Opvolging ACM-aanbevelingen en aangenomen moties over de spaarmarkt
Brief regering
Nummer: 2025D53765, datum: 2025-12-19, bijgewerkt: 2025-12-19 16:31, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Heinen, minister van Financiën (VVD)
- Onderzoek Zelfstandige Spaarrekening
- Ambtelijke Verkenning Directe Regulering Spaarrentes
- NVB brief over transparantie op de spaarmarkt
- Bijdrage DNB Kamermotie interventie spaarrentes
- Beslisnota bij Kamerbrief over opvolging ACM-aanbevelingen en aangenomen moties over de spaarmarkt
Onderdeel van zaak 2025Z22620:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2026-01-29 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Op 1 oktober 2024 bood ik uw Kamer mijn reactie1 aan op het rapport ‘Concurrentie op de Nederlandse spaarmarkt’ van de Autoriteit Consument & Markt (ACM)2, dat op 16 juli 2024 was gepubliceerd. Ik kondigde toen een combinatie van vervolgstappen aan om opvolging te geven aan deze aanbevelingen.
Ook nam de Kamer dit jaar een aantal moties aan die zijn gerelateerd aan de spaarmarkt. De moties van Idsinga c.s. verzoeken het kabinet om onderzoek te doen naar directe regulering van de spaarrentes3 en om wetgeving voor te bereiden voor het verbieden van de koppelverkoop van spaar- en betaalrekeningen4. Een andere motie van Idsinga c.s. vraagt het kabinet om banken op korte termijn te bewegen om (i) achterblijvende spaarrentes te verhogen, (ii) zowel consumenten als genoemde instellingen een basisbetaalrekening te garanderen, (iii) en geen of fors lagere kosten te berekenen voor bankrekeningen.5
De opvolging van de aanbevelingen en moties beschrijf ik gezamenlijk aan u in deze brief. Daarmee geef ik u een compleet beeld van de acties die ik neem om de concurrentie in de spaarmarkt te verbeteren. Daarnaast is ook de context waarin deze maatregelen plaatsvinden relevant. Daarom ga ik eerst kort in op de meest relevante ontwikkelingen in de spaarmarkt en rond het monetaire beleid.
Ontwikkelingen spaarmarkt, monetair beleid en spaarrentes
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft sinds juni 2024 de beleidsrente verlaagd van 4% naar het huidige niveau van 2%. De daling van de spaarrentes bij Nederlandse (groot)banken is in deze periode aanzienlijk beperkter geweest. Het verschil tussen de ECB-beleidsrente en de door banken aangeboden spaarrentes is afgenomen van 2,4% tot 0,73%6, rond het Europese gemiddelde van 0,77%. In de huidige situatie heeft de beperkte c.q. vertraagde doorwerking dus voordelen voor spaarders: de rente op spaargeld blijft relatief stabiel, ondanks de daling van de beleidsrente. In de eerste helft van 2025 ontvingen Nederlandse spaarders een recordbedrag van 5,8 mld. euro aan spaarrente, ten opzichte van 0,5 mld. in dezelfde periode in 20237. De beperkte en vertraagde doorwerking typeert de dynamiek van de spaarmarkt, waarbij zowel commerciële prikkels van banken, de macro-economische context als consumentengedrag een rol spelen.
Opvolging van de aanbevelingen en moties
De opvolging van de aanbevelingen beschrijf ik langs de hoofdthema’s (A) transparantie, (B) overstapservice, (C) nummer- en dataportabiliteit, (D) een verbod op koppelverkoop, (E) het depositogarantiestelsel. Daarnaast besteed ik apart aandacht aan de aangenomen moties: (F) onderzoek naar directe regulering van spaarrentes en (G) het aansporen tot hogere spaarrentes, lagere kosten voor bankrekeningen en het garanderen van basisbetaalrekeningen.
