[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Azough en Vendrik over uitgeprocedeerde kinderen die op straat worden gezet

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D03268, datum: 2008-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05124:

Preview document (🔗 origineel)


	Postadres: Postbus 20301, 2500 EH  Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

	Bezoekadres

Schedeldoekshaven 100

2511 EX  Den Haag

Telefoon (070) 3 70 79 11

Fax (070) 3 70 79 72

www.justitie.nl

Onderdeel	Afdeling Toezicht, Terugkeer en Nationaliteit

	Datum	9 september 2008

	Ons kenmerk	5562186/08

	Uw kenmerk	2070826660

	Onderwerp	Beantwoording kamervragen over uitgeprocedeerde kinderen die
op straat worden gezet. 













	

Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen (met nummer
2070826660) van de leden Azough en Vendrik (beiden GroenLinks),
ingezonden 31 juli 2008, over uitgeprocedeerde kinderen die op straat
worden gezet.

De Minister van Justitie,

Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie op de vragen van de
leden Azough en Vendrik (beiden GroenLinks), ingezonden 31 juli 2008,
over uitgeprocedeerde kinderen die op straat worden gezet (kenmerk nr.
2070826660)

Vraag 1

Is het waar dat er afgelopen week vier jonge, uitgeprocedeerde moeders
met hun kinderen op straat zijn gezet? 1) 

Antwoord 1

In de zijn in de periode van 10 tot en met 17 juli 2008 zijn van vijf
gezinnen de vrijheidsbeperkende maatregelen opgeheven, waarmee het
verblijf in de vrijheidsbeperkende locatie is beëindigd, en is deze
gezinnen aangezegd Nederland te verlaten. Het ging in casu om vier
Chinese vrouwen met in totaal vijf kinderen (allen minderjarig) en één
(gesteld) Azerbeidzjaans gezin met drie minderjarige kinderen.

 

Vraag 2

Deelt u de mening dat het op straat zetten van kinderen in strijd is met
het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind? Zo neen, waarom
niet? 

Antwoord 2

Deze mening deel ik niet. Als uitgangspunt van het Nederlandse beleid,
alsook van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, geldt dat ouders
eerstverantwoordelijk zijn voor hun kinderen, en dus ook voor hun
opvang. Het Verdrag bevat geen verplichting ten aanzien van de Staat om
te allen tijde opvang voor minderjarigen te regelen. 

Vraag 3 

Deelt u de mening dat het leven op straat ontzettend schadelijk is voor
de ontwikkeling van kinderen? Zo ja, bent u bereid de kinderen en hun
moeders opvang te blijven bieden? Zo neen, waarom niet? 

Antwoord 3

Ik acht het van groot belang te voorkomen dat asielzoekers, onder wie
gezinnen met kinderen, op straat terecht komen. Asielzoekers krijgen
daarom na een definitieve afwijzing van het asielverzoek nog een termijn
van 28 dagen om hun vertrek zelfstandig te realiseren. Indien deze
periode niet voldoende blijkt te zijn, bestaat er tevens de mogelijkheid
om de vreemdeling nog voor een periode van maximaal 12 weken in een
vrijheidsbeperkende locatie te plaatsen, waar verder aan het vertrek
gewerkt kan worden. Voorts is in de brief  “Naar een effectievere
asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid” (TK 2007-2008,
29344, nr. 67) aangekondigd dat ook asielzoekers van wie het
asielverzoek in de AC-procedure wordt afgewezen, voor opvang in
aanmerking zullen komen. Voorheen was dit niet het geval. Daarmee spant
de overheid zich maximaal in om asielzoekers de gelegenheid te bieden om
vanuit een situatie van opvang het zelfstandige vertrek te realiseren,
zodat kan worden voorkomen dat asielzoekers op straat terecht komen. Het
Nederlandse beleid is echter uitdrukkelijk niet gericht op het
verstrekken van oneindige opvang aan vreemdelingen. De eigen
verantwoordelijkheid van de vreemdeling voor zijn vertrek is en blijft
het uitgangspunt van het terugkeerbeleid. Als de vreemdeling deze
verantwoordelijkheid niet neemt, is het niet aan de overheid om
vervolgens de verantwoordelijkheid voor het verschaffen van onderdak aan
de vreemdeling op zich te nemen. 

Vraag 4 

Deelt u de mening dat u struisvogelpolitiek bedrijft door te doen alsof
er problemen zijn opgelost door kinderen op straat te zetten? Deelt u de
mening dat deze uitgeprocedeerde moeders er ook niets aan kunnen doen
dat China niet bereid is mee te werken aan hun terugkeer?

Antwoord 4

Deze stellingen onderschrijf ik niet. Zoals uit het antwoord op vraag 3
blijkt, spant de overheid zich maximaal in om te voorkomen dat
asielzoekers op straat terecht komen. De overheid kan echter niet
onbeperkt de verantwoordelijkheid nemen voor de opvang van
uitgeprocedeerde asielzoekers die niet willen voldoen aan de wettelijke
verplichting Nederland te verlaten. 

Indien een vreemdeling aan de hand van objectief toetsbare bescheiden
kan aantonen dat hij buiten zijn schuld niet uit Nederland kan
vertrekken omdat hij de benodigde reisdocumenten niet kan bemachtigen,
terwijl er geen twijfel bestaat omtrent de door hem verstrekte gegevens
over zijn identiteit en nationaliteit, komt hij in aanmerking voor een
verblijfsvergunning op grond van het beleid inzake vreemdelingen die
buiten hun schuld niet kunnen vertrekken. In deze vijf gevallen was daar
geen sprake van. De betreffende vreemdelingen hebben een uitgebreid
traject doorlopen waarbij zij door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V)
zijn gefaciliteerd bij het realiseren van het vertrek. Op basis van de
inspanningen die door de vreemdelingen in dit kader zijn verricht, is
geoordeeld dat zij niet voldoende hebben gewerkt aan hun terugkeer.  

Vraag 5 

Is het waar dat er de komende weken nog veel meer moeders en hun
kinderen op straat gezet gaan worden? Om hoeveel vrouwen en kinderen
gaat het? Bent u bereid ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt?

Antwoord 5

Naar verwachting zullen de komende twee weken de vrijheidsbeperkende
maatregelen betreffende drie moeders met in totaal vijf minderjarige
kinderen worden beëindigd. Zoals is aangegeven in antwoord 3, is het
beleid erop gericht asielzoekers maximale mogelijkheden te bieden om
vanuit een situatie van opvang het vertrek te realiseren. Echter, indien
zij deze verantwoordelijkheid niet nemen, betekent dit niet dat toch
verlening van het onderdak moet plaatsvinden. 

1) Metro, 30 juli 2008 

5562186/08/DVB/9 september 2008

  PAGE  3 /  NUMPAGES  4 



Ministerie van Justitie



Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en
Vreemdelingenzaken



Directie Vreemdelingenbeleid





Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts
één zaak in uw brief behandelen.

