[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Thieme over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D03399, datum: 2008-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z05065:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG





Ons kenmerk	Inlichtingen bij	Doorkiesnummer	Den Haag

PG-K-U-2867143

                                  9 sep. 08

Onderwerp	Bijlage(n)	Uw brief

Kamervragen

	1	17 juli 2008







Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Thieme
over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant
(2070825440). 

De Minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Thieme over de explosieve
stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant (2070825440).

1

Kunt u uiteenzetten hoeveel gevallen van Q-koorts er tot op heden zijn
gemeld, hoeveel dieren besmet zijn met het virus, hoeveel mensen besmet
zijn, hoeveel mensen chronische klachten hebben, hoeveel mensen in het
ziekenhuis zijn opgenomen ter behandeling en hoeveel mensen zijn
gestorven aan de gevolgen van Q-koorts?

1

Sinds 1 januari 2008 zijn er (tot 13 augustus 2008) 808 humane gevallen
van Q-koorts gemeld bij de GGD'en in Nederland. Informatie over het
aantal mensen dat chronische klachten heeft als gevolg van Q-koorts is
niet voorhanden. In de regio Oss/Den Bosch worden patiënten wel
langdurig gevolgd om chronisch verloop en complicaties te signaleren,
maar daar zijn nog geen resultaten van bekend. Van de patiënten die
sinds 1 januari 2008 gemeld zijn, zijn er 156 in het ziekenhuis
opgenomen. Eén patiënt is overleden, waarbij overigens niet is
aangetoond dat het overlijden een gevolg was van het doormaken van
Q-koorts. 

Het is niet precies aan te geven hoeveel dieren er besmet zijn met
Q-koorts. De bacterie Coxiella burnetii, de veroorzaker van Q-koorts,
kan bij alle landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en vele wilde dieren,
inclusief vogels, voorkomen. Er loopt nu een onderzoek om in beeld te
brengen hoeveel schapen en geiten in Nederland besmet zijn met de
bacterie. Bij runderen is reeds onderzoek gedaan naar de prevalentie van
Q-koorts, bij 50% van de melkveebedrijven werden antistoffen tegen de
bacterie aangetroffen. 

2

Kunt u uiteenzetten welke kosten er tot nu toe zijn gemaakt om Q-koorts
patiënten te behandelen en welke kosten daarvan door de overheid worden
gedragen, welke door de zorgverzekeraars en welke direct door de
patiënten zelf (bv eigen risico).

2

Nee, deze informatie is op dit moment niet beschikbaar. De GGD Hart voor
Brabant zal in samenwerking met het RIVM in de komende maanden de kosten
van Q-koorts nader in kaart brengen. 

3

Is het duidelijk door welke oorzaken mensen besmet zijn geraakt met de
Coxiella Burnetii bacterie?

3

Nee, in de meeste gevallen is niet duidelijk hoe de mensen besmet zijn.
Zoals in vraag 1 is aangegeven, kan de bacterie bij alle
landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en vele wilde dieren, inclusief
vogels voorkomen. Onderzoek naar verspreiding van de bacterie in 2007
heeft zich beperkt tot de concentratie van zieken in Herpen en
omstreken. Dit onderzoek heeft aangetoond dat besmetting via lucht en
via indirect contact met geïnfecteerde dieren (via mest, hooi en stro)
de meest waarschijnlijke routes waren voor de verspreiding tijdens de
epidemie in 2007. De verspreiding via de lucht werd waarschijnlijk door
uitzonderlijke weersomstandigheden (uitzonderlijk hoge temperatuur en
uitzonderlijk weinig neerslag) vergemakkelijkt. 

In 2008 werd de toename in zieken initieel ook waargenomen volgend op
een zeer warme en droge periode, wat opnieuw suggereert dat verspreiding
via lucht een belangrijke rol speelt. 

4

Is sinds de invoering van de meldplicht voor veehouders een beter
inzicht ontstaan in het aantal dieren dat is besmet met de Q-koorts en
zijn daardoor ook aanvullende maatregelen genomen? Zo ja, welke?

4

De meldplicht draagt bij aan het in kaart brengen van schapen- en
geitenbedrijven die klinische problemen bij hun dieren hebben ten
gevolge van Q-koorts. Sinds de invoering van de meldplicht hebben 5
bedrijven een melding gedaan van meer dan 5% abortus. Op de besmette
bedrijven mag de mest 90 dagen niet uit de betreffende stallen
verwijderd worden en is het gedurende die periode voor bezoekers niet
toegestaan de stal te betreden. 

5

Kunt u uiteenzetten of het vaccin inmiddels geschikt is voor
experimentele toepassing in Nederland en zo ja, op welke termijn en
wijze zal vaccinatie plaatsvinden?

5

Op dit moment wordt onderzocht of vaccineren van geiten tegen Q-koorts
zinvol en mogelijk is. Daarbij is met name de effectiviteit, veiligheid
en beschikbaarheid van vaccins van belang. Als dit is afgerond kan er
bekeken worden op welke termijn en welke wijze vaccinatie ingezet zou
kunnen worden.

6

Kunt u uiteenzetten welke maatregelen mensen zelf kunnen nemen om
besmetting te voorkomen in de gebieden waar Q-koorts heerst en op welke
wijze u mensen ondersteunt in het nemen van preventieve maatregelen?