A: Verbeteren van de transparantie
De ACM heeft in haar rapport aanbevelingen gedaan ter verbetering van transparantie van de spaarmarkt. In mijn reactie heb ik toegezegd om met de banken, de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en consumentenorganisaties te bespreken hoe banken consumenten beter kunnen informeren over hun spaarproductaanbod en hoe banken hen kunnen motiveren om bewuster met hun vermogensopbouw om te gaan. Daarnaast heb ik toegezegd om consumentenorganisaties, banken en aanbieders van online vergelijkingswebsites te vragen welke knelpunten zij zien rond onafhankelijke vergelijkingswebsites voor spaarproducten en welke mogelijkheden er zijn om consumenten via deze websites beter te informeren over verschillende spaarproducten. Daarbij schreef ik dat ik het belangrijk vind dat banken in eerste instantie zelf aan de slag gaan. Wanneer zij dat onvoldoende doen, zal ik de invoering van wettelijke verplichtingen verkennen.
De NVB en banken hebben, in overleg met consumentenorganisaties, vijf verbeterpunten geformuleerd die moeten leiden tot meer transparantie en die aansluiten bij de behoeften van consumenten: (1) banken gaan ervoor zorgen dat informatie over de eigen spaarrentes makkelijk vindbaar is; (2) banken gaan verwijzen naar uitleg van de totstandkoming van die spaarrentes; (3) banken gaan door middel van interactieve informatie of keuzehulp, een vergelijkingstabel en rekenvoorbeelden consumenten hulp bieden bij de keuze voor het juiste product; (4) banken gaan hun klanten periodiek informeren over spaarproducten en alternatieve manieren van vermogensopbouw en; (5) banken gaan door met uiteenlopende initiatieven voor het versterken van financieel bewustzijn rondom vermogensopbouw, in het bijzonder voor kwetsbare groepen. Voor verdere toelichting op de initiatieven verwijs ik naar de bijgevoegde brief van de NVB,8
De voorstellen vanuit de sector vind ik positief. De verbeterde informatie over aanbod van spaarproducten en bewustzijn rondom vermogensopbouw maken de informatievoorziening transparanter en gebruiksvriendelijker. Dit stelt consumenten beter in staat om zelf bewuste keuzes te maken. Hiermee worden ook verbeteringen doorgevoerd die naar boven zijn gekomen in de gesprekken die mijn ministerie met consumentenorganisaties9 heeft gevoerd.
Ook zijn gesprekken gevoerd met diverse vergelijkingswebsites. Uit deze gesprekken blijkt dat er geen zinvolle opties zijn om het aanbod van de vergelijkingswebsites verder te verbeteren. Aanbieders vinden dat de informatievoorziening vanuit banken over actuele rentestanden en rentewijzigingen goed is en hebben niet het idee dat consumenten momenteel informatie missen. Uit eigen onderzoeken van de aanbieders blijkt dat consumenten het liefst ook geen eigen informatie geven, wat het lastig maakt om de potentiële extra rente-inkomsten te tonen. Op basis van de hierboven genoemde gesprekken concludeer ik dat het huidige aanbod voldoende is voor de informatiepositie van de consument om spaarrentes goed te kunnen vergelijken.
B: Een effectief werkende overstapservice
De ACM beval in haar rapport aan dat banken die in Nederland actief zijn een effectieve overstapservice voor spaarrekeningen realiseren. In mijn reactie op het ACM-rapport heb ik toegezegd om in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) een overstapservice voor spaarrekeningen te bespreken. Uit zowel het MOB als bilaterale gesprekken met consumenten- en sectorpartijen blijkt dat de toegevoegde waarde van een overstapservice voor spaarrekeningen beperkt is en er bij hen geen behoefte is aan een dergelijke overstapservice.
Daarnaast wordt in Nederland sinds 2004 een overstapservice aangeboden die consumenten en zakelijke klanten helpt over te stappen naar een nieuwe betaalrekening. In mijn reactie op het ACM-rapport kondigde ik aan uw Kamer te informeren over de recente evaluatie van de Betaalvereniging Nederland over deze overstapservice10. Daaruit blijkt dat overstappers deze waarderen met een 8,7. Dat is een mooi cijfer, dat geen aanleiding geeft om de dienstverlening aan te passen. Wel blijf ik mij inzetten voor heldere communicatie over de overstapservice, onder andere via aanpassingen op het gebied van toegankelijkheid, in het kader van de European Accessibility Act. Deze acties worden opgepakt door Betaalvereniging Nederland.
C: Wegnemen van overstapdrempels m.b.t nummer- en dataportabiliteit
De ACM pleitte in haar rapport voor verbeteren van dataportabiliteit voor betaal- en spaarrekeningen. In Europa zet ik mij in voor de ontwikkeling en verplichting van standaarden hiervoor. Dat doe ik in de onderhandelingen voor de verordening Financial Data Access (FIDA) en de Verordening en herziene richtlijn betreffende betalingsdiensten in de interne markt (PSD3/PSR).
De FIDA-verordening creëert een kader waarin consumenten hun financiële data gecontroleerd kunnen (laten) delen met andere financiële partijen. Consumenten verkrijgen daardoor meer zeggenschap en overzicht over hun data in een gestandaardiseerd format. Dat stelt andere bedrijven in staat om deze data te gebruiken om alternatieve producten aan te bieden. De Nederlandse inzet ziet op 1) voordelen voor de klant die de kosten voor de sector rechtvaardigen, 2) het bevorderen van innovatie en 3) aandacht voor klanten- en consumentenbescherming. De Raad van de Europese Unie heeft op 4 december een raadspositie bereikt, waarbij afspraken over standaardisering van data, die het delen van data moeten bevorderen, worden uitgewerkt in de zogeheten datadeelsystemen. Op dit moment vinden de triloogonderhandelingen plaats. Ik blijf mij hard maken voor goede afspraken die het delen van data vergemakkelijken en ik zal de Kamer na afloop van de onderhandelingen informeren over de uitkomsten.
PSD3/PSR maakt het mogelijk om rekeninginformatiediensten aan te bieden waarmee de consument een online-overzicht krijgt van de gegevens van zijn of haar betaalrekeningen. Op 26 november is een triloogakkoord bereikt. Tijdens de onderhandelingen heb ik gepleit voor meer standaardisatie van het datadeelsysteem en voor het zoveel mogelijk stroomlijnen met de bepalingen in FIDA. De definitieve teksten worden momenteel op technisch niveau afgerond. Ik informeerde uw Kamer op 9 december over de uitkomst van de onderhandelingen in de brief Voortgang Europese Wetgevingsdossiers.11
Verder beval de ACM aan om te onderzoeken wat de kosten en baten zijn van IBAN-nummerportabiliteit voor betaal- en spaarrekeningen. De afgelopen jaren zijn verschillende onderzoeken gedaan naar nummerportabiliteit voor betaalrekeningen, waaruit blijkt dat het technisch en juridisch ingewikkeld is om dit in te voeren en de kosten niet opwegen tegen de baten.12 De invoering van nummerportabiliteit voor spaarrekeningen brengt naar verwachting dezelfde complexiteit met zich mee. De beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Sneller (D66) bieden een overzicht van alle stappen die de afgelopen jaren zijn ondernomen.13 Uit rapporten die in 2016 aan de Tweede Kamer werden gestuurd, bleek dat IBAN-portabiliteit zeer complex is en ingrijpende technische en operationele aanpassingen vergt van zowel banken als bedrijven en instellingen die betalingstransacties verrichten, zowel in Nederland als daarbuiten. In 2020 heeft DNB onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van aliasgebruik en concludeerde dat bij invoering alleen in Nederland de kosten (meer dan een miljard euro) niet opwegen tegen de baten (minder dan 500 miljoen euro). Bij aliasgebruik wordt een alias (bijvoorbeeld een telefoonnummer) gekoppeld aan een IBAN. Op 12 mei 2023 concludeerde de Europese Commissie in haar evaluatieverslag van de richtlijn betaalrekeningen dat de kosten de te verwachten baten ruimschoots overtreffen. Om die reden werd er gekozen om in te zetten op andere vormen van nummerportabiliteit zoals aliasportabiliteit, en op Europees niveau te pleiten voor een kosten-batenanalyse van nummerportabiliteit op Europees niveau. De Europese Commissie publiceerde op 11 september 2025 haar evaluatierapport van de Betaalrekeningenrichtlijn waarin zij opmerkte dat het gebrek aan IBAN-nummerportabiliteit een belangrijke belemmering vormt voor het overstappen van betaalrekeningen.14
De afgelopen jaren heeft Nederland herhaaldelijk op Europees niveau gepleit voor maatregelen die het overstappen vergemakkelijken, zoals de invoering van nummerportabiliteit voor betaalrekeningen. Ik zal dit blijven doen en ook aandacht vragen voor IBAN-nummerportabiliteit voor spaarrekeningen.
D: Een verbod op koppelverkoop
Op 30 januari 2025 is de motie Idsinga (NSC) aangenomen die oproept wetgeving voor te bereiden om de koppelverkoop van betaal- en spaarrekeningen te verbieden. Koppelverkoop houdt in dat een klant alleen een spaarrekening bij een bank kan openen als hij of zij ook een betaalrekening bij deze bank opent. In mijn brief van 1 oktober 202415, heb ik toegezegd onderzoek te laten doen naar een dergelijk verbod. Dit onderzoek is belangrijk om te kunnen beoordelen of deze maatregel wenselijk en doeltreffend is.
Hoewel er al veel kleine en buitenlandse banken zijn die spaarrekeningen zonder koppelverkoop aanbieden, is een verbod op koppelverkoop met name gericht op het wegnemen van overstapdrempels voor de groep consumenten die op dit moment uitsluitend bij grootbanken wil bankieren, omdat met name deze banken op dit moment doen aan koppelverkoop. Dit beoogt de concurrentie tussen grootbanken te vergroten. Consultancybureau PwC heeft de verwachte effecten van deze maatregel op mijn verzoek onderzocht.
Ik stuurde het PwC-onderzoek op 20 augustus jl. aan uw Kamer, samen met mijn antwoorden op een aantal schriftelijke vragen van het lid Idsinga (NSC).16 Uit het PwC-onderzoek blijkt geen eenduidig bewijs voor een substantiële stimulering van het overstapgedrag door middel van het verplicht aanbieden van een zelfstandige spaarrekening. Hoewel het consumentenonderzoek laat zien dat 54% van de spaarders zonder koppelverkoop eerder bereid zal zijn om een spaarrekeningen te openen, is van deze groep 76% alleen bereid over te stappen als de rekening gratis is. 48% hiervan is hier alleen toe bereid als het renteverschil gunstig genoeg is. Bij een renteverschil van 0,5% is zelfs maar 3% van de spaarders bij grootbanken bereid over te stappen. Dit terwijl het niet aannemelijk is dat de losse spaarrekening gratis zal zijn, waardoor de verwachte toename in overstapgedrag beperkt is.
Het is ook niet aannemelijk dat deze verwachte kleine toename in overstapgedrag leidt tot voldoende concurrentiedruk voor banken om rentes te verhogen. Het onderzoek wijst erop dat grootbanken momenteel ruime liquiditeitsposities hebben, waardoor er weinig prikkel is om nieuw spaargeld aan te trekken. Daarnaast kent het bedrijfsmodel van grootbanken beperkte ruimte om met hogere rentes klanten te werven, omdat dit direct doorwerkt op een brede bestaande spaardersbasis.
Omdat bestaande bancaire processen veelal zijn ingericht rond de betaalrekening als primaire klantrelatie, vergt invoering van de maatregel bovendien aanzienlijke aanpassingen in onboarding van nieuwe klanten, transactiemonitoring, KYC-processen (‘ken uw klant’) en IT-systemen. Deze wijzigingen brengen zowel eenmalige investeringskosten als doorlopende uitvoeringskosten met zich mee, die naar verwachting (deels) worden doorberekend aan consumenten, bijvoorbeeld door hogere kosten voor spaarrekeningen of een lagere spaarrente.
Een brede klankbordgroep waar De Nederlandsche Bank, de Autoriteit
Financiële Markten, de Consumentenbond, de NVB en individuele banken aan deelnamen, kan zich vinden in de conclusies van het PWC-onderzoek.
