[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Gent over kinderopvang

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D01719, datum: 2008-08-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05161:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag   DOCPROPERTY adres   



	  DOCPROPERTY plaats  Den Haag 	  DOCPROPERTY _onskenmerk  Ons kenmerk 
  DOCPROPERTY _uwbriefvan   	Uw kenmerk  DOCPROPERTY _uwkenmerk   

29 augustus 2008  DOCPROPERTY datum   	PO/ KOV/ 44253  DOCPROPERTY
onskenmerk   	  DOCPROPERTY uwbriefvan   	2070827150  DOCPROPERTY
uwkenmerk   



  DOCPROPERTY _onderwerp  Onderwerp 	  DOCPROPERTY _bijlage   

  DOCPROPERTY onderwerp_fmt  Vragen van het lid Van Gent  over
kinderopvang	  DOCPROPERTY bijlage_fmt   



Hierbij stuur ik u, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en
Integratie, het antwoord op de vragen over het tekort aan kinderopvang
in Vinexwijken. U zond mij de vragen in uw brief van 8 augustus 2008,
kenmerk 2070827150. 

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

2070827150

Vragen van het lid Van Gent (GroenLinks) aan de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Dijksma, en de minister voor
Wonen, Wijken en Integratie over het tekort aan kinderopvang in
Vinexwijken (Ingezonden 8 augustus 2008). 

1

Bent u bekend met het bericht waaruit blijkt dat het voor ouders bijna
onmogelijk is geworden om kinderopvang te regelen in Vinexwijken? Wat is
uw reactie hierop?

Antwoord

Ik ben bekend met het bericht in de Telegraaf van 7 augustus jl. 

Het aanbod van kinderopvang groeit de laatste tijd snel, maar ook de
vraag groeit sterk. Over het afgelopen half jaar wordt de toename van
het aantal kinderen in de kinderopvang geschat op ongeveer 70.000. De
toename van de vraag speelt des te meer voor grootschalige
nieuwbouwwijken. Daar komen in een korte tijd veel jonge gezinnen te
wonen en daardoor is er een sterke stijging van het aantal geboorten en
van de vraag naar kinderopvang. 

2

Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is als moeders hun baan
moeten opzeggen en daarmee aan economische zelfstandigheid verliezen,
omdat er een gebrek is aan kinderopvang bij hen in de buurt? Zo neen,
waarom niet?

Antwoord

Ja. De Wet kinderopvang beoogt de combinatie van arbeid en zorg voor
moeders én vaders te vergemakkelijken en de toegankelijkheid van de
kinderopvang te vergroten, waardoor de arbeidsdeelname van mannen én
vrouwen wordt bevorderd. 

3

Deelt u de analyse dat ouders minder snel gebruik zullen maken van
kinderopvang als de eigen bijdragen van ouders wordt verhoogd en/ of de
vergoedingen worden bevroren of verlaagd? Zo ja, wat is uw inzet om
dergelijke maatregelen te voorkomen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

In het kader van het meerjarenperspectief kinderopvang (Kamerstukken II,
2007-2008, 31322, nr. 25) en de budgettaire problematiek zal het kabinet
de bijdrage die van ouders wordt gevraagd verhogen. Uitgangspunt hierbij
is een even grote procentuele verhoging van de kosten voor alle ouders
van het eerste kind. Alle ouders dragen op deze manier naar rato bij aan
de kostenstijging. De lage inkomens gaan er in euro’s minder sterk op
achteruit dan de hogere. Dat wil zeggen dat een ouder die nu
bijvoorbeeld 21 cent per uur betaalt voor het eerste kind, in de nieuwe
situatie 27 cent zal betalen. Een ouder die nu 1 euro per uur betaalt,
betaalt in de nieuwe situatie € 1,29 per uur etc. Ouders met een
inkomen vanaf € 98 000 betalen voor het 2e en volgende kind maximaal
15% van de kosten. De overheid draagt nog steeds veruit het grootste
deel van de kosten van de kinderopvang. 

4

Vindt u wachtlijsten voor kinderopvang en buitenschoolse opvang ook
onacceptabel en wat is de actuele stand van zaken rond de wachtlijsten?
Wanneer zijn de wachtlijsten eindelijk opgelost?

