[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de resolutie van het LAKS, JOB, LSVb en ISO d.d. 9 juni 2008

Brief regering

Nummer: 2008D01435, datum: 2008-08-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z01235:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Hierbij zend ik u het antwoord op de schriftelijke vraag van de vaste
commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap  inzake  de resolutie
die het LAKS,  de JOB, de LSVb en het ISO op 9 juni 2008 aan
staatssecretaris Van Bijsterveldt en mij hebben aangeboden.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk



Vraag: De leden van de vaste commissie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap hebben met belangstelling kennisgenomen van de resolutie van
het LAKS, de JOB, de LSVb en het ISO. 

De vaste commissie verzoekt de minister hierop een reactie aan de Kamer
te geven.

Antwoord:  

Op 9 juni 2008 heb ik samen met staatssecretaris Van Bijsterveldt een
resolutie in ontvangst genomen van het LAKS (Landelijk Aktie comité
Scholieren), de JOB (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs), de LSVb
(Landelijke Studenten Vakbond), en het ISO (Interstedelijk Studenten
Overleg). In de resolutie pleiten de vertegenwoordigers van scholieren
en studenten onder meer voor betere beroepskeuzebegeleiding. Bovendien
stellen zij voor te komen tot één minister van onderwijs die
verantwoordelijk is voor alle onderwijsinhoudelijke zaken.

Ik stel het zeer op prijs dat de studenten en scholieren deze resolutie
hebben opgesteld, waarmee zij aangeven te willen meedenken over
verbeteringen van de onderwijskwaliteit. Tevens beogen zij met deze
resolutie de schooluitval terug te dringen. De resolutie sluit in mijn
ogen goed aan bij het beleid van OCW: betere onderwijskwaliteit en
minder uitval van leerlingen en studenten. Ik ga daarop hieronder nader
in. 

In een eerste reactie aan de studenten heb ik aangegeven de resolutie
grotendeels te ondersteunen, maar met één maatregel ben ik het niet
eens: het instellen van één minister voor alle onderwijsterreinen is
naar mijn idee niet nodig. De bewindslieden spreken met één mond en de
beleidsterreinen waar de verschillende bewindspersonen verantwoordelijk
voor zijn worden op elkaar afgestemd. 

Ik ben het grotendeels eens met de maatregelen die in de resolutie
worden genoemd om uitval terug te dringen. Enkele maatregelen zijn
echter taken van de instellingen zelf. Ik ben dan ook niet voornemens
deze maatregelen van bovenaf op te leggen. Als voorbeeld hiervan noem ik
de maatregel dat instellingen lijsten beschikbaar moeten stellen van
studenten die door scholieren kunnen worden benaderd voor vragen en/of
meeloopdagen. Ik weet dat enkele scholen dit zelf al doen; ik laat dit
initiatief dan ook bij de instellingen zelf.

In de recente beleidsagenda’s voor het onderwijs zijn flink wat
maatregelen opgenomen, die zijn gericht op het verminderen van uitval en
het verbeteren van de onderwijskwaliteit. In de Strategische Agenda
hoger onderwijs, onderzoek en wetenschapsbeleid zijn o.a. genoemd: 
Kleinschalig onderwijs en intensieve studiebegeleiding, Docenten van
hoge kwaliteit, Differentiatie tussen en binnen opleidingen, Goede
aansluiting binnen het onderwijs. Daarvoor is door dit kabinet ook extra
geld beschikbaar gesteld (ca. € 123 mln. structureel). Over de
besteding van dat geld zijn meerjarenafspraken gemaakt met de VSNU en de
HBO-raad. Zo zullen de universiteiten zich inspannen om 1. de
verwijzende en bindende functie van het eerste bachelorjaar te
versterken 2. de studie-uitval in bachelor-2 en -3 te halveren 3. meer
studenten in vier jaar de bachelor te laten afronden 4. tien procent van
de studenten meer dan het standaardprogramma te laten studeren. De
hogescholen zullen zich inspannen om 1. de kwaliteit van het onderwijs
te verhogen 2. de functie van de propedeutische fase te versterken 3.
het studiesucces te verhogen 4. het onderwijsaanbod meer te
differentiëren 5. de kwaliteit van de docenten te verhogen.

Ik vind persoonlijke aandacht voor de voorbereiding op keuzes voor
studie en beroep van groot belang. Ik ben echter geen voorstander van
deze beroepsoriëntatie te laten plaatsvinden binnen de maatschappelijke
stage. Maatschappelijke stage is vrijwilligerswerk doen voor een ander.
Loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) is al enige tijd een
verplicht programmaonderdeel in de bovenbouw van het voortgezet
onderwijs. Er is de laatste jaren op het gebied van LOB in de scholen
veel goed werk verricht, zoals de ontwikkeling van praktische
sectororiëntatie. Scholen zijn ook hierbij zelf verantwoordelijk voor
de invulling en de kwaliteit. Ik ben voornemens om instellingen te
stimuleren om de inspanningen op dit terrein te intensiveren. Momenteel
wordt daaraan gewerkt binnen de VO-kwaliteitsagenda en de strategische
agenda’s voor het mbo en ook in het hoger onderwijs. Tevens willen we
dat het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs met
deskundigen uit het veld een stimuleringsplan opstellen voor een
hoogwaardig LOB. Ook de VO-raad heeft aangegeven meer aandacht voor het
LOB te willen om de doorstroom naar het hoger onderwijs te bevorderen.
Tijdens het notaoverleg van 2 juli jongstleden over de voortgang van de
Strategische Agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschapsbeleid heb
ik toegezegd om binnen 3 maanden samen met de staatssecretaris in een
brief aan de Kamer terug te komen op dit onderwerp. In die brief zal ik
uiteenzetten op welke wijze, sectoroverstijgend en in concrete
maatregelen, het studiekeuzeproces van jongeren kan worden gestimuleerd
en verbeterd.

Voor wat betreft de voorgestelde maatregel over het te voeren
sectoroverstijgend overleg kan ik melden dat wij met de verschillende
sectoren samen de thema’s zoals voortijdig schoolverlaten en het
verbeteren van taal en rekenen aanpakken en dat we dit, waar mogelijk en
nodig, uitbreiden met relevante partijen. 

Tenslotte merk ik op dat ook de inspanning van de student nodig is om
succesvol te zijn in het behalen van zijn studiesucces.
Onderwijsinstituten en overheid spannen zich samen in om de student
daarin zo goed mogelijk te helpen zodat zij bewuster kunnen kiezen om
daarmee de uitval te voorkomen. 

blad   PAGE  2 /  NUMPAGES  3 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rijnstraat 50,  Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F
+31-70-4123456 www.minocw.nl 

Den Haag	  DOCPROPERTY _onskenmerk  Ons kenmerk 

  DOCPROPERTY onskenmerk  HO&S/BS/ 36314

	  DOCPROPERTY _uwbriefvan  Uw brief van 

  DOCPROPERTY uwbriefvan  10 juni 2008 

	  DOCPROPERTY _uwkenmerk  Uw kenmerk 

  DOCPROPERTY uwkenmerk  08-OCW-B-040 



4 augustus 2008  







	

Onderwerp	  DOCPROPERTY _bijlagen  Bijlage(n) 

  DOCPROPERTY bijlagen  resolutie 



  DOCPROPERTY onderwerp  Reactie op de resolutie van het LAKS, JOB, LSVb
en ISO d.d. 9 juni 2008 

	

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rijnstraat 50,  Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F
+31-70-4123456 www.minocw.nl 

  DOCPROPERTY adres  

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag 

  DOCPROPERTY docnr  OCW 11445