Preview document (🔗 origineel)

---

Bijgaand zend ik u de beantwoording van de vragen van het lid Graus
(PVV) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het
onderzoeksrapport ‘The Entrepreneurial Advantage of World
Cities’ van het Economisch Instituut voor het Midden- en
Kleinbedrijf, ingezonden 11 augustus 2008.

1

Bent u bekend met het rapport ‘The Entrepreneurial Advantage of World
Cities’, een publicatie van het Economisch Instituut voor het Midden-
en Kleinbedrijf (EIM) in samenwerking met onderzoekers aan de
Universiteit Utrecht, George Mason University (Washington) en de
Universiteit van Hannover? 

Antwoord

Ja.

2

Wat vindt u van de resultaten van het rapport, dat steden als Amsterdam
en Rotterdam wereldwijd middelmatig scoren op het gebied van
participatie in nieuw ondernemerschap en op het gebied van
groeiverwachtingen en innovatieve ambities?

Antwoord

Deze resultaten zijn mij bekend, de uitkomsten weerspiegelen voor een
groot deel de resultaten in de vergelijking over landen zoals
weergegeven in de Global Entrepreneurship Monitor 2008, die begin dit
jaar is uitgegeven. De scores voor deze Nederlandse steden komen tevens
overeen met het beeld in de recente CBS-publicatie “Het Nederlands
Ondernemingsklimaat in cijfers”.

Wat betreft de middelmatige scores voor groeiverwachtingen en
innovatieve ambities geven de auteurs aan dat het vooral om het algemene
effect van wereldsteden gaat en dat het moeilijk is om voor deze
‘middenmoot’ koplopers en achterblijvers aan te wijzen. De
resultaten geven bijvoorbeeld aan dat geen van de Europese steden een
duidelijk (significant) hoger aantal nieuwe ondernemers met groeiambitie
kent. 

Als het gaat om participatie in nieuw ondernemerschap zijn de scores van
Amsterdam en Rotterdam vergelijkbaar met die van steden als Rome,
Stockholm, Barcelona, Madrid en Londen. Het verschil met de dynamische
steden als New York, Los Angeles en Toronto kan volgens de auteurs mede
veroorzaakt worden door hogere ‘opportunity costs’. De auteurs
leggen dat als volgt uit: men moet waarschijnlijk meer zekerheden
opgeven bij het kiezen voor ondernemerschap, zeker als er veel vraag en
veel mogelijkheden zijn op de arbeidsmarkt. De (resultaten voor de
verschillende) steden zijn dan ook niet één op één te vergelijken,
zo staat ook in het rapport te lezen.

Positief is dat uit voornoemde CBS-publicatie “Het Nederlands
Ondernemingsklimaat in cijfers” wel blijkt dat het percentage
ondernemers binnen de beroepsbevolking in Nederland stijgende is alsmede
het aantal personen dat bezig is om een bedrijf op te zetten of recent
gestart is. 

3

Deelt u de mening dat dit kabinet nog steeds te veel boekhouder is en te
weinig bestuurder met hart voor de ondernemer?

4

Welke nieuwe maatregelen gaat u nemen om de welvaart voor onze
ondernemers en burgers weer bovenaan de agenda te zetten en Nederland
koploper te laten worden?

Antwoord 3 en 4

Voor een productieve economie en dus onze Nederlandse welvaart zijn
ondernemers van groot belang. Jonge en (snel)groeiende bedrijven zorgen
voor dynamiek en vernieuwing. Dit kabinet werkt aan een concurrerend
ondernemingsklimaat, dat aantrekkelijk is voor bedrijven om te starten,
te groeien en te vernieuwen. Het kabinet realiseert zich dat dit alleen
mogelijk is als de randvoorwaarden op orde zijn. Ook betekent het dat
bedrijven zo min mogelijk belemmerd worden om te kunnen ondernemen. 

In de kabinetsbrief over zelfstandig ondernemerschap en in de
Industriebrief is aangegeven welke knelpunten in het ondernemingsklimaat
worden aangepakt.

Onder andere op het terrein van sociale zekerheid, financiering en
fiscaliteit voor ondernemers is een aantal maatregelen reeds genomen of
wordt momenteel uitgewerkt. Zo wordt de beschikbaarheid van
microkredieten voor startende ondernemers verbeterd, is er vanaf juni
2008 een publieke zwangerschapsregeling voor zelfstandigen tot stand
gekomen en is de toegang tot de vrijwillige verzekering tegen ziekte en
arbeidsongeschiktheid bij het UWV verbeterd. Het kabinet maakt zich
sterk voor het terugdringen van regeldruk en het toegankelijker maken
van de overheid door minder instrumenten en minder loketten. In het
onderwijs en in de voorlichting aan werkzoekenden zal meer aandacht
worden besteed aan het ondernemerschap. Daarnaast komt er meer geld
beschikbaar voor WSBO, innovatievouchers en
innovatieprestatiecontracten. Verder wil het kabinet via het programma
Groeiversneller in vijf jaar tijd 100 bedrijven door de omzetgrens van
20 miljoen euro helpen. Tenslotte benut het kabinet via Pieken in de
Delta de economische kansen van nationaal belang via een gebiedsgerichte
aanpak in zes gebieden, waaronder ook de noord- en zuidvleugel van de
Randstad. 

(w.g.)	Maria J.A. van der Hoeven

 CBS, Het Nederlandse ondernemingsklimaat in cijfers, editie 2008.

 Zie beleidsbrieven Tweede Kamer, 2007 - 2008, 31 311, nr. 1 en 29826,
nr. 32. 

Volgvel minute

 \PAGE 3 

Paraaf en datum

Minute





Auteur	Toestelnummer	Classificatienummer

C.B. Klapwijk-van Dam	7745

	Datum	Uiterste verzenddatum	Verzendwijze

29-8-2008



Aan	Informatiekopie aan	Medeafdoening van ons kenmerk

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA  ‘s-GRAVENHAGE

	DGOI-lijn, MTO, Wijnstok, Geelhoed, vd Klei	

Medeparaaf en datum

BSG



Datum	Uw kenmerk	Ons kenmerk	Bijlage(n)

4 september 2008

OI/O / 8121128

	Onderwerp



	Antwoorden op de vragen van het lid Graus (PVV) over ondernemerschap



Bezoekadres	Doorkiesnummer	Telefax

Bezuidenhoutseweg 20, Den Haag



Hoofdkantoor

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC  's-Gravenhage	Telefoon (070) 379 89 11

Telefax (070) 347 40 81

Email ezpost@minez.nl

Website www.minez.nl	Behandeld door



C.B. Klapwijk-van Dam



Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden