[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden De Roon en Teeven inzake het supersnelrecht

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D03119, datum: 2008-09-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05166:

Onderdeel van zaak 2007Z05174:

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500  EA  DEN HAAG

	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 79 11

Fax (070) 3 70 79 00

Datum	8 september 2008

	Ons kenmerk	5562551/08

	Uw kenmerk	2070827200 en 2070827300

	Onderwerp	Antwoorden Kamervragen van het lid De Roon (PVV) over
weerstand van de rechterlijke macht tegen supersnelrecht

en de Kamervragen van het lid Teeven (VVD) over de brief van de Raad
voor de Rechtspraak inzake het supersnelrecht 

























	

In antwoord op uw brieven van 12 en 13 augustus 2008 deel ik u mee dat 

vragen van het lid De Roon (PVV) van uw Kamer over weerstand van de
rechterlijke macht tegen supersnelrecht (ingezonden 11 augustus 2008) en


de Kamervragen van het lid Teeven (VVD) van uw Kamer over de brief van 

de Raad voor de rechtspraak inzake het supersnelrecht (ingezonden 12
augustus 2008), worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij
deze brief. 

De Minister van Justitie,

Antwoorden van de Minister van Justitie op vragen van het lid De Roon
(PVV) over weerstand van de rechterlijke macht tegen supersnelrecht
(ingezonden 11 augustus 2008; nr 2070827200)

______________________________________________________________________

Vraag 1 

Kent u het bericht “Rechters tegen invoering snelrecht”? 

Antwoord 

Ja.

Vraag 2 

Deelt u de mening dat invoering van supersnelrecht uit een oogpunt van
criminaliteitsbestrijding en veiligheidsgevoelens onder burgers
wenselijk en noodzakelijk is?

Antwoord 

In mijn brief van 18 april jl. heb ik aangekondigd uw Kamer voor het
zomerreces te zullen informeren over de uitkomsten van mijn overleg met
de Raad voor de rechtspraak, het College van procureurs-generaal en de
Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) over de mogelijkheid en
wenselijkheid van (super)snelrechtzittingen en aan de hand van de
uitkomsten van dit overleg met concrete voorstellen te komen. 

Zowel het College als de Raad heeft mij naar aanleiding van het overleg
toegezegd zijn standpunt ten aanzien van de mogelijkheid en
wenselijkheid van (super)snelrecht te zullen toesturen. 

Zowel het standpunt van de Raad voor de rechtspraak als recentelijk het
standpunt van het College van procureurs-generaal heb ik inmiddels
ontvangen. Ik zal u dan ook zo spoedig mogelijk informeren over mijn
standpunt terzake.

Op voorhand kan ik u meedelen dat ik een snelle reactie op strafbaar
gedrag van groot belang acht. 

Vraag 3 

Hoe beoordeelt u de bezwaren van rechters?

Antwoord 

Ik ben het in die zin met de Raad voor de rechtspraak eens dat de
wenselijkheid van een snelle afdoening moet worden afgewogen tegen een
zorgvuldige procesgang. Wanneer dossiers onvolledig of niet tijdig
worden aangeleverd en de zaak daardoor moet worden aangehouden, heeft
dit een averechts effect op het onderliggende doel, te weten een snelle
berechting in het kader van lik-op-stuk-beleid. 

Navraag bij de Raad voor de rechtspraak leerde dat in de bewuste
publicatie ten onrechte het beeld is gewekt dat de rechtspraak in
algemene zin gekant is tegen supersnelrecht. De Raad is van oordeel dat
supersnelrecht onder bepaalde voorwaarden wel mogelijk is en in die
gevallen, weliswaar beperkt in aantal, ook wordt toegepast.

Vraag 4 

Bent u bereid om alle praktische bezwaren tegen de invoering van
supersnelrecht weg te nemen? Zo neen, waarom niet? 

Antwoord 

Ik zal bij de in antwoord 2 bedoelde standpuntbepaling uiteraard aan de
praktische consequenties volle aandacht geven. 

