[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Quick scan speelvoorzieningen

Brief regering

Nummer: 2008D01904, datum: 2008-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2008Z01954:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2008

Bij brief van 2 juni jl. heeft de algemene commissie voor Jeugd en Gezin
een reactie gevraagd op de brief van dhr. E. aangaande quick scan
speelvoorzieningen. Ik voldoe graag aan dit verzoek en reageer met deze
brief mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie. 

De quick scan speelvoorziening is in het kader van de Sponsor Bingo
Loterij uitgevoerd om inzicht te krijgen in het voor kinderen in
gemeenten beschikbare speeloppervlak. De informatie die de quick scan
heeft opgeleverd is gebruikt ten behoeve van de campagne voor de
Grootste Bingo Ooit van mei jl. die in het teken stond van de
uitbreiding van speelgelegenheid voor kinderen.  

Als Minister voor Jeugd en Gezin en als Minister voor Wonen, Wijken en
Integratie vinden wij het van groot belang dat kinderen kunnen opgroeien
in een kindvriendelijke woon- en leefomgeving. Initiatieven als die van
de Sponsor Bingo Loterij dragen hier in belangrijke mate aan bij. Zoals
ook in de inleiding van de quick scan te lezen valt was de campagne
gericht op het publiek en gemeenten. De gemeenten zijn allereerst
verantwoordelijk om de openbare ruimte kindvriendelijk in te richten.
Met informatie uit de quick scan kunnen de lokale bestuurders aan de
slag om de situatie voor kinderen in hun gemeenten te verbeteren. 

Ik constateer dat gemeenten dit ook in toenemende mate oppakken. Zo
heeft bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam een concreet plan opgesteld om
een aantal wijken in de stad kindvriendelijker te maken.

Gemeenten worden hiertoe vanuit het Rijk op verschillende manieren
gestimuleerd en gefaciliteerd. Ik noem een paar voorbeelden: 

- Op 14 april 2006 heeft de Minister van VROM een beleidsbrief
buitenspeelruimte aan alle gemeenten gezonden ter nadere uitwerking van
de Nota Ruimte op dit punt. In deze beleidsbrief worden gemeenten
opgeroepen om drie procent van nieuw te ontwikkelen wijken te reserveren
voor buitenspeelruimte. 

- Om het omgaan van gemeenten met de 3%-richtlijn en met het
uitgebrachte handboek speelruimtebeleid te monitoren is in 2007 een
nulmeting uitgevoerd. Uit deze nulmeting blijkt dat driekwart van de
gemeenten (respons 51 %) een beleidskader voor het buitenspelen en
ontmoeten in openbare ruimte hanteert. 

Bijna driekwart van de gemeenten heeft een norm voor de aanleg van
speelruimte in nieuwe woongebieden. Bij ruim een kwart van de gemeenten
heeft de beleidsbrief invloed op het vigerende beleid en wordt de 3%
richtlijn in het beleid verwerkt. De meeste andere gemeenten geven aan
dat het vigerende beleid al voldoet en dat de beleidsbrief geen
aanleiding is voor nieuwe maatregelen. 

- In april jl. heeft de Minister van VROM de nationale aanpak milieu en
gezondheid aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarin kondigt het kabinet een
uitvoeringsplan aan met aandacht voor het gezond ontwerpen en inrichten
van de leefomgeving; binnen dit thema wil het kabinet uitdrukkelijk
aandacht geven aan de jeugd.

- Het kabinet stimuleert met de impuls Nationaal Actieplan Sport en
bewegen dat ook voor jongeren de omgeving meer beweegvriendelijker
wordt. 

- Het Ministerie van LNV – i. s.m. VROM, de G31 en maatschappelijke
organisaties - geeft een impuls voor een meer groene omgeving o.a. met
het programma Groen en de Stad. Dit programma stimuleert de realisatie
van stadsparken, speelweiden, trapveldjes en natuurgebieden. Bovendien
is er een kennisplatform opgericht:   HYPERLINK
"http://www.groenendestad.nl"  www.groenendestad.nl  om informatie over
projecten en onderzoeken uit te wisselen.  

