mogelijk en worden de voorwaarden voor de verstrekking van vingerafdrukken van vreemdelingen voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten in de praktijk toegepast op de verstrekking van gezichtsopnames van vreemdelingen met dit doel. Deze praktijk wordt met dit wetsvoorstel bestendigd.
De leden van deze fractie hebben voorts gevraagd of dit heeft geleid tot problemen bij de identificatie van vreemdelingen.
Deze vraag kan ik ontkennend beantwoorden. De voorwaarden voor de verstrekking van biometrische gegevens voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten hebben geen gevolgen voor de identificatie van vreemdelingen en staan ook niet in de weg aan de verstrekking van gezichtsopnames in gevallen waarin dat noodzakelijk is voor de opsporing en vervolging van ernstige misdrijven.
De leden van de fractie van het CDA hebben gevraagd naar de maatregelen die worden genomen om de bekendheid van de medewerkers van de ketenpartners met het PIL te vergroten en ervoor te zorgen dat ook het EES voldoende bekend is bij de keten.
De laatste versie (14.1) van het PIL is op 2 december 2025 gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid. Deze versie is vervolgens actief gedeeld met alle betrokken ketenpartners, te weten de IND, de Dienst Terugkeer en Vertrek, de politie, het openbaar ministerie, en de Koninklijke marechaussee. Daarnaast is het PIL onder de aandacht gebracht bij de ministeries van Justitie en Veiligheid, Defensie en Buitenlandse Zaken, alsmede bij de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken. Het nieuwe EES wordt aangekondigd door informatiecampagnes van de Europese Unie en nationale autoriteiten, zoals de Koninklijke marechaussee, en door mededelingen op luchthavens en grenspunten.
Deze leden hebben daarnaast gevraagd wanneer het EES volledig in werking treedt in Nederland, nu dit systeem kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van vertrek van vreemdelingen.
EES wordt in Nederland sinds 12 oktober 2025 gefaseerd ingevoerd door de Koninklijke marechaussee op de luchthavens en in de zeehavens. Tot en met 9 april 2026 geldt een overgangsperiode waarin het systeem stapsgewijs wordt geïmplementeerd en geoptimaliseerd. Vanaf 10 april 2026 is EES volledig operationeel aan alle Nederlandse buitengrenzen. Vanaf dat moment draagt het systeem structureel bij aan het beter inzichtelijk maken van de in- en uitreis, en daarmee het vertrek, van vreemdelingen.
De leden van fractie van JA21 hebben gevraagd in welke gevallen en wanneer biometrische gegevens van vreemdelingen of personen die geen vreemdeling meer zijn, worden vernietigd. Daarbij hebben zij gevraagd hoe lang deze gegevens worden bewaard als de vreemdeling wordt geacht te zijn teruggekeerd of vertrokken naar een ander land, ook als dat niet is vastgesteld.
De bewaartermijnen voor gezichtsopnames en vingerafdrukken die zijn opgenomen in de vreemdelingenadministratie zijn, zoals al aan de orde kwam in het antwoord op een eerdere vraag van de leden van deze fractie, vastgelegd in artikel 8.35 van het Vb 2000. Het voorschrift dat na een rechtmatig verblijf vernietiging van biometrische gegevens plaatsvindt vijf jaar na aantoonbaar vertrek uit Nederland is in de praktijk lastig toepasbaar. Vreemdelingen die rechtmatig in Nederland hebben verbleven, vertrekken doorgaans zonder zich te melden bij een overheidsinstantie. In dat geval is niet altijd bekend dat diegene daadwerkelijk is vertrokken. Om op een zorgvuldige wijze uitvoering te kunnen geven aan de wettelijke bewaartermijnen, wordt binnen de biometrische databank eerst vastgesteld of de vreemdeling nog een verblijfsrecht heeft, en of de ingangsdatum van het verblijfsrecht meer dan vijf jaar vóór de peildatum ligt. Tenzij uit nadere informatie anders blijkt, wordt aangenomen dat de bewaartermijn is verstreken. De gegevens worden dan vernietigd.
