Antwoord op vragen van de leden Wilders, De Roon en Fritsma over islamitische huwelijken in Nederland
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2008D04217, datum: 2008-09-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie ()
Onderdeel van zaak 2007Z05136:
- Gericht aan: C.P. Vogelaar, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R. de Roon, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.R. Fritsma, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 75 16 www.justitie.nl Onderdeel Sector Privaatrecht Datum 12 september 2008 Ons kenmerk 5562949/08/6 Uw kenmerk 2070826860 Onderwerp Kamervragen van de leden Wilders, De Roon en Fritsma over islamitische huwelijken in Nederland In antwoord op uw brief van 6 augustus 2008, kenmerk 2070826860, deel ik u, mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie mee, dat de vragen van de leden Wilders, De Roon en Fritsma van uw Kamer over islamitische huwelijken in Nederland worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief. De Minister van Justitie, Antwoorden op de schriftelijke vragen van Wilders, De Roon en Fritsma (allen PVV) (Ingezonden 6 augustus 2008, 2070826860) _____________________________________________________________________ Vraag 1 Bent u bekend met het artikel ‘Islamitisch huwelijk biedt uitkomst voor jonge moslim’? Ja. Vraag 2 Hoeveel islamitische huwelijken (nikah) worden er jaarlijks in Nederland en in het buitenland door in Nederland wonende moslims gesloten? Bent u bereid een groot onderzoek uit te voeren naar zowel de omvang van het aantal islamitische huwelijken als naar de handhaving van de wetsartikelen die bepalen dat een kerkelijk huwelijk pas gesloten mag worden zodra een burgerlijk huwelijk is gesloten? Zo neen, waarom niet? Zoals ik eerder heb aangegeven in mijn antwoord op vragen van de leden Arib en Dijsselbloem over dit onderwerp (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, Aanhangsel van de Handelingen nr. 1986) ben ik bereid om de mogelijkheden voor een dergelijk onderzoek te verkennen. Ik zal daartoe de nodige stappen ondernemen en uw Kamer daarover berichten. Vraag 3 Deelt u de mening dat polygamie in Nederland moet worden tegengegaan? Hoe is de handhaving geregeld van de artikelen 1:33 van het Burgerlijk Wetboek, 237 en 379 van het Wetboek van Strafrecht, die polygamie verbieden? Deelt u de mening dat actief tegen polygamie opgetreden moet worden? Doet het Openbaar Ministerie (OM) dat reeds? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet en wilt u het OM hier een aanwijzing toe geven? Polygamie is in Nederland niet toegestaan. Zowel het burgerlijk recht als het strafrecht laten daar geen onduidelijkheid over bestaan. De handhaving van de daarop betrekking hebbende voorschriften vindt vooral plaats door de burgerlijke stand. De ambtenaar van de burgerlijke stand gaat bij een aangifte van een voorgenomen huwelijk na of betrokkenen al eerder gehuwd zijn. Als hij dat vaststelt weigert hij tot voltrekking van het huwelijk over te gaan. Het is denkbaar dat ambtenaren van de burgerlijk stand of ambtenaren die zijn belast met de inschrijving in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens polygamie constateren. Zij doen daar dan aangifte van bij de politie of het OM. Dergelijke aangiften worden conform de normale procedures in behandeling genomen. Dit houdt kort gezegd in dat onderzocht wordt of de feiten waarvan aangifte is gedaan, bewijsbaar zijn en of strafvervolging opportuun is. Vervolgens wordt een beslissing omtrent vervolging genomen (sepot, transactie, dagvaarden). In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat jaarlijks enkele zaken met betrekking tot overtreding van artikel 237 van het Wetboek van Strafrecht bij het openbaar ministerie instromen en worden behandeld. Bij het OM zijn blijkens het registratiesysteem COMPAS bijvoorbeeld in 2007 in totaal 5 strafzaken ingestroomd die betrekking hadden op de overtreding van artikel 237 Sr. Daarvan zijn drie zaken gedagvaard. Van de gedagvaarde zaken is er één geëindigd in een veroordeling, één zaak loopt nog en in één zaak is het OM niet-ontvankelijk verklaard. Eén zaak is geseponeerd en één zaak is afgedaan door middel van een transactie. Er zijn bij het OM in de periode 2002 t/m 2008 geen zaken ingestroomd die betrekking hadden op overtreding van artikel 379 van het Wetboek van Strafrecht. Vraag 4 Hoe is de handhaving geregeld van de artikelen 1:68 van het Burgerlijk Wetboek en 449 van het Wetboek van Strafrecht, die het voltrekken van een kerkelijk huwelijk verbiedt zolang geen burgerlijk huwelijk gesloten is? Deelt u de mening dat naleving van deze wetsartikelen actief dient te worden afgedwongen? Doet het OM dat reeds? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet en wilt u het OM hier een aanwijzing toe geven? Zoals ik eerder, in antwoorden op Kamervragen van de leden Arib en Dijsselbloem aangaf, lijken mij voorlichting en dialoog vooralsnog effectieve middelen om te bereiken dat huwelijken volgens het Nederlandse recht worden gesloten. De gang van zaken bij de As Soenah moskee in Den Haag bewijst naar mijn mening dat met voorlichting en dialoog het nodige kan worden bereikt. Voorlichting is naar mijn mening ook van belang, om de partners er op te wijzen dat een zodanig huwelijk geen rechtsgevolgen heeft naar Nederlands recht en dat zulks in het bijzonder betekent dat een uit hun relatie geboren kind niet een uit huwelijk geboren kind is, waardoor er geen familierechtelijke betrekkingen tussen vader en kind tot stand komen. Vervolging door het OM is zeker niet uitgesloten en ik acht het ook juist dat de gemeente Den Haag, blijkens het bericht in Trouw, op de mogelijke strafbaarheid van deze handelingen heeft gewezen. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat voor het totstandkomen van een islamitisch huwelijk op zichzelf een handeling van een geestelijke niet vereist is. Voor een eventuele strafrechtelijke vervolging zal moeten worden aangetoond dat de geestelijke die bij de huwelijkssluiting aanwezig is, handelingen verricht die in artikel 449 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld. Vraag 5 Deelt u de mening dat achterlijke verschijnselen als polygamie en uithuwelijking in het Nederland van 2008 niet thuishoren? Het Nederlandse familierecht gaat uit van de gelijkwaardigheid van partners. Polygamie en uithuwelijken voldoen niet aan dat criterium. Trouw, 4 augustus 2008 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, Aanhangsel van de Handelingen nr. 1986 5562949/08/6/12 september 2008 PAGE 2 / NUMPAGES 4 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.