Aanbieding rapport 'Voorbereiding ongevallen luchtvaartterreinen', met bespreking aanbevelingen
Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart
Lijst van vragen
Nummer: 2008D03491, datum: 2008-09-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Mede ondertekenaar: J.G. de Vries, staatssecretaris van Defensie
Onderdeel van zaak 2008Z01056:
- Indiener: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: J.G. de Vries, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2008-09-04 14:00: IOOV-rapport Voorbereiding ongevallen luchtvaartterreinen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-01-22 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- 2009-03-05 13:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
24 804 Inspectie OOV rapport voorbereiding ongevallen luchtvaartterreinen Nr.: VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld xx september 2008 Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben enkele fracties de behoefte over de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Defensie d.d. 9 juni 2008 en het rapport âVoorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinenâ van 30 mei 2008 enkele vragen en opmerkingen voor te leggen (24804, nr. 56). De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Leerdam De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Van Doorn Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Algemeen 2 3 Wijze van onderzoek 3 4 Wettelijke basis 3 5 Ontwikkelingen en betrokkenen 4 6 Conclusies en aanbevelingen 5 6.1 Conclusies 5 6.2 Aanbevelingen 5 7 Slotbeschouwing 6 1 Inleiding De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van zowel het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (hierna: Inspectie OOV) âVoorbereiding ongevallen luchtvaartterreinâ als van uw bij het betreffende rapport. De leden van de PvdA-fractie zijn blij met de aandacht van de Inspectie OOV voor de voorbereiding op ongevallen rond luchtvaartterreinen. De gevolgen van ongevallen met vliegtuigen zijn vaak zeer ernstig, wat de noodzaak van een goede voorbereiding evident maakt. Doordat Nederland zelf de laatste jaren een groot vliegtuigongeluk bespaard is gebleven zou de aandacht voor dit type ongevallen kunnen verslappen. Trieste voorbeelden elders in de wereld wijzen ons echter met enige regelmaat op de risicoâs. De leden van de PvdA-fractie hebben naar aanleiding van het rapport een aantal vragen die zij graag beantwoord zouden zien om zich een beter beeld te kunnen vormen van de stand van zaken van de veiligheid op luchtvaartterreinen en de meest effectieve wijze om die te vergroten. Met de recente vliegtuigramp van woensdag 20 augustus 2008 in Madrid vers in het geheugen, hebben de leden van de VVD-fractie met belangstelling kennis genomen van het Inspectie OOV-rapport âVoorbereiding ongevallen luchtvaartterreinenâ. 2 Algemeen De leden van de CDA-fractie merken op dat de conclusie van het overall-beeld, dat uit het onderzoek naar voren komt, luidt: âgematigd positiefâ. Wat daarbij opvalt is dat deze conclusie kennelijk tot een zekere tevredenheid leidt in plaats van tot verontrusting. In de brief staat zelfs dat u blij bent met de constatering dat de voorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinen redelijk op orde is. Deze leden hebben echter met teleurstelling en verontrusting kennisgenomen van de bevindingen in het rapport en maken zich, vooral vanuit de gegeven tijd, zorgen over het overall-beeld. Kunt u aangeven waarop hun blijdschap zich richt? Is het, mede in relatie tot de tijd waarbinnen de gemeenten en luchtvaartterreinen hun zaken op orde konden krijgen, niet ernstig verontrustend dat op dit moment tot deze conclusie moest worden gekomen? Daarnaast constateert u âdat waakzaamheid en aandacht nodig blijvenâ. U schrijft tevens dat u de relevante partijen in het veld om aandacht voor de noodzakelijke voortgang zal vragen. De leden van de CDA-fractie komt het voor dat dit een te vrijblijvende benadering is. Waarom deelt u deze opvatting niet? Welke concrete acties gaat u op dit punt nemen? Wat wordt er precies van alle betrokken verwacht? Ligt vast op welke moment aan deze verwachting moet zijn voldaan? Bestaat er inzicht in de concrete aanvullende maatregelen en vervolgacties die sinds begin 2007 door de gemeenten en de luchtvaartterreinen zijn genomen? Kunt u de Kamer per gemeente en luchtvaartterreinen informeren over de voortgang en verbeteringen die sinds begin 2007 tot nu toe tot stand zijn gebracht? Wordt de voortgang per gemeente en luchtvaartterrein sinds de start van het onderzoek begin 2007 gevolgd? Kunt u op dit punt aangeven wanneer een volgend beeld, vergelijkbaar met de onderzoekspunten in dit rapport, van alle elf gemeenten en luchtvaartterreinen beschikbaar is? Voorts vragen deze leden zich af wat de noodzaak is van een rapport over alle elf gemeenten en luchtvaartterreinen tegelijkertijd? In gemeenten met een militair luchtvaartterrein is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid tussen civiele en militaire (niet civiele) autoriteiten. Kunt u aangeven of er in die gevallen sprake is van een goede samenwerking? Is de samenwerking in die gemeenten Ă©Ă©n op Ă©Ă©n vergelijkbaar met de samenwerking tussen gemeenten en luchtvaartterreinen met uitsluitend een civiele taak? Leidt de samenwerking tussen civiele en militaire autoriteiten nergens tot vertraging in het tot stand brengen van de noodzakelijke plannen? De gematigd positieve conclusie van het onderzoek klinkt de leden van de PvdA-fractie in eerste instantie als een bevredigend oordeel, maar nadere bestudering van het rapport stelt deze leden toch niet helemaal gerust. Door de grote, verwoestende gevolgen van een vliegtuigongeval is het belangrijk dat de gemeenten en de eigenaren van de luchtvaartterreinen alert blijven op een goede rampenbestrijding. Uit het onderzoek van de Inspectie OOV blijkt dat dit in een aantal opzichten niet het geval was. Dit stemt zorgelijk, maar tegelijk blijkt ook dat onderzoek instanties alerter maakt en verbeteringen uitlokt. Dat is op zich begrijpelijk, maar is ook reden voor zorg omdat het gevoel ontstaat dat je misschien andere terreinen van rampenbestrijding die ook nog niet optimaal georganiseerd zijn over het hoofd ziet. Daarom vragen deze leden aan u of de Inspectie OOV voldoende inzicht in de (relatief) zwakke plekken in de voorbereiding op rampenbestrijding om onderzoeken als strategisch instrument voor verbetering in te zetten. Daarnaast willen deze leden weten of u nog andere middelen ziet om de aandacht voor preparatie in rampenbestrijding structureel te verhogen? In het rapport wordt aangegeven dat sinds de start van het onderzoek al maatregelen genomen zijn, waardoor een onderzoek nu mogelijk positievere resultaten op zou kunnen leveren. Kunt u een indruk geven van de verbeteringen die dit onderzoek teweeg heeft gebracht in de voorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinen? De leden van de PvdA-fractie zien de antwoorden van u met interesse tegemoet. Voor de leden van de VVD-fractie is het van groot belang dat de kwaliteit van rampenbestrijdingsplannen en de beoefening daarvan op orde is. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook niet tevreden met het gematigd positieve overall-beeld dat uit het onderzoek naar voren komt. U gaat in uw brief in op de drie aanbevelingen van de Inspectie OOV. Deze leden zijn verheugd te lezen dat u de aanbevelingen uit het rapport zullen overnemen en dat een aantal knelpunten door gemeenten en exploitanten is opgepakt. De leden van de VVD-fractie krijgen graag nader uitleg op een aantal punten. 