6

Voor mensen die beroepsmatig in direct contact komen met kleine
herkauwers is er eerder dit jaar door de Gezondheidsdienst voor Dieren
(GD), in opdracht van Ministerie van LNV, een folder gemaakt. Deze
folder geeft richtlijnen en adviezen over hoe om te gaan met verwerpen
bij kleine herkauwers, om risico’s op besmetting met voor de mens
besmettelijke ziektekiemen te beperken. In het advies is ook opgenomen
dat bezoekers bedrijven waar abortusproblemen zijn, waarvan de oorzaak
nog niet bekend is, beter kunnen mijden. Overigens geldt voor bedrijven
waar abortus ten gevolge van Q-koorts is vastgesteld een verbod op
toelaten van bezoekers (zie antwoord vraag 4). Verder wordt consumptie
van rauwe melk en rauwmelkse producten van bedrijven met
abortusproblemen afgeraden. 

7

Bent u bereid om een voorziening te treffen dat zwangere vrouwen in
risicogebieden zich regulier en gratis kunnen laten testen op de
aanwezigheid van de Coxiella Burnetii-bacterie?

7

Nee, een internationale conferentie op 22 juli jl. over onder andere de
wenselijkheid van het screenen van zwangere vrouwen op Q-koorts en
aansluitend behandeling van geïnfecteerden, heeft geconcludeerd dat
niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor verantwoorde screening van
alle zwangeren in de getroffen regio's. Er is onvoldoende
wetenschappelijke informatie over complicaties ten gevolge van een
infectie tijdens de zwangerschap, vooral voor zwangeren die Q-koorts
doormaken zonder daarvan klachten te ondervinden, over de effectiviteit
van antibioticabehandeling, en over de eventuele bijwerkingen van
langdurig antibioticumgebruik tijdens de zwangerschap. Ook zijn de
beschikbare laboratoriumtesten niet betrouwbaar genoeg voor screenen van
grote groepen.

8

Kunt u uiteenzetten waarom patiënten die zijn besmet met het
Q-koortsvirus geen extra begeleiding en/of financiële ondersteuning
krijgen om de kosten die verbonden zijn aan de gevolgen van de ziekte op
te vangen? 1)

8

Ik zie niet in waarom patiënten die besmet raken met de
Q-koortsbacterie anders behandeld zouden moeten worden dan patiënten
met een andere ziekte. 

9

Kunt u uiteenzetten of patiënten die zijn besmet met het Q-koortsvirus
de kosten die verbonden zijn aan de gevolgen van de ziekte kunnen
verhalen op de veehouders die verantwoordelijk zijn voor de verspreiding
van het virus?

Zo ja, op welke wijze en worden de patiënten daarover geïnformeerd? Zo
neen, waarom niet?

9

Kleine herkauwers zijn waarschijnlijk niet de enige bron van infectie en
er is zeer weinig bekend over de precieze besmettingsroute van de mens.
De meest waarschijnlijke besmettinsgroute, namelijk via de lucht, maakt
het aantonen van de besmettingsbron ook erg moeilijk. Omdat er zo weinig
bekend is kunnen schapen- en geitenhouders niet veel meer doen dan het
nemen van hygiënemaatregelen. Juridisch gezien kan van
aansprakelijkstelling van een gehele sector als zodanig geen sprake
zijn. Voor het overige geldt dat op de verhoudingen tussen individuele
houders van dieren en andere burgers de reguliere
aansprakelijkheidsregelgeving van toepassing is. Indien een burger
daartoe gronden aanwezig acht, kan hij een veehouder aansprakelijk
stellen. 

10

Is het waar dat de patiënten zelf de kosten moeten dragen voor een
ziekte die zij hebben opgelopen doordat zij wonen in een omgeving waar
op intensieve wijze dieren worden gehouden? Zo ja, hoe beoordeelt u deze
gang van zaken? Zo neen, op welke wijze kunnen mensen een
schadeloosstelling ontvangen voor geleden schade?

10

Zie mijn antwoorden op de vragen 8 en 9. 

11

Bent u bereid om in het licht van de gevaren die de veehouderij kan
veroorzaken voor de gezondheid van mensen die in de naaste omgeving
wonen (Q-koorts, MRSA, vogelpest) te bezien of het aantal (intensieve)
veehouderijbedrijven in de buurt van dorpen en steden drastisch naar
beneden moet worden gebracht om het besmettingsgevaar te verkleinen? Zo
ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet? Op
welke wijze bent u voornemens de gevaren van de (intensieve) veehouderij
voor de volksgezondheid te reduceren?

11

Er is geen direct verband te leggen tussen de vorm van veehouderij en
uitbraken van dierziekten. Dierziekten en zoönosen zijn van alle tijden
en zullen ook altijd blijven voorkomen. Juist door de goed
georganiseerde veehouderij en strenge hygiënemaatregelen zijn in
Nederland veel dierziekten (waaronder zoönosen) uitgeroeid. Daarnaast
verwijs ik u naar de nationale agenda diergezondheid (2007-2008, 29683,
nr. 79) en de toekomstvisie op de veehouderij (2007-2008, 28973, nr. 18)
die mijn collega van LNV in oktober vorig jaar respectievelijk in
januari van dit jaar naar uw kamer heeft gestuurd. Daarin zijn de
uitdagingen voor de veehouderij en de beleidsinzet van de Minister van
LNV neergelegd.

1) Aanhangsel Handelingen nr. 2852, vergaderjaar 2007-2008

Postbus 20350

2500 EJ  DEN HAAG

Telefoon (070) 340 79 11

Fax (070) 340 78 34	Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX  DEN HAAG	Correspondentie uitsluitend richten aan het postadres
met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief	Internetadres:

www.minvws.nl



  IF   DOCPROPERTY "propArchiefkopie"  Fout! Onbekende naam voor
documenteigenschap.  = "Archiefkopie"   AUTOTEXT sysArchiefkopie 
AANGETEKEND  ""