Antwoord op vragen van de leden Dibi en Azough over het averechts effect van heropvoedingskampen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D02188, datum: 2008-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2007Z05052:
- Gericht aan: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Indiener: T. Dibi, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: N. Azough, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DSV-K-U-2864960 1 sep. 08 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Kamervragen 1 10 juli 2008 Hierbij zend ik u mede namens de Minister van Justitie de antwoorden op de vragen van de kamerleden Dibi en Azough (beiden GroenLinks) over het averechts effect van heropvoedingskampen (2070824990) De Minister voor Jeugd en Gezin, mr. A. Rouvoet Antwoorden op kamervragen van de kamerleden Dibi en Azough REF bmkKamerleden \* MERGEFORMAT over het averechts effect van heropvoedingskampen (2070824990) 1. Hebt u kennisgenomen van het SCP-rapport <>? 1. Ja. 2. Hoe beoordeelt u de conclusie dat heropvoedingskampen averechts werken? Geeft deze conclusie u aanleiding om uw beleid ten aanzien van prepcamps te herzien? Zo neen, waarom niet? 2. Volgens het SCP-rapport zijn boot camps ineffectief voor jeugdigen, en zijn er in de Verenigde Staten averechtse effecten gevonden. Ik wil in de eerste plaats benadrukken dat de Nederlandse campussen niet te vergelijken zijn met de Amerikaanse boot camps. De pilots in ons land die de opmaat vormen voor de campussen kennen geen militaristische invalshoek, en evenmin richten zij zich eenzijdig op het negatief bekrachtigen van ongewenst gedrag. De huidige pilots bevatten zonder uitzondering elementen van sociale vaardigheidstrainingen en er zijn nazorgtrajecten voor de jongeren die uitstromen uit deze campussen. Ik zie dan ook geen aanleiding om het beleid ten aanzien van de campussen te herzien. De pilots voldoen aan de zogeheten āwhat worksā criteria en ik verwacht daarom eerder positieve dan averechtse effecten. De pilots worden op dit moment geĆ«valueerd. Ik geef er de voorkeur aan om de resultaten van de effectevaluatie af te wachten, alvorens verdere beslissingen te nemen. De eerste resultaten van de pilots worden medio 2009 verwacht. 3. Wat is de stand van zaken als het gaat om de prep camps? Welke pilots lopen er op dit moment en voor welke doelgroep? 3. Ik heb u in mijn brief van 16 november 2007 (TK, 2007-2008, 31 001, nr.35) geĆÆnformeerd over type pilot en beoogde doelgroep. Voor aanstaande Prinsjesdag zal ik u informeren over de stand van zaken van de pilots. 4. Gaat het in de pilots nog steeds alleen om vrijwillige deelname of wordt inmiddels ook geĆ«xperimenteerd met onwillige jongeren? Zo neen, hoe kunnen de pilots dan informatie verschaffen over de effectiviteit van de prep camps voor juist deze doelgroep? 4. Tot op heden is er binnen twee pilots (Crossroads en Educatief Centrum) gebruik gemaakt van de juridische mogelijkheid om aan een voorwaardelijk op te leggen straf deelname aan een pilot als voorwaarde te verbinden. De pilots die zich richten op de doelgroep die nog leerplichtig is, experimenteren met drang door de leerplichtambtenaar in te schakelen wanneer een deelnemer zich niet meldt volgens afspraak. In sommige gevallen worden deelnemers met een āspijbelbusā opgehaald wanneer ze zich niet vrijwillig melden bij de pilot. Door middel van deze pilots wordt dus geĆ«xperimenteerd met jongeren die onwillig zijn om te leren of werken. De recent ingevoerde maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige biedt ook al een basis voor deelname aan een campuspilot, evenals de civielrechtelijke OTS. Een kinderrechter kan in dit laatste geval een minderjarige die onder toezicht is gesteld, plaatsen in een campus. Voor een uitvoeriger antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de brief en de eerste voortgangsrapportage van het wetenschappelijk onderzoek naar de pilots. Deze wordt u voor Prinsjesdag van dit jaar toegestuurd. 5. Geeft het onderzoek aanleiding om het beleid ten aanzien van bijvoorbeeld Glen Mills en Den Engh te herzien? 5. Ik heb in overleg met de Staatssecretaris van Justitie besloten zowel Glen Mills als Den Engh in te gaan zetten als gesloten jeugdvoorziening (TK 2997-2008, 29815 en 24587, nr 143). Beide instellingen zijn reeds geruime tijd bezig hun programma te verbeteren, waarbij zij ook meer aansluiten op de individuele problematiek van de jeugdige. Zoals tijdens het Algemeen Overleg van 18 juni j.l. met uw Kamer is besproken ontvangt u in oktober het plan van aanpak van de Hoenderloo groep (waar de Glen Mills School onderdeel van uit maakt) voor de transitie naar de gesloten jeugdzorg. 6. Hoe beoordeelt u de conclusie dat gedragsbeĆÆnvloedende maatregelen en sociale vaardigheidstrainingen effectiever zijn? Geeft dit nog aanleiding tot een beleidswijziging? 6. Zie mijn antwoord op vraag 2. 7. Wanneer kan de Kamer de kabinetsreactie op het SCP-rapport tegemoet zien? 7. Deze is reeds naar u verzonden op 9 juli 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28 684, nr. 161). Postbus 16166 2500 BD DEN HAAG Telefoon (070) 340 50 30 Fax (070) 340 78 34 Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG Correspondentie uitsluitend richten aan het postadres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief Internetadres: www.jeugdengezin.nl IF DOCPROPERTY "propArchiefkopie" Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. = "Archiefkopie" AUTOTEXT sysArchiefkopie AANGETEKEND ""