Antwoord op vragen van de leden Van Toorenburg en Van de Camp over de inkomenseis bij gezinsvorming
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D03091, datum: 2008-09-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2007Z05098:
- Gericht aan: C.P. Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Gericht aan: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie
- Indiener: M.M. van Toorenburg, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.G.J.M. van de Camp, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 79 72 www.justitie.nl Onderdeel Directie Vreemdelingenbeleid Datum 8 september 2008 Ons kenmerk 5557324/08 Uw kenmerk 2070826260 Bijlage(n) 1 Onderwerp Vragen van de leden Van Toorenburg en Van de Camp (beiden CDA) over de inkomenseis bij gezinsvorming In antwoord op uw brief van 24 juli 2008, met het kenmerk 2070826260, deel ik u mee dat de vragen van de leden Van Toorenburg en Van de Camp (beiden CDA) over de inkomenseis bij gezinsvorming mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage. De Minister van Justitie, Antwoorden van de staatssecretaris van Justitie en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie op vragen van de leden Van Toorenburg en Van de Camp (beiden CDA) over de inkomenseis bij gezinsvorming. (ingezonden 24 juli 2008; 2070826260) 1 Is het waar dat u hoger beroep hebt aangetekend tegen de uitspraak van 4 juli 2008 van de rechter te Roermond, die inhoudt dat echtgenoten die hun buitenlandse partner naar Nederland willen laten overkomen niet ten minste 120% van het minimumloon hoeven te verdienen? Antwoord vraag 1 Ja. 2 Is in dit geval sprake van gezinsvorming? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de Europese regelgeving terzake? Antwoord vraag 2 Ja. De kern van het onderscheid tussen gezinshereniging en gezinsvorming is dat bij gezinsvorming de gezinsband tot stand is gekomen op het moment dat de verblijfgever hoofdverblijf had in Nederland. Het onderscheid tussen gezinsvorming en gezinshereniging kan en wordt ook op grond van de richtlijn gezinshereniging gemaakt en is eveneens in de Europese richtlijn langdurig verblijvende derdelanders benoemd. Het vreemdelingenbesluit heeft de systematiek van deze richtlijnen gevolgd en gezinsvorming als een vorm van gezinshereniging gedefinieerd . 3 Deelt u de mening dat een inkomenseis in dit geval van groot belang is? Bent u voornemens om, indien de uitspraak in hoger beroep stand houdt, maatregelen te treffen zodat deze inkomenseis toch kan worden gesteld? Zo ja, welke? 4. Indien hiertoe de wet moet worden gewijzigd, wanneer kan de Kamer een voorstel terzake tegemoet zien? 5 Indien de nationale wet- en regelgeving hiertoe geen mogelijkheid biedt, bent u dan bereid om binnen Europa te pleiten voor aanpassing van de Europese regelgeving? Antwoord vragen 3, 4 en 5. Het middelenvereiste is één van de centrale toelatingsvereisten van het reguliere vreemdelingenbeleid en de handhaving hiervan vind ik dan ook belangrijk. Het uitgangspunt is immers dat de hoofdpersoon (verblijfgever) voor de overkomst van een partner naar Nederland zijn of haar eigen verantwoordelijkheid neemt, ook in financieel opzicht. De verblijfgever moet duurzaam in staat zijn de volledige kosten van de komst en het verblijf van de partner op zich te nemen, zodat een (aanvullend) beroep op de algemene middelen redelijkerwijs is uitgesloten. Wanneer de verblijfgever in staat is zijn financiële verantwoordelijkheden waar te maken, draagt dit positief bij aan de integratie van de partner en daarmee aan de kansen van deze partner in de Nederlandse samenleving. Tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond is hoger beroep aangetekend. Hangende het hoger beroep blijft het huidige beleid van kracht. Ik acht het niet opportuun om nu vooruit te lopen op de uitkomsten van die uitspraak. Uiteraard zal ik u ten spoedigste berichten indien de uitspraak tot aanpassing van het nationale recht zou leiden en zal ik dan aangeven welke acties of stappen vereist zijn. Volkskrant, 22 juli 2008 Zie hierover de Nota van toelichting bij het Besluit van 29 september 2004 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de implementatie van de Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PbEG L 251) en enkele andere onderwerpen betreffende gezinshereniging, gezinsvorming en openbare orde; Stb. 2004, 496, p.19 Artikel 16, vijfde lid, van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van de derde landen(PbEG 2003, L 16) Zie voetnoot 2, p.19 Nota van Toelichting bij het wijzigingsbesluit Vb2000. 5557324/08/8 september 2008 PAGE 3 / NUMPAGES 3 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Vreemdelingenbeleid Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.