3 Wijze van onderzoek De leden van de CDA-fractie constateren dat er nog al wat tijd zit tussen het onderzochte tijdvak (2002 â 2006), de periode van onderzoek (begin 2007) en de presentatie van het rapport. Vanuit de gemeenten is hierop ook wel kritiek gekomen. Men stelt dat sommige conclusies, die pas eind mei 2008 zijn gepubliceerd, tot onrust hebben geleid. Dit zou niet terecht zijn omdat bijvoorbeeld begin 2007 alle knelpunten (die in het rapport tot een slechte, onvoldoende of matige beoordeling aanleiding gaven) zijn opgelost. Kunt u hier een reactie op geven? Is het mogelijk in de toekomst een meer actuele stand van zaken te geven? Is dat bijvoorbeeld mogelijk door tot een meer individuele beoordeling te komen en deze onmiddellijk te publiceren? De leden van de VVD-fractie begrijpen dat het rapport een gedateerd beeld bevat, daterend uit de periode 2002-2006. Deze leden missen dan ook een overzicht van de huidige stand van zaken. Kunt u een update geven van de laatste stand van zaken en hierbij gericht de namen noemen van de betrokken gemeenten? Zo neen, waarom niet? 4 Wettelijke basis De leden van de PvdA-fractie constateren dat de wet op de veiligheidsregioâs bedoeld is om de preparatie op grootschalige calamiteiten als een vliegtuigongeval te verbeteren. Deze doelstelling van de wet wordt door hen ook van harte ondersteund. Ter verdere verheldering van de werking van dit wetsvoorstel zouden deze leden graag een korte schets willen van de veranderingen die de wet op de veiligheidsregioâs zal betekenen voor de door de Inspectie OOV in dit rapport onderzochte voorbereiding op luchtvaartongevallen. Zo is op dit moment de provincie, samen met de Inspectie OOV, belast met toezicht op de naleving van het besluit rampenbestrijdingsplannen luchtvaartterreinen en zijn gemeenten verantwoordelijk voor het opstellen en oefenen van de rampenplannen. Welke veranderingen vinden er met de wet op de veiligheidsregioâs plaats in de verantwoordelijkheden en planvorming? 5 Ontwikkelingen en betrokkenen De inspectie OOV en de provincies zijn belast met het toezicht op de naleving van het Besluit rampenbestrijdingsplannen luchtvaartterreinen. De leden van de VVD-fractie vragen u op welke manier de provincie invulling geeft aan deze verantwoordelijkheid. Ook vragen deze leden zich af op welke wijze met de resultaten van het onderzoek een impuls wordt gegeven aan de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de provincies. 6 Conclusies en aanbevelingen 6.1 Conclusies Het valt de leden van de CDA-fractie op en het verbaast hen dat u in uw brief niet in gaat op punt vijf van de bevindingen en conclusies. Dit betreft het punt van het multidisciplinair oefenen. Meer dan de helft van de gemeenten en luchtvaartterreinen vindt dat de regionale brandweer onvoldoende mogelijkheden heeft om medewerking te verlenen aan de wettelijk voorgeschreven multidisciplinaire oefeningen op luchtvaartterreinen. Deze leden hebben bovendien moeite met de lage prioriteit die de regio aan de multidisciplinaire oefeningen op luchtvaartterrein toekent. Vanuit vrije nieuwsgaring kan worden gesteld dat in een bepaalde regio de regionale brandweer aangeeft onvoldoende capaciteit te hebben om, mede in het licht van het grote aantal bijzondere objecten in de regio waarvoor multidisciplinair moet worden geoefend, aan multidisciplinaire oefeningen op luchtvaartterreinen deel te nemen. Graag vernemen de leden van de CDA-fractie uw visie van op dit punt. Is de benadering van de regionale brandweer acceptabel? Mocht dit niet zo zijn, kunt u dan aangeven welke actie u gaat ondernemen? Is de huidige eis van een bepaalde frequentie van multidisciplinaire