Antwoord op vragen van het lid Thieme over een t-vormige buis met hormonen die bij koeien wordt ingebracht
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D02474, datum: 2008-09-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2007Z05070:
- Gericht aan: C.P. Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Indiener: M.L. Thieme, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
FORMTEXT Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit FORMTEXT Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid FORMTEXT Bezuidenhoutseweg 73 Postadres: FORMTEXT Postbus 20401 FORMTEXT 2500 EK 's-Gravenhage Telefoon: FORMTEXT 070 - 3786868 Fax: FORMTEXT 070 - 3786100 FORMTEXT De Voorzitter van de Tweede Kamer FORMTEXT der Staten-Generaal FORMTEXT Postbus 20018 FORMTEXT 2500 EA 's-GRAVENHAGE FORMTEXT FORMTEXT FORMTEXT FORMTEXT FORMTEXT FORMTEXT 17 juli 2008 FORMTEXT 2070825530 FORMTEXT VD. 2008/1770 FORMTEXT 4 september 2008 Kamervragen over FORMTEXT een t-vormige buis met hormonen die bij koeien wordt ingebracht FORMTEXT 3784465 FORMTEXT Geachte Voorzitter, Hierbij stuur ik u de antwoorden op de Kamervragen gesteld door het lid Thieme (PvdD) over een t-vormige buis met hormonen die bij koeien wordt ingebracht. 1 Kunt u uiteenzetten wat u bedoelt met ‘het is noodzakelijk voor het verbeteren en beter tonen van de vruchtbaarheid van hoogproductieve koeien‘? Waarom is het noodzakelijk, voor wie is het noodzakelijk en op welke gronden is het noodzakelijk?1) Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat hoogproductieve koeien een kortere periode vruchtbaar zijn dan laagproductieve. Hierdoor bestaat er een grotere kans dat de vruchtbare periode, die zich toont door het bespringen door andere koeien, bij hoogproductieve dieren door de dierhouder niet wordt opgemerkt en inseminatie niet tijdig kan plaatsvinden. Nederlandse koeien zijn over het algemeen hoogproductief. Bij het gebruik van de plastic buis met hormonen, de Controlled Internal Drug Release (CIDR), valt de vruchtbare periode nauwkeuriger (= beter) te voorspellen, omdat die drie dagen na behandeling met de CIDR optreedt bij circa 80% van de koeien. Zonder gebruik van de CIDR is dit meer in de tijd verspreid. 2 Wat is de reden dat hoogproductieve koeien lastig vruchtbaar zijn en moeilijk hun vruchtbaarheid tonen? Hoogproductieve koeien zijn korter vruchtbaar en tonen hun vruchtbaarheid minder omdat bij deze dieren lagere gehalten van de van nature voorkomende vruchtbaarheidshormonen progesteron en oestrogeen in het bloed van de koe circuleren. Dit heeft tot gevolg dat de koeien hun vruchtbaarheid minder goed laten zien. Ik maak u er verder op attent dat de antwoorden op vraag 1 en 2 grotendeels zijn terug te vinden op pagina E16 en E24 van het blad “Boerderij” 93, no. 30 van 22 april 2008, waaraan u refereerde in uw eerdere Kamervragen van 28 april van dit jaar over dit onderwerp. 3 Welke alternatieven zijn voorhanden die voorkomen dat koeien vruchtbaarheidsproblemen krijgen en worden er alternatieven ontwikkeld om te stimuleren dat koeien op natuurlijke wijze drachtig worden? Volgens mijn informatie zijn er momenteel geen alternatieven voorhanden die voorkomen dat hoogproductieve koeien vruchtbaarheidsproblemen krijgen. Ook worden er momenteel geen alternatieven ontwikkeld die stimuleren dat koeien op natuurlijke wijze drachtig worden. 4 Waarom wordt het hormoon geschaard onder de categorie ‘diergeneesmiddel’? Wordt een lage vruchtbaarheid en het niet goed tonen van vruchtbaarheid beschouwd als een ziekte waar een koe aan lijdt en waarom? De bedoelde toepassing van het hormoon valt onder de definitie van diergeneesmiddelen zoals staat aangegeven in de Europese Richtlijn 2001/82 voor diergeneesmiddelen. Artikel 1, lid 2 luidt: geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik: a) elke enkelvoudige of samengestelde substantie, aangediend als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij dieren; of b) elke enkelvoudige of samengestelde substantie, die bij dieren kan worden gebruikt of aan dieren kan worden toegevoegd hetzij om fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen, door een farmacologisch, immunobiologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen, hetzij om een medische diagnose te stellen. Het onderhavige geval valt onder “b”. Een lage (beter: kortere) vruchtbaarheid en het minder tonen van vruchtbaarheid worden niet als ziekte beschouwd, maar vormen wel een probleem in de moderne melkveehouderij. 5 Hoe verhoudt de toelating van de hormonen in Europa zich tot het gebruik van hormonen in de Verenigde Staten in de zuivel- en vleesproductie? Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen? Gaat Europa dezelfde middelen toestaan als de VS en welke consequenties heeft dat voor de gezondheid en het welzijn van dieren en de volksgezondheid? In de Verenigde Staten is een beperkt aantal hormonen als groeibevorderaar in de zuivel- en vleesproductie toegelaten, terwijl dit gebruik in de EU verboden is. Europa verschilt met de VS in de toelating van hormonen als groeibevorderaar. Er zijn geen signalen die erop wijzen dat Europa het toelatingsbeleid van de VS zal gaan volgen, integendeel, naar verwachting zal er op korte termijn in Europa worden besloten om een totaalverbod in te gaan stellen voor de hormonale stof 17 bèta oestradiol voor voedselproducerende dieren. Deze stof mag in de Verenigde Staten als groeibevorderaar worden gebruikt. Tot nog toe was het in enkele uitzonderingsgevallen in Europa toegestaan dit hormoon voor zoötechnische doeleinden toe te passen. Het verschil in toelatingsbeleid berust op een verschil van mening over de gevaren voor de volksgezondheid bij consumptie van dierlijke producten die met hormonale groeibevorderaars zijn geproduceerd. Daarbij komt dat de Europese consument in principe geen “hormonenvlees” wil. Europa heeft in WTO-verband hoger beroep ingesteld met betrekking tot het gebruik van hormonen als groeibevorderaar in de dierhouderij. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, G. Verburg Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad REF datum \* MERGEFORMAT 4 september 2008 REF onskenmerk \* MERGEFORMAT VD. 2008/1770 PAGE \* MERGEFORMAT 3 Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum onderwerp doorkiesnummer bijlagen