- Het Programma Jeugd, Natuur, Voedsel en Gezondheid van LNV heeft tot
doel dat in één schoolgeneratie jeugd in Nederland kennis heeft over
eten en de groene omgeving. Over dit programma en de aanpak is de Tweede
Kamer per brief van 9 oktober 2007 geïnformeerd.

- Daarnaast heeft de Raad voor het Landelijk Gebied recent het advies
“Groen opgroeien” uitgebracht. 

- TNO heeft met subsidie van VWS onderzocht welke factoren een speelplek
tot een succes kunnen maken en heeft hierover het rapport playground van
de toekomst uitgebracht.  

Daarnaast zijn er ook veel andere initiatieven in het veld. Zo is
bijvoorbeeld recentelijk het advies “Inspiratie voor kindvriendelijke
wijken” van het kennisplatfom Verkeer en Vervoer over bewegen,
verplaatsen en spelen uitgebracht. In deze uitgave zijn veel
uiteenlopende partijkvoorbeelden van een kindvriendelijker leefomgeving
opgenomen ter inspiratie van lokale bestuurders.

Als Minister voor Jeugd en Gezin ondersteun ik deze initiatieven van
harte omdat een kindvriendelijke leefomgeving een belangrijke voorwaarde
is voor een goede ontwikkeling van kinderen. In het kader van de
krachtwijkaanpak wordt door Jeugd en Gezin samen met  WWI, beoordeeld of
de gemeente in hun plannen voor de krachtwijken ook concrete voorstellen
doen om hun wijk(en) kindvriendelijker te maken. Veel gemeenten doen dat
door speel(tuin)voorzieningen aan te leggen, sport in de wijk te
bevorderen en het aanbod van buitenschoolse activiteiten uit te breiden.
Inmiddels hebben ook vele maatschappelijke partners zich verbonden aan
het vergroten van de kindvriendelijkheid binnen de wijkaanpak en zetten
hier hun schouders onder. Dit betreffen ondermeer de NUSO (landelijke
vereniging speeltuinen), Jantje Beton, Fietsersbond, Johan Cruyff
Foundation, Richard Krajicek Foundation etc. Ik blijf ook samen met de
Minister voor WWI in gesprek met de betreffende gemeenten gedurende de
hele looptijd van de Krachtwijkenaanpak, tot en met 2017.

Voor Jeugd en Gezin staat voorop dat jongeren ook daadwerkelijk inspraak
hebben in hun leef- en woonomgeving. Deze doelstelling is ook opgenomen
in mijn programma Alle Kansen voor Alle Kinderen.  Ik stimuleer
jongerenparticipatie onder meer door het vanaf 2008 jaarlijks uitreiken
van een prijs aan de gemeente met het beste initiatief op het gebied van
jeugdparticipatie

Verder heb ik recent de gemeente Rotterdam financieel ondersteund om
Rotterdam Europese Jongerenhoofdstad 2009 te kunnen realiseren. Het
programma van deze stad is er op gericht dat jongeren ook echt kunnen
meedoen. In mijn brief van 11 juni jl. heb ik u hierover geïnformeerd
(DJenG/AJG-2851621).

Om goed zicht te houden op alle initiatieven is vanuit mijn
programmaministerie een ambtelijk platform kindvriendelijke woon- en
leefomgeving ingericht waarin de verschillende departementen informatie
uitwisselen en waar afstemming van beleid kan plaatsvinden. De VNG, als
vertegenwoordiger van het netwerk Childfriendly cities in Nederland,
neemt hieraan ook deel. 

Zoals ik u al eerder heb aangekondigd zal ik dit najaar een nota over
gezonde jeugdcultuur uitbrengen. Het belang van een kindvriendelijke
woon- en leefomgeving en de noodzaak van een integrale aanpak hiervan
zal ook in deze nota aan de orde komen. Daarin zal ik ook  ingaan op het
vervolg van de hiervoor toegelichte nulmeting naar de wijze waarop
gemeenten omgaan met het handboek speelruimte en de 3% richtlijn.  

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet