Verslag van een schriftelijk overleg over de Kabinetsplannen voor een zorgvuldigere en snellere asielprocedure
Terugkeerbeleid
Lijst van vragen
Nummer: 2008D04536, datum: 2008-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L. de Pater-van der Meer, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2007Z00195:
- Indiener: N. Albayrak, staatssecretaris van Justitie
- Medeindiener: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-09-04 14:00: 29344, nr. 67 - Effectievere asielprocedure en effectiever terugkeerbeleid (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-12-11 14:00: Evaluatie Vreemdelingenwet 2000 en kabinetsplannen asielprocedure/terugkeerbeleid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2008-12-16 20:30: Evaluatie Vreemdelingenwet 2000 en kabinetsplannen asielprocedure/terugkeerbeleid (Voortzetting van 11 december 2008) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie (2008-2010)
- 2009-04-02 14:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
29 344 Terugkeerbeleid Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. ⊠Binnen de vaste commissie voor Justitie hebben enkele fracties de behoefte over de brief van de minister en de staatssecretaris van Justitie d.d. 24 juni 2008 inzake voorstellen voor een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid(29 344 nr. 67) enkele vragen en opmerkingen voor te leggen. Bij brief van ... hebben de minister en de staatssecretaris deze vragen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie De Pater â van der Meer Adjunct-griffier van de commissie Beuker Inhoudsopgave Inleiding Achtergrond Verbetering van de asielprocedure Opvang Herhaalde asielaanvragen Terugkeer FinanciĂ«n Planning I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 1. Inleiding De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de minister en de staatssecretaris van Justitie d.d. 24 juni 2008 âNaar een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleidâ. Zij hebben over deze brief nog een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van bovengenoemde brief. Deze leden zijn verheugd over de intentie van de regering om de zeer korte versnelde procedure te verlengen. Deze leden staan verder positief tegenover de voornemens van het kabinet om de terugkeer van afgewezen asielzoekers verder te bevorderen door intensivering van de strategische samenwerking met landen van herkomst. Echter, de leden van de PvdA-fractie zijn teleurgesteld wat betreft de voornemens van de regering om niet aan alle vreemdelingen die een medische procedure hebben lopen, opvang te verlenen. De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de minister en staatssecretaris van Justitie. Deze leden onderschrijven het uitgangspunt dat een zo groot mogelijke zorgvuldigheid moet worden betracht aan het begin van de procedure. Zorgvuldigheid is naar mening van deze leden de sleutel tot een effectieve en menselijke asielprocedure. Snelheid is belangrijk, ook in het belang van de asielzoeker, maar moet volgens deze leden ondergeschikt zijn aan zorgvuldigheid. Zij hebben over de brief de volgende opmerkingen en vragen. De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van bovenbedoelde brief inzake de asielprocedure. Deze leden hebben daarover de navolgende vragen. De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de bovengenoemde brief. Naar aanleiding van deze brief hebben deze leden enkele vragen en opmerkingen, deze luiden als volgt. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief ter wijziging van de asielprocedure. Deze leden delen de analyse dat de Vreemdelingenwet 2000 tekort schoot op het punt van snelheid en zorgvuldigheid. Zij steunen de voorstellen van de regering op hoofdlijnen. Wel hebben zij nog een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsplannen voor het asielbeleid (incl. opvang en terugkeer). De instroom van asielzoekers stelt de Nederlandse overheid voor complexe uitdagingen, zo erkennen deze leden. Zij realiseren zich dat er moeilijke afwegingen moeten worden gemaakt bij het formuleren van en uitvoering geven aan het asielbeleid. Deze leden zijn er echter niet van overtuigd dat het kabinet in het voorliggende stuk de juiste keuzes maakt met betrekking tot het asielbeleid De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de plannen ten aanzien van het verbeteren van de zorgvuldigheid en snelheid van de asielprocedures. Zij hebben daarover enkele vragen. 2. Achtergrond De leden van de CDA-fractie waarderen het dat de voorgestelde verbeteringen worden gedragen door brede consultaties met het veld en tegemoet komen aan bezwaren uit het veld. Deze leden verwachten dat met de maatregelen bereikt wordt dat de asielprocedure sneller en zorgvuldiger wordt, dat minder ex-asielzoekers herhaalde asielaanvragen of reguliere aanvragen indienen en dat meer vreemdelingen Nederland daadwerkelijk zullen verlaten. Echter, om dit laatste te bereiken, is de medewerking van de afgewezen asielzoeker van cruciaal belang, zo realiseren deze leden zich. Aangezien de praktijk uitwijst dat het daaraan veelal ontbreekt, zijn de leden van de CDA-fractie met het kabinet van mening dat het onmogelijk is een volledig sluitende aanpak voor afgewezen asielzoekers te realiseren. Zij vragen of in de consultaties met ketenpartners en andere âstakeholdersâ is gebleken dat VNG, gemeenten en maatschappelijke organisaties deze mening delen. Voorts vragen de leden of de VNG onderschrijft, dat met het samenhangende pakket aan maatregelen invulling is gegeven aan de afspraken in het met de VNG gesloten bestuursakkoord. De leden van de CDA-fractie vragen of uit de consultaties ook duidelijk is geworden of de gemeenten zich zullen gaan houden aan de afspraak