Antwoord

De capaciteitsproblemen in de kinderopvang hebben sinds mijn aantreden
mijn volle aandacht. Vandaar dat ik de Tasforce Bestrijding Wachtlijsten
Buitenschoolse Opvang (Commissie Bruins) heb ingesteld en een reeks van
maatregelen heb genomen. Zoals deze Taskforce concludeerde, maken
gemeenten het verschil. Zij spelen een stimulerende rol bijvoorbeeld bij
het verkrijgen van locaties voor kinderopvang. Daarom heb ik voor 2008
€ 5 miljoen beschikbaar gesteld voor een extra beleidsinzet van
gemeenten op het gebied van huisvesting van de kinderopvang. Daarnaast
is vanaf november 2007 de Tijdelijke subsidieregeling
capaciteitsuitbreiding buitenschoolse opvang van kracht.
Kinderopvangorganisaties kunnen op grond hiervan subsidie aanvragen voor
het realiseren van extra capaciteit. Op basis van het aantal aanvragen
kan worden geconcludeerd dat de regeling succesvol is. Per 13 augustus
is aan 257 aanvragers subsidie toegekend. De beschikbare
subsidiebedragen voor ‘schoolgebouwen’ en ‘overige
voorzieningen’ (respectievelijk € 1 mln. en € 2 mln.) zijn al
enige tijd geleden uitgeput; het beschikbare bedrag voor de
bso-bungalows (€ 2 mln.) is inmiddels eveneens nagenoeg uitgegeven.
Dit betekent dat subsidie is verstrekt voor een capaciteitsuitbreiding
van ongeveer 16000 kinderen. Tevens zal op initiatief van de door mij
gesubsidieerde Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang ( WOK) het
Waarborgfonds kinderopvang in samenwerking met de VNG en de VOS/ABB een
praktische handreiking uitgeven om belemmeringen ten opzichte van de
huisvesting van buitenschoolse opvang op te heffen. Daarnaast financier
ik vanaf 1 september aanstaande een kenniscentrum voor ondersteuning van
de capaciteitsuitbreiding kinderopvang. Dit kenniscentrum zal op
praktische en oplossingsgerichte wijze kinderopvangorganisaties, scholen
en gemeenten ondersteunen bij het realiseren van meer
kinderopvangcapaciteit. Dit kenniscentrum zal zo spoedig mogelijk
aandacht besteden aan het probleem van te weinig kinderopvang in
grootschalige nieuwbouwwijken. 

Naast een gebrek aan accommodaties speelt ook het gebrek aan personeel
een rol bij de wachtlijsten in de kinderopvang. Voor de buitenschoolse
opvang wordt deze schaarste versterkt door de beperking in de omvang van
het dienstverband van pedagogisch medewerkers. Vandaar dat het kabinet
heeft besloten tot de Impuls combinatiefuncties brede scholen, sport en
cultuur. Dit jaar is daar een bedrag van € 28,3 mln. mee gemoeid dat
zowel vanuit OCW als vanuit VWS wordt bekostigd. Tevens is er binnen de
OCW-begroting voor 2008 en volgende jaren een bedrag van ₠ 10 mln.
gereserveerd voor een samenhangend pakket aan maatregelen voor een
voldoende aantal én voldoende gekwalificeerde medewerkers in de
kinderopvang. Dit ondersteunt het initiatief van de kinderopvangsector
die de bestaande opleidingen wenst te verbeteren en de opleiding en de
praktijk beter op elkaar af wil stemmen. Dit najaar gaat dit initiatief
van start.

Tot slot is het, zoals ik u eerder heb gemeld (Kamerstukken II, 2007-08,
31322, nr. 9) mijn ambitie om naast het verder terugdringen van de
wachttijden ook de omvang van de wachtlijst zelf terug te dringen. Ik
zal u rond Prinsjesdag 2008 informeren over de ontwikkeling van de
wachtlijsten en de wachttijden kinderopvang per 1 juni jl. 

5

Deelt u de mening dat kinderopvang een basisvoorziening moet zijn zodat
er in elke buurt voldoende kwalitatieve kinderopvang beschikbaar is? Zo
ja, hoe ziet u hierin de rol voor gemeenten en scholen bij de
ontwikkeling van Vinexwijken? Bent u van mening dat zij zich voldoende
inspannen? 

