[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Thieme over ganzentellingen door jagers en wildbeheereenheden

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D02473, datum: 2008-09-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05066:

Preview document (🔗 origineel)


  FORMTEXT  Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 

  FORMTEXT  Directie Natuur 

  FORMTEXT  Willem Witsenplein 6 

Postadres:   FORMTEXT  Postbus 20401 

  FORMTEXT  2500 EK  's-Gravenhage 

Telefoon:   FORMTEXT  070 - 3786868 

Fax:   FORMTEXT  070 - 3786100 











  FORMTEXT  De Voorzitter van de Tweede Kamer  

  FORMTEXT  der Staten-Generaal 

  FORMTEXT  Postbus 20018 

  FORMTEXT  2500 EA  's-GRAVENHAGE 

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT        

  FORMTEXT  16 juli 2008 	  FORMTEXT  2070825450 	  FORMTEXT  DN.
2008/2415 	  FORMTEXT  4 september 2008 

  FORMTEXT  Kamervragen over ganzentellingen door jagers en
wildbeheereenheden 	  FORMTEXT  3785051 	  FORMTEXT        

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u antwoorden op de schriftelijke vragen van lid Thieme
(PvdD) over ganzentellingen door jagers en wildbeheereenheden.

1

Kent u het bericht ‘ganzen jagen met pen en papier’

Ja.

2

Deelt u de mening dat jagers als belanghebbenden geen onderdeel uit
moeten kunnen maken van procedures waarbij in het wild levende dieren
geteld worden, die de basis vormen voor afschotvergunningen aan
diezelfde belanghebbenden? Zo ja, op welke wijze bent u voornemens te
voorkomen dat belanghebbenden onderdeel uitmaken van telprocedures? Zo
neen, waarom niet?

Nee. Het faunabeheerplan vormt de basis voor het wel of niet verlenen
van benodigde ontheffingen. Dit faunabeheerplan wordt gemaakt in
samenspraak met terreinbeheerders, grondeigenaren, jagers en boeren.
Deze zijn verenigd in de faunabeheereenheid. 

Tellingen van schadeveroorzakende diersoorten en grote hoefdieren worden
uitgevoerd door zowel beheerders van natuurterreinen als door
jagersverenigingen. De tellingen worden conform vastgestelde
protocollen uitgevoerd. Ook SOVON organiseert vogeltellingen
volgens vaste protocollen. De tellingen van Wildbeheereenheden
(WBE’s) en die van SOVON zijn complementair. Voorts zijn er
initiatieven tot verbeteren van de tellingen door nauwere
samenwerking tussen SOVON en de WBE's.

 

Gezien de gestandaardiseerde telprocedures zie ik geen aanleiding om
belanghebbenden, zoals jagers, boeren en terreinbeheerders, uit te
sluiten van de tellingen, net zo min als tellers die betrokken
zijn vanuit andere organisaties. 

3, 9 en 10

Deelt u de mening dat analoog aan het onderscheid van zittende en
staande magistratuur en het verbod op andere ambten voor rechters in
art. 155 van de Grondwet, ook jagers niet tegelijk dierenpolitieagent,
aanklager, rechter, beul en leverancier van de poelier zouden kunnen
zijn zonder dat verstrengeling van belangen moet worden gevreesd? Zo ja,
op welke wijze bent u bereid ook in het faunabeleid te komen tot een
scheiding der machten? Zo neen, waarom niet?

Is het waar dat de jagers en wildbeheereenheden worden betaald voor hun
bijdrage aan het tellen van ganzenpopulaties? Worden dieren- en
natuurbeschermers in gelijke mate betaald voor hun bijdrage?

Acht u het, in het licht van vraag 3 correct dat toekomstige executeurs
van het faunabeleid worden betaald voor het tellen van hun prooien? Zo
ja, waarom? Zo neen, waarom niet en wat gaat u hier aan doen?

Jagers hebben in dezen geen machtspositie en er is dus ook geen macht
die zou moeten worden gescheiden. Het zijn immers Gedeputeerde en
Provinciale Staten en in een enkel geval de minister van LNV, die in het
kader van beheer en schadebestrijding afschot toestaan. Op de gang van
zaken bij het doden van dieren wordt toegezien door politie en andere
toezichthouders. Daarbij komt dat in de Flora- en faunawet een goede
belangenafweging wordt voorgeschreven, zowel voor wat betreft de
planvorming, als de uitvoering, monitoring en evaluatie.

Het tellen van dieren en het plegen van afschot in het kader van beheer
en schadebestrijding is onbezoldigd. Er kan door de provincie een
onkostenvergoeding worden verstrekt. De opbrengst van het leveren van
dieren aan de poelier en de ontvangen vergoeding staan in geen
verhouding tot de kosten en de tijd die jagers in dergelijk
vrijwilligerswerk steken.

4

Kunt u uiteenzetten welk wetenschappelijk onderzoek op het gebied van
populatiedynamiek aangeeft dat het bejagen van wilde ganzenpopulaties
enig effect heeft? Welke effecten zijn door onafhankelijke
wetenschappers in kaart gebracht en acht u die effecten voldoende groot
om het decimeren van in het wild levende populaties beschermde dieren te
legitimeren?