dat, na afhandeling van de regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude vreemdelingenwet, aan uitgeprocedeerde asielzoekers geen noodopvang meer zal worden geboden. Bij uitvoering van het asielbeleid zijn een groot aantal stakeholders betrokken. Graag horen de leden van de D66-fractie van het kabinet welke partijen betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de voorliggende kabinetsplannen, en op welke wijze deze partijen betrokken zijn. In het bijzonder, maar dus niet exclusief, vragen deze leden het kabinet te reageren op berichten uit de hoek van de (asiel)advocatuur dat deze groep niet betrokken is geweest bij de uitwerking van de plannen. De staatssecretaris stelt dat in de aanloop naar de brief brede consultaties hebben plaatsgevonden. De leden van de SGP-fractie hebben echter vernomen dat de Nederlandse orde van Advocaten en de VAJN niet bij de uitwerking van de plannen zijn betrokken, zij vragen naar de reden van hun afwezigheid 3. Verbetering van de asielprocedure De leden van de CDA-fractie gaan ervan uit dat de extra tijd aan het begin van de (algemene) asielprocedure (o.a. voor identiteitsvaststelling, medische aspecten, begeleiding en rechtsbijstand) wordt teruggewonnen met de verkorting van de vervolg- (de verlengde) asielprocedure. Dit kan volgens deze leden ook het aantal herhaalde aanvragen doen afnemen en/of die sneller doen afhandelen. Het terugdringen c.q. voorkomen van herhaalde asielaanvragen achten de leden van de CDA-fractie van groot belang. Vaker is en wordt gesteld dat het op grond van internationale regelgeving niet mogelijk is het indienen van herhaalde aanvragen te verbieden. Kan worden aangegeven welke internationaalrechtelijke belemmeringen er in dezen bestaan? Zou, zo vragen de leden van de CDA-fractie, de verlenging van de beginfase er niet toe kunnen leiden dat asielzoekers die tijd gaan benutten om, al dan niet met hulp van derden, informatie te verzamelen/kopen om hun asielrelaas âop te waarderenâ, of zich te ontdoen van informatie (bijvoorbeeld over verblijf in andere landen) die hun asielrelaas zou kunnen âbelastenâ? Deze leden vragen hoe de bewindslieden dit denken te voorkomen. Volgens de leden van de CDA-fractie kan, door meer investeren in onderzoek van medische aspecten aan het begin van de procedure, het aantal medische vervolgaanvragen afnemen en/of sneller worden afgedaan. Dit kan ook het opvangprobleem voor deze categorie verminderen. Zij zijn met het kabinet van mening dat zowel bij deze medische aanvragen als bij herhaalde aanvragen misbruik zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat het daardoor lastig is om ervoor te pleiten dat er in verband te allen tijde opvang moet zijn. Zullen in de nieuwe situatie naar verwachting de symptomen van Posttraumatische stressstoornis (PTSS) eerder en beter kunnen worden onderkend? Is het aan de andere kant denkbaar, zo vragen deze leden, dat er door meer aandacht voor medische aspecten aan het begin van de procedure, er een (over)diagnostiek zou kunnen ontstaan van psychische aandoeningen (zoals PTSS), deels gebaseerd op het subjectieve asielrelaas, dat daarmee een (schijn-)objectief karakter krijgt, hetgeen de procedure beslissend kan beĂŻnvloeden? Wat zijn de gevolgen van het vaststellen van medische problemen? Hoe zal de beoordeling van de medische aspecten gestalte gaan krijgen? Welke instanties zullen daarbij betrokken zijn? Is dat (onder andere) het Bureau Medisch Adviseur (BMA)? Wordt de capaciteit van BMA uitgebreid? Wanneer zullen naar verwachting concrete voorstellen met betrekking tot de aanpak van medische aspecten in de asielprocedure aan de Kamer kenbaar worden gemaakt? De leden van de CDA-fractie vragen wat het optimaliseren van de dienstverlening door de rechtsbijstand concreet voor inhoud gaat krijgen. Worden rechtsbijstand en VluchtelingenWerk Nederland extra gefaciliteerd voor de door hen te vervullen rol bij de voorlichting en voorbereiding van de asielzoekers vóór en tijdens de algemene asielprocedure? Klopt het dat de Vereniging Asieladvocaten en âjuristen Nederland (VAJN) en de Nederlandse Orde van Advocaten niet bij de uitwerking van de plannen voor de (rechtsbijstand in de) nieuwe asielprocedure zijn betrokken, ondanks een verzoek daartoe? Zijn de bewindslieden bekend met de kritiek van de VAJN op de voorstellen voor de vernieuwde asiel- en terugkeerprocedure en met het eigen voorstel van de VAJN? Zo ja, wat is hun reactie daarop? In de huidige situatie moeten gezinsleden van een houder van een asielvergunning, nadat zij met hun machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland arriveren, tengevolge van de lange wachttijd in de Tijdelijke Noodvoorziening Vreemdelingen (TNV) vaak weken tot maanden wachten voordat zij hun asielprocedure kunnen doorlopen en hun asielvergunning krijgen. Hoe kan, zo vragen de leden van de CDA-fractie, bij de inrichting van de nieuwe asielprocedure worden bereikt dat gezinsleden zo kort mogelijk gescheiden blijven van de andere gezinsleden en dat zij zo spoedig mogelijk hun verblijfsvergunning kunnen verkrijgen en in aanmerking kunnen komen voor reguliere voorzieningen? De regering vindt een snelle asielprocedure, waarin zorgvuldig beslist wordt wie wel en wie geen recht heeft op verblijf heeft, van groot belang. Asielzoekers moeten zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen over hun aanvraag. De leden van de PvdA-fractie onderschrijven deze doelstelling. Niettemin benadrukken deze leden dat de snelheid van de procedure niet ten koste mag gaan van de zorgvuldigheid. Van groot belang is voor deze leden dat de asielzoeker voldoende gelegenheid heeft om zijn asielmotieven naar voren te brengen en dat de asielzoeker eveneens voldoende gelegenheid heeft om eventuele correcties en aanvullingen op zijn relaas te doen. Deze leden van de PvdA-fractie zouden graag vernemen of de VAJN geconsulteerd is bij de totstandkoming van onderhavige beleidsvoornemens. Zij vragen of het kabinet kennis heeft genomen van de zeer kritische houding van de VAJN en aanzien van onderhavige beleidsvoornemens. De brief meldt dat de asielzoeker een zogenoemde rust- en voorbereidingstermijn van ten minste zes dagen zal worden gegund die voorafgaat aan de formele indiening van de asielaanvraag. De asielzoekers verblijven gedurende deze periode in de TNV. Deze tijd zal ook worden benut om het identificatieproces te verbeteren en waar mogelijk onderzoek te starten naar documenten ter ondersteuning van het asielverhaal. Wanneer zal de asielzoeker worden geconfronteerd met de uitkomsten van de (identiteits)onderzoeken, zo vragen deze leden. De leden van de PvdA-fractie hebben signalen ontvangen dat op dit moment in sommige gevallen asielzoekers gedurende een lange periode â soms meer dan 91 dagen â na niet te zijn afgewezen in het aanmeldcentrum in de TNV verblijven. Deze leden vragen of het kabinet ter verduidelijking aan kan geven of de voorgestelde rust- en voorbereidingstermijn voorafgaand aan de formele indiening van de asielaanvraag zal betekenen dat een (bijzonder) lang verblijf in de TNV niet zal plaatsvinden. Ook zal in de nieuwe situatie, zo hebben deze leden uit de brief begrepen, zoveel mogelijk worden geborgd dat eventuele medische problemen van de asielzoeker al in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure zal worden onderkend en meegenomen dan wel in een aparte, maar parallelle procedure aan de orde komen. Zij vragen in hoeverre hierbij het Meldpunt Asielzoekers met Psychische Problemen (MAPP) worden betrokken. Deze leden merken op dat de staatssecretaris in antwoord op Kamervragen over het MAPP van 27 februari jl aangeeft dat er onderzocht zou worden hoe in de asielprocedure meer aandacht kan zijn voor de medische problematiek van de vreemdeling. Deze leden willen weten of dit onderzoek inmiddels is afgerond en wat de bevindingen zijn. Voorts willen deze leden weten in hoeverre de aanbevelingen van de Advies Commissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) in het briefadvies âMedische aspecten asiel/regulierâ en het document âOog voor gezondheidâ van Pharos mee zijn genomen in de totstandkoming van de nieuwe asielprocedure. De leden van de PvdA-fractie hebben begrepen dat het voornemen is dat de algemene procedure maximaal acht dagen zal duren. Deze leden vragen welke afwegingen zijn gemaakt om te komen tot een termijn van maximaal acht dagen in de zogeheten algemene procedure. Waarom is niet gekozen voor bijvoorbeeld een termijn van 14 dagen, zo vragen zij. Uit de brief hebben deze leden ook begrepen dat de correcties en aanvullingen op het eerste en nader gehoor binnen een dag plaats dienen te vinden. Loopt de regering met het beperken van de termijn voor het indienen van correcties en aanvullingen van vier weken naar een dag in alle zaken niet het risico dat de grondslag voor de beslissing op het asielverzoek onvolledig kan zijn en dus ten koste gaat van de zorgvuldigheid, zo vragen deze leden. Kan de regering aangeven of de asielzoeker op het moment dat hij een asielaanvraag heeft ingediend zal worden bijgestaan door de op dat moment ingeroosterde advocaat? Zal dit betekenen dat de asielzoeker gedurende zijn procedure te maken zal krijgen met meerdere advocaten aangezien elke fase een dag duurt? Zo ja, deelt de regering de mening van de leden van de PvdA-fractie dat de asielzoeker hierdoor geen vertrouwensrelatie kan opbouwen met zijn advocaat en dat dit derhalve niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van de procedure? De leden van de PvdA-fractie hebben uit de brief begrepen dat, indien niet binnen het tijdsbestek van de algemene asielprocedure zorgvuldig op de asielaanvraag kan worden beslist, het mogelijk blijft om in de verlengde asielprocedure zo nodig een aanvullend gehoor af te nemen, verdere aanvullingen en correcties in te brengen of nadere documenten ter ondersteuning van het asielrelaas te overleggen. Deze leden vragen of aangegeven kan worden op welke wijze beoordeeld wordt of een asielaanvraag zal worden behandeld in de verlengde asielprocedure. Zij vragen of hiervoor criteria bekend zijn. Het kabinet geeft aan dat het beschikbaar komen van meer tijd in de algemene asielprocedure naar verwachting meer afdoeningen in deze procedure tot gevolg zal hebben. De leden van de PvdA-fractie vragen of het kabinet een prognose kan geven hoeveel zaken in de algemene asielprocedure zullen worden afgedaan. Gezien de verwachting dat er meer zaken binnen de algemene asielprocedure zullen worden afgehandeld en er een groter risico bestaat dat complexe zaken in deze procedure worden afgedaan, vragen deze leden of het kabinet het niet wenselijker acht om een inhoudelijk criterium aan de âachtdagenprocedureâ ten grondslag te leggen. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat een rustperiode ook daadwerkelijk een periode moet zijn waarin de asielzoeker de gelegenheid krijgt om tot rust te komen. Voorkomen moet, volgens deze leden, worden dat deze rust verstoord wordt door belastende onderzoeken. De asielzoeker moet op de hoogte gebracht worden van het belang van de onderzoeken die plaatsvinden tijdens de rustperiode, zo vinden zij. Over de aard en betekenis van de onderzoeken en verklaringen mag geen onduidelijkheid bestaan. De leden van de SP-fractie vragen welke procedure hierbij gevolgd zal worden. De voorgestelde uitvoering van de medische check is een bron van zorg voor deze leden. Zij menen dat iedere asielzoeker een medisch onderzoek dient te ondergaan, waarbij speciale aandacht wordt gegeven aan mogelijke psychische problemen. Dit onderzoek dient plaats te vinden door gekwalificeerd personeel, waarbij aanvullend onderzoek door speciaal opgeleide artsen mogelijk moet worden gemaakt. Op deze wijze kunnen problemen tijdig worden herkend en aangepakt en dit zal, zo menen de leden van de SP-fractie, leiden tot minder problemen in de vervolgfase van de aanvraag. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat in de praktijk blijkt dat de aanpak van psychische problemen nog steeds faalt. Deze leden vragen aandacht voor dit probleem en verzoeken om nadere uitleg over de geschiktheid van de versnelde asielprocedure voor asielzoekers met psychische problemen. De leden van de SP-fractie uiten voorts hun zorg over de voorlichting en bijstand aan de asielzoeker. Het is deze leden niet duidelijk hoeveel uren rechtsbijstand wordt gegeven aan de asielzoeker en of er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld voor voorlichting en bijstand. Deze leden vragen om een duidelijke toezegging op dit punt. Zij vragen op welke wijze de staatssecretaris de optimalisering van de dienstverlening door rechtsbijstand denkt te realiseren. Weliswaar komt er meer tijd beschikbaar, maar in hoeverre komt er ook meer bijstand beschikbaar, zo vragen deze leden. Hoe wordt het streven ingevuld om meer continuĂŻteit te bereiken bij de rechtsbijstand? De leden van de SP-fractie menen dat er bijzondere aandacht dient te zijn voor kwetsbare groepen in de asielprocedure en dat het begrip kwetsbaar niet te beperkt mag worden uitgelegd. Bij groepen waarvan op voorhand vaststaat dat zij bijzondere aandacht vragen, zoals bijvoorbeeld ouderen of gehandicapten, dient naar mening van deze leden reeds in een vroeg stadium beoordeeld te worden of zij direct in de versnelde procedure dienen te worden geplaatst. In hoeverre verschillen asielzoekers die via Schiphol asiel aanvragen van andere asielzoekers en wat is de basis voor de afwijkende asielprocedure die op AC Schiphol zal gelden, zo vragen de leden van de SP-fractie. Zij vragen of voor asielzoekers op AC Schiphol niet dezelfde waarborgen voor een zorgvuldige procedure zouden moeten gelden. De leden van de VVD-fractie vragen welke analyse gemaakt is met betrekking tot asielzoekers die over land naar Nederland kwamen en die dus eerder verbleven in een aantal andere landen, in ieder waarvan hij asiel had kunnen aanvragen. Deze leden vragen welk percentage van de asielzoekers over land naar Nederland komt. Welk percentage wordt vervolgens niet teruggestuurd naar een van de andere landen waar zij eerder verbleven? Welke argumenten worden geaccepteerd als âverklaringâ waarom men niet in een van die andere landen asiel vroeg? Wilt u deze vragen ook beantwoorden uitsluitend voor de groep asielzoekers waarvoor geen categoriale bescherming geldt, zo vragen deze leden. De leden van de VVD-fractie vragen welke analyse is gemaakt met betrekking tot asielzoekers die op Schiphol asiel vragen en niet de documenten overleggen waarover zij de beschikking hadden toen ze in het vliegtuig stapten (paspoort en ticket). Deze leden vragen welk percentage per vliegtuig naar Nederland komt en welke percentage geen paspoort en ticket bij het aanvragen van asiel toont. Wilt u deze vragen ook beantwoorden uitsluitend voor de groep asielzoekers waarvoor geen categoriale bescherming geldt, zo vragen deze leden. De leden van de VVD-fractie vragen of er een model voor het eerste deel van de asielprocedure overwogen is, waarbij direct na de aanvraag de IND de identificatie verricht en de basisinformatie verzamelt (wie bent u, waar komt u vandaan, hoe bent u hier gekomen, welke documenten heeft u en waarom vraagt u asiel?) en waarin rechtsbijstand en Vluchtelingenwerk nog buiten beeld blijven. Deze leden vragen of aangegeven kan worden welke afweging is gemaakt. Indien dit model niet overwogen is vragen deze leden waarom niet. De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet denkt dat het een correcte en volledige weergave van de feiten en een volledige medewerking aan de optimale afhandeling van de aanvraag ten goede komt indien de asielzoeker zes dagen de tijd krijgt om met rechtsbijstand en Vluchtelingenwerk te overleggen alvorens het eerste contact met de IND plaats vindt. Zo ja, op grond waarvan bent u die mening toegedaan, zo vragen deze leden. De leden van de VVD-fractie stellen vast dat gedurende de eerste acht dagen van de nieuwe procedure, drie dagen beschikbaar zijn voor rechtsbijstand. Deze leden vragen hoeveel dagen voor de IND beschikbaar zijn. Zij vragen waarom het aantal uren voor de IND genormeerd wordt. De IND als ambtelijke organisatie kan toch toevertrouwd worden zo weinig of zo veel uren te maken als noodzakelijk is, zo menen de leden van de VVD-fractie. De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat het inlassen van een rust- en voorbereidingstermijn het risico in zich draagt dat malafide vreemdelingen de kans krijgen om hun verzonnen vluchtverhaal beter voor te bereiden. Deze leden stellen dan ook dat invoering een rust- en voorbereidingstermijn een te groot risico van misbruik in zich draagt en zien daarom de 48-uurs procedure graag gehandhaafd. Graag vernemen deze leden de reactie van het kabinet hierop. De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de keuze van de regering om de asielzoeker meer rust te gunnen, gelegenheid te geven beter te worden voorgelicht en voorbereid en medisch onderzoek te ondergaan. Wel vragen deze leden hoever het onderzoek naar identificatie en documententen ter ondersteuning van het asielrelaas gaat. Betekent dit dat er verhoren plaats zullen vinden, zo vragen zij. In dat verband vragen de leden van de ChristenUnie-fractie het kabinet ook toe toelichten welke uitzonderingen kunnen worden gemaakt op de rusttermijn, om onder bepaalde omstandigheden de asielzoeker direct tot de asielprocedure te kunnen toelaten. De leden van de ChristenUnie-fractie steunen medisch onderzoek, maar constateren tevens dat medisch onderzoek in het geval van traumatische ervaringen juist aan het begin van de procedure moeilijk ligt. Traumaâs komen vaak veel later aan het licht. Betekent het verschuiven van het medisch onderzoek, dat traumaâs die later aan het licht komen, op geen enkele wijze meer kunnen worden meegenomen in de asielprocedure? Welke gevolgen heeft de constatering dat er sprake is van medische problemen voor het vervolg van de asielprocedure? De leden van de ChristenUnie-fractie vinden dat de constatering dat een asielzoeker niet coherent kan verklaren vanwege psychische problemen, meer ruimte moet bieden voor het doen van vervolgonderzoek later in de procedure, en dat slechts in een uiterste geval tot afwijzing van de aanvraag zou moeten worden overgegaan. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er meer mogelijkheden komen voor de rechtsbijstandverlening aan asielzoekers. Wel vragen zij de regering toe te lichten hoe de financiering van deze uitgebreidere rechtsbijstandvoorziening verloopt. Het kabinet stelt dat haar voorstellen zowel de snelheid als de zorgvuldigheid van de asielprocedure ten goede komen. Bij beide hebben de leden van de D66-fractie hun bedenkingen. De grootste zorg die deze leden hebben is of er met de voorgestelde aanpassingen de AC-procedure, die toch als uitzondering bedoeld was, niet in licht opgetuigde vorm nu de standaardprocedure wordt. Deze leden vragen of de oprekking van de doorlooptijd van de procedure voldoende substantieel is om de geclaimde toename van de zorgvuldigheid te garanderen. Bovendien blijven bestaande bezwaren bestaan, zoals het feit dat asielzoekers gedurende de verschillende fases van de procedure door steeds andere advocaten worden bijgestaan. De leden van de D66-fractie vragen verder of zij het juist zien dat de geclaimde tijdwinst van acht weken door versnelling van de verlengde procedure geheel wordt gerealiseerd door inkorting van reactietermijnen van de asielzoeker. Gezien hun bedenkingen zijn de leden van de D66-fractie er niet van overtuigd dat de herziene procedure daadwerkelijk zal leiden tot de door het kabinet voorziene afname van herhaalde aanvragen. Daarmee zou een gebrek aan zorgvuldigheid ook de doelstelling van een snellere definitieve afhandeling van asielaanvragen onderuit halen. Deze leden horen graag de reactie van het kabinet op bovengenoemde zorgen Voornemen van de kabinetsplannen is om de zorgvuldigheid van de AC-procedure te vergroten. De indruk bestaat bij deze leden echter dat niet alleen vergroting van de zorgvuldigheid wordt beoogd, maar ook dat steeds meer asielverzoeken in de AC-procedure worden afgedaan in plaats van in de OC-procedure. De leden van de SGP-fractie vragen of deze indruk juist is. Zo ja, betekent dat, gezien de beperkte duur van de voorgestelde algemene asielprocedure geen verslechtering van de positie van asielzoekers die normaliter in de OC-procedure worden behandeld. Kan het kabinet eveneens een prognose geven van de verschuiving van OC-procedures naar AC-procedures, zo vragen deze leden. Het voornemen is, zo begrijpen de leden van de SGP-fractie, om meer tijd in te ruimen voor de voorbereiding van de asielprocedure. Daarbij wordt naar de mening van de leden van de SGP-fractie onvoldoende belicht wat de rol van de rechtshulp hierin in is. Deze leden vragen welke overwegingen er zijn gemaakt ter verbetering van de rechtshulp en wat er gedaan kan worden om het aantal advocaten per procedure te verminderen. De algemene procedure wordt uitgebreid tot maximaal acht dagen. De leden van de SGP-fractie vragen of deze voorgestelde termijn, zeker rond het nader gehoor, lang genoeg zijn. Deze leden vragen hoe de voorgestelde termijnen tot stand zijn gekomen. Zij vragen of bekend is hoeveel tijd hier gemiddeld genomen voor nodig is. 4. Opvang De leden van de CDA-fractie zijn ingenomen met de verlengde vertrektermijn voor asielzoekers die in het AC zijn afgewezenen. Daardoor hoeven, volgens deze leden, minder mensen op straat terecht te komen. Zij vragen wat een en ander overigens betekent voor het aantal ACâs en de capaciteit en toerusting daarvan? Onduidelijk blijft vooralsnog ook of en hoe er, ten behoeve van de vernieuwde procedure en de opvang, voldoende (buffer)capaciteit zal worden gecreĂ«erd voor de IND, het COA en de andere partners in de vreemdelingenketen. Wanneer komt daarover meer duidelijkheid? En welke betekenis heeft in dit verband de verhoogde asielinstroom van dit jaar, zo vragen deze leden. De leden van de PvdA-fractie zijn teleurgesteld dat niet aan alle rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen opvang wordt verleend, in het bijzonder ex-asielzoekers die een medische aanvraag hebben ingediend. Deze leden zijn van mening dat hetgeen in de onderhavige brief wordt voorgesteld niet in lijn is met het bestuursakkoord dat het Rijk afgelopen mei met de VNG heeft gesloten, aangezien met de voorgestelde maatregelen het op straat belanden van rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen niet tot een minimum zal worden beperkt en de gemeenten derhalve alsnog zullen worden geconfronteerd met uitgeprocedeerde asielzoekers die rechtmatig in Nederland verblijven. Deze leden vernemen graag hoe het kabinet de gemaakte afspraken in het bestuursakkoord beoordeelt ten opzichte van het voornemen om geen (voortgezette) opvang te verlenen aan uitgeprocedeerde asielzoekers die een reguliere medische aanvraag indienen. Zij vragen of het kabinet signalen heeft ontvangen vanuit gemeenten over deze beleidsvoornemens. Heeft er(recentelijk) nog overleg plaatsgevonden met de VNG, zo vragen deze leden. De leden van de SP-fractie beoordelen een verlenging van de vertrektermijn naar vier weken en het verschaffen van opvang gedurende die periode positief. Deze leden vragen of er een mogelijkheid bestaat om deze periode te verlengen in afwachting van een beslissing van de rechtbank op beroep of aanvraag voorlopige voorziening. Zij vragen waar zal deze opvang zal worden geboden. Deelt de staatssecretaris de mening van de leden van de SP-fractie dat het ongewenst is dat er een voortdurende verhuizing van asielzoekers plaatsvindt afhankelijk van de fase van de procedure? De opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers met rechtmatig verblijf en (ex) asielzoekers die rechtmatig verblijf hebben op basis van een procedure voor een reguliere verblijfsvergunning (bijvoorbeeld op medische gronden) is een grote bron van zorg voor deze leden. Deze groepen vormen in hoofdzaak de bevolking van de gemeentelijke noodopvangvoorzieningen. In het bestuursakkoord tussen de staatssecretaris en de VNG is afgesproken dat de noodopvangvoorzieningen zullen worden gesloten en dat het op straat terecht komen van vreemdelingen tot een minimum zal worden beperkt. De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre de staatssecretaris verwacht dat het bestuursakkoord overeind blijft, nu aan bovengenoemde groepen geen opvang van rijkswege zal worden verstrekt. De leden van de VVD-fractie vragen of een asielzoeker van wie het beroep is afgewezen het land te dient te verlaten, ongeacht een eventueel hoger beroep. Deze leden vragen of het mogelijk is daarvan af te wijken en zo ja in welke mate. De leden van de PVV-fractie vragen waarom niet standaard wordt overgegaan tot het toepassen van vreemdelingenbewaring op vreemdelingen van wie de eerste aanvraag is afgewezen c.q. zal worden afgewezen om hen op die wijze beschikbaar te houden voor de verdere procedure en voorbereiding op vertrek en om te voorkomen dat zij in de illegaliteit kunnen verdwijnen. Voorts vragen deze leden het kabinet te bevorderen dat illegaal verblijf in Nederland strafbaar wordt gesteld. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke gevolgen de recente uitspraak van de Raad van State ten aanzien van het vastzetten van Chinese illegalen heeft voor de mate waarin het mogelijk is vreemdelingen vast te zetten in vreemdelingendetentie. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de uitvoering van de afspraken ten aanzien van de opvang van asielzoekers. De leden merken op dat de regering stelt dat het voor de IND onmogelijk is om een adequate filter toe te passen voor reguliere aanvragen met medische aspecten. De leden van de ChristenUnie-fractie om een nadere toelichting op welke belangen er precies gemoeid zijn met de afweging om geen asielzoekers met reguliere aanvraag op medische gronden in de opvang te zetten en zij vragen daarbij in het bijzonder aandacht te schenken aan de proportionaliteit van deze maatregelen en de individuele gevolgen voor de asielzoekers. In dit verband vragen de leden van de ChristenUnie-fractie tevens om een uiteenzetting van wat de mogelijkheden zijn voor decentrale opvang en voor asielzoekers met ernstige psychische problematiek. 5. Herhaalde asielaanvragen Winst in de vernieuwde procedure achten de leden van de CDA-fractie de verruimde ex nunc toepassing van artikel 83 Vreemdelingenwet 2000. Deze leden vinden het in dit verband een vooruitgang dat, vooruitlopend op de wijziging van artikel 83, de IND vaker dan thans het geval is, eigener beweging en zonder dat de rechter daar uitdrukkelijk om vraagt, zal beoordelen of er sprake is van relevante nieuwe omstandigheden en naar aanleiding daarvan eventueel bepaalde acties onderneemt. Dit leidt deze leden wel tot de vraag of er niet weer discussie zal ontstaan over conclusies van de IND bij de beoordeling van de vraag of er wel of niet sprake is van nieuwe omstandigheden c.q. relevante nieuwe omstandigheden en over de door de IND ondernomen of achterwege gelaten acties. Overigens onderschrijven deze leden ook in dezen de stelling van het kabinet dat misbruik, bijvoorbeeld het (opzettelijk) pas laat in de procedure inbrengen van informatie, niet moet worden beloond. De leden van de PvdA-fractie merken op dat in de brief wordt gemeld dat ten bate van de zorgvuldigheid van de asielprocedure, waaronder ook het signaleren van medische aspecten in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure de noodzaak voor het indienen van een tweede of volgende asielaanvragen en voor de reguliere aanvragen deels wegnemen. Deze leden vragen of specifieker aangegeven kan worden om welke medische aspecten het gaat. Moeten deze leden hierbij met name denken aan psychische klachten of ook daadwerkelijk fysieke klachten? In hoeverre zijn de Istanbul-protocollen meegenomen in de nieuwe asielprocedure, zo vragen deze leden. Hoeveel minder reguliere aanvragen en herhaalde asielaanvragen (vervolgvragen) worden door het invoeren van de voorgenoemde maatregel verwacht? Deze leden ontvangen graag een duidelijke prognose voor de komende jaren. De verruiming van de mogelijkheid om later opgetreden uitzettingsbeletselen in een lopende procedure mee te nemen wordt van harte verwelkomd door de leden van de SP-fractie. Zij vragen de staatssecretaris waarom er in de brief geen aandacht is voor de marginale toets van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zij vragen of de staatssecretaris alsnog in kan gaan op de bezwaren die hiertegen, ook bij