[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzoek tot gezamenlijke behandeling wetsvoorstellen Cyberbeveiligingswet (Kamerstuk 36764) en Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Kamerstuk 36765)

Brief regering

Nummer: 2025D53808, datum: 2025-12-19, bijgewerkt: 2025-12-19 17:13, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z22632:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


In juni 2025 zijn de wetsvoorstellen voor de Cyberbeveiligingswet1 en de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten2 ingediend bij uw Kamer. Vervolgens heeft de vaste commissie voor Digitale Zaken binnen een korte periode het verslag uitgebracht op het wetsvoorstel Cyberbeveiligingswet. Dat geldt ook voor de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid voor wat betreft het wetsvoorstel Wet weerbaarheid kritieke entiteiten. Na het uitbrengen van de beide nota’s naar aanleiding van het verslag is vervolgens in de procedurevergaderingen van de behandelende commissies besloten om de wetsvoorstellen aan te melden voor plenaire behandeling. Op 17 december 2025 is in de procedurevergadering van de vaste commissie voor Digitale Zaken besloten de wetsvoorstellen apart van elkaar te behandelen.

Uiteraard is het aan uw Kamer om te besluiten over de wijze van behandeling van de wetsvoorstellen, maar met deze brief wil ik u niettemin vragen om de wetsvoorstellen in één debat gezamenlijk te behandelen. Dit is mijns inziens noodzakelijk vanwege de grote onderlinge en inhoudelijke samenhang van de wetsvoorstellen. De wetsvoorstellen bevatten veel dezelfde onderwerpen, zoals de zorgplicht, de meldplicht, de aanwijzing van de vakministers als de bevoegde autoriteit voor de sectoren die onder hun beleidsverantwoordelijkheid vallen en de ondersteuning van overheidswege aan de organisaties en bedrijven die onder de wetten vallen. Alle onderwerpen die in beide wetsvoorstellen worden geregeld, zijn in gezamenlijkheid uitgewerkt. Dit is ook nadrukkelijk vanuit Europa aangemoedigd vanwege de samenhang tussen de zogeheten NIS2-richtlijn (wordt geïmplementeerd in de Cyberbeveiligingswet) en de CER-richtlijn (wordt geïmplementeerd in de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten).3 Het voorgaande maakt dat het naar mijn mening dan ook om inhoudelijke redenen noodzakelijk is dat de behandeling van de wetsvoorstellen gezamenlijk plaatsvindt. Een aandachtspunt over een bepaalde uitwerking in het ene wetsvoorstel geldt immers evenzeer voor de uitwerking van datzelfde onderwerp in het andere wetsvoorstel.

Afzonderlijke behandeling van de wetsvoorstellen leidt tot het risico dat de wetsvoorstellen uiteen gaan lopen op de inhoud, bijvoorbeeld door afzonderlijke en niet met elkaar afgestemde amendementen per wetsvoorstel. Daarbij kan ook worden gedacht aan amendering van het wetsvoorstel dat als laatste wordt behandeld, terwijl het eerdere wetsvoorstel al in behandeling is bij de Eerste Kamer. Dat is onwenselijk en kan de doelen van de wetten ondermijnen.

Afzonderlijke behandeling van de wetsvoorstellen leidt ook tot het risico dat de behandeling uiteen gaat lopen in de tijd en dat de wetsvoorstellen op verschillende tijdstippen worden ingediend bij de Eerste Kamer. De wetten moeten gelijktijdig in werking treden vanwege de onderlinge samenhang. Indien het ene wetsvoorstel eerder gereed is voor inwerkingtreding, zal alsnog moeten worden gewacht totdat ook het andere wetsvoorstel gereed is voor inwerkingtreding. Deze vertraging is ongewenst vanwege de reeds door de Europese Commissie gestarte inbreukprocedures vanwege de niet-tijdige implementatie van de NIS2-richtlijn en de CER-richtlijn. Om deze reden zou ik uw Kamer ook willen verzoeken de wetsvoorstellen op korte termijn te agenderen voor plenaire behandeling. Uiteraard kunt u daarbij rekenen op mijn medewerking.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Foort van Oosten


  1. Kamerstukken II, 2024/25, 36764.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024/25, 36765.↩︎

  3. Zie bijvoorbeeld overweging 79 van de NIS2-richtlijn.↩︎