oefenen in het licht van de beschikbare capaciteit wel een reĂ«le eis? Op dit moment lijkt er getoetst te worden op basis van de letter van de wet in plaats van op operationele en praktische methoden en technieken. Dit doet de gemeenten en luchtvaartterreinen, die te maken hebben met onvoldoende meewerking van de regionale brandweer, bij de beoordeling zoals die nu voorligt tekort. Operationeel oefenen, zo vinden de leden van de CDA-fractie, is van grote betekenis. Is een nieuwe verdeelsleutel van zeer regelmatig operationeel oefenen naast een regelmaat in het bestuurlijk en/of multidisciplinair oefenen een mogelijke oplossing? De leden van de CDA-fractie zien de reactie van u met belangstelling tegemoet. De geconstateerde uitwerking van de rampenbestrijdingsplannen in concrete werkinstructies baart de leden van de PvdA-fractie grote zorgen, terwijl zo een concrete doorvertaling toch cruciaal is om een rampenplan in de praktijk effectief te laten zijn. Graag willen deze leden weten of u zicht heeft of dit knelpunt ook voor andere rampenplannen geldt die geen betrekking hebben op luchtvaartterreinen? Ziet u hier nog reden voor concrete verbeteracties? Uit het rapport komt naar voren, zo stellen de leden van de VVD-fractie, dat twee gemeenten dan wel luchtvaartterreinen onvoldoende of slecht zijn voorbereid op de bestrijding van vliegtuigongevallen op luchtvaartterreinen. Kunt u aangeven wat momenteel de stand van zaken is bij deze twee gemeenten dan wel luchtvaartterreinen? Deze leden vinden de conclusie opmerkelijk dat gemeenten geen knelpunten ervaren bij het opstellen van de rampenbestrijdingsplannen, maar dat er wel maar liefst negen gemeenten zijn die meer aandacht zouden moeten besteden aan de uitwerking van hun rampenbestrijdingsplan. Daarbij is er zelfs Ă©Ă©n gemeente die een onvoldoende krijgt voor haar rampenbestrijdingsplan. Kunt u aan de leden van de VVD-fractie uiteenzetten hoe het mogelijk is dat geen enkele gemeente een knelpunt ervaart bij de invulling van de rampenbestrijdingsplannen, terwijl de uitwerking daarvan in meer dan de helft van de gemeenten die onderzocht zijn, niet op orde is? Zeker met het oog op de toekomstige Wet Veiligheidsregioâs achten de leden van de VVD-fractie het van belang dat de rampenbestrijdingsplannen op orde zijn. Graag een reactie van u hierop. Met betrekking tot de calamiteitenplannen concludeert de Inspectie OOV dat er maar liefst zes luchtvaartterreinen zijn die meer aandacht moeten besteden aan de uitwerking van het calamiteitenplan in werkinstructies voor functionarissen en organisatieonderdelen. De leden van de VVD-fractie ontvangen graag een overzicht van de inmiddels gedane inspanningen en resultaten om de uitwerking van de calamiteitenplannen te verbeteren. Deze leden vragen zich ook af of er bij de gemaakte afspraken om de voorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinen te verbeteren een tijdspad is afgesproken. Zo neen, waarom niet? 6.2 Aanbevelingen De leden van de CDA-fractie delen het standpunt van u ten aanzien van de eerste twee aanbevelingen zoals geformuleerd in de brief. U geeft echter niet aan op welk moment deze voornemens hun beslag krijgen. Graag vernemen deze leden op welk moment de aanbevelingen tot concrete besluiten zullen hebben geleid? Daarnaast is het van belang te weten wat in het bijzonder bij het ministerie van Defensie de inhoud van de besluitvorming is. Graag krijgen de leden van de CDA-fractie op dit punt een inhoudelijke reactie van u. De leden van de PvdA-fractie zien de logica van het advies om de eindverantwoordelijkheid t.a.v. de voorbereiding op calamiteiten op militaire vliegvelden bij Ă©Ă©n organisatieonderdeel onder te brengen en zijn dan ook blij met het door u aangekondigde onderzoek hoe