[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Halsema en Gill’ard over het zelfgekozen levenseinde van chronisch psychiatrische patiënten

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2008D03411, datum: 2008-09-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2007Z05013:

Preview document (🔗 origineel)


De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG





Ons kenmerk	Inlichtingen bij	Doorkiesnummer	Den Haag

PG-K-U-2856794

                                 10 sep. 08

Onderwerp	Bijlage(n)	Uw brief

Kamervragen

	3	9 juni 2008







Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Halsema
(GroenLinks) en Gill’ard (PvdA) over het zelfgekozen levenseinde van
chronisch psychiatrische patiënten (2070822120).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker

Antwoorden op kamervragen van   REF bmkHetLidDeLeden  de Kamerleden
Halsema  en Gill’ard  REF bmkKamerleden    over   REF bmkOnderwerp 
het zelfgekozen levenseinde van chronisch psychiatrische patiënten  ( 
REF bmkNummer  2070822120 )

1

Heeft u kennisgenomen van de televisiedocumentaire ‘Mag ik dood?1) 

1

Ja.

2

Deelt u de conclusie in de documentaire dat, hoewel chronisch
psychiatrische patiënten die wilsbekwaam zijn en uitzichtloos en
ondraaglijk lijden, ingevolge de wet in aanmerking zouden mogen komen
voor hulp bij zelfdoding in de praktijk (vrijwel) altijd worden
afgewezen? Zo ja, deelt u de mening dat dit onwenselijk is aangezien de
behoefte om waardig te sterven bij een duurzame psychiatrische
ziekte/stoornis door hulpverleners serieus dient te worden behandeld? Zo
neen, waarom niet? 

2

Een verzoek om hulp bij zelfdoding door een chronisch psychiatrische
patiënt, die wilsbekwaam is en uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, kan
op basis van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij
zelfdoding (‘Euthanasiewet’) worden ingewilligd. Bij de regionale
toetsingscommissies euthanasie zijn sinds de inwerkingtreding van de
Euthanasiewet tot en met verslagjaar 2007 geen meldingen gedaan van hulp
bij zelfdoding bij chronisch psychiatrische patiënten. Dit jaar zijn
echter twee gevallen gemeld. 

Ik acht het van belang dat chronisch psychiatrische patiënten die
uitzichtloos en ondraaglijk lijden door artsen serieus worden genomen in
hun verlangen om te sterven. Bij een vrijwillig en weloverwogen verzoek
om hulp bij zelfdoding is het dan ook aan de arts om na te gaan of aan
de zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Dat het vaak niet eenvoudig zal
zijn om met name de wilsbekwaamheid van de patiënt en de
uitzichtloosheid van het lijden bij een psychiatrisch ziektebeeld te
beoordelen, kan ik mij goed voorstellen. Dat mag echter niet betekenen
dat men om die reden bij voorbaat afwijzend staat tegenover een verzoek
om hulp bij zelfdoding. Bij gewetensbezwaren dient de arts dit tijdig
aan te geven en de patiënt door te verwijzen.

3

Deelt u voorts de mening dat met name psychiaters in de serieuze
behandeling van een verzoek tot hulp bij zelfdoding een grote
verantwoordelijkheid toekomt. Zo ja, kunt u aangeven waarom psychiaters
meestal afwerend op zo’n verzoek reageren? Zo neen, bent u bereid
hiernaar onderzoek te doen? 

3

Ik deel de mening dat de behandelend arts, in veel gevallen een
psychiater, een grote verantwoordelijkheid toekomt bij de gehele
begeleiding van een patiënt met een psychiatrische stoornis. Die
verantwoordelijkheid geldt eveneens bij een verzoek tot hulp bij
zelfdoding.

Uit onderzoek van Groenewoud (1997) blijkt wat de belangrijkste redenen
waren om een verzoek van een psychiatrisch patiënt om hulp bij
zelfdoding niet in te willigen. Het gaat hierbij om de volgende redenen:
geen sprake van uitzichtloosheid, aangezien er nog
behandelingsmogelijkheden zijn (61 procent), principiële bezwaren van
de psychiater (31 procent), geen sprake van ondraaglijk en uitzichtloos
lijden (32 procent), geen duurzame doodswens (23 procent) en/of geen
weloverwogen verzoek (23 procent). 

Ook wordt in de documentaire aangegeven dat psychiaters gericht zijn op
het behandelen van psychiatrisch lijden en daartoe veelal nog
mogelijkheden zien. Dit is in lijn met de richtlijn  ‘het verzoek om
hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis’
van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), die in 1998 is
opgesteld en in 2004 is geactualiseerd. In de richtlijn staat: "Ieder
verzoek om hulp bij zelfdoding door een psychiatrische patiënt moet in
eerste instantie worden opgevat als een vraag om levenshulp. De
hulpverlening moet dan ook allereerst gericht zijn op het vinden van een
levensperspectief." Dit betekent echter niet dat hulp bij zelfdoding in
alle gevallen is uitgesloten. Ongeveer twee derde van de Nederlandse
psychiaters vindt dat hulp bij zelfdoding aan een psychiatrische
patiënt in bepaalde situaties aanvaardbaar kan zijn, hoewel niet al
deze psychiaters deze hulp ook daadwerkelijk zelf zouden geven
(Groenewoud, 1997). De richtlijncommissie geeft verder aan dat als de
psychiater tot de overtuiging is gekomen dat aan de zorgvuldigheidseisen
wordt voldaan "hulp bij zelfdoding ethisch en medisch verantwoord
handelen kan zijn". "De patiënt", zo schrijft de commissie, "heeft het
recht te weten of zijn psychiater hem in het uiterste geval wel of niet
zal helpen bij zelfdoding met begeleiding en middelen. Dat betekent
overigens niet dat de behandelend psychiater een toezegging mag doen
over hulp bij zelfdoding. Daarvoor dient hij in elk geval het oordeel
van de geconsulteerde onafhankelijke psychiater af te wachten."

