Onbeheerde nalatenschappen en zorgovereenkomsten
Schriftelijke vragen
Nummer: 2008D01739, datum: 2008-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M.A.M. de Wit, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2008Z01377:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: A. Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Gericht aan: W.J. Bos, minister van Financiƫn
- Indiener: J.M.A.M. de Wit, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
2070828520 Vragen van het lid De Wit (SP) aan de ministers van Justitie, Volksgezondheid Welzijn en Sport en FinanciĆ«n over onbeheerde nalatenschappen en zorgovereenkomsten. (Ingezonden 29 augustus 2008) 1 Hoe beoordeelt u het feit dat er zorginstellingen zijn die zorgovereenkomsten voorleggen aan cliĆ«nten waarin de bepaling staat dat de kamer na het overlijden van de cliĆ«nt moet worden ontruimd, de goederen door de instelling worden opgeslagen, en dat āindien de goederen drie maanden na de ontruiming van de kamer niet zijn afgehaald, de zorgaanbieder gerechtigd (is) deze na taxatie door een deskundige in het openbaar ā¦ te verkopenā, en dat de opbrengst na Ć©Ć©n jaar vervalt aan de zorgaanbieder? 2 Heeft u enig idee hoe vaak bovengenoemde overeenkomsten voorkomen en welke bedragen hiermee gemoeid zijn? 3 Betekent artikel 4:59 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin geregeld is dat degene die een voor de verzorging of verpleging van ouderen bestemde instelling exploiteert of die daarvan de leiding heeft of daarin werkzaam is geen voordeel kan trekken uit uiterste wilsbeschikkingen die door in de instelling verblijvende personen zijn gemaakt, ook dat niet bij uiterste wilsbeschikking mag worden nagelaten aan de rechtspersoon (de instelling)? 4 Wat is de situatie wanneer er geen uiterste wilsbeschikking is, maar er slechts een zorgovereenkomst is waarbij geen notaris betrokken is geweest? Is het op deze wijze vervallen van de opbrengst van de openbare verkoop aan de zorgaanbieder in strijd met de wet? Met andere woorden, acht u bovengenoemde bepaling toegestaan op grond van de contracteervrijheid of bent u van mening dat met deze bepaling het Nederlandse erfrecht omzeild wordt, omdat onbeheerde nalatenschappen volgens 4:189 BW uiteindelijk aan de Staat toekomen? Kunt u uw antwoord toelichten? 5 Hoe kan een zorginstelling het beste omgaan met onbeheerde nalatenschappen indien na het overlijden van de cliĆ«nt niemand er voor zorgt dat deze wordt meegenomen of verkocht? 6 Deelt u de mening dat onbeheerde nalatenschappen eigenlijk ten goede zouden moeten komen aan de Nederlandse staat, en dat deze bewaard dienen te worden in de consignatiekas van het ministerie van FinanciĆ«n? Ziet u mogelijkheden het overzicht over onbeheerde nalatenschappen te verbeteren, zodat deze nalatenschappen in de daarvoor bestemde kas van de staat terecht komen? 7 Erkent u dat zorginstellingen van overheidswege de beschikking moeten hebben over voldoende middelen en dat zij niet afhankelijk zouden moeten zijn van onbeheerde nalatenschappen of in de verleiding komen overeenkomsten als hierboven vermeld af te sluiten?