dit uitgevoerd kan worden. Graag worden deze leden over de uitkomst van dit onderzoek geĂŻnformeerd. De leden van de PvdA-fractie lezen in het rapport enkele aanwijzingen dat de oefening van de rampenbestrijding op militaire vliegvelden minder op orde is. Graag horen deze leden of u deze conclusie deelt. Ook zijn zij erg benieuwd naar mogelijke verklaringen en oplossingen van dit knelpunt. De leden van de VVD-fractie zien dat uit het onderzoek van de inspectie OOV blijkt dat het op dit moment voor de luchtvaartterreinen niet altijd mogelijk is om aan de internationale oefenverplichtingen te voldoen. Dit zou komen door gebrek aan medewerking van de (regionale) brandweer. Voor deze leden is het alarmerend te lezen dat er sprake is van capaciteitsgebreken op negen van de elf luchtvaartterreinen, waardoor niet aan de internationale oefenverplichtingen kan worden voldaan, zo blijkt uit de tabel op bladzijde 106 van het rapport van de Inspectie OOV. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook van mening dat er meer prioriteit gegeven moet worden aan oefeningen. Deelt u deze mening en op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat er hieraan invulling wordt geven? Kunt u voorts aangeven op welke termijn u de beschreven discrepanties zal wegnemen en op welke manier u de oefenverplichtingen in het Besluit rampenbestrijdingsplannen luchtvaartterreinen en de Brandweerregeling burgerluchtvaartterreinen 2004 met elkaar in overeenstemming zullen brengen? Deelt u de mening dat dit voor het einde van het jaar 2008 op orde moet zijn aangezien deze situatie al veel te lang voortduurt? De eindverantwoordelijkheid bij Koninklijke Luchtmacht voor de voorbereiding op calamiteiten op militaire luchtvaartterreinen ligt momenteel bij verschillende organisatieonderdelen. Aanbevolen wordt de eindverantwoordelijkheid bij Ă©Ă©n organisatieonderdeel te leggen. In reactie op deze aanbeveling wordt aangegeven dat u zult onderzoeken op welke wijze deze aanbeveling kan worden opgepakt en uitgewerkt. De leden van de VVD-fractie vernemen graag op welke termijn dit onderzoek wordt ingesteld en wanneer het onderzoek afgerond zal worden. In het rapport vraagt de inspectie OOV ook aandacht voor het overall-beeld van de voorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinen. Om dit overall-beeld te verbeteren, is het volgens de inspectie van belang dat de besturen van de veiligheidsregioâs en gemeenten en de beheerders van de luchtvaartterreinen de verantwoordelijkheid hebben om nadrukkelijk aandacht te houden voor de voorbereiding en de uitwerking van het rampenbestrijdingsplan dan wel het calamiteitenplan. U geeft aan, dat u waar nodig hiervoor aandacht zult vragen. Kunt u de leden van de VVD-fractie toelichten hoe u voornemens bent om deze taak in te vullen en hoe u de aandacht hierop denkt vast te houden? Kunt u ook aangeven hoe u de overige actoren hierbij zult betrekken en inzetten? 7 Slotbeschouwing In het rapport wordt aangekondigd dat er twee simulaties uitgevoerd zullen worden bij gemeenten met een luchtvaartterrein om de voorbereiding op ongevallen in de praktijk te testen. De leden van de PvdA-fractie vinden dit een buitengewoon nuttige manier om de voorbereiding op calamiteiten te testen en van daaruit te verbeteren. Wel vragen deze leden zich af hoe de ervaringen en inzichten uit deze simulaties gedeeld worden met andere gemeenten met een luchtvaartterrein. Met betrekking tot genoemde simulaties vragen de leden van de VVD-fractie zich af of kan worden aangegeven voor wanneer deze simulaties zijn gepland en bij welke luchtvaartterreinen? Ligt het in de planning om deze simulaties jaarlijks uit te voeren? Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een reactie van u hierop. PAGE PAGE 1