Op dit moment zie ik geen aanleiding om onderzoek te doen naar de
achtergronden van het weigeren van verzoeken om hulp bij zelfdoding door
psychiaters. Wel acht ik het van belang dat de beroepsgroep van
psychiaters goed op de hoogte is van de wetgeving op dit terrein en
kennis heeft genomen van de richtlijn van haar beroepsvereniging.

4

Bent u bereid in overleg te treden met de beroepsgroep van psychiaters
om na te gaan of via voorlichting en scholing de kennis over de
reikwijdte van de Euthanasiewet omtrent hulp bij zelfdoding verbeterd
kan worden? Zo ja, bent u bereid een actieve bijdrage aan verbetering
van de kennis te leveren? Zo neen, waarom niet? 

4

Ik ben bereid om hierover in overleg te treden met de beroepsgroep van
psychiaters. In lijn met de kabinetsreactie op de evaluatie van de
Euthanasiewet ben ik eveneens bereid om de voorlichting over de wet te
verbeteren. Dit zal ik ook in het gesprek met de beroepsgroep aan de
orde stellen.

5

Bent u bereid met de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie te werken
aan het opstellen van een ‘standaard’, waarin het criterium
‘uitzichtloos lijden’ voor chronisch psychiatrische patiënten wordt
uitgewerkt? Bent u bereid om, indien gewenst door de beroepsgroep, met
hen de richtlijnen over hulp bij zelfdoding bij chronisch
psychiatrische patiënten te actualiseren en vervolgens te
implementeren? 

5

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Euthanasiewet in 2002 is
de richtlijn ‘het verzoek om hulp bij zelfdoding door patiënten met
een psychiatrische stoornis’ van de NVvP in 2004 herzien. De richtlijn
gaat ook in op het criterium ‘uitzichtloos lijden’. Actualisatie
lijkt dan ook niet noodzakelijk. Implementatie en bredere bekendmaking
van de richtlijn zijn wel aandachtspunten. De NVvP heeft aangegeven
wederom de hernieuwde richtlijn onder de aandacht van haar leden te
zullen brengen en de richtlijn op de website publiekelijk toegankelijk
te maken. 

6

Deelt u de conclusie dat, naast de mogelijkheid van hulp bij zelfdoding
het even belangrijk is dat psychiaters deskundig zijn in het
daadwerkelijk omgaan met de doodswens van psychiatrische patiënten? Zo
ja, wat gaat u doen om de deskundigheid van psychiaters bij vragen over
zelfdoding te bevorderen? 

6

Het beroep psychiater is een medisch specialisme. Dit betekent dat de
verantwoordelijkheid voor het deskundigheidsgebied en de daarbij
behorende opleidingsvereisten aan de beroepsgroep zelf is. Ik
onderschrijf het belang van deskundige begeleiding van psychiatrische
patiënten met een mogelijke doodswens en zal dit tevens in het overleg
met de beroepsgroep onder de aandacht brengen.

7

Bent u bereid daarnaast counseling door geregistreerde en
gespecialiseerde psychologen bij vragen over zelfdoding mogelijk te
maken? Zo ja, op welke wijze kunt u daaraan tegemoet komen? Zo neen,
waarom niet? 

7

Ik heb niet de bevoegdheid om te voorzien in meer gespecialiseerde
hulpverleners. Bij vragen over zelfdoding kan reeds gebruik worden
gemaakt van het huidige aanbod. Het is aan het veld en de
zorgverzekeraars om zonodig (extra) gespecialiseerd aanbod te bieden
respectievelijk in te kopen ten behoeve van zorg bij vragen over hulp
bij zelfdoding.

1) Human, 4 juni 2008, Nederland 2

 Groenewoud, J.H. et al., 1997, Physician-Assisted Death in Psychiatric
Practice in the Netherlands, New England Journal of Medicine, vol. 336,
no. 25, p. 1795-1801

Postbus 20350

2500 EJ  DEN HAAG

Telefoon (070) 340 79 11

Fax (070) 340 78 34	Bezoekadres:

Parnassusplein 5

2511 VX  DEN HAAG	Correspondentie uitsluitend richten aan het postadres
met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief	Internetadres:

www.minvws.nl



  IF   DOCPROPERTY "propArchiefkopie"  Fout! Onbekende naam voor
documenteigenschap.  = "Archiefkopie"   AUTOTEXT sysArchiefkopie 
AANGETEKEND  ""