vreemdelingenrechters, bestaan en de oplossing hiervoor die wordt geboden in het Wetsvoorstel Pechtold (30 830)? De leden van de SP-fractie onderschrijven de mening dat een zorgvuldige eerste procedure bijdraagt aan het terugdringen van vervolgaanvragen. De leden van de VVD-fractie vragen in welke mate afgewezen asielzoekers medische redenen aanvoeren om toch een verblijfsvergunning te krijgen of niet (direct) te hoeven vertrekken. In welke mate wordt dit gehonoreerd, zo vragen deze leden. Voorts vragen deze leden op grond van welke argumenten bij de totstandkoming van de Vreemdelingenwet 2000 juist niet voor een ex nunc-toetsing door de rechter is gekozen. Zij vragen waarom deze argumenten nu niet meer relevant of niet meer doorslaggevend zijn. De leden van de VVD-fractie vragen waarom niet wordt voorgesteld om pas later naar voren gebrachte argumenten die de asielzoeker eerder naar voren had kunnen brengen niet alleen buiten beschouwing te laten bij de rechtbank maar ook bij een vervolgaanvraag. Deze leden vragen welke mogelijkheden er zijn om ondanks Richtlijn 2005/85/EG het indienen van vervolgaanvragen uit te sluiten. Zij vragen of de staatssecretaris bereid is om het initiatief te nemen om deze Richtlijn zodanig gewijzigd te krijgen dat deze uitsluiting wel mogelijk wordt. Is het in de praktijk ook in alle andere EU-landen mogelijk om na een afgewezen asielaanvraag een nieuwe asielaanvraag of een reguliere aanvraag in te dienen en behandeld te krijgen? Hoeveel procent van de asielzoekers die hun eerste aanvraag afgewezen zagen, dienden vervolgens niet een tweede asielaanvraag in of een reguliere aanvraag in, zo vragen de leden van de VVD-fractie. De leden van de PVV-fractie merken op dat in het kader van het voorkomen van herhaalde aanvragen de nadruk dient te liggen op het aantal reguliere aanvragen, welk aantal immers veel groter is dan het aantal asielaanvragen. Derhalve roepen de leden van de PVV-fractie het kabinet op om nu eindelijk uitvoering te geven aan de aangenomen motie Wilders welke ertoe strekt dat vreemdelingen slechts Ă©Ă©n aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning mogen indienen. De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de voorgestelde mogelijkheid voor rechters om rekening te houden met alle relevante omstandigheden en wijzigingen van het recht. Deze leden hebben dit als een knelpunt ervaren, en gaan er vanuit dat deze beleidswijziging een grote bijdrage kan leveren aan het verminderen van het aantal vervolgaanvragen. Niettemin vinden de leden van de ChristenUnie-fractie de ruimte die aan rechtbanken wordt gelaten om nieuwe feiten of omstandigheden te kunnen tegenhouden op grond van goede procesorde of ontoelaatbare vertraging van de afdoening van de zaak, wel een risico. Zij vragen hoe zal worden voorkomen dat zich een jurisprudentie zal gaan ontwikkelen die neerkomt op de huidige praktijk. Welke criteria worden hiervoor gehanteerd, zo vragen deze leden. Een speciaal punt van aandacht is voor de leden van de D66-fractie de toetsing door de rechter van door de IND genomen besluiten. De rechtsbescherming van asielzoekers, in de ogen van deze leden Ă©Ă©n van de kwetsbaarste groepen in onze samenleving, bevindt zich momenteel op een niveau dat een land als Nederland onwaardig is, zo menen de leden van de D66-fractie. De leden Pechtold en Van der Ham doen in hun wetsvoorstel 30830 een aantal breed gedragen voorstellen tot verbetering van de rechtsbescherming van asielzoekers. Deze leden hebben behoefte aan een nauwkeurige en volledige uiteenzetting over welke onderdelen van het wetsvoorstel het kabinet voornemens is over te nemen en welke niet, met beargumentering waarom niet. 6. Terugkeer Wat betreft terugkeer is het volgens de leden van de CDA-fractie winst dat de motie Van Fessem/Visser uitvoering krijgt via de maximaal 12 weken plaatsing van uitgeprocedeerde asielzoekers in een vrijheidsbeperkende locatie. Deze leden vragen of de 12-wekentermijn alleen geldt voor uitgeprocedeerde asielzoekers die meewerken aan terugkeer. Zij vragen welke criteria gelden voor plaatsing in de vrijheidsbeperkende onderdaklocatie (ODL). Cruciaal is en blijft ook wat er in die periode daadwerkelijk wordt ondernomen door de Dienst Terugkeer en Vertrek en hoe intensief dat gebeurt. Dat moet naar de mening van de leden van de CDA-fractie mĂ©Ă©r zijn dan voorheen. Kan worden aangegeven op welke wijze het terugkeerproces wordt geĂŻntensiveerd? Gegeven de signalen dat ambassades de nodige tijd nemen voor het behandelen van laissez-passer aanvragen, lijkt naar de mening van de leden van de CDA-fractie de periode van 12 weken, zeker voor meewerkende asielzoekers, voldoende. En dat is precies wat genoemde motie beoogde te bewerkstelligen. Teleurstellend achten de leden van de CDA-fractie overigens dat, ondanks pleidooien van alweer enkele jaren geleden, pas via de op 25 juni 2008 gehouden conferentie er meer duidelijkheid moest komen over de mogelijke aansluiting van succesvolle initiatieven van gemeenten en NGO's bij reeds bestaande terugkeerprogramma's (van IOM). De leden van de CDA-fractie worden graag geĂŻnformeerd over hetgeen genoemde conferentie heeft opgeleverd. Ook teleurstellend is voor de leden van de CDA-fractie de passage over intensivering van terugkeer als integraal onderdeel van het buitenlands beleid. Deze achten zij te vaag en vrijblijvend. Ten aanzien van (prioriteits)landen die niet willen samenwerken zullen âpolitieke instrumentenâ worden ingezet, of wordt ânegatieve diplomatieke drukâ (geen andere?) niet uitgesloten geacht. Kan de aard van de die politieke instrumenten en negatieve diplomatieke druk worden verduidelijkt? Op welke prioriteitslanden zal de aandacht in eerste instantie worden gericht? Wat is de omvang van de uitbreiding van de herintegratieondersteuning en van de daarvoor benodigde financiĂ«le middelen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Welk aandeel maken deze middelen uit van het ODA-budget voor migratie en ontwikkeling? Kortom, de leden van de CDA-fractie zouden graag een wat concreter inzicht krijgen in de rol van ontwikkelingssamenwerking in het kader van terugkeer. De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat in de brief wordt erkend dat de vertrektermijn te kort kan zijn om daadwerkelijk vertrek te realiseren. Deze leden begrijpen dat wordt voorgesteld om gedurende 12 weken een maatregel op te leggen in een vrijheidsperkende locatie om toezicht uit te oefenen ter fine van vertrek. De maatregel wordt primair opgelegd aan uitgeprocedeerde asielzoekers bij wie het belang van terugkeer extra groot is om verblijf in de illegaliteit te voorkomen. Moeten de leden van de PvdA-fractie hieruit opmaken dat niet elke ex-asielzoeker deze maatregel opgelegd krijgt? Aan de hand van welke criteria zal worden bepaald wie wel en wie niet de facto opvang krijgt op grond van deze maatregel, zo vragen deze leden. De brief meldt ook dat de Dienst Terugkeer en Vertrek in de vrijheidsbeperkende locatie toetst of sprake is van toepasselijkheid van het buitenschuldcriterium. De leden van de PvdA-fractie zouden graag vernemen hoe vaak in 2008 een vergunning is verleend op grond van het buitenschuld-beleid. Uit welke landen waren deze vreemdelingen afkomstig, zo vragen zij. Voorts vernemen de leden van de PvdA-fractie graag of inmiddels concrete afspraken zijn gemaakt met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Ontwikkelingssamenwerking ter bevordering van de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre de effectiviteit van de DT&V is verbeterd. Uit antwoord op eerdere vragen is het deze leden gebleken dat de helft van alle vreemdelingen die in vreemdelingendetentie worden geplaatst weer op vrije voeten moet worden gesteld omdat uitzetting niet kon worden gerealiseerd. Ook was er sprake van voortdurende overlegcultuur bij de DT&V en de IND. Waarop is de mening gebaseerd dat terugkeer nu wel effectiever zal worden geregeld. Voorts vernemen deze leden graag waarop de staatssecretaris haar mening baseert dat de tijdelijke opvang van 12 weken in de ODL in Ter Apel, niet zal leidden tot een hoog percentage asielzoekers dat met onbekende bestemming vertrekt, zoals de ervaring met de twee eerdere vertrekcentra in Ter Apel leerde. Deze leden vragen op welk percentage asielzoekers dat âmet onbekende bestemming vertrektâ de staatssecretaris met haar beleid in zet. Kan de staatssecretaris meer informatie geven over de DT&V onderzoeken of er mogelijk sprake is van een situatie waarin het buitenschuldcriterium van toepassing is? In hoeveel gevallen is na onderzoek op eigen initiatief door de DT&V besloten dat er sprake was van een vergunning op basis van het buitenschuldcriterium, zo vragen deze leden. De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet bereid is om een afgewezen asielzoeker die niet vertrekt en evenmin optimaal meewerkt aan het verkrijgen van voor terugkeer naar het land van herkomst benodigde documenten, achter slot en grendel te houden totdat die medewerking wel verkregen wordt. Indien zij daar niet toe bereid is dan is volgens deze leden het voorspelbare uiteindelijke effect dat deze personen â die immers niet wensen te vertrekken â weer door de gemeenten (âwij hebben een zorgplichtâ) opgevangen gaan worden. Deze leden vragen of er landen zijn die niet of onvoldoende meewerken aan de terugkeer van uit die landen afkomstige afgewezen asielzoekers. Zo ja welke landen zijn dat? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering inzicht kan geven in de mate waarin op dit moment gebruik wordt gemaakt van de vrijheidsbeperkende locatie en daadwerkelijke beĂ«indiging van die voorziening na het verstrijken van de termijn van 12 weken. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of er mogelijkheden zijn om de financiĂ«le vertrekpremie, waar een positieve stimulans vanuit gaat ook voor een langere periode te kunnen laten gelden. Op dit moment geldt deze voorziening alleen wanneer een ex-asielzoeker aangeeft van deze regeling gebruik te willen maken voor het verstrijken van de 28-dagentermijn, dan wel binnen Ă©Ă©n week na plaatsing in de vrijheidsbeperkende locatie, zo stellen deze leden. In de praktijk blijkt het een knelpunt dat deze voorziening na die periode niet meer kan worden aangeboden, waardoor de stimulans verdwijnt. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering bij de evaluatie in te gaan op de mogelijkheid van een afbouwregeling. 7. FinanciĂ«n De leden van de D66-fractie hebben twijfels bij de claim dat de kabinetsvoorstellen budgetneutraal kunnen worden doorgevoerd omdat de besparingen die de maatregelen opleveren de kosten zouden compenseren. Deze leden denken dat de kosten zeker zijn, maar de besparingen, zeker gezien de twijfels over het daadwerkelijk realiseren van snellere afhandeling, onzeker. Zij willen in elk geval voorkomen dat een te positieve inschatting van het kabinet zal leiden tot bijvoorbeeld capaciteitstekorten bij de IND of âversoberingâ van de rechten van asielzoekers. Deze leden vragen het kabinet dan ook om een nadere onderbouwing van de claim dat de voorliggende plannen budgetneutraal doorgevoerd kunnen worden. 8. Planning De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte op welke termijn de voorstellen tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter uitvoering van de voorgestelde maatregelen tegemoet gezien kunnen worden. II Reactie van de minister en de staatssecretaris