[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden De Roon en Wilders over de inbraak in het ministerie van EZ

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D01963, datum: 2008-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05157:

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500  EA  DEN HAAG

	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 79 11

Fax (070) 3 70 79 00

Datum	1 september 2008

	Ons kenmerk	5561197/08

	Uw kenmerk	2070827100

	Onderwerp	Antwoorden Kamervragen van de leden De Roon en Wilders
(beiden PVV) inzake een inbraak in het ministerie van 

Economische Zaken

























	

In antwoord op uw brief van 11 augustus 2008, deel ik u mee, mede namens
mijn ambtgenoten van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties dat de vragen van de leden De Roon en Wilders
(beiden PVV) van uw Kamer over een inbraak in het ministerie van
Economische Zaken (ingezonden op 8 augustus 2008), worden beantwoord
zoals aangegeven in de bijlage van deze brief.

De Minister van Justitie,

2070827100

Antwoorden op de vragen van de leden De Roon en Wilders (beiden PVV) aan
de Ministers van Justitie, van Economische Zaken en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over een inbraak in het ministerie van
Economische Zaken. (ingezonden 8 augustus 2008)

Vraag 1

Kent u het bericht "Groen Links kamerlid Duyvendak erkent inbraak"? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat dit misdrijf is verjaard? Zo neen, zal de dader hiervoor
nog worden vervolgd?

Antwoord 

Artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bepaalt de termijnen voor
vervolgingsverjaring. De wettelijke strafbedreiging bij diefstal is mede
afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Op diefstal onder
strafverzwarende omstandigheden (zoals braak) is op grond van artikel
311 Sr een maximale straf van negen jaren of geldboete van de vijfde
categorie gesteld. De verjaringstermijn voor misdrijven met een
dergelijke wettelijke strafbedreiging is op grond van artikel 70 lid 1
sub 3 Sr, twaalf jaren. Aangezien het betreffende feit in 1985 zou zijn
gepleegd, is het daarmee inderdaad verjaard. Het antwoord op de eerste
vraag luidt dan ook bevestigend, de tweede vraag behoeft geen
beantwoording meer.

Vraag 3

Ziet u aanleiding om de schade op de dader te verhalen? Zo neen, waarom
niet?

Antwoord 

Neen. Strafrechtelijk schadeverhaal is gelet op de verjaring van het
recht op strafvervolging niet aan de orde. Ook civielrechtelijk is een
schadeverhaal niet meer mogelijk, omdat ingevolge artikel 310, eerste
lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek de verjaringstermijn twintig
jaar bedraagt.

Vraag 4

Deelt u de mening dat inbrekers geen lid zouden mogen zijn van de Kamer?
Zo ja, hoe gaat u dit realiseren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 

Voor het lidmaatschap van de Staten-Generaal is vereist dat men
Nederlander is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is
uitgesloten van het kiesrecht (artikel 56 Grondwet). 

Het lidmaatschap vangt niet aan, of houdt op te bestaan, als men niet
aan deze vereisten voldoet of als men een met het lidmaatschap
onverenigbare betrekking vervult als omschreven in artikel 57 Grondwet
en de Wet incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement (zie
artikelen V4 en X1 Kieswet). Andere op de persoon van de benoemd
verklaarde betrekking hebbende aspecten spelen geen rol bij de toelating
tot of beëindiging van het lidmaatschap. Het begaan van strafbare
feiten kan het lidmaatschap van een der Kamers der Staten-Generaal
uitsluitend in de weg staan op het moment dat een (kandidaat-) Kamerlid
wegens het begaan van een daartoe bij de wet aangewezen delict bij
onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een
vrijheidsstraf van ten minste één jaar én hierbij tevens is ontzet
uit het kiesrecht (artikel 54, tweede lid, Grondwet). Een dergelijke
bijkomende straf is beperkt tot daartoe in de wet aangewezen delicten.
De duur van deze ontzetting uit het actief en passief kiesrecht wordt
door de rechter bepaald, waarbij deze is gebonden aan een wettelijk
maximum aantal jaren, tenzij bij levenslange gevangenisstraf (artikel 31
Wetboek van Strafrecht).

Wij zien geen aanleiding dit (grond)wettelijk kader te wijzigen.
Vooreerst zijn het de politieke partijen die bij de selectie van
kandidaten de integriteit meewegen. Dat zal in hoofdzaak moeten
geschieden op basis van eigen inzicht en kennis van de partij. De partij
kan daarbij een verklaring omtrent gedrag (VOG) aanvragen en daaruit
concluderen of er bezwarende strafrechtelijke antecedenten zijn. Ook
bestaat de mogelijkheid om in bijzondere gevallen te verzoeken om via de
minister van BZK de AIVD in te schakelen (Kamerstukken II 2005-2006, 28
479, nrs. 26 en 31).

1)
http://www.telegraaf.nl/binnenland/1624762/__Kamerlid_brak_in_bij_minist
erie__.html

5558049/08/ 1 september 2008

  PAGE  3 /  NUMPAGES  3 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving



Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden





Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen.