De effecten van het huidige opvang- en verjaagbeleid volgens het
Beleidskader Faunabeheer worden ieder jaar door onafhankelijke
onderzoekers in beeld gebracht. De Kamer heeft hierover een tussentijdse
rapportage “Opvang overwinterende ganzen en smienten” ontvangen.
Eind dit jaar is het onderzoek afgerond en zal ik de Kamer hierover
informeren.

Voor de aantalsbeperking van overzomerende ganzen zijn de maatregelen
zoals die nu worden genomen, gebaseerd op de best beschikbare informatie
van SOVON. Met name het SOVON-rapport “Overzomerende ganzen in
Nederland: grenzen aan de groei? (2006-02)” heeft geleid tot de
'Handreiking overzomerende ganzen' van het Beleidskader Faunabeheer. In
de handreiking worden verschillende maatregelen voorgesteld om de schade
aan landbouwgewassen en natuurgebieden te beperken.

 

Er is geen landelijke en gestandaardiseerde monitoring van zomerganzen.
Daar waar het gaat om inperking van lokale populaties, is het toegestane
afschot altijd gerelateerd aan de populatieomvang. Dit wordt gemonitord
door de provincies. De door zomerganzen veroorzaakte schade wordt door
het Faunafonds in kaart gebracht.

5

Kunt u uiteenzetten wat er bekend is in termen van populatiedynamiek
wanneer een volledige populatie wordt uitgeroeid (zoals de ganzen op
Texel) of wanneer 90% van een populatie wordt uitgeroeid (zoals de wilde
zwijnen op de Veluwe)? Welke evenwichtige opbouw verwacht u nog na
dergelijke verstrekkende en zeer verstorende ingrepen?

De populatie ganzen op Texel wordt terug gebracht tot zo'n 200
broedparen (800 ganzen). Er is geen sprake van het wegnemen van alle
dieren uit de populatie. 

De verdeling van het afschot over de verschillende jaarklassen wilde
zwijnen (biggen, overlopers en volwassen dieren) is gericht op een
evenwichtige samenstelling van de populatie. 

6 

Bent u bereid onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek te laten
verrichten naar het effect op de populatiedynamiek op basis van het
massale afschot van bijvoorbeeld ganzen, vossen en zwijnen? Zo ja, op
welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Alhoewel de populaties vossen, wilde ganzen en wilde zwijnen door de
huidige beheeringrepen niet in gevaar gebracht worden, bezie ik samen
met de partijen die verantwoordelijk zijn voor het faunabeheer of er
aanleiding is om onderzoek te laten uitvoeren.

 

7

Deelt u de mening dat het uitroeien van het overgrote deel van een
beschermde populatie niet te rijmen valt met het beschermingsregime dat
zowel de Flora- en faunawet als verschillende internationale verdragen
voorschrijven? Zo ja, tot welke beleidsverandering zal deze overweging
leiden en op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Nee. De gunstige staat van de betreffende soorten wordt door de
beheeringrepen niet in gevaar gebracht.

8

Kent u het rapport `Integrale ganzentelling 2007 Zuid Holland 2007’
waaruit duidelijk wordt dat de tellingen van ganzen onvoldoende
nauwkeurig worden uitgevoerd in een aantal gebieden? Zo ja, welke
conclusies verbindt u hieraan?

Ja, ik ken het rapport. Het rapport laat zien dat over het geheel
genomen de tellingen nauwkeurig worden uitgevoerd. Er is echter ook
sprake van enkele dubbeltellingen en gebieden die niet volledig zijn
geteld. Door wijziging van de telprocedure is bij de telling op 12 juli
2008 hierin een kwaliteitsslag gemaakt.

11

Hoe zeker bent u ervan dat via het schieten van ganzen familieverbanden
niet wreed verstoord worden bij deze monogame diersoort? Hoe weegt u uw
overwegingen terzake in termen van rentmeesterschap?

Beperkte verstoring van familieverbanden leidt niet tot blijvende
ontwrichting binnen de ganzenpopulatie. In een volgend broedseizoen
worden nieuwe familieverbanden aangegaan. 

Goed rentmeesterschap is een kernwaarde en, zoals Thomas van Aquino
schrijft over bonum commune, het harmonisch samenleven van mens, dier en
planten. De aarde en de natuur hebben we in bruikleen. We mogen er
gebruik van maken. Maar we moeten dat kostbare geschenk ook weer in
goede staat overdragen aan volgende generaties. In dat licht moeten de
ganzenpopulaties worden beheerd. 

Ganzenpopulaties richten naast landbouwschade, ecologische schade aan.
Zoals verdringing van andere soorten waarvoor wij een verantwoording
hebben. Of zoals eutrofiëring van de duinplassen in het Muy gebied.
Hierdoor komen de natuurdoelen voor dat gebied in gevaar. Het is zorgen
voor de natuur en leven van het land.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN 

VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 29 446, nr. 57





Datum	Kenmerk

Vervolgblad

4 september 2008	  REF onskenmerk  \* MERGEFORMAT  DN. 2008/2415 	  PAGE
 \* MERGEFORMAT  4 



                                               

Directie Natuur



















uw brief van	uw kenmerk	ons kenmerk	datum





	onderwerp	doorkiesnummer	bijlagen