Antwoord

Kinderopvang is in Nederland een voorziening die de combinatie van
arbeid en zorg mogelijk maakt. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk
voor de inrichting van een nieuwbouwwijk en het daarbij behorende
voorzieningenniveau zoals scholen en kinderopvang. “Gemeenten maken
het verschil”, zoals de Commissie Bruins concludeerde. Dit kan door
bijvoorbeeld het tijdig beschikbaar stellen van locaties voor deze
voorzieningen of het tijdig realiseren van flexibele basisvoorzieningen
waarop de markt kan inspringen. Er zijn voorbeelden van (woning)bouw die
nu dienst doen als kinderopvang en, nadat de vraag hierna is afgenomen,
weer kunnen worden omgezet in woningen (zoals in Arnhem of Nijmegen).
Ook het idee van schoolwoningen is bekend en wordt op meerdere plaatsen
toegepast. Hierbij wordt een school geheel of gedeeltelijk omgezet in
woningen nadat het aanbod van scholieren is afgenomen in een wijk. 

Daarnaast wijs ik op de sterke groei van het aantal brede scholen. Uit
het Jaarbericht 2008 blijkt dat vrijwel alle gemeenten (91%) in
Nederland brede scholen ontwikkelen, of daartoe plannen hebben.
Inmiddels zijn er ongeveer 1000 scholen in Nederland, die structureel
samenwerken met partners uit verschillende sectoren waaronder bijna
altijd kinderopvangorganisaties. De brede schoolontwikkeling komt vooral
vanuit de sectoren zelf tot stand: scholen, gemeenten en partners uit
diverse sectoren. Deze ontwikkeling wordt vanuit het Rijk ondersteund.
Naast de hiervoor genoemde ‘Impuls combinatiefuncties’ komt er
tevens een stimuleringsarrangement voor huisvesting van brede scholen,
waarbij publieke en private partijen (zoals kinderopvangorganisaties)
gezamenlijk bijdragen aan het realiseren van multifunctionele
huisvesting van brede scholen. Ook komt er een steunpunt brede scholen,
en wordt er geïnvesteerd in onderzoek. Voor deze maatregelen is
ongeveer € 29 mln. beschikbaar.

6

Bent u bekend met de ontwikkeling dat ondernemers in de kinderopvang
niet durven te investeren in Vinexwijken, omdat zij bang zijn dat als de
geboorte-explosie voorbij is er geen vraag meer zal zijn naar
kinderopvang?

Antwoord

Voor oplossingen hiervoor verwijs ik naar het antwoord bij vraag 5. Ik
zal het eerder genoemde kenniscentrum voor ondersteuning van
capaciteitsuitbreiding kinderopvang vragen om met voorrang naar de
problematiek van de Vinexwijken te kijken door bijvoorbeeld ervaringen
tussen gemeenten en kinderopvangorganisaties uit doen te wisselen om
deze angst weg te nemen. 

7 

Hoe gaat u ondernemers in de kinderopvang stimuleren om wel te
investeren in Vinexwijken? Kunt u de Kamer hierover vóór Prinsjesdag
informeren?

8. 

Ziet u een mogelijke oplossing in het oprichten van tijdelijke
kinderopvangcentra die daarna bijvoorbeeld kunnen opgaan in
buitenschoolse opvang? Zo ja, wanneer bent u van plan dit te regelen? Zo
neen, waarom niet?

Antwoord 7 en 8 

De Wet kinderopvang maakt dat het aanbod van kinderopvang tot stand komt
in de markt. Als er meer vraag is naar kinderopvang is het aan de
kinderopvangorganisaties om de capaciteit uit te breiden om aan de vraag
te kunnen voldoen. Zoals ik hiervoor heb aangeven kunnen gemeenten een
stimulerende rol spelen bij bijvoorbeeld het verkrijgen van locaties
voor kinderopvang. De landelijk overheid speelt hierin geen directe rol
(bijvoorbeeld door voor te schrijven hoeveel m2 voor specifieke
voorzieningen zoals kinderopvang of scholen gereserveerd moet worden) in
en heeft dat ten tijde van het VINEX beleid ook niet gespeeld. Voor de
maatregelen die ik heb genomen verwijs ik naar het antwoord bij vraag 4.


 De Telegraaf, 7 augustus 2008.

  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  1 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
1 

  DOCPROPERTY e_organisatienaam  Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap 

  DOCPROPERTY v_adres  Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den
Haag  T   DOCPROPERTY e_telefoon_org  +31-70-412 3456  F   DOCPROPERTY
e_fax_org  +31-70-412 3450  W   DOCPROPERTY e_website_org  www.minocw.nl


  DOCPROPERTY _pagina  blad    PAGE  4 /  SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
5 

 

  DOCVARIABLE clausule