Naast dit onderzoek heb ik ook de inzichten betrokken uit het ACM-rapport (waarin de aanbeveling voor een verbod stond) en uit de gesprekken die met de ACM zijn gevoerd. Deze verschillende perspectieven laten zien dat koppelverkoop voor sommige consumenten een overstapdrempel vormt, maar niet eenduidig bewijst dat een verbod op koppelverkoop leidt tot substantiële verbeteringen in overstapgedrag of concurrentiedruk tussen banken. Verder is relevant dat invoering van een wettelijk verbod op koppelverkoop wel aanzienlijke regeldruk en uitvoeringskosten met zich meebrengt die (deels) bij consumenten kunnen neerslaan. Daarmee concludeer ik dat deze maatregel op dit moment niet voldoet aan de vereiste wetgevingscriteria van doelmatigheid en doeltreffendheid. Op dit moment zie ik daarom onvoldoende grond om een dergelijke ingrijpende maatregel te nemen.
E: Depositogarantiestelsel
In mijn vorige brief kondigde ik aan dat ik samen met De Nederlandsche Bank (DNB) zou beoordelen of de publieksbekendheid van het depositogarantiestelsel (DGS) voldoende is toegenomen als gevolg van de publiekscampagne van DNB. Deze evaluatie past binnen het bredere doel om de concurrentie op de spaarmarkt te bevorderen doordat het consumenten helpt te begrijpen dat de hoogte van de garantie geen onderscheidende factor hoeft te zijn bij het kiezen van een bank voor een spaarrekening.
Onderzoeksbureau Verian heeft in opdracht van DNB onderzoek uitgevoerd naar de bekendheid van het DGS. Ik ben positief over de resultaten. Het aandeel mensen dat van het DGS heeft gehoord is toegenomen van 54% in 2017 tot 68% in 2024, net onder het streven van 70%. Ook het percentage Nederlanders dat weet dat spaargeld tot een bedrag wordt terugbetaald bij een faillissement, is gestegen van 70% naar 74%. De publiekscampagne van DNB wordt bovendien positief ontvangen met een rapportcijfer van 7,5.
De inzet op communicatie blijft onverminderd van belang. De publiekscampagne van DNB loopt door en daarnaast worden aanvullende activiteiten ondernomen, waaronder een vaste plek voor het DGS bij de publieksrondleidingen in De Nieuwe Schatkamer van DNB. Ook besteedt de campagne over sparen van Wijzer in Geldzaken dit najaar aandacht aan het DGS. Met deze voortgezette inzet bouwen we verder op de positieve trend en behaalde resultaten.
F: Aangenomen motie - onderzoek directe regulering spaarrentes
In het kader van de motie van lid Idsinga c.s. (nr. 219)17 heb ik een verkenning laten uitvoeren naar directe regulering van spaarrentes. Deze verkenning is als bijlage 2 bij deze brief gevoegd. Daarbij is gebruik gemaakt van analyses van De Nederlandsche Bank (DNB), de Europese Centrale Bank (ECB) en de Nationale Bank van België (NBB). Uit deze verkenning blijkt dat directe renteregulering onder voorwaarden kan bijdragen aan een hoger spaarrendement voor consumenten. Tegelijkertijd zijn aan dergelijke ingrepen aanzienlijke risico’s verbonden. Zo kunnen plotselinge verhogingen van de spaarrentes leiden tot rentemismatches en verliezen, die de weerbaarheid van banken onder druk zet. Daarnaast kan regulering van spaarrentes leiden tot marktuittreding of strategiewijziging van marktpartijen, wat ten koste gaat van de diversiteit in het bankenlandschap. Ook kan dit leiden tot verschuivingen in financieringsstructuur, met verstoringen van de geldmarkten en de effectiviteit van het monetaire beleid tot gevolg. Ingrijpen in de commerciële handelingsvrijheid van banken is bovendien een vergaande maatregel, die kan leiden tot neveneffecten zoals het doorberekenen van kosten aan de consument, wat het beoogde effect voor spaarders juist ondermijnt. Gezien de risico’s en onzekerheden die samenhangen met deze maatregelen, vind ik het momenteel niet wenselijk om over te gaan tot wet- of regelgeving gericht op directe regulering van spaarrentes.
