Antwoord op vragen van de leden Luijben en Poppe over pensioenrechten van krijgsgevangen gehouden Nederlands marinepersoneel in de Tweede Wereldoorlog
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D03230, datum: 2008-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.G. de Vries, staatssecretaris van Defensie
Onderdeel van zaak 2007Z05203:
- Gericht aan: J.G. de Vries, staatssecretaris van Defensie
- Indiener: A.P.M. Luijben, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.J.L. Poppe, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Luijben en Poppe over pensioenrechten van krijgsgevangen gehouden Nederlands marinepersoneel in de Tweede Wereldoorlog (ingezonden 19 augustus 2008 met kenmerk 2070827610). DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE drs. J.G. de Vries Antwoorden op de vragen van het lid Luijben en Poppe over pensioenrechten van krijgsgevangen gehouden Nederlands marinepersoneel in de Tweede Wereldoorlog (ingezonden 19 augustus 2008 met kenmerk 2070827610). 1. Herinnert u zich het Koninklijk Besluit no 47 van 8 augustus 1946 waarin wordt bepaald dat voor personeel van de zeemacht en van het reservepersoneel der zeemacht, de jaren dat men in het tijdvak van 10 mei 1940 tot 5 mei 1945 aan krijgsverrichtingen heeft deelgenomen voor de toepassing van de Pensioenwet voor de Zeemacht en artikel 12 van de Pensioenwet van het personeel der Koninklijk marine-reserve dubbel tellen, tenzij dat personeel zich niet in, al dan niet feitelijke, krijgsgevangenschap heeft bevonden? 1) Ja, dit Koninklijk Besluit is mij bekend. 2. Welke zijn de redenen dat krijgsgevangenen van deze bepaling zijn uitgezonderd? 5. Acht u het rechtvaardig jegens de krijgsgevangen genomen militairen van wie sommigen aan de Burma-spoorlijn tewerk gesteld zijn, dat de dubbeltelling voor deze jaren in militaire dienst niet gelden? Zo ja, waarom? Indien neen, bent u bereid deze regeling voor krijgsgevangen genomen militairen in te trekken en de betroffen personen te compenseren voor de gederfde pensioeninkomsten De wetgever heeft bij de totstandkoming van eerdergenoemde wetgeving geoordeeld dat de bijzonder gevaarlijke en bedreigende omstandigheden waaronder dienst moest worden verricht dubbeltelling van pensioengeldige tijd rechtvaardigen. Omdat die omstandigheden zich bij krijgsgevangenschap, gelet op de beschermde positie van het militaire personeel onder de Conventie van Genève, in algemene zin niet voordoen is de tijd doorgebracht in krijgsgevangenschap door de wetgever voor dubbeltelling uitgesloten. Voor dubbeltelling komt echter ook de tijd van verblijf in actieve dienst van het Rijk tussen de keerkringen in aanmerking. Op grond van deze bepaling komt het militaire beroeps- en reservepersoneel dat in Japanse krijgsgevangenschap heeft verkeerd wel in aanmerking voor dubbeltelling. Dat geldt dus ook voor diegenen die aan de Burma–spoorlijn hebben gewerkt. 3. Hebben krijgsgevangen genomen zeemachtleden wel recht op een gewoon pensioen voor de jaren 1940 – 1945? Indien neen, waarom niet? Ja, voor zover zij behoorden tot het beroepspersoneel dan wel het reservepersoneel van de zeemacht en voldeden aan de (diensttijd)criteria als opgenomen in de betreffende Pensioenwetten voor de Zeemacht. 4. Is het waar dat de uitzonderingsbepaling voor krijgsgevangenen sindsdien nooit herroepen is? 2) Ja. In de Wet Verbetering rechtspositie verzetsmilitairen is in artikel 2 bepaald dat de tijd doorgebracht als lid van een verzetsorganisatie alsmede de tijd doorgebracht in de gevangenis als gevolg van het behoren tot een verzetsorganisatie of tengevolge van deelname aan het binnenlands verzet door daad en houding – onder voorwaarden – dubbel telt. Krijgsgevangenschap is daarbij echter van dubbeltelling uitgesloten. 1) KB, 47, 8 augustus 1946. Zie tevens KB 459 van 20 oktober 1951 en aanvulling in Stb 208 van 15 juni 1961. 2) Zie Artikel E 10, Algemene militaire pensioenwet. Het recht van de militair op pensioen. Kamerstuk 8199, 6 oktober 1966 en Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen, artikel 1. Kamerstuk 19111, 12 december 1985. Ministerie van Defensie PAGE Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 3 / SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 Ministerie van Defensie Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 / SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 3