De vernietiging van biometrische gegevens verloopt volgens een vast en periodiek proces. Op gezette tijden wordt binnen de BVV een standaardquery uitgevoerd waarmee alle vreemdelingen worden geselecteerd van wie aannemelijk is dat de bewaartermijn voor biometrische gegevens is verstreken. De selectie wordt vervolgens voorgelegd aan de betrokken ketenpartners. Zij worden gevraagd te controleren of er in de afgelopen vijf jaar activiteiten of besluiten hebben plaatsgevonden die aanleiding geven tot verlenging van de bewaartermijn van de biometrische gegevens. Hierbij wordt limitatief aangegeven welke criteria relevant zijn bij deze beoordeling. Na ontvangst van de reacties van de ketenpartners wordt de lijst van vreemdelingen van wie de biometrische gegevens kunnen worden verwijderd vastgesteld. Vervolgens wordt de opdracht gegeven om de biometrische gegevens van deze personen definitief te verwijderen uit de BVV.
De BVV is uitsluitend bedoeld voor het opslaan van gegevens over vreemdelingen. Zodra een persoon het Nederlanderschap verkrijgt, vervalt daarmee de grondslag voor het verwerken van zijn gegevens in de BVV. Alle registraties over diegene worden dan volledig vernietigd. De IND geeft in de BVV aan welke personen zijn genaturaliseerd, waarna de overige ketenpartners hiervan op de hoogte worden gesteld. De betreffende registraties worden vervolgens ontkoppeld en vernietigd. Daarnaast wordt beoordeeld of ook registraties in Eurodac moeten worden verwijderd. Indien dat het geval is, zorgt de IND voor de vernietiging van de betreffende Eurodac-gegevens.
Voor registraties van vreemdelingen in het kader van de aanvraag voor een visum voor kort verblijf geldt een afzonderlijk regime. Het ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert voor deze aanvragen een bewaartermijn van vijf jaar. Na het verstrijken van deze termijn worden de betreffende registraties periodiek verwijderd uit het Nieuw Visum Informatie Systeem. Omdat deze gegevens ook in de BVV zijn opgeslagen, moeten deze gegevens ook in de BVV vernietigd. Dit gebeurt gefaseerd. Het ministerie van Buitenlandse Zaken selecteert de vreemdelingen van wie de registraties in aanmerking komen voor vernietiging. Na een analyse van deze gegevens worden de betreffende visumregistraties voor kort verblijf uit de BVV verwijderd.
Deze leden hebben vervolgens gevraagd naar de verwerking van gegevens in de CATCH-database. Zij hebben gevraagd hoeveel personen daarin staan en wanneer de gegevens uit deze database worden verwijderd.
In de database CATCH-vreemdelingen is een kopie opgenomen van de gezichtsopnames van vreemdelingen die in de BVV zijn opgeslagen. Het aantal personen van wie biometrische gegevens in CATCH-vreemdelingen beschikbaar zijn, is daarmee gelijk aan het aantal vreemdelingen van wie gezichtsopnames in de BVV zijn opgenomen. Omdat het om een dynamische dataset gaat die dagelijks wijzigt door instroom, uitstroom en vernietiging van gegevens, kan geen aantal worden genoemd. In het antwoord op een eerdere vraag van de leden van de fractie van JA21 ben ik ingegaan op de bewaartermijnen voor biometrische gegevens voor vreemdelingen die in de BVV zijn opgenomen. Deze termijnen gelden ook voor de gezichtsopnames die in CATCH-vreemdelingen zijn opgenomen.
De leden van de fractie van JA21 hebben vervolgens gevraagd hoeveel tijd het de politie kost om een verzoek te doen om toegang tot de database te verkrijgen. Zij hebben ook gevraagd of de rechter-commissaris daarvoor altijd toestemming moet verlenen en hoe lang het duurt om die toestemming te verkrijgen. Daarnaast hebben zij gevraagd of wordt bijgehouden hoe vaak gegevens uit deze database zijn gebruikt voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Het verschilt per zaak hoeveel tijd het de politie kost om een verzoek te doen voor toegang tot de database CATCH-vreemdelingen. In een zaak met veel spoed gaat dit sneller dan in een regulier opsporingsonderzoek waarbij geen bijzondere spoed geboden is. Dat geldt ook voor de machtiging van de rechter-commissaris die altijd nodig is. De vraag over het bijhouden van het aantal gevallen waarin gegevens uit CATCH-vreemdelingen zijn gebruikt voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten kan ik bevestigend beantwoorden.
Deze leden hebben gevraagd of het verstrekken van gegevens alleen wordt toegestaan voor misdrijven waarvoor in theorie een voorlopige hechtenis kan worden gegeven of dat moet zijn voldaan aan de voorwaarden om dit in de praktijk toe te passen.
Het verstrekken van de biometrische gegevens voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten is toegestaan voor misdrijven waarvoor een voorlopige hechtenis kan worden gegeven, als ook aan de overige voorwaarden is voldaan. Op het moment van verstrekken is vaak nog niet duidelijk of er in de praktijk ook daadwerkelijk een bevel tot voorlopige hechtenis zal worden gegeven. Dat laatste wordt ook niet meegewogen.
Zij hebben daarnaast gevraagd in welke gevallen biometrische gegevens kunnen worden gedeeld met de politie en andere opsporingsinstanties in andere EU-lidstaten.
Voor het delen van biometrische gegevens van vreemdelingen met andere EU-lidstaten wordt gebruik gemaakt van de Europese informatiesystemen die aan de orde zijn gekomen in het antwoord op een eerdere vraag van de leden van de fractie van het CDA. Per verordening is bepaald voor welke doeleinden de in het systeem opgenomen gegevens mogen worden gebruikt. Voor het verstrekken van biometrische gegevens door de politie geldt dat gegevens kunnen worden uitgewisseld met opsporingsinstanties in andere EU-lidstaten op basis van onder andere de Prüm II-verordening.
De leden van de fractie van JA21 hebben gevraagd naar het gebruik van biometrische gegevens door het COA. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik deze leden graag naar het eerdere antwoord op een gelijkluidende vraag van de leden van de fractie van de VVD.
Vervolgens hebben de leden van de fractie van JA21 gevraagd of, en hoe vaak, sprake is van vals-positieven en -negatieven bij het gebruik van CATCH-vreemdelingen.
Het systeem CATCH geeft als uitkomst niet een een-op-een herkenning van een foto. Van zowel de te vergelijken gezichtsopname als van de gezichtsopname in het referentiebestand worden bepaalde biometrische kenmerken vastgesteld. Deze kenmerken worden geautomatiseerd met elkaar vergeleken. Het systeem genereert vervolgens een schaalscore die aangeeft in welke mate de technische biometrische kenmerken van de verdachte overeenkomen met de gezichtsopnames in het referentiebestand. Deze technische vergelijking geschiedt sneller (enkele milliseconden) dan een menselijke vergelijking.
Zoals al is uitgelegd door mijn ambtsvoorganger in de brief over waarborgen en kaders bij gebruik gezichtsherkenningstechnologie van 20 november 2019 (Kamerstukken II, 2019-2020, 32761, nr. 152) is het proces bij de politie zo ingericht dat na het opleveren van de scores door het systeem, getrainde menselijke experts een vergelijkingsproces uitvoeren. Door de wijze waarop de procedure is vormgegeven wordt het risico op false positives zoveel mogelijk geminimaliseerd, om zo de rechten van de betrokkenen zoveel mogelijk te beschermen. Zo wordt bij een ongelijke conclusie van de twee experts altijd de meest conservatieve conclusie gerapporteerd als eindconclusie. Cijfers over false positives en false negatives zijn niet te geven.