G: Aangenomen motie – banken bewegen om spaarrentes te verhogen, basisbetaalrekeningen te garanderen en lagere kosten voor bankrekeningen te rekenen
In januari van dit jaar is een motie van lid Idsinga c.s. aangenomen die de regering verzoekt om banken aan te sporen (i) om achterblijvende spaarrentes te verhogen, (ii) zowel consumenten als genoemde instellingen een basisbetaalrekening te garanderen, (iii) en geen of fors lagere kosten te berekenen voor bankrekeningen.18
Het is aan banken zelf om binnen de wettelijke kaders hun bedrijfsmodel en tarieven te bepalen. Overheidsingrijpen in prijsstelling vind ik onwenselijk vanuit het oogpunt van concurrentievermogen en innovatie. Wel zet ik in op randvoorwaarden zoals transparantie en concurrentie, zoals ook in deze brief wordt toegelicht. Daarnaast hebben mijn ministerie en ik in diverse gesprekken met banken herhaald dat passende spaarrentes belangrijk zijn, mede gelet op de zorgen in uw Kamer. Ook binnen het MOB is gesproken over de kosten van betaalrekeningen.
Voor consumenten bestaat er in Europese regelgeving al het recht op een basisbetaalrekening. In mijn Visie op de financiële sector19 heb ik aangegeven hoe ik mij wil inzetten om dit ook voor zakelijke klanten te verbeteren:
In Europees verband pleit ik voor een recht tot een zakelijke betaalrekening (o.a. via het recent gepubliceerde non-paper)20;
Nationaal heb ik banken en ondernemersorganisaties gevraagd dit jaar nog met voorstellen voor zelfregulering te komen. Hier is hard aan gewerkt. Voor het einde van het jaar informeer ik uw Kamer over de uitkomsten in de voortgangsbrief over de nieuwe anti-witwasaanpak.
Conclusie
Het afgelopen jaar heb ik mij – mede door enkele initiatieven van uw Kamer – gecommitteerd aan het versterken van de spaarmarkt. Dit heb ik via gerichte inspanningen gedaan, zoals het stimuleren van sectorinitiatieven en verdiepend beleidsonderzoek met betrokken partijen en experts. Met verschillende maatregelen wordt actief ingezet op het verlagen van overstapdrempels, wordt transparantie bevorderd en worden consumenten beter in staat gesteld om bewuste keuzes te maken in de spaarmarkt. Tegelijkertijd ben ik terughoudend met het invoeren van extra regelgeving als deze niet aantoonbaar effectief is en niet in verhouding staat tot de lasten voor consumenten en marktpartijen.
Deze brief markeert nadrukkelijk geen eindpunt. Ik blijf mij Europees en nationaal voor dit thema inzetten, bijvoorbeeld in gesprek met banken over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarnaast blijven bredere punten uit mijn Visie op de financiële markten, zoals het versterken van het vestigingsklimaat en de mogelijkheden voor vermogensopbouw, belangrijke prioriteiten die bijdragen aan een goed functionerende markt voor burger, bedrijf en bank.
Hoogachtend,
| de minister van Financiën, E. Heinen |
|
|---|---|
Kamerstukken II, 2024-2025, nr. 32013- 298↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, nr. 32545-219↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, nr. 32545-218↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, nr. 31477-109↩︎
Zie bijlage 3: NVB-brief ‘transparantie op de spaarmarkt’.↩︎
Mijn ministerie heeft gesprekken gevoerd met het Nibud, de Consumentenbond en het platform Wijzer in geldzaken.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, nr. 27863-144↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, nr. 22112-4219↩︎
DNB Rapport naar de Kosten en baten van aliasgebruik in het betalingsverkeer (2020, Amsterdam).↩︎
Beantwoording Kamervragen 2024Z10576.↩︎
(COM(2025) 485 final), Report from the Commission to the European Parliament and the Council on the evaluation of Directive 2014/92/EU (2025) eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:52025DC0485.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, nr. 32013- 298↩︎
Beantwoording Kamervragen 2025Z14253↩︎
Kamerstuknummer II 2024-2025, 32545, nr. 219↩︎
Kamerstuk 31477, nr. 109↩︎
Visie op de financiële sector 2025 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Aanbiedingsbrief non-paper faciliteren toegang zakelijke betaalrekeningen | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