Antwoorden van de Minister van Justitie op vragen van het lid Teeven
(VVD) over de brief van de Raad voor de rechtspraak inzake het
supersnelrecht. (ingezonden 12 augustus 2008; nr 2070827300)

________________________________________________________________________
_

Vraag 1 

Hebt u kennisgenomen van het standpunt van het Openbaar Ministerie en de
Raad voor de rechtspraak inzake het supersnelrecht? Kunt u in uw
(toekomstige) reactie ingaan op het verschil in ‘enthousiasme’
inzake dit berechtingsmiddel tussen de staande- en de zittende
magistratuur?

Antwoord 

Ja, ik heb kennisgenomen van de betreffende krantenberichten en de
daarin weergegeven standpunten. Ik zal in de brief die ik aan uw Kamer
over dit onderwerp heb toegezegd de formele standpunten van de Raad voor
de rechtspraak en het College van procureurs-generaal betrekken. 

Vraag 2 

Kunt u de Raad voor de rechtspraak vragen gedetailleerder aan te geven
wat de bezwaren zijn tegen het supersnelrecht? Hebben die bezwaren naar
uw oordeel een raakvlak met de organisatie van de gerechten in eerste
aanleg?

Antwoord 

Op mijn verzoek heeft de Raad voor de rechtspraak onderzoek gedaan naar
de mogelijkheden van (super)snelrecht. De Raad heeft aangegeven onder
welke voorwaarden snelrecht en supersnelrecht kunnen worden toegepast.
In de brief die ik over dit onderwerp aan uw Kamer zal sturen zal ik
nader ingaan op deze voorwaarden. Daarop vooruitlopend kan ik meedelen
dat deze voorwaarden niet zozeer verband houden met de organisatie van
de gerechten, als wel met de zorgvuldigheid van de procedure en het
zaaksaanbod.

Vraag 3 

Acht u het zinvol de proef uit te breiden tot meerdere arrondissementen?

Antwoord 

Ik ga ervan uit dat u hiermee doelt op de huidige toepassing van
supersnelrecht in de arrondissementen in Den Haag en Rotterdam, waaraan
ook in de aangehaalde krantenberichten wordt gerefereerd. In mijn brief
zal ik uiteraard ingaan op de recente ervaringen met en de resultaten
van de toepassing van supersnelrecht in de betreffende arrondissementen.


Vraag 4 

Is het op dit moment in Nederland binnen het OM en de zittende
magistratuur zo geregeld dat in alle arrondissementen snelrecht kan
worden toegepast als de omstandigheden daarom vragen? Bent u over die
gevallen waarin snelrecht moet worden toegepast gesprekken aangegaan met
het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak? Wat
is de uitkomst van die gesprekken?

Antwoord 

Zoals ik hierboven aangaf heeft de Raad voor de rechtspraak op mijn
verzoek onderzoek gedaan naar de wijze waarop snelrecht en
supersnelrecht thans worden toegepast. Op de uitkomsten van dit
onderzoek zal ik ingaan in de aan uw Kamer toegezegde brief. Zoals ik
ook in mijn brief van 18 april jl. aan uw Kamer heb aangegeven, is de
vraag voor welke categorie delicten het invoeren van supersnelrecht
(wettelijk en praktisch) mogelijk en wenselijk is, uitdrukkelijk aan de
orde gesteld in het overleg met de Raad voor de rechtspraak en het
College van procureurs-generaal.

Vraag 5 

Kunt u de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over uw standpunt ten
aanzien van het supersnelrecht en het snelrecht, dit ook met het oog op
de komende jaarwisseling?

Antwoord 

Ja. 

 Nederlands Dagblad van  8 augustus 2008, p. 1

 NRC Handelsblad van 8 augustus, p.1/3 (‘Supersnelrecht voldoet niet,
zeggen rechters’) en Volkskrant van 9 augustus, p. 1/3
(‘Supersnelrecht ongeschikt om relschoppers te bestraffen’)

5562551/08/8 september 2008

  PAGE  5 /  NUMPAGES  5 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving



Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden





Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen.