De leden van de fractie van de BBB hebben gevraagd naar de mogelijkheden om (biometrische) gegevens van vreemdelingen te koppelen aan politiesystemen zolang een asielzoeker onder de Vreemdelingenwet 2000 valt om beter op te kunnen treden tegen overlastgevende asielzoekers.
Biometrische gegevens van vreemdelingen worden primair verzameld en verwerkt in het kader van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 en aanverwante Europese regelgeving, zoals de Eurodac-verordening. Deze gegevens mogen niet vrij of structureel worden gekoppeld aan politiesystemen, maar kunnen uitsluitend worden geraadpleegd voor duidelijke doelen en onder strikte voorwaarden. Zo is het op grond van artikel 107 Vw 2000 mogelijk om biometrische gegevens van vreemdelingen te verstrekken ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De voorwaarden voor deze verstrekking zijn aan de orde gekomen in het antwoord op eerdere vragen van de leden van de fracties van de VVD en het CDA.
Binnen de bestaande wettelijke kaders wordt bekeken hoe de samenwerking met en de informatie-uitwisseling tussen de vreemdelingenketen en de politie verder kan worden geoptimaliseerd, zodat sneller en effectiever kan worden opgetreden tegen misbruik en overlast.
Vervolgens hebben de leden van de fractie van de BBB gewezen op de aangenomen motie van het lid van Zanten c.s. (Kamerstuk 36704, nr. 60) die verzoekt om een basis in wet- en regelgeving voor het betrekken van gegevens uit de telefoon in de procedures van de IND en de Dienst Terugkeer en Vertrek. Zij hebben gevraagd of dit bij dit wetsvoorstel kan worden betrokken en, als dat niet kan, wanneer de Tweede Kamer hierover een wetsvoorstel kan verwachten.
Per 1 maart 2026 vervalt op grond van artikel 115 Vw 2000 de nationale bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken en moeten alle gezichtsopnames en vingerafdrukken, die op basis hiervan in de vreemdelingenadministratie zijn opgenomen, worden vernietigd. Dit wetsvoorstel dient voor die datum in werking te treden om het vervallen van de bevoegdheid en de vernietiging van de gegevens te voorkomen. Het meenemen van andere voorstellen in dit wetsvoorstel zal leiden tot vertraging en is in ieder geval om die reden niet wenselijk. Wel kan ik de leden van de fractie van de BBB melden, dat er op dit moment wordt gekeken naar de wijze waarop een basis in wet- en regelgeving voor het betrekken van gegevens uit de telefoon het beste kan worden vormgegeven. Een precieze planning voor het vervolg is nog niet te geven. Ik zal uw Kamer informeren als ik hierover meer duidelijkheid heb.
4. Consultatie
De leden van de fractie van JA21 vragen hoe de database waarin biometrische gegevens van vreemdelingen worden opgeslagen, wordt beschermd tegen hack-pogingen.
De biometrische gegevens die worden afgenomen op grond van de bevoegdheden die met dit wetsvoorstel worden bestendigd, worden opgeslagen in beveiligde systemen zoals de BVV. Deze systemen zijn in beheer binnen een afgeschermde omgeving bij de Dienst IV van de politie en kennen dezelfde beveiliging als de politiesystemen. Alleen bevoegde ketenpartners hebben toegang tot de gegevens die hierin zijn opgeslagen.
Ik hoop dat de gestelde vragen hiermee voldoende zijn beantwoord. Graag breng ik de dringende noodzaak om deze bevoegdheid zo snel mogelijk en uiterlijk op 1 maart aanstaande te bestendigen, nogmaals bij uw Kamer onder de aandacht. Ik verzoek uw Kamer graag de verdere behandeling van dit wetsvoorstel met voorrang ter hand te nemen. Ik zal van mijn kant al het mogelijke blijven doen om u hierbij van dienst te zijn.
De Minister van Asiel en Migratie,