Antwoord op vragen van het lid Irrgang inzake aanpak vastgoedfraude
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D02272, datum: 2008-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J. Bos, minister van Financiƫn (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2007Z05092:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Gericht aan: W.J. Bos, minister van Financiƫn
- Indiener: E. Irrgang, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.M.A.M. de Wit, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Geachte voorzitter, Hierbij ontvangt u mede namens de minister van Justitie de antwoorden op de vragen gesteld door de kamerleden Irrgang en De Wit (SP) d.d. 22 juli 2008 (nr. 2070826130) inzake aanpak vastgoedfraude. Hoogachtend, De minister van FinanciĆ«n, Wouter Bos Kamervragen TK Irrgang en De Wit (SP) aan de Minister van FinanciĆ«n en de Minister van Justitie 2070826130 ontvangen 24/07/2008, uiterlijke afdoening 13/08/2008 1. Heeft u kennisgenomen van het artikel āAanpak vastgoedfraude faaltā. Ja. 2. Deelt u de stelling dat de aanpak van vastgoedfraude faalt? Zo neen, waarom niet? Nee, die stelling delen wij niet. Onder de term āvastgoedfraudeā kunnen zeer uiteenlopende criminele gedragingen worden verstaan, van hypotheekfraude, investering en witwassen van criminele gelden, frauduleuze vastgoedtransacties, misbruik rondom beleggingen en vastgoed bvās tot allerlei vormen van misbruik in de sfeer van exploitatie en bewoning. Er kunnen strafrechtelijke, bestuurlijke en fiscale middelen ingezet worden, zowel op landelijk als op lokaal niveau. Deze middelen worden steeds meer in combinatie ingezet. De overheid ontwikkelt in toenemende mate initiatieven om misbruik van vastgoed gericht te bestrijden. Te denken valt aan de thematische aanpak vastgoed van de Belastingdienst, strafrechtelijke onderzoeken door de FIOD-ECD en de KLPD naar grote vastgoedzaken, de bestuurlijke aanpak in onder andere de gemeente Amsterdam (Emergo), Limburg-Zuid (schone handen), de bestrijding van vastgoedfraude in de gemeente Rotterdam, maar ook een grote bewustwording bij brancheorganisaties zoals de KNB en NVB om een bijdrage te leveren aan de bestrijding van misbruik van vastgoed. Voor een overzicht van de maatregelen door de overheid zie onder meer de beleidsprogrammaās āversterking aanpak georganiseerde misdaadā en ābestrijding financieel-economische criminaliteitā (op 13 december 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer), het programma ābestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad van de minister van BZK (15 februari 2008) en de brief van de minister van Justitie (9 april 2008) aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het rapport āDe fraude voorbijā van de gemeente Rotterdam. Dit najaar zal de Tweede Kamer een beleidsbrief vastgoed ontvangen waarin de diverse maatregelen in onderlinge samenhang worden gepresenteerd. Wij verwachten dat de versterkingsprogrammaās en de in dat kader ontwikkelde of nog te ontwikkelen initiatieven de komende jaren hun vruchten zullen afwerpen. Ook in indirecte zin omdat spraakmakende casussen een afschrikwekkende werking zullen hebben. 3. Besteden de toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en De Autoriteit FinanciĆ«le Markten (AFM) voldoende aandacht aan de frauderisicoās rond vastgoed? Gaat u een extra inspanning vragen van de toezichthouders op dit terrein? 4. Hoe staat u tegenover de suggestie om de termijn voor het bewaren van gegevens over ongebruikelijke transacties te verlengen van vijf naar tien jaar? 5. Wat gaat u doen met de aanbeveling van het Financieel Expertise Centrum (FEC) om behalve de juridische ook de economische eigendomsoverdracht van eigendom van vastgoed openbaar te maken? 9. Ziet u het uitlekken van het FEC-rapport als een potentieel probleem, aangezien vastgoedfraudeurs de conclusies kunnen gebruiken om sporen te wissen of toekomstige frauduleuze praktijken te verfijnen? De beantwoording van de vragen die betrekking hebben op de rapportage van het Project Vastgoed van het Financieel Expertise Centrum (FEC) zullen worden meegenomen in onze integrale beleidsreactie op de volledige rapportage. Wij vinden het voorbarig om nu al op onderdelen van de rapportage een reactie te geven. Betreffende beleidsreactie zal binnenkort aan de Kamer worden toegezonden. De FEC-rapportage biedt nuttige aanknopingspunten voor versterking van de aanpak van vastgoedfraude. 6. Klopt het dat er bij pensioenfondsen geen integriteitsbeleid is? Zo ja, hoe dient dit naar uw idee te worden verbeterd? Pensioenfondsen dienen op basis van artikel 143 van de pensioenwet zorg te dragen voor een beheerste en integere bedrijfsvoering. Dit vergt onder meer een integriteitsbeleid die gebaseerd is op een systematische analyse van de integriteitrisicoās. 7. In hoeverre worden accountants gecontroleerd op de juiste manier van facturering? De vraag in hoeverre accountants worden gecontroleerd op de juiste manier van facturering ziet waarschijnlijk op de zinsnede in het artikel in het Financieele Dagblad van 21 juli 2008 dat accountants commissies, provisies en advieskosten beter moeten controleren. Deze zinsnede, althans zo begrijp ik deze, ziet niet op de juiste manier van facturering door accountants (aan hun cliĆ«nten) maar op door de wijze waarop accountants de door hun cliĆ«nten opgestelde facturen aan derden alsmede de facturen van derden aan hun cliĆ«nten controleren. In algemene zin geldt dat accountants zich op grond van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) en de verordeningen van de beroepsorganisaties hebben te houden aan diverse normen ten aanzien van de objectiviteit, onafhankelijkheid en integriteit. Niet-naleving kan leiden tot een tuchtrechtelijke procedure leiden. De AFM kan accountantsorganisaties sancties opleggen die in strijd met de op grond van de Wta geldende voorschriften handelen. Wat betreft het toezicht op de werkzaamheden van accountants in het kader van het voorkomen van witwassen, kan worden gewezen op de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) die op 1 augustus jl. in werking is getreden (Stb. 2008, 303). Onder de reikwijdte van die wet vallen (onder meer) externe registeraccountants indien zij handelingen verrichten in het kader van de uitoefening van hun beroepsactiviteiten. Op grond van die wet dienen accountants bij het aangaan van een cliĆ«ntrelatie een cliĆ«ntenonderzoek te verrichten. De Wwft kent ter zake van dit cliĆ«ntenonderzoek een risicogeoriĆ«nteerde benadering. Deze benadering houdt - kort samengevat - in dat instellingen, zoals accountants, zelf een inschatting (moeten) maken van de risicoās die bepaalde cliĆ«nten of producten meebrengen opdat hun inspanningen en middelen kunnen worden afgestemd op die risicoās. Op deze wijze kan meer aandacht worden geschonken aan vormen van dienstverlening of aan cliĆ«nten die een verhoogd risico op witwassen vormen, zoals bepaalde partijen die betrokken zijn (geweest) bij onroerend goedtransacties. Of het door een instelling verrichte cliĆ«ntenonderzoek daadwerkelijk voldoet aan de in de Wwft neergelegde maatstaf wordt beoordeeld door de toezichthouder. De rol van de toezichthouder is ook van belang bij de inschatting door een instelling van de risicogevoeligheid van cliĆ«nten en producten. 8. Kunt u inzicht geven in de mate waarin offshore-vennootschappen worden gebruikt in de vastgoedsector? Voor de beantwoording van deze vraag worden onder offshore vennootschappen verstaan die vennootschappen die zijn gevestigd in landen waar een aantal toezichtmogelijkheden ontbreekt, bijvoorbeeld als gevolg van het bankgeheim of het ontbreken van een registratieplicht van aandeelhouderschap. Het gebruik van offshore vennootschappen in de vastgoedsector kent een tweetal verschijningsvormen, te weten het participeren in de eigendom van vastgoed en de betrokkenheid bij de financiering van vastgoed. Bij het participeren in de eigendom kan er sprake zijn van directe en van indirecte participatie. Offshore vennootschappen participeren direct in 2190 objecten in Nederland met een waarde van ongeveer ā¬ 800 miljoen. Er is sprake van indirecte participatie als een offshore vennootschap door middel van het direct of indirect verwerven van aandelen in Nederlandse vastgoedvennootschappen participeert in Nederlands vastgoed. Informatie over de omvang hiervan is niet voorhanden. Ook bij het financieren van Nederlands vastgoed door offshore vennootschappen zijn een directe en een indirecte vorm te onderkennen. Er zijn 436 offshore vennootschappen die direct 23.000 vastgoedobjecten in Nederland financieren met een waarde van ā¬ 3 miljard. Over de omvang van de indirecte financiering (bijvoorbeeld door middel van aandelenbezit van Nederlandse financierende vennootschappen of het doorlenen van gelden uit offshore gebieden via overige (rechts)personen) zijn geen gegevens voorhanden. PAGE 4 / NUMPAGES \* ARABIC \* MERGEFORMAT 4 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Directie FinanciĆ«le Markten Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 3 september 2008 2070826130 FM 2008-1833 U Onderwerp Kamervragen over aanpak vastgoedfraude Inlichtingen mw. dr.Ā B.M.J.Slot T 070-3427122 F 070-3427984 E b.m.j.slot@minfin.nl